Levend geloof 1973.02-03 nr. 145

Is geluk te koop

“Met geld is alles te koop”. Een bekend gezegde, waarmee men duidelijk wil maken dat, als men maar voldoende geld heeft de mogelijkheden on­begrensd zijn. Maar geluk is niet te koop! Misschien wel het schijngeluk wat de wereld biedt, naar dat gaat alles voorbij. Met de dood is immers alles uit. Er is een ander geluk. Het werkelijke geluk, dat geen einde heeft, omdat het zijn voedings­bron vindt in God, de Schepper van hemel en aarde.

Dit ware geluk is niet te koop’ Het is geheel gratis verkrijgbaar!!! Het wordt u aangeboden door de leven­de God. Hij zond Zijn Zoon, Jezus Christus, naar deze wereld, om de mensen werkelijk gelukkig te maken!

Wie in Hem gelooft, zal niet verloren gaan, maar eeuwig leven ontvangen! “Wie Jezus heeft, hééft het leven!” Jezus kwam om leven en overvloed te brengen! Ook voor u!

Vertrouw uw leven Hem toe! Geloof dat Hij ook voor u satan heeft overwonnen en alle dingen nieuw wil maken!

Bedenk echter wel dat Gods liefdesaanbod om Zijn Zoon te aan­vaarden, en daardoor het nieuwe leven in Christus deelach­tig te worden, weliswaar geheel gratis is…….maar niet altijd doorgaat.

Het is nu nog genadetijd! U leeft nog op deze wereld. Maar spoedig kan dit voorbij zijn. Dan is het “te laat”! Aanvaard Hem daarom nu. Buig uw knieën en bid: “Hemelse Vader, Ik wil op dit ogenblik mijn zonden be­lijden en geloven dat Uw Zoon ze gedragen heeft aan het kruis van Golgotha. Ik wil een nieuw leven begin­nen en geloven dat Gij nu komt wonen in mijn hart. Ik aanvaard u nu als mijn Verlosser en Bevrijder en weet dat ik een kind van God geworden ben en eeuwig leven heb ontvangen. Help mij op de nieuwe weg een getrouw getuige van U te zijn en vul mij met Uw Geest. Amen”.

 

De kracht Gods door J. Noë

Lieve lezers! God wijst ons de weg hoe wij Zijn kracht kunnen ervaren, namelijk

1 – Door Zijn Woord.

2 – Door het Bloed.

3 – Door de Heilige Geest.

4 – Door de wonderbare Naam van Jezus.

Dit alles houdt nauw verband met elkaar. Ik zal nu in het kort deze onderwerpen gaan behandelen.

De kracht van het woord

(Jes. 55:11)

“Alzo zal Mijn Woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn: het zal niet ledig tot Mij wederkeren maar het zal doen wat Mij behaagt en dat vol­brengen, waartoe Ik het zend”,

(Luc. 01:37)

“Want geen Woord dat van God komt, zal krachteloos wezen”.

Dit geldt zowel voor het gesproken als het geschreven Woord. Let wel op, het betreft zowel de zegen, die we van God zullen ontvangen, als wij geloven in Zijn Woord en daar­naar nauwgezet handelen, als ook de duisternis, waarin wij terechtkomen, als wij dat niet doen. In het Oude Testament kunnen wij dat, wat Israël betreft, duidelijk, lezen en in het Nieuwe Testament laten de woorden en daden van Jezus en Zijn discipelen aan duidelijkheid niets te wensen over. Hoe wonderbaar zijn de woorden die aan (Jes. 55:11) voorafgaan, na­melijk in (Jes. 55:10):

“Want zoals de regen en de sneeuw van de hemel neerdaalt en daarheen niet weerkeert maar doorvochtigt eerst de aarde en maakt haar vrucht­baar en doet haar uitspruiten en geeft zaad aan de zaaier en brood aan de eter, alzo zal Mijn Woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn”.

Wat een machtige vergelijking. Wat God zegt gebeurt onherroepelijk, het zal volbrengen waartoe Hij het zendt,’ zo­wel wat Zijn woorden in het Oude- en Nieuwe Testament be­treft, als wat Hij door de profeten heden ten dage zegt.

God sprak bij de schepping en het was er. God sprak tot Israël en het gebeurde, dingen die het menselijk verstand te boven gaan. God sprak door de engel Gabriël tot Maria, dat zij door de kracht van de Heilige Geest een zoon zou krijgen en Maria zeide: “Mij geschiedde naar Uw woord”.

Toen Jezus door de Heilige Geest naar de woestijn werd geleid om verzocht te worden door de duivel, verwees Hij de duivel naar het Woord. Jezus geloofde in datgene wat Zijn Vader gezegd had en handelde daarnaar. Jezus sprak door de Geest geleid en tekenen en wonderen gebeurden, duivelen werden uitgeworpen, zieken werden genezen, doden opgewekt, de natuur bedwongen, enz.

Denk ook eens aan de wonderbare visvangst, waarbij Petrus zei: “Maar op Uw woord zal ik de netten uitzetten”, en het wonder gebeurde. Jezus sprak over nieuwe geestelijke wet­ten, waaraan wij moeten voldoen om het Koninkrijk Gods deel­achtig te kunnen worden. Denk maar eens aan de Bergrede in Matteüs 5,6 en 7.

Al deze woorden van Jezus moeten een realiteit in ons worden. Zalig die het woord Gods horen en bewaren. (Luc. 11:28). Jezus zegt aan het slot van Zijn Bergrede (Matt. 07:24-27); tweeërlei fundament:

“Een ieder nu, die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal gelijken op een verstandig man, die zijn huis bouwde op de rots. En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en stortten zich op dat huis, en het viel niet in, want het was-op de rots gegrond­vest. En een ieder, die deze mijn woorden hoort en ze niet doet, zal gelijken op een dwaas man, die zijn huis bouwde op het zand. En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis, en het viel in, en zijn val was groot”.

