Het onkruid en de tarwe
Vorige week had ik een beeld over het wrijven van koren tussen je handen, en dan eetbaar of oneetbaar.
Ger had ook een plaatje met koren; dus wat let mij om over koren te praten.
En dat doe ik dan als een paar kanttekeningen bij een overbekende gelijkenis uit Mattheus 13:24-30 (NBV)
Hij hield hun een andere gelijkenis voor, het is met het koninkrijk van de hemel als met een mens die goed zaad op zijn akker uitzaaide. Terwijl de mensen sliepen, kwam z’n vijand onkruid tussen het graan zaaien en vertrok weer. Toen het jonge gewas opschoot en vrucht begon te dragen, kwam ook het onkruid tevoor-schijn. De knechten kwamen de heer des huizes vragen: ‘Heer, hebt u soms geen goed zaad op uw akker gezaaid, waar komt het onkruid dan vandaan?’
Hij antwoordde: ‘Dat is het werk van een vijand’. De knechten zeiden tegen hem: ‘Wilt u dat we het onkruid er tussenuit wieden?’ Hij antwoordde: ‘Nee, want dan zouden jullie mèt het onkruid ook het graan lostrekken. Laat beiden samen opgroeien tot aan de oogst; dan zal ik, wanneer het oogsttijd is, tegen de maaiers zeggen: ‘Wied eerst het onkruid, bind het in bundels bij elkaar en verbrand het, en breng dàn het graan bijeen in mijn schuur’.
Een paar kanttekeningen hierbij.
Een gelijkenis, heel simpel gezegd, vertelt hemelse dingen in aardse beelden.
Dàt is nou alles!
En die iemand, die daar zaait, dat is Jezus. Hij zaait.
Maar wat is nou zaad? Dat zijn woorden van God. En als die nou wortel schieten in de grond van je hart, dan krijgt het gestalte. Dan wordt het vlees en bloed in je mens-zijn.
Bijvoorbeeld, in dat graan zit goedheid, barmhartigheid, vriendelijkheid, inlevings-vermogen. Ik noem maar een paar dingen, maar in dat zaad zit alles hoor.
Allemaal eigenschappen, en die krijgen dan gestalte in jou. Dat groeit; dat wordt!
Eigenlijk heb je dus deel aan de Christus. Want Hij was ook goed, vriendelijk, barm-hartig enz.
Het worden dus kinderen van Zijn koninkrijk. Als het zaad valt, word jij een kind van God.
In Genesis is sprake van zaad van de vrouw. Nou heeft een vrouw geen zaad, maar toch staat er: zaad van de vrouw.
Dan betekent zaad: ‘nakomelingen’.
Dus nakomelingen van die vrouw.
Maar die vrouw moet wel bevrucht zijn, wil ze nakomelingen hebben. En haar man, dat is Jezus. Dàt is de Man.
En Hij zaait op die akker. Wat is die akker? Dat zijn de harten van de mensen. Dat is gewoon de akker, dat is de grond.
Als het zaad daar in valt, kan het wortel schieten.
Nou komt er een tegenstander. Terwijl de mensen sliepen, hebben we gelezen.
Dat is dus nacht.
En in de nacht, wat het vertrouwde gebied van de duivel is, gaat hij die akker onmid-dellijk over zaaien, want dàt staat er in het Grieks. Hij zaait er wat óver heen.
Dat zijn werken der duisternis.
En wat gooit hij er overheen? In het Grieks staat er: zinzania, dat is raaigras. De rabbijnen noemen dat: ontaarde tarwe.
Dus tussen die tarwe strooit hij ontaarde tarwe. Ontaard betekent dat het de aard kwijt is. Niet meer de aard van tarwe, maar een andere aard.
Maar in het volksgebruik, en ook in Galilea waar die gelijkenis verteld is, en waar die boeren beslist wel wisten wat dat onkruid was, heet het ‘dolik’. Dolik is een bekend woord, en dolik is gemaakt van het woord ‘dol’. Je wordt er dol van.
