Levend Geloof 1972.12 nr. 143

Oorlog en vrede, kerstfeest 1972. Gedicht door Judith Jacobs

We denken met ons allen,

Aan ’t naad’rend Kerstfestijn;

We weten met ons allen:

De vrede is maar schijn.”

 

Toch scharen w’ ons (te)vrede(n)

Om kerstkalkoen en wijn;

.Maar daar, waar bommen vallen,

Lijden mensen angst en pijn.

 

’k Wil antwoord op mijn vragen,

Mijn hart is koud en moe;

“Hoe kon God dit verdragen?!

Waar moet dit toch naar toe?!”

 

‘k Heb Beth’lems stal betreden,

In ’t duister brandde licht;

’k Heb bij de kribb’ gestreden,

Maar ’k ben voor ’t Kind gezwicht.

 

Hoe komt het dat – met schromen,

Nog steeds – men op U wacht?

Uw Rijk is reeds gekomen:

Het Licht in donk’re nacht.

 

O Christus, Vrede-Koning,

Betreed mijn schaam’le stal;

En maak mijn hart Uw woning

Waar Liefde heersen zal.

 

Vrede op aarde door Gert Jan Doornink

“Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens” (Luc. 02:14).

Heeft het christendom gefaald?

Toen bijna 2000 jaar geleden, bij de geboorte van Jezus, het grote vredeslied door de engelen werd gezongen in de velden van Efrata, was dit een hemelse waarheid voor een ieder die dit in het geloof wilde aanvaarden.

Toch is één van de pijlen op de boog van satan, die hij steeds weer afschiet op de Gemeente van Jezus Christus, het verwijt: “Jullie praten wel over “vrede op aarde”, maar er is helemaal geen vrede. Het Christendom met zijn “vredes­boodschap” heeft gefaald”.

Als wij rondom ons zien, moeten wij inderdaad constate­ren dat er geen “vrede op aarde” is. Weliswaar is er thans geen grote wereldoorlog, maar de onvrede in de harten der mensen is groter dan ooit tevoren. Het aantal misdaden, zelfmoorden, psychisch gestoorden, etc. neemt onrustbarend toe.

Maar wat is daarvan de oorzaak. Niet de boodschap van vrede-op-aarde is onjuist, maar het feit dat vele mensen weigeren deze boodschap te aanvaarden.

Velen hebben nooit begrepen of willen begrijpen waarom Jezus op aarde kwam. Een verwaterd naam-Christondom is hier mede schuldig aan. Vaktheologen, zonder wedergeboorte en vervulling met de Heilige Geest, spraken over God en Gods zonder zelf iets te bezitten. “Al was Christus duizend maal in Bethlehem geboren,….maar niet in eigen hart, ik was nog verloren”.

Het gaat om een persoonlijk aanvaarden van Jezus. Jezus proclameerde geen soort “algemene wereldvrede”, waarvan alle hedendaagse politieke systemen van doordrenkt zijn. Neen, Hij hoeft gezegd: “Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want Ik ben gekomen om twee­dracht te brengen…..”(Matt. 10:34-35). Eens komt er een grote wereldvrede. De Bijbel spreekt over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde waarop gerechtigheid is.

Waarom Jezus werkelijk op aarde kwam

Thans is er echter reeds persoonlijke vrede (vrede met God) mogelijk voor een ieder die gelooft. Geloof is abso­luut noodzakelijk, want zonder geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn (Heb. 11:06). De Kerstboodschap is voor ieder die het Kerstkind, Jezus, wil aanvaarden, niet als een sentimenteel gebeuren, maar volledig wil aanvaar­den. Dit houdt in: Acht slaan op de waren betekenis van de komst van Jezus op aarde.

Geboren als kind, groeide Jezus op, tot Hij op 30 jarige leeftijd Zijn bediening op aarde begon. Tijdens Zijn bedie­ning, lijden, sterven en opstanding, maakte Hij openbaar waarvoor Hij naar deze aarde was gekomen. Er staat van Hem dat Hij het land doorging, weldoende en genezende allen die door de duivel overweldigd waren (Hand. 10:38). “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des dui­vels verbreken zou”(1 Joh. 03:08). Hij overwon de satan en maakte het mogelijk voor alle mensen, die dit in ’t geloof aanvaarden, ook de satan te overwinnen. Het nieuwe leven in Christus is voor de ware gelovige geen theorie, maar werkelijkheid.

Daarom zijn de ware gelovigen geroepen om deze boodschap uit te dragen. De boodschap van ware vrede en volkomen verlossing.

“Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, vredevorst (Jes. 09:05)

 

Kerstfeest door Jan W. Companjen

“Hetgeen was van den beginne, hetgeen wij ge­hoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze eigen ogen, hetgeen wij aanschouwd heb­ben, en onze handen getast hebben van het Woord des levens – het leven toch is geopen­baard en wij hebben gezien en getuigen en ver­kondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons geopenbaard is – hetgeen wij gehoord en gezien hebben, verkondigen wij ook u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben. En ónze gemeenschap is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus. En deze ding­en schrijven wij opdat blijdschap volkomen zij”

(1 Joh. 01:01-04).

Een nieuw verbondsvolk

Johannes was wel een zeer bijzonder apostel. Hij drong door tot de werkelijke en grote betekenis van de komst van Jezus. Die komst die alles veranderde en de weg baande naar een nieuw verbond die alles Nieuw maakt.

In het oude verbond ging het om het volk Israël, met als achtergrond de grote belofte dat uit dat volk, dat besneden was naar het vlees, de Messias geboren zou worden. Bij Zijn komst op aarde ontstond er een nieuw verbondsvolk. Dat ver­bond vond geen steun in vleselijke afstamming, dat hing ook niet af van de wil van een man, of van de wil des vlezes (zie Joh. 01:13), maar of men uit God geboren is!

‘Hét nieuwe verbond is in het bloed van Jezus en daartoe kwam Hij op deze aarde. Het Woord Gods is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond. Jezus kwam op aarde als een mensenzoon, geboren uit de maagd Maria. Hij had een lichaam en ziel, zoals u en ik. Alleen de verwekking door Gods Geest maakte Hem tot Gods Zoon.

Jezus openbaarde Gods wil

En de engel zei tot Maria: “De Heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige, dat verwekt wordt, Zoon Gods genoemd worden”.