Verder zegt Jezus in (Joh. 05:24) “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven”.

En in (Joh. 15:07) “Indien gij in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraagt wat gij maar wilt, en het zal u geworden”.

Dit geldt dus voor alles, wat Jezus Zijn discipelen en ons geleerd en geboden heeft, dus ook wat de bevrijding van machten, gebondenheden, en genezing betreft. “Leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb”(Matt. 28:19b).

Ik eindig nu dit deel met de woorden van Paulus in (Rom. 01:16):

“Want ik schaam mij het evangelie niet. Want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft”!

De kracht van het bloed

Het bloed neemt in Gods Woord wel een zeer belangrijke plaats in. In het bloed zit de ziel, het leven, en daarom is het zo waardevol, zo uiterst belangrijk.

God laat ons in Zijn Woord zien dat alleen door het uit­storten van het bloed, door middel van een offer, er moest dus een leven geofferd worden, toenadering tot Hem mogelijk is. In het Oude Testament was het door het offeren van die­ren; in het Nieuwe Testament was het Jezus als Lam Gods, het offer. Het bloed van Jezus werd uitgestort, dus Hij heeft Zijn leven gegeven.

1 – Tot verzoening en reiniging van onze zonden, betreft de oude mens.

2 – Tot heiliging en vereniging met God, betreft de nieuwe mens.

3 – Tot bevrijding van en overwinning op satan.

Ik heb hierover reeds uitvoerig geschreven in het april/ meinummer in 1967. Ik wil echter op de volgende Schriftgedeelten nog de aandacht vestigen:

  1. Wat de vereniging met de Vader betreft: (Joh. 06:53-57):

Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt gij geen le­ven in uzelf. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwek­ken ten jongste dage. Want mijn vlees is ware spij s en mijn bloed is ware drank. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem” Gelijk de levende Vader Mij gezonden heeft en Ik leef door de Vader, zo zal ook hij, die Mij eet, leven door Mij”.

(Heb. 10:19-22):

“Daar wij dan, broeders, volle vrijmoedigheid be­zitten om in te gaan in het heiligdom door het bloed, van Jezus, langs de nieuwe en levende weg, die Hij ons ingewijd heeft, door het voorhangsel, dat is, zijn vlees, en wij een grote priester over het huis Gods hebben, laten wij toetreden met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des ge­loofs, met een hart, dat door besprenging gezui­verd is van besef van kwaad, en met een lichaam, dat gewassen is met zuiver water”.

  1. Wat bevrijding van en overwinning op satan en zijn trawanten betreft:

(1 Petr. 01:18-19); buiten het reeds aangehaalde Johannes 6: “…..Wetende, dat gij niet met vergankelijke dingen , zilver of goud, zijt vrijgekocht van uw ijdele wandel, die u van de vaderen overgeleverd is, maar met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam”. (Openb. 05:09-10):

“En zij zongen een nieuw gezang, zeggende: Gij zijt waardig de boekrol te nemen en haar zegels te openen; want Gij zijt geslacht en Gij hebt hen voor God gekocht met uw bloed, uit elke stam en taal en volk en natie; en Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde”.

Wij zijn dus door het bloed van Jezus vrijgekocht van de macht van satan. Wij zijn dus, door en in Christus, het eigen­dom geworden van God de Vader. Halleluja!

Jezus heeft door Zijn offer de overheden en machten ont­wapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezege­vierd. (Kol. 02:15). Dus het is voor ons volbracht. Wij moeten dus strijden de goede strijd des geloofs en volharden in het geloof.

“Zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood” (Openb. 12:11).

Daar is kracht, kracht, wonderbare kracht, in het dierba­re bloed van het Lam!!!

De kracht van de Geest

Door de doop met de Heilige Geest ontvangen wij de Godde­lijke kracht, doordat wij deel hebben gekregen aan de Godde­lijke natuur. (Rom. 08:16) zegt; “Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn”. Jezus zegt in Handelingen 1: “Gij zult kracht ontvangen, als de Heilige Geest ever u komt en gij zult Mijn getuigen zijn”.

Dat wil dus zeggen – zoals reeds gezegd onder ‘de kracht van het Woord’ – al de tekenen en wonderen, welke Jezus ge­daan heeft na de doop met de Heilige Geest dus, de werken des duivels verbreken, zullen wij ook doen. Als Jezus in ons hart woont, getuigt Hij van Zichzelf in ons. Jezus zegt: “In­dien gij gelooft, de werken die Ik doe, gij zult ze ook doen, en nog grotere dan deze”.

(Rom. 08:11):”En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke li­chamen levend maken door Zijn Geest, die in u woont”.

Deze Geest geeft niet alleen kracht over de machten, die onze eigen ziel, geest, gedachten en lichaam aanvallen, te. weerstaan, maar ook – zoals reeds gezegd – om anderen te bevrijden en te genezen. De Geestesgaven, 1 Korinthe 12 en 14, gaan functioneren en de vrucht van de Geest wordt zicht­baar, Galaten 5.

4 – De kracht van de wonderbare naam van Jezus

a – Verbinding met de Vader

Het Johannes-evangelie is een wonderbaar evangelie en schrijft over deze materie zeer uitvoerig. In (Joh. 14:06-07) zegt Jezus:

“Ik ben de weg en de waarheid en het leven; nie­mand komt tot de Vader dan door Mij. Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien”…

Als wij handelen naar de wil van God, zal Hij in Christus ons alle dingen schenken. (Rom. 08:32)

“…..Want Ik ga tot de Vader; en wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in  Mijn naam, Ik zal het doen”.