Het heet ook wel ‘brandkoren’. Het veroor-zaakt nl. duizeligheid; het verdooft, het kan je gek maken; het is hartstikke giftig.
Het is oneetbaar. Je kan er geen brood van bakken. Dus het is rotspul.
En wie zijn dat? Nou, zegt Jezus, dat zijn kinderen van de boze. Heeft de boze dan ook kinderen? Nou en of! Want hij is een vader, de vader der leugen. Maar hij is een vader.
En als de tarwe en de dolik nèt opschiet, een handhoog, dan zie je het verschil echt niet. Echt niet! Het staat allemaal dwars door elkaar heen.
Dat wil dus zeggen dat die dolik ook vriendelijk is, en aardig, en voorkomend, en ze hebben geduld, en noem maar allerlei eigenschappen op.
Want anders zou die onmiddellijk opvallen tussen die tarwe; en valt nu niet op.
Gewoon vriendelijke mensen, hartstikke aardig…
De discipelen van Jezus zagen ook niet dat Judas een kind van de duivel was. Dat had die duivel tussen die twaalf gezaaid. Dat zagen ze ècht niet. Hij viel niet op.
Alleen bij het laatste avondmaal werd er nog eens bij Jezus naar gevraagd en toen heeft Hij het maar gezegd.
Judas was dus een kind van de duivel. Maar Jezus wist het al vanaf het begin. Zo’n scherp onderscheidingsvermogen had Hij dat Hij wist dat dàt zaadje niet deugde.
Hij zei immers een keer tegen het groepje discipelen: één van jullie is een duivel, dat staat in Johannes.
Dan hoef je niet te vragen wie z’n vader was.
Maar Hij zèi er niks van. Hij zei ook niet tegen de anderen: Ik heb toch zo’n moeite met die Judas, die man deugt niet….
Hij zei niets daarover!
Stel dat Hij hem gerooid had, stel dat Hij hem er tussenuit geplukt had en gezegd: donder maar op, ik kan je niet gebruiken.
Dan zouden de andere discipelen stom-verbaasd hebben gekeken, en misschien waren er wel één of twee met Judas mee-gegaan. Want dàt is toch geen manier van doen…..
Dan was er dus bij het rooien van het onkruid goèd kruid mee getrokken; en dat moet je vermijden. Dat is levensgevaarlijk.
Je gaat niet rooien in een gemeente; want zeker weten doe je het tóch niet.
Je stuurt nooit iemand weg! Dat is gewoon verboden!
In Joh. 8:44 staat dat Jezus zegt tegen de farizeeën: jullie vader is de duivel. Alsjeblieft! Hartstikke theologisch geschoold; ze wisten alles van de bijbel; kenden de boeken van Mozes uit hun hoofd. En toch zegt Jezus: ‘jullie vader is de duivel, en je doet maar al te graag wat je vader wil’. O ja? Ja hoor, hij is vanaf het begin een moordenaar geweest.
Hij hoort niet bij de waarheid omdat er geen waarheid in hem is. Als hij liegt, dan spreekt hij zoals hij is.
Een aartsleugenaar, de vader der leugen.
Duidelijker kan Jezus niet zijn.
Een moordenaar; en dat klopt, want ze hèbben Jezus vermoord.
Hij zegt ook wel eens: jullie zoeken me te doden. Dan lachten ze Hem uit. Maar het is wel gebeurd.
En niet alleen Jezus; hoeveel van de discipelen zijn door geweld omgekomen?
En volgelingen van Jezus?
En voor het woord ‘leugen’ staat het woordje ‘pseudo’, dat is nèt echt. Dus heel moeilijk het valse koren en het ware koren te onderscheiden.
Paulus noemt de leugen: ‘de geest der dwaling’; dat is nl. de geest van de anti-christus; die is tegen Christus.
Niet alleen tegen; anti betekent ook dat hij Hem vervangen wil, een tegenkandidaat zal ik maar zeggen. Dus een àndere.
Hij wil eigenlijk de plek, die de Christus in jou heeft, van lieverlee, heel voorzichtig, op kousenvoeten, innemen; zodat de tempel leeg wordt en hij daar gaat zitten.
