Levend Geloof 1979. 01 nr. 189

Wat doen wij met de boodschap? Door Gert Jan Doornink

Her evangelie van het Koninkrijk

Wat doen we in 1979 met de boodschap die de Heer ons heeft toevertrouwd? De boodschap dat Jezus Christus een volkomen Verlosser is, dat Hij vandaag Dezelfde is als vroeger, dat Hij ook nu nog bevrijdt en geneest, dat Hij de Hersteller aller dingen is? Wat doen we met de volle evangelie boodschap, waarvan Jezus eens zei dat dit evangelie van het Koninkrijk in de gehele wereld gepredikt zal worden tot een ge­tuigenis voor alle volken en dat dan het einde gekomen zal zijn? (Matt. 24:14).

Het is uitermate belangrijk om als kinderen Gods deze vraag onder ogen te zien, want het hangt van ons af of deze boodschap verdere doorwerking en uitwerking zal hebben in ons eigen leven en in de levens van anderen. Want dat gaat altijd samen. Wij kunnen deze bood­schap niet uitdragen als wij er zelf niet ach­ter staan. Als we er zelf niet in geloven en het beleven.

Toen wij in 1952 tot bekering kwamen duurde het nog zes jaar voordat het volle licht doorbrak. In 1958 lieten wij ons dopen door onderdompeling en ontvingen de doop met de Heilige Geest. We kwamen in die jaren in de kerk en in allerlei vrije kringen. Toen opende de Heer ons in 1958 de ogen voor de volle waarheid! En we ontdekten dat er veel méér was. Dat er on­voorstelbare rijkdommen beschikbaar zijn voor Gods kinderen! Vanaf die tijd hebben we zelf ook het volle evangelie uitgedragen en tot de dag van vandaag mogen we, met vele andere kin­deren Gods die de volle waarheid liefhebben, verder groeien in Hem die het Hoofd is van al­le overheid en macht.

Een gevaarlijke tendens

Waarom wij dit schrijven? Omdat er vandaag bij sommigen in de volle evangelie- en pinkster­beweging een tendens merkbaar is, om water in de wijn te doen. “De vrij evangelische broers en zussen, de baptisten, velen uit de kerken en vrije groe­pen, dat zijn toch ook christenen? Zij hebben toch ook een deel van de waarheid?”, zegt men dan. Inderdaad zijn er ook buiten “pinksteren” velen die kinderen Gods zijn, omdat zij gelo­ven in het volbrachte werk van Jezus Christus. Wij zijn de laatsten om dat te ontkennen. Wij zijn blij met iedereen die een kind van God is en daarom een medebroeder en zuster.

Maar. . . . ook zij moeten, evenals wij, verder groeien. Als wij in 1958 niet losgekomen wa­ren uit de sfeer van kerkelijke en vrije krin­gen, was een verdere geestelijke groei onmoge­lijk geweest. Vele kinderen Gods komen geeste­lijk niet verder, zij blijven gebonden en houden vast aan dwaalleringen. Zij komen niet toe aan de geestelijke volwassenheid en worden daardoor heen en weer geslingerd door allerlei wind van leer. Zij luisteren naar leraars en predikers die zelf niet achter de volle evangelie boodschap staan. De Bijbel zegt: “Het geloof is uit het horen, en het horen door het woord van Christus”(Rom. 10:17). Het is daarom van levensbelang dat wij goede geestelijke voeding ontvangen. Voor de pas-bekeerden is dat melkspijs en voor de volwassenen vast voedsel.

Het evangelie met bewijs

Het evangelie zoals Jezus dat bracht en in de eerste christengemeenten beleefd werd, is het antwoord op de onvolwassenheid en gebondenheid van vele kinderen Gods. Het is het evangelie met bewijs. Het evangelie van genezing, bevrijding, herstel en volheid!

Dit evangelie moet door elk kind van God met grote kracht en volmacht gebracht worden! Dit heeft niets met fanatiek of extreem zijn te maken, maar met de liefde van Christus die ons dringt!

Als wij in de vijftiger jaren niet het volle evangelie hadden gehoord en aanvaard, zoals dat door verschillende “grote en kleine” Gods- mannen werd gebracht, zouden wij nooit verder gekomen zijn. En de Heer wil ons juist geeste­lijk doen groeien, opdat wij anderen kunnen helpen en ook zelf de volle overwinning zullen beleven.

