Levend Geloof 1972.09 nr. 141

Mededelingen

Jezus geneest – Deze keer op de voorpagina een tekening van de blinde Bartimeüs, die Jezus om hulp smeekt. Jezus maakt hem ziende. Bartimeüs is op wonderbare wijze genezen.’ In (Hand. 10:58) staat dat Jezus is rondgegaan, weldoende en ge­nezende allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem. Jezus openbaarde de wil van God voor de door satan gebonden mens: volkomen bevrijding en geluk.’ De­ze Jezus is niet veranderd (Heb. 13:08). Wat Hij toen deed, wil Hij nu doen, voor ieder die in het geloof tot Hem komt. Hij is een volkomen Verlosser, naar geest, ziel en lichaam. In dit nummer treft u een belangrijk artikel over genezing aan van onze medewerker J. Noë. Lees het aandachtig. Br. Noë behandelt verschillende, ook minder bekende, facetten van deze materie, mede op grond van eigen ervaringen.

 

“One way day’ – Speciale aandacht vragen wij voor de “One Way Day” op zaterdag 14 oktober in het Jaarbeurs Congres Centrum te Utrecht. Deze dag staat onder leiding van evangelist Ben Hoekendijk. Deze nationale manifestatie van Jezus- jon­geren is vanaf 10 uur geopend, met als hoogtepunt de slot- samenkomst om 19 uur, met o.a. de première van do musical van “The Burning Candles” uit Zwolle.

 

Probeert u eens een abonnee te winnen voor “Levend Geloof”. Ieder die zich nu opgeeft ontvangt de dit jaar nog te verschijnen nummers gratis. U kunt ook geschenk abonnementen opgeven. Helpt mee om ook op deze wijze het evangelie te verspreiden. Abonnementsprijs in ƒ 8 – per Jaar.

 

Pinksteren de weg naar de volmaaktheid door Jan W. Companjen

“Doch Ik zeg u de waarheid. Het is beter, voor u, dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden”(Joh. 16:07)

Pinksteren

Pinksteren en dat zo maar midden in het jaar, is dat nu wel een onderwerp voor een artikel? Trouwens daar is al zo­veel over geschreven en gezegd de laatste jaren, dat daar niet zoveel neer over te vertellen valt. En toch waag ik het er op, omdat de Heer dit op mijn hart heeft gelegd en ik er van overtuigd ben dat juist dit feestelijke gebeuren nog lang niet voldoende in het licht is gesteld en omdat het dé gebeurtenis is, die ons zal leiden naar de weg tot herstel van alle dingen.

Veldslagen

In het verleden heeft het Christendom vele veldslagen ge­leverd. Begonnen in de Geest, is er veel in het vlees geëin­digd, of men zit er momenteel nog midden in. Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, is een Bijbelse tekst geworden, waar de grote mas­sa van gelovigen geen weg mee weet.

Sleutel

En juist deze tekst is de sleutel tot het verstaan van het nieuwe verbond dat er is gekomen voor het volbrachte werk van Jezus Christus.

Jezus zeide tot hen die in Hem geloofden (Joh. 08:51-52): Als gij in Mijn Woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij en gij zult de waarheid verstaan en de waarheid zal u vrijmaken.

Dat wil zeggen: vrijmaken van zonde en ongerechtigheid, geen zondeslaaf meer, doch waarlijk mens die de wil van God hoort en doet.

Onderricht

Het lezen van “Levend Geloof” is in wezen geen vrijblij­vende aangelegenheid. Het is Bijbels onderricht voor ons nu in deze tijd. De Heilige Geest is ook een Geest van oordeel, Die Geest zegt ons de waarheid en dan zullen wij er op moeten antwoorden.

Bijbels onderricht zonder praktische toepassing is waar­deloos, dan kan men beter geen onderricht hebben. Want nog steeds is hij of zij de goede bouwer, die Gods Woord hoort en doet. En juist voor dat horen en doen hebben wij Pinksteren nodig.

Opdracht

Toen Jezus op aarde rondwandelde, gaf Hij Zijn discipelen niet alleen onderricht. Hij gaf hun ook opdracht om uit te gaan. En zij gingen uit. Zij gingen uit met de opdracht om te gaan handelen en wandelen, zoals Hij het hun zelf geleerd, en als vleesgeworden Woord, voorgeleefd had.

Zij kwamen terug, juichende en jubelende, omdat zij macht gekregen hadden over onreine geesten om die uit te drijven en ziekten te genezen.

En zij gingen uit en verkondigden het Koninkrijk der he­melen. Om niet hadden zij het ontvangen on zij gaven het om niet.

Herstel

Het herstel van alles wat door de duivel ontwricht en geschonden was nam een aanvang.

Toch gaf Jezus Zijn volgelingen een waarschuwing en die is ook heden ten dage nog ten volle van kracht. Hij zei: Wees niet blijde omdat de geesten zich aan u onderwerpen, maar verheugt u, dat uw namen zijn opgetekend in de hemelen (Luc. 10:20).

Onze blijdschap, vrede en rust moet niet afhankelijk zijn van onze macht over zonde en ziekte, van onze macht over bo­ze geesten, over hetgeen wel of niet gebeurd is, maar moet gegrondvest zijn op onze wetenschap dat onze namen opgeschre­ven zijn in de burgerlijke stand van het Hemelse Jeruzalem, het Godsrijk waarvan wij bewoners zijn.

Antwoord

Zo zijn wij dan samen met alle heiligen op weg tot her­stel van het geloof in Jezus Christus. Dat kan niet anders dan langs de weg die God de Vader daartoe zelf gesteld heeft.

