Pinksteren 1972.04-05 nr.

De uitstorting van de Heilige Geest, nu bijna 2000 jaar geleden, is een realiteit ge­weest voor 3000 mannen en vrouwen, die door de doop in water en de doop in de Heilige Geest tot nieuwe gedachten kwamen.

Deze massale geestes- en waterloop bracht een gemeente Gods voort, die de toenmalige godsdienstige wereld deed verbijsteren. Immers door die kracht van de Heilige Geest en de gaven, die daardoor ontvangen werden, en de levensvernieuwing die plaatsvond, kwamen de tekenen van het Koninkrijk Gods in al zijn heerlijkheid zeer nabij.

Hand. 02:43 vermeldt ons, dat er vrees kwam over alle ziel en vele wonderen en tekenen geschiedden door de apostelen.

Door de uitstorting van de Heilige Geest kwamen de geheimenissen van het Koninkrijk Gods openbaar en door de kracht van dat Ko­ninkrijk werd de schepping hersteld van haar zuchten, zodat de apostel Petrus kon spreken tot de man die bij de tempel zat:

“Zie mij aan: goud of zilver bezitten wij niet, maar wat ik heb, geef ik u” (Hand. 03:06).

En wat Petrus toen gaf namelijk: het bezit van de kracht Gods, deed de verlamde óp­staan, tot verbijstering van allen die erbij waren.

Eeuwen en eeuwen lang is de doop met de Heilige Geest een vergeten zaak geweest. Misleidende geestelijke leiders onthielden de gelovigen deze kracht, alsof deze kracht alleen voor de eerste drieduizend christenen bedoeld was. Deze leugen der kerk werd om­schreven met de woorden:

“Het was voor vroeger”

Als ooit een leugen openbaar is gekomen, dan is het wel deze, want in de laatste tientallen jaren zijn duizenden mensen vervuld met de Heilige Geest en spreken in nieuwe tongen»

De Bijbel leert ons:

“Laat u dopen en wordt vervuld met de Heilige Geest”.

hetgeen gepaard gaat met het spreken in nieuwe tongen.

Het was immers Jezus zelf, die vertelde, dat de gelovi­gen deze dingen zouden ontvangen. (Zie Markus 16, waarin Hij eveneens uitsprak de belofte dat zij in nieuwe tongen zouden spreken.

Het volle evangelie is daarom de boodschap van Jezus Christus zelf en Zijn uitspraak:

“Wie dorst heeft, die kome en neme het water des levens om niet” (Openb. 22:17) geldt niet voor enkele honderden, maar is bedoeld voor miljoenen en miljoenen mensen.

Geliefde lezer: Hebt u dorst? Verlangt u naar grotere volheid? Kom naar de Gemeente, die het volle evangelie pre­dikt, wanneer uw kerk of kring het houdt bij de‘ leugen der eeuwen.

 

Kracht uit de hoogte door Dirk A. Wols

“Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht” (1 Kor. 04:20).

Bij de hemelvaart van Jezus vragen de discipelen aan de Here: “Hersteld gij in deze tijd het koningschap voor Israël?” De Here antwoordt hierop, dat het niet hun zaak is de tijden of gelegenheden te weten waarover de Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft. Maar, voegt de Here eraan toe, gij zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest over u komt, en gij zult Mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judéa en Samaria en tot het uiterste der aarde. Een opdracht voor de directe omgeving waar zij vertoefden maar ook voor de gan­se aarde. Onbegrensd.

Het was een gigantische taak welke nog steeds niet ver­vuld is, hoewel we op het terrein van de zending in een enorme stroomversnelling zijn geraakt. Het eerste wat nodig is om een dergelijke taak te kunnen volvoeren, is kracht. Zij mochten dan ook Jeruzalem niet verlaten, totdat zij zouden aangedaan zijn met kracht uit de hoogte.

Velen noemen het Pinksterfeest een moeilijk feest. Zij ver verstaan in feite niet, wat het nu eigenlijk te betekenen heeft. De doop in de Heilige Geest laten zij dan ook samen­vallen met de wedergeboorte. Als men een kind van God wordt door Jezus aangenomen te hebben, waardoor wij macht ontvangen om kinderen Gods te worden, dan, zeggen zij, ontvangen we de Heilige Geest. En inderdaad, grote blijdschap vervult het hart, men kan wel de gehele wereld omhelzen en men wil ie­der deelgenoot maken van de grote blijdschap, een kind van God geworden te zijn. We zingen dan ook: “Mijn hart is vol van vreugde, want ’k ben een kind van God”.

Dit is evenwel nog geen Pinksterfeest. Dit is, om niet misverstaan te worden, nog geen persoonlijk pinksterfeest. Men zal kunnen zeggen: “Ja, naar het is toch Pinksteren ge­weest?”. Inderdaad, prijs de Heer, maar ook het lijden en sterven en de opstanding van onze Heiland ontvangen dan pas hun kracht in uw persoonlijk leven als u wedergeboren bent uit water en Geest.

De historische feiten op zich zeggen u niets, zolang u niet door het geloof de Heiland van ganser harte aanneemt als uw Redder en Verlosser en Hem kent als Uw enige hoop in leven en in sterven.

Het Pinksterfeest maakt hierop geen uitzondering. Het is Pinksteren geweest daar in die opperzaal en zij spraken in nieuwe tongen en er werden gezien tongen als van vuur en het zat op een ieder van hen.

Maar het moet toch voor elke groep gelovigen telkens weer opnieuw Pinksteren worden en voor elke gelovige afzon­derlijk. Want naar de ordinantie Gods luidde de belofte: Bekeert u, laat u dopen op de naam van Jezus Christus tot vergeving der zonden en gij zult de gave des Heiligen geestes ontvangen.

Eerst de bekering van dode werken, dan het lichaam der zonde afleggen in het watergraf (geen enkele druppels, maar door onderdompeling) en daarna de gave des Heiligen Geestes, nadat men uit het watergraf was opgestaan tot een nieuw leven in Jezus Christus, Hen dienende naar de nieuwe mens in Jezus Christus.

We moeten constateren, dat velen dit niet leren. Zij le­ren de waterdoop en konen daarmee verder dan de traditione­le kerken, die. de waterdoop door onderdompeling niet kennen of erkennen. Maar aan de leer van een Geestesdoop komen zij in wezen niet toe. Dit is fataal en we zien de resultaten in een vrijwel krachteloos christendom, overgeleverd aan ongeloof en bijgeloof. Want waterdoop wil zeggen afleggen en opstaan. En het is heerlijk, maar niet genoeg.

