Selecteer een pagina

 

Levend Geloof 1962.07-08 nr. 07-08

Maandblad met de boodschap van het Volle Evangelie

Van de redactie    

Door verschillende omstandigheden waren wij genood­zaakt over de maanden juli en augustus met één nummer uit te komen. Vanaf september komt ons blad weer nor­maal iedere maand uit.

Wij zijn blij dat “Levend Geloof” met zoveel zegen ge­lezen wordt en geloven dat de Heer ons blad ook in de toekomst wil gebruiken tot verheerlijking van Zijn Naam! Er is bij de gemeente van Jezus Christus een grote behoefte naar geloofsopbouwende lectuur. Bij de samenstelling en keuze van de artikelen laten wij ons leiden door de Heilige Geest en zijn er steeds op uit onze lezers de ‘volle waarheid’ te brengen, in overeenstemming met het Woord van God.  De opname van artikelen, getuigenissen e.d. van anderen betekent dat wij hen aan het woord laten komen. Dat wil dus niet zeggen dat wij steeds in alles dezelfde mening hebben als de resp. schrijvers.

 

Wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt onderkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene”.          (Rom. 12:02)

“Al wat uit God geboren is, overwint de wereld, en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft; ons geloof”. (1 Joh. 05.04)

 

Het Volle Evangelie         

De uitdrukking “volle evangelie” komt in de Bijbel niet voor. In onze dagen wordt echter veel evangelie ge­bracht wat eigenlijk geen evangelie is, maar slechts een flauw aftreksel daarvan. Daarom is de uitdrukking “vol­le evangelie” in zwang gekomen om aan te duiden wat het evangelie is.

Het woord “evangelie” betekent “blijde boodschap” of “goed nieuws”. Het is de blijde boodschap dat Jezus Chris­tus, de Zoon van de levende God, aan het kruis van Golgotha de satan overwon. Dat Hij een volkomen verlossing voor de mensen teweegbracht voor geest, ziel en lichaam.

Het spreekt van zelf, dat mensen die deze boodschap uitdragen, ook zelf door de Heilige Geest de ogen ge­opend moeten zijn voor het evangelie. Daarom zegt Je­zus ook: “Wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid” (Joh. 16:13)

Het volle evangelie is de volle waarheid. Iedere prediker die het volle evangelie niet predikt, brengt eigenlijk geen evangelie. Paulus, die zelf wedergeboren, genezen, gedoopt, en vervuld met de Heilige Geest was, Handelingen 9 en de volle weg met de Heer wilde gaan, Filippenzen 3 zegt, wanneer hij schrijft aan de Galaten, dat een ieder die een ander evangelie brengt vervloekt is. (Gal. 01:09).

Paulus was niet aangesteld als prediker van of door mensen (Gal. 01:01) maar door Jezus Christus. Dit is het kenmerk van elke ware evangelieprediker. Zijn woord wordt bevestigd door tekenen en wonderen. Hij praat de mensen niet naar de mond, hij doet geen water in de wijn maar brengt de boodschap die God door Zijn Woord en Geest hem in de mond legt.

Paulus bracht een evangelie dat niet naar de mens was (Gal. 01:11). Daarom werd hij vaak gesmaad, ver­volgd en geslagen, maar hij ging door. Hij was vol van de liefde van Christus om anderen te bevrijden uit de banden van satan.

In onze tijd worden de predikers die het volle evan­gelie brengen soms verweten dat zij extreem, fanatiek, dweepzuchtig of overgeestelijk zijn. Wanneer de wereld dit doet is dit vanzelfsprekend, maar helaas zijn er ook gelovigen die zo hun medebroeders bekritiseren. Het spreekt vanzelf dat zij niet de liefde van Christus in hun hart hebben. Zij zijn eigenlijk gekant tegen het werk van de Heilige Geest. Zij missen bovendien de zegen die Christus hen geven tuil.

Voordat Jezus weerkomt, zal de boodschap van het vol­le evangelie, nog eenmaal in volle kracht over deze we­reld gaan. Wij staan aan het begin van de laatste grote opwekking. Alle mensen krijgen nog eenmaal een kans zich te bekeren tot de levende Heer. Ieder land, stad, dorp en gehucht zal bekend worden met de blijde boodschap dat Jezus Christus de redder van zondaren, de bevrijder uit satans macht, de vervuller met Geest en Vuur en de ko­mende Koning is!

 

Barthimeüs

Wanneer wij in de Bijbel lezen over de mensen die ge­nezen werden door Jezus zal het ons telkens weer opval­len, dat Jezus altijd bereid was te helpen. Maar ook dat het vaak de mensen waren die probeerden het werk van Jezus afbreuk te doen. Hierachter stak natuurlijk de sa­tan, die wist met welk doel Jezus naar deze wereld was gekomen, n.l. om zijn werken te verbreken.

Jezus, gezalfd met de Heilige Geest en met kracht, trok het land door, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren (Hand. 10:48).

Op een dag is Jezus onderweg van Jericho naar Jeru­zalem. Een talrijke schare volgt Jezus. Dan zit daar aan de kant van de weg een arme stakker. Hij is blind en moet proberen in leven te blijven van dat, wat anderen hem gunnen. Hij heeft geen enkel uitzicht meer. Het leven heeft voor hem, als het ware afgedaan. Of… diep in zijn hart is er nog een laatste restje hoop. Hij heeft n.l. gehoord van Jezus van Nazareth, hoe Hij de lammen genas, de melaatsen reinigde, de doven horend maakte en de blinden ziende.   Daarom grijpt hij met alles wat in hem is de kans aan, als hij hoort dat Jezus voorbij komt. Hij roept uit alle macht: “Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij!” (Mark. 10:47) Wat is nu de reactie van de mensen? De Bijbel zegt: Velen bestraften hem, opdat hij zwijgen zou” (Mark. 10:48) Barthimeüs liet zich niet door de mensen tegenhouden. Integendeel, hij riep des te meer: Zoon van David heb medelijden met mij”. (Mark. 10:48) Dan zien wij hoe Jezus hem geneest en hoe Barthimeüs Hem gaat volgen.

