Levend Geloof 1979. 04 nr. 192

Leven en overvloed door Gert Jan Doornink

Het doel van Jezus’ komst

Nergens in de Bijbel vinden wij de betekenis van Goede Vrijdag en Pasen zo duidelijk be­schreven als in Joh. 10:10. Jezus zegt daar: “De dief komt niet dan om te stelen en te slachten; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed”.

Jezus geeft hier in niet mis te verstane be­woordingen een kenschets van de duivel. Eerder had Hij de satan reeds genoemd “een mensenmoorder van de beginne” en “de vader der leu­gen” (Joh. 08:44). Maar in één adem noemt Jezus ook de kenmerken van Zijn eigen werk, door te zeggen dat Hij leven en overvloed kwam brengen! Met andere woorden: Hij kwam het destructieve, vernietigende werk van satan te niet doen en bracht er Gods opbouwende en volmaakte werk voor in de plaats.

Het grote doel waarvoor Jezus, als Zoon van God, naar deze wereld werd gezonden, was om de duivel te overwinnen, waardoor de mens onder zijn heerschappij weg zou kunnen komen, en zijn oorspronkelijke plaats in Gods scheppings­plan weer zou kunnen innemen.

Confrontatie met satan

Het is geen wonder dat de duivel getracht heeft dat van meet af aan te verhinderen, door Jezus op allerlei wijze aan te vallen. Dat begon al vlak na de geboorte van Jezus, toen koning Herodes opdracht gaf alle jongens beneden twee jaar om te brengen. Gelukkig had een engel des Heren reeds aan Jozef in een droom geopenbaard dat hij naar Egypte moest vluchten.

Dan is er de grote confrontatie tussen Jezus en de duivel bij de verzoeking in de woestijn, vlak voordat Jezus Zijn grote openbare optreden zou beginnen. Maar Jezus was glansrijk Overwinnaar.

De duivel kon niet verhinderen dat Jezus Zijn aardse bediening begon, de Goddelijke opdracht, waarvan Lucas later schreef: “Hij is rondge­gaan, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren”(Hand. 10:38). Dat was het grote doel van Jezus’ komst op aarde. “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou”(1 Joh. 03:08).

Jezus wist vanaf het begin dat Zijn bediening zijn climax zou vinden, als Hij aan het kruis van Golgotha de totale overwinning op het rijk van satan zou behalen. Trouwens reeds lang voor Jezus op aarde was, werd dit alles geprofe­teerd. Lees bijvoorbeeld Jesaja 53 er maar eens op na.

Wees niet bang voor de duivel

Wat opvalt bij Jezus’ drie en een halfjarige omwandeling op aarde was zijn telkens weer ra­dicaal afwijzende houding van de duivel en dat Hij een rechtstreekse confrontatie met hem nooit uit de weg ging. Waar nodig was Hij niet bang zijn naam te noemen, om hem te ontmaske­ren en te overwinnen. Dat is leerzaam voor elk kind van God.

Want er zijn veel kinderen Gods die bang zijn en het verkeerd vinden om over de duivel en zijn werken te spreken en te schrijven. Hun re­denering is dan: We moeten alleen over Jezus spreken, want anders wordt de duivel verheer­lijkt. Die moeten we volkomen negeren. . . .

Hoe vroom dit ook mag klinken, dit is struisvo­gelpolitiek en we spelen dan juist de duivel in de kaart, die er een behagen in heeft als we hem verzwijgen, zodat hij stil zijn gang kan gaan.

Natuurlijk moet het spreken of schrijven over de duivel en zijn werken nooit de overhand heb­ben. Dan zouden we hem inderdaad verheerlijken. Maar het gaat er juist om dat we hem ontmaske­ren en overwinnen! Als wij een drukke straat oversteken kijken we ook niet alleen naar de overkant, maar eerst naar links en rechts om niet overreden te worden.

Wat de duivel probeert…,

Als wij leven en overvloed van Hem willen ervaren, zullen wij er rekening mee moeten houden dat de duivel met zijn kwade praktijken dit ten allen tijde tracht te verhinderen.

Jezus was ten allen tijde voor hem op Zijn hoe­de! Hij aarzelde geen moment de duivel te ont­maskeren, te weerstaan en te overwinnen, bij elke gelegenheid die zich voordeed.

Ook Paulus wist van het werk van satan. Hoe had hij eens in zijn strikken gevangen gezeten.