Er moet ook een binnengaan zijn en een wandel in het Ko­ninkrijk Gods. Want we moeten geboren worden uit water en Geest. Dat wil zeggen, die nieuwe mens, die uit het watergraf is opgestaan, moet aangedaan worden met kracht van omhoog. Sommige kringen zeggen dat dit discriminatie is van christenen. Wie dit zeggen geven hiermee blijk er niet veel van te begrijpen. Wij discrimineren niet als wij zeggen dat het voor ieder nodig is en mogelijk is om kracht van God te ontvangen. Het is ook in het natuurlijke leven de normaal­ste zaak van de wereld dat de man en de vrouw, de jongen en het meisje de potentiële kracht missen tot op een be­paalde leeftijd om nageslacht te verwekken en te doen groeien. Hiermee discrimineren we niet die jonge mensen die deze potentiële kracht nog missen. We constateren slechts. Het zou daarom geestelijk normaal zijn als we stellen dat ieder kennis moet en mag hebben en kan hebben van de kracht des Geestes, tenzij wij achtergebleven zijn in de genade.

Achterblijven in de genade blijven we als deze dingen niet helder en klaar en duidelijk gepredikt worden. De discipe­len waren wedergeboren toen zij met Jezus op aarde wandel­den. Jezus getuigt Zelf, dat zij Hem gevolgd varen in de we­dergeboorte. Maar zij misten de potentiële kracht. Petrus kon wel een hele grote mond opzetten en met Hem op de gol­ven wandelen, maar tóen hij zag op de golven en Jezus uit het oog verloor, zonk hij. En Petrus kon wel beweren in kwa­jongensachtige dapperheid, dat hij in ieder geval Jezus niet zou verlaten, zelfs als al de anderen dat wél zouden doen, maar als puntje bij paaltje komt gaat óók hij niet, alleen op de loop maar verloochent zijn dierbare Heiland, nog driemaal ook. Petrus en de anderen hebben de kracht uit de hel on­derschat en zijn erdoor verslagen. De bijtende verslindende hel heeft hen gezift als de tarwe en ze zijn verslagen maar de Heiland bad, dat hun geloof niet zou ophouden.

We constateren bij de discipelen een grote zwakheid. En daarom zegt Jezus: “Blijf te Jeruzalem, totdat gij zult aan­gedaan zijn met kracht uit de hoogte”. Want zonder die kracht is het geen doen. Zonder die kracht verslindt de hel je levend. Zonder die kracht is zelfs een levend geloof, met alle eerbied voor de naam van ons blad, waardeloos. Want weet u, het Koninkrijk Gods bestaat niet uit woorden maar uit kracht. De kracht van Jezus. De kracht om tegen alles in te geloven en tegen alles in te getuigen en tegen alles in onze geestelijke taak: te volbrengen. –

Nu gaat het er niet om of wij ons wel krachtig genoeg voelen. Als wij weten, de kracht Gods ontvangen te hebben en in Gods weg te zijn, dan moeten we die kracht door het geloof in werking stellen. Toen Paulus naar Korinthe reisde on daar voor het eerst het evangelie te verkondigen, was hij naar het liefst weer teruggegaan. Hij zegt: “Ik kwam in zwakheid en net veel vrezen en beven tot u”.

Maar al voelde hij angst en vrees en de geweldige tegen­strevende nachten der hel, hij geloofde in de kracht Gods en hij geloofde telkens opnieuw bij elk bolwerk der hel, die hij noest nemen voor Koning Jezus.

Mijn broeder en zuster, die ‘nog tegenstreeft, maar in wier leven wij zien dat u die kracht mist, want in de Geest beoordelen wij alle dingen, wat u nodig hebt is kracht.

Kracht die u niet toevloeit vanuit het historisch heer­lijk feit van Pinksteren eeuwen geleden, naar vandaag vers en nieuw. Hij giet water op het dorstige en stromen op het droge, als u zich naar droog en dorstig weet.

Die in Hem gelooft gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. ‘Dit zei Hij van de Geest welke zij die tot geloof in Hen kwamen, ont­vangen zouden (Joh. 07:38).

Strek u uit naar de volle Pinksterzegen. Maar ook u die dit ontvangen hebt, zet het in werking in alle moeizame omstandigheden. Want deze kracht werkt niet door een druk op een knop maar door geloof.

Als God vóór u is, wie zal dan tegen u zijn? Ontvangen kracht die niet gebruikt wordt is zonder nut. U scharen achter een visie is vruchteloos. Maar ontvangen kracht door het geloof in werking stellen is naar de wil van Godi

Een bijzonder gezegend Pinksterfeest toegewenst, gelief­den . 

 

Het koninkrijk Gods door H. J. Glasbergen

“De discipelen kwamen tij Jezus en zeiden tot Hems Waarom spreekt Gij tot hen in gelijkenissen? Jezus antwoordde hun en zeide: Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen, te kennen, maar hun is dat niet ge­geven’.’ (Matt. 13:10-11).

In sommige kringen wordt wel eens beweerd dat de disci­pelen er niets van begrepen, maar zij begrepen heel goed dat Jezus in gelijkenissen sprak. Zij geloofden namelijk in Jezus, anders hadden zij Hem ook niet gevolgd.

De joden geloofden niet in Hem, “want het hart van dit volk is vet geworden, en hun oren zijn hardhorend geworden, en hun ogen hebben zij toegesloten, opdat zij niet zien met hun ogen, en met hun oren niet horen, en met hun hart niet verstaan en zich bekeren, en Ik hen zou genezen”(Matt. 13:15). Is het nu anders?

“Maar uw ogen zijn zalig, omdat zij zien en uw oren, omdat zij horen. Voorwaar, Ik zeg u: Vele profeten en rechtvaardi­gen hebben begeerd te zien Wat gij ziet (niet la­ter), en zij hebben het niet gezien, en te horen wat gij hoort, en zij hebben het niet gehoord”(Matt. 13:16-17).

De discipelen, die Jezus had uitgekozen, kwamen niet uit kringen met een theologische opleiding, wisten van theolo­gie niets, het waren eenvoudige mensen maar niet zo dom, of zij begrepen wel min of meer wat hun te wachten stond als zij bij Jezus bleven. Zij wisten, dat het, Koninkrijk Gods vol heil en heerlijkheid was maar het zou hun alles kosten. (Matt. 01:01-42). was de praktijk en de prijs.

De joden hadden Jezus naar het leven gestaan, dus zij wisten dat wat Jezus hun leerde en opdroeg te doen een hoge, prijs zou kosten. Denk aan wat Petrus later tot Jezus zegt: “Zie wij hebben alles prijs gegeven en zijn u gevolgd” (Luc. 18:28). Ook zegt Petrus: “Heer, waar zouden wij dan heen­gaan, wie anders heeft woorden van eeuwig leven?”

Zij deden ook geen uitspraken over kennis en inzichten, of schreven leerstukken, maar gingen uit naar het front, als Jezus hun zond. Zij konden daar haat en verachting, hoon en spot verwachten, maar keerden met blijdschap terug en zeiden tegen hun Meester: “Here, ook de boze geesten onderwerpen zich aan ons, in Uw naam”.