Dat is Kerstfeest, dat is de geboorte van Gods Zoon. Hij werd als kind geboren in een kribbe, zo wordt Hij ook meest­al herdacht, maar Hij wies op tot de Volheid, waartoe de Va­der Hem gezonden had.

Hij ging Gods wil aan het mensdom bekend maken. Duidelij­ker en doordringender als het ooit voor mogelijk is gehou­den. Hij leerde de mens de wil van God kennen en liet het volk zien hoe Hij zich de mens als kroon der schepping ge­dacht had.

Zo verstaan wij dan ook wat God bedoeld heeft met de mens als wij naar Jezus kijken. De ware mens is Jezus Christus en wij staan, indien ook wij uit de Geest geboren zijn, tot Hem in een bepaalde betrekking.

Gods bedoeling met ons leven

Er wordt zo vaak gevraagd: Wat is nu eigenlijk Gods be­doeling met ons leven? Waarvoor ben ik bestemd? Als wij op die vraag een antwoord willen hebben, dan moeten wij naar de Here Jezus kijken, naar wat Hij is, wat er met Hem ge­beurde en wat Zijn toekomst was. (Heb. 02:09-10) laat ons zien: “Om vele zonen tot heerlijkheid te brengen”. God wil en dat is niet het idee of de wil van een mens, neen, Gods wil; dat wat mot de Here Jezus is gebeurd ook met ons gaat gebeuren. Hij wil vele zonen hebben en die allen tot heer­lijkheid brengen.

Als wij met Hem sterven, ons oude leven begraven in de doop, dan mogen wij ook Zijn opstandingsleven deelachtig worden. Door Zijn Geest worden wij geheiligd, afgezonderd, zodat wij één worden met Hem. “Want Hij die heiligt (Jezus), en zij die geheiligd worden, zijn allen uit één Geest geboren; daarom schaamt Hij zich niet hun broeders te noemen” (Heb. 02:11). Daarbij gaat het niet alleen om ons, maar om de gehele wereld. “Met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods”. Hieruit vloeit voort dat wij niet op ons zelf gericht moeten zijn, op onze eigen opvattingen en meningen, want dan komen wij terecht in de houding van Israël, dat prat ging op zijn uitverkiezing, ter­wijl het er juist toe bestemd was cm de anderen tot zegen te zijn.

Deze gedachte zat er zelfs na Pinksteren bij de Joden nog zo diep in, dat Petrus zelfs een visioen nodig had om tot andere gedachten te konen! Zijn gaan en toespreken van Cornelius, de doop van deze heiden en de daarop volgende Geestes- doop noest hij zelfs tot in Jeruzalem verdedigen.

De onderscheiding van het lichaam van Christus

Ook thans zien wij, dat deze geest van belemmering en te­genstand van het Evangelie van Christus nog lang niet dood is. Er zijn nog steeds scheidingen tussen het volk Gods, ook al staan zij op de belijdenis van Petrus: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God” en zijn zij door óen Geest tot één Lichaam gedoopt.

Daarmee komt tot uiting dat zij het Lichaam van Christus niet onderscheiden. In de erkenning van het éne deel van het Lichaam van Christus, wordt veelal het andere deel ver­worpen, met het gevolg dat het Lichaam niet naar behoren kan functioneren, “daarom zijn er bij u zovelen ziek en zwak én sterven er niet weinigen, omdat zij het Lichaam van Christus niet onderscheiden”, dit Schriftwoord in 1 Korinthe 11 volgt op het woord van Jezus waarin Hij zei: “deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed”.

Dat verbondsvolk is niet verdeeld, het is één in Christus, naar door menselijke verordeningen, door wilsoplegging die de vrijheid in Christus beknot, komen ook wij heden ten dage weer terug op de heilloze weg waar de mens de leiding van de Heilige Geest overneemt. Het nieuwe verbond in Christus is uniek. Krachtens Zijn offer zijn wij eens en voor altijd gehei­ligd en. worden wij door de Heilige Geest geleid tot de volle waarheid, want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden. En ook de Heilige Geest geeft ons daarvan getuigenis: dit is het verbond waarmee Ik Mij aan hen verbinden zal na die dagen, zegt de Here. Ik zal Mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schre­ven, en hun zonden en ongerechtigheden gal Ik niet meer ge­denken.

Het herstel der schepping

Langs die weg van regelrecht contact net Christus zal het Zoonschap Gods openhaar worden. Wie Hem aanhangt wordt- één Geest net Hem. Daarom behoort ook elke prediking gericht; te zijn op Christus om, als je andere dingen of personen er tussen zet, zoals Maria, de kerk of de gemeente, je onherroepelijk kortsluiting krijgt.      .

Prediking en getuigenissen zullen als centraal thema moe­ten hebben dat de schepping hersteld zal worden door Zonen Gods die hervormd zijn in hun denken en vervuld zijn net de­zelfde Geest die ook Christus bezat, dat Hij het Hoofd is en wij gezamenlijk zijn leden. Dan is het of je meespeelt in een orkest, dan moet je niet letten op datgene wat. naast je. ge­speeld wordt, naar doen wat de dirigent zegt.

Als wij zo net Hem dé weg gaan, dan zullen wij gaan ontdek­ken dat Hij de Weg, de Waarheid en hét Leven is. Dan vieren wij niet alleen kerstfeest aan de buitenkant, maar dan is het Kerstfeest binnen in ons, omdat Hij ook daar geboren is en dat Hij ook daar tot volle ontplooiing zal komen, omdat wij mensen durven zijn, die zeggen: “Mij geschiedde naar Uw Woord”. Dan zullen wij net Hem de hoge weg gaan en ons verheffen bo­ven het aardse gezwoeg, waar de mens veelal onder voogdij staat.

Dan zijn wij niet neer onmondig , op en neer, heen en weer geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, maan dan groeien wij’, ons aan de waarheid vasthoudende, in. liefde in elk opzicht naar Hen toe, die het Hoofd is, Christus. En aan Hen ontleent het gehele lichaam als een welsluitend ge­heel en bijeengehouden door de dienst van Al zijn geledingen naar de kracht die elk lid op zijn wijze oefent. (Ef. 04:14-16). Dat is Kerstfeest, geen feest van het verleden naar van het heden.

Laat ons 1973 ingaan met het werkelijke geloof dat Jezus Overwinnaar zal zijn, dat Zijn Bruidsgemeente tot volheid zal komen en dat wij met Hem meer dan overwinnaars zullen zijn.