Jezus is vandaag nog precies dezelfde. Hij is, niet veranderd (Heb. 13:08). Daarom wil Jezus, als u ziek bent, ook u genezen, welke ziekte u ook hebt. Laat u niet van Jezus afhouden door ongeloof, vrees of twijfel of door de mensen. Bij Barthimeüs waren het de men­sen, nota bene mensen die Jezus volgden! Die stonden de ge­nezing in de weg. Maar Barthimeüs hield vol. Hij had ge­loof en volharding. Hij werd niet teleurgesteld.

Jezus zal nooit iemand afwijzen die met welke nood ook tot Hem komt. Hij is de Goede Herder. Hij wil voor u zorgen. Gods Woord zegt: “Roept Mij aan ten dage der be­nauwdheid, Ik zal u redden en gij zult Mij eren”. (Ps. 050:015)

 

God en de mens door Klaas Top, Zwolle

“Ik zeide bij mij zelf: Wat de mensenkinderen betreft, God wil hen schiften en laten zien, dat zij eigenlijk dieren zijn”. (Pred. 03:18).

“En heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus” (Ef. 02:06 ).

Een wonderbaar woord

Op de ene plaats zegt God in Zijn Woord, dat de mensen eigenlijk dieren zijn en op een andere plaats, “Mede op­gewekt en mede een plaats gegeven in de hemelse gewes­ten”, voor diezelfde mens. Wat God zegt is waar! Prijst Zijn Naam!

Wij zullen dit in het licht van Gods Woord eens na­der bezien. In verband met beperkte plaatsruimte zul­len wij dit in zeer korte trekken doen. Raadpleegt uw Bijbel en bidt om leiding van de Heilige Geest.

De mens

“En God zeide: Laat Ons mensen maken naar Ons beeld als Onze gelijkenis, opdat zij heersen . …. En God schiep de mens naar Zijn beeld:….. man en vrouw schiep Hij hen. En God zegende hen” (Gen. 01:26-28).

De liefde van God voor Zijn schepsel, de mens, is zo groot, dat Hij eerst voor een plaats gezorgd heeft waar de mens in kan leven en daarna heeft Hij die mens daarin geplaatst (Gen. 02:08-09). Deze eerste mensen waren naakt, de mens en zijn vrouw, maar….zij schaamden zich niet voor elkaar (Gen. 02:25). Hoe kwam dat ?

Wiens gelijkenis en beeld waren die mensen toen? Al­zo heeft God ze ook bekleed. Die mensen hadden geen oog voor elkaars naaktheid, maar zagen elkaar in Gods licht als met majesteit en luister bekleed. (Ps. 104:001-002).

Zij waren bekleed met de klederen des heils, met de mantel der gerechtigheid. Halleluja! (Jes. 61:10-11) Zijn zij bekleed gebleven? Hoe zien thans de kinderen Gods elkaar?

Gemeenschap tussen God en de mens

Onze God is een levende en een sprekende God. Prijst Zijn Naam! In het zachte ruisen van de wind herkende Adam de stem van zijn Heer. God sprak en Adam luisterde. Adam sprak en God luisterde. Zo verstond Adam, door die innige gemeenschap met God, dat hij de hof van Eden, het Paradijs, moest bewerken en…. bewaken. Er was dus een vijand, voor wie hij op zijn hoede moest zijn. O, wonderba­re gemeenschap, kennis van goed en kwaad kende Adam nog niet en voor God behoefde hij de hof niet te bewaken. In deze heerlijke gemeenschap met God leefde Adam in het pa­radijs met de ganse schepping om zich heen. Goddelijke vrede en rust heerste daar. Voor hoelang mocht Adam in die heerlijkheid leven ?

“En de Here God legde de mens het gebod op: Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten, maar….. van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet zult gij voorzeker sterven” (Gen. 02:16-17).

In dit gebod van gehoorzaamheid ligt dus de levens­duur van Adam opgesloten. Adam hoefde niet te sterven, indien hij gehoorzaam zou blijven aan het Woord des Heren. Dan zou ook de heerlijke gemeenschap tussen God en Adam blijven bestaan.

Kind van God, heeft u Jezus nog lief en zijt gij uw Heer gehoorzaam ? (Joh. 14:21-23; 1 Kor. 01:09; 1 Joh. 01:03-04).

De zonde

De vijand, voor wie Adam de hof moest bewaren, bewa­ken, zocht een gelegenheid de vrouw te verleiden. Deze gelegenheid kreeg de vijand, de duivel, toen de vrouw al­leen was en satan sprak tot de vrouw. De vrouw, zonder haar man Adam zeer kwetsbaar voor misleidingen, “liet zich door satan misleiden, en at van de mooie vrucht van de verboden boom. (Gen. 03:01-06).

In (Gen. 03:06) is alles in één adem neergeschreven. Bezie de situatie eens op de volgende wijze. Hand in hand vol levenslust en vreugde, gingen Adam en Eva door de hof van Eden. Waar Adam was, daar was Eva. Zij zorgde steeds bij Adam te blijven en Adam was waakzaam. Op een ongelukkig moment liet Eva Adam los, treedt uit hem en komt alleen te staan (Joh. 14:04-06). Op dit moment nam satan zijn kans waar en misleidde Eva en bereikte zijn doel. Eva ging met de verboden vrucht naar Adam toe en bood hem de vrucht aan. Adam ontstelde zeer en keek naar zijn gevallen vrouw. Gods heerlijkheid straalde niet meer uit haar.

