Levend Geloof 1973.04-05 nr. 146

Wie Jezus Christus heeft leren kennen, weet dat hij in een totaal andere wereld is terecht gekomen. De Bijbel zegt dit trouwens ook. Paulus schrijft aan de gelovigen in Efeze dat zij geheel anders zijn, omdat zij Jezus Christus hebben leren kennen. (Ef. 04:20).

In (2 Kor. 05:17 staat: “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieu­we is gekomen”.

Bent u in Christus? Gelooft u in Hem? Is Hij de Heer van uw leven? Worden uw gedachten in beslag genomen door de vraag: “Hoe kan ik Christus in mijn leven openbaren”?

Het gaat er om dat het “andere leven” – het nieuwe le­ven in Christus – merkbaar is bij de mensen waarmee wij da­gelijks in contact komen.

Niet dat nu iedereen laaiend enthousiast over ons zal zijn. Er zullen verschillende reacties komen: spottend, fel afwijzend, maar ook waarderend en verlangend ook dit nieu­we leven te bezitten.

Belangrijk voor ons is echter dat wij ons – hoe de re­acties ook zijn – niet zullen schamen voor het evangelie van Jezus Christus.

Jezus heeft gezegd: “Want een ieder, die zich voor Mij en voor mijn woorden zal schamen, voor die zal de Zoon des mensen zich schamen…..”(Luc. 09:26),

De mensheid is niet gelukkig als zij geen kennis heeft aan het andere, het nieuwe leven in Christus. Het is de taak van de waarachtige Christen, dit “andere leven” te openbaren! Zoals een magneet aantrekkingskracht bezit, zo zal ook het kind van God, dat de Heer volkomen dient, als een “geestelijke magneet fungeren. Mensen in nood, mensen op zoek naar geluk, zullen dan vrede en rust, blijdschap en overwinning vinden bij de Bron van alle leven: Jezus Christus!

 

Pinksteren door Jan W. Companjen

Storm

Pinksteren. Een feest van een nieuw begin. Het oude le­ven dat afgestorven was, komt opnieuw uit. Alles is fris en groen. Sprankelend nieuw leven, zowel op het natuurlijke als op het geestelijke terrein. De winter die achter ons ligt heeft van alles gebracht: kou, sneeuw en vooral veel wind. Alles wat niet zo best meer was, werd geveld door het stormgeweld. Maar ook datgene wat niet goed gegrondvest was werd omver geworpen. Grote, machtige bomen, waarvan de wor­tels niet zo erg diep in de grond zaten, moesten het ont­gelden. Vele duizenden, ja miljoenen vielen met veel ge­raas .

Zo ook in het geestelijke leven. Oude vermolmde vestin­gen, o.a. van overleveringen en tradities, gingen te gron­de. Ze werden omvergeblazen door de winden Gods, de Heilige Geest.

De boodschap die Jezus zelf bracht betreffende het bouwen op zand of op de steenrots, wordt weer actueel, want wie op Hem zijn geloof bouwt, zal nimmer beschaamd uitkomen. Hij heeft zijn huis op de steenrots gebouwd.

Zo is het alles ook ten tijde van Jezus gegaan. Hij kwam in de winter der Joodse geschiedenis. Alles was koud en naargeestig gebonden aan de leer der vaderen, die door farizeeën en Schriftgeleerden door star wettisisme werd onderhouden. Toen kwam Jezus en de storm brak los. Hij ging tegen al­le tradities in en deed maar alles wat in Zijn hart opkwam. Hij genas op zondag zieken en liet op zondag de discipelen van de korenaren van het veld eten. Hij reinigde de tempel en zei dat deze afgebroken zou worden.

Gezag

Hij noemde God Zijn Vader en maakte Zichzelf tot Gods Zoon. Nou, nou, dat is nogal wat. Hij had een leer van gezag en sprak de boze geesten aan of het kleine knechtjes waren, die naar Hen luisterden moesten en nu komt de klap op de vuurpijl.

Hij vertelde dat hij al die dingen, en dat waren er nogal wat, van God zelf geleerd had. Hij deed geen ding of Hij had het van de Vader geleerd, zei Hij. Hoe kan dat nu??

Schriftgeleerden hadden jaren en nog eens jaren in de Schriften gestudeerd en zouden zij het dan niet weten?? Zou die timmermanszoon met zijn volgelingen van vissersmannetjes en een tollenaar het beter weten?

Ja, Hij is wel in Bethlehem geboren en daar zou de Messias ook inderdaad geboren worden. Maar dit kan hij niet zijn. Als dit de Messias was, dan zou hij zich aansluiten bij het puur echte Joodse geloof en één van hun worden. Dan zou Hij zich laten opnemen in hun Joodse Godsdienst. Dan zou Hij de tempel gaan herstellen in al zijn macht en glorie, met offerande en verering van God die in die tempel woont.

Schaduw

Jeruzalem was toch de heilige stad waar de tempel Gods stond met de tabernakel? Had God zelf niet gezegd dat Hij in die tempel woonde en dat dat hét Godshuis was?

En zij begrepen het niet en zij zagen het niet in dat dit alles schaduw was geweest en dat bij de komst van Christus de wet en de profeten vervuld werden.