Zorg er voor dat uw lampen brandende. zijn door de olie, van de Heilige Geest. Laten wij die aldus gezind zijn ons richten op het volkomens, vergeten hetgeen achter ons ligt, strekken wij ons uit naar hetgeen voor ons ligt, jagen wij naar het doel om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus. Laten wij dan allen, die volmaakt zijn, aldus gezind zijn. En indien gij op enig punt anders gezind zijt, God zal u ook dat openbaren; naar hetgeen wij bereikt hebben, in dat spoor dan ook verder’ (Filip. 03:14-16).

Zo gaan wij 1973 tegemoet. U ook???

 

Wie mag, leiding geven in gemeente en samenkomst!

Jezus de Heer is het die de Gemeen­te gegrondvest heeft. Hij is het die toevoegt, Hij is het hoofd der Gemeente. (Ef. 04:16). Jezus Chris­tus is het ook die de gang van zaken in Zijn Lichaam, de Gemeente Bepaald.

Jezus zegt wie Hij ervoor aanwijst, hoe hun handel en wandel dient te zijn, en eveneens hoe de anderen hierop hebben te réageren. Efeze 4 zegt ons van de Heer en de Nieuw Testamentische Gemeente; “En HIJ heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het Lichaam van Christus”.

Wie dragen de verantwoordelijkheid?

In de Gemeente dragen de oudsten der verantwoordelijk­heid. Zij hebben de leiding en zijn verantwoordelijk. Paulus roept de oudsten van Efeze, om met hen over de gemeente te Efeze te spreken, Handelingen 20, en hij noemt hen in vers 28, (Hand. 20:28) op­zieners, aangesteld door de Heilige Geest. “Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de Heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, en de Gemeente Gods te weiden, de Gemeente die Hij zich door het bloed van Zijn eigene (Zoon) verworven heeft”. Uit Handelingen 20 blijkt dus dat met opzieners en oudsten hetzelfde bedoeld wordt.

Aan welke eisen moeten oudsten voldoen?

In (1 Tim. 05:02-07) staan de eisen, -welke aan deze oudsten of opzieners worden gesteld door “het woord”. “Een opziener dan moet zijn onbesproken, de man van één vrouw, nuchter, beza­digd, beschaafd, gastvrij, bekwaam om te onderwijzen, niet aan de wijn verslaafd, niet opvliegend, maar vriendelijk, niet strijdlustig of geldzuchtig, een goed bestierder van zijn eigen huis, die net alle waardigheid zijn kinderen onder tucht houdt; indien iemand zijn eigen huis niet weet te be­stieren, hoe zal hij dan voor de Gemeente Gods zorgen? Hij mag niet een pasbekeerde zijn, opdat hij niet door opgeblazenheid in het oordeel des duivels valle. Hij moet ook gunstig bekend staan buitenstaander, opdat hij niet in opspraak kome en in een strik des duivels valle”.

Verder spreekt “de Schrift” in (1 Tim. 05:08-15) over diake­nen. (1 Tim. 05:10) zegt: “Laten ook dezen eerst op de proef ge­steld worden om daarna, als zij onberispelijk blijken hun dienst te vervullen”.

Het woordje -ook- is beklemtoond, omdat dit dus geldt zowel voor de oudsten als voor de diakenen, en de zinsnede onberispelijk blijken, wijst ons erop, dat aan de geestelijke eisen geheel voldaan moet worden.

In (1 Petr. 05:01-05) staat uitdrukkelijk, dat de oudsten voor­beelden moeten zijn der kudde.

De zonde van hoererij

Indien nu een broeder vervallen is tot hoererij, “dan is de geest der wereld in hem”(1 Kor. 02:12). Hij zou volgens de letter van het oude verbond, het Oude Testament, des doods schuldig zijn. (Lev. 18:17-20 en Lev. 20:10).

Naar het nieuwe verbond van het bloed, zoals God ons on­derwijst in het Nieuwe Testament, kan deze broeder, indien hij oprecht berouw heeft en zijn schuld belijd, vergeving vin­den bij het kruis, door het volbrachte werk van Jezus de Christus. Hij dient zijn zonden te ‘belijden en te laten. In­dien hij beide dingen gedaan heeft, zijn ook wij gehouden hem ‘ te vergeven, en hij kan als een broeder in ons midden Verke­ren.

Indien echter deze broeder een oudste was, of een van de andere ambten bekleedde, genoemd in (Ef. 04:11), dan moeten wij acht geven op Gods Woorden in 1 Timoteüs 3, waar staat: Hij moet onbesproken zijn, de man van één vrouw, nuchter, bezadigd, hij moet gunstig bekend staan bij de buitenstaanders.

Aan al deze bovenstaande punten voldoet de broeder dan niet meer, zodat hij het ambt niet langer kan vervullen, niet langer mag vervullen.

Niemand kan het zich permiteren tegen Gods geboden in te gaan. Indien een dergelijke broeder zich zou willen handha­ven als oudste, of als leidinggevende, dan is hij opgeblazen. Want door in te gaan tegen Gods voorschriften, demonstreert hij, het zogenaamd beter te weten dan de Meester, Jezus.

(1 Kor. 04:19) zegt: “Dan zal ik mij vergewissen, niet van het woord dier opgeblazenen, maar van hun kracht”. Of zij kracht uit Jezus hebben, om de duivel, zonde en hoogmoed van zich af te wijzen.

Deze kracht van Jezus is er niet, want de opgeblazens is gevallen door het luisteren naar de boze. Omdat de kracht er niet is, zal de volgende misstap niet lang op zich laten wachten, of vonden er reeds meerdere struikelingen plaats. Daaruit blijkt het gebrek, het ontbreken van kracht. Het kan ook niet anders. “Want als gij niet zijt in Mij, ben Ik niet in u”.

Gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid

Er dient primair gehoorzaamheid aan God te zijn. Na vermaan door broeders, en volharding in ongehoorzaamheid, wordt de ongehoorzaamheid bovendien nog weerspannigheid/ongezeggelijkheid. (1 Sam. 15:22-25) zegt dat gehoorzamen beter is dan offers. Weerspannigheid is zonde der toverij en ongezeggelijk­heid is afgoderij en het dienen van terafim. (huisgoden).

(Lev. 01:17) zegt: “Openlijk zult gij uw volksgenoot terecht wijzen, en niet terwille van hem zonde op u laden.