Een waarachtig kind van God is “zendeling op twee fronten”, dat wil zeggen niet alleen heeft hij een boodschap voor de wereld, maar ook voor die kinderen Gods die de volheid van Christus (nog) niet hebben aanvaard en beleefd. Want alleen een kind van God dat verlangt de volheid van Christus te openbaren, beantwoord aan het doel van God met zijn leven en kan ook zelf optimaal in dienst van de Meester ge­bruikt worden.

Wij hebben een geweldige taak, maar een taak die wij met grote blijdschap en dankbaarheid uitvoeren. Al is vervolging en bespotting ons deel, wij kunnen niet zwijgen van datgene wat God in ons leven heeft gedaan – en nog doet – en ook in de levens van anderen wil doen!

Petrus zegt: “Wij zijn een uitverkoren ge­slacht, een koninklijk priesterschap, een hei­lige natie, een volk Gode ten eigendom”. Waarom? “Om de grote daden Gods te verkondigen van Hem, die ons uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht”(1 Petr. 02:09).

De grote opdracht

De boodschap van het volle evangelie is een unieke en exclusieve boodschap. Dat wil zeggen geen enkele andere godsdienst kan die boodschap brengen dan de christelijke godsdienst. En dan bedoelen wij uiteraard met “christelijke gods­dienst”, het geloof van de waarachtige gemeente van Jezus Christus, waartoe allen behoren die door persoonlijke overgave aan Jezus Chris­tus een kind van God zijn geworden. Zij zijn door bekering en wedergeboorte vanuit het rijk van satan, het Koninkrijk van Jezus Christus binnengegaan. 2 Kor. 05:17 zegt: “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie het nieuwe is gekomen”. Met Paulus is hun getuigenis: “Wij zijn bur­gers van een rijk in de hemelen. . . . “Halleluja! Een waarachtig volgeling van Jezus Christus kan daarom niet marchanderen met halve waarhe­den, hij kan geen water in de wijn doen, om het evangelie “aanvaardbaar” te maken, voor hen die het volle evangelie niet willen aanvaarden. Dat zou ongehoorzaamheid betekenen aan de grote opdracht die Jezus eens gaf.

De grote opdracht is: Proclamatie van de volle waarheid! Alleen verkondiging van de volle waarheid heeft uitwerking! Waarom zullen wij een andere boodschap gaan brengen dan Jezus bracht en de apostelen na Pinksteren?

Dit evangelie haat de vijand, maar Paulus zegt dat zijn gedachten ons niet onbekend zijn.

Is er iets heerlijkers denkbaar dan dit evan­gelie uit te dragen en zelf te beleven? Wande­len in het licht met Jezus, de geestelijke weg bewandelen, de volheid van Christus openbaar maken, daar gaat het om in deze eindtijd!

Dan ervaren wij dat wij de vijand kunnen weer­staan in de Naam van Jezus. Want zonde- en ziektemachten hebben geen recht op het leven van een kind van God. De duivel heeft geen recht een kind van God gebonden te houden. Dat mogen we beleven en proclameren in deze eind­tijd. Dat beheerst het leven van een echte christen. Daarom gaan we ook in 1979 door met de verkondiging van het volle evangelie!

 

De grootheid van God door Nico Goverts

Groot is de Heer!

Het is van beslissende betekenis dat wij in ons leven zicht krijgen op de grootheid van God. Psalm 48 begint met deze belijdenis: Groot is de Heer. En dan volgt daar onmiddellijk op: en hoog te loven.

Wanneer kunnen we God lo­ven? Als we begonnen zijn, Zijn grootheid te zien. Dan kan het niet anders, dan moet daar lof, aanbidding uit volgen. En dan eindigt deze psalm met: Waarlijk, zo is God, onze God, voor eeuwig en altoos. Daartus­sen staat alles, strijd en overwinning, gevat. Steeds is er dat ene uitgangspunt: Groot is de Heer. En steeds loopt het uit op die ene slotsom: Zo is God. Dat is niet aan een bepaalde tijd gebonden. Neen, zo is God voor eeuwig en altoos. Dus ook vandaag.

