Het splijten van de Olijfberg
Veertien dagen geleden heb ik het over spoorzoeken gehad, daarbij heb ik in een zijstraatjes nog genoemd dat ruwe diamanten en ruwe saffieren worden geslepen, want aan een ruwe diamant en een ruwe saffier zie je niet zoveel.
En dat slijpen is niet leuk, daar kun je de tranen van in de ogen hebben.
Maar, zegt Jacobus: verheug je als in velerlei verzoekingen valt.
Nou: verheugen? Maar hij wijst op datgene wat daarna komt.
Als het geslepen is, dan moet jij eens kijken wat een mooi vlakje daar aan die edelsteen ontstaat, en dat heet: een facet.
En elke keer als je een verzoeking doorstaat, dan moet je maar denken aan wat er daarna tevoorschijn komt, want elke keer als je onder druk staat, word je dus geslepen, en wat komt er dan tevoor-schijn? Een facet van Gods karakter.
Dát is wat?
Dus je wordt gelouterd; tjonge jonge, wat word je mooi in al je verzoekingen.
Maar daar wilde ik het niet over hebben.
Ik wil het hebben over Zacharias 14 : 3-5. Een heel merkwaardig stukje.
Daar staat nl: Dan zal de Heer uittrekken om tegen de volken te strijden zoals Hij vroeger streed ten dage van de krijg.
En dan komt het stukje waar het mij vandaag om gaat: Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde. Dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oost-waarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts; en je zult de vlucht nemen in het dal van mijn bergen, want het dal der bergen zal reiken tot Azal.
Het gaat dus over de Olijfberg, die ten oosten lag van Jeruzalem; en die splijt. De ene helft valt naar het noorden en de andere helft splijt naar het zuiden.
En als die berg splijt, ontstaat er dus een dal; en dáár gaat het mij vandaag om.
Dit is een heel merkwaardig stukje hoor.
Toen Zacharias dat uitsprak en opschreef, zal hij zich wel eens op z’n hoofd gekrabt hebben en denken: ‘waar hèb ik het over?’
‘Waar gáát dit over?’ Een berg die splijt!
Eerst maar eens iets over die berg.
Daar had Jezus wat mee.
Die Olijfberg lag ten oosten van Jeruzalem, dus wat zagen de mensen van Jeruzalem nooit? De zonsopgang!
Dat zagen ze dus niet, en dat is een door-denker. Ze zagen nooit de dageraad, ook een doordenker, want daar stond die berg tussen.
Jezus hield nogal wat redevoeringen vanaf die berg. En aan de voet van die berg lag de hof van Gethsémane. Daar was Hij ook vaak te vinden met z’n discipelen, en dan hadden ze gesprekken.
Het was ook de plek waar Hij zich voor-bereidde op Golgotha. Ook in dié hof.
Daar is wat afgeleden hoor!
Gethsémane betekent ‘Olijvenpers’.
De olijf is nl. altijd groen, en in de Joodse traditie zagen ze het als de boom des Levens in het Paradijs.
En Jezus is die boom des Levens. Zoals de boom van kennis van goed en kwaad de antichrist is.
En die twee staan vlak naast elkaar, en ze lijken ook nog op elkaar.
Alleen denk ik dat de olijf, die Jezus voorstelt, wat kleiner is dan die ander, dat is mijn eigen idee.
Als je nl. van die olijf eet, dan eet je eeuwig leven.
Jezus is ook zwaar onder druk gezet in Gethsémane.
Wat kwam er uit die olijvenpers toen Hij onder druk kwam? Olie! En met dié olie ben jij gezalfd.
Er is heel wat gebeurd hoor, daar in Gethsémane! Hij heeft zó zwaar onder druk gestaan.
Hij had aan z’n discipelen gevraagd om bij Hem te waken, maar ze sliepen.
Hij moest er helemaal alleen doorheen. Stel je dat eens voor.
Die olie is een beeld van Gods Geest; dat hebben we aan Hem te danken.
Nou zijn er ontzaglijk veel Joden die de komst van Jezus verwachten aan de hand van dit stukje. Zij verwachten de komst van de Messias op dié berg. Heel veel Joden. En ook een hoop christenen verwachten de zogenaamde wederkomst van Jezus op die berg. Wel wat verwarrend.
Nou is het woord ‘wederkomst’ een slechte vertaling van het Griekse woord parousia.
Want parousia betekent niet ‘wederkomst’, het betekent ook geen ‘komst’, het betekent ‘aanwezigheid’. De aanwezigheid van de Christus, en die is hier aanwezig, ja toch?