Hij kwam om alles wat door de duivel overweldigd was, te herstellen, maar Hij ontmoette in de menselijke geest zijn felste tegenstander.

De mens was in het oude verbond een natuurlijk wezen en handelde en wandelde overeenkomstig dit feit. Omgang met God vond plaats via een speciaal daartoe door God zelf aanwezen persoon, Mozes, Jozua, een richter of een profeet.

Ten tijde van de koningen, moest men iemand hebben, die zichtbaar voor het volk uittrok, zoals dat ook bij de omrin­gende volken van het land Kanaän was. Daarom speelden de profeten een zeer grote rol in het wel en wee van het volk Israël. Denk maar aan Elia en Elisa en niet te vergeten, Samuël.

Tempel

De tempeldienst met zijn morgen- en avondoffer, met zijn wasvat en schuldaltaar, was gericht op het grote offerlam: Jezus Christus, die niet als een offerlam de schuld droeg van hem of haar die het offer bracht, doch die de schuld van de gehele wereld op zich nam. Zijn bloed wast ons rein van alle zonden.

Dit begreep men niet en dit begrijpt men nog niet. Net als ten tijde van de Joden ziet men thans in de heidenwe­reld zich dezelfde dingen herhalen. (Eerst de Jood en dan de Griek, gaat ook hier op).

Men ziet dezelfde opbouw van het godsdienstige leven. De tempel der Joden vindt men thans gesymboliseerd in de St. Pieter te Rome. Een machtig bolwerk, waarin God zelf woon­achtig is.

Ook de protestanten doen hetzelfde. De kerk, liever gezegd het kerkgebouw, is ook een heiligdom, een Godshuis, ’s Zondags trekt nog jong en oud het feestkleed aan om naar Gods huis te gaan. Daar op die plaats doen wij aan Godsdienst, daar is het stemmig en daar gaat men God ont­moeten.

Maar Jezus zegt: Waar er twee of drie samen zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden, daar is Mijn Gemeente, daar is Mijn Lichaam, dat is Mijn Kerk.

Besnijdenis is nu doop geworden, men heeft een verbonds­volk geformeerd op de wil van vader en moeder en op het ge­loof van de kerk, dat wil zeggen op het geloof van een an­der. Maar God heeft alleen maar kinderen en geen kleinkinderen. Hij vraagt een persoonlijk antwoord en niet een be­vestiging van datgene wat vader en moeder gedaan hebben. (Daar komt het woord kerkelijke bevestiging vandaan, men bevestigt de daad van vader en moeder die het kind ten doop hebben gehouden).

Aldus klimt men de schaapskooi binnen. Jezus zegt! Ik ben de Deur, indien iemand binnen wil komen, moet hij binnen gaan via Mij, want Ik ben de deur van de schaapskooi. Wie Mij aanneemt en mijn offer aanvaart, is waarlijk vrij, want het nieuwe verbond is in Mijn bloed.

Voetwassing

Dat bloed wast vrij van alle zonden en als antwoord daarop mogen wij ondergaan in de doop als een getuigenis van een goed geweten. Die zich aldus gewassen heeft, is rein.

Daarvan spreekt ook de voetwassing. Jezus geeft daarmee in een diepe ’betekenis te kennen, dat Zijn discipelen, Zijn volgelingen, vrij zijn van alle zonden. Zij hoeven zich alleen maar de voeten te laten wassen. Van binnen en van buiten zijn ze rein, alleen het vuil van de dagelijkse wandeling, van het dagelijkse leven hoeven zij af te laten wassen. En dat doet Jezus ook.

Indien u Bijbels en nieuwtestamentisch gelooft en daar naar handelt, zult u ook een nieuwtestamentisch antwoord ontvangen, namelijk een gereinigd vat, dat weer drager kan worden van Gods Geest.

Herstel

Dan wordt u een levende steen tot opbouw ven een geeste­lijk huis, een tempel Gods die alles IN zich heeft, omdat Christus zelf hiervan de Bouwmeester is.

Hij is getrouw in de bouw van Zijn Huis. Wilt u getrouw zijn, opdat Hij u gebruiken kan op de wijze zoals God dit zelf bedoeld heeft.

Ongehoorzaamheid was de oorzaak tot afval van God. Ge­hoorzaamheid zal de weg terug openmaken. De weg naar de boom des levens ligt dan geheel voor ons open. Daar stroomt ook de boom des levens met de genezende bomen aan zijn oe­vers. Daar is het volkomen herstel voor de mensheid.

Hij wacht op de terugkeer van de verloren zoon die nu nog uit de varkenstrog mee eet. Maar alles is gereed, alles is volbracht. Bekeert u tot Hem die in u alles wil vernieuwen en tot een nieuwe schepping wil maken. Maar dat gaat alleen langs de weg die Hij hiertoe zelf bepaald heeft.

Ook thans is gehoorzaamheid beter dan offerande. Dat is geen wet en dat is ook geen tirannie, want na uw antwoord wordt u vrijgelaten. Dan bent u een vrijgekochte des Heren en hebt u een nieuwe wet in uw binnenste ontvangen, die ver uit gaat boven de wet van Mozes, die op steen gegraveerd was.