Het gaat niet om het gebruik van die Naam, maar of Hij volmacht geeft en achter onze woorden staat. Het gaat daarom niet om de vakbekwaamheid, maar om de kracht Gods. Maar voor het zover is, zal er nog iets prijsgegeven moeten worden bij velen. “Want het schijnt mij toe, dat God ons, apostelen, de laagste plaats heeft aangewezen…. . Wij zijn dwaas om Christus’ wil….. Wij zijn als het uitvaagsel der wereld geworden”(1 Kor. 04:10-13).

Paulus had de littekens van het Koninkrijk Gods in zijn lichaam, was geslagen, met de roede gegeseld, gestenigd, had honger en dorst geleden en was in gevaren zonder ophou­den. Hij had geen zakboekje vol met spreekbeurten, schreef geen leerstukken, maar hij was op weg aan het front, daar waar de zondaren waren, het brandde in hem om Jezus te pre­diken

Hij wist toen ook niet dat hij zoveel tijd in de gevange­nis zou krijgen om zijn brieven te schrijven aan de gemeen­ten. Van Paulus leren wij dan ook, dat wij niet strijden te­gen bloed en vlees, maar tegen de machten, tegen de wereld- beheersers der duisternis, tegen de boze geesten in de he­melse gewesten. Daarom verblijden wij ons over een tv-uitzending uit Amerika van de Evangelische Omroep, wat ons een gemeenschap van voormalige verslaafden aan drugs liet zien, die getuigden dat zij bevrijd waren door het evangelie van het Koninkrijk Gods. Zij kennen de machten der duisternis door hun gemeenschap met deze machten, in hun verslaafd zijn, en zijn nu een zegen voor vele anderen; zij noemen zich: Gods kinderen.

Meer dan 400 – nu meer – jonge mensen, van alle kleur en ras, verslaafd en ziek geweest door soft- en harddrugs, die gedoemd waren jong, te sterven en voor eeuwig verloren te gaan, nu bevrijd en genezen, naar ziel, geest en lichaam.’ Omdat anderen, met ontferming bewogen, Jezus Christus door hun leven lieten zien, waardoor zij tot bekering kwamen.

Niet alleen de geest, maar ook het lichaam was verziekt door dit vergif, zij leefden als dieren, van binnen en van buiten, vuil, uitzicht- en tijdloos. Het Koninkrijk Gods werd hun verkondigd, vol van kracht en genezing, en zij werden nieuw, gingen de zonde haten en wegdoen uit hun le­ven. Een rein en heilig leven, het huwelijk heilig, alles gemeenschappelijk bezit, geen verlangens meer naar geld, bezit of macht, zij hebben de onbelangrijkheid gezien van dit alles. Zij hebben maar één verlangen: uit te trekken, dag en nacht, naar hun vroegere vrienden en vriendinnen, het Koninkrijk Gods te openbaren door hun leven. Zij doen dit ook vol van liefde en vol van kracht, en God zegent. Zij hebben de prijs betaald en hebben de hel leren kennen, maar weten nu dat Jezus leeft en zwijgen niet en laten zich ook niet het zwijgen opleggen. Zij gaan uit, gezamenlijk met het Woord van God, naar hen die nog in holen en kelders zijn, om hun te vertellen dat er werkelijk een God is, vol van liefde, en dan zeggen zij: Zie naar ons, wij zijn nieuw geworden. Zij brengen het Koninkrijk Gods aan deze kinderen, vol van gerechtigheid, liefde, vrede en blijdschap en getui­gen hoe hun zieke lichamen genezen werden in enkele maan­den. Dan dank je God voor een evangelie van bevrijding en verlossing, vol van glorie.’

Als je dan een voorganger die zelf geen enkel inzicht heeft in deze zaken – “Je kan tenslotte niet alles weten” – enige kwalijke veronderstellingen hoort maken over deze voormalige hippies, dan denk je – al blijf je vriendelijk en beleefd – “ijdel bedrog, maar ik laat me niet ophouden”.

Als zij zelf deze strijd niet kennen en niets doen, laten zij dan ook hun kritiek niet laten horen over hen die wel iets doen. Wij weten uit ervaring dat met deze vuile troep van soft- en harddrugs de jeugd wordt bedreigd met een gevaar zo als nooit tevoren is geweest. Nooit heeft de duivel zo’n macht gekregen over de mens als in deze drugs. Als een sluipmoordenaar bespringt het onze kinderen, vandaag zijn het nog normale gezonde kinderen, morgen zijn zij des dui­vels. Zij zijn letterlijk verleid door een vriend of vriendin die zelf ook verleid zijn.

Nederland wordt overspoeld door lectuur, seksfilms, homo­filie en drugs, beschermt door onze wettige overheid, de wetteloosheid vernietigt onze jeugd onder een machteloze o- verheid. En wij laten ons door de duivel het zwijgen opleg­gen? Gelukkig niet allemaal.’

Onbeschrijfelijke situaties, de meest perverse seks uitspattingen, haat, ziekte, misdaad, geweld, moord, zelf­moord en krankzinnigheid zijn de gevolgen van dit vuil, wat zich als “geestverruimend” presenteert. Als de heren van de kritiek enige plaatsen waar de jeugd samenkomt om deze troep te beleven eens zouden bezoeken, zouden, zij met schrik wakker worden en ook iets gaan doen.

Als een meisje van 19 jaar onder invloed zich overgiet met een fles benzine en in brand steekt, als je de hel en de duivel in de ogen ziet van deze kinderen, maar ook het leed, de angst, het huilen van ellende en je doet niets en zegt niets, wie ben je dan eigenlijk?

Er zijn huizen waar twee- tot driehonderd jongens en meisjes samenkomen, huizen beschikbaar gesteld door de overheid, waar kinderen zo maar voor tien gulden stuf kun­nen kopen om high te worden. Ze zijn nachten van huis, vader en moeder in angst en verdriet en dit wordt elke dag erger.

Als je, na twaalf jaar in het volle evangelie, plotse­ling wordt aangemaand om voor de overheid te gaan bidden, denk je, dit is ijdel bedrog. De strijd gaat tegen de mach­ten, tegen de wereldbeheersers, de overste der wereld, zegt Jezus, dus niet tegen broeders. Het is tijd dat wij niet de meerderheid volgen die zwijgt. De verschrikking wordt nog erger, deze zomer al, nu nog marihuana, dan de heroïne, het dodelijke wapen dat duizenden jongeren zal doen sterven.

Het Koninkrijk Gods zal openbaar moeten worden als wij onze kinderen willen beschermen, geen wetenschap kan een werkelijk verslaafde genezen, alleen Jezus Christus. Als een meisje van 19 jaar zich: met benzine overgiet en in ‘ brand steekt, onder invloed, als kinderen, onder invloed vermoorden willen die hun lief zijn, dan ben je kapot van verdriet en machteloosheid. Als het wettig gezag deze wetteloosheid niet baas kan, vellen; hij niet moeten zwijgen, maar het van de daken prediken: Bekeer u tot de Levende God, ook tegen deze overheid. Met vrome praatjes kun je de duivel niet bestrijden.

