Gods droom

God heeft een droom, een oeroude droom. Hij wil uiteindelijk een hemelse partner naast Zich die bestaat uit geestelijke mensen; miljarden mensen Gods; ècht miljarden. Die uiteindelijk een gelijkwaardig wezen vormen.

Daar zeg ik wat hoor! Een gelijkwaardig wezen aan God! En dat gebeurt door de Geest die Hij ons heeft gegeven.

Want je hebt de heilige Geest niet ontvangen om je eigen dromen waar te maken, je aardse dromen, maar je hebt de Geest ontvangen om Gods droom te verwezenlijken.

Als nou jouw droom samenvalt met die van Hem, dan ben je ook al één.

Het is prachtig als God ziet dat jouw droom samenvalt met de Zijne!

In het oude testament wordt God de God van de Olam genoemd, de God van de tijd, maar eigenlijk staat er: de God van de verborgen tijd.

Nou, voor aardse stervelingen, en dat waren wij, dat zijn we niet meer, maar voor aardse stervelingen is het verleden verborgen, wat weet je daar nou van, en de toekomst is voor hen ook verborgen.

Maar door de Geest, die je hebt gekregen, heb je deel gekregen aan het oerbegin, en heb je ook deel aan de toekomst.

Je hebt inzicht gekregen in het verleden en in de toekomst; en dat is allemaal dank zij de heilige Geest. Je weet waar je vandaan komt, je oorsprong, en je weet ook waar je naar toe gaat.

Nou, zegt Jezus, dat is net als de wind, op aarde weet je niet waar hij vandaan komt of waar hij heen waait, maar in de hemel wéét je waar hij vandaan komt en waar hij naar toe waait. Dat zijn degenen die christenen zijn.

En voor ‘wind’ staat er in het Grieks het woord ‘pneuma’, dat is wind, maar ook geest.

Marcus zegt: Ieder die zijn leven zal willen behouden, zal het verliezen. En ieder die z’n leven zal verliezen om Mijnentwil en om des evangelie’s wil, die zal het behouden.

Eerst maar eens het woordje ‘verliezen’.

In het Grieks staat daar Apollemi, dat betekent niet alleen ‘verliezen’, het betekent: doden en doen verdwijnen.

Jouw leven doden; jouw leven doen verdwijnen.

En voor ‘leven’, dat doen alle evangelisten die dit verhaaltje vertellen, maar voor ‘leven’ gebruikt Jezus het woord ‘psyche’, dat is je aardse natuurlijke leven.

De evangelist Johannes zegt in hfdst.1:4: In het Woord was leven. Maar er staat een heel ander woord in de grondtekst. Er staat niet ‘psyche’, daar staat Zoë, dat komt van Zoö, en dat is ééuwig leven!

Het betekent ook leven gevend en leven barend en leven verwekkend.

Dat Woord heeft dus een ongelooflijke inhoud.

In het Woord was leven! Het heeft in ons het leven gewekt. Het baart ook leven. Het plant zich voort.

Psyche is heel wat anders.

Als je je leven doet verdwijnen om Mijnentwil. Jouw leven doen verdwijnen.

1 Cor. 15:45.

Aldus staat er geschreven: de eerste mens, Adam, werd een levende ziel (daar staat ook weer psyche, de eerste), en de laatste (natuurlijke) Adam, een levend-makende geest. Dat is een heel ander leven, dat is weer leven barend, dat is die tweede Adam.

Maar het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke, en daarna het geestelijke.

Dus de eerste mens is uit de aarde, stof-felijk, (wat ik zie, is dus stoffelijk), en de tweede mens is uit de hemel.

Gelijk de stoffelijke is, zijn ook de stoffelijken (al die mensen lijken op elkaar) en zoals de hemelse is, zijn ook de hemelsen.

Die term hoor ik erg weinig. Wij zijn hemelsen! Dát is wat!

Vers 49. En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hébben,(voltooide tijd, we hebben het achter ons liggen) zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen.

De hemelse is natuurlijk Jezus.

Dus die eerste mens is aards, zoals je allemaal wás; psychisch.