Na het verlossende werk van Jezus, zullen wij persoonlijk antwoord moeten gaan geven en moeten gaan geven en moeten gaan eten van de boon des Levens. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven. Dat Leven is Goddelijk en is bestemd voor u en mij. Jezus wil samen met Zijn Lichaam, de Gemeente, Zijn Bruid, alles herstellen en daartoe heeft Hij alles volbracht, daar­voor werd het Kerstfeest, daarvoor kwam Hij als kind op deze aarde on te zijn als u en ik, mens onder de mensen.

Als Zoon des mensen liet Hij ons zien hoe God, de Schepper van alles, ons als mens gedacht heeft. Hij was Beelddrager Gods en door geloof in Hem, mag en kunt u dat ook worden.

Want na Pasen en Hemelvaart gaf Hij ons Zijn Geest terug, opdat wij ook Hemelburgers zullen kunnen zijn. Mens zijn. Met beide voeten op de grond, staande in deze wereld als kroon der schepping, maar door de Geest met Hen verbonden die ge­zegd heeft: Het is goed dat ik (in het vlees) van u weg ga, want dan kan Ik nog beter, nog innerlijker, bij u zijn. Dan zal Ik Mijn wetten in uw hart en in uw verstand leggen en u leiden tot de volle waarheid.

Daar is een persoonlijk Pinksteren voor nodig. Hij wil een persoonlijk herstel van het contact met ieder mens per­soonlijk.

De tijd van het voogdijschap is voorbij. Hij wil u thans zelf leiden en niet meer via een tussenpersoon. Daarom is de opdracht ook aan de geestelijke leiders dat zij hun gehoor in een levend contact brengen met Hem die hun Zender is, De tijd van bewaring onder de wet is voorbij. De mens der wetteloosheid komt openbaar en een wet die niet met het innerlijk leven aansluit, wordt niet meer erkend.

Oproep

Daarom wil ik u dan ook oproepen: Komt tot de Waarheid en geeft antwoord op uw geloof. Breng uw geloof in toepas­sing. Leg uw eigen “ik” leven af in de doop en aanvaard “het leven Gods”, dat ons in Christus geschonken is.

Indien wij zó Zijn offer aanvaarden, zullen wij na Pasen ook Pinksteren gaan vieren. Kon en sta op en strijd de goe­de strijd des geloofs en Christus zal ook in u openbaar worden. Nog klinkt de roepstem tot opwekking van het Li­chaam van Christus.

Dat Lichaam zal op beide benen komen te staan. En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus en riep, zeggende: Indien iemand dorst heeft, die kome tot Mij en drinke, wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, dat wil zeggen, zoals Ik u dat geleerd heb, stromen van levend wa­ter zullen uit zijn binnenste vloeien.

Schuldoffer

Langs die weg zal het gebeuren. Door middel van Zijn Geest en door gebruikmaking van Zijn Lichaam, de Gemeente, zal Hij Zijn werk voleinden.

(Jes. 55:10) zegt: Wanneer Hij zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal Hij nakomelingen zien en een lang leven hebben en het voornemen des Heren zal door Zijn hand (de Gemeente) voortgang hebben.

Om Zijn moeitevol lijden, zal Hij het zien tot verzadiging toe. Door Zijn kennis zal mijn knecht, de Rechtvaardige, ve­len rechtvaardig maken. Hun ongerechtigheden zal Hij dragen.

Daarom zal ik hem, een deel geven onder velen en met machtigen zal Hij de buit verdelen.

Leger

Wilt u tot dat leger behoren? Dat leger zal niet meer zijn posities verdedigen met kracht of geweld, met atoom­bommen of granaten, doch dat zal Zijn strijd leveren zoals Hij het steeds bedoeld heeft, namelijk door geloof en door de Heilige Geest. Die Geest roept u en mij op tot volgeling­en van Jezus in woord en daad. Het betaamt ons alle gerechtigheid, elke wil van de Heer, te vervullen..

Wilt u zo persoonlijk de wil van de Heer vervullen? Kom dan en staat op om te strijden in het leger Gods:

Wij strijden in het leger Gods-

Niet tegen vlees en bloed.

Maar maken elke zondemacht-

tot voetbank voor Zijn voet.

Prijs Hem, die ons steeds inzicht geeft-

zodat de hel voortdurend beeft.

Ja, Jezus geeft ons door Zijn kracht-

Overwinning over satans macht.

Wij zijn het licht-

waar de dikste duisternis voor zwicht.

 

Ja, Jezus wil, dat ieder mens-

Beantwoord aan Gods doel.

De zwakke maakt Hij tot een held-

die niet leeft uit het gevoel.

Besef uw rijkdom dan in Hem-

en luis­ter niet naar satans stem.

Wij moeten een zijn, zoals Hij,

en daartoe maakt ons Jezus vrij.

Wees enkel licht-

zodat de duisternis steeds zwicht.

 

Genezing door J. Noë

Lieve lezers.’ Ik wil het dit keer eens hebben over de God­delijke genezing. Dit is een zeer teer onderwerp. Kinderen Gods, die in Goddelijke genezing geloven, worden door ziekten aangetast en sterven dikwijls daaraan, niettegenstaande ze voor hun genezing bidden of laten bidden of hun de handen zijn opgelegd. Men is daardoor ontmoedigd en teleurgesteld. Wat is nu de oorzaak? Ik hoop van harte, dat ik het u zo mag uiteen­zetten, dat uw ogen zullen opengaan voor datgene wat tot nog toe duister voor u was.

Ik zelf ben door een dal van diepe duisternis gegaan en heb met veel ernstige ziekten te kampen gehad, maar God heeft mij uit de duisternis’ getrokken in Zijn wonderbaar licht en heeft mij de ogen geopend voor de Waarheid, de kracht en de rijkdom van het evangelie. Ik zal straks hier meer over ver­tellen.