Dus de Joden verwachten de Messias, de christenen verwachten de tweede komst. of hoe ze het ook uit willen leggen…; en om daar bij te zijn…., ja, ze denken ook nog dat ze er bij kunnen zijn als Hij landt, als z’n voeten die berg raken…
Daarom hebben ze ook een hoop kerkhoven op die berg. Een heleboel christenen zijn daar begraven, en ook zijn er Joodse kerkhoven. Dus als Hij dan die berg raakt, dan klimmen ze uit die graven, wat je je daar ook bij voorstelt…..; en dan zijn ze het dichtste bij de Heer.
Wat een onzin!! Het is zo’n grote onzin, maar ja, ze leggen het natúúrlijk uit!
Ze denken ook dat die berg echt gaat splijten.
Er zijn ook miljoenen christenen die denken dat God nog iets speciaals heeft met dat natuurlijke volkje aan de Middel-landse Zee. Daar moet God toch wel wat mee hebben op één of andere manier…
Dat laat Hij toch niet zomaar los…..?
Er zijn miljoenen die dat denken hoor!
Zéker in Nederland. En wat doen ze? Dan zorgen ze er voor dat ze al die profetieën – zoals die zijn uitgesproken door allerlei profeten uit het oude verbond – laten wijzen in de richting van dat natuurlijke volk aan de Middellandse Zee.
In 1948 begon dat, toen werd er een nieuwe staat gesticht; nou, dat werd gezien als een gigantisch wonder; ‘God was toch weer wat van plan met dat volk’….
De Psalmregel: ‘en door Zijn hand zich laten leiden’, hebben zij veranderd in: ‘door de krant zich laten leiden’.
Daar staan de berichtgevingen in over dat volk. Het is toch niet te geloven!
Maar waar wijzen al die profetieën nou op? Nou, zegt Petrus, op ons. Die wijzen op ons! Op de Christus, liever gezegd.
De Christus is eerst openbaar geworden in Jezus, en daarna in ons. Dus ál die profetieën, beginnende bij Mozes, wijzen op de Christus. Dat is Gods grote geheim.
En Jezus moest dat de Emmaüsgangers nog een keer uitleggen. Beginnende bij Mozes.
En wat is dat ‘beginnende bij Mozes?’
Dat is Genesis 1:3, daar begint het al:
Er zij licht. Toen heeft bij God ook de tranen in de ogen gestaan hoor toen Hij dat zei. Het gaat over licht.
Maar al die profetieënmengers…., tjonge jonge…, wat zijn die bezig met dat natuurlijke volk Israël.
Conferenties worden er aan besteed.
Kennen jullie uitgeverij Het Zoeklicht?
Dat bestaat al een eeuw. Ze geven ook een blad uit met dezelfde naam.
Nou, de boodschap die zij verkondigen staat haaks op wat wij geloven. Echt waar. Vooral wat betreft de parousia, die komst, of liever gezegd: aanwezigheid, maar daar hebben ze het niet over; en ook dit deel van Zacharias.
Ze geloven dat Jezus echt met z’n voeten landt op die berg…., dat is toch niet te geloven?? En dat die berg splijt…, heel raar, het is net alsof ze hun bijbel niet kennen; alsof ze de hierna volgende tekst overslaan, want wat zegt Jezus tegen de schriftgeleerden, die alles wisten:
Matth. 21:43: Het Koninkrijk Gods wordt van je weggenomen.., door wie denk je? Door God Zelf! Vijfhonderd jaar lang heeft Hij dat Koninkrijk aangeboden na Maleachi. Vijfhonderd jaar is er niets gebeurd in die streek; en dan stuurt Hij ultiem Zijn Zoon, die het ook nog aanbiedt. En ze weigeren, ze willen het niet horen en ze willen het niet zien.
Nou, zegt Jezus, dan wordt het gegeven aan een volk dat de vruchten daar wèl van opbrengt.
Welk volk is dat? De heidenen, dus wij; tenminste als wij de vruchten daar van opbrengen.
Het wordt van jullie weggenomen, het is jullie vijfhonderd jaar voor je neus gehouden…., en niks helpt.
Wat moest God er dan nog verder mee doen? Nou, zegt Hij, als ze het weigeren, dan geef ik het aan een ander.
En zo was Jezus ook. Als Hij ergens het evangelie verkondigde, en ze weigerden dat, nou, dan ga Ik naar een ander dorp.
Heel eenvoudig en heel gewoon.
