Jezus  komt openbaar in de Zijnen

 

Laten we maar eens teruggaan naar het begin, dat is altijd heel verstandig; denken aan je oorsprong, waar kom ik vandaan.

Man en vrouw. De eerste mens, Adam, kreeg een wezen dat bij hem paste; een hulp die bij hem past, staat er.

Hij heeft hulp nodig, maar Reisel vertaalt het veel beter, hij zegt: ‘het is een wezen hem gelijkwaardig’. Gelijkwaardig aan Adam was Eva. Dat is een prachtige omschrijving.

En als je dan denkt aan Jezus, dat is de laatste Adam, de uiteindelijke Adam, Die heeft ook een vrouw, de uiteindelijke Eva, moeder van alle levenden. En die uiteindelijke Eva wordt ook Hem gelijkwaardig. Dat is wel iets heel moois. En ze staat tegenover Hem.

Adam keek z’n ogen natuurlijk uit toen hij dat wezen zag, stomverbaasd, eindelijk een wezen dat op hem leek. Hij zal wel op haar afgelopen zijn, en toen hebben ze elkaar voor het eerst gezien.

En wat lees je dan in elkaars ogen? Wat lees je daar? Had Eva al een taal? Geen idee!

Adam zal het haar wel geleerd hebben.

Maar het is natuurlijk wel heel mooi wat je in elkaars ogen leest.

En God heeft die vrouw geschapen uit een deel van Adam. Dus in Adam zat iets vrouwelijks. Dat haalde God er uit, en Hij bouwde dat tot een vrouw.

Het is vertaald met ‘rib’, maar dat is hartstikke fout; het is ‘component’. Adam was niet kompleet; hij had Eva zó nodig, dat comple-teerde hem, dat maakte hem héél.

Zo geldt het ook voor Jezus en Zijn vrouw; je bent pas kompleet mèt Hem, en Hij is pas kompleet met jouw! Dat moet je niet vergeten.

We kunnen niet zonder elkaar, we hóren bij elkaar! Een lichaam zonder hoofd is niks, dat is niet af. Dat functioneert ook niet.

Dan bouwt Hij die vrouw, dat is scheppen, dat is doen groeien, laten ontstaan.

En in dát proces zitten wij ook. We worden geschapen. We zingen wel: ‘we zijn een nieuwe schepping’, maar dat is niet zo, we wórden het!

We zitten in een groeiproces, een wordings-proces.

Als Hij Eva dan bij Adam brengt, trouwens een lief gebaar van God: ‘kijk nou eens wat Ik hier voor je heb’, dan gaan ze elkaar zien en Adam zegt dan: ‘dat is eindelijk één van mijn soort, gebeente van mijn gebeente’.

Gebeente is in de Joodse beeldspraak altijd een beeld van identiteit.

Gebeente houdt ook jou overeind; want als je geen botten had, dan ben je een slappe zak, dus dan ben je niks.

Dus botten is een prachtig beeld van je identiteit. Wie je werkelijk bent! Eén van dezelfde soort.

En als je dan naar Hem kijkt, en Hij kijkt jou aan, wat lees je dan in Zijn ogen? En wat leest Hij dan in jouw ogen?

Dat geheim in het elkaar aankijken, dat is een blijdschap hoor bij Hem.

Want als Hij jou ziet, wordt Hij blij. Dat moet je niet vergeten. Je weet niet half wat je voor Hem betekent hoor! Dat heb je vaak niet door.

Altijd maar tegen Hem opzien….., en in aanbidding…., maar eigenlijk zijn we gelijk-waardig.

Dat is iets heel moois hoor, en ontroerend.

Weet je, het is de vrouw die Hem gelukkig maakt. Dus: ‘ik maak Hem gelukkig’. Ja!

‘Je weet niet half wat je voor Me betekent. Je hebt het nog lang niet door, want het zit diep’.

Jezus heeft ook z’n vader en moeder verlaten om de mensheid weer tevoorschijn te roepen.

Eigenlijk wakker te kussen, want het is een geliefde; Hij kust een mens wakker, zodat hij de ogen opslaat en Zijn gezicht ziet, om hem weer met God te verbinden.

Dat is het nieuwe verbond wat Hij sloot.

Wij zijn dus geroepen om in die andere mensen iets wakker te roepen wat ze zichzelf niét bewust zijn; om een beeld van God te worden. Dat zijn ze zich helemaal niet bewust. En dát ga je wakker roepen, heel voorzichtig, heel teer.

Dan word je langzamerhand een gelijkenis Gods; Reisel vertaalt dit met: ‘een wezen in overeenstemming met God’.

