Gods openbaring in ons

Ik ben de laatste tijd aan het nadenken over het volgende:

Jesaja 49:9. …om tegen gevangenen te zeggen: Ga uit! En wie in de duisternis zijn: Kom tevoorschijn!

Als je dus tegen gevangenen zegt: ‘kom er uit’, dan zitten ze dus ergens in.

En ik weet niet waar je in kan zitten, maar je kan overal in zitten wat jou gevangen houdt.

Denk eens aan de zorgen, gewoon je zorgen. Dat je helemaal ingeklemd zit in de zorgen voor  je leven, de kinderen… Van alles wat je ingeklemd houdt.

Ook de toekomst. Daar kun je in gevangen zitten. En ondertussen zit je vast!

Want dat geldt ook voor gevangenen, ze zitten vást.

Als ze tegen je zeggen: ‘m’n vader zit vast’, dan weet je al hoe ver het is.

En daar wordt tegen gezegd: ‘kom er nou eens uit; laat dat nou eens los, dan zul je ook los gelaten worden’.

Dat is ingrijpend in je leven hoor, want het kan van alles zijn wat jou vasthoudt.

Je kunt achter de tralies van de zorgen zitten, maar het gaat mij om het tweede stuk van deze tekst. Tegen hen die in de duisternis zijn.

Dus die mensen zitten in het donker.

Toen ik in het natuurlijke leven leefde, zat ik inderdaad echt helemaal in het donker. Ik zag ook geen uitweg en ik zag ook helemaal geen licht. En hoe kom je daar nou? Er was wel licht, maar ik zag het helemaal niet. Dan staat er geschreven: Kom tevoorschijn!

Nou staat er in het Hebreeuws: wordt geopenbaard. Dat is wel iets heel moois.

Wordt geopenbaard. Dus dan verdwijnt er iets waar je àchter zit.

Die sluier, die doek, die muur e.d., wordt weggehaald; want er staat: wordt geopenbaard!  Dus het is een ànder die het doet. Het boek Openbaring van Johannes begint ook met de woorden: Openbaring van Jezus Christus.

Dat is een prachtige uitdrukking. Zó begint dat boek. Dus de Christus wordt lang-zamerhand openbaar.

Wordt geopenbaard.

Van de antichrist wordt gezegd: dat hij zich openbaart. Dat is een gróót verschil.

De één wórdt geopenbaard, daar komt een ander aan te pas; en de antichrist openbaart zichzélf; hij laat aan zich zien, staat er geschreven, dat hij God is.

In de vertaling staat dat hij ‘een’ God is, maar dat woordje ‘een’ staat er helemaal niet.

Dus hij laat zien dat hij God is.

En op het moment dat hij zich laat zien, dan loopt de wereld achter hem aan.

Want wat is nou eigenlijk openbaren?

Daar is iets heel merkwaardigs mee aan de hand, want God heeft Zich geopen-baard in Zijn volgelingen, in Jezus als eerste. Laten we Hem maar als voorbeeld nemen.

En hoe zag Hij er uit? Helemaal niet als een stralende gestalte die daar wapperend door de steden liep, met opgeheven handen en halleluja brullend. Hij was een doodgewoon mens.

Dus het mooie van God is, dat als Hij Zich openbaart, dat dan doet in onaanzienlijke mensen; in doodgewone mensen zoals jullie en ik.

Dus tegelijkertijd wordt de openbaring van God verborgen gehouden in je mens-zijn.

Dan kun je dus nagaan waar God nu mee bezig is in ons.

Dat heeft Hij me laatst eens verteld: Ik ben bezig Mijzelf te openbaren in de mensen.

Toen heb ik daar eens flink over nagedacht.

En Johannes schrijft in één van z’n briefjes: thans is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen.

Dat is een merkwaardige tekst: thans is nog niet geopenbaard wat we zijn zullen.

Als het nog niet geopenbaard is, is het wel in het verborgene in ons aanwezig. Het is er wel, maar het is nog niet naar buiten gekomen.