Dan zult u werkelijk Pinksteren kunnen vieren. Dan zijn alle christelijke feesten werkelijkheid voor u. Dan is Christus vóór u geboren, vóór u gestorven en opgestaan, maar ook UT u gekomen met Zijn Geest, opdat u in nieuwheid des Geestes zult opwassen tot alle volheid Gods.

Loofhuttenfeest

Dan trekken wij samen, jood en heiden, op naar het aller­grootste feest, het Loofhuttenfeest, het dankfeest van de oogst.

Dat is het grootste en meest vrolijke feest, waarop zelfs de oudjes weer jong worden. Te samen mogen wij daar naar toe leven.

Onze samenkomsten moeten daarop ook ingesteld zijn. Wij zijn een overwinnaars volk en wij zijn de generatie waarin alles geschieden zal wat de Heer voorzegt heeft.

Geestesdoop

Wij laten ons daarom niet meer opsluiten in kerkers, maar gaan de krijgsbazuin blazen. Door zo te doen, zullen wij de wereld rijp mogen maken voor de grote Geestesdoop, want zoals de wereld eens overdekt was met water (waterdoop ten tijde van Noach), zo zal de wereld eens overdekt zijn met de Geest Gods.

En dat gaat nu gebeuren. Het vleselijke leven heeft zijn volle bevrediging gevonden, alles wordt tot het maximum be­vredigd.

Nu komt de Geest aan de beurt, omdat de innerlijke hun­kering blijft en die kan alleen door Jezus bevredigd worden.

Antwoord

Zijn wij klaar om een antwoord te geven??

Heel de schepping zucht naar de openbaring van Jezus in u en mij!.’

 

Is uw geloof al beproefd door Gert Jan Doornink

“Hierna gebeurde het, dat God Abraham op de proef stelde… (Gen. 22:01). (Lees dit hoofdstuk verder tot en met vers 18).

Gods verbond met Abraham

Abraham neemt in de Bijbel een zeer bijzondere en belangrij­ke plaats in. In (Gen. 12:01-03) lezen wij over een machtig ver­bond dat God sloot met Abraham. Hij moest alles verlaten en gaan naar het land dat God hem zou aanwijzen. God beloofde dat Hij Abraham geweldig zou zegenen en ten zegen zou stel­len. Als in Genesis 17 dit verbond herhaald wordt, legt God vooral ook de nadruk op het feit dat dit verbond niet alleen voor Abraham persoonlijk was, maar ook zou doorwerken via zijn nageslacht. “Do zal mijn verbond oprichten tussen Mij en u en uw nageslacht in hun geslachten, tot een eeuwig verbond”. (Gen. 17:07).

Wij zijn kinderen van Abraham

Weet u wat nu zo geweldig is? Dat dit verbond ook geldt voor ons nieuwtestamentische christenen.’ Paulus beschrijft het duidelijk en uitvoerig in Galaten 3. Zij die uit het ge­loof zijn, zijn kinderen van Abraham, zegt vers 7. De belofte die God deed aan Abraham is ook voor ons: “En de Schrift, die tevoren zag, dat God de heidenen uit geloof rechtvaardigt, heeft tevoren aan Abraham het evangelie verkondigd: In u zullen alle volken gezegend worden. Zij, die uit het geloof zijn, worden dus gezegend tezamen met de gelovige Abraham”. (Gal. 03:08-09). “Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen”(Gal. 05:29)

God stelt ons op de proef

Ieder kind van God is een erfgenaam en mag in het ge­loof aanspraak maken op de beloften van God. Ja, Gods Woord verklaart nadrukkelijk dat hoevele beloften Gods er ook zijn, in Hem (in Christus) is het Ja”(2 Kor. 01:20). Al Gods beloften zijn voor ons… maar dan zullen wij ook moe­ten voldoen aan de voorwaarden die God stelt om deze belof­ten in ontvangst te kunnen nemen. Wij zullen de Heer werke­lijk moeten volgen en een leven van geloof openbaar moeten maken.

Abrahams geloof werd op de proef gesteld, omdat hij een echte gelovige was. Ook ons geloof zal zo nu en dan op de proef gesteld worden als wij tenminste werkelijk geloof hebben. Daarom vermaant Paulus in (2 Kor. 15:05) “Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is? Want anders zijt gij verwerpelijk”.

Abraham had gemeenschap met God

Abraham – de “vader der gelovigen” – kende een leven van diepe gemeenschap met God. Dat blijkt wel uit deze geschie­denis. God had een “vertrouwelijk gesprek” met hem. Hij ver­stond de stem van God.

Vele kinderen Gods hebben moeite met het verstaan van Gods stem. Ongehoorzaamheid en het niet bereid zijn de Heer volkomen te dienen, zijn vaak de oorzaken van het niet ver­staan van Gods sten. Toch zegt Gods Woord dat onze gemeen­schap is met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus (1 Joh. 01:05).

Als deze gemeenschap verwaarloosd wordt, kunnen wij ón­mogelijk Gods sten duidelijk verstaan, We gaan twijfelen en raken in verwarring. Daarom dient deze gemeenschap steeds weer opnieuw bevorderd te worden door gebed en on­der de leiding van Gods Geest de Bijbel te onderzoeken.