Eén stem, dat is een mooi woord.

Dát is nou de schat in de akker waar je in kan graven. De mogelijkheid om mensen Gods te worden. Heel veel mensen hebben geen besef daarvan.

Nu even wat anders; Adam en Eva leefden onbevangen en prinsheerlijk in dat paradijs; hartstikke gelukkig met elkaar, en met God.

En dan staan daar die twee bomen, allebei in het centrum, vlak bij elkaar.

De boom van het Leven én de boom van de dood. Hij heeft wel een naam ‘goed en kwaad’, maar dat is een leugen, er is niks goeds aan die boom. Het is de boom van de geestelijke dood, én de boom van het Leven.

Eva loopt daarlangs en ze kijkt naar die verschrikkelijke boom, maar wat zie hij er mooi uit zeg! Zó aanlokkelijk; en ze keek eens naar de vruchten van die boom, wat levert het op? En dan staat er: ‘zeer begeerlijk’. Nou, dat kan!

Maar er staat nog wat achter: Om daardoor verstandig te worden. Was ze dan niet verstandig?

Wel vreemd dat die boom, die anti-God, oproept om verstandig te worden.

En wat houdt dat verstand dan in? Nou, dan ken je goed en kwaad. Dat is dus niet verstandig, dat is onwijs. En ze wilde best wijs worden. Dus wat doet ze? Ze heeft kontakt met die geest, en dan valt er een schaduw over haar bestaan, een donkere schaduw, want ze komt in kontakt met de geestelijke dood.

Toen dacht ik: ‘Eva, waarom ben je toen niet met een noodgang naar Adam gerend, en heb je gezegd: ‘ik heb gezondigd; ik heb van de verkeerde boom gegeten’…..

Dat is maar een beeld hoor. ‘Ik heb kontakt gehad met die geest, wat moet ik nou?’

Maar dat doet ze niet. Had ze het maar wel gedaan! Dan had Adam nog goed kunnen reageren. Maar ze gaat naar Adam toe en zegt: ‘weet je wat ik nou heb, je wordt hartstikke verstandig, als je van die boom eet, dus eet jij ook maar. Want ze voelde zich natuurlijk wel sterk verbonden met Adam.

En Adam eet dan ook; en dan valt er ook over zijn bestaan een schaduw.

God moet wel geschrokken zijn, en daar verdriet over hebben gehad.

Verdraaid, dat mooie mensenpaar valt Hem uit de handen.

Dus om verstandig te worden…., nou, het was helemaal niet zo verstandig wat Eva deed, om het Adam ook te geven. Je wordt helemaal niet verstandig als je van die boom eet!

Je wordt sluw, je wordt listig; net als de aard van de slang.

Dus listig; ook als Adam ervan gegeten heeft, en God vraagt: ‘wat hebben jullie nou gedaan?’

Dan wordt hij listig. Hij zegt: ‘die vrouw die ik van jou gekregen heb’. En z’n vinger gaat naar God toe. Dát is de schuldige.

Dus Adam veranderde van z’n originele wijsheid, en hij wás wijs, tjonge jonge, hij moest al die beesten een naam geven, een taal leren uit zichzelf, dat is geweldig wijs.

Dat viel toen allemaal weg, en hij werd sluw, en gaf God de schuld.

Wat een ommekeer! Was dat maar niet gebeurd, maar ja, ik denk dat Adam’s band met Eva sterker was dan de band met God.

Voor heel veel mensen is het natuurlijke sterker dan het geestelijke.

Jezus zegt daar ook wat van, Hij zegt: ‘als je die lui liever hebt dan Mij, dan ben je Mij niet waard’.

Het natuurlijke is zó verschrikkelijk sterk!

Maar goed, wij zaaien dat Woord! Dat is mooi werk hoor!

En een zaaier kijkt nooit om, dat moet je goed onthouden hoor. Hij kijkt niet of het opkomt; hij weet dat er leven in zit, en als het in goede aarde valt, komt het vanzelf op.

Van zelf; uit zichzelf!

Het zaad van God is het levensbeginsel; mensen maken.

Wat Maria ook zegt: ‘ik maak een mens, mij geschiede naar uw woord, ik ga een mens Gods maken’.

Eigenlijk zit daar het verlangen van God in.

Als jij bidt: ‘Uw wil geschiede’, ik weet niet hoe je dat bidt, ik hoop niet automatisch, maar voor ‘wil’ staat er eigenlijk ‘verlangen’, Uw verlangen; en dan ‘geschiede’, dat heeft ook een lange geschiedenis, maar dat betekent: ‘origineel geboren worden’.