Maar het is net of de mensen déze tekst overslaan.
Er is nog zo’n tekst in Lucas 11:52:
Wee u, wetgeleerden, want je hebt de sleutel van de kennis weggenomen;
Welke sleutel is dat? Jullie zijn zelf niet binnengegaan, en hen die trachten binnen te gaan, houden jullie tegen.
Waar zijn jullie mee bezig? En hen die trachten naar binnen te gaan, heb je nog tegen gehouden ook.
Dat is wat! Dan ben je een Schrift-geleerde, maar je hebt de sleutel verborgen.
Wat is de sleutel om binnen te gaan? Dat is de vergeving der zonden.
De man die rein van hart en hand is, mag die heuvel beklimmen.
In Psalm 42 staat: Wie Uw aanschijn zoeken, dat is Jacob. Dus al die mensen die God zoeken, dat is Jacob.
En een ander woord voor ‘Jacob’ is Israël; dus iedereen die God zoekt, behoort tot het geestelijke Israël. Dát is Israël!
Het heeft niets te maken met een natuurlijk volk, geen enkele profetie!
Dat moet ik maar eens een keer zeggen, want er zijn zóveel mensen die dat denken!
Als een huidige Israëliet zich bekeert, dan is dat toch prachtig! Maar God acht alle volkeren gelijk. De Palestijnen zowel als de Israëlieten.
Die Olijfberg is dus een macht van de dood. Een symbool van de macht van de dood. Een donkere berg die staat tussen de stad en de opkomende zon in; en Jezus is begonnen aan de voet, de hof van Gethsémane. Toen moest Hij aan het werk.
En wat gebeurt er in deze profetie van Zacharias? Dat Jezus neerdaalt van boven naar beneden. Van boven naar beneden is Hij neer gedaald. Hij is alle hemelen doorgegaan; en Zijn voeten raken die berg…, en die schrikt zó verschrikkelijk, dat hij barst! Want het splijten van die berg is al gebeurd.
Namelijk toen Hij de dood overwon.
Hij daalde gewoon neer, die berg week, en Hij daalde neer tot op de bodem, en toen was de berg gespleten.
De macht van de dood was gespleten en was totaal ontkracht! De dood is niet meer!
In één van de brieven van Paulus staat zelfs: Hij heeft de dood afgeschaft.
Dat is de geestelijke dood. Hij heeft hem helemaal afgeschaft!! Het telt niet meer.
Dat is dus allemaal al gebeurd.
Toen dat dal ontstond, kon de dageraad doorbreken. Het dal was verlicht met het eerste licht van de zonnestralen, prachtig! En dan krijgen ze de taak, de opdracht om door dat dal te vluchten, smeer ‘em maar.., dwars door de dood heen, want die is overwonnen!
Mooi is dat allemaal hoor.
Eigenlijk kon Jezus ook zeggen: ‘Ik ben dat morgenlicht, dat eerste licht van Genesis 1:3, dát licht, dat is Hij zelf!
Het wijst vooruit op de Christus. Hij heeft de dood finaal overwonnen, en het is gebeurd!
En toen ontmoette hij de duivel, en Hij hield Zijn hand op en zei: ‘hier met die sleutels; die sleutels van dood en dodenrijk heb jij in handen, maar geef die sleutels terug’.
En wat is de sleutel van de dood? Dat is de zonde. De sleutel van de dood is de zonde. En de duivel laat iedereen zondigen. De Joden hadden het ook altijd over zonden; En over het zondaarsschap.
Je had zelfs kunnen zeggen: de sleutel om binnen te gaan is…, ze hadden eigenlijk op Jezus kunnen wijzen. Maar ja, daar dacht niemand aan. Een enkele aanvaardde dat. Maar de sleutel van de dood is de zonde.
En de zonde is óók overwonnen. Dus als de zonde overwonnen is, en je bent rein van hart en hand, dan kun je fluitend binnenstappen in het Koninkrijk der hemelen. De dood ligt achter je! Die ligt echt achter je!! En de sleutel van het dodenrijk heeft Jezus nu, die kan openen en sluiten wanneer Hij wil. Hij heeft de sleutel.
Dan ontstaat er, dwars door die berg heen, een langgerekt verlicht dal.
En er wordt aangeraden: ‘ren er doorheen’. Waar is dat een beeld van?
Als de dood is overwonnen en je rent door het dal, waar is dat een beeld van?
Dwars door de dood heen: je hebt je toch laten dopen?
