Levend Geloof 1979.06 nr. 194

Berusting of beleving door Gert Jan Doornink

De twee mogelijkheden

Een kind van God kan eigenlijk met zijn geloof maar twee dingen doen. Er in berusten of het beleven. Feitelijk bestaat een “berustend ge­loof” niet eens, want dan is het geen geloof meer. Geloof veronderstelt namelijk: aktie, in werking zijn, functioneren. Jac. 02:26 zegt: “Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood”.

De Heer verlangt van al zijn kinderen een le­vend, functionerend geloof. Een geloof dat be­leefd wordt. Een geloof dat zich uit in een volhardend vasthouden aan het Woord van God, aan de beloften in dat Woord en aan het vlees­geworden Woord van God: Jezus Christus.

Als in Hebreeën 11 een grote rij van mannen en vrouwen wordt opgenoemd, die hun geloof werke­lijk beleefden, zegt Heb. 12:01-02: “Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, – afleggen al­le last en zonde, die ons zo licht in de weg staat, – en met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt. Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de Leidsman en Volein­der des geloofs”.

Helaas zijn er maar al teveel kinderen Gods die berusten in de situatie of*omstandigheden waarin zij zich bevinden. Hun redenering is: We moeten maar afwachten wat God gaat doen..’.. We kunnen er toch niets aan veranderen….Als­of ons geloof in de levende Heer iets fatalis­tisch is, zoals Mohammedanen en Hindoes dat hebben.

De Bijbel leert geen berusting

De Bijbel leert ons op geen enkele plaats dat wij moeten berusten. Een kind van God behoeft zich niet neer te leggen bij een situatie die God hem niet heeft opgelegd. Integendeel, God wijst ons in Zijn Woord telkens weer op de uitweg, de oplossing. Het volbrachte werk van Jezus Christus staat garant voor het in ver­vulling gaan van Gods beloften in ons leven. Gods Woord zegt dat het de ganse volheid be­haagd heeft in Christus woning te maken. (Kol. 01:19). En: “In Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk; en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht”(Kol. 02:09-10).

Maar hoe weten wij nu wat Gods wil is?, vraagt u zich misschien af. Of: Het staat allemaal wel in Gods Woord, maar de praktijk is vaak zo anders. Deze en andere argumenten verraden toch een soort twijfel, die de vervulling van Gods beloften in de weg staan. Jacobus zegt niet voor niets dat wie twijfelt niet moet me­nen dat hij iets van de Here zal ontvangen. (Jak. 01:06).

God is een goede God!

Belangrijk is ook dat wij altijd weer goed voor ogen moeten houden, dat al het slechte en negatieve van de duivel afkomstig is. “De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen”(Joh. 10:10). Maar Jezus is gekomen om ons leven en overvloed te geven! Paulus wijst ons in Rom. 12:02 er op dat de wil van God is: het goede, welgevallige en volkomene!

Als wij ons dit meer en meer bewust gaan wor­den, krijgt berusting geen kans meer om ons ge­loof uit te schakelen. Maar gaat ons geloof op­timaal functioneren met als uitwerking: over­winning, kracht en blijdschap!

 

De heerlijkheid Gods door J. Noë

We zullen het nu eens over dit belangrijke onderwerp hebben. Wat is onder “de heerlijkheid Gods” te ver­staan? God is de Schepper aller dingen, het Opperwe­zen, de Almachtige, de Ver­hevene, de Heilige. Zijn heerlijkheid is Zijn hele Wezen, is de luister, die Hem eigen is. In Zijn zelf­openbaring spreidt God Zijn heerlijkheid ten toon, het is de glans, die van Hem afstraalt in, door en over alles wat Hij geschapen heeft.

In Jes. 06:03 staat: “H, de ganse aarde is van Zijn heerlijkheid vol”.

In de gehele Bijbel is veel over Zijn heerlijkheid ge­schreven.