De tweede mens was de mens in z’n ware gedaante, zoals God het bedoeld heeft. En dat proces begint als jij wordt gezaaid.

Ja, je wordt gezaaid!

Nou heb ik een vraag.

Wat blijft er over van de eikel, de kastanje, of de graankorrel, die geplant of gezaaid wordt? Helemaal niks!

Jij bènt gezaaid; wat blijft er dus van je over?  Niks! Het heeft afgedaan!

Maar het levert wèl vruchten op; want die ene eikel levert honderden nieuwe eikels op. En die ene kastanje levert honderden nieuwe kastanjes op.

En die graankorrel? Ach, zegt Jezus, die gaat vrucht dragen. Deels 30, deels 60, deels 100-voud.

Als er maar gestorven is. Dus het gaat er om dat je sterft.

Dus je psyche is je natuurlijke, aardse leven. En als die sterft, komt het geestelijke leven tevoorschijn.

Als het goed is, zijn we allemaal gestorven. Het ligt echt achter je. Je hoeft nooit meer bang te zijn.

De eerste dood heeft geen vat meer op je; je bent al gestorven.

Daar heb je toch getuigenis van afgelegd in de waterdoop? Toen heb je je natuurlijke leven afgelegd, en ben je het geestelijke leven begonnen.

Het is wel de vraag of je je dat beseft als je in water gedoopt wordt. Maar van lieverlee begint dat wel te dagen. Daarom moet je mensen nooit te vroeg dopen; die beseffen dat helemaal niet.

Wat leg ik eigenlijk af? M’n hele natuur-lijke leven? O, daar moet ik wel effe over nadenken of ik dat wel wil….

Ik heb me ook razend snel laten dopen, een maand na m’n bekering. Voor mij was het de afwassing van zonden, dat zondige gevoel, en dat zondig zijn, en het niet deugen. Dat was ik in één klap kwijt.

Later begon bij mij te dagen: hééé, het is ook een bad van wedergeboorte.

En nu besef ik heel duidelijk dat mijn psychische leven achter me ligt; in het watergraf.

Je moet dus goed weten wat je doet hoor.

Het staat ook in Marcus, in diezelfde tekst die we eerst lazen: jezelf verloochenen.

Je zelf: je ziel en lijf; verloochenen is echt ‘ontkennen’, jezelf!

Maar het tijdelijke heb je achtergelaten en het eeuwige leven zijn we begonnen.

Maar zóveel mensen, ook christenen, zijn bezig met hun natuurlijke leven. Ze zijn

e i n d e l o o s  bezig met zèlfverwerke-lijking.

Waar ben je mee bezig?

Eigenlijk ben je bezig met je ‘ik’, je ‘ego’.

En de bijbel praat niet over zelfverwerke-lijking. Dat is puur natuur.

Die praat over ‘wedergeboorte’ en een héél nieuw leven!

Joh. 12:24

Ik zegt u, als de graankorrel niet in de aarde valt…(dat staat er expres bij).

‘Niet in de aarde valt’ betekent dus dat je het los gelaten hebt en dat het valt, en dan vált het in de aarde.

…dan blijft zij op zichzelf; (de Naardense bijbel vertaalt het met: hij blijf alleen; met al je gedoe.

Het is toch niet goed dat een mens alleen is, dat is zo slecht. Je blijft alleen.

Als je sterft, dan breng jij vruchten voort.

De dood gaat aan het leven vooraf.

Nou lees je in allerlei tijdschriften, vooral vandaag aan de dag, heel veel advertenties over het spirituele, dat geestelijk zweverige. Je moet met van alles bezig zijn

Dat spirituele gezweef, dat mystieke gedraai om jezelf. Eindeloos over jezelf.

Ik noem enkele stukjes uit die advertenties: stilte-retraites, nou is stilte niet slecht maar…, kom naar onze stilte-boerderij…., volg daar een intuïtie-cursus, zoeken naar je diepste zelf…, openbaring van je identiteit, thuiskomen bij jezelf.., enzovoort, enzovoort.

En dat allemaal met een waas van godsdienstigheid er omheen. Dat noem je dan God, dat vage! Dat God eigenlijk van nature al in je woont…, wat onzin is.