Daarom kon hij later schrijven: “Zijn gedachten zijn ons niet onbekend” (2 Kor. 02:11). Hij wist hoe geraffineerd de duivel soms kan optreden om kinderen Gods te verleiden en te doen struike­len. In 2 Korinthe 11 waarschuwt hij voor “schijnapostelen, bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus” (2 Kor. 11:13). Dat die er zijn is helemaal geen wonder, zegt Paulus. Want ook “de satan zelf doet zich voor als een engel des lichts. Het is dus niets bijzonders, indien ook’ zijn dienaren zich voor­doen als dienaren der gerechtigheid; maar hun einde zal zijn naar hun werken” (2 Kor. 11:14-15).

De volkomen overwinning van Jezus

Als de duivel zijn kans krijgt, zal hij ieder kind van God trachten te verleiden, te doen struikelen en onder zijn heerschappij te bren­gen. Maar dat hoeft gelukkig niet het geval te zijn! Een waarachtig kind van God weet van de volkomen overwinning van Jezus Christus aan het kruis van Golgotha. Juist daar werd de sa­tan eens en voor altijd verslagen. “Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk ten toon gesteld en zo over hen gezegevierd” (Kol. 02:15).

De ogenschijnlijke overwinning van satan, door Jezus aan het kruis te nagelen, was in werke­lijkheid zijn nederlaag! Want Jezus volbracht het werk dat God Hem had opgedragen. Hij heeft de zonden met zijn gevolgen (ziekte, angst, dood, etc. ) weggedaan door het aan het kruis te nagelen. Hij riep het uit: “Het is vol­bracht!”. Dit grote ogenblik in de wereldge­schiedenis, was satans nederlaag. Hij was niet in staat Jezus in de dood te houden. Jezus stond op uit de dood en was de grote Triomfator!

Hoe beleven wij leven en overvloed?

Nu weten wij dat wij – die in Jezus en Zijn overwinning geloven – geroepen zijn om in de voetstappen van Jezus te treden. (1 Petr. 02:21). Als wij dat niet doen, gaat het mis, en slaat de duivel zijn slag. Want Jezus heeft hem weliswaar overwonnen, maar zijn “eindvernietiging” moet nog plaats hebben. Daarom behoort een gelovige door het geloof te leven en begrijpen wij dat Heb. 11:06 zegt, dat het zonder geloof onmogelijk is God te behagen. Hoe zouden wij anders de duivel kunnen weer­staan, als Petrus zegt dat vast in het geloof te doen? (1 Petr. 05:09).

Vele kinderen Gods beleven niets van het leven en de overvloed, die Jezus hen geven wil, om­dat zij op dit punt falen. Terwijl Gods Woord volstaat met adviezen, instructies, raadgevin­gen, enz. , slaan zij deze rustig in de wind, met het gevolg dat zij weer onder het beslag van de duivel terechtkomen.

Als Paulus zegt in Gal. 05:01: “Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt”, geloven velen die met heel hun hart. Maar zij zien over het hoofd, dat Paulus direct daaropvolgend waarschuwt: “Houdt dus stand en laat u niet weer een slavenjuk opleggen”.

Een christen die niet strijdbaar is en de ge­loofsweg niet bewandelt, die lauw is en wereldgezind, die niet geestelijk groeit en vasthoudt aan allerlei dwalingen, is een speelbal van de vijand. Hij ervaart weinig of niets van de vervulling van Gods beloften in zijn leven. De gedachte aan “leven en over­vloed” is hem vreemd. Hij viert misschien nog wel op uiterlijke wijze Goede Vrijdag en Pa­sen, maar heeft geen deel aan de werkelijk­heid van het echte geloofsleven. Onderzoek uzelf op dit punt!

Want wilt u dit jaar echt Paasfeest vieren, bedenk dan dat het Gods bedoeling en wil is voor al Zijn kinderen, dat we de goede strijd zullen strijden, die van het geloof. De strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de gees­telijke vijanden. (Ef. 06:12). Daarvoor is het noodzakelijk dat wij de geestelijke weg bewan­delen en niet vasthouden aan allerlei dwalin­gen en gebondenheden. “Laten wij dan de wer­ken der duisternis afleggen en aandoen de wa­penen des lichts!” (Rom. 13:12).

God heeft ons in Christus alles geschonken. Niet “een beetje leven” en “een beetje over­vloed”, maar leven en overvloed. Dat doet een waarachtig kind van God blij en zorgeloos le­ven. Daardoor straalt hij de heerlijkheid Gods uit en is hij een beelddrager van Jezus. Ontdek de waarheid en de werkelijkheid van dit nieuwe leven. En u zult dit jaar Paasfeest vieren zoals u nog nooit gevierd hebt!