Adam stond tussen twee vuren in. Boven, het vuur van zijn Vader, de grote God en voor hem het vuur van de af­grond. Welke gedachten zouden wel door zijn hart en brein heen geflitst zijn? Adam had God lief, maar ook Eva had hij lief, immers zij was been van zijn gebeente en vlees van zijn vlees en daarbij zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen. (Gen. 02:21-24). Op dat ogenblik was het voor Adam een strijd. Vol bewogen­heid, met diep, innerlijk medelijden, koos hij zijn vrouw voor het blijven in Gods heerlijkheid. Adam nam uit de hand van Eva de verboden vrucht en hij at er van (1 Tim. 02:14).

Zo viel hij in de zonde en toen was daar het voorhang­sel, de scheiding tussen Schepper en schepsel. (Jes. 59:01-02), God is getrouw aan Zijn eigen Woord. God kan geen gemeenschap hebben met de zonde, de duisternis want God is licht. God laat niet met zich spotten.

O, kind van God, weest op uw hoede, wandel en sta niet op u zelf (1 Petr. 05:08), want gij (gemeente) zijt die Eva (2 Kor. 11:02-03; Gal. 06:07-10; 1 Kor. 03:16-17; 2 Kor. 06:14-18; 2 Kor. 07:11; 2 Kor. 13:04-09).

Uw Adam, Jezus Christus, zegt: “Blijft in Mij, want zonder Mij kunt gij niets doen” (Joh. 15:05).

In Hem blijven betekent vol verwachting uitzien naar Zijn wederkomst. (Ef. 06:10-20) Halleluja !

Genade

“Gij kent immers de genade van onze Here Jezus Chris­tus, dat Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede rijk zoudt worden” (2 Kor. 08:09).

Het bedroefde de Here God zeer dat de mens in de zon­de was gevallen, God, die één en al liefde is, wil niet dat wij zondigen. (Ez. 18:19-20; Ez. 33:11; Jes. 01:18-20; Matt. 12:36-37; 1 Tim. 02:03-06) Zo moesten dan Adam en Eva, zijn vrouw, het paradijs, het land van licht, uit en voortaan vertoeven in het rijk der duisternis. (Rom. 05:12-13). Nu zagen zij elkaar niet meer in Gods heerlijk licht (Gen. 02:25; Ps. 104:001-002; Jes. 61:10-11), maar in elkaars afschuwelijke naaktheid met alle nare gevolgen van dien (Rom. 03:09-20; Jer. 17:09). Zo wijkt de mensheid meer en meer van God af (Pred. 03:18; Ps. 049:013-021). Het gehele nage­slacht van Adam en Eva is in het rijk der duisternis ge­boren, dus naakt (Ps. 051:007; Rom. 05:12-13). Het ein­de van de natuurlijke geboorte is de dood (Jes. 24:04-06; Rom. 06:23). Maar prijst Gods heilige Naam dat zijn we­zen liefde is (1 Joh. 04:08).

Vóór God de mens formeerde heeft Hij het paradijs ge­maakt en vóór de grondlegging van deze wereld heeft God er reeds één uitverkoren om het verlorene voor God terug te winnen (Joh. 01:01; 1 Kor. 02:06-08; Ef. 01:04; Kol. 01:24-27). Gods eigen Zoon, Jezus Christus. Glorie voor Zijn Naam ! (1 Joh. 05:17-18). Deze Jezus, het toonbeeld van gehoorzaamheid, (Rom. 05:19), verliet vrijwillig zijn heerlijkheid bij de Vader (Spr. 08:23-31; Joh. 17:05)en daalde neer naar de afgrond (Filip. 02:18) om Zijn over­spelige bruid uit de klauwen van de verleider te redden en te reinigen (Ef. 05:25-27). Hiertoe moest Hij in al­le opzichten gelijk zijn als de eerste Adam, doch zonder te zondigen (Rom. 08:03; Gal. 04:04-05; Heb. 02:14-18; Heb. 04:14-15; Joh. 03:14-21; Joh. 03:36). Door het grote offer op Golgotha heeft God de mens, Zijn gevallen kroon-schepping die tot het peil van een dier was gedegenereerd, weer verhoogd tot nabij Hem, in Christus Jezus (1 Kor. 01:30) O, Heer Jezus, hoe groot zijt Gij! Ik dank U, mijn Heer en Mijn God!

O, gij kind van God, gemeente, wat doet u met deze grote liefde en genade ? Wat doet u met Jezus Christus, de Zoon van God? Jezus leeft! (Kol. 03:01-04).

Dit is genade, dat de opgestane Heiland Zijn leven gaf aan een mens hoe diep ook gezonken, opdat hij of zij blijve en leve in en door Hem (1 Tim. 02:03-06; Matt. 20:28; Ef. 01:07; Ef. 05:01-02; Kol. 01:13-14; Heb. 09:11-15)

En in Hem is het eeuwige leven (1 Joh. 05:11-12), Dit eeuwige leven is het wat de Vader belooft aan een ieder die in Christus gelooft, die het Woord van God gelooft, (Hand. 15:11; Joh. 05:24-27; Joh. 06:37-40; Joh. 11:25-26; 1 Joh. 02:25).

Levend water

De ervaring dat Adam tussen God en zijn gevallen vrouw instond, zien wij weer terug bij Jezus in Zijn gesprek met de Samaritaanse vrouw (Joh. 04:04-42). Vol liefde en te­derheid zei Jezus tot deze vrouw en dus ook tot u, kind van God: “Indien gij wist van de gave Gods en wie het is die tot u zegt: Geef mij te drinken, gij zoudt het Hem ge­vraagd hebben en Hij zou u Levend water hebben gegeven”, (Joh. 04:10).

Indien u dit Bijbelgedeelte rustig doorleest, dan merkt u, dat deze Samaritaanse vrouw van godsdienstige huize was. De dochter van Jacob. Zij sprak over aanbidden en was toch een publieke vrouw. Een vrouw dus, veracht door de maatschappij, maar Jezus vroeg haar: Geef Mij te drinken.