Het Hebreeuwse woord voor geschiedenis kan ook vertaald worden met ‘geboorte’. Het is de geschiedenis van ‘geboorte’. Ook kan het vertaald worden met ‘verwekking’; dus geschiedenis is niet aan tijd gebonden, maar aan het leven. Mij geschiede naar Uw woord.

Laat het maar geboren worden wat er in mij is.

De oude kerkvaders zeiden: als je zo’n gedachte krijgt, dan moet je gaan kauwen, en dan nóg eens kauwen, dan noemden ze: ruminaren, herkauwen. Wat dat betreft zitten we goed, want wij zijn schapen, vee, koeien; als ik zo kijk dan zeg ik: ‘ja, dat klopt’.

Schapen en koeien, ja, Jezus gebruikte het beeld van schapen, als Hij in Nederland was geboren dan had Hij het vast over koeien gehad.

Net als overdenken. Ik weet niet of je wel eens wat bij Ikea gekocht hebt, dan krijgt je altijd een doos met allemaal spullen er in, en een instructievel, dan moet je dat ding in elkaar zetten.

Als je dus gedachten hoort, krijg je eigenlijk een pakket mee, dat neem je mee naar huis en dan ga je het in elkaar zetten; en dat vel is een instructievel. Instructie komt van instrueren.

Er zijn ook psalmen die ter instructie zijn geschreven, dat staat er ook boven: ter instructie, een leerpsalm.

En instrueren betekent: ‘samenhang geven’.

Dát is mooi! En als het samenhangt, krijg je inderdaad een Ikea kast; dan wordt het één geheel.

Maar het gaat er om dat je die gedachten steeds weer samenvoegt, en het uitbouwt; totdat je zegt: ‘ik geloof dat ik het nou doorheb, ik geloof dat het nou klaar is’

Vanochtend zei iemand: ‘Wentel uw weg op de Heer’. Ik dacht altijd: ‘die weg is toch geen molensteen? En ‘op Hem wentelen…, dan wordt ie er op gepletterd…, en hoe werkt dat?

Er staat inderdaad in de Naardense bijbel: Cirkel je gedachten en je gangen om Hem heen.

Waar draait het om? Als je om Hem heen draait, dan zie je God van alle kanten; dan kun je Hem als het ware bekijken.

Dan kun je Hem zien, cirkel er maar omheen.

Een andere vertaling, de septuagint, zegt:

Ontsluit je levensloop bij Hem.

Heb je dat wel eens gedaan? Je levensloop, hoe dat er uitziet, en dan openbaren; tóch maar zeggen. Soms al die nare dingen, ook mooie dingen.

Durf je jezelf toe te vertrouwen; al moet dat dan wel een hele veilige omgeving zijn.

Heb je een vertrouweling waar je alles tegen kunt zeggen; die jou niet veroordeelt; je alleen maar liefdevol aankijkt en naar je luistert, zodat jij met die troep naar buiten kan komen. En ook met de mooie dingen.

Vertrouw dus op Hem, en Hij zal het maken.

Maken is herstellen. Als je naar de Maker gaat, dan ga je naar de Hersteller.

Net als de heilige Geest, die wordt in de Franse vertaling ‘reparateur’ genoemd. Kijk, dát moet je hebben.

Wij zijn de vrouw van Jezus; je bent geen bruid hoor. We zijn Zijn vrouw en hebben door de Geest gemeenschap met elkaar.

We zijn eigenlijk één wezen, want die twee zullen één zijn. Dus één wezen!

In Openbaring 12 staat dat Johannes een teken zag, ‘een’ vrouw, maar dat staat er niet, er staat ‘één vrouw, een telwoord is dat.

Eén vrouw, en dan volg je het geboorteproces van een mannelijke zoon. En dat is een héél karwei. Dat is zwaar, dan trekken de weeën door je heen, al die pijnen; want die vrouw is bevrucht door haar man; en reken maar dat hij tijdens die geboorteweeën haar hand vasthoudt; Hij staat naast haar: ‘Ik ben bij je, je staat er niet alleen voor, ook als je het uitschreeuwt, staat er.

Wat zou ze geschreeuwd hebben?

Wat schreeuw je wel eens, want het gaat over jou! Als je wanhopig bent, als je verteerd wordt door pijn en zegt: ‘ik trek dit niet meer’, wat schreeuw je dan?

En Hij hoort het en houdt je vast en bemoedigd je. En zó openbaart zij een volwassen geestelijk mens, van Goddelijke oorsprong.

En wat gebeurt er met dat wezen, die strijdt natuurlijk ook, maar het is alweer een gift van God aan de mensen. Hij heeft Zijn enig-geboren Zoon al gegeven, en zo gééft Hij ook de Zonen Gods aan de mensheid.