Om te beginnen is het een absoluut vereiste, dat wij met geheel ons hart Gods Woord aannemen en daarin geloven, dat wij ons realiseren, dat Gos en Jezus onverbrekelijk met het woord verbonden zijn en dat God nooit op Zijn woord en beloften kan terugkomen. God is het woord, lees de Bijbel er maar op na.

Ik had eens een gesprek met een voorganger over dit onderwerp en hij zei tot mij; “Ja maar, broeder, God is soeverein, Hij kan op een gegeven moment anders handelen”. Dit is een zeer onjuiste en gevaarlijke gedachtegang, want hierdoor wordt de grond onder je voeten weggeslagen, wordt het Woord des Levens krachteloos gemaakt, wordt de zekerheid des geloofs je ontno­men en vrees en twijfel in je hart gezaaid.

Bij God is geen aanzien des persoons. Paulus zegt in (Rom. 01:16):

“Want ik schaam mij het evangelie niet: want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft”.

Nu gaan wij eens kijken wat God in Zijn ‘Woord over ziek­ten en genezing zegt. Ik’ wil enkele’ gedeelten uit het Oude Testament on Nieuwe Testament aanhalen.

(Ex. 15:26):”Indien gij aandachtig luistert naar de stem van de Here, uw God, en doet wat recht is in zijn ogen, en uw oor neigt tot zijn geboden en al zijn inzettingen onderhoudt, zal Ik u geen enkele van de kwalen opleggen, die Ik de Egyptenaren opgelegd heb; want Ik, de Here, ben uw Heelmeester”.

Lees ook (Deut. 07:12-26) in verband hiermede en let op de voorwaarden, die God in beide Schriftgedeelten stelt.

(Ps. 030:003): “Here, mijn God, tot U riep ik om hulp, en Gij hebt mij genezen”.

(Ps. 103:003b-004a):”Die al uw krankheden geneest, die uw leven verlost van de groeve”.

Nu het gedeelte uit (Jes. 53:04-05) in welk hoofdstuk wordt vermeld, waarvoor Jezus op aarde kwam.

“Nochtans, onze ziekten heeft Hij op Zich genomen, en onze smarten gedragen.

Maar om onze overtredingen werd hij doorboord om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden”.

En nu overgaande op het Nieuwe Testament. In (1 Joh. 03:08) “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou”.

Ziekten en kwalen zijn uit de duivel en als wij de evange­liën in het Nieuwe Testament lezen, dan zien wij, dat Jezus na de doop met de Heilige Geest, de werken des duivels ver­brak: boze geesten werden uitgedreven, ziekten en kwalen werden genezen en doden opgewekt.

Alleen in Zijn vaderstad, kon Hij niet veel krachten doen vanwege hun ongeloof.

In (Matt. 10:07) lezen wij, dat Jezus bij het uitzenden van de discipelen, Zijn Goddelijke kracht op hen legde en wat hun roeping zou worden:

“Het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Geneest de zieken, wekt de doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet”.

In (Mark. 16:17-18) zegt Jezus:

“Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in Mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs als zij iets dodelijks drinken, zal het hun: geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden”.

(Mark. 16:20): “Doch zij gingen heen en predikten overal, terwijl de Here medewerkte en het woord bevestigde door de tekenen, die er op volgden’.’

In (Jak. 05:14-15) staat: Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan de oud­sten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over hem een gebed uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren. En het gelovig gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten”.

We lezen verder in Handelingen, dat de discipelen, na de doop met de Heilige Geest, grote wonderen en tekenen deden: ziekten en kwalen werden genezen, boze geesten uitgeworpen en doden opgewekt.

Let op, dat in de boven aangehaalde Schriftgedeelten staat, dat de zieken zullen genezen worden. Dat wordt in volle zekerheid gezegd, maar daar is een voorwaarde aan verbonden. Zoals in het Oude Testament de nadruk gelegd wordt op gehoorzaamheid, wordt in het Nieuwe Testament de nadruk gelegd op het geloof. Deze voorwaarden zijn ook heden ten dage nog onverminderd van kracht.

Wat verstaat de Bijbel nu onder geloof? Ik’ zal proberen het uit te leggen met een voorbeeld. Stelt u voor, dat u op een gegeven moment, bij een notaris geroepen wordt en hij u mededeelt, dat een familielid van u, u in zijn testament bijvoorbeeld ƒ 10.000,- heeft nagelaten. Ofschoon u het be­drag nog niet in handen hebt, gelooft u en weet zeker, dat u dat bedrag te zijner tijd zult krijgen. Nu zegt God in Zijn Testament, Zijn Woord, dat Zijn Zoon Jezus Christus ons verlost en bevrijd heeft van alle machten der duisternis, van alle zonde- en ziektemachten en dat in Die Naam dus al­le boze geesten zullen wijken en ziekten zullen genezen.

En nu een vraag: Gelooft u nu met uw gehele hart, met uw gehele wezen, dat dit waar is? Zit dat geloof zo verankert in u, dat er geen moment van onzekerheid en twijfel in u is. “Het geloof is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet” (Heb. 11:01). Het ware geloof is nooit passief, maar altijd actief. Waar ge­loof neemt God op Zijn Woord en Zijn beloften en handelt dienovereenkomstig.

Er is dan geen sprake van onzekerheid en twijfel, wan­neer de duivel ons aanvalt in ons lichaam. We laten ons niet door onze tegenstander beangstigen en we treden hem dan ook met autoriteit tegemoet in de Naam van Jezus, de grote Overwinnaar, Die dezelfde is, gisteren, heden en tot in eeuwigheid. (Heb. 13:08).  Satan zal dan moeten wijken.

Geloof is geen kwestie van verstand. Geloven met ver­stand doen helaas veel mensen, dan is het geen innerlijk iets, maar het ligt aan de buitenkant. Vandaar de vele te­leurstellingen inzake ziekten en andere dingen. Geloven is een kwestie van de geest en het is daarom belangrijk dat we eerst geestelijk genezen worden, dat wil zeggen, dat we een juist inzicht in de geestelijke dingen krijgen.