Hoe betitelde deze vrouw Hem? Eerst met de scheld­naam Jood, dan plotseling met Heer, dan met profeet en eindelijk ontdekte zij in Hem haar Redder en Zaligmaker, de Messias.

Loof de Naam des Heren ! Deze vrouw heeft gedronken van het levende water, dat Jezus haar gaf. 0, geliefden geloven is drinken. (Joh. 07:37-39; Jes. 55:01-03).

Levend geloof

Deze vrouw geloofde Jezus en zette dit geloof om in een daad. Zij liet haar kruik staan, (Gal. 03:23-25),wetswerken waardoor de mens nooit tot rust komt en ge­tuigde van de Messias, de Heiland der wereld. Velen kwa­men door haar getuigenis tot geloof in Hem (Joh. 17:20-21). Prijst de Heer! (Hand. 01:08; Joh. 15:26-27).

Let wel: vijf mannen heeft zij gehad! Hoevelen dolen rond van de ene kerk naar de andere of van de ene samen­komst naar de andere en vinden geen vrede. De vrouw ge­tuigde aan niemand van deze 5 mannen, toen meende zij bij de zesde man bevrediging gevonden te hebben. Ook deze zesde man was het niet, want zes is nog steeds het getal des vlezes (1 Joh. 02:15-17). Maar toen ze bij Jezus kwam de zevende man, vond ze eindelijk bevrediging en rust, (Matt. 11:28-30). Halleluja ! Glorie voor Jezus !

Kind van God, heeft u nog niet gedronken van het levende water? Wanneer doet u dit? Jezus is nog dezelf­de doper met de Heilige Geest (Matt. 03:11; Heb. 13:08). O, kind van God, indien u Jezus. Christus Heer noemt, doe dan alles wat Hij u ook zegt (Luc. 06:46-49; Joh. 02:05), dan heeft u levend geloof en u toont uw geloof uit uw werken (Filip. 04:08-09; Jak. 02:18-26). U getuigt dan als een gezaghebbende en God zelf, door de Heilige Geest bevestigt dit door de wonderen en tekenen die daarop vol­gen (Mark. 16:17-20).

Halleluja! Gelooft zij de Naam des Heren van eeuwig­heid tot eeuwigheid!

Gelijk in de beginne God de aarde van een chaos tot een kosmos schiep, door de kracht van Zijn Woord (Rom. 04:17), zo wil God de mens uit zijn vastgelopen toestand, vanuit het niveau van een dier weer verheffen tot Zijn beeld, door de kracht Gods, hetwelk is het Woord des kruises (1 Kor. 01:18; Ef. 04:21-24). Wordt daarom ver­vuld met de Heilige Geest! (Ef. 05:18).

 

Getuigenissen       

Broeder J. W. Companjen schrijft:

Met veel blijdschap voldoe ik aan het verzoek om een getuigenis voor het blad “Levend Geloof” te schrijven.

Juist van dat levende geloof zou ik iets willen ge­tuigen want dagelijks mogen we ervaren, ja zelfs dag en nacht, dat Jezus leeft en – prijst zijn wonderbare Naam – wij met Hem. Ik wil echter beginnen met te erkennen dat ik niet bij machte ben om op papier uit te drukken hoe mach­tig en wondervol het leven met Hem is. Iedere keer als ik over deze dingen schrijf overvalt het mij dat ik bij lan­ge na nog niet heb uitgedrukt wat voor een groot feest het is, dat Jezus in je woont en alles nieuw heeft ge­maakt.

Maar we zullen bij het begin beginnen, mijn kerkelijke (!) opvoeding ontving ik in de Ned. Herv.. Kerk en de Vrije Evangelische Kerk en reeds op jeugdige leeftijd verwonder­de ik mij er over dat het Christendom alleen maar wetten en verplichtingen bracht en niet te vergeten een steeds voortdurende strijd wie toch wel het ware geloof had. In beide kerkgemeenschappen (zij maakten trouwens geen uit­zondering op al de andere) zag ik echter nergens iets dat te maken had met levend geloof d.w.z. nergens zag ik de gaven en de vruchten van de Geest waaruit bleek dat Christus waarlijk in het midden van zijn gemeente was zo­als Hij beloofd had. Ik moet ook direct erkennen dat ik zelf ook even dood was als die anderen want ik deed ook niets anders dan alleen maar op mijn medemens kijken. Ja ik presteerde het zelfs om op een 3-daagse conferentie in de Vrije Evangelische Gemeente waarbij ik in het kerk­koor zong, de hand af te wijzen van een broeder die mij tot Christus wilde brengen (Deze handelende broeder zal ik nooit vergeten en ik ben hem er nog steeds dankbaar voor, ondanks dat ik “neen” zei. Maar ik zag en ik zie het nu nog als iets van de werkelijkheid. Hij handelde. Toch was alles ver van de werkelijkheid van Gods Woord, dat toch de waarheid moest zijn. Waar waren de tekenen en wonderen gebleven. Was het Boek Handelingen niet de blauwdruk hoe het werkelijk zijn moest ??? Zo ging mijn leventje verder, maar Prijs de Heer, Hij was met mij be­zig. In 1954 werd ik bij een straatrel in de binnenstad van Den Haag (tussen 2 haakjes: ik doe momenteel als rechercheur dienst bij de Haagse politie), door een opgeschoten knaap met een mes in de buik ge­stoken. Dit mes ging er 15 cm in en voor ik de opera­tiekamer van Bronovo in ging was het met mijn oude le­ven gedaan en had ik mijn hart en mijn leven in handen van de Heer gelegd.

Er daalde een rust en vrede in mijn hart die mij ner­gens tegen op deed zien en op dat moment wist ik wat het betekende in Hem geborgen te zijn. Maar de “grote vraag” bleef. Waar was het “levende geloof” gebleven.