God woont niet van nature in je.

Dat kan niet.

En wat je ook veel tegenkomt dat is: dat de Christus van nature in je woont, vanaf je geboorte al. Waar gaat dit over?

Er is helemaal geen overgang.

Dat oneindige zèlfonderzoek.

De kerkvader Augustinus hamerde daar altijd op: zelfonderzoek, zelfonderzoek…

Dan doorzoek je de tempel niet meer, en dan vind je ook geen schatten Gods.

En dat leven, waar je dan mee bezig bent, dat moet je dan vieren…. ‘Vier het leven’, je natuurlijke leven.

Nou, dat zinnetje moet jij eens zeggen in een Syrisch vluchtelingenkamp. Ze schoppen je de tent uit!

Of tegen een zwaar zieke in de gemeente: ‘vier het leven’…. Hij kijkt je dan niet meer aan.

Of dit zinnetje zeggen op een kanker-afdeling van een ziekenhuis: ‘vier het leven’. Maar ze hèbben niks te vieren!

Nee, dat leven is niet te vieren. Ze hebben pijn, moeite en verdriet.

Een natuurlijk mens wordt gezaaid, en een hemels mens wordt opgewekt.

En die hemelse mens heeft ook een hemels lichaam.

Jullie hebben allemaal, als je gezaaid bent, ook een hemels lichaam. Dat kan ik niet zien. Dat lichaam hou je altijd, ook als je sterft. En dat groeit tot een prachtig hemels lichaam.

Het lijkt ook niet op je aardse lichaam; dat heet ook wel een opstandingslichaam.

En dát is nou een gebouw van God, zoals Paulus zegt. Je bent een gebouw, een bouwsel van God na je wedergeboorte.

Een gebouw van God. Hé, dan is dát het huis des Heren!

David zegt: Ik zal in het huis des Heren verblijven. Dan is dát het huis des Heren.

Je mag dan wel zeggen: ik ben bij mezelf thuis gekomen, maar in wezen is God thuis gekomen in Zijn huis.

Hij is thuis gekomen; Hij was dakloos en heeft nu een huis.

In Jezus had Hij z’n eerste huisje; lichamelijk, in z’n geestelijke lichaam.

En wat staat er achter? Jullie hebben de volheid gekregen in Hem.

Dus Hij wóónt in ons! Hij is thuis gekomen.

Dan voel ik mezelf natuurlijk ook thuis. Want dat is die hemelse mens.

En al die stralende, glanzende  opstandingslichamen…, want ze stralen hoor…, die vormen Zijn tempel.

Ze worden vergeleken met prachtige edelstenen. Hier zitten allemaal edel-stenen, glanzend. En dat glanst omdat er licht van binnenuit naar buiten schijnt. En dát is nou Gods huis, Zijn woning.

Dat is nou het hemelse Jeruzalem.

Al die mensen waar God zich zo thuis voelt.

Dus je krijgt Gods identiteit. Dáár gaat het om. Je eigen identiteit komt wel goed.

Maar je krijgt Gods persoonsgelijkheid! En daar zeg ik wat hoor!

Persoonsgelijkheid!

En als je het niet gelooft…, in de Psalmen staat geschreven: Jullie zijn goden.

Die stammen dus van God af.

In Hand. 20:24 zegt Paulus: Ik tel mijn leven niet.

Dat moet je eens hardop zeggen: Ik tel mijn psyche niet; daar gaat het mij niet om. Toch leeft hij!

Maar hij zegt: Ik acht het niet kostbaar voor mezelf.

En ergens anders zegt hij: Ik leef ook niet meer, maar Christus leeft in mij.

Dus: ik leef niet meer, nee, je bent dood; maar Christus leeft in mij, dus ik besta nog wel, maar daar leeft de Christus in!

Dus dat is een heel ander en splinternieuw leven!

In 1 Cor. 2:14 staat, om het maar even wat te benadrukken:

Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet wat van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is.

En psychisch mens snapt helemaal niet waar wij het over hebben. Het is hem dwaasheid, het is alleen maar geestelijke te beoordelen.