Geloof is een geestelijke gave, een gave van God en door dat geloof zijn we tot alles in staat. Let op, wat Jezus in (Matt. 17:20) zegt tot Zijn discipelen op hun vraag, waarom zij de boze geest niet hebben kunnen uitdrijven bij de maanzieke:

“Vanwege uw kleingeloof. Want voorwaar, Ik zeg u, indien gij een geloof hebt als een mosterdzaad, zult gij tot deze berg zeggen; verplaats u van hier daarheen en hij zal zich verplaatsen en niets zal u onmogelijk zijn!.”‘

Jezus zei bij Zijn bediening telkens, dat het op het geloof aankomt, bijvoorbeeld: uw geloof heeft u behouden; u geschiedde naar uw geloof; vrees niet, geloof alleen; alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft, enz.

Ik zal u nu iets uit mijn eigen leven vertellen. Na mijn bekering, dacht ik, dat ik het geloof bezat. Ik ging naar de kerk en trachtte te leven, zoals Jezus het ons geleerd heeft. Ik had honger naar Gods Woord en onderzocht het. Veel begreep ik nog niet en daar in de kerken nooit over water- en Geestesdoop, alsmede over geestelijke gaven, waaronder gene­zing, gesproken werd en vanzelfsprekend ook niet over de strijd tegen de duivel en zijn demonische machten in de he­melse gewesten, was ik volkomen onkundig van de grote rijkdom van het evangelie. Satan wist dit en viel mij in mijn li­chaam aan. Ik ben enige malen zeer ernstig ziek geweest en toen bleek dat ik geen werkelijk geloof bezat, angst en twijfel was in mijn hart. En zoals ik reeds gezegd heb in het begin van dit artikel, God heeft mij uit de duisternis getrok­ken in Zijn wonderbaar licht. Mijn ogen werden geopend voor het feit, dat Jezus nog steeds redt en geneest.

Op een gegeven moment had ik een stadium bereikt, dat ik zei: “Nu ga ik niet naar een dokter, als ik mij niet goed voel”. Maar dit was een redeneren met mijn verstand. Ik ge­loofde in het Woord van God met mijn verstand en niet met de zekerheid des geloofs in mijn hart. Satan lachte mij uit en viel mijn lichaam weer aan. Ik kwam in een kramptoestand en werd gedwongen de dokter te raadplegen. Ik ben toen enige keren zeer ernstig ziek geweest en werd opgenomen in het ziekenhuis. Maar Jezus was bij mij en legde Zijn liefdevolle, genezende handen op mij. Een reis naar Amerika was nodig, om een totale geestelijke omkeer in mij teweeg te brengen. Door gebed waren wij overtuigd dat deze reis de leiding van God was en dat was het inderdaad. Ik heb het toen gewaagd met God en Hij heeft mij niet beschaamd. Zijn kracht openbaarde zich in mijn zwakheid en ik was in staat iedere aanval van satan op mijn lichaam te weerstaan. Zekerheid des geloofs kwam in mijn hart, omdat ik had ervaren, dat God een Waarma­ken van Zijn Woord is en Hij Zijn beloften gestand doet. Natuur­lijk wordt ik nog steeds aangevallen, maar ik volg nu de Bij­belse weg door de kracht van de Heilige Geest. In het begin van deze beproevingen vestigde de Heer mijn aandacht op (2 Kron. 16:12), waar staat:

“In het negen en dertigste jaar van zijn rege­ring werd Asa ziek aan zijn voeten en zijn ziekte werd hoogst ernstig. Doch zelfs in zijn ziekte zocht Asa geen hulp bij de Here, maar bij de heelmeesters. Asa ging bij zijn vaderen te ruste en stierf…..”

Deze woorden zijn in mijn hart gegrift. Ik weet dat de be­proevingen, dat zijn de verzoekingen door de duivel, nodig zijn om mijn geloof op de proef te stellen en om mijn geloof te versterken en dat de Heer mij gadeslaat of ik zal volharden in geloof.

Als ik nu aangevallen word, is er rust en vrede in mijn hart en ik weersta door Goddelijke genade en kracht elke aanval van de duivel. Gode zij dank, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren.

Sinds eind 1962 – na mijn reis naar Amerika – ben ik voor ziekten niet meer bij een dokter geweest en heb ik geen medi­cijnen meer gebruikt. Halleluja!

Lieve lezers, dit is in het kort mijn getuigenis. Beproe­vingen, in welke vorm die ook tot ons komen, zijn dus abso­luut nodig voor onze geestelijke opbouw.

(Jak. 01:02-04) zegt: “Houdt het voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt, want gij weet, dat de beproefdheid van uw geloof volharding uitwerkt. Maar die volharding moet volkomen doorwerken, zodat gij volkomen en onberispelijk zijt en in niets tekort schiet”.

(Jak. 01:12): “Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Hij beloofd heeft aan hem wie Hem liefhebben”.

(1 Petr. 01:06-07) zegt: “Verheugt u daarin, ook al wordt gij thans, in­dien het moet zijn, voor korte tijd door allerlei verzoekingen bedroefd, opdat de echtheid van uw geloof, kostbaarder dan verganke­lijk goud, dat door vuur beproefd wordt, tot lof. en heerlijkheid en eer blijke te zijn bij de openbaring van Jezus Christus”.

We worden beproefd op het geestelijk niveau, waarop wij staan. We kunnen nooit direct in de hoogste klas zitten, maar op het niveau waarop wij zijn, laten we dan ook volhar­den in geloof en in Christus de overwinning behalen en niet terugvallen.