Abraham stond vroeg op

Toen God aan Abraham vroeg zijn zoon ten offer te bren­gen, zal er ongetwijfeld een schok door hem zijn heengegaan. Zou God, het allerliefste wat hij bezat, zijn enige zoon als offer vragen? Toch was hij gehoorzaam. Hij stond, vroeg op en trof voorbereidingen.

Reeds uit dit vroege opstaan bleek zijn gehoorzaamheid. Om iets goed te doen moeten we ons voorbereiden. Dat geldt voor de gewone dingen, maar ook voor de geestelijke dingen. Velen denken dat alles vanzelf gaat en laten alles aan het toeval over, als het de geestelijke dingen betreft. Uit deze levenshouding spreekt nonchalance. Het getuigt niet van een overge­geven leven.

Laten we Abraham ten voorbeeld nemen en laat zijn geloofs­leven ook ons inspireren ordelijk en correct te leven.

God ging met Abraham tot het uiterste

Genesis 22 vertelt ons geen bijzonderheden over de gedach­ten van Abraham. Wat zal er allemaal door hem heen zijn ge­gaan? ‘Maar wel lezen wij dat Abraham tot in alle onderdelen van Gods opdracht gehoorzaam was.

God ging met Abraham tot het uiterste. Pas toen Abraham zijn hand uitstrekte en het mes nam om zijn zoon te slachten, riep de Engel des Heren dat hij niets moest doen.

Als ons geloof beproefd wordt, zal God misschien ook tot het uiterste gaan, maar nooit zal Hij Zijn beloften breken!

Dat was ook de ware reden dat God Abrahams zoon niet aanvaardde als ‘offer. Lees wat er staat in (Heb. 11:17-19): “Door het geloof heeft Abraham, toen hij verzocht werd, Izak te ten offer gebracht, en hij, die de beloften aanvaard had, wil­de zijn enige zoon offeren, hij, tot wie gezegd was: Door Izak zal men van nageslacht van u spreken. Hij heeft overwogen dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken, en daaruit heeft hij hem ook bij wijze van spreken teruggekregen”.

God wil geopenbaard zien wat wij geloven

De engel sprak: “Strek uw hand niet uit naar de jongen en doe hen niets, want nu weet ik, dat gij godvrezend zijt, en uw zoon, uw enige, Mij niet hebt onthouden”(Gen. 22:12).

Wist God dat dan niet? Natuurlijk wel. Hij weet wat er om gaat in het hart van ieder mens. Voor Hem is niets verborgen. Hij weet alle dingen, naar Hij wil graag geopenbaard zien, wat wij geloven’ God weet wat het beste voor ons is. Hij weet dat het nodig is dat ons geloof nu en dan eens op de proef ge­steld wordt.

Dat is niet gemakkelijk? Het is zwaar voor “het vlees”.

De “oude mens” zal protesteren. Maar heeft de ware Christen het oude leven niet begraven met Christus in het watergraf? En is het nieuwe leven van Christus niet in ons?

Als wij gehoorzaam zijn tijdens de beproeving zullen we ervaren dat de nieuwe mens groeit. En dit is uiteindelijk ook de bedoeling en de wil van God. Wij zullen volwassen Christenen moeten worden, die de “mannelijke rijpheid” hebben bereikt. (Efese 4).

God is liefde

Steeds weer blijkt – ook in deze geschiedenis – dat God een God van liefde is. Toen Abraham zijn zoon niet behoefde te offeren, voorzag God in een ander offer. Abraham zag plotseling een ram die met zijn horens verward was in het struikgewas. Deze gebruikte hij als brandoffer.

Abraham noemde die plaats: “De Here zal er in voorzien” (Gen. 22:14). Heeft dat geen wonderbare betekenis ook voor ons? Dikwijls als ons geloof beproefd wordt, zien wij er geen gat meer in. We denken dat de Heer ons probleem of situatie alleen kan oplossen op een bepaalde manier die wij zelf in gedachten hebben. Maar dat gebeurt meestal niet. Als de oplossing of uitkomst komt, blijkt God reeds lang voorzien te hebben in onze nood. Hij is een Helper, groot van kracht en steeds bereid ons te helpen, of het nu een geestelijke, lichamelijke of materiële nood betreft.

De zegen op de gehoorzaamheid

God zegent iedere gehoorzaamheid. Dat blijkt wel uit het feit dat de Engel van God weer gaat spreken tot Abraham, “omdat gij dit gedaan hebt”, “omdat gij naar Mijn stem gehoord hebt”. God herhaalt als het ware de belofte die Hij aan Abraham deed. Het is een geweldige belofte! Laten we die be­lofte nog eens onder de loep nemen want – nogmaals – Die belofte geldt ook voor ons, Gemeente van Jezus Christus!

1 – “Omdat gij dit gedaan hebt, en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt, zal Ik u rijkelijk zegenen….” Als we ons leven volkomen aan de Heer hebben gegeven zal Hij ons rijkelijk zegenen. In ieder opzicht! Jezus heeft gezegd dat Hij gekomen is om Leven en overvloed te brengen. Maar dan zullen wij Hem ook volkomen moeten dienen, trant de ogen van God gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen wier hart volkomen naar Hen uitgaat.(2 Kron. 16:09).