(Joh. 16:23-24) “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, als gij de Vader om iets bidt, zal Hij het u geven in mijn naam. Tot nog toe hebt gij niet om iets gebeden in mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijd­schap vervuld zij”.

b – In de naam van Jezus moeten alle duistere machten wijken

Jezus zegt in (Matt. 28:19a-20b):

“Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde …… Ik ben met u al de dagen tot aan de volein­ding der wereld.”

Is dit niet wonderbaar?! Die Naam van Jezus, de grote overwinnaar, doet alle machten sidderen en de met de Geest vervulde kinderen Gods mogen deze Naam dus met autoriteit gebruiken. Daarom zegt Jezus in (Mark. 16:17-18):

“Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen zij boze geesten uit­drijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slan­gen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden”.

En nu wil ik eindigen met hetgeen in (Filip. 02:10-11) staat:

Opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God de Vader”! Amen!!

 

Het woord van God door H. J. Glasbergen

“Al ware het, dat ik profetische gaven had, en alle geheimenissen en alles, wat te weten is, wist, en al het geloof had, zodat ik bergen verzette, maar had de liefde niet, ik ware niets”(1 Kor. 13:02).

De liefde van Jezus Christus zoekt zichzelf niet, zij is blij met de waarheid, alles bedekt zij, alles verdraagt zij, zegt 1 Korinthe 13. Wij spreken echter meer over kennis en in­zichten, dan over de liefde. Wij doen liever gewichtig om in­druk te maken, dan eenvoudig liefde te betonen.

Als de wereld zich hieraan schuldig maakt, wijzen wij met de vinger, terwijl Gods Woord ons leert: een ieder onder- zoeke zichzelf. De liefde praalt niet, zij is niet opgebla­zen, zij kwetst niemands gevoel, zij is niet blij met de ongerechtigheid.

Hoeveel mensen willen in onze dagen de maatschappij niet veranderen, maar er verandert niets. Een droeve zaak zonder uitzicht voor de natuurlijke mens.

Elke pop-, beat-, protest- en liedjeszanger, elke betaal­de grapjas hebben hun “boodschap” gezongen, en gezegd, met een vloek en schuttingwoord, maar er verandert niets bij hun. Grote, holle, lege woorden, arm en leeg en onwaarachtig, ge­sproken door mensen, die in feite niets te zeggen hebben.

De laatste taboes zijn opgeruimd, wij leven in vrijheid en het slavenleger wordt steeds groter. De wereld schreeuwt om vrede, een ieder wil zijn “vrede” opleggen aan de ander en de haat wordt steeds groter. De maskers zijn even af geweest, maar het carnaval gaat weer door en die het hardst schreeuwt heeft gelijk.

De leugenmachten die als engelen des lichts en des vredes komen, blijken vol haat te zijn, als-zij openbaar worden. Nixon is gekruisigd, onze kinderen van 10 tot 16 jaar mogen of moeten, “Nixon moordenaar” roepen en met rookbommetjes gooien. Beroepsbetogers laten hun dienstknechten met spandoeken en borden lopen. Velen lopen met een bord voor hun hoofd, zelfs de kerken trekken mee net de karavaan, van wie? Wij weten pasklaar de oplossing voor Vietnam, Zuid Afri­ka, het negervraagstuk in Amerika; wij hebben een Angola- en een Griekenlandcomité, naar onze eigen problemen kunnen wij niet oplossen, wij hebben het zo druk met de ander.

Een onregeerbaar land, het onderwijs in handen van de re­bellie en lezers van het “rode boekje”, die betogen met van haat verwrongen gezichten, opgehitst door volksmenners. Dat is dan een beeld van de kruideniersgeest in Nederland.

Vrede met God

Wie wil een vredebrenger zijn buiten God om? Hij is onze Vredevorst. Hij die zegt: “Mijn vrede geef Ik u, niet gelijk de wereld die geeft”. De honden huilen en, als je niet mee­huilt ben je een schizofreen. Zou er onder de betogende massa een procent zijn geweest die dezelfde bewogenheid en liefde had als Jezus Christus? De vraag is niet of er men­sen bij waren die lid zijn van een kerk. Maar zo die liefde er niet was, wie vertegenwoordigen zij dan wel? De natuurlijke mens wil in een vrede geloven die nooit zal komen, want een ieder wil zijn vrede op zijn voorwaarde.

De mens zelf moet veranderen door de enige absolute waarheid: Jezus Christus. Heel de wereld ligt in de macht van de boze, de leugen die altijd harder schreeuwt dan de waarheid, die altijd op de eerste rij te vinden is. Geen zeven wereldgodsdiensten, geen wereldraad van kerken, geen wijsheid of wetenschap kunnen vrede brengen. Alleen de we­dergeboren mens, geboren uit Gods Geest en de menselijke geest, kan een vredebrenger zijn. Die brengt liefde, blijd­schap, vrede en gerechtigheid.

Duizenden jonge mensen worden vernietigd door drugs, duizenden levens afgesneden .door abortus, dagelijks ver­moorden mensen elkaar, en dit in ons eigen land, het land van de struisvogels. Als je de aandacht van je zelf wilt afleiden, moet je naar de ander wijzen. Lees de krant, zie film en tv, leg de open Bijbel daarnaast en ontdek dat alles wat gebeurd, is al werd, voorzegt. De kerken zwijgen in alle talen en het volk wordt misleid door klatergoud. De wetteloosheid neemt toe, Jesaja 5 is angstig dichtbij. Hoog­leraren lopen weg en het gezag wordt belachelijk gemaakt en ieder draaft voor zijn eigen huis.