Als de “Bond van homofilen”, het C.O.C., koninklijke goedkeuring vraagt en in do toekomst zeer waarschijnlijk zal krijgen, en volgend jaar in de tweede kamer mede het volk vertegenwoordigt, dan is dit het einde. Daarbij nog de wets­voorstellen, om de wet tegen ontucht plegen met minderjari­gen te verlagen van 21 tot 16 jaar. Maken we niet dezelfde tijdsverschijnselen mee waar Paulus over schrijft in (Rom. 01:18-32)? Zijn zij niet allen van God af geweken en zegt Paulus daar dat wij moeten bidden voor de overheid – of spreekt hij over de toorn van God over alle goddeloosheid?

Wij prediken het Koninkrijk Gods voor alle gebondenen, sla­ven, zieken en levensmoeden tot bevrijding en genezing, te­gen een jeugd die verloren gaat voordat zij geleefd hebben. Wij hebben maar één boodschap: Bekeert u tot de levende God. Geen vrome praatjes om de onkunde, de machteloosheid te verbergen, kunnen hier helpen. Of deze van een minister komt die het beleid van de overheid verdedigt tegen de Gereformeerde jongeren die hem aanvallen omtrent de homofilie; dit is een tijdsontwikkeling. Een andere minister die de cul­tuur (?)prijs, ik meen ƒ 10.000,-, uitreikt aan C. van het Reve, in naam van het Nederlandse volk, en ook met het geld van deze uiteraard, wiens lectuur werkelijk onzindelijk’ is.

Neen, wij bidden niet voor de overheid, dat doden ook de profeten niet, ook Jezus en Zijn discipelen niet. Hij predik­te: Bekeert u, want het koninkrijk Gods is nabij gekomen en daarbij het oordeel. Wij strijden op hoog niveau in de hemelse gewesten, maar het zal zichtbaar moeten zijn op aarde.

“Want uit de wortel der slang zal een adder voortkomen” (Jes. 14:29). Volksvijand nr. 1 is meedogenloos. Maar velen kunnen nog gered worden. Laten wij ons dan niet het zwijgen laten opleggen door wie dan ook. “Geen woorden, maar daden”, zeggen zij in Rotterdam. Wij weten niet bij benadering wat onze kinderen meemaken die deze troep gebruiken, die in de greep van de hel zijn, en dan te weten dat 15 tot 50 % al besmet is door deze geest vernauwende zwijnerij.

Wij hebben een boodschap voor de jeugd die geen kans krijgt normaal te leven, want het wordt nog erger. Wij heb­ben een boodschap geladen met kracht voor ieder mens. Laten wij trouw zijn en laat David Wilkerson ons voorbeeld zijn. Hij bleef ook niet in de studeerkamer zitten, maar hij ging, daar waar zij zijn, in de sloppen, de holen, de onbewoonbare hui­zen en bewoonbare, door de overheid beschikbaar gestelde, huizen.

Bill Severn was op de Dam om het evangelie te prediken, laten ook hier Godsmannen opstaan, met onze jeugd, om de jeugd voor Christus te winnen. Doe wat in Jezus’ Naam en laat je niet afleiden door wie dan ook, want elke afleiding is “ijdel bedrog”.

God heeft een minderheid nodig met een totale inzet tot heil van het volk en openbaring van het Koninkrijk Gods. Eens zal ons gevraagd worden wat wij hieraan gedaan hebben. De overheid en wetenschap hebben geen antwoord, alleen het evangelie van Jezus Christus is het antwoord.’ Glorie voor Zijn Naam.’

 

Hemelvaart (verwachting) gedicht door Judith

Gij hebt Heer, door Uw hemelvaart,

Mijn geloof in U beproefd;

Nu dat mijn oog naar boven staart,

Is ook mijn hart bedroefd.

Want kortgeleden was ’t nog maar, Dat Ge dood en graf versloeg;

Nu kijk ik naar de hemel, waar – een wolk U henendroeg.

 

Ik weet: ‘k moet U niet zoeken meer…

Gij wilt dat ‘k U verwacht’

Straks komt Ge op de wolken weer,

Met majesteit en macht.’

Voor mij betekent Hemelvaart,

’t Symbool van Uwe kracht;

Uw woord heb ‘k in mijn hart bewaard:

Gij zijt die ik verwacht.’

 

De Pinksterbloem (Bede op Pinksterdag) gedicht door Judith

Zoals een bloem de regen wacht –

is ook mijn ziel, die naar U smacht;

Zoals het gras de dauw ontvangt –

 is ’t hart, Heer, dat naar U verlangt.

 

Het is als net een mensenkind,

Dat de zomerzon zo teer bemint;

De warmte en de gouden gloed.

Schenken vreugde aan het arm gemoed

 

Zend Uw verkwikking en Uw kracht,

Het heilig vuur dat leven bracht;

Dat stralen van Uw hemels licht,

Beschijnen mogen mijn gezicht…

 

Zoals een bloem naar regen smacht –

is ook mijn ziel, die op U wacht;

Wees met Uw zomerzon nabij –

en schenk Uw zegen, ook aan mij.      

 

Wat is spreken in tongen? Wat is profeteren door A. B. Dijkman

Enige gedachten over 1 Korinthe 14

Nadat Paulus in hoofdstuk 12 van de eerste Korinthebrief meer in het algemeen over de geestesgaven gesproken heeft, gaat hij in hoofdstuk ’ 14 nader in op twee gaven in het bijzonder, namelijk ton­genspraak en profetie.

Het hoofdstuk begint met: “Jaagt de liefde na”. Dit staat dus voorop. Geestesga­ven kunnen gebruikt worden’ in de Geest’ en ‘in het vlees’. Wanneer ze in het vlees ge­bruikt worden, dat wil zeggen niet voortvloeiend uit de liefde, maar uit eigenliefde, zullen ze de gebruiker niet tot heil maar tot onheil strekken.

We zien hiervan een treffend voorbeeld in (Joh. 11:49-53). Hier profeteert Kajafas. Het was een echte profetie, zoals de evangelist uitdruk­kelijk vermeldt: “Dit zeide hij niet uit zichzelf, maar als Hogepriester profeteerde hij.

Zelf ontving Kajafas geen stichting door deze profetie, noch zijn toehoorders, maar hét werd voor hen een reden hun boze toeleg met des te meer ijver te verwezenlijken: “Sinds die dag dan beraad­slaagden zij om Hem te doden”. Hieruit blijkt hoe gevaarlijk profetie is zonder liefde.

… en streeft naar de gaven des Geestes”. Wij worden dus aangespoord er naar te streven, er naar te verlangen, er om te bidden en er ons met ijver op toe te leggen. De liefde moeten wij najagen, de gaven des Geestes nastreven. Daar is een verschil in rang­orde.