Diverse boeken die ik las (o.a. van Okke Jager) ga­ven geen of onvoldoende antwoord op deze innerlijke hun­kering tot contact met onze levende Heer en Heiland. Ik deed met hart en ziel belijdenis in de Ned. Herv. Kerk, doch alles bleef bij het oude.        Nu ik alles nog eens bezie kan ik niet anders zeggen dan dat mijn leven er eerder slechter dan beter op werd. Vooral geestelijk had ik een zware strijd te voeren en ik werd diverse keren met ziekteverlof gezonden. Kunt u zich voorstellen wat voor grote doorbraak het voor mij was toen ik in “De Spiegel” een reportage las van een aantal mensen die 5 jaren daarvoor bij een genezingscampagne van Hermann Zaiss genezen waren en allen ronduit verklaarden dat ze al­len nog kerngezond waren na hun goddelijke genezing, er waren zelfs gevallen bij, die als ongeneeslijk op hun sterfbed lagen, plotseling genezen werden toen in geloof met handoplegging werd gebeden. Mijn reactie was: dat de Bijbel dus toch waar was en dat wij deze dingen door ei­gen schuld en ongeloof verloren hadden. Kort daarop kwam Br. Osborn naar Den Haag en werd langzaam de weg geopend naar het “Volle Evangelie” van redding, genezing en doop met de Heilige Geest. Bij br. Osborn zag ik diverse genezingen o.a. van mijn schoonzuster, met wie wij, mijn broer en ik, strompelend naar het Malieveld togen en juichend terugkeerden. Nadien mochten we zeer rijke huissamenkomsten meemaken, waar br. Ernste het Woord Gods bracht en wij, mijn vrouw en ik vervuld werden met de H. Geest. Ook mochten wij in Den Haag in de Willemskerk, in de Pinksterkapel, waar wij gedoopt werden en andere samen­komsten zeer veel zegen ontvangen.

Dagelijks mogen wij ervaren en meemaken, dat Hij dezelf­de nu is. Dat Zijn kracht onveranderlijk is, maar dat Hij ook van ons verlangd dat wij dezelfde zijn. Dat wij ook vol­harden in de gebeden en in de leer van de Apostelen.

O wat zijn wij als kerkmensen toch tekort gekomen door ons te laten leiden door mensen die de Bijbel aangepast hadden aan het menselijk denken. Die niet ontkenden dat God het niet kon, maar Hij deed het niet meer omdat Zijn Kerk nu gevestigd was. Zij hadden van de Kerk een winkel­tje gemaakt. Bij de opening kreeg men allerlei cadeautjes maar als men de klantjes had, was dat afgelopen.

Ook thans echter ben ik me bewust dat we nog lang al­les niet zien van datgene, wat God ons gegeven heeft in Jezus Christus Onze Heer. Dat is maar goed ook, want we kunnen er zeker van zijn, dat we ook nu deze dingen nog niet verdragen kunnen, maar de H. Geest die in ons woont zal ons opvoeden tot alle volheid Gods. Hij zal ons bren­gen tot de volle waarheid opdat Zijn Woord vervuld wordt en Hij door Zijn Geest zal waarmaken dat de schepping tot Zijn Schepper wordt teruggebracht. Heel de hof zal bloei­en als weleer (zie Joh. de Heer, lied 872). Laten we te­rugkeren tot de Vader. Hij heeft een overvloeiende vol­heid en rijkdom. De gehele kerk zit als de verloren zoon bij de varkenstrog der wereld neer. Zij heeft het gehele kapitaal (de talenten als Geestesgaven, enz.) met hoeren en wereldzin er door gebracht. Indien wij echter terug­keren tot Hem van wie elke en alle hulp te verwachten is, dan komt Hij ons tegemoet en gaat het feest worden meteen nieuw kleed en een ring om de vinger. De oudste zoon wordt er zelfs bij betrokken, want geloof maar dat dat ge­sprek tussen de wettische zoon, die nooit de volheid van Vader in Jezus Christus heeft willen aanvaarden, zijn uitwerking gehad zal hebben. De Jood, die alles reeds had maar niet wou aannemen, ja zelfs klaagde dat er nooit een bokje voor hem geslacht was, zal tot het inzicht komen, dat er niet alleen een bokje maar Gods eigen Zoon voor Hem geslacht is. Zo zal dan ook Israël zeker weten dat Hij en tot Christus en tot Here over hen gesteld is.

Voor God is het lichaam van Christus eeuwenlang dood geweest, wat deden wij met de opdracht van onze Heer en Heiland: Op zieken zult gij de handen leggen, boze gees­ten zult gij uitdrijven, in nieuwe tongen zult gij spre­ken, enz. enz. Voor God zijn we dood als we als lichaam niet gebruiken wat Hij ons geschonken heeft.

Maar prijs de Heer de opdracht wordt weer begrepen: Maakt de hele wereld tot mijn discipelen, tot mijn volge­lingen, tot daders des Woords. En deze dingen gebeuren niet omdat wij ons zo sterk voelen, maar omdat wij weer gaan geloven in de kracht Gods d.m.v. de H. Geest. Door mijn Geest zal het geschieden en dan zal alles recht ko­men en een ieder in zijn eigen baan komen zonder een an­der in de weg te lopen (zie Joël 02:01-07) O, wat is het heerlijk en wondervol om in deze tijd te leven, dat we weer zien en ervaren dat Jezus, onze Heiland, onder ons woont en werkt. En we zullen gelijk in de brief aan Efeze staat opwassen tot alle Volheid Gods. Zal deze Volheid niet in staat zijn om de heerlijkheid van Christus in ons te open­baren? Sta dan op en stel U open voor de volheid van Zijn Geest. Indien u en ik vol zijn van Hem, dan zullen al­le andere dingen die van ons zelf zijn het veld moeten ruimen. Dan wordt alles wat nu nog scheiding brengt, opgeruimd, want dan zijn we alleen vol en vervult van Hem, die alles voor ons heeft overgehad, opdat het zei Christus alles in allen. En hij zal het zien tot verzadigings toe. Laat een ieder van ons een springende fontein zijn van levend water. Hoe dor en dood onze omgeving dan ook zal zijn, het zal gaan groeien en gaan bloeien tot eer en glorie van Zijn Naam.