2 – “En uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren des hemels en als het zand aan de oever der zee….” Hebt u wel eens in een heldere winternacht naar de sterren­hemel gekeken? Kon u de sterren tellen? Neen, u zag steeds weer andere en nieuwe sterren. Zo ook aan het strand. De miljarden en miljarden zandkorrels zijn niet te tellen.

Zo zal het ook zijn net het “nageslacht van Abraham”. Maar al te gemakkelijk wordt, ook in onze dagen, gesproken over de “kleine minderheid” van Christenen. Maar denken we niet te klein van de grootheid van God en wat Hij kan doen? Na­tuurlijk weten wij dat velen de brede weg bewandelen en weinigen de smalle weg. Maar dat betekent nog niet dat wij geen grote dingen van Hem mogen verwachten.

Zeker voor deze /eindtijd geldt dat de Pinksterprofetie van Joel in vervulling gaat. God gaat van Zijn Geest uit­storten op alle vlees. Alle mensen krijgen nog eenmaal een kans zich tot Hem te bekeren. In Matteüs 24 zegt Jezus, sprekende over de eindtijdtekenen, dat het Evangelie van het Ko­ninkrijk Gods in de gehele wereld gepredikt zal worden. Zien wij dit niet in onze dagen voor onze ogen in vervulling gaan? En…..zijn u en ik daar niet bij betrokken!

De Heer werkt door Zijn Gemeente, waartoe alle ware (we­dergeboren) Christenen behoren. Hij wil nog vele mensen trekken uit de duisternis en brengen in Zijn wonderbare licht. Juist nu de zonde en de ongerechtigheid zulk een enorme omvang heeft aangenomen, zal de kracht en de liefde van Jezus zich manifesteren in de gelovigen en zullen velen uit satans nacht verlost worden, want…..Abrahams nage­slacht zal zeer talrijk worden!

3 – ‘.’…..En uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen”. Vroeger waren de steden ommuurd. Er bevonden zich een aantal poorten in. Die poorten waren van groot en strategisch belang. Had de vijand de poort onder zijn contro­le of in bezit, dan had hij in feite de gehele stad. Uiter­aard heeft ook dit onderdeel van de belofte aan Abraham voor ons een diepe geestelijke betekenis. Ook wij mogen de poort van de vijand” in bezit nemen. Of deze poort nu bestaat uit zorg, vrees, twijfel, zonde of ziekte, wij hebben de macht ontvangen de vijand te weerstaan om te overwinnen. Jezus heeft gezegd: “Zie, Ik heb macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen” (Luc. 10:19)

De Gemeente van Christus heeft in de loop der eeuwen ve­le malen gefaald. In plaats van overwinning was daar altijd weer de nederlaag. Toch is het verbond wat God eens met Abraham sloot, overduidelijk. Wij mogen de poort van de vijand in bezit nemen. De eindtijdgemeente – althans die gelo­vigen die de Heer werkelijk volgen – zal een overwinnende Gemeente zijn.

Overwinnende Christenen

4 – “En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden”. Juist als wij “overwinnende Christenen” zijn, als wij het leven van Abraham openbaren, als wij de be­proevingen doorstaan, wordt ook de wereld gezegend. Want dan ziet de wereld het beeld van Jezus in ons, en dat is het waar de wereld op wacht!

Een kind van God dat geen overwinning kent, zal ook niet beproefd worden. Immers hoe zal de Heer ons geloof beproeven, als wij geen geloof openbaren?

kennen wij dat leven van geloof, dat ook Paulus kende en waarvan hij getuigde op verschillende plaatsen, bijvoorbeeld (Gal. 02:20):”Ik leef door het geloof in de Zoon van God”.

Paulus vermaant echter, in (2 Kor. 13:05) onszelf op de proef te stellen, of wij wel in het geloof zijn. Laten wij ons wat minder met het geloof van anderen bemoeien en onszelf afvragen: Volg ik Jezus volkomen? Ben ik onder alle omstan­digheden gehoorzaam?

Dan gaat de Heer ook ons geloof beproeven. Als wij dan standhouden en gehoorzaam zijn, komen we zeer beslist ster­ker te staan in de geestelijke strijd. Onze geestelijke wortels gaan dieper de grond in en we zijn meer bruikbaar in dienst van de Meester!

 

Het Woord van God door H. J. Glasbergen

“Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen, en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden. En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven”(2 Thess. 01:09-11).

Occultisme

De duivel komt als een engel des lichts en velen zullen verleid worden. Door een charmante mijnheer en juffrouw werd een aardig spelletje door middel van de tv in de huiskamers gebracht, voor groten en ook voor kinderen. Het spelletje met de dierenriem, een spel met de dood, erger dan vergif, en het werkt op lange termijn.

Enige tijd geleden bracht deze heer en dame die “ook niet beter weten”, voor miljoenen kijkers een stunt in de huiskamers, die elke wetenschap van de zwaartekracht be­lachelijk maakt.

Een hypnotiseur, zegt de wereld met een mooi woord, maar in werkelijkheid een dienstknecht van de duivel, zegt de Bijbel, vraagt een aantal amateurs, zo maar vrouwen en man­nen uit de pretzaal, zich te lenen voor zijn tovenarij. (Deut. 18:09-14).