Golda Meïr, op bezoek bij de paus, vraagt zich af hoeveel miljoenen Joden en anderen, in de naam van het kruis, ver­nietigd zijn. Het decadente West-Europa, uitgehold door im­moraliteit en zedeloosheid, is een prooi voor de machten : der duisternis. Nederland is in alle onderdelen van het maatschappelijk en geestelijk leven verscheurd en wij laten ons knechten omdat wij. de liefde niet bezitten, om de ander uitnemender te achten dan onszelf. Geen kerk of sacrament of leer van mensen kan hier verandering in brengen, alleen bekering tot de levende God, terug naar het Woord van God, de Waarheid.

De waarheid

Het Woord van God en de Heilige Geest is de enige autoriteit in de Kerk, Gemeente, van Jezus Christus en de enigste waarborg voor een gelukkige toekomst voor onze jeugd, die kunnen demonstreren, zonder spandoeken, hoe het wel moet. Hij alleen Jezus de Christus, waarvan Petrus sprak: “Wie heeft woorden van eeuwig leven, dan U alleen.’”.

Dit volk zal wandelen in gerechtigheid en heiligheid, niet later, maar nu in deze verloren wereld. Wij steken geen gebalde vuist omhoog, maar wel een vinger: Jezus alleen, één weg, Hij heeft het laatste woord en is het woord. Hij al­leen heeft recht op de mens, Hij gaf Zijn bloed voor een we­reld verloren in schuld. In Zijn Naam zeggen wij: Geef terug wat geroofd is uit Zijn hand.

Wij sluiten geen compromis en zoeken geen eenheid ten koste van de waarheid. Het Koninkrijk Gods is niet deelbaar, en wij zullen niet zwijgen of ophouden aan de gevangenisdeu­ren te schudden. Er is nog veel land overgebleven om in be­zit te nemen zegt (Joz. 13:02). Wij zullen dit beloofde land in bezit nemen voor koning Jezus. Paulus spreekt over het overwinningsleven in de brief aan de Efeziërs, in de hoofdstukken 2, 3 en 4.

Er is maar één evangelie en dat is niet naar de mens, daarom zegt Paulus: Ik wil geen mensen behagen, dan God al­leen. Dit evangelie van het Koninkrijk Gods breekt uit naar alle kanten, een evangelie vol van heil en blijdschap, lief­de en vrede. De kerken zijn moe gestreden en zoeken steun in een soort eenheid, met een aangepast evangelie, voor ieder is er wel wat. Wij hebben geen behoefte ons af te zetten te­gen wie dan ook, maar wij zullen niet zwijgen, omdat wij niet mogen en kunnen zwijgen. Laat je behouden uit dit ver­keerde geslacht, laat je zondige leven reinigen door Zijn bloed, laat je zieke geest en lichaam genezen door Zijn God­delijke kracht. Hij is niet veranderd en Zijn arm is niet verkort. De boom blijft liggen waar hij valt, er is geen la­ter. Laat je de weg wijzen die goed is – Een weg – niet door blinde wegwijzers waarvoor Jezus gewaarschuwd heeft. (Matt. 25:16; Matt. 23:36). Vele theologen verkrachten het Woord van God en maken het krachteloos tot een dode vormendienst.

Nieuw leven door Jezus alleen

Laat Jezus toe in je leven, in je kapotte huwelijk, in je verdriet of problemen. Hij roept ook u. Laat je geen naamknarton opspelden. Dat hoeft voor God geen enkele waarde, Hij weet wat in ons is. (Ps. 139:001-012).

Wij weten waarvan wij spreken en getuigen van wat God heeft gedaan in ons leven. En dat wil Hij voor iedereen doen ook voor u.

Laat je niet langer op een dood spoor zetten, waar geen leven is, maar laat je tot nieuw leven door Hem die zegt: Ik maak alle dingen nieuw.

Als Hij komt om Zijn Gemeente te halen, die niet vuil, on­rein en vol zonde zal zijn, want die zullen achterblijven, maar deze zal zijn zonder vlek of rimpel, met witte klede­ren, gekocht en betaald.(1 Kor. 06:19).

“Zo blijven dan geloof, hoop en liefde, maar de meeste is…..de liefde’”. God heeft u een wil gegeven om te kie­zen. Kies dan heden, wie u wilt dienen!

 

Het fundament Bijbelstudie over de zeven fundamentstenen door A. Brasz

Bekering van dode werken. Hebreeën 6.

De weg die God wijst, cm te komen tot een volmaakt bouw­werk in Hem, een tempel van de Heilige Geest.

Zoals wij in de vorige Bijbelstudie reeds gezien hebben, wil Hij u volwassen, mondig hebben, opdat u de gehele erfe­nis deelachtig kunt worden. En Hij geeft daartoe Zijn voor­waarden, namelijk bouwen op de Rots Christus Jezus met fundamentstenen, zeven stuks in getal. Zeven, de volheid Gods.

De eerste steen, bekering van dode werken, komt niet pas voor in het Nieuwe Testament, maar wij vinden deze basis­steen door de gehele Bijbel.

Vele profeten moesten keer op keer van Godswege het volk vermanen: Bekeert u! Keer op keer werd dit gezegd,…..niet tegen de heidenen in de eerste plaats, maar tegen het ver­bondsvolk. En keer op keer was dat volk op de tenen getrapt, met dat bekeert u……. Ze doodden er zelfs de profe­ten Gods om.