Kunnen we op dit punt onze verwachtingen wel ooit groot genoeg zijn ?

Verwachten we ook daar wonderen ?

Er zijn geen grenzen aan Jezus macht

voor elk die wonderen van Hem verwacht

Ja, Hij is wonderbaar, Onze Jezus. Lof, eer en aan­bidding zei Zijn Heilige Naam, Halleluja!

 

Zuster Maria Lindwer, Feichtstrasse 2, Endbach Über Gladenbach, Duitsland, schrijft:

Nogmaals wil ik U hartelijk groeten en u dank zeggen voor uw inlichtingen over broeder Oral Roberts. Wij wa­ren in Frankfort en zijn zeer gezegend geworden. Daarover zijn wij erg blij en dankbaar.

Broeder Lindwer schrijft:

Mijn vrouw vraagt mij, om hier nog enige woorden aan toe te voegen. Ik beleefde nog geen grote samenkomst, waar Christus zo verheerlijkt werd, als in Frankfurt. Het was een voorproef van (Openb. 05:09-14).

Dat het onder de kinderen Gods altijd zo mag zijn !

Broeder G. A. Veerman, S. v. Slingelandplein 25, Zwolle schrijft:

God maakt alle dingen nieuw. Halleluja! Van dronk­aards, nozems, e. d. maakt Hij koningskinderen. Voor ie­dere zondaar is Jezus gestorven, zowel voor jou als voor mij. Prijs de Heer! Natuurlijk wist ik dit allemaal wel voor mijn bekering. Ik was groot gebracht in een Gereformeerd gezin. Hier dank ik God voor, maar wat betekende het voor mij ? Ik had de wereldse vermakelijkheden maar al te lief. Mijn vrije tijd bracht ik grotendeels op de dansvloer door. Wat ik daar heb meegemaakt en hetgeen ik daar heb ge­zien, zal ik over zwijgen. Bij één van de cafetaria’s in Zwolle stond ik “goed” bekend. Deze moest en zou ik ie­dere dag bezoeken. Het ging hier niet om de patates of het ijs, maar hier kwam ik wel terdege voor de “leuke” meisjes, Men heeft mij vaak gewaarschuwd, maar ik vond ‘t nog niet zo slecht. Het bevredigde mij immers ?

Totdat. … ja, totdat Jezus kwam en mij nodig had in Zijn wijngaard. Hij vond het welletjes dat ik zo leefde. Ik kwam in een tentcampagne in Zwolle en hier maakte ik ken­nis met de liefde van Jezus. Wat een genade!

Jezus leeft. Ook voor mij. Hij wil mij ook genezen. Ik ben ca. 5 a 6 jaar bij diverse doctoren geweest; oorzaak? Altijd vermoeid in de knieën. Ongeneeslijk, dus altijd maar een slecht humeur houden. Maar, prijs God, Hij heeft dit alles weggedaan. Nu moet je niet denken dat ik nooit meer moe ben, want ik ben net als een ander mens en dus ook wel moe, maar het deert mij niet meer!

Mijn hele leven heb ik gegeven aan Jezus, alles be­hoort Hem toe. maar, prijs God, Hij geeft het tienvoudige weer! Nu mag ik in plaats van de “wereldse vermakelijkheden” een blij Evangelie brengen. Eerst leerde ik jon­gens en meisjes dansen, nu mag ik ze vertellen van Je­zus en van de rust die Jezus in mijn hart gegeven heeft. Nu mag ik werken als een “ongeletterde dienstknecht” van God. Als ik spreek, vertrouw ik op Jezus, Hij is mijn Leidsman en ik mag zijn spreekbuis zijn! Dank u Heer!

En jij, wat voor spreekbuis ben jij? Eén van vuile moppen of bakken ? Is daar jou hart vol van ? Als je vuile moppen tapt, zit dat overvloedig in je hart, “Want, zo zegt de Here, uit de overvloed des harten, spreekt de mond ! “

Kom beste lezer(es), zie eens op het kruis van Golgotha, waar ook jij Jezus hebt gekruisigd door jouw zon­den! Jezus is opgestaan en Hij ziet jouw hart wat zwart is van ellende,

Laat het wassen door Jezus, door oprecht je zonden te belijden. Nu heb je de kans, ga tot Jezus en Hij wordt je grootste vriend. Hij geeft je ook rust, zekerheid, blijdschap, liefde en alles wat je vraagt in Zijn Naam.

Amen.

             

Blijdschap   

Elk kind van God dat vervuld is met de Heilige Geest, is ook vol met blijdschap. Immers de blijdschap behoort tot de vrucht van de Heilige Geest (Gal. 05:22).

Het evangelie (dit is blijde boodschap) is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft (Rom. 01:16) Hij ervaart deze kracht in zijn leven. Jezus  Christus woont nu in zijn hart. Hij weet dat hij nu bevrijd is uit de banden van satan, ja, dat de satan geen recht meer op zijn leven heeft. Hij is zelf gezaghebbende over de duivel geworden. Jezus  heeft gezegd: “Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en te­gen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen” (Luc. 09:19). Bovenal is hij blij en gelukkig voor eeuwig behouden te zijn. “Verheugt u niet hierover, dat de geesten zich aan u onderwerpen, maar verheugt u, dat uw namen staan opgetekend in de he­melen” (Luc. 09:20).

Ziet de wereld dat u verlost bent door het bloed van het Lam ? Het spreekt van zelf dat u bij u zelf geen blijdschap op kunt wekken, of het zal slechts surrogaat zijn, (Maar wanneer u zich werkelijk realiseert wat het verlost te zijn is, wanneer u aan de hand van Gods Woord ziet wie u bent geworden in Christus Jezus, wordt deze blijd­schap naar buiten openbaar.