Gods heerlijkheid in het oude testament

In Exodus bijvoorbeeld, openbaarde God Zijn heer­lijkheid aan Israël op machtige wijze. (Lees bijvoorbeeld Ex. 19:24). In Ex. 24:16-17 staat onder andere: “De heerlijk­heid des Heren rustte op de berg Sinaï, en de wolk bedekte hem zes dagen lang; op de zevende dag riep Hij tot Mozes midden uit de wolk. De verschijning van de heerlijkheid des Heren was als verterend vuur op de top van de berg ten aan­schouwen van de Israëlieten” .

Mozes heeft op de Sinaï Gods heerlijkheid mogen er­varen. God zelf mocht hij echter niet zien. God had tegen hem gezegd: “Gij zult Mijn aangezicht niet zien, want geen mens zal Mij zien en leven”(Ex. 33:20). We lezen dat Mozes dicht in de nabijheid van God is ge­weest en dat zijn gelaat de heerlijkheid Gods weer­spiegelde en wel zo sterk, dat hij zijn gelaat voor de Israëlieten moest be­dekken.

Vrienden, wat is het heer­lijk om in zo’n gemeen­schap met God te leven.

Toen de tabernakel werd op­gericht, gaf God op machti­ge wijze van Zijn tegen­woordigheid blijk. We lezen daarvan in Ex. 40:34-38: “En de wolk bedekte de tent der samenkomst, en de heer­lijkheid des Heren vervulde de tabernakel, zodat Mozes de tent der samenkomst niet kon binnengaan, want de wolk rustte daarop, en de heerlijkheid des Heren ver­vulde de tabernakel. Wan­neer de wolk zich verhief van boven de tabernakel, braken de Israëlieten op, op al hun tochten. Maar in­dien de wolk zich niet ver­hief, dan braken zij niet op tot de dag, dat zij zich verhief. Want op de taber­nakel rustte des daags de wolk des Heren, en des nachts was er een vuur in voor de ogen van het gehele huis Israël, op al zijn tochten”.

Ook bij de inwijding van de tempel door Salomo was de heerlijkheid Gods zo groot, dat de priesters niet kon­den blijven staan om dienst te doen.

(1 Kon. 08:10-11; 2 Kron. 05:14).

Ezechiël verhaalde eveneens dat, toen hij de heerlijk­heid Gods aanschouwde, hij op zijn aangezicht viel. (Ez. 01:28 en Ez. 03:23).

Gods heerlijkheid in het Nieuwe testament

Toen Jezus gedoopt werd in de Jordaan openden de heme­len zich en de Geest Gods daalde neer en kwam als een duif op Hem en een stem uit de hemelen zeide: “Deze is Mijn Zoon, de Geliefde, in Wie Ik Mijn welbehagen heb”. Jezus werd toen be­kleed met de heerlijkheid Gods en deed wonderen en tekenen.

In Joh. 01:14-18 staat over Jezus: “Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid aan­schouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid. Johannes heeft van Hem getuigd en heeft geroepen, zeggende: Deze was het, van wie ik zeide: Die na mij komt, is vóór mij geweest, want Hij was eer dan ik. Immers uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen zelfs genade op genade; want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen”.

En in de Hebreeënbrief staat het volgende:(De Zoon boven de engelen). “Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vade­ren gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wien Hij ook de wereld geschapen heeft. Deze, de afstraling zijner heerlijk­heid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zij­ner kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechter­hand van de majesteit in de hoge, zóveel machtiger geworden dan de engelen als Hij uitnemender naam bovert hen als erfdeel ontvangen heeft”(Heb. 01:01-04).

(De Zoon beneden de engelen gesteld). “Want niet aan engelen heeft Hij de toeko­mende wereld, waarvan wij spreken, onderworpen. Maar, iemand heeft ergens betuigd, zeggende: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij naar hem omziet? Gij hebt hem voor een korte tijd be­neden de engelen gesteld, met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond, alle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen”(Heb. 02:05-08).

Gods heerlijkheid in de gelovigen

We zien dus, dat van Jezus de ganse heerlijkheid Gods uitstraalde. Maar ook Zijn volgelingen hebben deel aan deze heerlijkheid, wat blijkt uit het volgende gedeelte van het Hogepries­terlijk gebed van Jezus.