In (1 Kor. 10:13) staats

“Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking te doorstaan. En God is getrouw, Die niet zal gedogen, dat gij boven vermogen verzocht wordt, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, zodat gij er tegen bestand zijt”.

Laten deze woorden goed tot ons doordringen. Als een broeder of zuster mij vraagt: “Broeder, mag ik nu wel naar de dokter gaan?”, dan zeg ik altijd: “Ga, want anders had u mij deze vraag nooit gesteld. U komt anders in een kramptoestand, met alle gevolgen van dien”. Je komt op een gegeven moment op een geestelijk niveau, dat dit geen probleem neer voor je is.

Hoe komt het nu, dat nog zoveel kinderen Gods ziek worden en aan ziekten sterven? Uit Gods Woord blijkt toch wel, dat het zeer zeker niet de wil van God is, dat wij ziek zijn of aan een of andere ernstige ziekte sterven. Sterven door slij­tage van het lichaam is heel wat anders dan sterven tenge­volge van een kwaadaardige ziekte. Als ons lichaam Gods tem­pel is, zal dat lichaam dan ook moeten functioneren overeen­komstig Zijn Goddelijkheid in ons.

Wat is nu de oorzaak van ziekte? Vast staat, dat in onze geestelijke wapenrusting, Efeze 6, een opening is ontstaan, waardoor satan, die steeds op de loer ligt om zijn slag te kunnen slaan, naar binnen is kunnen komen, waardoor de zui­vere gemeenschap met God is verstoord geworden en wij Hingen hebben gedaan, die God niet welgevallig waren. Dit kan van alles zijn en we moeten ons dan eens aan een zelfonderzoek onderwerpen. Zonde? Wat is feitelijk zonde? Zonde is alles wat niet uit God is; het is een vergrijp aan de Goddelijke normen. En wat de Goddelijke, normen zijn weten we maar al te goed, als we tenminste geregeld in de ‘Bijbel lezen. In het Nieuwe Testament lezen we duidelijk wat Jezus hieronder verstaat, bijvoorbeeld in de Bergrede,  Matteüs 5,6 en 7. wordt dit zeer sterk naar voren gebracht. We weten ook wat de werken van het vlees zijn, Galaten 5 windt daar geen doekjes om, maar op enkele wil ik nog speciaal de aandacht vestigen, namelijk onreinheid, ongehoorzaamheid, kleingeloof en gebrek aan volharding.

In (Heb. 10:36) staat het volgende: “Want gij hebt volharding nodig, om de wil van God doende, te verkrijgen, hetgeen beloofd is”.

(Heb. 10:38-39) “en mijn rechtvaardige zal uit geloof leven; maar als hij nalatig wordt dan heeft Mijn ziel in hem geen welbehagen.

Doch wij hebben niets van doen met nalatig­heid, die ten verderve leidt, Doch met geloof, dat de ziel behoudt”.

Deze woorden spreken voor zichzelf. In (1 Petr. 05:08) staat: “Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw zoekende wie hij zal verslinden. Weersta hem, vast in het geloof, wetende, dat aan uw broederschap in de wereld hetzelfde lijden wordt toegemeten”.

Zonden in de gemeente is dikwijls oorzaak van vele ziek­te- en sterfgevallen. In de Korinthebrief waarschuwt Paulus voor de zonden in de gemeente.

In (1 Kor. 11:28-30) misbruiken bij het heilig avondmaal, staat: “Maar ieder beproeve zichzelf en ete dan van het brood en drinke uit de beker. Want wie eet en drinkt, eet en drinkt tot zijn eigen oordeel, als hij het lichaam niet onder­

scheidt. Daarom zijn er onder u velen zwak en ziekelijk en er ontslapen niet weinigen”.

Als leden van de gemeente van Christus, behoren wij tot Zijn lichaam, wij zijn Gods tempel.

(1 Kor. 03:16) zegt: “Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont, zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden, want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig!”

Laat dit een ernstige waarschuwing voor ons allen zijn. ‘

Thans wil ik het nog even hebben over broeders en zusters die in de gemeente of in andere samenkomsten, steeds maar naar voren komen om bediend te worden voor hun ziekte. Dit is niet juist. Ik heb al gezegd, geloof is niet passief afwachten maar wat er van komt, maar actief. We moeten het geloof in werking stellen om genezing te kunnen ontvangen. Paulus zegt: “Onderzoekt uzelf of gij wel in het geloof zijt. Hebben wij geen geloof genoeg, laten we, er dan om bidden, Jezus is onze Leidsman en Voleinder des geloofs.

Nu tot slot iets, over de bediening. Helaas worden er nog veel brokken gemaakt bij handoplegging. Broeders en zusters, die in de bediening staan, moeten in alle opzichten zuiver tegenover de Heer staan, een krachtig geloof bezitten, alsmede onder de volkomen leiding van de Heilige Geest staan.

Hier mankeert wel een en ander aan en dientengevolge doen we hierdoor de Naam van Jezus schade aan. We kunnen het ge­makkelijk afschuiven op de patiënt en zeggen: “Je hebt geen geloof genoeg”, maar de Heer kijkt ons hart aan en weet wat voor maaksel wij zijn. Bij kinderen, geestelijk gestoorden of bewustelozen, bijvoorbeeld, ligt de gehele verantwoordelijk­heid bij degene die bedient.

“Geliefden, ik bid, dat het u in alles wel ga en gij gezond zijt, gelijk het uw ziel wel gaat”(3 Joh. 01:02).

 

Het woord van God door H. J. Glasbergen

Petrus, vol van de Heilige Geest: “De behou­denis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam de mensen gegeven, waardoor wij behouden moeten wor­den” (Hand. 04:12).