Je bent dus een gift van God; of, zoals Jacobus zegt: alle giften die van boven komen.

Hij geeft ook de andere zonen aan de mensen; en zó wordt langzamerhand de Christus openbaar.

Je bent toch een gave die goed is? Een prachtig geschenk van God aan de mensen.

Paulus schrijft ook ergens: de vrouw is de heerlijkheid van de man.

Nou, daar moet je ook eens over herkauwen!

Dus jij bent Zijn heerlijkheid.

Even over doordenken. De heerlijkheid Gods, de heerlijkheid van Jezus. Dat zijn mensen, dat zijn groepen mensen! Zijn vrouw, Zijn heerlijk-heid!  Want we zeggen: ‘de Zoon komt in Zijn  heerlijkheid’. Wat is dat dan? Hoe werkt dat dan? Hoe zit dat dan als Hij zich bekleedt met jou? De heerlijkheid Gods is de voltooide gemeente! Dat is zó prachtig!

Jezus zegt in Zijn slottoespraak: Er wordt een groot teken in de hemel gezien, het teken van de Zoon des mensen.

Wat is dat dan voor teken? Dat is niet het kruisteken of zo, kom nou!

De Romeinse keizer Constantijn stond voor een hele grote veldslag; toen bad hij en zag in de lucht een kruis verschijnen, en hij hoorde een stem: ‘in dit teken zult gij overwinnen’. En hij won die slag, nou…., of Jezus zich met veldslagen bemoeit. Dat is gewoon flauwekul.

Als het teken van de Zoon des mensen in de hemel verschijnt, wat is dat dan voor teken?

Dat is hetzelfde teken als in Openbaring 12!

Een groot teken in de hemel, dat is die vrouw!

Als die vrouw verschijnt, dán komt Hij.

Dat gebeurt niet met bliksemflitsen en donderslagen hoor! Geen sprake van!

Hij komt in Zijn heerlijkheid, dat is de voltooide gemeente.

Matth. 24:30: Dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen ‘aan’, moet zijnin’ de hemel….,dan zullen ze Hem zien komen ‘in’

wolken des hemels…, er staat hier ‘op’ de wolken, dat is onzin; Hij komt ‘in’ wolken.

Als je het nóg niet geloofd, dan heeft Daniël hier over geprofeteerd. Daniël begreep er niks van wat hij allemaal zag; hij dacht: ‘wat moet ik daarmee?’ Hij was na die tijd ook behoorlijk overstuur, dagen ziek. Ja, maar hij zag het allemaal wèl!

Maar God zei toen: ‘verzegel alles maar, hou de boel maar gesloten, het komt wel een keer openbaar’.

De zegels zijn nu verbroken door het Lam. Johannes zag er van alles in, en wij beginnen ook langzamerhand die eindtijdvisie te ont-wikkelen.

Het enige wat Daniël werd duidelijk gemaakt door de Geest was, dat het niet op hem slaat, maar het slaat op een volk dat nog tevoor-schijn moet komen.

Petrus zegt hierover heel duidelijk: ‘ze hebben over ons geprofeteerd

In Daniël 7:13 staat waar het allemaal op uitloopt. En Daniël kijkt en kijkt maar, en dan is er een eindstrijd, en het volk wordt in elkaar geschopt en getrapt. Hij bleef toekijken. En dan staat er in vers 13: met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon.

Daar heb je Jezus!

Hoe kwam Hij? Mèt de wolken, en dan staat er ook achter: des hemels.

De hemelse wolken is heel wat anders dan die aardse dingen. Net zoals ‘vogelen des hemels’,  als Jezus het daarover heeft.

Dan heeft Hij het over onzichtbare wezens, wolken des hemels!

Hij komt openbaar in de Zijnen! Dát is die wolk.

Net als die wolk waar God zich altijd in hulde, en waar Jezus zich ook in hult. Want Hij komt op dezelfde manier terug, als dat je Hem hebt zien gaan, zeggen die twee mannen die bij de hemelvaart staan, Die twee mannen waren Mozes en Elia; die waren ook bij het graf, en ze stonden ook te kijken tussen de discipelen bij de hemelvaart.

Die twee zeiden dus: ‘Hij komt net zo terug’.

In een wolk! Een wolk van getuigen. Want het is niet een wolk die Hem opgenomen heeft zodat Hij aan het oog werd onttrokken, het waren opgestane mensen die Jezus volgden; die waren wakker geroepen in het dodenrijk.

Een prachtig beeld dat Hij in die wolk opstijgt, met al die rechtvaardigen.