Je bent gedoopt in de dood van Jezus en ook weer opgestaan. O ja, dat is waar ook!
Ik heb de dood achter me gelaten.
Toen ik me liet dopen, wist ik heel weinig van de doop. Ik wist alleen dat m’n zonden totaal vergeven zijn.
Dat was alles wat ik wist. Toen heb ik me koppie onder laten douwen.
Later krijgt de doop veel meer betekenis, veel meer diepgang. Dat dat een keerpunt is in je leven. Maar dat je vooral ook in de dood van Jezus gedoopt bent. Onder- gedompeld en weer overeind gekomen.
Maar dat langgerekte dal werd verlicht van zonsopgang tot zonsondergang.
De gelovigen die hierin geloven, wandelen dus het licht tegemoet.
Ik moet nu denken aan de profetie die Mariet had: ‘zingend liederen van de morgen’. Ze zagen de morgen en ze zingen die liederen, en ze wandelen dat licht tegemoet.
Niet te geloven eigenlijk.
De laatste keer dat het Pinksteren was, de Pinksterdag…, dat was echt de laatste keer hoor, dan gaat Petrus staan en steekt een redevoering af en hij zegt tegen de mensen: ‘Jongens, bekeer je en laat je dopen’. Laat je behouden uit dit verkeerde geslacht.
Hij had ook kunnen zeggen: ‘ren door dat dal’. Hoeveel mensen lieten zich toen dopen? Drieduizend! Zó, dan hebben ze het druk gehad, ja. Drieduizend mensen hebben de vlucht genomen, hebben zich laten dopen en zijn het licht tegemoet gewandeld.
Dat dal is dus de ontsnappingsroute van elke gelovige. Dus zo gauw iemand gelooft: ‘Jezus heeft de dood overwonnen’, dan is hij behouden.
Eigenlijk vraagt Jezus dat alleen maar: ‘geloof Mij’.
Nou, ik heb wat dat betreft dit stukje nu wel uitgelegd; en Zacharias weet dit inmiddels ook; want hij begreep er natuurlijk ook helemaal niks van.
Maar nou weet hij het. Het is hem allang allemaal uitgelegd natuurlijk.
Trouwens, wat ik zei: waar hebben de profeten over geprofeteerd?
Eigenlijk zochten ze, en dat werd ze ook duidelijk, ze zochten naar de z.g. zaligheid.
Ze hebben gevorst en gezocht naar de zaligheid waar die profetieën over gaan.
En zaligheid betekent letterlijk: in en in-gelukkig! Dus ingelukkig zijn.
In het Grieks is het makarios. En nou hebben die profeten gedacht: over welk geluk gaat het dan toch? We begrijpen dat niet helemaal.
Nou, dat is het enige wat ze door de heilige Geest duidelijk werd: geluk.
Maar tegelijkertijd hoort daar ook lijden bij. Dat geluk komt ná het lijden. Dat had Jezus, dat heb je als je geslepen wordt als edelsteen. Dus lijden. Daar vraag je niet om, want lijden komt altijd van de boze, dat komt altijd van de duivel. Die zet onder druk wat God begonnen is. Altijd!
Lijden is niet leuk, maar kijk maar wat er achter ligt. Daar ligt dat intense geluk.
Waar ben je dan zo gelukkig mee?
Dat zal ik je vertellen. Omdat God zo gelukkig is met jou. Vraag het Hem maar hoor. Hij is echt gelukkig met je.
Hij heeft je het liefste bij Zich, altijd!
Je maakt Hem ook gelukkig gewoon door er te zijn. Niet door te presteren, maar door er te zijn. Dát is Zijn geluk!
En dát geluk wordt jouw geluk.
Dan ben je toch een gelukkig mens?
Het verdriet wat je soms hebt over bepaalde dingen en ontwikkelingen kan als een deken over je heen liggen.
En je denkt er aan…., en je denkt aan verloren mensen, daar heb je verdriet over.
Onder dat verdriet ligt het geluk dat God voor jou koestert. Wat God met jou hééft. En dat geluk neemt toe.
Ik wil zelfs wel beweren dat dát geluk sterker is dan het verdriet.
Het verdriet is tijdelijk, en dat geluk is eeuwig. Dát is nou die zaligheid.
Het is een beetje een versleten woord, en Jezus gebruikt het nogal eens in z’n bergrede, ‘zalig’. Maar dat betekent gewoon: ‘je wordt ingelukkig, jongen, meisje. Ingelukkig, want dat ben Ik met jou.