“En ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Va­der, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij één zijn, gelijk Wij één zijn: Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één, op­dat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, ge­lijk Gij Mij liefgehad hebt.

Vader, hetgeen Gij Mij gege­ven hebt – Ik wil, dat, waar Ik ben, ook zij bij

Mij zijn, om Mijn heerlijkheid te aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld. Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar Ik ken U, en dezen weten, dat Gij Mij gezonden hebt; en Ik heb hun Uw Naam bekend gemaakt en Ik zal Hem bekend maken, opdat de liefde waarmede Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij en Ik in hen” (Joh. 17:20-26).

Dus niet alleen de discipe­len, maar allen die door het woord in Hem geloven.

Toen de discipelen gedoopt werden met de Heilige Geest werd de heerlijkheid Gods een realiteit voor hen en ze deden eveneens wonderen en tekenen. Van Stéphanus staat geschreven, dat, toen hij voor de raad stond, hij het gelaat van een engel had en dat hij, vol van de Heilige Geest, de ogen op­sloeg ten hemel en hij de heerlijkheid Gods zag en Jezus staande aan de rech­terhand Gods. (Handelingen 7).

In 2 Kor. 04:06 staat: “Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus”.

Is dit niet wonderbaar? Als wij dus, zoals boven vermeld, door het Woord in Jezus geloven en wij door de Heilige Geest in volle gemeenschap met Hem leven, krijgen we deel aan de heerlijkheid Gods en deel aan de Goddelijke natuur. God wil ons alle dingen schenken in Zijn Zoon Je­zus Christus (Rom. 08:32) en Hij zal dan Zijn Woord be­vestigen met wonderen en tekenen. Halleluja!

Komt Gods heerlijkheid in ons leven tot openbaring?

We gaan nu eens zien wat in Ef. 01:03-07 staat: “Geze­gend zij de God en Vader van onze Here Jezus Chris­tus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus. Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grond­legging der wereld, opdat wij hcrlig cn onberispelijk zouden zijn voor Zijn aan­gezicht. In liefde heeft Hij ons tevoren er toe be­stemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Je­zus Christus, naar het wel­behagen van Zijn wil, tot lof van de heerlijkheid Zijner genade, waarmede Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde. En in Hem hebben wij de verlossing door Zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom Zijner genade”.

Het gaat hier dus, zoals het er boven als opschrift is aangegeven, over de rijkdom der uitverkorenen, en dat betreft allen die in Christus Jezus zijn. Laat dit Schriftgedeelte, alsmede de woorden uit de brief aan de Korinthiërs, welke ik nu als slot laat volgen, in ons hart gegrift staan, zodat de mensen aan onze levenswandel kunnen zien dat Jezus Christus Heer van ons leven is. 2 Kor. 03:17-18: (Lees s.v.p. geheel 2 Korinthe 3). “De Here nu is Geest; en waar de Geest des Heren is, is Vrijheid. En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is”. Amen!!!

God zegene u allen!

 

Is de mens verdorven? Door Gert Jan Doornink

Vraag: Waarom wordt er in de Pinksterbeweging zo wei­nig de nadruk gelegd op de verdorvenheid van de mens? Paulus schrijft in Rom. 07:24 toch ook over: “Ik el­lendig mens!…Wie zal mij verlossen uit het lichaam des doods?”. En dat was na zijn bekering….

Antwoord: Evangelie, afge­leid van het Griekse “euag- gélion”, betekent: goed nieuws, blijde boodschap. De opdracht van Jezus Christus is “het evangelie te verkondigen”. Dat wil zeggen om het de mensen be­kend te maken dat Hij in deze wereld is gekomen om de mensen gelukkig te maken. Wat betekent dat ie­dereen die in het geloof tot Hem komt, wordt bevrijd uit de macht van satan en overgezet is in het Konink­rijk van Jezus Christus. Want Jezus Christus droeg de zonden aan het kruis van Golgotha, Hij overwon de satan, Hij bracht een vol­komen verlossing teweeg.