Hier stuiten we op de oor­zaak van veel gebrek aan geloof, van veel onzeker­heid. Te weinig de groot­heid van God zien. Te wei­nig besef van God. Te veel bezig zijn met wat we om ons heen zien, met wat men­sen doen of ons aandoen. In beslag genomen worden door zorgen, verlangens, nega­tieve gedachten, en als ge­volg daarvan geen oog meer hebben voor de plannen van God. Let u er maar eens op: als ons hart beklemd of be­drukt wordt, het eerste wat dan verstomt, is de aanbidding.

Er is vaak nog weinig besef van God, ook onder hen die de Heer toebehoren. Wat moet er gebeuren? Er moet een verschuiving komen in ons denken. We moeten los­komen uit onze eigen be­perkte gedachtewereld, en ons hart, onze blik moet ruimer worden. Kenmerk van heidenen is: de ijdelheid van hun denken, ze zijn verduisterd in hun ver­stand. Hun denken is ijdel, dat wil zeggen: het is vruchteloos, doelloos, het loopt op niets uit, het heeft geen perspectief. Maar dan zegt Paulus: Maar gij geheel anders, gij hebt Christus leren kennen.

Is dat zo? Is er bij ons een ander denken? Niet meer verduisterd, maar: de nacht vlood heen, ’t is helder dag! Niet meer ijdel, vruchteloos, doelloos, maar we weten waar we heen gaan. Doelbewust. Kaleb kwam in het beloofde land. En wat was zijn geheim? Hij had een andere geest (Num. 14:24). Tien verspieders za­gen de grootheid van de reuzen, maar Kaleb zag de grootheid van God.

Gods plannen falen niet

Waar zien we de grootheid van de Heer? Die komt met name tot uiting in Zijn plannen. God is getrouw, Zijn plannen falen niet. De mens zonder God maakt ook plannen. Maar tever­geefs. De volkeren vermoei­en zich voor het vuur en de natiën matten zich af voor niets (Hab. 02:13). God ver­gelijkt de plannen van men­sen met stoppels, die door het vuur verteerd worden (Jer. 33:11).

Is het met de plannen van God ook zo? Kunnen die ook mislukken? Als God een plan heeft met Zijn gemeente, kan dat ook falen? Gods plannen zijn geen stoppels. De woorden des Heren zijn zuivere woorden, gedegen zilver, in een smeltoven in de aarde, zevenvoudig ge­louterd. Gij, Here, zult ze gestand doen. Geen stoppels die verbranden, maar gede­gen zilver.

Wat God spreekt en doet, is niet een poging, geen expe­riment. Jezus zegt: Ik zal Mijn gemeente bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldi­gen. Dat was geen droom­beeld, geen grootspraak, dat waren zuivere woorden.

Gods plannen zijn eeuwig. Van de gemeente lezen we dat zij is naar Gods eeuwig voornemen. Daar komt Hij nooit meer op terug. Daar zien we de grootheid van onze God. Niets en niemand kan Hem afbrengen van Zijn gedachten en van Zijn doen

Zicht op het plan van God

Kaleb had één geheim. Hij had zicht op het plan van God. Hij wist: als God een volk uit Egypte leidt, dan doet Hij dat niet om ze weer terug te brengen in Egypte. Daarom zei hij: Laat ons vrijmoedig optrek­ken (Num. 13:30, St. vert. ).

Zien wij het plan Gods met de gemeente? Ps. 119:160 zegt: Heel uw woord is de waarheid; al uw rechtvaar­dige verordeningen zijn voor eeuwig. Daarom is het zo belangrijk, dat we leren leven uit het hele Woord van God. Dat we het Woord niet wegschuiven naar ver­leden of toekomst, maar het nemen als een boodschap voor vandaag. Heden, indien gij Zijn stem hoort. Zie, nu is het de tijd des welbehagens, zie, nu is het de dag des heils. Is het u wel eens opgevallen: als de verspieders het land ingaan dan staat er: Het was toen juist de tijd der eerste druiven. Toevallig? Neen, Gods plan liep precies op tijd. De tijd was letter­lijk rijp om het land te beërven.

God wil dat we in het nieu­we jaar meer gaan zien van Zijn plan. Vergeet wat ach­ter u ligt en strek u uit naar wat voor u ligt, zoals Paulus zegt: Ik jaag naar het doel.

Wat staat ons te wachten?