 

Tien adviezen om Leven en Overvloed te ervaren door Gert Jan Doornink

Ga de weg van gehoorzaamheid.

Als wij een kind van God zijn geworden behoort in de eerste plaats het fundament goed te liggen. Het oude leven behoren wij met Christus af te leggen in het watergraf, zodat wij met Hem in nieuwheid des levens kunnen wandelen. (De doop door onderdompeling). Verder behoren wij aan­gedaan te worden met kracht uit de hoogte. (De doop met de Heilige Geest).

Geestelijke groei is noodzakelijk.

Van een baby in het geloof zullen we geestelijk vol­wassen moeten worden. Eerst komt de melkspijs, maar dan zullen we vast (geestelijk) voedsel tot ons moeten nemen. Lees ook Ef. 04:10-16.

Neem iedere dag voldoende tijd voor Bijbelonderzoek en gebed.

Bestudeer biddend het Woord van God, waarvan Heb. 04:12 zegt dat het “levend en krachtig en scherper is dan enig tweesnijdend zwaard”. Ontdek hoe rijk Hij ons gezegend heeft met Zijn talrijke beloften.

Zoek gemeenschap met andere kinderen Gods.

Vooral met hen die de volle weg met Jezus willen gaan. Wissel ervaringen uit, bemoedig en versterk elkaar op positieve wijze, bid voor elkaar. (Eén van de grote “successen” van de duivel is ongetwijfeld het negatief praten over elkaars fouten. . . . en dan ’t liefst nog waar de ander niet bij is.

Wees nooit negatief over uw medebroeder en zuster als deze gebonden is.

Zie hem of haar er niet op aan, maar de duivel. Pro­beer hem in een geest van liefde te overtuigen dat hij “de werken der duisternis af moet leg­gen en de wapenen des lichts aan moet doen”. (Rom. 13:12).

Ga nooit de weg van het compromis.

Jezus heeft gezegd: “Wie niet vóór Mij is, is tegen Mij”. En: “Niemand kan twee heren dienen. . . . ” Het is bij Hem of het één, of het ander. Jezus haat een schemertoestand. Het is duisternis of licht, gebondenheid of vrijheid, nederlaag of overwinning. De keuze voor Jezus is een radi­cale keuze. Het volgen van Jezus is een radi­caal volgen. De weg van het compromis is één van de gevaarlijkste verleidingen van de sa­tan. Laten we op onze hoede zijn, ook door ons niet negatief te laten beïnvloeden door mede­broeders en zusters die niet de volle weg met Jezus willen gaan.

Heb een persoonlijk geloofsleven.

Hoewel een gelovige niet optimaal kan functioneren zonder gemeenschap met zijn medegelovigen, is zijn geloofsleven in de eerste plaats persoon­lijk. Dat wil zeggen, we kunnen ons niet be­roepen op, of verschuilen achter het geloof van een ander. Paulus zegt in 2 Kor. 13:05:

“Stel uzelf op de proef, of gij wel in het ge­loof zijt, onderzoekt uzelf”. Velen houden zich meer bezig met het geloof van de ander, dan van zichzelf, en dan nog vaak in negatieve zin. Als wij in de rechte verhouding tot God leven en de weg van geloof en gehoorzaamheid bewandelen, mogen we ervaren dat Jezus ook voor ons – persoonlijk – leven en overvloed schenken wil.

Getuig van Jezus door woord en daad.

Velen hebben het reeds ervaren. Naarmate wij zelf uitdelen, worden wij ook zelf gezegend! “Geeft en u zal gegeven worden: een goede, gedrukte, geschudde, overlopende maat zal men in uw schoot geven”(Luc. 06:38).

Schaam u niet voor het volle evangelie.

Wees te allen tijde vrijmoedig en volledig aangaande de volkomen verlossing die Jezus Christus aan het kruis van Golgotha heeft be­haald. Waarom zullen wij “een deel” van het evangelie uitdragen, als Jezus ons de ogen ge­opend heeft voor de volle waarheid? Hij wil u ook niet een “beetje leven” en een “beetje overvloed” schenken, maar heel duidelijk en concreet: leven en overvloed!

Geef Hem alle eer!

Geef te allen tijde Hem de eer! Het is geen eigen verdienste als de Heer ons zegent of ten zegen stelt. Het is Zijn werk die ons bekwaam heeft gemaakt een instrument in Zijn hand te zijn. Maak de Heer groot met positieve liederen en in lofprijzing en aanbidding. De duivel heeft er een hekel aan als we de Heer grootmaken en verheerlij­ken. Maar Ps. 050:023 zegt: “Wie lof offert, eert Mij, en baant de weg, dat Ik hem Gods heil doe zien. En Gods heil is: Leven en overvloed! Halleluja!

