Levend Geloof 1975.03 nr. 156

Twijfel nooit aan Jezus opstanding door Gert Jan Doornink

De Paas proclamatie.

Jezus leeft en wij met Hem! Dit is de “Paasproclamatie” van de Gemeente van Jezus Christus! In het hart van elk kind van God is de zekerheid dat Jezus leeft. Hij of zij is im­mers zelf het bewijs. Door te geloven in Christus heeft de levende Heer woning gemaakt in ons hart. Zijn Geest getuigt met onze geest dat wij kinderen Gods zijn.

De satan probeert op alle mogelijke wijze de aandacht van de levende Heer af te leiden. Hij heeft daarvoor allerlei pijlen op zijn boog.

Ieder jaar weer verschijnen er rond Pasen in allerlei bladen en tijdschriften artikelen waarin het verhaal van Je­zus’ lijden, kruisiging en opstanding wordt aangevallen. Zo­genaamde” exclusieve story’s” proberen de grootste gebeurtenis uit de geschiedenis een heel andere inhoud te geven en afbreuk te doen aan de waarheid. Het feit dat de verhalen elkaar tegenspreken is op zichzelf al een bewijs dat ze niet waar zijn.

Ook de theologische wetenschap probeert afbreuk te doen aan de werkelijke betekenis van Jezus’ overwinning op de dood. Zeker, men viert wel Goede Vrijdag en Pasen, maar de werkelijke kracht van Jezus’ opstanding en Zijn betekenis voor vandaag wordt verloochend.

Men heeft een afkeer van werkelijke openbaringen van de levende Heer. Als Christenen zich in gehoorzaamheid laten dopen door onderdompeling en gedoopt worden met de Heilige Geest, als de Geestesgaven gaan functioneren en er gelooft en gepredikt wordt dat Jezus ook nu nog bevrijdt en ge­neest, gaat er bij hen een rood lampje branden.

Zelfs in sommige Pinkster- en Volle Evangelie groepen en gemeenten zien we hoe in dit opzicht water in de wijn wordt gedaan.

Jezus is niet veranderd

In feite betekent het echter een twijfel aan de opstan­ding van Jezus! Immers, Hij is de onveranderlijke levende Heer! Wat Hij toen deed, wil Hij nu doen! “Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid”(Heb. 13:08).

De satan verheugt zich er over wanneer kinderen Gods gaan ’twijfelen aan de opstanding van Jezus! Hij weet dan dat zo’n broeder of zuster uitgeschakeld is als instrument in Gods hand

Ook al belijdt Hij nog wel met zijn mond dat Jezus gestorven en opgestaan is voor onze zonden, door zijn onge­hoorzaamheid getuigt hij van het tegendeel.

Jezus heeft gezegd: “Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns vaders, die in de hemelen is” (Matt. 07:21).

De twijfel is een grote vijand

Waarom kennen vele kinderen Gods geen overwinning? Waarom ontvangen zij niet datgene waarvoor zij bidden? Is het niet daarom, dat zij meer twijfelen dan geloven?

De apostel Jacobus heeft het zo duidelijk gezegd, dat wij moeten bidden in geloof, “in geen enkel opzicht twijfelende, want wie twijfelt, gelijkt op een golf der zee, die door de wind aangedreven en opgejaagd wordt. Want zulk een mens moet niet menen, dat hij iets van de Here ontvangen zal, innerlijk verdeeld als hij is, ongestadig op al zijn wegen”. (Jak. 01:06-08).

Geen twijfel, maar geloof’        

In deze eindtijd behoort de Gemeente van Jezus Christus een overwinnende gemeente te zijn. Jezus heeft op Golgotha bewezen dat Hij Overwinnaar is, dat Hij alle macht heeft in hemel en op aarde.

Daarom weg vrees, twijfel, angst! Weg depressies, moede­loosheid, ziekte! Wij zijn met Jezus méér dan overwinnaars, als wij niet twijfelen, maar geloven!

 

Van de redactie

Het was de bedoeling dat dit nummer van “Levend Geloof” voor Pasen zou verschijnen. Door bijzondere omstandigheden konden wij dit echter niet realiseren. Mijn vader is n.l. op 27 maart door de Heer Thuis gehaald.