Misschien vraagt u zich af: Wat staat ons te wachten? Hoe moet ik verder? De psalmist was daar ook mee bezig: Ik hef mijn ogen op naar de bergen. Vanwaar zal mijn hulp komen? Maar er is voor hem een antwoord: Mijn hulp is van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft. Of met een andere vertaling: Mijn hulp komt van de Heer. De psalmist kon getuigen: Mijn hulp komt! Want Hij zal niet toelaten dat uw voet wan­kelt. Uw Bewaarder zal niet sluimeren. God sluimert niet. Hij waakt over Zijn Woord, over Zijn plan. Hij zorgt dat je niet onderweg valt en blijft steken. Hij maakt je voeten sterk en je schreden vast. De Here zal uw uitgang en uw ingang be­waren van nu aan tot in eeuwigheid. Dat is de grootheid van God.

En voor wie zijn deze be­loften? Boven Ps. 121 staat: Een bedevaart lied. Het gaat over iemand die opgaat om de Heer te zoeken en te aanbidden: Ik zal opgaan naar Gods huis met gejubel en gejuich. Het gaat over een pelgrim. Over iemand die één doel heeft: de stad Gods. Het is een lied Hammaaloth: een lied van de opgang. Wie zo opgaat, zal ervaren dat de Here Zijn Bewaarder is; die zal be­merken dat God zijn voet voor wankelen behoedt. Dan wordt het werkelijk een op­gang.

En dan zijn we terug bij ons begin, bij Psalm 48: Groot is de Heer, kunnen we dan zeggen, en hoog te loven in de stad van onze God.

 

Leidraad voor 1979

Ps. 32:8-9:

“Ik leer en onderwijs u aangaande de weg die gij gaan moet. Ik raad u; Mijn oog is op u. Weest niet als een paard, als een muildier zonder verstand, welks trots men bedwingt met toom en bit, opdat het u niet te na kome”. Heb. 12:02a:

“Laat ons oog alleen gericht zijn op Jezus, de Leidsman en Voleinder des geloofs”. 1 Petr. 04:12:

Geliefden, laat de vuurgloed, die tot beproe­ving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwame”. Rom. 08:28:

Wij weten nu, dat God alle dingen doet mede­werken ten goed voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn”. Ik las op een kalenderblaadje het volgende:

Bidt niet om lichtere lasten, maar om sterke­re (geestelijke) schouders”.

Gods rijke zegen voor 1979!      Jan Noë.

 

Het samenspel door Judith Filip. 04:06.

Wie zal er geen wensen of verlangens op na houden in het nieuwe gaar?

Deze zullen echter wel van elkaar verschillen naar ge­lang de geaardheid.

Kinderen Gods zullen het niet zoeken in het “ondermaan­se” alleen. Ze zullen beseffen dat het aardse gebeuren – hoe belangrijk het ook schijnt te zijn – betrekkelijk is en het oog richten op de dingen die “van boven” zijn (Kolossenzen 3).

Over het algemeen hebben we een heleboel te wensen van (te vragen aan) de Heer in onze gebeden. Op zichzelf is daar niets tegen want mét David mogen we Hem “des mor­gens alle dingen voorleggen en uitzien”. (Ps. 005:004).

Zou er echter van Gods kant niet iets te wensen over­blijven ten aanzien van Zijn kinderen?

Misschien is “eenheid” een te groot gekozen woord, maar zou “harmonie” in het samengaan Zijn hart niet vreugde­vol stemmen?

Ik denk hierbij aan een orkest: de instrumenten zijn aanwezig, maar moeten nog wel voor gebruik gereed ge­maakt worden. Als iedereen op eigen houtje zou willen- gaan spelen wordt het geheel een chaos. Pas als de sna­ren op de juiste verhouding zijn afgestemd en men zich op de dirigent heeft ingesteld, kunnen de tonen zó sa­men dat er een harmonieus lied gevormd wordt, Gode en mensen welgevallig.

Het gaat dus om een onderwerping aan de Leiding. (Van Gods Geest).

Voegen wij bij al onze wensen en verlangens aan de Heer er nog één aan toe: “Breng mij nader tot u. Heer”, want nader tot Hem betekent ook “dichter tot elkaar”.

Ik wens u allen een gezegend nieuwjaar.

 

Ps. 139:023-024.

Nader tot u gedicht door Judith

Toets mij o Heer, geef dat mijn hart

mag zijn – ook in het nieuwe jaar –

Als een bespeelbaar instrument

Met zuiver af gestemde snaar.