Wat ‘gebeurt hier eigenlijk?, is de vraag. De spelers en speelsters moeten aan een doodgewone houten tafel gaan zitten, waar de tovenaar een kruis op tekent. De vorm van het kruis is altijd bij deze gelegenheden, een kruis met een cir­kel, het teken van de duivel. De medewerkers moeten hun vingertoppen losjes op de tafel laten fusten als zij aan de tafel zitten, hun gedachten concentreren op het kruis en geloven dat er iets gaat gebeuren, want zonder geloof ge­beurt er niets. Eén saboteur kan de zaak laten mislukken.

De tafel gaat niet direct zweven, er moet eerst gemeen­schap komen met de boze geesten. En dan gebeurt het wonder. De tafel blijft zo maar aan de vingertoppen van de medespe­lers hangen, tegen alle wetten in.

De gevolgen van deze gemeenschap met de boze ziet men niet direct. De demonen komen in de mens wonen en leiden het leven van deze. Vroeg of laat worden deze mensen door ziekte, ongevallen of zelfmoord vernietigd.

De duivel heeft maar één doel: de mens van God te schei­den en zo tot zijn slaaf te maken. Het spiritisme werkt net eender, maar dan in de duisternis: het kruis en de Bijbel op tafel en dan de geesten oproepen van de dierbare overlede­nen

Dan komt het grote bedrog: de gemeenschap met de demonen komt, doordat deze de stemmen nabootsen van de overledenen. Arme, misleide mensen, want doden horen en spreken niet. Heel deze gemeenschap is God een gruwel. De séances worden bezocht door mensen die zeggen in God te geloven, en ook nog dikwijls lid van een kerk zijn.

Satan gaat rond als een briesende leeuw

Petrus zegt in (Hand. 10:38) dat Jezus alle zieken genas die door de duivel overweldigd waren. Ziekte is het werk van de duivel. Als iemand gelooft dat ziekte van God komt, moet hij of hij niet naar de dokter gaan en medicijnen inne­men. Want dat is dan tegen Gods wil.

Petrus wist dat er maar één vijand was van de mens: de duivel. Dat hebben de kerken na 2000 jaar nog niet begrepen, ondanks alle theologie en wijsheid. Want dan zouden zij de zieken genezen en het geheim van het Koninkrijk Gods begre­pen hebben.

Met synodale en pauselijke uitspraken geneest de zieke niet. Honderden jaren lang is de mens geleerd dat deze een zondaar blijft tot zijn dood, waardoor satan vrij spel had over geest, ziel en lichaam. Indien het Christenvolk geleid was door herders naar Gods wil, zou. alles veel anders zijn.

God zegt in (Ex. 25:20-26): “Ho zal alle ziekten uit uw midden wegdoen”. Bus de ziekte was er. Jesaja 53 zegt dat met de komst van Jezus ook ons ziekteprobleem opgelost zou wor­den door de leugen – de duivel – te ontmaskeren.

De duivel bezit de meeste macht, daar waar Gods Woord verkracht wordt en ontkend als de waarheid en daar waar geen kennis en inzicht is. Paranormalen en andere normalen en abnormalen doen erg geheimzinnig en onzinnig en vertellen din­gen die al zo oud zijn als de mensheid. Argumenten, verward en verdraaid, en altijd negatief, nooit een oplossing voor de mens is dan het resultaat.

Gemeenschap met dierbare overledenen, gebeden tot gestor­ven heiligen, bloemen en brandende kaarsen op graven der overledenen, God wil het niet. Laat de doden hun doden begra­ven, zegt Jezus. Saul pleegde zelfmoord, na gemeenschap met een dode geest(1 Sam. 28:07-14; 1 Sam. 31:01-06).

De duivel is geen mythische figuur of een verzinsel, maar een realiteit, waar je met een universitaire wijsheid niets van begrijpt. Hij doet altijd zijn best on zich te verbergen, wat hem goed gelukt is in mensen die door hem overweldigd zijn en onwetend slaven zijn.

Waarzeggers, helderzienden, kwakzalvers, magnetiseurs, kruidendokters, zij komen met vroomheid en goedheid de mensen helpen, meestal tegen geld.

Zwarte magie, toverdokters, duivelspriesters, verdovende middelen, zij brengen ziekte, angst en zelfmoord. Maar de volksgezondheid en de geestelijkheid slapen rustig door

Een yoga-“professor” liet zich kruisigen en bleef twee dagen zonder bloedverlies aan het kruis, wat moet bewijzen dat de menselijke geest over het lichaam kan heersen. Voor ons echter een bewijs, dat als je dienstknecht van de duivel bent, je ook macht van hem krijgt om wonderen te doen.

Satan weet zich altijd te verbergen. Als Jezus een stomme geest uitdrijft, laat de duivel door zijn dienstknechten, de belachelijke beschuldiging maken dat Jezus door de duivel de boze geesten uitdrijft. (Luc. 11:14).

Jezus lacht niet om de duivel en erkent zijn macht. Hij noemt hem de overste der wereld. Hij gaat ook niet argumen­teren met de duivel, maar zegt: “Er staat geschreven….” (Matt. 04:01-11).     ,           .