U ontvangt dit nummer wat als verschijningsmaand “maart” heeft, eerst thans. Omdat “Levend Geloof” sinds september weer iedere maand is verschenen, leek het ons goed de regelmatige verschijning niet te onderbreken. Wij hopen de achterstand in de verschijning zo spoedig moge­lijk in te halen.

Het aprilnummer van “Levend Geloof” verschijnt over drie ‘weken.

 

Waaruit bestaat het evangelie door Jan W. Companjen

“Dezen heeft God ten derde dage opgewekt en heeft gegeven, dat Hij verscheen, niet aan het gehele volk, doch aan de getuigen, die door God tevoren gekozen waren, aan ons, die net Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden was opgestaan en Hij heeft ons geboden het volk te prediken en te be­tuigen, dat Hij het is, die door God is aan­gesteld tot rechter over levenden en doden. Van Hem getuigen alle profeten, dat een ie­der, die in Hem gelooft, vergeving van zon­den ontvangt door zijn naam.

Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het woord hoorden. En al de gelovigen uit de besnijde­nis, die met Petrus waren meegekomen, ston­den verbaasd, dat de gave van de Heilige Geest ook over de heidenen was uitgestort, want zij hoorden hen spreken in tongen en God grootmaken. Toen merkte Petrus op: Zou iemand het water kunnen weren, om deze te dopen, die evenals wij de Heilige Geest heb­ben ontvangen? En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus” (Hand. 10:40-48).

Duidelijke taal

In 1 Korinthiërs 15 lezen wij in de eerste vier verzen in duidelijke taal waaruit het evangelie van Jezus Christus bestaat. Paulus zegt daar; Houdt het vast zoals ik het u verkondigd heb, namelijk Christus is gestorven voor onze zonden en Hij is begraven en ten derde dage opgewekt naar de Schriften. Zo is er dan geen veroordeling meer voor hen die in Christus Jezus zijn. Zie hier enkele uitspraken van Pau­lus. De laatste zin kunnen wij vinden in (Rom. 08:01).

In dit artikel wil ik speciaal een woord richten tot die broeders en zusters die het moeilijk hebben met hun geloof. Zij worden veelal heen en weer geslingerd door allerlei wind van leer die van mensen komt. Van die leer zullen wij, in­dien wij willen groeien, afstand moeten nemen. Paulus zegt, op gezag van zijn Zender, dat Jezus Christus gestorven is voor onze zonden. Wie dit offer aanvaardt, heeft eeuwig le­ven.

Maar er volgt meer. Jezus is ook, volgens de Schriften, ten derde dage opgewekt. Bij die opwekking van Jezus begint ons opwekkingsleven.

De kern van de boodschap

De opwekking van Jezus, en dat Hij nu als onze Middelaar aan de rechterhand Gods zit, is de kern van de boodschap die wij door middel van “Levend Geloof” willen verspreiden.

Jezus is Heer en Hij bestuurt Zijn Lichaam, de Gemeente. Hij wil ons ook nu daar alles voor geven, zoals Hij dat ook in het begin deed en waarover ons in Handelingen 10 gesproken wordt.

De grote drempel voor velen is nog steeds Golgotha. Wat is daar voor u gebeurd? Ons antwoord moet dan zijn? Jezus stierf daar voor mijn zonden. Hij heeft het daar voor mij volbracht. Indien ons antwoord “ja” is, dan in dat spoor ook verder. Hij is opgewekt en Hij zal zich ook nu nog aan een ieder van ons openbaren.

Gods herstellingswerk

Lees nu het boven dit artikel staande Schriftgedeelte nog eens aandachtig over. Wij hoeven geen lange preken aan te horen, maar ja zeggen op Zijn Woord. Wij moeten wat Hij zegt, met ons gehele hart aanvaarden.

Indien wij dit doen zal ook van ons de Heilige Geest be­zit nemen en Zijn herstellingswerk in ons beginnen. God de Vader heeft Jezus als opgestane Heer aangesteld als Doper in de Heilige Geest. Hij is het die alle dingen hersteld. Hij is de grote Hersteller, die alle dingen nieuw wil ma­ken. Indien wij blijven steken bij Golgotha, zijn wij net als de Israëlieten in de woestijn. Een volk van God op weg naar het beloofde land, doch men komt niet verder als de woestijn waar het dor en dood is. Men moppert en zucht en men twijfelt er aan of men wel ooit het beloofde land binnen zal gaan.