 

Toets mij o Heer, ken mijn gemoed

Dat zich niet graag bespelen laat;

Maak Gij mijn leven tot een lied,

Waarin Uw hand de maten’ slaat.

 

Toets mij o Heer, verbreek mijn wil,

Opdat in klank en melodie,

De ondertoon mag ruisen

Van een hemels symfonie.

 

Toets mij o Heer, laat ied’re stap –

Mij brengen, dichter aan Uw zij;

Behoed mij voor een and’re weg

Die leiden zou aan U voorbij.

 

Levend geloof journaal door Gert Jan Doornink

Ruth Stapleton-Carter over Goddelijke genezing

 

Toen Jimmy Carter enkele ja­ren geleden tot president van de Verenigde Staten werd gekozen, werd al spoedig be­kend dat de 5 jaar jongere zuster van hem, Ruth Staple­ton-Carter evangeliste is en ook gelooft in Jezus als de Heelmeester van het lichaam. Zo nu en dan kan men lezen over haar werk en bediening in dienst van de Heer.

Uiteraard zou zij niet zo bekend geworden zijn, als zij niet de zuster van de president was. Toch maakt zij geen misbruik van deze bekendheid, wat blijkt uit een gesprek dat “Elseviers Magazine” met haar had.

Op de vraag of zij vandaag een bekend evangeliste zou zijn als haar broer niet tot president van de Vere­nigde Staten was gekozen, antwoordde ze: “Ik geloof dat ik evenveel succes en misschien zelfs een beetje meer, in mijn werk zou heb­ben. Het is waar dat ik niet zo prominent geweest zou zijn. Maar bekendheid is soms een nadeel bij het soort werk dat ik doe. Wie wil er nu graag dat ieder­een weet dat Ruth Stapleton Carter bij hem op bezoek komt? Ik zou zonder Jimmy niet zoveel aandacht van de pers hebben gekregen. In het begin maakte de pers

mij wel uit voor een godsdienstfanaat, zo iemand die met zijn armen zwaait en uitroept: U zult genezen. Maar ik géloof dat de ver­slaggeving in de pers ver­beterd is, en dat ik nu meer begrip ontmoet”.

Innerlijke genezing

Uit het gesprek blijkt dat zij voor de volle 100% ge­looft in genezing door Je­zus Christus voor geest, ziel en lichaam. Zij zoekt geen goedkope successen, maar identificeert zich volkomen met degenen die zij wil helpen, door zich in hun problemen in te le­ven en dan te werken aan het herstel van de verbro­ken relatie met God.

Op de vraag of zij een “ge­bedsgenezeres” was, ant­woordde ze: “Ik geloof in spirituele genezing door Jezus Christus, maar als ik aan gebedsgenezers denk dan zijn dat mensen die zelf zekere machten hebben. Ik beweer niet dat ik echt zelf over enige machten be­schik. Ik gebruik de prin­cipes en de lessen van de Heilige Schrift, maar ik geloof wel in “Goddelijke genezing” .

Ruth Stapleton Carter heeft ook enkele boeken geschre­ven, o. a. “De gave van In­nerlijke Genezing”.  

Nieuws in het kort

Nieuwe voorganger in Zwaagwesteinde

Zwaagwesteinde – Tot nieuwe voorganger van de Filadelfiagemeente te Zwaagwesteinde wordt op zondag 4 fe­bruari ingezegend br. W. T. Knoef uit Kampen. Br. Knoef die getrouwd is en een kind heeft, is afgestudeerd aan de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde kerken te Kampen. Tijdens zijn studietijd kwam hij tot ge­loof en in aanraking met de pinksterboodschap. Samen met nog drie andere studen­ten liet hij zich dopen door onderdompeling. In het eerstvolgend nummer van ons blad volgt een persoonlijk getuigenis van br. Knoef.

Cursus “vrijmoedig getuigen

Kent u de cursus: “Vrijmoe­dig getuigen”? Ze is een jaar of wat geleden in En­geland uitgegeven en daarna in vele talen vertaald. Duizenden christenen over de hele wereld is ze tot zegen geweest. De cursus bestaat uit tien gedrukte lessen in brochurevorm. Vrijmoedigheid en bewogen­heid kan een mens u niet geven. Dok deze cursus niet. Dat kan alleen de Heilige Geest. Maar wel kan ze u bezielen en aanmoedigen. Ze is namelijk helemaal op de praktijk gericht. Van deze cursus, die geheel gratis is, kunt u een informatie­folder aanvragen bij: Internationale School voor Evangelisatie, Leeu­warden.