Dus waar gaat het om? Als je nou gestorven bent, dan sla je je wortels uit…, want je begon wel weer te groeien..,in de liefde van God. Daar voed je je mee; daar haal je je kracht en je sterkte uit.

Met andere woorden, dat is wel makkelijk gezegd: er wordt van jou gehouden! Maar het punt is: laat jij dat toe, dat er van jou gehouden wordt? Ben je daar ontvankelijk voor? Of zeg je: nou ik red me wel. Laat me maar.

Of: wat kan ik voor je terug doen?

Wat een domme gedachte: wat kan ik voor je terug doen…? Alsof God dáárop zit te wachten…., dat je iets voor Hem terug doet…

Geniet toch van het leven! Vier nou eens dát leven, dat binnenin je zit!

Laat die liefde jou gewoon overspoelen en ga niet denken: ik kan er niet mee overweg.  Want dan heb je nog niks van het evangelie begrepen.

Dan ga je eindeloos bidden om kracht of weet ik veel wat…. Wat heeft dat voor zin? Laat je overspoelen door de liefde van God. Geniet daar eens van!

Er wordt van me gehouden. Want die liefde blijft!!

Hoop en geloof wordt een keer afgedankt; maar liefde blijft stromen naar jou toe!

En zo wordt jouw innerlijke leven dagelijks vernieuwd.

Want als de Christus in je woont, heb je deel aan het Goddelijke leven.

De Christus woonde het eerst in Jezus. Na de doop met de heilige Geest werd Hij de Christus, de Gezalfde betekent dat.

Met olie op je hoofd, wat maar een beeld is, maar het gaat vooral om je hoofd, en dan loopt het naar beneden.

In Psalm 133 staat: het loopt zo geweldig naar beneden dat het begint te stromen over je kleren tot aan de zomen onder aan je kleed.

Je wordt helemaal vol. Het begint in je gedachtenwereld. Zo is het ook bij Hem begonnen. Je krijgt deel aan het Goddelijke leven.

En als dat gebeurt, wil je daar dus vorm aan geven; daar mag je je eigen vorm aan geven. En dat vormgeven aan de Christus in je, luister goed naar wat ik zeg,  en dat zeg ik nooit, als je vorm wilt geven aan de Christus in je, gaat dat met moeite en lijden gepaard.

Je kan wel eeuwig halleluja zingen, maar het gaat met lijden gepaard.

Het is een baringsproces, en soms schreeuw je het uit onder de weeën.

Kijk maar naar die vrouw uit Openbaring 12, ze schreeuwt het uit, ze zingt op dat moment geen liedjes.

Ze brult en pakt de hand vast van haar man, dat staat er niet geschreven maar reken maar dat ze dat doet. En dat zijn nou weeën.

Wat iemand mij laatst eens mailde: hoe meer ik de Christus in mij laat werken, hoe meer rotzooi er op mij afkomt.

Nou, dat zal ik niet vergeten; dat klopt.

Als je met dié dingen bezig bent, word je ineens aan alle kanten onder druk gezet.

De Christus in je gestalte geven.

En terwijl die vrouw baart, dus tijdens dat baringsproces, staat die draak daar op afstand te kijken.

Hij denkt: zo gauw ze gebaard heeft, vreet ik dat wezen op.

Als die vrouw dat beseft, dan moet je wel doorzettingsvermogen hebben om te baren.

Die weeën trekken door het hele lichaam hoor. Als één het moeilijk heeft, dan heeft de ander het ook hoor. Je draagt elkaars lasten.

Maar die weeën trekken door het hele lichaam.

En die draak staat haar aan te kijken, gewoon te kijken; de hond. Want het woord draak komt van ‘derk’, en derk betekent ‘kijken’, ‘zien’.

Hij probeert het te hypnotiseren met z’n blik. Dat deed hij al in het Paradijs, hij bracht Eva onder hypnose; en nou probeert hij dat weer bij de nieuwe Eva.

En terwijl ze baart, doet hij wat.