… doch vooral naar het profeteren”. Dit betekent niet dat profetie de hoogste is in de rij van geestesgaven, maar dat ze de voorrang heeft op de gave van tongenspraak, zoals uit het vervolg blijkt. Let er wel op dat de apostel niet schrijft dat we er naar moeten streven een profeet te zijn. Profeteren en profeet zijn twee verschillende dingen. Profeet zijn is een ambtsbe­diening krachtens een specia­le roeping Gods. Deze roeping wordt vaak uitvoerig beschre­ven zoals bij Mozes (Exodus 5 en 4) Samuël (1 Samuël 3), Jesaja 6), Jeremia 1, Ezechiël 1, Johannes de Doper (Luc. 01:13-17 en Luc. 01:76-79) (Luc. 03:02), Johannes de profeet van het boek Openbaring 1. En waar geen uitvoerige beschrijving van de roeping gege­ven wordt lezen we toch: “Het woord des Heren kwam tot…” of een soortgelijke uitdrukking. Zo bijvoorbeeld bij de zo­genaamde kleinere profeten, Hoséa, Joël, enz…

Een profeet profeteert, maar niet ieder die profeteert heeft daarmede de ambtsbedie­ning van profeet. De ambtelijke profeet richt zich recht­streeks namens God tot het volk. Maar daarnaast kan ook; een profeteren voorkomen waar­bij niet op de eerste plaats sprake is van een namens God tot het volk spreken. Voor­beelden hiervan vinden we in Num. 11:25-26, waar de 70 oudsten profeteren en ook de twee in de legerplaats achter­geblevenen. Uit het gezegde van Mozes: “Och, ware het gehele volk des Heren profeten, doordat de Here zijn Geest op hen gave”, blijkt duidelijk das het hier niet om de ambtsbe­diening van profeet gaat. Trouwens zegt Mozes ook niet: “doordat de Here hen daartoe roepe”, maar “doordat de Here zijn Geest op hen gave”. Een ambtsprofeet is een geroepen profeet. Zie verder ook (1 Sam. 10:09-11 en 1 Sam. 19:19-24) waar Saul terecht komt onder een groep profeten en met hen in geest­vervoering komt en profeteert. Men krijgt de indruk dat deze gevallen van profeteren in Numeri en Samuel meer het karak­ter dragen van in geestvervoerring de Here loven en prijzen. Wanneer Paulus ons nu aan­spoort naar het profeteren te streven, dacht ik dat hij deze tweede vorm van profetie be­doelde. Wij komen daar verder­op terug.

Vers 2 – “Want wie in een tong spreekt, spreekt niet tot mensen, naar tot God, want niemand verstaat het; door die Geest spreekt hij geheimenis­sen” .

Hier hebben wij een duide­lijk antwoord op wat tongen­spreken eigenlijk inhoudt.

Het is niet een spreken tot men­sen, maar tot God, met andere woorden het is een manier van bidden. Dit moeten we nooit uit het oog verliezen. Of ik nu in tongen spreek voor me­zelf alleen, of hardop in eer samenkomst, verandert niets aan het karakter ervan: het blijft een manier van bidden. We mogen toch niet uitgaan boven hetgeen geschreven staat? (1 Kor. 04:06). Nergens lezen we dat tongenspreken een vorm van mededeling is aan mensen. Integendeel.’ Paulus zegt uitdrukkelijk: hij spreekt niet tot mensen. Het is een spreken tot God, dus bidden. Dit blijkt ook zeer duidelijk uit de verzen 13-18 (1 Kor. 04:13-18). “Want indien ik bid in een tong, bidt mijn geest wel, maar….. Ik zal bidden met mijn geest…..; ik zal lofzingen met mijn geest. …… indien gij een zegen uitspreekt met uw geest, hoe zal , ….op uw dankzegging… Gij dankt wel goed. …. zie verder ook (Hand. 02:11) wij horen hen in onze eigen taal van de grote daden Gods spreken (Hand. 10:46) hoorden hen spreken in tongen en God groot maken. Als nu spreken in tongen bidden is, wat zal dan ver­tolking van tongen anders zijn dan vertolken van het gebedene, dus ook bidden? Maar wat zien we meestal in de praktijk van onze samen­komsten? Iemand spreekt hard­op in nieuwe tongen en geeft daarna een boodschap door voor de gemeente of een der aanwezigen. Zo’n boodschap, wat het ook zij, is in ieder geval geen vertolking van de tongenspraak. De boodschap had evengoed gegeven kunnen worden zonder voorafgaande tongenspraak.

Vers 3 – “Maar wie profe­teert, spreekt voor de mensen stichtend, vermanend, be­moedigend” . (Letterlijk staat er stichting, verma­ning, bemoediging; zie de Staten Vertaling) De inhoud van het profe­teren in de samenkomst gaat dus niet uit boven stichting vermaning en bemoediging.

Ook staat er: wie profe­teert spreekt…..Dus de profeterende mens spreekt• Paulus zegt niet: als iemand profeteert, spreekt God. Als het werkelijk de Heer zou zijn die rechtstreeks zou spreken door de mond van de profeterende, dan zou profe­tie boven vertolking van tongen staan. Het is toch duidelijk dat het spreken van de Heer boven het bidden van de mens staat. Maar Paulus stelt profeteren en ver­tolking van tongen gelijk, getuige vers 5: “Wie profe­teert is meer dan wie in tongen spreekt, tenzij hij het ook uitlegt, zodat de gemeente stichting ontvangt”. Uitleg, dat is vertolking, van tongen geeft stichting aan de gemeente en staat op één lijn met profetie die ook tot stichting bedoeld is.

Dat met profeteren niet een rechtstreeks spreken van de Heer bedoeld wordt moge ook blijken uit vers 29: “Wat de profeten (dat is; de met de gave van profetie bedeel­den) betreft; twee of drie mogen het woord voeren en de anderen moeten het beoorde­len”. Je kunt toch zeker de Here niet voorschrijven dat Hij maar twee of drie keer aan het. woord mag komen? En je kunt toch zeker ook het spre­ken van de Here niet beoorde­len? Maar wel het spreken van een mens, namelijk of en in hoeverre het van de Here is.

Nog duidelijker wordt dit uit het volgende vers; “Maar indien aan een ander die daar gezeten is, een openbaring ten deel valt, moet de eerste zwijgen”. Als profeteren zou inhouden een rechtstreeks spreken van de Heer, kan het niet beneden openbaring staan Dan staan ze beide gelijk. Maar Paulus zegt uitdrukkelijk dat het woord van de profete­rende moet wijken voor het woord van openbaring. Als profeteren zou zijn een rechtstreeks spreken van de Here, dan zou in bovengenoem­de situatie de Here zichzelf het zwijgen opleggen, door zichzelf in de rede te vallen. Wat een Gode onwaardige voorstelling is.