Twintig jaar “Stem der genezing”

Vroomshoop – In een feeste­lijke samenkomst werd on­langs het feit herdacht dat het blad “De Stem der Gene­zing 20 jaar lang is ver­schenen. Het blad dat zich richt op de genezing van de gehele mens (geest, ziel en lichaam) is een uitgave van de “Gemeenschap van

Christenen”, een pinkster- groepering onder leiding van br. Zwier Hilberink, welke voornamelijk werkt in Oost-Overijssel en Zuid- Drenthe, met onder andere vaste samenkomsten in Vroomshoop, Nijverdal en Hollandscheveld. Met het blad wordt ook gecolpor­teerd. Zo werden in 1978 bijna 50. 000 exemplaren gratis verspreid.

Doreen Irvine komt naar Nederland

Den Haag – In maart zal op verschillende plaatsen in ons land de Engelse evangeliste Doreen Irvine haar getuigenis geven. Zr. Irvine is op wonderbare wij­ze bevrijd uit allerlei occulte machten, onder andere fungeerde zij als heks. Verdere inlichtin­gen over dit toernee bij de Johan Maasbach Wereld- zending, Den Haag.

 

De gevaren van Transcendente Meditatie en Yoga -2- door H. J. Glasbergen

Engelen des lichts

De leugengeesten hebben vrij spel in onze samenle­ving. Zij komen als engelen des lichts en veel onweten­de en weerloze mensen wor­den gevangen in hun netten. De T. M. leraren zijn wel het meest succesvol. Zij overweldigen veel zoekende, meest jonge, mensen, die teleurgesteld zijn in hun kerkelijke wegwijzers. De T. M. leraren laten zich ook goed betalen voor hun diensten. Veelal zijn deze T. M. leraren behangen met een grote baard, om hun waardigheid te accentueren.

Door middel van een derde zouden wij een gesprek heb­ben met een T. M. leraar, in het bijzijn van een leer­ling van T. M. , een onder­wijzeres, die wilde weten of de Bijbel T. M. veroor­deeld. Er werd een afspraak gemaakt met haar leraar T. M. in Breda, bijna twee we­ken tevoren. Drie uur voor de tijd van de afspraak, belde de T. M. man dat de afspraak niet doorging. Hij zag het belang van het ge­sprek voor hem niet zitten, wat ik wel kon begrijpen.

Wel ontstond er een tele­foongesprek van drie kwar­tier, wat mij meer inzicht gaf, wat eigenlijk in deze mensen is en wat zij de mensen leren. Deze man sprak met een lieve, zachte stem, zelfs verleidelijk. Hij noemde mij zelfs broe­der, want dat zijn wij toch, volgens hem dan. Wat ik toen hoorde van deze T. M. man aan halve waarheden en verdraaide Bijbelteksten was ontstellend. Nu kan ik begrijpen dat verstandige mensen hier blindelings in­trappen .

Deze heer was 25 jaar bij “pinksteren” en het “volle evangelie” geweest, vertelde hij. Teleurgesteld door mensen was hij losgeraakt. Het argument van hem was: De volle evangelie mensen praten wel vroom, maar ma­ken het niet waar in hun leven. Mijn vraag aan hem was, waarom hij niet in het volle evangelie was geble­ven, om een voorbeeld te zijn voor de zwakke broe­ders en zusters en te laten zien hoe het wel moet. Wij kennen deze mensen ook wel in het volle evangelie, dit zijn de broeders en zusters die zelf nooit iets doen, alleen wijzen naar de an­der, vol kritiek. Daarmee willen zij zichzelf motive­ren.

Vrome geesten

Toen werden alle sluizen van de schijnvroomheid open gezet -en werd ik bedolven onder Herkauwde kreten, die voor een leek net echt zijn. De woorden van Paulus en Petrus worden hier be­vestigd. Lees Hand. 20:29 en 2 Petr. 2:01-04. Op mijn vraag of het bidden (mediteren) in Jezus Naam tot God de Vader was, was het antwoord    T. M. is een verfijnde vorm van gebed. Hij zei dat deze vorm van gebed (T. M. ) pas 20 jaar bestond in Ne­derland. Dit is, wat Neder­land betreft, waar. Maar de Hindoe leer is met zijn af­godendiensten, vanuit de Bijbel, meer dan 5000 jaar oud, van voor de zondvloed, en na de zondvloed voortge­zet in het bekende Babel.