Gehoorzaamheid gevraagd

Paulus zegt? Hij is opgestaan en Hij wil uw Heer en Mees­ter zijn en u dopen met Zijn Geest. Indien het goed is zal het ook nu zo moeten zijn, dat, terwijl u deze woorden leest, de Geest Gods u in bezit neemt. Begin er vandaag eens mee antwoord te geven, met uw hart, en te zeggen: Heer ik geloof, ik wil deelgenoot worden van Uw leven, en gehoor­zaam worden aan alles wat u van mij vraagt.

U kunt er zeker van zijn dat uw leven zal gaan, verande­ren, want Hij leeft en Hij zal Zijn kracht ook in u gaan openbaren. Hij wil niets liever, Hij wil Zijn kracht in uw zwakheid openbaren. Dan zult u al spoedig tot de ontdekking komen dat u geestelijk steeds meer ruggengraat krijgt en dat de duivel door u kan worden weerstaan, ook als die werkt door mensen die u tegen komt en die door allerlei vroom ge­praat het goede zaad willen wegpikken. Het zijn net raven, vertegenwoordigers van dood en verdoemenis.

Geen ander evangelie    

Weerstaat de duivel en hij zal van u vlieden. Gods Woord is de waarheid en niet dat wat de mens zegt als dit in dui­delijke tegenspraak is met hetgeen Paulus ons hier als het Evangelie van Jezus Christus doorgeeft.

In Galaten zegt Paulus het nog sterker. Daar zegt hij: Een ieder die een ander evangelie verkondigt, dan dat wij u verkondigd hebben, die is vervloekt. Zij die u dan ook in twijfel brengen moeten zich dan ook maar eens afvragen in wiens dienst zij staan. Zij zijn zonder meer een spreekbuis van de duivel, die niet wil dat mensen behouden worden.

Richt uw hoofden op want Gods Woord is de waarheid en wie op Hem zijn geloof bouwt, zal nimmer beschaamd uitkomen.

Indien u vragen hebt, wij willen u graag helpen. Wij ma­ken u geen lid van één of andere organisatie, maar wij brengen u in contact met de levende Heer, die wij persoon­lijk kennen. Zit u met de doop in de knoop, ook dat is een onderdeel van het geloof in Jezus, het is een getuigenis van een sterven en opstaan met Hem. Lees daar Romeinen 6 nog maar eens op na, ook dat woord is voor nu.

Jezus Christus is en blijft Dezelfde, bij Hem is geen zweem van ommekeer. Het is nu nog net als toen. Petrus en Paulus zouden ook heden ten dage dezelfde toespraak houden en op dezelfde wijze handelen. Zij waren mannen die handel­den in overeenstemming met hun Zender. Zij onderhielden al­les wat Hij hun geboden had.

Ook wij willen dat leven weer gaan uitdragen en ons ver­trouwen stellen op Hem die gezegd heeft; Indien gij Mijn Woord hoort en doet, dan hebt gij uw huis op de steenrots gebouwd. Die steenrots is Hij Zelf en op Hem willen wij hopen en vertrouwen, tot verheerlijking van Zijn Naam.

Slavernij of vrijheid door H. J. Glasbergen

Het Pascha in Egypte

De uittocht uit Egypte was een overwinning en bevrijding uit de slavernij voor het volk van God.. Dit volk werd door God geheiligd, apart gesteld in de woestijn. In dit door God geheiligde volk, waarin Hij zich zou verheerlijken, was geen plaats meer voor het oude zuurdeeg.

Zijn grote Naam zou bekend worden over de ganse aarde. Dit volk van slaven, de minste onder de bewoners van de aarde van die tijd, was geroepen in Abram tot een volk van priesters, een heilige natie. (Ex. 19:06).

De eerste liefde

“Het woord des Heren kwam tot mij: Ga, predik ten aanho­ren van Jeruzalem: Zo zegt de Here: Ik gedenk de genegen­heid van uw jeugd, de liefde van uw bruidstijd, toen gij Mij gevolgd waart in de woestijn, in onbezaaid land; geheiligd was Israël de Here, de eersteling zijner opbrengst; allen die daarvan wilden eten, zouden schuld op zich laden, on­heil zou over hen komen, luidt het woord des Heren”. (Jer. 02:01-03).