U moogt er geen deel aan hebben. De Here Jezus zelf waarschuwt ons in (Matt. 18:15-17) volledig. En het slot er van is, als hij niet naar u horen wil, dan zij hij u als een heiden en tollenaar”. En met dezulken moogt gij geen gemeen­schap hebben. Hard? Het was de Heer zelf die het zei, en wij willen toch geen kritiek op Hem, of zijn wij van de wereld?

Onze Here Jezus neemt deze dingen zeer hoog op. Van Na­dab en Abihu zegt de Heer in Leviticus 10: “Aan degenen die Mij het naaste staan zal Ik mij, de Heilige, betonen, en ten aanschouwen van het ganse volk zal Ik mij verheerlijken”. (Lees dit vooral en zie dat de Heer geen loopje met zich laat nemen).

Kan het zijn dat God dezulken nog gebruikt? Hij is de Schepper, HIJ heeft het al gemaakt. Ook degenen die Hem en Zijn Woord afwijzen. “Hij heeft zelfs de goddelozen gescha­pen voor de dag des oordeels”, Spreuken 16. Mag Hij met Zijn maaksel (schepping) doen wat Hij wil? Hij is de meester, Hij is de Heer. Maar zou onze Here Jezus, die wil dat allen tot bekering komen, zou Hij ooit iemand die in de nood zit, in de kou laten staan? ,

Neen, nimmer laat Hij alleen. Als de zondaar tot Hem komt en in nederigheid zijn schuld belijdt, waar of hoe dan ook, dan doet de Heer wat aan die zondaar. Eens gaf Hij Zijn leven en plengde Zijn bloed, opdat een ieder die tot Hem vluchtte, redding en behoud zou vinden, en Hij, Hij is de­zelfde,- nu en in alle, eeuwigheid. Hij is een Redder, een Uithelper .groot van kracht.

Maar van hen die een “eigen werk” begonnen, zou Hij zelfs op de oordeelsdag kunnen zeggen: “Ga weg van Mij, Ik ken u niet”. (Matt. 07:22-23).

“Een ieder die de Naam des Heren noemt, breke met de on­gerechtigheid” (2 Tim. 02:19).

Heb er niet mee van doen, niet met de ongerechtigheid, noch met hen die de ongerechtigheid bedrijven.

“Laadt niet terwille van dezulken zonde op u”(Lev. 01:17).

“Ik wil dat gij niet alleen wijs zijt tot het goede, maar ook onbesmet van het kwade” (Rom. 16:19).

Weest heilig, want Ik ben de Here, uw God!

 

Het Woord van God door H. J. Glasbergen

Het koninkrijk Gods is nabij gekomen

En opeens stond een engel des Heren “bij hen en de heer­lijkheid des Heren omstraalde hen. U is heden geboden de Heiland, namelijk Christus de Here. De’ Heiland, de Heel­meester, de Hersteller van Gods schepping, de mens. De Christus, waarvan Petrus zegt: Tot wie zouden wij gaan, wie anders heeft woorden van eeuwig leven?

Hij kwam om het paradijs weer open te stellen voor een ieder die Hem zou aannemen, zij die uit God geboren zijn, uit water en uit Geest. Zoals Jezus Christus gehoorzaam werd, zo zijn wij gehoorzaam geworden. (Matt. 08:13-17).

Johannes de Doper predikte: Het Koninkrijk Gods is nabij’ gekomen. Zo begon ook de prediking van Jezus, nadat Hij verzocht was geworden in de woestijn. Het paradijs waar de boom des levens stond, bewaakt door de cherubs met een blinkend zwaard. Op het voorhangsel van het heilige der heiligen waren kunstig géweven cherubs aangebracht als een schaduwbeeld van het gesloten paradijs.

Toen Jezus stierf voor ons aan het kruis, riep Hij met luide stem: “Vader, in Uw handen beveel Ik mijn geest”. En het voorhangsel scheurde midden door en het allerheilige, “het paradijs”, het Koninkrijk Gods, was weer geopend door het volmaakte offer van Jezus Christus voor de “Gemeente”, die Hij kocht net Zijn bloed. De mens mocht weer met God wan­delen en van de boom eten.

Dit is het nieuwe verbond, door Hem, die zegt: Ik maak alle dingen nieuw. Geboren in een stal, uit een reine maagd, vol van genade, die wij zalig prijzen naar het Woord van God. (Luc. 01:29). Hij kwam als het Licht in een duistere wereld die geknecht was door de duivel, om de gevangenen te bevrijden en de gebondenen los te maken. (Jes. 61:01-06).

“Gij zijt het licht der wereld”

Wij denken met Kerstfeest niet aan een kindje Jezus, in de armen van een levensgrote moeder Maria, maar aan het Lam Gods, dat de zonde wegneemt van ieder die Hem aanvaardt in zijn leven, niet bij zijn sterven. Die van Hem zijn wandelen in het licht, onberispelijk en onbesmet temidden van een ont­aard en verkeerd geslacht. (Filip. 02:15). Deze woorden sprak Paulus in die tijd, zo zien wij ook Nederland in deze tijd. Een stad boven op een berg kan niet verborgen blijven. Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat.

Schijnt uw licht zo in uw huis en omgeving, of zijn er nog verborgen plekken in uw leven, die het licht niet ver­dragen. Blijft u liever verborgen in een klein groepje in stad of dorp, waar zij van uw bestaan niet afweten, zo zon­der verplichting, geheel vrijblijvend. Aan de vrucht zult u ze kennen. Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij de werken Gods in u zien en uw Vader in de hemel verheer­lijkt wordt. (Matt. 05:13).

Sta dan op, “in de kracht Gods”, wordt verlicht, want Uw licht komt on de heerlijkheid des Heren gaat over u op. Duisternis en donkerheid zullen de aarde en volken bedekken naar over u zal de Here opgaan en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. (Jes. 60:01-03). Hij is enkel licht, en wie de waarheid doet, gaat tot het licht, en de Here zal u tot een eeuwig licht zijn.

De ster van Bethlehem was de blinkende morgenster, gebo­ren in een stal, uitermate vernederd, naar nu verhoogd aan de rechterhand des Vaders. Blijf in Hem en wandel in het licht. Eens worden uw werken openbaar in het licht en niets zal verborgen blijven. Dan zult u arm en naakt zijn; of be­kleed met witte klederen, gewassen in het bloed van het Lam Gods, Jezus Christus, de Redder der wereld.