Toen veranderde de lieve, zachte stem van de leraar. Hij zag zijn hele motive­ring en argumentatie de mist ingaan. Hij ging af als een mens van de wereld, de vroomheid verdween en hij werd zelfs grof en be­ledigend.

Hindoe en Veda leer

De Veda leer zegt: Alle re­ligie en godsdiensten zijn rivieren die naar dezelfde zee stromen. Hierdoor is elke religie gelijk, dus kan T. M. en Yoga ook niet in strijd zijn met Gods Woord. Bij de presentatie en eerste lessen van de T. M. techniek, wordt alleen gesproken over het effect van de meditatie. De mens komt tot rust en genezing, naar geest, ziel en lichaam. In T. M. moet je geloven en gaan doen, dan blijkt het waar te zijn. Zelfs kinde­ren kunnen hieraan deelne­men. Er komt een bewust­zijnsverruiming, daar men in een geestelijke wereld terecht komt, die niet uit God is. Dus men komt in handen, wat de Bijbel noemt, de wereldbeheersers dezer duisternis, de overheden en

machten, de boze geesten in de hemelse gewesten. Waar de natuurlijke christen (die niet wedergeboren is), niets van begrijpt. Hij kan dit ook niet. Zonder de Heilige Geest zijn deze din­gen voor hem verborgen.

  1. M. is volkomen zelf ge­richt, de mens wordt er door verheerlijkt. De Hei­lige Geest is de mens gege­ven om Jezus te verhéerlijken.

Wetenschap en creatieve intelligentie

Dure woorden, waar velen door verleid worden. Neder­land is een zendingsveld voor het volle evangelie. Maar de T. M. en de Yoga hebben al een plaats veroverd in onze samenleving, die niet meer is weg te denken.

  1. M. en Yoga beoefenen, brengt herstel, het is waar, en daarom zo gevaarlijk, om­dat het geen herstel is naar Gods maatstaven. De duivel is de na-aper van God. De dag- en weekbladen schreeu­wen het je toe: Zonder T. M. en Yoga heeft de mens geen toekomst meer. Verloren liefde en seks, is alleen terug te vinden in T. M. en Yoga

Na enige lessen in vormge­ving en techniek, volgt de inwijding. Een heet bad en nuchter zijn, is de voor­waarde . Een waas van ge­heimzinnigheid, een half- ‘ duistere kamer, brandende kaarsen, wierook en een foto van de goeroe, de goddelijke leraar. Vervol­gens bloemen, fruit en een schone zakdoek, en het offer    een netto weekloon.

De inwijding van de leerling

De inwijding gebeurt, of door de Maharishi, of door een leraar, zoals onze relatie in Breda. Na een kort privé gesprek, waarbij men de ziel moet reinigen, fluistert de leraar, de leerling een bij deze pas­sende mantra in, van een privé afgod, waarvan de be­tekenis alleen de leraar bekend is. Daarna knielen beiden neer, om de goeroe te danken voor de mantra, wat “juk Gods” betekent. Door de meditatie en de gemeenschap met de afgoden (demonen) kan de mens onwetend zondigen tegen de Heilige Geest en zelfs mensen vervloeken. De deu­ren staan open voor de duivel, om de mens voor eeuwig te scheiden van God de Vader.

Verder op deze weg gaande, mag de ingewijde zelfs de­ze heilige spreuk gebrui­ken: “Laat onze gedachten zijn bij de glorieuze pracht van de god Savitra, opdat zijn geest ons inspirere. . . . ” T. M. IS GEEN GODSDIENST, ZEGT MEN   

Door de meditatie en het mo­notoon herhalen van de man­tra, komt er een alerte rust over de mens. Alle spanning verdwijnt, er komt een toestand van dromen en slapen. Het betekent voor de deelnemer nieuwe ener­gie, kracht, stabiliteit en helderheid in denken.