“Oversten van het volk en oudsten, indien wij thans in verhoor genomen worden ter zake van een weldaad aan een zieke, waardoor hij gezond geworden is, dan moet aan u allen en het ganse volk Israël bekend zijn, dat door de naam van Jezus Christus, de Nazoreeër, die gij gekruisigd hebt, maar die God heeft opgewekt uit de doden, dat door die naam deze hier gezond voor u staat” (Hand. 04:09-10). In de Naam van Je­zus, die zij gekruisigd hadden, stond de van zijn geboorte af verlamde man, weer op zijn twee benen. Het -heel erg ho­ge- priesterlijk geslacht was woedend, in plaats van ver­blijd te zijn over het Godswonder, waardoor Gods Naam ver­heerlijkt was, maar dat was hun zaak.

En toch was hen het Woord van God toevertrouwd, zo sprak Jezus tot Zijn discipelen. (Matt. 23:01-39)  Zij hadden zich gezet op de stoel van Mozes, maar deden niet naar hun wer­ken. Zo ook de kerk -de gemeente- die gebouwd moet zijn op het Woord van God, het nieuwe bloedverbond van Jezus Chris­tus, en het fundament van Zijn leer aan de discipelen. (Matt. 28:16-20; Mark.16:15-20).

Door leringen van mensen is deze boodschap van heil en herstel volkomen krachteloos geworden, waarvan de “Wereld­raad van kerken”, te Utrecht bijeen, een getuigenis was.

Actueel was voor deze 255 kerken oen nieuwe secretaris generaal te kiezen, die, nadat hij gekozen was, onder neer zei, dat wij “een nieuw .tijdperk” zijn ingegaan en “belang­rijke kwesties” overdacht en besproken noesten worden, wat in de vergadering tot uiting kwam door te besproken wat zij moesten doen met hun aandelen en beleggingen. En dit alles in het dure, luxe hotel “Holiday-In”, waarvan de christelij­ke jeugd’ sprak: “De stijl was niet anders dan van een ver­gadering van bankdirecteuren’. Wat daar voor menselijke wijs­heid bijeen was: meer dan achthonderd gediplomeerde vakmen­sen, die niet begrijpen waar het om gaat.

Hun veroordeling van Zuid-Afrika en de Amerikaanse op­stelling tegenover het communisme, moet dan hun machteloosheid verbergen. Daarom verliezen deze heren theologen zich in maatschappelijke problemen en politieke, vraagstukken als een nieuw soort leger des heils. Deze mensen geloven nog in een nieuw soort mens in de derde wereld en begrijpen geen snars van de onzichtbare wereld. Zij weten zeer waarschijnlijk niet dat Jezus spreekt van de. “overste der wereld”, die Hij noemt een leugenaar en een moordenaar. (Joh. 08:43-47).

Ook na München zullen de ogen niet opengaan van duizen­den Christenen die met natuurlijke ogen waarnemen en oorde­len. De kerken in Oost-Europa lopen aan de rode leiband en hebben geen vrijheid het evangelie te prediken of het’ moet goedgekeurd zijn door de overheid. Maar dit wordt bedekt door de rode mantel der liefde. Het niveau en de instelling van deze wereldraad is puur zakelijk. Miljoenen zijn geïn­vesteerd in zaken, waarbij men niet kieskeurig moet zijn. Wat zou Jezus doen, als Hij in Utrecht zou binnenkomen? (Matt. 21:12-16).

De scheidende Carson Blake zegt dat hij zich liet leiden door Willebrands, die hij “een wijs en goed man” noemde, wat dus wil zeggen dat Blake zich niet liet leiden door de Hei­lige Geest. Het Koninkrijk Gods is niet openbaar geworden . in Utrecht, dat is de enige zekerheid. Zou dit de kerk van de antichrist zijn? De grote broer van de kerken, de R.K. kerk, is nog niet aangesloten om de eenvoudige reden dat deze kerk superieur is boven alle anderen, met een paus die zijn rechten ontleend aan het R.K. wetboek van 1918. Een paus die, volgens het wetboek, niemand verantwoording schuldig is op aarde, een alleenheerser in geestelijke za­ken. De Vaticaanse staat is supranationaal en kan in deze vorm nooit toetreden.

Er is een Hoofd van de Gemeente van Jezus Christus en elk lid van dit Lichaam functioneert daarin. De Vertegen­woordiger van Jezus Christus is de onfeilbare Heilige Geest. Daardoor laat de Gemeente zich leiden, het is de Geest der Waarheid. De Heilige Geest roept apostelen, profe­ten, evangelisten, herders en leraars, die worden niet afge­leverd door de universiteit. Uit deze geroepenen wordt het plan van God openbaar. Zij hebben naar één doel: Zijn Naam te verheerlijken en uit de overwinning van Jezus Christus te leven, Hij is onze gerechtigheid, vrede, blijdschap en lief­de, onze Heelmeester naar ziel, geest en lichaam. Hij is het vleesgeworden Woord en dit Woord is tot oordeel gesteld over de mens. Hij is het Lam Gods dat de zonde der wereld weg­neemt van een ieder die wil komen.

Dit heeft niets met een instituut te naken. Het Koninkrijk Gods heb je alleen deel aan als je naam staat geschreven in het Boek des levens. Wie heeft recht dit boek te openen? Wie is waardig de zegels te verbreken? (Openb. 05:01-14). Niemand in de hemel en op aarde is waardig de boekrol te openen. Geen mens, geen afgoden, geen engelen, geen wereldraad van ker­ken, geen synode of concilie, geen paus of Maria, geen mach­ten, alles moest zwijgen. Heel de schepping was in spanning, het was doodstil in de hemel en op aarde. De ziener zegt: Ik weende zeer. Lieve mensen, als het Lam Gods er niet was, bleef de boekrol gesloten en was er geen heil.