Vindt u dat ergens terug, die gepikeerdheid als er over bekering gesproken wordt? Is het niet zoals Salomo zei: “Er is niets nieuws onder de zon”

Als God in het Oude Testament komt om Zijn volk te bevrij­den, mag Mozes het symbool van de Verlosser zijn. “Bekeert u”, dit is: “verlaat Egypte”. “Laat u dopen”, dit is “de door­tocht door de Rode zee”. “En gij zult de gave des Geestes ont­vangen”, dit is “de doop in de wolk van Gods heerlijkheid, daarna eerst het land van belofte betreden”.

God is een God van orde, niet van wanorde; van vrijheid, doch niet van bandeloosheid. Daarom wil Hij ons niet in het onzekere laten. Hij gaf ons in Zijn Woord vele malen op on­dubbelzinnige wijze te kennen wat Hij wil.

Wij zullen enkele teksten opslaan:

(Matt. 18:03): “Voorwaar, Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan”.

(Mark. 01:15) “De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabij gekomen. Bekeert u en gelooft het Evangelie”

(Hand. 03:16): “Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zon­den uitgedelgd worden, opdat er tijden van vera­deming mogen komen”.

(Hand. 06:18): “Om hun ogen te openen ter bekering uit de duisternis tot het licht en van de macht van sa­tan tot God, opdat zij vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden zouden ontvan­gen, door het geloof in Mij”.

Bekering is een overgave van uw gehele hart en leven aan Christus, nadat u uw zonden eerlijk beleden, en daardoor vergiffenis ontvangen hebt.

De wedergeboorte betekent de aanneming van Gods zijde en het binnen komen van Jezus in uw gereinigd hart.

Van uw zijde geschiedt de vrijwillige overgave. Van Gods zijde de zalige intocht van de Geest Gods in uw ziel.

Een nieuw leven breekt voor u aan, het leven met Christus verborgen in God. U begeert niets anders dan Gods wil te doen en begint in het geloof uw zaken, uw leven, te ordenen, en te bidden om kracht, opdat u de Heer in alles welbehaaglijk kunt zijn.

Dit is maar een zwakke beschrijving van bekering en weder­geboorte. De diepte ervan is niet onder woorden te brengen, omdat de werking van de Heilige Geest aan een zondaarshart doorleeft moet worden, wil men verstaan de diepe aandoening die je doortrilt in die uren. En dit is van zulk een heili­ge intensheid, dat het nimmer onder woorden gebracht kan wor­den.

Wij lezen (Luc. 15:11-24). Wat hier voor vandaag bovenuit steekt is,…… de daad van de mens: “En hij stond op en keerde naar zijn vader terug”, en wat de vader er op zegt: “Mijn zoon was dood, en hij is weer levend geworden”.

Velen is ons zo verwarde land, vinden bekering zo’n hope­loos ouderwets begrip, zo ouderwets dat je het niet meer kunt gebruiken. Totaal uit de tijd zeggen zij. Anderen vinden dat bekering alleen voor uitverkorenen is weggelegd, “Het moet je krachtdadig gegeven worden, want anders is het niet echt”, zeggen deze’. .

Wat betekent het volgens Gods Woord, de Bijbel? Niets an­ders dan…….opstaan en naar de Vader gaan. Bekering is ja zeggen tegen God. Het is een zich omdraaien op de oude weg, nu naar Hem toe, en Hem aanspreken in gebed,…..”Vader, ik heb gezondigd……”

Dit moet de mens altijd zelf doen. U moet zich zelf beke­ren. Omkeren.

Wat de Vader dan doet? Hij wordt met ontferming over ons bewogen. Hij komt ons tegemoet in Zijn Zoon, Jezus Christus, die HIJ ons geeft als geschenk, gave, om onze persoonlijke Verlosser te zijn. Hij haalt ons binnen in Zijn Koninkrijk en dan wordt het feest. Groot feest. Wij ontvangen het beste kleed: Gods heil en gerechtigheid (Jes. 61:10). Wij ontvangen de zegelring, met het zegel van de Heilige Geest (Ef. 01:13). De schoen die wij aankrijgen, brengt de bereidheid om van Hem te getuigen (Ef. 06:16). Hij geeft ons zonder verwijt (Jak. 01:05), in volle blijdschap.

Het jawoord van God is onze wedergeboorte.

Sommige bekeerden weten dat hun zonden vergeven zijn, doch weinigen verstaan dat zij er ook van verlost zijn. Zij zitten nog zo vast aan het vlees, aan sommige verkeerde gewoonten, aan hoogmoed, aan wrok, aan zelfzucht           en vult u het zelf maar verder in. Ze zijn nog gebonden met grafdoeken.

Graf doeken??….. Wij lezen in (Joh. 11:44) als de overleden en reeds begraven Lazarus op het bevel van Jezus naar buiten komt: “De gestorvene kwam naar buiten, de voeten en de han­den gebonden met grafdoeken, en er was een zweetdoek om zijn gelaat gebonden. Jezus zeide tot hem: Maakt hem los en laat hem heengaan”.

Eerst als wij losgemaakt zijn van ons zondige ik, kunnen wij pas heengaan om te getuigen van Jezus. Enkelen menen hieruit te moeten concluderen dat iedereen die zich bekeert, nog vrij­gemaakt moet worden van bindingen. Dit klopt niet. Alleen wanneer een mens demonisch gebonden is, moet hij vrijgemaakt worden in de Naam van Jezus. (Mark. 16:16): “Werpt duivelen uit”. Maar iemand die bezeten is door demonische machten, is zo geketend dat hij zich vaak niet bekeren kan, en alleen nog in zijn angst – een noodschrei – om hulp kan roepen. Denk aan de bezetenen van Gardara.

Hoe zit het dan met degenen die zich waarachtig bekeer­den? Zijn zij ook werkelijk verlost?