Het Hindoeïsme heeft vele góden, in alles is voorzien. Om enkele te noemen: de god van de zon, de maan en de sterren, (het sterrenbeeld, de dierenriem), de donder, de regen, het vuur, de vruchtbaarheid, de gistende dranken en nog talloze an­deren. Verder de huisgoden, waar dagelijks aan het huis­altaar voor de overleden voorouders, offers worden gebracht. Zij verbranden hun doden en, zo mogelijk, strooien zij de as in de ri­vier de Ganges.

Ik ben de weg, de waarheid en het leven

In deze woorden heeft God voor de mens in alles voor­zien. T. M. en Yoga zijn zelfs in kerkelijke kringen doorgedrongen. Nogmaals her­halen wij: T. M. brengt gene­zing, en is daarom zo ge­vaarlijk. Want bij het ein­de van de deelnemer aan T. M. wordt het erger dan in het begin, en daarna volgt de eeuwige dood. De duivel gaat rond als een briesende leeuw om weerlozen te ver­slinden.

De voorwaarde voor het her­stel van de deelnemer is deze: Onderwerp je aan de leer van de goeroe en je ontvangt genezing. . . . van de duivel. Het is gezonder je te onderwerpen aan de leer van Jezus Christus. En door de kracht van de Heilige Geest zal je genezing ont­vangen, naar geest, ziel en lichaam, niet later, maar nu reeds in dit leven! Dus letterlijk, als deze Geest van Christus in ons woont. (Rom. 08:11). De voorwaarde is: “Reinig eerst de bin­nenkant van de beker”. Dat is, je zonden belijden aan God en de mensen. Alleen voor God is gemakkelijk in de binnenkamer. Maar God wil van ons, dat wij ook onze zonden belijden aan hen, die wij tekort gedaan hebben, liefdeloos behan­deld, kwaad gesproken, of verdacht gemaakt hebben.

Zo wij dit niet doen, blijft het toch een onbe­taalde rekening, die voor ons blijft liggen. Ruim al­le oude puinhopen op en begin een werkelijk nieuw jaar, opdat u genezing zult ontvangen.

“Maar gij, geliefden, be­waart uzelf in de liefde Gods, door uzelf op te bou­wen in uw allerheiligst ge­loof en door te bidden in de heilige geest (dit moet u zelf doen), verwachtende de ontferming van onze Here Jezus Christus ten eeuwigen leven”(Judas 01:20-21).

“De ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in Geest en waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders”(Joh. 04:23).

Geen naam van een heidense god (mantra) is ons gege­ven. Maar ons is gegeven een naam, de Naam boven al­le naam: Jezus Christus, en die gekruisigd!

Maak daarom van uw lichaam een tempel van de Heilige Geest, rein en heilig.

“God is getrouw, door wie gij zijt geroepen tot ge­meenschap met zijn Zoon Jezus Christus, onze Here”. (1 Kor. 01:09)

 

Het echte kruis. (gedicht)

Van Zuster Maria Verstraeten uit Aalst in België ont­vingen wij. – via br. Companjen – onderstaand getuige­nis op rijm. De Heer zegene onze broeders en zusters in België. Het is heerlijk te bemerken dat velen van hen de volle weg met Jezus willen gaan!

Eens keek ik begerig naar een uitstalraam,

Daar zag ik een kettinkje met kruisje eraan.

Voor mijn trouwdag zou ik dat graag krijgen.

Maar voorlopig moest ik toen nog wel wat zwijgen.

Toen die dag echter was aangebroken,

Heb ik het niet onder stoelen of banken gestoken,

Het kruisje werd dan ook van mij. . . .

En het kettinkje erbij.

 

Jaren zijn nu voorbijgegaan,

En het werd een kruis met zware ketenen eraan,

De last werd moeilijk om te dragen,

Door zorgen en smarten overladen.

Tot men mij eindelijk deed begrijpen,

Op wat ik eigenlijk moest gaan kijken: E

Een groot ruw houten kruis,

Brak alle ketenen toen aan gruis’.

 

Want Jezus – de Zoon van God – die stierf daar aan,

En is de derde dag weer opgestaan,

Om mij te brengen voor Gods troon,

Als ik gehoorzaam ben, dan erf ik zelfs een kroon.

O, broeders, zusters, mensen allemaal,

Dat heeft Hij ook voor u gedaan.

Wees daarom blij en wel gezind,

Want al wie op Hem vertrouwt, die overwint!