Toen kwam het verlossende woord, de leeuw uit Juda, een Lam als geslacht, kreeg de boekrol van Hem die op de troon was. Hij, Jezus Christus en dien gekruisigd hebben wij no­dig. De levende God en geen dode leer, wat nog taai is ook. Hij is het antwoord op alle problemen. Buiten Hen’ is er geen eeuwig leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij, ze zegt Jezus. Uit Hem en door Hen zijn alle dingen. Hij heeft zich een volk gekocht net Zijn bloed, on de grote daden te verkondigen van Hem die op de troon is. (1 Petr. 02:01-10).

Jezus Christus is de Rots waarop de Gemeente gebouwd is. Er zijn veel talenten onder de oprecht willende Christenen die het zwijgen zijn opgelegd door het. “hogepriesterlijk geslacht”. Toch zal ook van deze mensen gevraagd worden: “Wat heb je met mijn talenten gedaan?”

Heel de schepping was in aanbidding en al wat leefde en een stem had, zong een nieuw gezang: Want Gij zijt geslacht en Gij hebt hen voor God gekocht met Uw bloed. Hem die op de troon gezeten is en het Lam, zij de lof, de eer en de heerlijkheid, tot in alle eeuwigheid en allen die van Hem zijn, zeggen: amen.

Ouders wat geeft u aan uw kinderen mee in deze wereld van ongerechtigheid en haat, een dode leer of formule? Maakt u ze lid van een instituut of organisatie, door hen als kinde­ren te laten dopen? Er bestaat geen dopen of doopsel, dit is een uitvinding van mensen. Die gelooft zal hebben en zich laat dopen, die zal behouden worden, zegt Jezus, die Zelf het voorbeeld gaf in de Jordaan. U mag u laten dopen, u moet niet, want waar de Geest is, is vrijheid. Dacht u ie­mand te begraven met druppeltjes water? Lees (Rom. 06:01-14).

Zou u ook niet liever een nieuw leven beginnen, want als u erg nuchter achterom ziet, zult u moeten zeggen dat het oude leven voor God waardeloos was. Staat uw naam geschreven in het Boek des levens? Daar gaat het om, u kunt het weten. (Rom. 08:12-17). Wordt in uw woord en werken gezien dat u van Christus bent, of is -christelijk- een naamkaartje voor u, zonder meer?

Bent u werkelijk een getuige van Hem? (Luc. 09:23-27). Daarom bent u niet te verontschuldigen, als u dit leest.

 

De akker is de wereld door Dirk A. Wols.

De problemen rondom gemeentevorming in Nederland stapelen zich op» In principe weten wij maar al te goed, dat Hij, Jezus wandelt temidden der zeven gouden kandelaren. Dat is: Hij laat Zijn Licht schijnen en schenkt Zijn kracht aan de gemeen­te. De gemeenten zijn de plaats Zijner heerschappij, waar Hij Zich wil openbaren.

Maar anderzijds weten wij, dat Hij die kandelaar wegneemt als daar de eerste liefde wordt verlaten, dat de Here zegt van een gevestigde gemeente: Gij hebt de naam dat gij leeft en ziet, gij zijt dood.

Het probleem is echter niet zo groot als wij menen. Wij menen, dat wij elke groep van mensen die samenkomt, de naam van gemeente kunnen geven. Dat is bijbels helemaal niet het geval. De Bijbel stelt, dat, waar twee of drie in Zijn Naam samenkomen, Hij in het midden is. In Zijn naam. Daar behoe­ven geen mensennamen bij te pas te komen. Daar komt maar ru­zie van, maar in Zijn Naam samenkomen zonder de dekking van andere namen moet ons voldoende zijn om “officieel” te heten in de hemelse gewesten. Hoe mensen ons noemen is dan niet meer van belang.

In Nederland is het zo, dat als men niet kerkelijk spreekt, men geen stem in het kapittel heeft, Het wordt nog beperkter als velen weer stellen, dat men perse bij hun kerk moet behoren om een luisterend oor te vinden. En als men dan bij die kerk behoort, dus alles tot zover in orde is, dan moet één en ander nog kloppen met het geldige kerkelijke facet, dat daar momenteel (alleen) gangbaar is.

Hier gaan ook vele volle-evangelie groepen aan mank. Het is door onderlinge onverdraagzaamheid alles veel te eenzijdig en te bekrompen, en de veelkleurige wijsheid Gods kan niet doorbreken. Met zijn allen blussen we de Geest uit. Zelfs, wat Bijbels gefundeerd is, kan geen plaats krijgen in vele gemeenten, omdat de besturen het voor het zeggen willen heb­ben, om de identiteit te bewaren van een bepaald facet der veelkleurige wijsheid Gods, in plaats dat de besturen de geestelijke stromingen en de openbaringen, in de veelkleuri­ge wijsheid Gods, dit alles besturen, zodat het geen onorde­lijke bende wordt.

Besturen is dus niet, zoals in Nederland gebruikelijk is aangenomen, om het eigen facet in stand te houden en daar­voor alleen ruimte te geven, maar besturen is de geestelij­ke stromingen in de gemeente sturen in hun beddingen der veelkleurige wijsheid Gods, zodat al de kleuren tot hun recht kunnen komen.

We komen hier dan ook gelijk aan het Bijbels begrip gemeente. Het is een gemeenschap en geen volgelingen van een be­paald aantal mensen, maar volgelingen van Jezus Christus.