 

‘Gods vaderhart’

De vrucht van Golgotha

Aan Pasen gaat onherroepelijk Goede Vrijdag vooraf. Goede vrijdag, staan wij daar genoeg bij stil? Voor wie was die vrijdag zo “goed”? Voor de Here Jezus die wist dat Hij gekruisigd zou worden? Voor God de Vader die met bloedend hart moest aanzien dat Zijn enige Zoon werd verbroken?

Velen vragen zich af waarom de Vader toestond dat zijn Zoon deze lijdensweg moest gaan. Bestond er geen andere wijze om te lijden (een meer plezieriger manier?) en moest er persé bloed (het doodbloeden) aan te pas ko­men? Was dat allemaal niet erg wreed?’.

‘k Weet niet of u bekend bent met het bloed en haar ken­merkende eigenschap: bloed is een drager van het leven dat redding brengt. Denkt u maar eens aan transfusies in kritieke ogenblikken. Het “geven voor leven” is ook hier geestelijk gesproken op zijn plaats.

Nog een voorbeeld uit de natuur. Alleen als leven “afge­storven” is (bloesem in het voorjaar) komen naderhand de vruchten.

Zo heeft Jezus Zijn bloed afgestaan tot redding onzer ziel en Zijn leven gegeven, opdat uit Zijn dood (en op­standing) wij nieuw leven (opnieuw) zouden ontvangen. Zij, die zich blijven afvragen of deze gang van zaken wel juist is (overigens betreft het hier Gods beleid), kunnen zich beter bezig houden met de vraag wat het Gods vaderhart gekost heeft Zijn Zoon zó te moeten zien lij­den. . . om onzentwille.

Wat denkt u: zou het thema “God is liefde” voldoende tot uitdrukking zijn gebracht in de kruisdood (een straf­maat voor een misdadiger) van Jezus of had er nog méér geofferd moeten of kunnen worden? Joh. 03:16

 

Golgotha gedicht door Judith

Hoe heeft de Vader kunnen aanzien,

Het lijden van zijn enige Zoon –

Die tussen aard’ en hemel hangend

Vernederd werd, door haat en hoon  

 

Hoe heeft Zijn oog kunnen aanschouwen,

De wreed-gevlochten doornenkroon –

Waarmee het dierbaar hoofd “getooid” was,

symbool van ’s mensen bitter loon     

 

Zou het geluid van hamerslagen

niet in de hemel zijn gehoord?

Zouden de nagelen in ’ kruishout

ook niet Gods hart hebben doorboord?

 

Wat moest Zijn liefde méér bewijzen,

Dan Hij reeds deed op Golgotha;

Waar mét het bloed dat uit de wonden –

Nieuw leven vloeide en. . . gena’.

 

Het bloed van Christus door H. J. Glasbergen

Het bloed aan de deurposten en bovendorpel (Ex. 12:01-24)

“En het bloed zal u dienen als een teken aan de hui­zen, waar gij zijt, en wanneer Ik het bloed zie, dan ga Ik u voorbij”(Ex. 12:13) . “Wanneer Hij dan het bloed aan de bovendorpel en aan dé beide deurposten ziet, dan zal de Here die deur voorbijgaan en de verderver niet toelaten in uw huizen te komen om te slaan” (Ex. 12:23).

Dit is het Pasen, dat Jezus bereid heeft, voor Gods volk,, toen Hij de woorden sprak: “Het is volbracht”. Gereinigd door het bloed van het Lam, mogen wij deelhebben aan het paasoffer, en aan Zijn tafel zit­ten, nu en voor eeuwig en altijd. Een ieder die be­sneden is, mag van dit paasoffer eten, maar geen onbesnedene mag er van eten. (Ex. 12:43-51). Geen onreine zal deelhebben aan het avondmaal. Het is al­leen voor Gods wedergeboren volk, geboren uit water en Geest. Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien.

Toen de Israëlieten gehoor­zaam werden naar Zijn wil, werden zij bevrijd uit de slavernij. Zij werden afge­zonderd, geheiligd in hun God. Zo ook wij, als wij deel hebben gekregen door de wedergeboorte aan Jezus Christus. Dan worden wij geheiligd in Hem en afge­storven aan de zonde.

Hoe wordt ik een christen?

Dit was de vraag, voor de E. O. aan jonge mensen, kort geleden. Het antwoord is, alleen op Jezus’ voorwaar­de: Tenzij iemand wederge­boren wordt uit water en Geest, kan men het Konink­rijk Gods niet binnengaan. (Joh. 03:03-11).