Hij veegt met z’n staart door de hemel, hij haalt met een enorme klap uit en veegt door de hemel en een derde van de christenen smijt hij naar de aarde.

Dat is nogal wat, een derde deel smijt

hij naar de aarde, zodat ze daar weer beginnen.

Al die christenen verliezen hun hemelse positie; die zijn ze kwijt; ze vallen weer op aarde.

Ze zijn niet meer bezig met de hemelse dingen, de dingen van Vader, maar met de dingen van de aarde.

Even zweven ze vanuit die hoge positie naar de aarde, en daar tussenin heb je dus al die zwevende gelovigen, zat ik te bedenken.

Al die zwevende gelovigen zweven niet naar boven hoor; ze zweven naar beneden. En ze richten hun aandacht weer op hun aardse leven.

Paulus zegt dat tegen alle gemeentes in Galatië: Jullie zijn begonnen in de Geest en je eindigt weer in het vlees.

Waar ben je mee bezig? Wie heeft jullie betoverd?

Hij maakt zich echt kwaad.

In Jes. 9:14 staat de sleuteltekst.

De oude en aanzienlijke, dat is de kop, (stel je een beest voor) en de profeet die leugen onderwijst, dat is de staart.

Daar heb je de staart van de draak.

Dus een profeet die ook nog in de leugen onderwijst.

Welke leugen? Nou, je zult als God zijn, ja hoor, op mijn manier.

Als zulke profetieën hier in de gemeente ontstaan, en ze slepen je weer naar de aarde, schenk er geen aandacht aan!

Verbrandt ze! Want al die profetieën zijn er dan op gericht om jou weer uit de hemel, uit het Koninkrijk Gods, uit het Koninkrijk der hemelen te halen.

En ga dan maar weer rustig verder met je kabbelende bestaantje op aarde. Ja, dat is sneu. Pas op voor die profetieën! Trap er niet in!

Ik heb een slottekst. Coll. 3:1-3.

Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, (dat ben je toch?) zoekt de dingen die boven zijn…, geen eindeloze dicussies over aardse zaken, in de gemeente ook, over allerlei natuurlijke dingen…., waar ben je mee bezig? Dat is helemaal niet geestelijk!

Bedenk nou de dingen die boven zijn, en niet van de aarde!

Je bent toch gestorven? Dat staat er gewoon. Je leven is verborgen met Christus in God. Dat is jouw prachtige leven!

Dát kun je vieren, ook als je ziek bent.

Als je het hartstikke moeilijk hebt, en dat

je dan zegt: de Christus woont in me!

Die mag niet weer dood gaan; die mag niet meer gaan slapen, zoals Hij sliep in dat bootje.

Ja, binnen in je is die bron, want de Christus is een bron hoor; een bron van licht, van liefde en van tederheid.

Tederheid is een eigenschap die je zó weinig tegenkomt. En hij bestaat.

De tedere liefde van God; daar wordt in het oude testament altijd over gesproken; ook in de Engelse vertalingen: tender love.

Die tedere liefde, waar je door aangetrokken wordt.

 

Die warmte en die tederheid van God krijgt gestalte in jou!

Dus Zijn tederheid wordt mijn tederheid en andersom.

Wat geweldig! Wat is dát een mooie toekomst. Daar werk je naar toe.

Dát leven ga je vieren. Verwonder je daar eens over; over dit grote wonder.

Dat je met verbaasde ogen naar jezelf staat te kijken naar wat God in je bewerkt.

Het gebeurt, en Gods glimlach rust daar op.

Dan wordt eindelijk, na miljarden jaren. Gods droom werkelijkheid, waar Hij altijd van gedroomd heeft.

Het wordt werkelijkheid!

Amen.

 

Vader, dat de Christus in ons gestalte krijgt is zo’n wonder! En het gebeurt door lijden heen.

Ik bid U dat we dat goed onderscheiden. Dat we dat lijden zien als weeën, waarbij er iemand geboren wordt. En U staat ons bij, dat is zó prachtig!

Bedankt dat U Uw droom nooit heb los gelaten, maar dat u het verwezenlijkt in mensen.

Amen.

 

Duurt Sikkens d.d. 03-02-2013