Vers 31 zegt: “Want gij kunt allen één voor één pro­feteren”. Met allen wordt na­tuurlijk bedoeld allen die deze gave ontvangen hebben. Hieruit blijkt dat profeteren mede afhankelijk is van onze menselijke wil en inzet. Als we nu deze zin eens gaan ver­anderen in: “Want gij kunt al­len één voor één een openba­ring ontvangen”. Ieder ziet in dat dit een ónmogelijke gedachte is, daar immers openbaring zuiver afhankelijk is van ’s Heren welbehagen.

Vers 52: “En de geesten der profeten zijn aan de pro­feten onderworpen”. Er staat niet dat de Heilige Geest on­derworpen is. Dat kan ook niet. Maar wel de menselijke geest van de profeterende, ter beoordeling namelijk of en in hoeverre zijn geest bij het profeteren geleid wordt door de Heilige Geest of door zijn eigen menselijke geest of mogelijk zelfs- door een boze geest.

Moeten wij na dit alles niet tot de conclusie komen dat wij in Pinksteren onder invloed van een zekere tradi­tie te snel on te gemakkelijk bij ons profeteren de formule in de mond nemen: “Zo spreekt de Here”? Gaan wij niet uit boven hetgeen geschreven staat wanneer wij het als van­zelfsprekend beschouwen dat . profeteren is; “Zo spreekt de Here”? Hebben wij wel genoeg besef van de heiligheid en majesteit van de Here? Denk aan de roeping van vele gro­te profeten uit het O.T., hoe zij een wonderbare ontmoeting hadden met de God van hei­ligheid on majesteit. Ook van Johannes de apostel staat geschreven: “En toen ik Hem zag, viel ik als dood voor zijn voeten” (Openb. 01:17). Pas na deze wonderbare ont­moetingen waren zij in staat de mond van de Here te zijn.

Nu staat het O.T. vol van profetie. Ook in het N.T. heb ik gezocht naar voorbeelden van letterlijk aan­gehaalde profetie. We heb­ben in het begin al genoemd, de profetie van Kajafas. Ook is er een profetie van Agabus in (Hand. 21:10-11). Agabus begint zijn profetie met: “Zo spreekt de Heilige Geest”. Hij was dan ook een ambtelijk profeet. Hij was zelfs apart uit Judea overgekomen naar Caésarea om deze profetie’ over Paulus uit te spreken, terwijl Paulus toch verbleef in het huis van Filippus die vier ongehuwde dochters had die profeteerden. Hoewel deze vier ongehuwde dochters de gave van profetie bezaten konden ze toch blijkbaar niet als Agabus fungeren als een rechtstreekse spreekbuis van de Heilige Geest. Hun profe­teren was stichtend, vermanend, bemoedigend, als boven omschreven, maar zij hadden niet de ambtsbediening van profeet. (De Nieuwe Vertaling is onjuist waar zij deze vier dochters profetessen noemt. Er staat letterlijk: “….. vier ongehuwde dochters die profeteerden”).

Zijn er nog andere voor­beelden in het N.T. van let­terlijk aangehaalde profe­tie? Zeker! Het duidelijkste voorbeeld is wel de lofzang van Zacharias in Lucas 1. In vers 67 (Luc. 01:76) lezen we: “En zijn vader Zacharias werd vervuld met de Heilige Geest en profeteerde, zeggende”.

Als we nu deze profetie nader bezien blijkt:

1.Dat stichting, verma­ning en bemoediging in deze profetie duidelijk aan de dag treden.

2.Dat de eerste helft neer de vorm heeft van een lofzang en de tweede helft van een lering.

  1. Dat de formule “Zo spreekt de Here” ontbreekt.

Een ander voorbeeld vinden we in Lukas 1:42-45J de woor­den die Elisabeth sprak tot Maria. Dit was duidelijk profetie, want eraan vooraf lezen we: … en Elizabeth werd vervuld net de Heilige Geest. En zij riep met luider stem en sprak”. Het is ook wel duidelijk hoe buitenge­woon stichtend en bemoedigend deze woorden waren voor Maria

Ook de lofzang van Maria, onmiddellijk hierna, mag men toch zeker profetie noemen, al staat er niet letterlijk dat zij profeteerde.

Zo ook de lofzang van de oude Simeon in (Luc. 02:29-52) en de woorden die hij daarna spreekt tot Maria.  (Luc. 02:34-35)”

In gevallen lezen we de formulering: “Zo spreekt de Here”. Ook blijken het karakter te dragen van stichting, vermaning, bemoediging. Ook blijken vorm te hebben van lof- dankzegging en lering.

Zouden we nu hieruit de gevolgtrekking maken ons profeteren in de gemeente ten hebben van lofprijzing, dankzegging en onderricht? In dit opzicht is, dacht is, dacht ik vers 26 veelzeggend: “Telkens als gij samenkomt, heeft ieder iets: een psalm of een lering of een openbaring of een tong of een uitlegging”. Je vraagt je op het eerste gezicht af waarom in deze opsomming de profetie ontbreekt, terwijl toch het hele hoofdstuk han­delt over tongen en profetie­ën. Ik geloof dat we het ant­woord hierin moeten zoeken dat profetie besloten is in psalm en lering. Psalm, dat wil zeggen lof- en dankzeg­ging; lering, dat wil zeggen onderrichting. Nu wordt vers 51 ook volkomen duidelijk: “Gij kunt allen één voor één pro­feteren, opdat allen lering en allen opwekking erdoor ontvangen”.

Wat het aantal profeteren­den in de samenkomst betreft leert de apostel ons: twee of drie. Wat het aantal tongen­sprekenden betreft: twee, hoogstens drie. Het laatste is een heel duidelijk en na­drukkelijk voorschrift. Ik geloof toch werkelijk dat we de zegen Gods in een samen­komst belemmeren als we dit voorschrift gaan negeren.

Wat het profeteren betreft is het voorschrift niet zo nadrukkelijk. Ik dacht dat we daaruit mochten afleiden dat er in bepaalde gevallen toch dan drie, al moet het wel een uitzondering blijven. Ook wordt in vers 59 van het profeteren gezegd dat we ernaar moeten ; streven en van het tongenspre­ken dat we het niet moeten be­lemmeren. Een groot verschil.

 

Nieuwe mensen door Jan W. Compagnen

“Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet verdragen; doch wanneer Hij komt, de geest der waarheid, zal Hij u de wég wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen. Hij zal Mij ver­heerlijken, want Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen”(Joh. 16:12-14)

Reeds eerder hebben wij enige artikelen geschreven over de afscheidswoorden van Jezus tot Zijn discipelen (volgelin­gen). Zij zijn allen zwaar geladen en laten er geen twijfel over bestaan dat de discipelen toebereid zijn en nog verder toebereid zullen worden tot de voortzetting van de grote taak die Jezus hun had geopenbaard. Hij was de Weg. Hij had tijdens Zijn omwandeling op aarde gave mensen gemaakt. Gebondenen had Hij bevrijd, zieken had Hij genezen en Hij had daarbij een overschot uit het oude verbondsvolk toebereid, geschikt en ontvankelijk gemaakt om Zijn werk te kunnen voortzetten.