“Hoe wordt ik van Chris­tus?”, zou een betere en meer begrijpelijke vraag zijn, voor veel jonge, maar ook oudere mensen. “Gij zijt van Christus”, zegt Paulus, “indien de Geest van Christus in u woont”. (Rom. 08:08-17).

Veel mensen willen graag een christen zijn, maar van Christus zijn, is toch blijkbaar een heel andere zaak, dit begrijpen zij ook wel. En toch kan het niet eerder werkelijk Pasen voor u zijn, dan wanneer u wer­kelijk uw oude leven – het oude zuurdeeg – uit uw le­ven wegdoet.

Een ieder, die nog bij het oude leven blijft, is zon­daar tot de dood toe en heeft geen deel aan Pasen. Men is geen christen door lid te zijn van een kerk of een bepaalde groep die zich christenen noemt. Paulus zegt: Gij zijt van Chris­tus, gekocht en betaald, en niet meer van uzelf. (1 Kor. 06:14).

De ware besnijdenis is die van het hart, naar de Geest. (Rom. 02:29). Joel zegt: Scheurt uw hart en niet uw klederen. Bekeert u tot de levende God. Er is geen andere weg aan de mens gegeven: Bekeert u, laat u dopen en u zult de Heilige Geest ontvangen.

De mens moet innerlijk ver­anderen. Met een nieuw paaspak aan, ben je nog niet van Christus. Niemand kan zichzelf veranderen, maar de mens moet zich la­ten veranderen.

Het oordeel begint bij het huis Gods

Zoals Israël de natuurlijke woestijn inging, zo wordt Gods volk nu de geestelijke woestijn in geleid. Wij zijn niet van de wereld. Paulus zegt: “Gij dan, ge­heel anders, hebt Jezus Christus leren kennen”. Daarom zullen wij onze kle­deren rein en onbesmet moe­ten bewaren. (Matt. 22:11).

“Want als reeds het bloed van bokken en stieren en de besprenging met de as der vaars hen, die verontrei­nigd zijn, heiligt, zodat zij naar het vlees gerei­nigd worden, hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeu­wige Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen van dode werken, om de levende God te dienen?”(Heb. 09:13-14).

Het bloed van Jezus is de enige, levende weg om in te gaan in het heiligdom. Het voorhangsel is gescheurd, het heilige der heiligen is geopend voor het volk van God, hen die leven uit de Geest.

Vrijgemaakt van de zonde

Het is volbracht op Golgotha, tweeduizend jaar gele­den. Niet de dood (de laatste vijand) verlost ons van de zonde, maar wij zijn vrijgekocht, eens en voor altijd, als wij ons leven aan Hem geven.

“Heiligt de Christus in uw harten als Here. . . . “(1 Petr. 03:15). Pasen is het feest van de bevrijding uit de slavernij. De duivel is overwonnen en de laatste vijand, de dood, is over­wonnen. Jezus Christus is Overwinnaar en wij met Hem. Dan is het bloed aan de deurpost en zijn onze huis­genoten mede geheiligd in ons, zoals wij geheiligd zijn in Christus.

Dit is de gemeenschap der heiligen, de door Zijn bloed gekochte gemeente. Zullen wij dan bij de zonde blijven, opdat de genade zou toenemen? Met Paulus zeggen wij: Volstrekt niet. Als wij gedoopt zijn, is de oude mens (het oude zuurdeeg) begraven.

God weerstaat de hoogmoedige

Jezus heeft gezegd: “Leer van Mij, dat Ik nederig en zachtmoedig ben”. En Paulus zegt: “Laat die gezindheid in u zijn, welke ook in Christus was, die – in de gestalte Gods zijnde – Zichzelf heeft ontledigd, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangeno­men. Hij heeft zich verne­derd voor u en voor mij, tot de dood toe. Gehoond en bespot, hing Hij aan het vloekhout, (niet aan het “dierbare kruis”). Hij droeg onze zonde en ziekte weg, met een hart vol lief­de en bewogenheid voor een verloren mensheid.

Wat hebben wij niet ontvan­gen, of zullen wij in ons­zelf roemen? Was die man in Matt. 22:12 ook een hoogmoedige?

Wat zouden wij in Nederland een machtig leger zijn, als alle hoogmoed als vuilnis, als volkomen waardeloos zijnde, werd weggedaan.

Laten wij gaan begrijpen en erkennen wat Hij gedaan heeft voor u en voor mij. Hij stierf in de kracht van Zijn leven, opdat wij zouden leven.