Dan krijgen we de laatste tekst, ook uit Zacharias 14:8: Dan zullen te dien dage levende wateren uit Jeruzalem vlieten; de helft daarvan naar het oosten,( naar de dageraad), en de helft naar de westelijke zee, (Middellandse Zee).
Dat gebeurt in de zomer en in de winter.
Dat is een mooie uitspraak.
Er ontstaan in dat dal allemaal bronnen. En een bron zèlf is onzichtbaar. Die zie je niet, maar hij is er wèl.
En de eerste bron was Jezus.
Hij zegt ook: ‘neem één slok van dat levende water, en dat wórdt een bron.
Dus wij scheppen geen water meer uit de bron des Levens; je bent zèlf een bron geworden, en dat is een groot verschil.
Je bènt een bron! Want levende wateren betekent: levend makend. De woorden die jij spreekt, kunnen een ander levend maken, doen opveren.
Je vertelt ze over de vergeving van zonden, het overwonnen zijn van de dood, en zelfs het gedoopt kunnen zijn met de olie die uit Jezus geperst is. Dat kan de Geest, want dat levende water is Geest en Leven.
En Jezus zegt: waar komt die bron nou vandaan? Dat zegt Hij in Joh.7: uit je binnenste. Diep in je, de kern van je bestaan.
De Naardense bijbel vertaalt met: schoot; dat is wel een eye-opener.
Uit je schoot! Hé, dat doet me denken aan als je bent in de schoot des Vaders, dan is dat de mooiste plek die je kunt verzinnen.
De rechtvaardigen uit het oude verbond zaten in de schoot van Abraham, maar Abraham zit inmiddels in de schoot van God. Die schoot, dat is je kern, je baar-moeder. Daar komt het vandaan.
In het Hebreeuws is baarmoeder ‘rechèm’, dat mag je allemaal vergeten, maar het betekent: ‘tedere liefde’, die handen van God zijn vervuld van tedere liefde. Die jou zo voorzichtig aanraken; en zo duidelijk maken dat Hij geen kwaad in de zin heeft.
Ik las deze week een overlijdens-advertentie; iemand had er boven geschreven Ps. 119:58a. Die had dat uit de Naardense bijbel.
In de NBG vertaling staat: Heel mijn hart zoekt uw gunst. Maar in de Naardense vertaling staat: Heel mijn hart zoekt naar de zachtheid van Uw aanschijn.
De zachtheid van Gods aanschijn, dát is ontroerend mooi. Aanschijn betekent altijd: aanwezig zijn; Gods presentie, en dat is zó zacht.
Dus het beeld van God moet drastisch gewijzigd worden in de wereld. God is alleen maar zachtheid, en Zijn aanwezigheid ook.
En als Hij aanwezig is in ons, dát is die parousia, wat vertonen wij dan? Zacht-heid.
“Laten we zacht zijn voor elkander, kind” is een beroemde dichtregel.
En nog een beroemde dichtregel is: “de zachte krachten zullen eenmaal overwinnen”.
Het gaat om die zachtheid van je bestaan. En de woorden van Jezus waren ook altijd zacht en teder. Behalve als Hij boos werd, maar dat was Hij niet zo vaak.
Dus je bent vanuit de boezem des Vaders aan het spreken.
En bij de boezem des Vaders hoor je z’n hart kloppen. Dat hoor je, dat voel je, dat warme hart van Hem klopt voor de mensen. Waar z’n ogen naar uitkijken.
Die je welkom heet met open armen.
“Kom alsjeblieft bij me, Ik ben je God”.
Ja, tedere liefde.
Dus, ik wil maar zeggen: “je bènt een bron, een bron van leven”.
En dat bestaat uit compassie, deernis, je bent zó bewogen met mensen.
Er staat in één van de dichters die Paulus aanhaalt: In Hem bewegen wij ons”.
Maar God beweegt ook in jou!
Hij is bewogen over jou en over mensen.
Je hoeft nooit meer je best te doen, nooit meer!
Je hoeft je nooit meer gigantisch in te spannen om bij Hem in het gevlei te komen. Schuil bij Hem; ga bij Hem zitten en kom tot rust. En jij wordt een bron van genade voor iedereen.
En zó openbaar je de geestelijke natuur, Gods karaktertrekken. Zó openbaar je ze.
Simpel hè? Zo ga je wat op je Vader lijken. Dus wie jou ziet, ziet de Vader.
Daar word je toch gelukkig van? En Jezus durfde dat te zeggen.
Duurt Sikkens d.d. 07-02-2016