Nu gaat het niet om een zuivere gemeente waarin alleen wedergeborenen en volmaakten zijn. Dit is in deze wereld onbereikbaar. We kunnen dit vinden in Matteüs 13. Iemand zaait goed zaad. Naar verwachting moet daar dus alleen een goed product van komen. Maar neen, tussen het graan komt ook het onkruid openbaar. Want de vijand, de duivel, zaaide het on­kruid temidden van het goede zaad. Laat het dus gezegd zijn, dat het onbegonnen werk is, om een gemeente op aarde te krijgen zonder onkruid. De Heer van de akker zegt trouwens: Laat beiden te samen opgroeien tot de oogst. Wij kunnen tarwe en onkruid moeilijk onderscheiden, want wat de vijand zaaide gelijkt bedrieglijk veel op tarwe en we zouden zeker ver­gissingen maken. Hoewel Jezus dé hartenkenner bij uitnemend­heid is en zeker wist dat Judas een duivel was, liet Hij hem bij de twaalven, totdat Judas openbaar kwam in zijn ware be­doelingen. Daar gaat het dus niet om. De gemeente is niet de plaats om goed van kwaad te scheiden, om tarwe en onkruid apart te laten opgroeien.

Maar wél is het zaak, om uit het midden der gemeente weg te doen wat niet deugt. Dat wil zeggen, wat openbaar komt in de werken der duisternis en zich daarvan niet belieft te bekeren, om die weg te doen en de Bijbelse tucht toe te passen. Dit is geldig voor hoereerders, overspelers, afgo­dendienaars, dronkaards, lasteraars en wat dies meer zij. Zij moeten van het leven in de gemeente af gesneden worden.

Hier heeft veel aan gemankeerd. Er zijn predikanten ge­handhaafd, van wie men wist dat zij een ergerlijk leven leiden zonder bekering. En ook na hun bekering moeten zij niet meer opzieners zijn over de gemeente, want dat moeten onbesproken’ mensen zijn in hun gedrag.

Wie van de wereld naar de gemeente komt in waarachtige bekering en blijk geeft van een ernstig leven naar de wil Gods, mag zeker wel opziener zijn, maar wie valt in zon­den, tijdens zijn opzienersambt of bediening, moet daarvan afstand doen. De Here is heilig en hoewel Hij de zondaars aanneemt, neemt Hij die beslist niet aan zonder het reinigende bloed van Jezus Christus. Men doe dus, wat niet deugt, uit zijn midden weg en bidde voor deze heiden en tollenaar.

Tarwe en onkruid moeten tezamen opgroeien, maar het is niet de bedoeling van de Heer dat het een janboel wordt, maar dat Zijn kracht in heiligheid openbaar komt. Daarom moeten zij, die een ergerlijk leven leiden, de underdog vormen. Zij moeten het niet voor het zeggen hebben. We zien maar al te vaak, dat er zijn die met vuur een ideaal na­streven wat goed is op zichzelf, maar in hun midden de lasteraars, enz. het hoogste woord laten voeren. Staak dan uw pogen, want Gods zegen rust daar niet op.

Het onkruid moet opgroeien, maar bij het openbaar komen als onkruid, moet het uit het midden der gemeente weggedaan worden en niet gehandhaafd worden. De historie is er om te bewijzen dat regelmatig met deze goddelijke verorde­ningen de hand gelicht is. Vurige kerkbouwers bleken soms de grootste schelmen te zijn op geestelijk en zedelijk ge­bied. Die ongoddelijke leer oefenden, bleven gehandhaafd en die een ergerlijk leven onderhielden liet men begaan.

De heiligheid van de gemeente kwam hierdoor in het ge­drang en tenslotte trok de Heer Zich terug. Velen hebben dan ook de naam dat zij leven, maar zie, zij zijn dood. Het onrecht laat men zonder afsnijding bestaan. Kinderen Gods verklaren dan ook, dat zij in de kerk geen voedsel meer vinden. Zij zoeken dit voedsel elders in aparte, niet erkende groepen in de kerk of ‘buiten de kerk. Dit behoort alzo niet te zijn. Een moeder behoort haar kinderen te voeden zodat niet de kinderen weglopen on bij een andere moeder voedsel te bekomen. En als zij dat wel doen, dan moet die moeder zich beraden, wat er aan mankeert.

Een levend geloof is te handhaven temidden van kinderen Gods die de Geest Gods ontvangen hebben. En die van genade moeten en willen leven. En dieswege geen hoge ogen hebben en zich exclusief opstellen tegenover anderen. Uw wandel zij in alle ootmoedigheid en nederigheid. God weerstaat de ho­vaardige, maar de nederigen geeft Hij genade.

Een gemeente is geen magische grootheid in zichzelf. Ie­der kan een gemeente vormen naar bijbels model. Waar alle fa­cetten Gods de ruimte verkrijgen.

Maar het Woord Gods is niet bij ons begonnen. Het zal er ook niet eindigen. Daarom wees niet eigenwijs. Vorm gemeen­ten naar Gods wil. En doe, wat niet deugt, die uitbreekt in grove zonden, uit uw midden, weg.

Laat het onkruid opgroeien tot de oogst naar handhaaf het niet, als het onkruid blijkt te zijn. Na de oogst zal er geen onkruid meer groeien tussen de tarwe. Dan zullen de honden en de tovenaars en de afgodendienaars, enz. buiten zijn. En blijven.

Elke gemeente, die zich houdt aan de Goddelijke ordinan­tie zal toenemen in wijsheid en kracht des Geestes en zeker openbaren de gaven van de Heilige Geest, zoals we die vinden in Romeinen 12, 1 Korinthe 12, 13 en 14 en andere plaatsen. En niet zijn best doen om deze dingen door ze te vergeestelijken weg te redeneren.

Het gaat om het openbaar komen der kinderen Gods. Doe daartoe wat niet deugt uit uw midden weg, wat iets anders is dan iedereen verketteren, die het niet precies in alles met ons eens is, zonder pardon of valse nederigheid, al zou uw gemeente er financieel aan kapot gaan. Gemeente Gods zijn is geen financiële aangelegenheid.

God doe ons leven naar Zijn heilige inzettingen, opdat wij daarop acht mogen slaan. Prijst Zijn Naam.