Mozes werd door God benoemd als leraar en leider. Voor hem was Henoch, Noach en Abram rechtvaardig en onberispe­lijk. De wet van God was in hun hart.

Dit was de reine, heilige gemeenschap die God bedoelt met de mens. Zo wil God alles schenken aan Zijn uitverkoren  volk, wat naar Zijn wil leeft. Zijn grote liefde gaat uit naar de mens, die geroofd is uit Zijn hand.

Dit volk, dat met God een volk van overwinnaars moest zijn, werd een volk van klagers en huilers, die zo nodig naar de vleespotten van Egypte terug wilde, naar de slaver­nij.

God was bij hun in wolk- en vuurkolom. Hij gaf water, brood en vlees; leven en overvloed. Maar zij maakten zich afgoden en verontreinigden zich telkens weer. Dit geslacht zou het beloofde land niet ingaan en in bezit nemen, door hun ongeloof en ongehoorzaamheid.

De wet

God gaf hun een wet in de woestijn, maar zij werden wetsovertreders. Een nieuw geslacht, van beneden de 20 jaar, ging het land in bezit nemen. Jozua was de nieuwe door God aangewezen leider. Het oude was voorbij, de woes­tijn lag achter hen. Zij hadden hun lessen geleerd, ten­minste. Zij mochten Kanaän in bezit nemen.

Gods trouw werd bevestigd in een groot wonder, de her­haling van de Schelfzee. De Jordaan komt droog te staan en het volk kan overtrekken. Priesters bij uitnemendheid stonden onbeweeglijk in de bedding van de rivier, de ark op hun schouders.

Ook het geknakte riet en de walmende vlaspit trokken mee. Gods opdracht was dit land volkomen te zuiveren van alle afgoderij, onreinheid en wetteloosheid.

Jericho

Jericho was de vuurproef voor het volk, om in volkomen gehoorzaamheid een stad in te nemen, met meters dikke mu­ren, in geloof dat God Zijn belofte waar zou maken.

Zes dagen uitgelachen, de zevende dag zevenmaal om de stad en met het geluid van de horens en gejuich van het volk vielen de muren. Zij namen de stad in bezit, het volk klom over de muren, recht voor zich uit, zonder elkander te hinderen, zonder kritiek.

Niet met huilen en boete doen storten de muren van het rijk der duisternis in, maar met een rein en geheiligd volk van priesters.

In Hem en uit Hem is de Bruidsgemeente mede’ overwinnaar. Als dit volk bijeen is, dan loven en jubelen zij in blijd­schap Zijn grote Naam. Huilen en jammeren hebben met zonde te maken. Jezus weende bij het graf van Lazarus, toen Hij zag wat satan Zijn vriend had aangedaan, ten dode toe.

Gideon

Gideon versloeg het grote leger van Midian en Amalek, met driehonderd man, gewapend met kruiken en hoornen. Zij juich­ten voor hun God – onze God – en het tienduizenden tellende grote leger werd vernietigd. In de natuurlijke wereld zou zoiets onmogelijk zijn.

Jezus weende toen Hij Jeruzalem zag, wat Hem verworpen had. Hij wist wat zou komen, omdat zij Gods tijd niet opge­merkt hadden.

Als het vlees bevredigd wordt, heeft God echter niets aan sentiment, emotie en wenen. Als wij roemen doen wij dat in Zijn Naam, in Zijn kracht. Paulus en Silas gingen in de kerker zingen en God prijzen, terwijl hun lichamen kapot geslagen waren en God deed een wonder tot bevrijding, maar ook tot verheerlijking van Zijn Naam.

De Bruidsgemeente is een feestgemeente. Zij heeft de sla­vernij de rug toegekeerd, haar wandel is in het licht, van alle smetten vrij.

Het juk is verbroken

Het juk is verbroken, de ketenen en banden zijn losge­maakt, de gevangenis is open. Als God Job onderwijst, zegt Hij: “Terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden”(Job 58:07)

Zij die nog onderdrukt worden door de zondemachten, moe­ten zich laten bevrijden; of zij hebben de zonde lief.