Dan is het geen uiterlijk vertoon wanneer u op de sa­menkomsten bij het zingen de handen opsteekt, in de han­den klapt of “Halleluja ! Prijs de Heer!” roept. Dan gaat u niet langer met gebogen rug of somber gezicht over straat, maar zien de mensen aan uw veerkrachtige tred, opgeheven hoofd en stralend gezicht dat u de innerlijke blijdschap bezit, die God wil geven aan al Zijn kinderen.

Wanneer wij als gelovige, evenals Jezus, met de Hei­lige Geest en met kracht gezalfd zijn, staan wij in vuur en vlam voor de zaak des Heren. Jehova’s getuigen, Mormonen en leden van andere sekten zijn ook zeer actief, maar wanneer men hun in ogenschouw neemt, stralen zij niet de blijdschap van de echte gelovige uit, maar doen zij hun werk uit verblindheid en fanatisme.

Kind van God, laat de blijdschap in uw leven tot ui­ting komen, opdat andere mensen zich tot u aangetrokken voelen, door ook Jezus te aanvaarden, diezelfde blijdschap leren kennen.

“Verblijdt u in de Here te allen tijde. Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u !” (Filip. 04:04).

             

Vragen en antwoorden   door T. L. Osborn

De Bijbel is het Woord van God. God heeft ons de ant­woorden gegeven op alle grote vragen van het leven. Wij behoeven niet in twijfel te zijn. Wij kunnen Zijn Woord le­zen en de feiten weten die zo belangrijk zijn voer ons.

De Bijbel vertelt ons waar wij vandaan komen. God schiep ons naar Zijn beeld.

De Bijbel vertelt ons waar de zonde vandaan komt. Sa­tan misleidde de mens en maakte dat hij twijfelde aan Gods Woord en ongehoorzaam werd aan Gods wetten. Dat was zon­de en nu is de zonde over de gehele mensheid gekomen.

De Bijbel vertelt ons hoe de dood kwam. “Want het loon dat de zonde geeft, is de dood” (Rom. 06:23). “De ziel die zondigt, die zal sterven” (Ez. 18:04).

Maar de Bijbel vertelt ons ook hoe te worden verlost van onze zonden. “Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden” (Hand. 16:31).

Alle belangrijke vragen van het leven zijn duidelijk beantwoord in de Bijbel. Als u geen Bijbel hebt, schaf dan een exemplaar aan. Het is Gods Woord. Het is de Waar­heid. God zal het bevestigen door wonderen om het aan u te bewijzen. Het is voor u geschreven. Er behoeft niet iemand te zijn om het uit te leggen. God verwacht van u dat u het leest en zult geloven als een kind. Dat is geloof. Dat is het wat God vraagt.

Hier zijn enkele zeer belang rijke vragen.

Bent u verantwoordelijk voor God? Ja! De Bijbel zegt: “Zo zal dan een ieder onzer voor zichzelf rekenschap ge­ven aan God”(Rom. 14:12).

Ziet God uw zonde – uw leven ? Ja! De Bijbel zegt: “Alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem” (Heb. 04:13). God zegt: “Gij zult gewaarworden dat uw zonde u vinden zal” (Num. 32:23). Jezus zei: “Er is niets bedekt, of het zal geopenbaard worden” (Luc. 12:02) God zal ieder werk in het gericht brengen, ieder verbor­gen ding, of het goed of slecht is.

Bent u aansprakelijk voor uw zonde? Ja! De Bijbel zegt: “(Want) het loon, dat de zonde geeft, is de dood” (Rom. 06:23). “De Schrift heeft alles besloten onder de zonde” (Gal. 03:22).

Is het nodig dat uw zonden gestraft worden? Ja! De Bijbel zegt: “De ziel die zondigt, die zal sterven” (Ez. 18:04).

Betekent dat, dat u sterven moet voor uw zonden? Neen! De Bijbel zegt, God wil niet “dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen” (2 Petr. 03:09).

Als Gods wet zegt dat uw zonde u de dood zal brengen, hoe kunt u dan ontkomen? Jezus onderging de dood in uw plaats. “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig le­ven hebbe” (Joh. 03:16).

Hoe kunt u gered worden van de dood ? “Stel uw ver­trouwen op de He re 3e zus en gij zult behouden worden” (Hand. 16:31).

Zonder te letten hoeveel zonden u bedreven hebt, kunt u gered worden?  De Bijbel zegt: “Daarom kan Hij (Jezus) ook volkomen behouden, wie door Hem tot God gaan” (Heb. 07:25). Hij zei: “Wie tot mij komt, zal Ik geens­zins uitwerpen” (Joh. 6:37). Dat betreft u.

Is Hij gewillig u te redden? Ja! “Christus Jezus is in de wereld gekomen om zondaren te behouden” (1 Tim. 01:15)

Hij zei, Ik ben gekomen om het verlorene te redden, op­dat zij leven en overvloed hebben (Luc. 19:10; Joh. 10:10)’

Kunt u gered worden door eenvoudig te geloven? Ja! Jezus zei: “Wie in de Zoon gelooft, het eeuwig leven” (Joh. 03:36). “Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat is niet uit u zelf: het is een gave van God (Ef. 02:08).

Wanneer kunt u gered worden ? Op dit moment ! De Bij­bel zegt: “Nu is het de tijd des welbehagens, zie nu is het de dag des heils” (2 Kor. 06:02).

Kunt u gered worden zoals u bent? Ja! Jezus zei: “Een ieder, die in Hem gelooft, gaat niet verloren maar heeft eeuwig leven” (Joh. 03:16). “Want er is geen onderscheid…. één en dezelfde is Heer over allen, rijk voor allen, die Hem aanroepen; want: al wie de naam des Heren aanroept, zal behouden worden” (Rom. 10:12-13).