De natuurlijke ‘mens-krijgt met alle wijsheid, der wereld geen inzicht in het rijk der duisternis en in het Koninkrijk Gods, het is voor hem verborgen. Elk mens moet de wetten van zijn land kennen die hem beschermen, maar de wetten in de on­zichtbare wereld zijn hen een raadsel, ook voor miljoenen zich noemende Christenen. Daarom zijn velen ziek en sterven voor hun tijd. De duivel is erg goed bevriend met mensen die “ook” aan Godsdienst doen. Relikwieën, heilige beelden dra­gen, het kruiskussen, voor beelden en beeldengroepen knie­len, gewijde voorwerpen, bezweringen, zegenen van voorwer­pen, beschermheiligen, etc. Het is afgoderij (Deut. 12:01-04). Het oude testament staat vol van deze afgoderij, waar ook de Joden zich mee besmetten. Er zijn nog vele andere vormen en voorwerpen te noemen waardoor er gemeenschap is met de dui­vel.

De haat der wereld

De grote haat gaat van de duivel uit, alweer via mensen, naar hen die de mensen voorlichten vanuit Gods Woord, hen die door Gods Geest zijn werken ontmaskeren en verbreken.

Ook in volle evangelie kringen zegt men soms dat je niet te veel aandacht moet schenken aan de duivel. Dat is nu precies zijn bedoeling, tiaar Jezus is onze Leraar. Hij was ge­zonden met de opdracht de werken van satan te openbaren en te verbreken en openlijk ten toon te stellen.

Dienstknechten van satan zijn vaak erg lieve en vrome men­sen, die net erg goed bedoelen. Erkennen deze mensen dat alleen het volmaakte offer van Jezus Christus en Zijn vergo­ten bloed ons reinigt van alle zonden? Erkennen deze, dat alleen door Hem en in Hem eeuwig leven is? Erkennen zij de Bijbel van kaft tot kaft als het Woord van God en gezagheb­bend? Erkennen zij dat alleen de wedergeboren mens uit de Heilige Geest het Koninkrijk Gods binnengaat? Zo niet, weet dan dat de zaak niet zuiver is, want Jezus Christus alleen is de Deur, de Weg, de Waarheid en het Leven. En buiten Hem is geen waarheid, hoe mooi en vroom het ook overgebracht wordt.

Hoeveel kinderen worden niet een prooi van de verleidelijke, onschuldig lijkende spelletjes, die voor de duivel, juist de toegang zijn om bezit te nemen van deze. De priester of dominee ziet er geen kwaad in: “Je moet niet overal spo­ken zien”.

Jezus zegt dat de duivel een leugenaar en een moordenaar is, met een miljoenenleger van slaven. Wij hebben een Geest van het zoonschap ontvangen, waardoor wij bidden: “Abba Va­der”, (Romeinen 8).

Deze alleen verrichten priesterdiensten in het heilige der heiligen en pleiten voor hen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. En zij zullen verzadigd worden. Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen?

Gij zult niemand Vader noemen, dan God alleen. Laat u ook geen leidslieden noemen, want één is uw Leidsman: Christus. (Matt. 25:09-11).

Laat u leiden door de Waarheid en niet door de leugen en gij zult leven hebben en overvloed.

 

In memoriam Jan Witvoet door Gert Jan Doornink

Op 61 jarige leeftijd nam de Heer tot zich in Zijn Heer­lijkheid, broeder Gerrit Jan Witvoet te Meppel. Uit de grote belangstelling voor de begrafenis op 5 april, die onder leiding stond van br. J. van Petegem uit Zwaagwesteinde, bleek welk een belangrijke plaats br. Jan Witvoet in de harten van velen had ingenomen.

Br. Witvoet was één van de pioniers van de Pinksterbe­weging in Meppel en groeide in de loop der jaren uit tot een belangrijke steunpilaar van de Pinkstergemeente “Sion”. Voorganger br. Henk Bosch verliest in hem zijn naaste mede­werker. Zijn vele talenten stelde hij alle in dienst van Gods Koninkrijk. Wij denken aan zijn subliem orgelspel en bovenal aan zijn vurige, dynamische prediking, waardoor hij ook in talrijke plaatsen buiten Meppel bekend werd en tot grote zegen was. Toch was waarschijnlijk zijn opvallendste eigen­schap wel de “trouw” die hij steeds betoonde. In de crisis­perioden van de gemeente bleef hij op de bres staan. Alleen reeds in dit opzicht zal hij een inspirerend voorbeeld voor velen blijven. Terecht was in het bericht van zijn heengaan (Matt. 25:21) als tekst opgenomen.      

 

Veilig in Gods hoede door J Noë

(Ps. 016:007-011):

“Ik prijs de Here, die mij raad heeft gegeven, zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren.

Ik stel mij de Here bestendig voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet.

Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel, zelfs mijn vlees zal in veiligheid wonen; want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het do­denrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien.

Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeu­wig. “

Kleinood

Lieve lezers! Deze hele psalm van David is een kleinood. Als opschrift van deze psalm staat: “Het zalig lot der vro­men”. Nu het zijn inderdaad woorden die je versterken. Zo zijn er zoveel van die psalmen. David was, hoewel hij onbe­grijpelijke dingen heeft gedaan, een man die God oprecht lief had en op Hem vertrouwde. Hij stelde zich de Here be­stendig voor ogen en luisterde naar Zijn stem. Hij wist, dat als Hij de Heer trouw bleef en Hem gehoorzaamde, de Heer hem terzijde zou. staan en hem niet zou. begeven en niet zou. ver­laten en zelfs zijn vlees in veiligheid zou. wonen.

Hij had dit ervaren en ik kan mij dan ook zo goed voor­stellen, dat zijn hart vol blijdschap was en zijn ziel juich­te. (Ps. 091:001-002) zegt; “Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is geze­ten, vernacht in de schaduw des Almachtigen.

Ik zeg tot de Here: Mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God, op wie ik vertrouw”.

Overgave

Lieve lezers, we zullen ervaren in ons leven, dat als wij ons geheel en al aan Hem overgeven, (dus niets achterhouden), Hij ons koestert in Zijn liefde en dat Hij ons, zoals Zijn Woord zegt, in Christus alle dingen zal schenken. (Rom. 08:32).

Er is lente in de ziel, welke verbinding met God heeft. Dat heerlijke, nieuwe leven, doorstroomt je dan met kracht, vervult je hart met blijdschap en doet je volharden in alle beproevingen.

Als er twijfel en angst is in ons hart en wij onzeker zijn door gebrek aan geloof en wij ons door allerlei omstan­digheden laten beïnvloeden, (dat wil zeggen, wij wandelen dus niet in geloof, maar in aanschouwen), dan is terecht voor ons van toepassing wat Salomo zegt in (Spr. 24:10):

“Betoont gij u slap ten dage der benauwdheid, dan komt uw kracht in het nauw”. (Spr. 25:26);

“Een troebel gemaakte fontein en een verontreinigde bron, zo is de rechtvaardige die voor de goddeloze wankelt”.

Nu, dat zijn rake woorden. Als ons hart in vol geloof en vertrouwen op de Heer gericht is, dan kunnen wij beamen, wat in (Jes. 50:15) staat: “In stilheid en vertrouwen zal uw sterkte zijn”.

Jezus was steeds in volkomen verbinding met de Vader en Hij wist, dat bij alles wat Hij zei en deed, de vader er achter stond.

De discipelen ontvingen deze kracht Gods eveneens door de Heilige Geest en zo moet het ook met ons zijn. Jezus zegt bij de opwekking van Lazarus:

“Heb Ik u niet gezegd, dat gij, indien gij gelooft, de heerlijkheid Gods zult zien”.

Dat is dus niet alleen wat ons persoonlijk betreft, maar ook wat wij onder de leiding van de Heilige Geest doorgeven aan anderen.

Ik eindig nu met (2 Petr. 01:03-11)

“Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de ken­nis van Hem, die ons geroepen heeft door zijn heerlijk­heid en macht; door deze zijn wij met kostbare en zeer grote beloften begiftigd, opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur, ontkomen aan het ver­derf, dat door de begeerte in de wereld heerst.

Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis, door de kennis de zelfbeheersing, door de zelfbeheersing de volharding, door de volharding de godsvrucht, door de godsvrucht de broederliefde en door de broederliefde de liefde (jegens allen).

Want als deze dingen bij u aanwezig zijn en overvloedig worden, laten zij u niet zonder werk of vrucht voor de kennis van onze Here Jezus Christus. Want bij wie zij niet zijn, die is verblind in zijn bijziendheid, daar hij de reiniging van zijn vroegere zonden heeft vergeten. Beijvert u daarom des te meer, broeders, om uw roeping en verkiezing te bevestigen; want als gij dit doet, zult gij nimmer struikelen.

Want zó zal u rijkelijk worden verleend de toegang tot het eeuwige Koninkrijk van onze Here en Heiland, Jezus Christus”.

“Laat ons oog alleen gericht zijn op Jezus, de Leidsman en Voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke vóór Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet ach­tende en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods” (Heb. 12:02).

 

Het Levend water gedicht door Judith Jacobs

(Ontmoeting bij de bron)

Zij was van ver gekomen,

Opdat zij bij de bron –

Het water kon gaan scheppen,

Haar kruik weer vullen kon.

 

En Jezus zag haar komen

Hij kende haar gemoed;

Haar leven, door de zonde,

Was welhaast leeg gebloed.

 

Hij vroeg een kleine laaf’nis,

Een teug voor lichaamsdorst;

Zijn ogen hadden daarbij

Haar geest en ziel doorvorst.

 

Daar bij de bron van Sichar,

In een simpel dorpstaf’reel,

Kwam een keerpunt in dat leven

Jezus vulde het geheel!

 

Zij heeft niet kunnen zwijgen:

Het verhaal ging in het rond;

Als een stroom van levend water

Vloeiden woorden uit haar mond.

 

Heer, ’k weet, dat ‘k steeds mag komen,

Ondanks alle schuld en scha;

Bron des Levens: onuitputt’lijk –

Is uw liefde en gena.

(Joh. 07:38; Joh. 04:04-30).