Dit is een schitterend beeld! Zó komt Hij terug.

Dus Hij komt bescheiden terug in ons. Heel bescheiden.

Ik denk dat er een dag komt dat de mensen tegen je zullen zeggen: ‘wanneer komt Hij nou eens terug?’ Dat je dan zegt: ‘nou, als je het geloven wil: ‘Hij is al terug’. En dan worden ze heel stil. En dan vragen ze aan je: ‘doe dan eens een wonder’. Dat moest Jezus ook altijd als ze vroegen: ‘doe eens een wonder man’.

Afijn, dat is een heel ander verhaal, maar zó komt Hij terug; in bescheidenheid en stilte.

Maar in de hemel ontploft dan natuurlijk een en ander. Uiteindelijk is het God Zelf die een gelijkwaardig wezen naast Zich wil hebben.

En het hoofd van dát wezen is Jezus, want wij zijn Zijn lichaam.

En als het allemaal achter de rug is, allemaal, dan stappen wij op de Vader af, met de Zoon; en dan zegt Jezus opnieuw: ‘Het is volbracht!’

Alles is weer overeind; en dan krijgen we de bruiloft van het Lam. Dus de voltooide mens-heid treedt dan in het huwelijk met God Zelf. Hosea heeft daar al over gesproken, en van alles er over gezegd.

Het is nu 25 jaar geleden dat er in Kampen een prachtig beeld is geopenbaard, met mooie woorden erbij, 25 jaar geleden.

Dat wil ik eens voorlezen, want daar draait het om.

Ik zag Jezus, en vóór Hem, met het gezicht naar Hem toe, stond een vrouw. Die vrouw ging van Hem uit. Hij schiep haar en legde de hand aan haar; en een stem klonk die zei: Mijn vrouw, een component uit Mij genomen. Zij gaat van Mij uit, Ik roep haar tot aanzijn.

Tegelijkertijd wás de vrouw er al, terwijl ze toch onder dit woord aan het worden was.

Wat me opviel was, dat wij vaak zeggen, dat we de kleding van de Heer krijgen; maar hier wordt duidelijk dat niet alleen de kleding en de versieringen van Jezus uitgingen, maar de totale vrouw in haar geheel.

Toen ging er van de Heer een hoofdsieraad uit, een diadeem; een ronde band die om het voorhoofd wordt gedragen, met in het midden een prachtig veelkleurig glanzend medaillon, dat op het midden van het voorhoofd hangt.

En de Heer zette de band om het hoofd van de vrouw. Van de vrouw ging een identiek sieraad uit, dat ze aan Hem gaf, en Hij deed het om Zijn hoofd. Terwijl dit gebeurde, klonk er een stem die zei: ‘Hierin ligt een groot geheim besloten.

Wat mij het meeste trof was dat de sieraden identiek waren. Terwijl deze dingen gebeurden, bespeurde ik toch bij de vrouw dat ze zich niet helemaal bewust was van wat er gebeurde; aan de ene kant wel, aan de andere kant weer niet; en dat bracht haar wat in onrust en maakte haar onachtzaam wat betreft het sieraad, maar dat was ze zich niet bewust; net als een kind dat niet kan wachten op het zich laten aankleden voor een feest, het is te ongeduldig, en past niet goed op z’n kleren.

Toen zei de Heer, en daar gaat het mij vandaag om: vrouw, wees je bewust van wat in de hemel bezig is te geschieden; wees je bewust dat de man Zijn sieraad draagt voor Zijn vrouw, en Zijn vrouw voor Hem!

Het is het geheim tussen Hem, dat wordt gekoesterd in de omgang met elkaar, in de binnenkamer, waar het tot volheid komt.

Ik vroeg Hem naar het geheim van dat medaillon, en Hij zei: de glans van haar wezen, door Mij tot aanzijn geroepen, van Mij uit-gegaan, Mijn heerlijkheid. Daarom zijn deze beide sieraden identiek.

Wat een mooi beeld hè? Als je dáárover doordenkt, word je stil van ontroering, je wordt rustig. Je kijkt je Man eens aan, Hij kijkt jou aan, en dan lees je in elkaars ogen dat wonderlijk diepe geheim dat je bij elkaar hoort.

Ja, dat is onze bestemming!

Snap je nou het gebed van Jezus? Blijf alsjeblieft in Mij, gelijk Ik in jullie.

Daar zit de stem van een geliefde achter hè?

Mooie woorden hè? 25 jaar geleden, het is alsof het gisteren is uitgesproken.

Amen.

 

Duurt Sikkens dd 11-12-2016