Dus wat is het belangrijk dat je je oren en ogen goed open houdt; want hij gebruikt dezelfde woorden als wij.
Hij heeft het ook over zaligheid en heerlijkheid en vriendelijkheid…
Onderscheidt toch waar het vandaan komt.
In 2 Joh. 7 staat ook iets merkwaardigs.
Er zijn veel dwaalleraren in de wereld verschenen.
Heb je ze wel eens gezien? Heb je ze wel eens gehoord? Of is je oor afgestompt?
Daar staat: ‘vele!’ Hoor je ze wel?
Dan staat er verder: Die de komst van Jezus Christus in het vlees niet belijden.
Voor het woord ‘komst’ staat er in het Grieks: ‘komende’.
Nu even goed nadenken: Die de komende Jezus Christus in het vlees, en dat ben jij, niet belijden.
Dus die geest ontkent dat Jezus Christus komt in òns!
Iedereen denkt bij de wederkomst dat Hij komt op een wolk, of er komt een knal en lichtflitsen…. en weet ik veel wat…
De raarste sciencefictionverhalen zijn er over de z.g. wederkomst.
Jezus komt terug in òns! Stilletjes, niet opvallend. Dat is nou alles.
En de geest die dàt ontkent, die dàt belachelijk maakt, dat is nou de geest van de antichrist.
Johannes schrijft het: komende in ons! Dat is toch mooi!
Trouwens, wat staat er in Openbaringen over God en over Jezus? Zalig de vrede van Hem die is, die was en die komt!
Hij kòmt nog! Hij is altijd geweest, Hij was ook altijd in de gedachten van de Vader; Hij is geopenbaard in het vlees in Jezus Christus; maar Hij kòmt ook nog een keer! Als dáár je ogen voor open gaan, dat je dat ziet in elkaar. Hij is komende, wat mooi!
Voor dat woord ‘komende’ staat in het Grieks een werkwoord ‘ergomenon’, wat ook wel vertaald wordt met ‘terugkeer’.
Dát is een doordenker: de terugkeer!
Wat mooi dat we daar deel aan hebben.
We gaan verder met die gelijkenis.
Die knechten rennen naar die heer toe die de boel volgezaaid heeft. Want wat zagen ze? Ze zagen niet de groene sprieten, dat was allang voorbij, ze zagen dat de korrels zich begonnen te zetten; en ze keken en zeiden toen: dat klopt niet, dat deugt niet. Dus toen de vrucht zich zette….
Wat wil dat nou zeggen dat de vrucht zich zet? De vrucht van het zaad wat er in gezaaid is, dat gif waar je gek van wordt. Die dolik. En als dat vrucht gaat dragen, openbaart zich wat er altijd in gezeten heeft. En wat zijn dat? Dat zeg ik straks, want ze rennen eerst naar die baas toe.
Wat heb je nou gezaaid man, dat was toch goed? Ja hoor, dat was hartstikke goed zaad. Hoe komt er dan onkruid in?
Ja, zegt hij, dat heeft een slecht mens gedaan, mijn vijand.
Nou, zeggen ze, zullen we het rooien?
Nee, zegt hij, rooi maar niet, laat maar geworden.
Wàt een geloof, om niet die dolik er tussenuit te pulleken, trouwens, je zou het koren vertrappen, maar: laat maar geworden, laat maar opgroeien, de ware aard komt wel tevoorschijn; de verschillen worden dan wél duidelijk tussen korenaren en dolikaren. De leugen krijgt gestalte in die dolik; even doordenken.
Wat is die leugen? Wat is die grote leugen? Als je de waarheid weet, dan moet je ook weten wat de leugen is.
Het is al zo oud als de wereld. Daarmee is de mensheid ook verleid: Als God willen
zijn!
Ja, wat voor God? Nou, zegt de duvel: kennende goed en kwaad.
En die naam klopt al niet, want goed en kwaad gaat niet samen. Dan is het altijd kwaad.
Als ik een emmer met zuiver water heb en doe er een paar druppels gloor in, dan drinkt niemand het, het is kwaad geworden.