(Matt. 12:29): “Hoe kan iemand het huis van de sterke, sa­tan, binnengaan en zijn huisraad roven, als hij niet eerst die sterke heeft gebonden, dan eerst zal hij diens huis plunderen”.

(Luc. 11:22): Maar wanneer iemand, die sterker is dan hij, satan, hem aanvalt en overwint, rooft deze zijn wapenrusting, waarop hij, de boze, ver­trouwde en verdeelt zijn buit”.

Nu dit geweldige feit heeft plaatsgevonden op Golgotha, waar Jezus zegevierde en de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld, te kijk gezet tot spot, heeft en zo over hen heeft gezegevierd.

Daar heeft Jezus de vijand overwonnen en allen vrijgemaakt en verlost die Hem hebben aangenomen. Daar bent u losgemaakt van de vleselijke bindingen en lusten, op het machtswoord van Jezus. Zijn werk daar was voor eens en voor altijd vol­doende, want’ Zijn werk is een volmaakt werk. Het is volbracht. Onze Heiland kwam als Vergever, maar ook als Ver­losser.

Alleen hen die door hun eigen onvoorzichtige wandel onder de heerschappij en druk van satan zijn gekomen, die zó geke­tend zijn dat zij niet eens meer vrij kunnen kiezen, zo als God hen van het begin der schepping gemaakt had, die moe­ten, in opdracht van de Here Jezus, door Zijn volgelingen losgemaakt worden. Die volgelingen handelen dan in geloof, …..en de Heer bevestigd.

U bent dus door het volmaakte werk van Jezus op Golgotha verlost, zodat u nu vrij van die zonde bent. De zonde zal niet meer over u heersen. (Rom. 06:14). Maar u mag als kind van God heersen over die zonde. En als u en ik dan goed be­seffen welk offer Jezus voor ons bracht, dan -wijzen wij de zonde de deur. “Dan hebben wij niet meer van doen met nala­tigheid”, (Heb. 10:39).

(Gal. 05:24) zegt: “Want wie Christus Jezus toebehoren, heb­ben het vlees, hun eigen, met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.

(Gal. 02:20): “Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is, niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad, en Zich voor mij heeft overgegeven”.

(Luc. 05:32 en Luc. 05:56-59) zegt ons: “Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen maar zondaars tot be­kering. En niemand scheurt een lap van een nieuw kledingstuk af om die op een oud kle­dingstuk te zetten…..en niemand doet jonge wijn in oude zakken”.

Hier spreekt de Heer van een fout die door vele gelovi­gen gemaakt wordt. Zij willen wel van het kleed der Gerech­tigheid Gods, dat Christus ons geeft een stuk afsnijden om daarmee hun eigen gerechtigheid en zelfheiliging op te lappen. Maar dat gaat nu eenmaal niet. Daarmee versnijdt men de zegen des Heren en men ontvangt niets. Nieuw en oud pas­sen niet bij elkaar. Het oude heeft afgedaan. Wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning. (Heb. 08:13). Oude zure melk kun je niet opknappen door er verse melk aan toe te voegen, het is niet te gebruiken en waardeloos. Nieuw en oud passen niet bij elkaar. Voor het oude moet een nieuw hart in de plaats komen, waarin de nieuwe wijn van het God­delijk Evangelie kan worden uitgestort. Christus alleen is onze rechtvaardigmaking en heiliging.

Bekering is een daad die door genade en leiding van de Heilige Geest van ons zelf moet uitgaan. “Bekeert u en ge­looft het evangelie” (Mark. 01:15). “Nadert tot God en Hij zal tot u naderen”(Jak. 04:08).

Niet blijven zitten en kermen en klagen over uw zonden, maar vluchten tot Jezus, met eerlijke schuldbelijdenis, in het geloof dat Zijn bloed u reinigt van iedere zonde.

Op de schuldvergeving volgt de wedergeboorte. Deze we­dergeboorte is de opstanding van de nieuwe mens, namelijk het herstelde beeld van God in de gevallen mens onder de werking van de Heilige Geest.

De zondaar is geen zondaar meer, het hart is gereinigd en totaal vernieuwd, … en de Geest Gods heeft woning daarin gemaakt. Deze dingen moeten ervaren worden, en zijn niet met het verstand te verklaren.

Een vergissing die ook wel eens wordt gemaakt, is dat men zegt: Waarom zou ik mij moeten bekeren? Er is niets op mijn leven aan te merken. Men meent dan dat dit alleen is voor moordenaars, dieven, overspelers en vergeten dat wij als zondaars geboren zijn en reiniging behoeven door het bloed van Jezus. Al de góddelozen, en hen die zo sterven, dus hen allen die de genade van Christus door Zijn zoen­bloed verworpen hebben, worden straks bij de tweede opstanding opgewekt uit hun graven. Tot zolang worden zij bewaard voor het oordeel Gods. (Openb. 20:06) zegt: “Zalig hij die deel heeft aan de eerste opstanding.

(Job 14:12) zegt van de góddeloze doden: “Totdat de heme­len niet meer zijn, ontwaken zij niet”. Zij blijven er totdat hemel en aarde vergaan zijn. Bewaart voor de dag des oor­deels, en het is verschrikkelijk dan te vallen in de han­den van de levende God.

Voor dezulken geldt wat in (Openb. 20:15) staat: “En wan­neer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs”.

In Openbaring 2 komt de vermaning aan al de christelijke gemeen­ten, dat óók zij zich dienen te bekeren van dode werken. Dode werken dat zijn werken van ons vlees. Ons vlees dat in feite dood en begraven dient te zijn en te blijven. Begraven in het watergraf waarin wij met onze Heiland, mochten sterven aan ons oude ik. (Kol. 02:12).

En die werken van het vlees zijn:

“Hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelij­ke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods’ niet zullen beërven”, (Gal. 05:20).