Want het is nu de tijd, dat het oordeel begint bij het Huis Gods. Met de Kerstdagen is het mogelijk naar een musical te gaan, genaamd “Godspell”. Wat hier te zien en te horen is aan godslasteringen is niet te geloven. Deze haat te­gen Jezus Christus kan alleen in een duivels superbrein op­komen. De Heiland, Zoon van de eeuwige God, in een carnavalspak, geschminkt als een clown, en Zijn discipelen die als een narrentroep ronddansen, de zotten. De uitspraken van Je­zus, in de Bijbel beschreven, worden als tekst gebruikt en worden verdraaid en dubbelzinnig ongebogen, on God te honen en te bespotten. Veel spelers hebben in “Hair” gespeeld, dat vol was van perverse seksualiteit, homoseksualiteit en obscene voorstellingen. Wij willen deze tekst niet letterlijk verta­len anders zouden wij onszelf bezoedelen. Het God-spell is vol laag bij de grond moppen en stomme humor. Al wat heilig en rein is, wordt door de modder gehaald, door de uitspraken van de spelers en speelsters, gewillige slaven van hun baas. Zij worden dan ook beloond met luide toejuichingen van het publiek. Een predikant zegt dat deze spelers zich gedragen als volslagen imbecielen. Zij konden een gezelschap patiën­ten van een psychiatrische inrichting zijn. Het slavenleger op en buiten het toneel is wild enthousiast, als de woorden van Jezus worden gehoond en bespot. In Londen hebben 5000 mensen wekenlang deze voorstellingen bezocht. En welke en wat voor soort bezoekers komen er in Nederland bij deze voor­stellingen? Veel zich noemende christenen, die ‘ s zondags in de kerk zitten, dikwijls erg schijnvrome mensen en geestelijke leiders, waarvan enkele durven zeggen: Eindelijk een blij evangelie. Lees (Ez. 34:01-19. (Ez. 34:19): Wiens hoeven heb­ben het water vertroebeld?

Een volk wat in duisternis leeft

Christelijke tijdschriften staan positief en aanbevelend tegen deze verwording. Het is karnaval, Jezus Christus in een narrenpak. Eerst de mens, Gods schepping, als rotte en dwaze imbecielen in narrenpakken en nu de Schepper van de mens, God, geopenbaard in Zijn Zoon Jezus. Een troep rond­springende dieren, die schapen en bokken moeten uitbeelden. Satan heeft zijn masker afgelegd, De zonde is geen zonde meer, alles mag, en ieder doet wat hij of zij wil. Laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij’.

Een vloed van onreinheid en wetteloosheid zal Nederland bedelven. Verdovende middelen, homofilie, perverse seksualiteit, pornografische films, abortus, geslachtsziekte, moord, zelfmoord, veel onder de jeugd: het komt alles uit een en de­zelfde bron, ‘made in hell’…

Jezus Christus als prins karnaval en Zijn discipelen als medezotten, gaat u nu het verband zien van oorsprong en ge­volg van karnaval van de wereld? Want heel de wereld ligt in de macht van de boze, maar “de overste der wereld komt ‘en heeft aan Mij niets”, zegt Jezus. De grote leugenaar van den beginne wordt ontmaskerd, door de Waarheid. Zouden wij ook niet ons masker afdoen? Eens komt toch alles aan het licht.

Als er geen ‘stop kont voor deze vloedgolf van verderf, zal Nederland nog meer inrichtingen moeten bouwen voor zenuwziekten’ en misvormden. Haat, geweld, misdaad onder de jeugd, nemen toe. De jeugd krijgt een hersenspoeling op de scholen, hun denken wordt daar al verkromd en verdraaid. Als je nooit rein bent geweest, zal je het ook niet missen. Een zwijn voelt zich thuis in de modder, omdat hij niet anders weet.

Het beest van de antichrist is vol godslasteringen

Jezus wordt weer gekruisigd. Weer een doornenkroon en een rode mantel om Zijn schouders, en weer zwijgen wij (Openb. 13:05). Dit is mogelijk in ‘christelijk Nederland’ 1972. Tien­duizenden jonge mensen worden tot zonde verleid. Jezus zegt hiervan: “Wie een van deze kleinen tot zonde verleidt, het- zou beter zijn dat hij in de zee geworpen was “(Mark. 09:42).

Zijn er nog Godsmannen als Jona die de straten opgaan en durven prediken: Bekeert u tot de levende God? Of blijft u liever in de studeerkamer, waar niemand van uw bestaan af weet, het is veiliger. Want de haat van de duivel ontmoet u op de straten in heggen en stegen, daar waar de zondaars zijn. Het bloed van de goddeloze zal van ons worden gevraagd als wij zwijgen. Want het is de wil van God dat de zondaar zich bekeert en zal leven. (Ez. 33:01-20). U kunt zich nooit verontschuldigen voor God, want waar u zich ook be­vindt, Hij zal u vinden en rekenschap vragen..

Vrede met God.

Miljoenen mensen over heel de aarde zullen het feest van de vrede vieren met hun Heer en Heiland. Hij die het licht en de waarheid is en de duisternis en de leugen heeft over­wonnen. Heel de wereld ligt in de macht van de boze, in Nederland goed te merken, gezien de mogelijkheid om deze Godslaster te brengen als kijkspel. Dit is het einde. Kiest dan heden wie gij dienen zult: Jezus Christus, gehoond en bespot, of de satan, toegejuicht door de wereld. De tijd van het compromis is voorbij, wij weten dat deze tijd zou komen. U zult nu een keus moeten maken. “Wie Mij verloochent voor de wereld, zal Ik verloochenen voor Mijn Vader die in de hemel is en Zijn heilige engelen”, heeft Je­zus gezegd.

Het oordeel komt, dat is ook beslissend voor het eeuwige leven. Het Koninkrijk Gods, wat gerechtigheid, liefde, blijd­schap en vrede is, of het rijk der duisternis, wat wette­loosheid, haat, destructie en de dood brengt. Want het Woord van God is levend, en krachtig en scherper dan een tweesnijdend zwaard, en het scheidt vaneen alle overleg­gingen des harte.

Het oordeel zal alleen uw huis voorbijgaan als het bloed aan uw deurposten is. (Ex. 12:07). Het bloed van het offer. De Vredevorst, de Koning der gerechtigheid, heeft het laatste woord. Wij zullen met Maria zeggen: “Mijn ziel maakt groot de Here, en mijn geest heeft zich verblijd in God, mijn Heiland, want Hij heeft ongezien naar ons in Zijn grote ont­ferming en liefde”.