De verdorvenheid van de mens wordt veroorzaakt door  de satan. Maar van oor­sprong is de mens goed geschapen. Hij werd naar het beeld van God gescha­pen. Psalm 8 zegt zelfs dat hij bijna goddelijk is ge­maakt. Iedere waarachtige evangelieverkondiger legt dus de nadruk op het feit dat de mens door het aanvaarden en volgen van Jezus uit zijn verdorvenheid verlost wordt en als nieuwe schepping mag functioneren in het koninkrijk van God. “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen” (2 Kor. 05:17).

Dit nieuwe leven – Christus in ons – behoort echter tot groei en wasdom te komen. Zoals een mens op natuur­lijke wijze groeit van baby tot volwassene, behoort hij ook geestelijk te groeien. Dit is een voortdurende strijd, want uiteraard tracht de duivel de mens, die door Jezus uit zijn klauwen is verlost, weer “terug te veroveren”,al­thans de geestelijke groei te belemmeren, en hem uit te schakelen als getuige van Christus in deze we­reld. Paulus en de andere apostelen geven daarom al­lerlei waarschuwingen en raadgevingen, opdat Chris­tus in ons zal groeien en niets meer van “het ver­derf”, dat de duivel veroorzaakt had in ons leven  zichtbaar zal zijn. Als Paulus zegt: “Ik ellendig mens!…Wie zal mij ver­lossen uit het lichaam de­zes doods?”, wijst hij juist op de overwinning, door er meteen als ant­woord op te geven: “Gode zij dank door Jezus Christus, onze Here” (Rom. 07:24-25) .

Belangrijk is ook dat wij inzien dat de strijd die een kind van God heeft te voeren niet tegen vlees en bloed is, maar “tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereld- beheersers dezer duister­nis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten” (Ef. 06:12). Het is een strijd op geestelijk ni­veau, want onze nieuwe plaats is met Christus in de hemelse gewesten. Daar­om zullen wij, als wij ge­hoorzaam zijn aan de op­roep van Paulus in

1 Tim. 06:12: “Strijd de goede strijd des geloofs”, het ook met hem mogen beleven en kunnen getuigen: “God zij gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren! (2 Kor. 02:14).

 

Al zijn mijn zonden… door Judith

De kerfstok

Heeft u het ook ervaren? Die blijdschap toen u, over­tuigd van uw zondige bestaan, neerknielde bij het kruis en Jezus om vergeving vroeg? Heeft u de persoon­lijke beleving gehad dat “wie tot Hem kwam niet werd uitgeworpen”? Is de zekerheid in uw hart gekomen dat de HeerHu nimmer meer aansprakelijk zal stellen voor uw “oude” leven?

De duivel is er zo op uit om die zekerheid aan te tasten, die blijde ervaring in twijfel te trekken. Meer dan eens heeft de Boze getracht mij ermee te plagen en in verwar­ring te brengen. Ik denk dat ik niet de enige zal zijn. Daarom voel ik de behoefte in ieder geval de twee volgen­de Schriftgedeelten aan u door te geven. Lees het in moeilijke dagen, bij herhaling; net zo lang totdat u weer kunt juichen en jubelen.

Het betreft 1 Joh. 01:07 en Rom. 08:08-10.

“Kunt u dat zo nog niet (aan)voelen? Bedenk dan dat het niets met “gevoel” te maken heeft. Blijdschap die op ge­voel gebaseerd is, heeft meestal niets te maken met ge­loof, maar meer met eigen verdienste (bijvoorbeeld een promotie) of met menselijke invloeden (bijvoorbeeld te­ruggave van belastinggelden).

Ik denk dat we de Heer de eer niet moeten ontnemen die Hem toekomt, namelijk het voldongen feit dat Hij alle zonde en schuld, eens en voor altijd, heeft gedragen èn geboet door het storten van Zijn verzoenend bloed.

De “kerfstok van ons leven” is ingeleverd bij Jezus; te­rugkrijgen doen we het niet. Tenminste niet van Hem’. Zeg dat maar tegen satan en draai hem daarbij tevens de rug toe.Dat betekent dat u in de goede richting bent om een stap naar Jezus te doen, want “wie tot Hem nadert….Hij zal tot u naderen”. Doe het maar’.