Nu wij ons echter bekeerd hebben tot de levende God, zul­len onze werken geïnspireerd worden door de Geest des le­vens, die in ons woning heeft gemaakt door Christus Jezus. Het zullen zijn de werken van de Geest:

“Liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vrien­delijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing” (Gal. 05:22). Amen.

 

Mededelingen.

Bij de tekeningen – Twee flitsen uit het leven van Jezus. Voorpagina; Jezus ontvangt de doop met de Heilige Geest, na in de Jordaan gedoopt te zijn door onderdompeling. Achter­pagina: Jezus roept de eerste discipelen Hen te volgen.

Grammofoonplaat van “The Lighters” – Medio april verschijnt de eerste L.P. van Gospelteam “The Lighters”. U kunt nu reeds uw bestellingen opgeven aan: Uitgeverij Gideon, Hoornaar of telefonisch. Kosten ƒ 15,~ + portokosten.

“Bethel”-Bijbelweken – Uitgaande van de Volle Evangelie Gemeente “Bethel” te Boskoop worden er ook dit jaar weer Bijbel studieweken gehouden, telkens van maandagmorgen t/m zaterdagmorgen, t.w. 25 – 23 april; 25 -50 juni; 6 – 11 augustus. Kosten ƒ 100.- per persoon, ’s Morgens en s avonds is er Bijbelstudie, het overige gedeelte van de dag kan naar eigen keuze worden ingedeeld, terwijl er ook en­kele uitstapjes worden georganiseerd. Verdere inlichtingen en opgave: Burgemeester Coleinstraat.

 

Bescherming Gods of oordeel Gods door Dirk A. Wols

Koning Benhadad van Syrië voelde na zijn laatste avontuur met Israël niet zo veel meer voor een confrontatie met het leger van Israël. (1 Kon. 20:25 v.v.) Het was nog wondergoed afgelopen met hem omdat Achab het niet zo nauw nam met Gods gebod om alles wat onder de ban Gods was te slaan met de scherpte des zwaards.

Drie jaar lang was er nu rust tussen Israël en Syrië, Aram, maar opeens komt Achab op het onzalige idee, om Ramoth in Gilead op de Syriërs terug te veroveren. 1 Koningen 22. Josafat, de godvruchtige koning over Juda, besluit mee ten strij­de te trekken maar wil eerst het woord des Heren vernemen of God er zijn goedkeuring aan hecht. Daar weet Achab wel raad mee. Niet minder dan 400 profeten treden aan, die een­stemmig verklaren om op te trekken en God zal Ramoth in Gilead aan Israël teruggeven.

Maar Josafat weet wel, dat dit niet het woord des Heren is. Hij vraagt of er soms nog niet een man is die een pro­feet is. Jawel, zegt Achab, dat is Micha, maar die profe­teert nooit goed over mij, maar alleen maar onheil.

Josafat staat er op, dat hij gehaald wordt. De bode zegt tegen Micha: Profeteer nu ook goed, de anderen doen het ook, dan val je niet zo uit de toon. En Micha profeteert ook goed. Het is niet leuk, om altijd naar kwaad te moeten spreken en dat nog wel over de koning des lands. Waar “blijf je als onderdaan als je altijd kwaad spreekt over de eerste des lands? Promotiekansen heb je immers nooit. Dus …

Maar Achab vertrouwt het niet. Hij bezweert Micha, de waarheid te spreken en niets dan de waarheid. Dan zegt Mi­cha: Ik zie geheel Israël als schapen zonder herder, koning. Zie je wel, triomfeert Achab, heb ik het niet gezegd deze profeteert altijd kwaad over mij?

Bekeren

Nog was het tijd voor Achab om zich te bekeren. Want wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen. Wie de rechten en inzettingen des Heren met voeten treedt, zal geen vrede hebben. Zo God vóór ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Maar bij Achab zien we: Zo God tégen ons is, wie zal dan vóór ons zijn?

God is tegen Achab. Dat blijkt uit wat Micha verder ver­telt: “Ik zag de Here op Zijn troon zitten. Alles was aan zijn rechter en linkerhand. Het ganse hemelheir. Engelen en demonen. De Here vraagt: Wie zal Achab verleiden zodat hij optrekt en sneuvelt in Ramoth in Gilead?”

Wij weten, dat uit Gods hand alleen het goede komt. We willen eigenlijk niet anders horen. We horen gaarne over Gods liefde en geduld. En een ieder die nog iets durft te zeggen over Gods toorn, kijken we wat scheef aan.

Maar God straft en oordeelt en gebruikt daarvoor zijn in­strumenten. Een geest komt naar voren. Hij zegt, dat hij Achab zal verleiden. Hij vertelt van zijn plan, cm een leugen­geest te worden in de mond van al zijn profeten.

Geestenwereld

De Here geeft er Zijn goedkeuring aan en zegt erbij: “Gij zult hem verleiden en zult er ook toe in staat zijn”. Want een leugengeest spreekt niet altijd de waarheid maar in dit geval had hij geen woord teveel gezegd. Het was geen groot­spraak van hem. Hij kon doen wat hij zei.

We zien hier door de profeet Micha even achter de scher­men van de geestenwereld. God regeert maar doet dat via Zijn schepsel. God Zelf bewoont een ontoegankelijk licht en nie­mand heeft ooit God gezien. Maar God heeft macht over al de geesten, ook over de kwade machten.

Over demonen doen allerlei verhalen de ronde als zouden die beesten zomaar op een mens aanvallen en binnenvallen en overspringen. Gods Woord weet daar niet van. Hij legert een onoverwinlijke legermacht rondom hen die Gods wil betrach­ten. Die uit God geboren is, bewaart zichzelf en de boze vat hem niet.