Hoe moet uw leven zijn nadat u gered bent? De Bijbel zegt: dat u niet meer voor u zelf zult leven, maar voor Hem, die voor u gestorven en opgewekt is. (2 Kor. 05:15) U zult de grote daden verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht” (1 Petr. 02:09).

Wat aangaande de dood? Zult u sterven? Ja, uw li­chaam zal sterven. De Bijbel zegt: “En zoals het de men­sen beschikt is éénmaal te sterven en daarna het oor­deel” (Heb. 09:27). Maar u, uw ziel, zal leven tot in eeuwigheid.

Waar zult u de eeuwigheid doorbrengen ? Of in de he­mel of in de hel. De hel is bereid voor de zondaren, de goddelozen en ongelovigen. De Bijbel zegt: “De lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars en al­le leugenaars – hun deel is de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood” (Openb. 21:08)

Als u nooit Jezus en Zijn offer voor uw zonden hebt aangenomen, bent u veroordeeld door uw zonden en zult u naar de hel gaan. Als u echter gelooft in de Here Jezus Christus, zegt Hij: “zult u niet in het oordeel ko­men”, maar bent u uit de dood overgegaan in het leven. “Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven” (Joh. 03:36). Als u gered bent door te geloven in 3ezus Christus dan zult u de eeuwigheid in de hemel doorbrengen met de Heer. Hij zegt: “In de hemel zijn vele woningen  Ik ga heen om u plaats te bereiden….. opdat ook gij zijn moogt, maar Ik ben” (Joh. 14:02-03).

Geloof het Woord van God nu ! Neem Christus vandaag aan. Geloof dat Hij op dit moment redt. Dien Hem en mees gehoorzaam aan Zijn Woord. Dit is Gods weg van redding voor u en voor uw gezin.

Jezus zei: “Ik ben de weg en de waarheid en het le­ven” (Joh. 14:06).

Moge God u op dit moment helpen om uw vertrouwen op de Here Jezus Christus te stellen voor uw eeuwig heil. “God zegene u”, is mijn gebed.

 

Met ontferming bewogen        

“De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er wei­nig, bidt daarom de Heer van de oogst dat Hij arbeiders uitzende in zijn oogst” (Matt. 09:38).

Tegenwoordig hoort men nog al eens de opmerking dat er zoveel predikers van het evangelie zijn. Ik geloof echter dat er veel te weinig zijn. Immers Jezus heeft gezegd dat de oogst groot is. Voordat Hij terugkomt, komt er nog een grote opwekking. Het zal weer worden zoals het in het begin van het christendom was: een gemeente vol van de Heilige Geest en geloof, die geen compromis met de duivel wil sluiten.

Toen Jezus sprak over de grote oogst, zei Hij dat er slechts weinig arbeiders waren. Wie bedoelde Jezus met deze arbeiders ? Hij had niet de Schriftgeleerden en farizeeën van die dagen op het oog. Ook toen waren er ve­le “arbeiders” die in eigen kracht werkten.

Zij waren niet gezalfd met de Heilige Geest en met vuur. Jezus zei van hen dat het huichelaars waren (Matt. 23:29). “Slangen, adderengebroed, hoe zult gij ontko­men aan het oordeel der hel ?” (Matt. 23:33). Waar Jezus sprak ook over andere Schriftgeleerden: “Zie, Ik zend tot u profeten en wijzen en Schriftgeleerden, van hen zult gij sommigen doden en kruisigen en van hen zult gij anderen geselen in uw synagogen en vervolgen van stad tot stad” (Matt. 23:34).

Jezus zoekt arbeiders, die geen compromis sluiten met satan, die vervolging en verdrukking trotseren en die evenals Hij met innerlijke ontferming bewogen zijn.

Want dat was Jezus. Waar Hij ook maar kwam hielp Hij de mensen. Hij vergaf de zonden van de zondaren, Hij ge­nas de zieken, Hij maakte de gebondenen vrij, Hij redde uit alle nood.

“En Jezus ging alle steden en dorpen langs en leerde in hun synagogen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal. Toen Hij de scharen zag, werd Hij met ontferming over hen bewogen, daar zij voortgejaagd en afgemat waren, als schapen die geen herder hebben” (Matt. 09:35-36). Is dat laatste, niet het beeld van onze tijd?   >

De wereld die steeds rustelozer wordt en rust tracht te vinden bij het schijngenot en de afgoden van deze tijd.

De duivel drijft velen voort en sleurt miljoenen mee, naar de plaats die voor hem bereid is: de hel.

Is het een wonder dat Jezus met ontferming bewogen is ? Neen, Jezus is het volmaakte beeld van God: de af­druk van Zijn wezen. God is een goede God. God ie liefde. Hij wil niet dat sommigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen (2 Petr. 03:09).

In de korte tijd voor zijn komst geeft Hij alle mensen nog eenmaal een kans zich tot Hem te bekeren. “En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uit­storten van mijn Geest op alle vlees…..” (Hand. 02:17)

Ja, er komt een grote opwekking.

Een grote oogst moet binnengehaald worden. En de Heer wil al zijn kinderen daarvoor gebruiken, die evenals Hij met ontferming bewogen zijn.

Wat is ontferming ?

Het is hetzelfde als medelijden, maar gaat toch veel en veel dieper. De onbekeerde mens heeft soms ook mede­lijden, maar een mens die de ontferming van Jezus bezit, wijdt zich met geheel zijn wezen aan Jezus’ opdracht, het- zelfde te doen als Hij deed. Hij smeekt tot God in de binnenkamer, onder tranen, om meer bewogenheid, om meer ontferming over het lot van de ondergaande wereld. En Hij is gehoorzaam aan elke opdracht die Jezus hem geeft.

Wilt u ook zo zijn ? De wereld wacht op u. De wereld wacht op arbeiders, die evenals Jezus met ontferming be­wogen zijn.

“Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet”

(Heb. 11:01)