De naam van die boom van kennis van goed en kwaad deugt ook al niet. Dat bestaat niet! Het is òf goed òf kwaad.
Alleen heet hij zo omdat hij zo goed lijkt. Want die vrucht daarvan was begeerlijk om te zien, om daardoor verstandig te worden.
Tjonge, wat lijkt dat mooi; ja, nou eten dan maar!
Dat is dus mis, want ten dage dat je daarvan eet, ga je geestelijk dood.
Adam en Eva vielen er niet direct door om; nee, je gaat gééstelijk dood. Dus het gif doet zijn werking. En dat gif is zonde en dood.
Dat is dus de grote leugen: Als God willen zijn. En dat wil die dolik maar al te graag.
Trouwens, onkruid komt het eerste op. Begin maar eens een tuintje, het onkruid schiet onmiddellijk tevoorschijn.
En de dolik, dat vind ik ook wel een aardig beeld, staat daar rechtop tussen dat koren, straal rechtop! Hij steekt boven de tarwe uit. Want wat doet de tarwe?
Als de tarwe groeit, korrel vormt en een dikke aar wordt, wat doet hij dan? Die buigt! De zwaarste aar buigt het diepst.
Mooi beeld is dat. En die dolik staat daar gewoon naast. Dus goed onderscheiden. Als nou het onkruid het eerst tevoorschijn komt, betekent het dat de antichrist zich éérst openbaart.
Paulus zegt: hij laat aan zich zien dat hij God is. Zo van: weet je wel wie ik ben?
Ja, God is met ons…; o ja joh…
Enne: je kan het aan ons zien….; Oh…
En wij doen ook grote wonderen en tekenen….; Zóó..
Bedrieglijke wonderen en tekenen, zegt Paulus.
Voor wonderen en tekenen zijn mensen zo gevoelig; dáár gebeurt het…., er heen! Nou is er dáár weer eentje…., kom op, er heen! We zijn nieuwsgierig, we willen wel eens weten….
Wonderen en tekenen…, en dan zitten wij hier met dat clubje te wachten.
Ja, daar heb je wel onderscheid voor nodig. Dat je niet overal heen vliegt.
Wonderen en tekenen trekt mensen, want daar gebeurt het…..
Paulus zegt: het is de afvallige mens die aan zich laat zien…
Als je het dus aan jou laat zien dan is dat show. Zo van: wij zijn het…, wij zijn de zonen Gods waarop de schepping wacht…, en we doen wonderen en tekenen.
Nou, zegt Johannes, ze zijn van ons uitgegaan, maar ze waren niet van ons.
Er staat dus: zij zijn van òns uitgegaan. Dus ze zijn nooit weggestuurd! Ze zijn uit zichzelf weggegaan. Dat heet oogsten. Dat doen de engelen. Laat die oogst maar aan engelen over. Die plukken het onkruid er wel tussenuit; ze beschadigen het koren niet en verbranden de dolik.
Ze waren niet uit ons; ze hebben niet dezelfde gedachtenwereld.
Dus rooien zet nooit iemand uit de gemeente, want er kunnen kinderen Gods meegaan die het gewoon niet zien.
Jezus heeft Judas nooit weggezet.
Maar ja, wat is er in de loop der eeuwen niet gebeurd toen de kerk macht kreeg?
Dat is al helemaal in het begin geweest; want de christenen moesten góed luisteren naar wat de voorganger allemaal zei, en dié wist het. Die had speciaal kontakt met God…., dus wat hij zei, was goddelijk…
Dit staat al in de eerste brieven van de apostolische vaders. Toen is het kwaad al begonnen; macht uitoefenen. Iets te zeggen willen hebben over mensen.
Wat is dat toch? Dat jij wil dat anderen je gehoorzamen….? Je moet doen wat ik zeg…
Nou ja, die macht is toegenomen, ambten werden ingesteld, de Geest verdween, en toen kreeg je de piramidale vorm in de loop der eeuwen.
Eén aan het hoofd, dan een poosje niks, dan allemaal belangrijke mensen; dan weer een poos niks, en op het laatst het domme volk…, het is toch verschrikkelijk!