De Geest die Jezus bezielde bij Zijn rondgang hier op aarde en die Hem opgewekt had uit de dood, zou ook hun sterfelijke lichamen levend maken en omvormen tot nieuwe mensen ven een nieuw Koninkrijk.

 

De inwoners van dit Koninkrijk zijn en waren mensen van vlees en bloed, zoals Jezus zelf ook Zoon des mensen was! Ook Hij is verzocht en ook Hem werd alle menselijke nacht en heerschappij, aangeboden. O.a. in Matt. 04:08-11 lezen wij dat de duivel Jezus mee nam naar een zeer hoge berg. (!!!) en de duivel toonde Jezus daar in een machtig vergezicht’ al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid. De ‘duivel zei toen tot Jezus: Indien Gij mij aanbidt en U voor mij neerwerpt, zal ik U dit alles geven…. Doch Jezus zei tot hem: Ga weg satan.’ Er staat geschreven: De Here, uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen. Toen liet de duivel Hem met rust en zie, engelen kwamen en dienden Hem.

De Geest in Hem maakte Hem tot Gods Zoon. Die zelfde Geest zou met Pinksteren terugkeren en bezit gaan nemen van het nieuwe verbondsvolk, om dit te maken tot een woon­stede Gods in de Geest. De schaduwbeelden uit het oude verbond zouden werkelijkheid, worden in het nieuwe ver­bondsvolk dat werd gekocht en betaald met Zijn bloed en dat zou herboren worden tot een nieuw volk van God bestaande uit zonen en dochters die gingen handelen en wandelen zo­als Hij gezegd en geleerd had met de woorden: Leert hen onderhouden, dat wil zeggen uitvoeren; leef en handel er naar zoals Ik dat u bevolen heb.

Zijn volgelingen werden “Zijn Lichaam”, werden Zijn uit­voeringsorganen in de zienlijke wereld. Zoals Hij handelde in overeenstemming met de wil des Vaders zo ging het geza­menlijk Lichaam des Heren wandelen en handelen in overeenstemming met Zijn wil. De Geest die Hem bezielde en die het mogelijk maakte dat Hij Geestelijk met de Vader verbonden was, die zelfde Geest nam woning in het nieuwe Godsvolk, de Gemeente, bestaande uit Jood en heiden om door die Geest geleid tot de volle waarheid te komen.

Dat was Pinksteren en dat is nog Pinksteren. Het plan Gods is onveranderlijk. Niet door kracht, noch door geweld. Niet door menselijke wetten of verordeningen zullen wij op dé Weg des Levens konen, doch alleen langs de weg die door de Vader daartoe bepaald is, zullen wij tot de volle waarheid konen en leven op de wijze waartoe wij geschapen zijn.

Gehoorzaamheid, aanvaarding van de vrucht van de Boom des Levens, Jezus Christus, zal ons terugbrengen naar de bron van eeuwig leven. Ordende wereld geesten trachten door middel van wetten en verordeningen tot een juiste bescherming en verdeling van onze gemeenschappelijke bezit­tingen en belangen te konen. Regering en parlement trach­ten op oudtestamentische gronden, de wetten van Mozes omsluiten alles, de zaak recht te houden. Indien wij echter enig geestelijk inzicht hebben kunnen wij zien dat de mens der wetteloosheid op alle fronten openbaar wordt. Wat in de mens leeft komt er uit. Stelen, roven, liegen en bedrie­gen zijn geen misdaden meer. Verkrachtingen en seksuele uit­spattingen met partnerruil en dergelijke nemen hand over hand toe om over geweldmisdrijven maar niet te spreken.

Voor enkele guldens slaat men de medemens neer. Grote gol­ven duivelse geesten komen uit de afgrond omhoog en hebben in zeer veel mensen vrij spel omdat er geen enkele bescher­ming meer voor hen is.

Het hart van de mens, in wezen geschapen on door zijn Schepper bewoond te worden, is in beslag genomen door sa­tan en zijn trawanten. Het hart van de mens is de tempel van de Heer. Daar wil Hij wonen, doch de duivel heeft zich in zeer veel harten genesteld en voert daar zijn heerschappij uit. Zeer vele misdadigers: zullen het u kunnen bevestigen dat zij misdrijven plegen omdat zij die moeten doen, omdat zij daartoe innerlijk gedreven worden. Bij bepaalde misdrijven krijgen deze mensen een bevrediging in hun gehele wezen waarbij een seksuele bevrediging maar kinderspel is.

Christengelovige, gij die volgeling van Jezus Christus wilt zijn, ontwaak en sta op uit de dood voordat het te laat is. Doe de geestelijke wapenrusting Gods aan, waarmee u sa­tan kunt weerstaan en overwinnen. Kom tot bekering en wordt gehoorzaam aan het Woord Gods dat klaar en duidelijk is. Aanvaardt Jezus als Christus en Heer, aanvaardt Hem als Vergever van uw zonden, als het Lam Gods dat de Vader zelf daartoe gesteld heeft.

Een andere oplossing is er niet. Er was voor Adam en Eva maar één weg die van God afvoerde, die weg was ongehoorzaamheid. Er is voor ons ook slechts één weg die naar de Vader terugvoert en dat is gehoorzaamheid. Hij vraagt van ons vrijwillige terugkeer naar het Vaderhuis met zijn vele wo­ningen. Hij vraagt aanvaarding van Zijn Zoon als offerlam en als Heer. Hij vraagt van ons om van die Boom des Levens te eten. Wie daarvan eet zal nimmermeer hongeren en dorsten. Hij of zij heeft geestelijk gevonden waar ieder mens hard naar snakt, namelijk vrede, rust en blijdschap door de Hei­lige Geest.

Indien wij gehoorzaam worden aan Zijn Woord en weer willen gaan leven op de wijze waartoe Hij ons geschapen heeft zul­len wij Zijn Geest ontvangen en dienstbaar kunnen zijn voor en in Zijn Koninkrijk.

In Jezus hebben wij kunnen zien en verstaan hoe de Vader zich de mens gedacht heeft. Door Zijn Geest wil Hij u, zowel man als vrouw, jonge vrouw óf jonge man, maken tot Zijn na­volgers. Hij vraagt van u gehoorzaamheid en vertrouwen. Hij vraagt daden van u waarmee u ‘kunt aantonen dat u Hem liever hebt dan uw kerk, uw vader of uw moeder, uw akker of uw au­to. Gehoorzaamheid door uw eigen leven af te leggen in de dood, waarvan de doop een teken is, en op te staan tot een nieuw leven van nieuwe mensen die wandelen in overeenstem­ming met het Hoofd, de Koning van dit nieuwe volk, Jezus Christus. Die weg, is een hoge weg omdat hij bovennatuurlijk is. Die weg wordt bewandeld door de losgekochten, door men­sen die niet alleen maar een natuurlijk leven kennen doch ook gemeenschap hebben in de Geest met hun Leider en Heer Jezus Christus. Die Geest getuigt net onze geest dat wij kinderen Gods zijn en dat wij mogen opwassen tot alle vol­heid. Die Geest zal ons leiden tot de volle waarheid. Die zal ons de toekomst openbaren omdat wij kinderen des lichts zijn en niet in de duisternis wandelen.