“Juicht de Here, breekt uit in gejubel” (Ps. 098:004). Dit is onze redelijke eredienst. “Mijn hart juicht in de Here”, (1 Sam. 02:15). Toen David de ark terughaalde, juichte en ju­belde hij en het gehele volk: God was weer in hun midden.

Waar God kan wonen met Zijn volmaaktheid, kan alleen feestvreugde zijn. Als wij wenen doen wij dat uit bewogen­heid met de ander, die Hem nog niet kent. Maar dit doen wij in de binnenkamer, zonder brede gebedsriemen.

Het Lam is geslacht

Komt laat ons feestvieren,, zegt Paulus. Er is ons een Lam geslacht. (1 Kor. 05:06-08). Het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Het Lam Gods dat waardig is de boekrol te openen. (Openb. 05:09-12). Het Lam dat geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom, en de wijsheid en de sterkte, de eer, de heerlijkheid en de lof!

De verlosten staan voor Gods troon en juichen en jubelen met reine hemden omhoog. Geen dode vormendienst, geen tabernakelleer, geen enkele leer van mensen, geen slaven van de zonde, geen organisatie of federatie, maar de hoge weg met Jezus Christus, die de minste is geworden, en wij met Hem.

Wij zijn geroepen elkander in liefde te verdragen, in één lichaam, één Here, één geloof, één doop, één God en Va­der van allen, die is boven allen, door allen en in allen. (Ef. 04:01-16). Wij hebben niets meer met een leer en invloed van mensen te maken, maar zijn door God geleerd.

Verblijd u!

Verblijd u ten alle tijde, in de Here.’ Wij hebben een blijde boodschap van reinheid en waarheid. Mensen en dieren die aards gericht zijn, lopen met hun hoofd omlaag. Het volk van God loopt met het hoofd omhoog, vandaar is zijn verwachting. Hoe groot wij ook van God mogen denken, Hij is groter. Wij zijn met God verzoend door het bloed van Je­zus Christus, het volmaakte offer. Hij zegt dat onze zonde en schuld vergeven, maar ook vergeten zijn. Hij zegt: Ziet niet achterom, weent niet. Ik leef en gij zult leven, tot eer en glorie van Zijn Naam!

Wij zijn gezanten van Christus, een nieuwe schepping. Wij functioneren in het Koninkrijk Gods. Het Koninkrijk Gods bestaat uit gerechtigheid, liefde, blijdschap en vre­de .

Liefde is een veel misbruikt woord en wordt in veel kringen niet meer gebruikt. Maar zonder de liefde van Chris­tus is het evangelie dood.

De bruiloft des Lams

In (Openb. 19:06-10) wordt gesproken over de bruiloft des Lams. Het is Gods wil dat Zijn huls vol wordt. Hij geeft Zijn dienstknechten opdracht uit te trekken naar de wegen, ste­den en dorpen.

Dit is de Bruidsgemeente van de eindtijd, de werkers van het laatste uur, die hun eerste liefde niet verzaken. Zalig zij die genodigd zijn! “Laten wij blij zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kle­den, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen” (Openb. 19:07-08).

Wij staan niet aan de klaagmuur, maar roemen in Hem. Veel mensen spreken over zichzelf nogal tevreden. Maar een gehoorzaam kind van God is niet tevreden over zichzelf, die weet dat er bij God altijd meer is om uit te delen, niet voor zelfgebruik.

Het Koninkrijk Gods is niet iets geheimzinnigs, iets duisters, integendeel. Het is simpel en eenvoudig voor een kind te begrijpen. Maar je moet wel een kind willen worden. Het eenvoudigste middel is wel dit: Met Paulus te zeggen: Alles schade te achten om Hem – Jezus – te kennen.

Jezus vond zichzelf ook niet zo belangrijk. In Hem was een brandende begeerte de wil van Zijn Vader te doen. Hij zegt: Als Ik roem, dan wil Ik Mijn Vader eren.

Als wij zullen roemen, zullen wij roemen in Jezus Chris­tus. “Niet gij hebt Mij, maar Ik heb u uitgekozen en u aan­gewezen”. Dit is het Pasen wat wij mogen vieren. Hij is op­gestaan en is aan de rechterhand van de Vader. Hij leeft en wij met Hem. Halleluja!