En lees de bijbel maar niet, dat doet die voorganger wel, hij legt het wel uit….. Het is verschrikkelijk!!
En dan gaan ze rooien: jij deugt niet, er uit jij. En jou doen we ook in de ban, en jij bent ook een ketter…
Jongens, we stellen een rechtbank in, inquisitie. Onderzoek maar of ze recht en zuiver in de leer zijn.
Wat zijn er veel ketters verbrand; en mensen vermoord omdat ze iets goeds zochten.
Vermoord, verdronken, duizenden, een bloedig spoor in de geschiedenis.
Terwijl het woord ketter komt van kathar, en dat betekent: zuiver.
Ze trokken zich natuurlijk terug in onbegaanbare gebieden, want ze werden maar vervolgd. Maar ze probeerden wel zuiver te leven op hun manier.
Wat is dat een bloedig bewind geweest.
Afschuwelijk! Wat een geschiedenis!
Laten we er maar niet langer bij stilstaan, want die vervolgingen komen trouwens wel weer.
Nog een paar opmerkingen.
Onkruid wil zich dus verheffen boven het andere koren. Zie je het staan tussen het koren? Dat wil zichzelf verhogen, en daar heb je de crux, wie zichzelf verhoogt, wie zichzelf verheft.
In Jesaja 14:13 en 14 staat een uitspraak van de duivel, maar je mag ook zeggen: van de antichrist: ‘ik stijg op naar de hemel, daar gaan we…! En dan zelfs: boven de sterren Gods plaats ik m’n troon.
En de sterren Gods, dat zijn de gelovigen.
We hebben laatst een beeld in de gemeente gehad van prachtig lichtgevend kristal in de handen van iemand; en die handen gingen open, en die kristallen begonnen te zweven en dat werden sterren. Een prachtig beeld van ons!
Je bent een ster in het koninkrijk Gods!
‘Ik zetel op de toppen van de Safon, de berg waar de goden bijeen komen.
Ik stijg op boven de wolken. En nog erger: ik evenaar de Allerhoogste.
Nou, als dat niet de meest duistere uitspraak is van de leugen, dan weet ik het niet meer.
‘Ik stijg op’… En nou komt de grote vraag vandaag aan jullie en aan mij: wil je opstijgen of wil je neerdalen?
Dat is voor mij de crux van het hele evangelie.
Wil jij opstijgen, ben je een klimplant; of wil je neerdalen, ben je een hangplant?
Want een hangplant heeft de wortels boven en laat z’n heerlijkheid beneden zien.
Zó openbaart de Vader Zich in mensen; en in Jezus, die neergedaald is, hoewel Hij in de hemel is. Hij had dus het koninkrijk Gods binnen in zich.
En wij, boven opgevoed, dalen neer en we hebben het koninkrijk Gods binnen in ons, want wij worden het licht der wereld genoemd. Dus niet het licht in de hemel; daar zijn zoveel lichtjes. Maar het gaat er om dat het licht neerdaalt en in de wéreld gaat schijnen.
Wat wil je? Opstijgen of neerdalen?
Neerdalen als het licht van boven naar beneden.
Neerdalen als de regen.
Er is een prachtig lied van Mozes: Mijn leer druppele neer als de regen.
De leer van het koninkrijk der hemelen;
en dan kun je je openbaren op aarde.
Dan kun je Gods nederigheid, Gods onopvallendheid in Christus op aarde openbaren.
Jezus zei zelf ook: leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig, Ik lijk op
m’n Vader.
Willen we daar eens over nadenken?`
Vader, het ontroert me dat dit gebeurt.
Wat hebt U al eeuwenlang gewacht op deze dingen, en ook veel teleurstellingen geslikt natuurlijk.
Wat hebt U hier heel lang op gewacht.
Ik bid U dat we hartstikke serieus met deze dingen bezig zijn, want het verblijdt je, het verheugt je dat U in ons bestaan opbloeit.
Amen.
Duurt Sikkens d.d. 19-08-2012