De hoogmoedige zal Hij vernederen en de nederige zal Hij verhogen. Hij is de Waarheid en Zekerheid, en geen enkel verderf of nachten zullen ons scheiden van de liefde van Christus. Hij wil u Zijn vrede – “sjaloom” – geven.

Kerstfeest 1972: “Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop….” Maar u moet de deur opendoen! Of wacht u tot 1975?

 

Alpha en Omega’

Binnenkort verschijnen twee nieuwe gedichtenbundeltjes van Judith, onder de titel “Alpha en Omega”. Elk deeltje bevat 26 nieuwe gedichten en kost ƒ 1,- + porto. U kunt bestellen via de coupon in dit blad. Ook van het eerder verschenen boekje “Lichtpuntjes” is nog een beperkte voorraad. Judith (Zr. E, N. Jacobs te Leidschendam) schrijft ons hoe dankbaar zij is, dat “Lichtpuntjes” zo’n “succes” is geworden. Vele zieken, eenzamen, bejaarden, enz. zijn er door vertroost en verrijkt. Zij hoopt dat ook “Alpha en Omega” op grote schaal verspreid zal wor­den. Alles tot eer en glorie van de Heiland!

 

Het leven van Jezus door Dirk A. Wols

De naam van Jezus

De maand december is de maand dat wij bijzonder bepaald werden bij de geboorte van Jezus. De profetie, geliefde le­zers, had van Hem gezegd, dat Zijn Naam is Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwen, Vredevorst. Deze genoemde Na­men hebben in sterke mate Zijn gehele leven beheerst, tijdens Zijn rondwandeling op aarde. Er is ook geen Naam die zó wijd verbreid is, dan de Naam van Jezus. Men komt Hem overal te­gen. Als men uit de trein stapt, dan loopt men de kans ge­confronteerd te worden met deze Naam door middel van fol­ders of brochures en’ komt men in een doorgangskelder voor drugverslaafden, dan is het wéér die Naam, Die de hoop doet gloren in de harten van hen, die gevallen waren in de klau­wen van de roofgierige wolf, de duivel, die rondgaat als een briesende leeuw, zoekende wie hij zou kunnen verslinden. Het is de Naam boven alle Naam, ja, de apostel zegt van Hem dat Hij de Enige Naam op aarde is, waardoor wij kunnen behou­den worden. Doch niet alleen behouden, maar ook zalig, dat is gelukkig, al de verdere dagen van ons leven. Hij is het begin, de voortgang en het einde.

Als Jezus geboren wordt, zijn daar de engelen die zingen in de dreven van Bethlehem. Geen pracht – en geen praal rond­om- deze Koningszoon van de geest, maar alles heel sober en heel eenvoudig. Slechts enkelen zagen door de Geest de heerlijkheid van deze Hemelvorst. En Maria bewaarde alles in haar hart wat voor wonderlijks er allemaal geschiedde rondom de geboorte van Jezus.

Als twaalf jarige weer dat wonderlijke. In de tempel zit hij en stelt vragen en geeft antwoorden aan de leidslieden des volks, die zich uitermate verbazen over zijn verstand, die vér boven de middelmaat uitgaat. Een Uitblinker bij uitstek in kennis van God en goddelijke zaken. Met open mond zaten ze te luisteren naar die jongen, die scherpe vragen stelde en zulke rake antwoorden gaf, dat ze van de ene verbazing in de andere vielen.

Dan Zijn doop. Ja, de doop door onderdompeling. Een doop zonder onderdompeling is trouwens geen doop. Maar omdat ve­len de besprenging zien als dopen, willen we dat er wel even bijvoegen, dat onder dompelen. Nodig had Hij dat niet. Johannes de Doper zegt, dat het nodig is dat hij door Jezus gedoopt wordt. En terecht. Maar tóch ook weer wél nodig, óók voor Johannes, want Hij moest alle gerechtigheid vervullen. Aan alle recht Gods voldoen en alle klassen daarin doorlopen. Hij onderging daarom de onnodige noodzakelijke doop.

De doop met Gods Geest

Na de doop opende zich de hemel en kwam de Heilige Geest in de gedaante van een duif op Hem neder. Gelijk de profeten gezegd hebben van Hem: De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft om aan armen het evangelie te bren­gen en Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, cm verbrokenen heen te zenden in vrijheid, cm te verkondigen het aangename jaar des Heren.

Jezus redt en geneest en doopt met Zijn Geest. Het is bij het laatste, dat wij in het bijzonder stil willen staan. Niet als eindstation, want het eindstation is nog niet in zicht in datgene wat na de doop des Geestes volgt, namelijk het voortvaren tot de volmaaktheid. Ook hier willen wij enige dingen van zeggen.

De doop des Geestes wordt bij velen nog gezien als een onbereikbaar iets, Jezus werd gedoopt in de Geest, zoals we zagen, niet alsof Hij vóór die tijd de Geest niet had. Zo wor­den ook christenen gedoopt in de Heilige Geest, maar dat wil niet zeggen, dat zij voor die tijd de Geest niet hebben of niets van Hem hebben. Vlees en bloed hadden immers aan Petrus niet geopenbaard, dat Jezus de Christus was. Dat was het werk des Geestes. En reeds vóór de doop des Geestes zijn de discipelen uitgegaan om zieken te genezen, duivelen uit, te werpen en het evangelie te verkondigen, het aangename jaar des Heren. Dat alles door de Heilige Geest. En tóch ontbrak hun de volheid en het volledige doorzicht in Gods geheimenissen. Tóch zei Petrus in zijn vlees, aangepord door de satan, dat Jezus niet moest ondergaan hét lijden, dat Hij hun voorzegt had.

Het verschil tussen Geest gedoopten en niet Geest gedoopten is soms uitermate klein. Je zou zeggen dat er geen ver­schil is. Bij nadere beschouwing echter komt mén er achter, dat er iets ontbreekt aan hen die niet door de Geest ge­doopt zijn. Wij stellen dit juist nu aan de orde om u verder te helpen, als u zich nog niet door de Geest gedoopt weet, maar pok, dat u denkt door de Geest gedoopt te zijn en het niet is. Dit laatste komen we bij christenen herhaaldelijk tegen. Vervullingen en ervaringen met de Geest, zien zij ten onrechte, aan voor doop in de Geest.