Bij velen is het duister geworden in hun hoogmoedige harten. Velen blijven met een verhard hart rond­lopen en staan Gods heer­lijkheid in de weg. Wij kunnen ons niet meer waar maken door krachteloosheid. De Bijbel zegt dat de lief­de in onze harten is uitge­stort door de Heilige Geest. Daarom behoort deze liefde verder te reiken dan onze “zeer belangrij­ke” eigen groepering, want Gods Koninkrijk is niet verdeeld in eigen kleine koninkrijkjes.

Hoogmoed is levensgevaarlijk

Wij bedoelen niet dat wij met allerlei wind van leer behoren op te trekken. Maar wel dat wij de mensen, die nog bij het oude zuur­deeg leven, (een last van honderden jaren) liefdevol tegemoet zullen komen en niet onnodig relaties zullen verbreken. Wie waren wij toen wij Christus nog niet kenden? In wie zullen wij roemen, dan in Jezus alleen.

Wat zijn wij belachelijk en verwerpelijk voor God, in onze hoogmoed. Lees u de geschiedenis van koning Uzzia maar eens in 2 Kronieken 26.

Laat dit Pasen uw grote verzoendag zijn. Ga naar die broeder of zuster, die u kwaad heeft gedaan, of andersom. Vergeef, zoals Jezus ons vergeven heeft. Kruisig uw hoogmoed, dan is dit Pasen een groot feest voor u.

Geef uw hart opnieuw aan Hem, de Levensbron van uw lichaam. Dit betekent dar u Hem geest, ziel en li­chaam geeft en wat er bij hoort. U wordt er gelukkig van en het is ook gezond. Breng uzelf als een wel­riekend offer, dan mag u van het paasoffer eten en uitdelen.

Jezus, de Christus, kwam op een ezel Jeruzalem bin­nen. Hij de Koning van de schepping, die alle macht heeft in hemel en op aarde. Dan betaamt het ons niet, hoog te paard te zitten.

Hij heeft gezegevierd over de machten der hel en ons geroepen om mee te heersen. Maar alleen op Zijn voor­waarde, zoals Hij ons leert, de minste te zijn.

Breng het bloed aan de deurposten. Dat moet uzelf doen, opdat de verderfen­gel niet in uw huis kan ko­men. “Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en u zult be­houden worden, gij en uw huis”(Hand. 16:31) .        .

Zijn bloed kocht ons vrij en allen mogen komen, die hongeren en dorsten, dit is de voorwaarde. Kom uit de slavernij in de vrij­heid!

Jezus Christus is Heer, tot eer en glorie van God de Vader. Hij is waarlijk op­gestaan, de dood is over­wonnen . Hem komt toe, de lof, eer en aanbidding. La­ten wij onze heilige handen opheffen en Hem aanbidden in Geest en in waarheid. Kom tot een Levend Geloof.

 

Exodus (Het bloed aan de deurpost)

Het stond gereed, het volk des Heren;

De reisstaf wachtte in de hand…         

Want heden zou het lot zich keren:

En Jaweh hield Zijn Woord gestand.

 

Zij stonden klaar, geschoeid de voeten;

Hun leven was ermee gemoeid

Die nacht zou God het land doen boeten:

Het bloed van ’t lam had reeds gevloeid.

 

Slechts wie zijn deurpost had bestreken,

Zou voor de dood worden gespaard;

De engel Gods zou zich niet wreken:

Het huis werd door God zelf bewaard.

 

Een God van recht door Nico Goverts

Het karakter van God

Typerend voor deze tijd is, dat God bezig is allerlei vergeten waarheden weer on­der het sof vandaan te ha­len, en opnieuw op de stan­daard te plaatsen. Daaraan kunnen we zien dat het eindtijd is. Want in de laatste dagen zal immers de kennis vermeerderen.

Nu is één ding meteen op­vallend. Al die waarheden die ontdekt worden, concen­treren zich rondom één mid­delpunt: het karakter van God. Daarop spitst zich al­les toe, net zoals in het oude verbond alle tenten van het volk Gods zich groepeerden rondom die ene tent, de tent der samen­komst, waar de aanwezigheid van God was.

Eén van de wezenskenmerken die we in de Bijbel telkens tegenkomen, is: God is een God van recht. Het is bij­zonder belangwekkend na te gaan wat dit betekent, juist in verband met de eindtijd en de gemeente. Want waar is het God om te doen?