Risico

Maar als een mens buiten Gods wil leeft, zoals Achab, dan leeft hij buiten die bescherming Gods. Dan is daar niet die legerschare Gods. Dan beveelt Hij zijn engelen niet dat hij zijn voet aan geen steen zal stoten. Dan is daar het ri­sico, dat de Here op een kwade dag zal zeggen: Wie zal…. verleiden, om hem of haar te zetten op gladde plaatsen.

Wij bidden in het Onze Vader: En leidt ons niet in ver zoeking. Dat doet God nooit. Jacobus zegt, dat wij verzocht worden uit de zuiging en verlokking van eigen begeerten. God voert ook niemand ten kwade. Ook Achab niet. Het is Achab zélf die uiteindelijk alle onheil over zich brengt. Geen duister noodlot treft hem maar het rechtvaardig oor­deel Gods over zijn zonden en invoering van de afgodendienst aan de Baal. Hijzelf had dit hoorspel in de hemelse gewes­ten kunnen voorkomen. Over Josafat, die wandelde in de we­gen des Heren, wordt zulk een vierschaar niet gespannen. En voor hen die God liefhebben zullen alle dingen medewerken ten goede.

Bescherming

Als we onder Gods bescherming staan, dan gaat alles heus niet zonder strijd. Paulus was een man van uitnemende open­baringen des Heren. 1 Korinthe 12. Wat deze man gepresteerd heeft grenst aan het ongelofelijke. We kennen eigenlijk geen tweede zo. En hij wist dat zelf ook. Als hij gaat roe­men, naar het vlees onwijs geworden zijnde, dan is hij in ei­gen ogen zeer en zeer voortreffelijk.

Het gevaar van zelfverheffing is geenszins denkbeeldig. Tenslotte is hij ook een mens, en God ziet dart ook. Daarom zond God die doorn in zijn vlees. Het was een engel des sa­tans die hem mot vuisten sloeg. Zodra dat vlees weer eens zag op hetgeen Gods genade in zijn vlees vermocht en zich wilde opheffen daarover…. .pats. … .daar sloeg de engel des satans toe en sloeg hem neer. Een plezierige bezigheid voor die engel des satans om die Paulus op gezette tijden een lesje te leren.

Maar Paulus stond onder Gods bescherming. Dus onder Gods eigen woord, dat hem alle dingen zouden meewerken ten goe­de. Ook die met vuisten slaande engel des satans. Welnu, zegt de Here, zó alleen bereik Ik Mijn doel met je, want Mijn kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid.

Na die tijd gaat Paulus roemen, maar niet meer in zijn kracht, maar in zijn zwakheid. In smaadheden, vervolgingen, noden, benauwenissen, terwille van Christus. Want als ik zwak ben, dan ben ik machtig. Zijn kracht wordt in zwakheid , volbracht.

We zien vele malen, dat mensen zich verheffen. Zelfs dienaren Gods die een “gewoon” mens geen blik meer waardig keuren. Zij denken bij zichzelf: Is dat niet…..dat Ik ge­bouwd heb. Hoe jammerlijk kan alles in elkaar storten. Geen steen blijft dikwijls op de andere van het trotse gebouw.

Maar als de satan slaat met vuisten, dan blijft men wel klein en zwak. Zijn kracht is vele malen sterker dan onze vleselijke kracht. Als de satan het weer eens laat voelen dat we tegen hem niets vermogen, dan weten we ons oneindig zwak. Dan hebben we alleen nog maar de roem in de kracht des Heren. Zorg, dat uw stukken goed staan. Want daar in het hemels gewest speelt zich wat af. Als u onder Gods be­scherming staat, geen kwaad zal u deren. Maar als de be­scherming Gods is weggenomen, dan hebben wij samrt op smart te vrezen. Maar, prijst de Here, wie alleen op Hem mag zien en afzien van eigen spierballen en eigen verworvenheden of vroegere verworvenheden in de weg des Heren, maar telkens met Hem de verse en levende weg mag gaan, is veilig en wél geborgen. Die kan in een levend geloof Hem hartelijk omhel­zen. Het oordeel Gods is gedragen in Christus Jezus, het gericht Gods trof de Onschuldige en mits wij zwak blijven in onszelf zal Zijn kracht in die zwakheid worden volbracht. In Zijn kracht vermocht Paulus alle dingen. En Hij is niet ver­anderd, maar is Dezelfde nu.

Wie in de wil des Heren staat,

heeft grote vree en deert geen kwaad.

 

Elia gedicht door Judith Jacobs

(De weg van Karmel naar Horeb)

Onversaagd en onverschrokken,

Staande voor God’s aangezicht,

Had hij in de naam des Heren

Een grote slachting aangericht.

 

Naar ’t getal van Isr’els stammen

Had hij ’t altaar God’s hersteld;

Baals macht werd toen gebroken:

Was hij niet dè grote held?!

 

Weldra moest hij zich verschuilen,

’t Beeld van hem in de woestijn –

Toont ons een verslagen Godsman,

Gans verteerd door nood en pijn        

 

Maar een engel daalde neder,

Vulde hem met nieuwe kracht,

Toen trok hij gesterkt naar Horeb

Waar hij door God werd verwacht.

 

Bij die hemelse ontmoeting

Heeft hij ’t vuur opnieuw gesmaakt,

Want ’t is eeuw’g’ en heil’ge liefde

Die de moede ziel bewaakt.

 

Heer, ben ik terneergelegen,

Is thans de woestijn mijn lot,

Voer mij in de geest naar Horeb:

Nog zijt Gij: Dezelfde God!

(1 Kon. 18:22 – 1 Kon. 19:19).