Zingt de Here een nieuw lied; Zijn lof in de gemeente der vromen. Looft God in Zijn heiligdom, in de gemeente. Alles wat adem heeft, love de Here! Halleluja! (Ps. 150:001-006).

 

Meditatie bij het kruis door Judith Jacobs (gedicht)

“Hosanna”, had men luid geroepen –

En kleed’ren voor Hem uitgespreid;

Guirlandes hadden zij gevlochten,

Luid-juub’lend werd Zijn komst bereid.

 

“Grijp Hem”, klonk in de “hof van lijden”

In keet’nen werd Hij weggebracht;

Pilatus kon aan Hem niets vinden,

Toch moest Hij als een lam geslacht.

 

“Kruis Hem”, de kreet sloeg dankbaar over,

Het vonnis was toen gauw geveld;

Een doornenkroon, om ’t hoofd gewonden,

Zo werd God’s Zoon ten toon gesteld.

 

O Christus, bij Uw kruis gekomen,

Kan ik slechts knielen aan Uw voet;

Hoe zal ik ooit Uw liefd’ doorgronden,

De prijs van Uw vergoten bloed.

(Mark. 11:09; Mark. 14:44; Mark. 15:14)-

 

Hoe staat het met de gemeenten door J. Noë

Geliefde lezers! Dit is een belangrijk onderwerp.’

Hoe staat het met de verschillende gemeenten heden ten dage?

Op welk geestelijk niveau staan zij?

Is er werkelijk een geestelijke groei te be­speuren?

Is er een fijn contact tussen de leden onder­ling?

Is de vrucht van de Geest, liefde, blijdschap, vriendelijkheid, zachtmoedigheid, enz. merk­baar?

Functioneren de geestelijke gaven, zoals tongentaal, profetieën, openbaringen, bevrijdingen, genezingen, enz.)?

Of is het zo, dat van dit alles weinig of niets meer te bespeuren is, doordat de Heilige Geest is bedroefd en Hij zich niet kan ontplooien, met alle gevolgen van dien en ve­len zwak en ziek zijn en zelfs daardoor sterven, 1 Korinthe 11?

In verband hiermede wil ik u attent maken op gedeelten uit de Openbaring van Johannes, n.l. uit hoofdstuk 3 (brief aan Sardes en Laodicéa).

Aan Sardes;

(Openb. 03:01) “Dit zegt, Jezus, die de zeven Geesten Gods, Heilige Geest en de zeven sterren, engelen der gemeenten, heeft”. Ik weet uw werken, dat gij de naam hebt, dat gij leeft, maar gij zijt dood”.

Aan Laodicéa”.

(Openb. 03:15-16) “Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachti­ge getuige getuige, het begin der schepping Gods, Jezus; Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spu­wen”.

Nu, u ziet wel, Jezus windt er geen doekjes om, dit zijn rake woorden. In beide gemeenten is er heel wat, dat abso­luut fout is. Men trachtte door allerlei uiterlijke dingen de indruk te wekken dat het wel in orde is, maar het is slechts schijn. Schijnheiligheid. Men is goed begonnen, maar zo langzamerhand is men afgegleden en hebben de wer­kingen van het vlees weer de overhand gekregen.

Dat kan dus zijns ongeloof, ongehoorzaamheid, geestelij­ke hoogmoed, verkeerde leringen, onverdraagzaamheid, lief­deloosheid, afgunst, kwaadsprekerij, onreinheid, overspel, bedrog, wereldgelijkvormigheid, occultisme, enz.

Tweeërlei fundament

Jezus zegt in Matthéüs 7 en Lucas 6 in “Tweeërlei fundament:

“Wat noemt gij Mij Here, Here, en doet niet wat Ik zeg? Een ieder, die tot Mij komt en mijn woorden hoort en ze doet, Ik zal u to­nen wien hij gelijk is. Hij is gelijk aan iemand, die bij het bouwen van een huis diep gegraven en het fundament op de rots gelegd heeft. Toen een watervloed kwam en de stroom tegen dat huis aansloeg, kon hij het niet aan het wankelen brengen, omdat

 

het goed gebouwd was. Doch wie hoort en het niet doet, is gelijk aan iemand, die een huis op de grond bouwt zonder fundament. Toen de stroom daar tegenaan sloeg, stortte het ter­stond in en het huis werd één grote bouwval”.