Het kenmerk van de tongentaal

Maar hoe heerlijk het ook is, en wij zeggen erbij, hoe noodzakelijk het ook is, want het water des Heils moet steeds stijgende zijn, elke vervulling is nog geen doop. De doop des Geestes kenmerkt zich door tongentaal. Wij weten, dat wij hiermee de knuppel in het hoenderhok werpen. Men zegt ‘dan, dat Jezus niet in tongen gesproken heeft. Het staat er ‘inderdaad niet bij vermeld, maar al zou Hij het niet’’ gedaan hebben, dan nóg heeft Hij van de gelovige gezegd, dat zij in nieuwe tongen zullen spreken. En Paulus dankte God dat Hij méér dan de Korinthiërs in tongen sprak. Het gaat niet om die tongentaal op zichzelf maar om het teken.

Bezien wij het leven van Jezus. Zijn zalving met de Geest luidde Zijn openbaar optreden in. Zo is het ook bij de chris­ten. De doop des Geestes luidt het openbaar optreden van de christen in. Vóór die tijd was er dus een rijpingsproces tot het werk des Heren in de wijngaard, vandaar al die heer­lijke ervaringen en vervullingen en misschien wel zulke machtige tekenen, dat men zich voor Geest gedoopt hield. Maar het water moet eerst tot de gewenste hoogte stijgen. God doopt niemand bij wie geen enkel verlangen is en geen enkel inzicht om die Geest te ontvangen. Hij geeft deze gave niet zo maar weg, maar slechts aan dorstigen geeft Hij het beloofde. Hij dompelt onder in Geestverrukking en vervulling die dit ook kennelijk willen.

Bij de discipelen was het water dermate hoog gestegen, dat zij na een tiendaagse bidstond te samen de Geest ontvingen. Reeds kenden zij grote blijdschap, zónder de Geestesdoop. Reeds werden zij machtig vervuld tijdens de verschijningen van Je­zus na Zijn opstanding. Het was allemaal heerlijk en boven de maat, maar het bereikte de Pinksterhoogte van de doop in de Geest niet. Het water des heils had nog net niet het peil bereikt, het kookpunt was nog net niet gepasseerd. Zij waren hierdoor niet minder, maar bezaten nog net niet de kracht des Geestes die hen in staat zou stellen, het werk in de Wijngaard openbaar aan te vangen.

Eerst geestesdoop, dan werker in de wijngaard

Door de Geestesdoop, gepaard gaande met het spreken in tongen, het spreken in tongen is geen bewijs van de Geestes­doop, maar wél het teken daarvan, zoals de doop in water geen bewijs is van waarachtige wedergeboorte, maar wél het teken daarvan, is men in staat te werken in Zijn wijngaard.

Jezus trad niet openbaar op vóór Zijn zalving met de Hei­lige Geest. En de discipelen werd bevel gegeven Jeruzalem niet te verlaten en te blijven wachten op de belofte van de Vader. Eerst de doop des Geestes, daarna uitgaan. Dat uitgaan geschiedt naar de mate des geloofs, waarin u de Geest ontvangen hebt. Jezus ontving de Geest zónder mate, maar u ontvangt de Geest naar de mate des geloofs. Vandaar, dat al­le Geest gedoopten niet allen dezelfde tekenen doen. En niet allen hetzelfde openbaren of tot hetzelfde werk in de wijn­gaard geroepen zijn. Het werk is nu eenmaal verscheiden. Zo ook de gaven des Geestes die allen verschillen van elkaar. Vandaar ook, dat wij op elkander zijn aangewezen en Gods werk in ons volmaakt wordt samen met de heiligen. Zolang er teveel uitsluiting van elkaar is, zolang komt de volheid in de gemeente niet openbaar, kan dat ook niet, omdat niet alle leden dezelfde gaven hebben, maar elkaar slechts aanvullen.

Als we dit gaan verstaan, is de natie gered. Hoe volmaakt Gods werk hierin is. Daarom, hetgeen volgt na de Geestesdoop, namelijk het voortvaren tot de volmaaktheid, is geen zaak van u alleen of mij alleen maar van alle heiligen tezamen. En God laat hier niemand uitsluiten. Je zou zeggen: dat ene lid des lichaams is verachtelijk en best te missen, maar dan geeft God het Zelf meerdere eer. Want Hij beschaamt altijd het sterke, óók het geestelijk sterke.

Samen met alle heiligen

We hoorden pas nog een geroepen persoon afkammen, waar “ik niets aan heb”. Het is echter nooit de vraag of “ik er wat aan heb”, maar of er mensen zijn, die er wat aan hebben en het geheel past binnen het raam van het werk Gods in de wijngaard. Het deed me temeer pijn, daar we wisten dat deze persoon machtig werd gebruikt in dienst van de Here. Maar de pijn sloeg om in diepe vreugde, want God Zelf zou recht­vaardigen als het Zijn werk is en de afkammers zeker bescha­men, misschien wel door het afgekamde heen. Wees daarom voorzichtig met uw verachting voor iemands werk, God beoor­deelt naar het geheel en niet naar hetgeen “ik er aan heb”. Hij heeft immers ook de steen, die de bouwlieden verworpen hadden, gemaakt tot een hoofd des hoeks en het is een won­der in onze ogen.

We behoeven ons niet te verwonderen dat de machtigste zegen uitblijft zolang wij menen machtig door de Here te worden gebruikt, maar dat God die ander wel kan missen. De ironie Gods wil – en zo is ook de gehele opbouw van de gemeente – dat we samen met alle heiligen Gods volheid vatten. Wijzelf erkennen dit en hebben er grote zegen van. Als we denken, dat alle lijnen op ons uitlopen, werken we verkeerd. Gods zegen, geliefden, en wees altijd overvloedig in het werk des Heren. Wees getrouw in het kleine, opdat Hij u het grote kan toevertrouwen!

 

Gods rijke zegen voor de komende Kerstdagen en voor 1973, wordt u toegewenst door redactie en medewerkers van “Levend Geloof”: A. Brasz; Jan W. Companjen; G. J. R, Loornink; H. J. Glasbergen; J. Jacobs (Judith); J. Noë en D. A. Wols.

 

Een geur van Christus door J. Noë

“Maar God. zij gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren en de reuk van Zijn kennis allerwege door ons ver­spreidt, want wij zijn voor God een geur van Christus onder hen, die gered worden, en onder hen, die verloren gaan; voor deze een doodslucht ten dode, voor gene een levens­geur ten loven”(2 Kor. 02:14-16).