Het gaat erom dat in de ge­meente in de eindtijd het wezen Gods zichtbaar zal worden. God werkt aan een volk, waar Zijn karakter, in al zijn facetten en in zijn volle kracht en majes­teit, gestalte gaat krij­gen. Daarom moeten we het wezen van God leren kennen. Eén van de aspecten daarvan is: Hij is een God van recht.

Uitgangspunt is wat Jesaja daarover zegt: “Daarom ver­langt de Here er naar u ge­nadig te zijn, en daarom zal Hij zich verheffen om zich over u te ontfermen, want de Here is een God van ( recht; welzalig allen die op Hem wachten” (Jes. 30:18).

De gemeente gaat het doel bereiken

Opmerkelijk is hier dat met deze eigenschap van de Heer een zaligspreking verbonden wordt. Degenen die op Hem, namelijk als God van recht, wachten, zijn zalig. Dat wil zeggen: degenen die Hem zo, op deze wijze, verwach­ten. Degenen die zo naar Hem uitzien, die zich rich­ten op de openbaring van Zijn recht.

Is het van belang te weten dat de Heer een God van recht is? In feite staat of valt daarmee de hele eind­tijd, èn de gemeente. Want als God een God van recht is, dan is Hij een God van vaste principes, een God die nooit zal afwijken van Zijn oorspronkelijke plan, een God die vasthoudt aan Zijn uitgangspunten.

En daarmee is de garantie gegeven, dat er een gemeen­te komt die het doel gaat bereiken. Gods karakter staat er garant voor.

In Psalm 111 vinden we een machtige lofprijzing. Maar laten we er eens acht op geven wat de reden is van die jubel. Het is bijzonder leerzaam als we, bijvoor­beeld de Psalmen, ont­dekken: Waarom wordt de Heer geprezen? God wordt daar bezongen temidden van Zijn volk: “Ik zal de Here van ganser harte loven, in de kring der oprechten en in de vergadering”(Ps. 111:001) .

Dat woord “kring” heeft een heel diepe betekenis. Het wil eigenlijk zeggen: de vertrouwelijke omgang, het geheim beraad. Het gaat daar dus over het volk van God, dat samenkomt om te overleggen met de Heer. Sa­men met hun Aanvoerder be­spreken ze de plannen; het is topoverleg in het Ko­ninkrijk Gods. De strategie wordt besproken.

Wat is onze taak?

Waar handelt men over, in die volksvergadering? Over de werken des Heren: “Groot zijn de werken des Heren, na te speuren door allen die er behagen in hebben” (Ps. 111:002). Daar zien we: dat is onze taak: bezig te zijn met de werken Gods. Om die na te speuren. En wie na­speurt, kijkt verder dan de zichtbare wereld. Die houdt zich niet bezig met wat in de krant staat. Die gaat opsporen: wat zit er­achter? Wat is de oorsprong van Gods werken? Wat zijn de principes van de Heer? Daarvoor zijn geestelijke ogen no­dig. Want de Heer wil dat we een goed inzicht krij­gen (zie Ps. 111:010).

Wat wordt er dan over de werken des Heren verteld? “De werken zijner handen zijn waarheid en recht, be­trouwbaar zijn al Zijn be­velen, vastgesteld voor im­mer en altoos, volbracht in, waarheid en oprechtheid” (Ps. 111:007-008). Het wezenlijke kenmerk dat hier in verband met de werken Gods genoemd wordt, is: waarheid en recht. Dat is de basis van alles wat God doet. Daar wijkt de Heer nooit van af. Hij sluit nooit een compromis met het rijk der duis­ternis. God is karakter­vast. Hij is enkel licht.

Maar nu is het opmerkelijke dat deze uitspraken ge­daan worden in het kader van een lofzang, en dan nog speciaal een lofprij­zing in de gemeente. Als we dat zien, dan gaan we begrijpen, wat voor volk God in deze tijd zoekt. Het gaat inderdaad om een volk, een kring, een gees­telijke eenheid. Een kring waar de vijand niet tussen kan komen.

God wil een kring, niet losse enkelingen. En het kenmerk van die kring is: het gaat hun om het recht van God. Dat recht van God speuren ze na. Dat recht van God gaan ze volbrengen (Ps. 111:008). Van dat recht gaan ze zingen.

Het volk dat eeuwig standhoudt

En dan loopt het daarop uit: “Zijn lof houdt eeu­wig stand”(Ps. 111:010c). Daarom houdt dat volk ook eeuwig stand. Zij halen de eind­streep. Hun koningschap is eeuwig en gaat niet meer over op een ander.