Zie verder ook de Bergrede van Jezus in (Matteus 5, 6 en 7)

Paulus zegt in (Rom. 12:02):

“En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt onderkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene”

Verder waarschuwt Paulus in 1 Korinthe 5, grove zonden in de gemeente.

“Uw roem deugt niet. Weet gij niet, dat een weinig zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt? Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn; gij zijt immers ongezuurd. Want ook ons paaslam is geslacht: Christus. Laten wij derhalve feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid”.

Verder waarschuwe’ Paulus, o.a. in Timótheüs, en Petrus ernstig voor de dwaal leraars.

Och broeders en zusters, laten alle bovenstaande woorden goed tot ons doordringen. Paulus zegt tegen de Galaten; “Och onverstandige Galaten, gij zijt begonnen in de Geest, ein­digt gij nu in het vlees?”.

Laten wij ons dus voor alles, in het bijzonder wat de leer betreft, onder de leiding van de Heilige Geest stellen. Denk er om, satans zal alles proberen om de gemeenten ten val te brengen. Hij mobiliseert daarvoor zijn hele strijd­macht en wetende waar de zwakke plekken van de gemeenten en van ieder lid . afzonderlijk zitten, zal hij daar al zijn aanvallen op richten

Dus als er in de gemeente iets niet in orde is, wordt wakker, onderzoek waar de fout(en) is (zijn)en werpt het oude zuurdeeg en het zuurdeeg van slechtheid en boosheid er uit. Jezus zegt in vers 2 en 3 van de brief aan Sardes: “Wees wakker en versterk’ het overige, dat dreigde te sterven, want Ik heb geen van uw werken vol bevonden voor mijn God. Bedenk dan, hoe gij het ontvangen en gehoord hebt, en bewaar het en bekeer u. Indien gij dan niet wakker wordt, zal Ik komen als een dief en gij zult niet weten, op welk uur Ik u zal overvallen”.

Jezus gaat door met Zijn ernstige waarschuwingen. Houd vast wat gij ontvangen on gehoord hebt en bewaar het. Weersta dus de boze in geloof en hij zal van u vlieden. Als wij dat niet doen, komen wij zeer zeker in de duister­nis terecht. Denk ook arm de gelijkenis van de wijze en de dwaze maagden.

In Epheziërs 5 geeft Paulus de gemeente de nodige ver­maningen. Hij zegt o.a. in (Ef. 05:05-06):

“Hiervan moet gij doordrongen zijn, dat in geen geval een hoereerder, onreine of geld­gierige, dat is een afgodendienaar, erfdeel heeft in het Koninkrijk van Christus en God. Laat niemand u misleiden met drogredenen, want door zulke dingen komt de toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid”.

Verder lezen wij in vers 7 t/m 12 o.a.:

“Wandelt als kinderen des lichts, toetst wat de Heer welbehaaglijk is en neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer”.

En in vers 14 en 15:

“Daarom heet het: ontwaak, gij die slaapt en sta op uit de doden en Christus zal over u lichten”.

In vers 15

“Ziet dus nauwlettend toe, hoe gij wandelt”.

Vers 17: “Tracht te verstaan, wat de wil des Heren is”. Enz.

In de gemeente van Sardes waren gelukkig nog enkele personen die hun klederen niet hadden bezoedeld en Jezus zegt: “Zij zullen met Mij in witte klederen wandelen omdat zij het waardig zijn”. Wat kunnen de gemeenten heden ten dage hierop zeggen?

Wat de gemeente van Laodicéa betreft, zegt Jezus in de verzen 17 tot en met 20:

“Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte, raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte kle­deren, opdat gij die aandoet en de schande u- wer naaktheid niet zichtbaar worde,” en ogen- zalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt. Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik5 wees dan ijverig en bekeer u. Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien ie­mand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal “bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij”.