De openbaringen die Jezus aan Zijn discipelen beloofde zullen aan Zijn Lichaam, de Gemeente, gegeven worden. De tijd is aanstaande dat Hij met kracht en heerlijkheid zich zal openbaren in Zijn volk en Hij zal het zien tot verzadigings toe. Jezus bracht geen offer voor niets. Zijn offer was vol­maakt en genoeg voor de zonden van de gehele wereld.

De Geest van Christus zal de wereld overtuigen van zon­de, de mens zal tot erkenning konen van. zijn tekortkomingen en tot de erkenning konen dat hij Jezus nodig heeft.

Die Koning zal net Zijn volk de overwinning behalen in de grote eindstrijd. Ik wil tot Zijn leger behoren. U ook???

 

De kracht van de opstanding in ons door J. Noë

“En indien de Geest van Hen, die Jezus uit de doden heeft opgewekt in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke, lichamen levend naken door Zijn Geest, Die in u woont”

(Rom. 08:11).

Lieve lezers! Goede Vrijdag en Pasen liggen al weer ver­schillende weken achter ons. Onze gedachten werden bepaald bij twee ontzagwekkende gebeurtenissen;

– Jezus, gehoorzamende aan de wil des Vaders, stelde zich zelf op Golgotha ten offer, teneinde de macht van satan te verbreken en de mensheid te verlossen van zonden en ziekten.

– Jezus’ opwekking uit de doden door de Majesteit des Vaders, waardoor de macht des doods werd te niet gedaan en Jezus de sleutels van de dood én het do­denrijk verkreeg.

Jezus behaalde dus een volledige overwinning en wel voor ons’ Halleluja!!

U zij de glorie, opgestane Heer –

U zij de victorie, nu en immermeer.

Lieve lezers, er is zo dikwijls gesproken en geschreven over de kruisiging en opstanding van Jezus Christus maar waar het om gaat is, hoe aanvaarden wij dit? Wordt het zon­der meer als een feit aangenomen omdat het in Gods Woord staat en doet het ons verder niets? Of is het een ware be­levenis, .een realiteit, in ons. Voelen en ervaren wij de inwoning, die kracht ten leven, van de Geest, die Jezus uit de doden heeft opgewekt? Komt dit in ons leven werkelijk tot uiting? Kan de Geest zich ten volle in ons ontplooien? zodat Hij ons gehele wezen doorstroomt of zijn er nog geslo­ten deuren waardoor Zijn werking wordt geblokkeerd?

Helaas gebeurt dat veel. Als onze oude mens niet geheel en al met Jezus is gekruisigd en we ons zelf niet volledig, in geloof, aan Hem overgeven, zullen we Hem niet waarlijk kennen en ontvangen we niet de kracht Zijner opstanding en zijn we beslist niet in staat, waarachtige getuigen van Hem te zijn.

Het komt helaas veel voor dat christenen boeken en ande­re geschriften lezen en naar sprekers luisteren die de waarheid van Gods Woord aantasten en ze nemen dit dat voor zoete koek aan. De Bijbel zelf eens aandachtig doorlezen en daarbij bidden om de leiding van de Heilige Geest om het te kunnen begrijpen, doen ze echter niet.

Paulus waarschuwt ons in (Ef. 04:14), dat wij ons niet zo heen en weer moeten laten slingeren door allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt. Men heeft het niet door dat het satan is die op een listige manier ongeloof, twijfel, vrees en twee­dracht in de harten der mensen wil zaaien. Het is daarom zo belangrijk dat wij gedoopt zijn met de Heilige ‘Geest om een en ander te kunnen onderscheiden, want Hij doorzoekt en openbaart alle dingen, zelfs de diepten Gods (1 Kor. 02:10).

De ware kinderen Gods zullen zich daarom aan de waarheid vasthouden en zij groeien, door het geloof, in liefde in elk opzicht naar Hen toe, die het Hoofd is, Christus (Ef. 04:15) Halleluja.’

Als de geweldige kracht, de opstandingskracht, van de Geest zich zonder belemmering in ons kan openbaren, zullen de Geestesgaven in werking treden en zal de vrucht van de Geest zichtbaar worden, zullen wij volkomen in staat zijn de werkingen van het vlees te doden en zullen wij met autori­teit iedere aanval van de boze, in welke vorm hij ook tot ons kont, afslaan en als overwinnaars in Christus Jezus uit de strijd komen.

Dit is de kracht van de opstanding ten leven, het heer­lijke goddelijke leven; wij worden dan door God de Vader net allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten (waar onze strijd is) gezegend in Christus Jezus.’ (Ef. 01:03).

“God, die rijk is aan erbarming, heeft, om Zijn grote liefde, waarmede Hij ons heeft liefgehad, ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus, – door genade zijt gij behouden en heeft ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus, om in de komende eeuwen, de overweldigende rijkdom Zijner genade te tonen naar Zijn goedertierenheid over ons in Christus Jezus” (Ef. 02:04-07).

Wij zijn erfgenamen Gods en mede-erfgenamen van Jezus Christus.’ Dus alles wat God aan Zijn Zoon gegeven heeft, schenkt Hij ook in Hem aan ons! God zegene u allen ’ Amen!.’

 

Mededelingen:

Pinksterconferentie Zwaagwesteinde.

Op tweede Pinksterdag wordt er in de Filadelfia-kapel, Zuider-Stationsstr. 16 te Zwaagwesteinde (Fr.) een Pinksterconferentie ge­houden. De eerste samenkomst begint on 10 uur. Om twaalf uur is er een broodmaaltijd (Broodpakket meenemen, koffie, thee en frisdranken verkrijgbaar). Om 14.15 uur begint de zang en muziekdienst voorafgaande aan de tweede samen­komst die om 15.15 uur begint. Sluiting ongeveer 16.50 u. Er zijn aparte kindermeetings tijdens de samenkomsten.

Spreker: Evang. Stig Sagström van Deventer. Zendingswerkers getuigen. Leiding: Evang. J.W. van Petegem Gzn. Het thema van deze dag is: “God heeft meer voor Zijn volk” samenkomsten Oldebroek – “Johannesberg11, Zuiderzeestraat­weg,” ’s avonds half acht. 5 juni: Br. A. Schenk, 19 juni: Zr. Joh. van Wieringen (14.45 u. gebedsdienst); 17 juli: Br. F. Siekmans; 7 aug. Br. K. van Twillert; 28 aug. Br. G. Ernste; 18 sept. Zr. Joh. van Wieringen (14.45 u. gebedsdienst) .