Meer dan overwinnaar!

Lieve lezers.’ Dit is een machtig stukje uit de Korinthebrief. Let op, waar Paulus mee begint, namelijk dat God ons te allen tijde in Zijn Zoon, Christus doet zegevieren en daardoor kunnen wij voor Hem een geur van Christus zijn. Dit kont overeen met hetgeen in (Rom. 08:37) staat, namelijk: maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaar door Hem, die ons heeft liefgehad.

Overwinnaar over wie? Over alle nachten der duisternis! Paulus zegt even tevoren in 2 Korinthe 2, dat de gedachten van satan hem niet onbekend zijn en hij hen geen voordeel wil doen behalen. Kijk, door inzicht te hebben in de geestelijke dingen, ken je de tegenstanders, satan met zijn trawanten, en weet je, dat de strijd in de geest gevoerd moet worden, in de onzichtbare wereld, in de hemelse gewesten. Door de kracht van de Heilige Geest, zullen we in Christus zegevieren. Jezus zegt tegen Zijn discipelen – en dat is ook voor ons bestemd – althans als de Geest Gods in ons woont: (Luc. 10:19)

“Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele le­germacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen”.

Kijk, dan kan de reuk van zijn kennis allerwege oor ons verspreid worden. In (Kol. 02:02b-03) staat:

“….en zij het geheimenis Gods mogen kennen, Christus, in wie al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn” .

(1 Joh. 05:19-20) zegt: “Wij weten, dat wij uit God zijn en de gehele wereld in de boze ligt. Doch wij weten, dat de zoon van God gekomen is en ons inzicht gegeven heeft om de waarachtige te kennen; en wij zijn in de waarachtige, in Zijn Zoon Jezus Christus. Dit is de waarachtige God en het eeuwige leven.’

Is dat niét wonderbaar? In aansluiting op in hoofde de­zes aangehaald Schriftgedeelte, zegt Paulus in (2 Kor. 03:02-03): “Onze brief zijt gij, geschreven in onze har­ten, kenbaar en leesbaar voor alle mensen, daar gij toont een brief van Christus te zijn door onze dienst opgesteld, niet met inkt ge­schreven, maar met de geest van de levende God, niet op tafelen van steen, maar op tafelen van vlees in de harten”.

Wat ik dus wel benadrukken is, dat in en uit ons leven blijkt, dat Jezus werkelijk in ons gestalte heeft genomen. Wat zegt (Kol. 02:09-10)?

“Want in Hem, Christus, woont al de volheid der Godheid lichamelijk en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht”.

We kunnen dan ten volle beamen wat Paulus schrijft in (Gal. 02:21)

“Met Christus ben ik gekruisigd, toch leef ik dat is niet mijn ik, maar Christus leeft in mij”.

Want eerst dan kunnen we’ voor God een geur van Christus zijn, voor hen die gered worden en onder hen die verloren gaan. Als wij wereldgezind, kleingelovig, vreesachtig, twij­felachtig, onzeker, hoogmoedig, kwaadsprekend, liefdeloos, hoosaardig, haatdragend, onrein en steeds driftig, hoos, moedeloos, neerslachtig en ziek zijn, vol zelfbeklag, enz., dan zijn wij zeer zeker voor God geen geur van Christus en geen levensgeur ten leven onder hen die gered worden.

De valse en de ware kerk

Gods woord is scherp als een twee snijdend zwaard. Het staat nimmer een compromis toe, met datgene wat niet uit God is. Helaas, als je zo ziet, wat in verschillende ker­ken en eventuele andere groeperingen gebeurt en men maar naar eigen goeddunken net Gods Woord handelt, dan kan het niet anders of men zal de bedroevende resultaten er van zien. Een slechte boom kan nooit goede vruchten dragen. Men is wereldgelijkvormig geworden. Laat uit allerlei menselijke overwegingen dingen toe, die Gods toorn opwekken, bij­voorbeeld; homoseksualiteit, occultisme en andere wereldse vermaken. Of men wil trachten tot eenheid te komen ten kos­te van het Woord, bijvoorbeeld oecumene, wereldraad van ker­ken, enz. Men heeft niet in de gaten dat de satan, listig als een slang of als een engel des lichts is binnengedron­gen en thans de scepter zwaait. Dit is voorzegt in Gods Woord. Het is de valse kerk, de hoer van Babel (Openb.17:18).

De ware kinderen Gods zullen echter vasthouden aan Gods Woord, zullen als ware getuigen van Christus optreden en hun waarschuwende stem laten horen. Jezus nam ook geen blad voor Zijn mond, als het; er op aan kwam. Hij kon zeer scherp zijn, als hij de boosheid en schijnheiligheid der men­sen doorzag. Denk maar eens hoe Hij te keer ging tegen de Farizeeën en Schriftgeleerden, evenzo deden de discipelen. In zijn brieven aan de verschillende gemeenten kon Paulus behoorlijk van leer trekken.

Lieve lezers, we dienen dus een geur van Christus te zijn voor God, voor hen die gered worden een levensgeur ten leven, voor hen die verloren gaan, die dus blijven zondigen, ongehoorzaam zijn en de boodschap niet willen accepteren, een doodslucht ten dode.

Zoals reeds gezegd is dit alleen mogelijk door volkomen gemeenschap met de Heilige Geest. Al zou je bijvoorbeeld de gehele Bijbel uit je hoofd kunnen opdreunen, naar de Heilige Geest is niet in je, dan is de ware betekenis van Gods Woord voor je gesloten, dan kun je de rijkdom, de heerlijk­heid en de kracht van hét evangelie niet ervaren, dan zijn Jezus en God geen realiteit voor je en kun je Zijn heil niet zien. De letter doodt, naar de Geest maakt levend. (2 Kor. 03:06b). Door de Heilige Géést ervaar je pas, wat het leven door de Geest, het wandelen met God, betekent. Dan weet je, dat je, leven met Christus verborgen is in God. Je leeft dan zonder zorgen, in vrijheid en blijheid en bent voor God in­derdaad een geur van Christus, en de mensen zullen het aan je zien.

“De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid. En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspie­gelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here,. die Geest is” (2 Kor. 05:17-18).Amen!!

Lieve lezers, ik wens u allen een waarlijk fijn en blij Kerstfeest toe en Gods rijke zegen voor 1973. Dat u allen voor God een geur van Christus moge zijn.