En hoe openbaarde Jezus nou het wezen van z’n Vader? In z’n handel en in z’n wandel; in z’n woorden, wat Hij zei, zodat, als Hij wat zei, sommige mensen verrast opkeken: ‘wat zegt’ie me daar? ‘Ik ben de Weg’. Waar heeft die man het over…?

En Ik ben ook de Waarheid.

Nou nou, sommigen waren verrast en gingen Hem volgen, ze sloten zich aan, en anderen wezen naar hun voorhoofd….

Jezus zegt ook een keer bij de genezing van een mens, hij was hartstikke ziek en blind, en de discipelen vroegen Hem toen: ‘wie heeft er nou gezondigd, hij of z’n ouders?’

Natuurlijk een stomme vraag; maar goed, als je nou eenmaal bent opgevoed met zondebesef, dan is dat een voor de hand liggende vraag.

Ik weet niet of jullie nog zitten met het zondebesef, nou, maai het maar af hoor, en gooi het maar op de vuilstort.

En wat kan schuldbesef diep zitten bij een mens….; dat je je schuldig voelt, want je moet toch iets dóen. Je mag niet niksen.., je mag niet een keer hangen…; ga eens wat dóen…..!

Dat schuldbesef zit zó verschrikkelijk diep.

Als je dat hebt, dan is dat altijd weer een motor om van alles te gáán doen waar God niet om gevraagd heeft.

Maar bij die genezing zegt Jezus: De werken Góds moesten in hem openbaar komen.

Zó, daar heb je het geheim! Hij openbaart de werken van God!

En dát is nou openbaring! Het werk van God laten zien, wat Hij dóet.

Er is verschrikkelijk veel gebeden voor lichamelijke genezing, dat heeft nooit geholpen, dus we zijn op de verkeerde weg geweest…, in sommige gevallen wèl hoor, maar niet over het algemeen.

Het begint in de geest; en dáár zit het geheim; in de geest van jou. In jouw gedachtenwereld zijn beloften gezaaid, dat begint op te komen, dat krijgt blad, bloem, kleur, en van lieverlee wordt je geest langzamerhand vervuld van het wezen van God.

Daar plukt jouw ziel grote voordelen van, want je bloeit helemaal op als mens. Maar dáár gaat het niet om.

Geest, ziel en lichaam, laten we maar rustig die volgorde aanhouden.

Als God nou zegt: kom tevoorschijn, dan is de vraag: heb je de moed om geopen-baard te wórden; en dat tegelijkertijd te verstoppen in je mens-zijn.

Heb je dus de moed om geopenbaard te worden? Hoe zou je het vinden? Want daar wacht de hele schepping op.

In Romeinen 8:19 staat: Met reikhalzend verlangen…, zie je ze de nek strekken? Reikhalzend, uitkijkend naar…,

….wacht de schepping op het openbaar worden van de zonen Gods.

Dus de hele schepping wacht op ons.

Wil je geopenbaard worden? 

Er staat ook ergens in Openbaring, dat de  schepping in barensnood is.

Wil je geopenbaard worden?

Heb je de moed en de durf, want op het moment dat jij daarvoor kiest en zegt:

‘ik kies daarvoor, ik wil de woorden Gods openbaren; ik wil ook de werken van God openbaren’, dan krijg je met een enorme tegenstander te doen. Echt waar!

En daarom praat Paulus daar ook over.

De schepping kraakt in al haar delen; ze is in barensnood. Dus niet alleen de vrouw van Jezus is in barensnood (Openb. 12), maar de héle schepping kreunt en zucht omdat de duivel het werk van God in ons wil tegenhouden. Dat is zijn hele doel.

Dus als je elke zondag trouw naar de gemeente gaat, en je luistert naar de preek, en je zegt: mooi hoor, leuke liedjes, en je suft weer verder in, dan wordt er nóóit iets geopenbaard.

Maar als er in jou het verlangen zit, en de aangeblazen hoop, als het verlangen in jou aanwezig is om geopenbaard te wórden, dan krijg je met een gruwelijke tegenstander te maken, maar tegelijkertijd begint de heerlijkheid Gods zich in jou te manifesteren.

 

Een korte bijdrage tijdens de ochtenddienst door

Duurt Sikkens  op 29-09-2013