Een paar kernpunten komen hieruit naar voren. Aller­eerst gaan we heel duidelijk onderkennen waar God vandaag de dag mee bezig is. Waar het Hem om te doen is. God wil openbaring ge­ven. God wil de rechten, de principes van Zijn Konink­rijk bekend maken. Want Hij wil dat er een volk komt dat Zijn rechten kent, dat Zijn gedachten verstaat, dat Zijn bedoelingen be­grijpt.

God sprak daarover tot Jeremia: “Zelfs de ooievaar aan de hemel kent zijn vaste tijden en tortelduif en zwaluw nemen de tijd van hun komst in acht, maar Mijn volk kent het recht des Heren niet”(Jer. 08:07).

Wat was het probleem met het volk in die dagen? Ze hadden geen begrip van Gods principes. En de Heer stelt hun de vogels tot voorbeeld. Die houden zich tenminste aan de orde van hun Schepper. Zij kennen hun vaste tijden. Trekvogels weten wanneer zij op reis moeten gaan. Ze weten wanneer er een nieuw sei­zoen aanbreekt.

God is bezig ons Zijn principes te leren

Hoe is het met het volk van God vandaag? Kennen wij on­ze tijd? Merken wij het op, dat er een nieuw seizoen aanbreekt? Onderkennen wij wat God in deze tijd doet? Hoe God bezig is ons Zijn rechten te leren? Want al die zaken die God aan de orde stelt, zoals lofprij­zing, Discipelschap, de or­de van de Heer in de gemeente, gezag en onderwer­ping, de strijd in de he­melse gewesten, het zijn allemaal principes van Zijn Koninkrijk. Het zijn tekenen van de eindtijd.

Tortelduif en zwaluw nemen de tijd van hun komst in acht. Onderkennen wij dat dit de tijd is waarin de gemeente op haar plaats moet komen? Zien we dat het moment gekomen is om de vleugels uit te slaan en op te trekken als een hemels leger? We leren onze tijd alleen kennen in de geest, als we ‘letten, niet op wat er op aarde gebeurt, maar op het gebeuren in de geestelijke wereld. Ook de gemeente moet de tijd van haar komst in acht nemen: de tijd waarop zij te voor­schijn moet komen als een koninklijk volk.

Daarmee komen we bij het tweede kernpunt. Gods doel is een volk waar Zijn recht regeert. Een volk dat wan­delt in de rechte sporen. Want met dat volk gaat Hij iets doen. David heeft dat begrepen. Hij spreekt over dit plan van God in een heel opmerkelijk lied, een profetisch lied voor de eindtijd, Psalm 101.

David was door God aange­steld als koning en hij zag heel duidelijk, met welk doel. In deze Psalm gaat David zingen. Maar waarover zingt hij? “Van goedertie­renheid en recht wil ik zingen, u, o Here, wil ik psalmzingen. (Ps. 101:001).

De proclamatie van het recht van God

David zingt niet zomaar wat. Hij heeft een bepaald motief scherp voor ogen. Zijn thema is: het karakter en het recht van de Heer.

En David is voorbeeld voor ons. Hij weet: God moet tot Zijn recht komen. Daarom gaat David het recht van de Heer proclameren. Hij be­gint in zijn eigen hart (vs. 2), vandaar gaat hij zijn gebied uitbreiden, het loopt uit op het huis, het land en de stad (vs. 7-8). Want het moet worden een stad des Heren.

David proclameert het recht van God. En hij bindt de strijd aan. “Elke morgen zal ik verdelgen alle goddelozen des lands, en uit de stad des Heren uitroeien alle bedrijvers van onge­rechtigheid” (vs. 8) .

David was zanger en strij­der. Zo oefende hij zijn koningschap uit. Zo bracht hij het recht van God.

God zoekt een gemeente net als David. Van hen wordt gezegd dat ze komen met de lof verheffingen Gods, en met het zwaard in de hand (zie Psalm 149:006) . zij voltrekken het vonnis aan de vijanden. De Statenvertaling zegt: “om het beschreven recht over hen te doen”.

Dit zal de heerlijkheid van al Zijn gunstgenoten zijn. Zij zullen recht doen. Gods recht zal zegevieren. Zo zullen zij overwinnen. En daarin bestaat de heerlijk­heid van de gemeente.

Voor hen geldt de belofte dat God hun recht zal ver­schaffen tegenover hun te­genpartij (zie Luc. 18:03). Zij kunnen met David zin­gen: “Hij zal uw gerechtig­heid doen opgaan als het licht, en uw recht als de middag” (Ps. 037:006). Want in Jezus en Zijn volk wordt vervuld: “Zie, een koning zal regeren in gerechtigheid en vorsten zullen heersen naar het recht” (Jes. 32:01).