Gods wil: Een overwinnende gemeente

De gemeente verbeeldt zich op geestelijk gebied heel wat te kunnen presteren, maar in feite is ze geestelijk zeer zwak. Als de beproevingen komen, blijkt hun geloof nog zeer wankel te zijn en zijn zij niet bestand tegen de aanvallen van de duistere machten. Jezus raadt hen aan bij Hem goud te kopen, dat in het vuur gelouterd is, “opdat gij rijk moogt worden”. Bij goud dat gelouterd is, is al het vuil er uit. Bit slaat op het geloof, dat door het vuur der beproe­vingen gelouterd en krachtig gemaakt wordt, waardoor men in staat is iedere aanval van satan en zijn trawanten te weer­staan. Petrus zegt ook in zijn eerste brief, (1 Petr. 01:06):

“Verheugt u daarin, ook al wordt gij thans, indien het moet zijn, voor korte tijd door al­lerlei verzoekingen bedroefd, opdat de echt­heid van uw geloof, kostbaarder dan verganke­lijk goud, dat door vuur beproefd wordt, tot lof en heerlijkheid en eer blijke te zijn bij de openbaring van Jezus Christus”.

Wij worden geestelijk getuchtigd, omdat de Heer ons liefheeft, (lees ook Hebreeën 12) en ons wil brengen op het geestelijk niveau waar Hij ons hebben n.l., namelijk: Hij wil een gemeente die onberispelijk is, zonder vlek of rim­pel. Hij klopt bij ons aan de deur van ons hart en als wij de deur openen en ons geheel aan Hem overgeven, wil Hij in ons komen wonen en maaltijd met ons houden, lees ook Psalm 23.

Jezus zegt in (Joh. 14:23):

“Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem konen en bij hem wonen”.

U ziet, dit zijn andere woorden, maar ze hebben dezelfde betekenis. Hoe wonderbaar!

Nu komen we aan het geweldige slot van de beide brieven.

Aan Sardes:

“Wie overwint, zal aldus bekleed worden met witte klederen? en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen” (Openb. 03:05)-

Aan Laodicéa:

“Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, gelijk ook Ik heb over­wonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon”. (Openb. 05:21).

Lieve lezers, is het niet groots en machtig wat de Heer ons beloofd als wij volharden en overwinnen in de strijd tegen de machten der duisternis,,

Dat kunnen wij nooit uit ons zelf, maar daartoe zijn wij alleen in staat door, in en met Jezus Christus, de grote Overwinnaar, die alle macht heeft in hemel en op aarde. Halleluja!

“Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt!’.”

 

De Bijbel (6)

De Bijbel is een getrouw Woord en waard om aangenomen te worden. Waard om gelezen te worden en daardoor tot geloof te konen. Want het geloof komt door het horen; prediking.

Onderzoeken is zelf lezen, of met anderen samen. Hoe neer we onderzoeken, hoe wijzer we worden. Allerwege wordt kennis verzameld. Neem de wetenschap, sterrenkunde, bijvoor­beeld. Er worden steeds meer sterren ontdekt en wondere banen en standen in die oneindige ruimte.

Zo is het met de Bijbel ook, hoe meer we zoeken, hoe meer we vinden. De Bijbel is de schatkamer van God. De Bij­bel zegt: Van klein tot groot zullen ze God kennen. En de kennis des Heren zal de aarde bedekken, zoals de zee haar bodem bedekt.

Laten we elkaar aansporen om te horen, te lezen, te onderzoeken, te zoeken en te vinden. Jezus zegt: Wie zoekt, vindt? wie bidt, ontvangt; wie klopt, zal opengedaan worden.i

Neem de Psalmen, neem de Spreuken, wat een kostbare opstapeling van edelstenen uit de schatkamer van de Schepper van hemel en aarde. Neem de evangeliën, de Handelingen der apostelen, de brieven, enz.

Maar bovenal: Neem Jezus op Zijn Woord en doe alles, zei Maria, doe alles wat Hij zegt.

“Komt laat ons jubelen voor de Here, juichen ter ere van de rots onzes heils. Laat ons met lofzang voor Zijn aangezicht komen, ter ere van Hem juichen bij snarenspel. Want de Here is een groot God, een groot Koning boven alle góden. Treedt toe, laten we ons buigen, knielen voor de Here onze Maker, Want Hij is onze God, en wij zijn het volk dat Hij weidt, de schapen Zijner hand…..Och, of gij heden naar Zijn stem wilt horen!”