 

Al zijn mijn zonden gedicht door Judith Jes. 01:18

Al zijn mijn zonden zo rood als scharlaken,

Al is mijn schuld gelijk karmozijn,

Jezus vergeeft en zal niemand laken,

Hij wil mij maken “als sneeuw zo rein”.

 

Wie tot Hem komt zal het ervaren:

Zijn liefde is groot en genadevol;

Elk levenskleed dat bevlekt is bevonden –

Wast Hij, en maakt het “als witte wol”.

 

In vrede wil Hij tezamen richten,

De draad van herstel ligt klaar in Zijn hand;

Verlangend wacht Hij op de eerste schrede

Die ik zal zetten….van mijn kant.

 

Jezus vergeeft; Hij stelt niemand vragen;

Bij Hem is hoop voor het donkerst ’ gemoed;

Uw schuld en de mijne, zij zijn reeds gedragen,

Toen Hij vergoot Zijn verzoenend bloed.

 

Van maand tot maand nr. 194 door Gert Jan Doornink

Verkondiging?

Het nieuwe blad “Gospel Music Magazine” maakt mel­ding van de introductie van een nieuwe muziekstijl op de “gospelmarkt”, de zoge- maande gospelpunk. Het blad schrijft: “De nogal bekri­tiseerde punkmuziek met als bekendste vertegenwoordiger de “Sex Pistols”, is een uiting van scherpe kritiek op de gang van zaken in on­ze maatschappij. Men accep­teert geen normen en waar­den meer. Op 12 maart hield “Ishmael United” een laat­ste concert in de Stadsge­hoorzaal te Vlaardingen. Het concert begon met in het voorprogramma “The Black White Company”, een combinatie van de groepen “Faith” en “Lightbearers”, waarna het jeugdige publiek Ishmael naar binnen jubel­de. Zelfs het P.A. systeem was onder de indruk van de overtuiging waarmee dominee lan (de zanger en leider) zijn muziek en teksten pre­senteerde.

De vele muziekfans en punkliefhebbers had hij zo op zijn hand door te geven wat zij wilden. Toen hij echter het eigenlijke doel van de groep verkondigde, en het hieropvolgende nummer Bartemëus” op ernstige maar meesterlijke wijze bracht, scheen het publiek dit niet meer op te mer­ken« Naar onze mening meer een muzikale gebeurtenis, deze gospel-punk, waarin het evangelie (blijde boodschap] zich zou moeten associëren met punk (kri­tiek, prul]. En of zoiets kan bestaan, blijft de grote vraag.

Voldaan gingen de muziek­fans naar huis met de me­dedeling dat “Ishmael United” in spetember 1979 hoopt terug te komen, maar dan onder de naarn “Rev. Counter p.n the SneerlowR”, Een zeer spoedige luid­ruchtige ontmoeting in het voorzuitzicht dus”, zo besluit dit blad zijn verslag.

Wij vragen ons echter af of dit nu nog als “evan­gelieverkondiging” geac­cepteerd kan worden en niet radicaal moet worden afgewezen. Nu kan men stellen dat “het doel de middelen heiligt”, maar als “de middelen” er blijk­baar geen bezwaar tegen hebben zich – althans in een deel van het program­ma – zo te vereenzelvigen met de demonische punkwe- reld, schiet men dan het doel niet ver voorbij? Uit de reakties van het pu­bliek blijkt ook wel dat men uitsluitend kwam om de wereldse punkmuziek.

□e opmerking in het ver­slag: “Of zoiets kan be­staan, blijft de grote vraag” is voor ons daarom ook helemaal geen -grote of kleine – vraag, maar wij willen ons duidelijk uitspreken door te zeggen: Deze gospelpunk hoort niet thuis bij de evangeliever­kondiging .

Overigens zijn wij van me­ning – zoals wij reeds eer­der schreven – dat goede gospelzang en -muziek een waardevol en belangrijke funktie kan vervullen bij de evangelieverkondiging. Waarbij deze zang en muziek het best tot zijn recht komt als onderdeel van een samenkomst of kerkdienst, waar onder de zalving van Gods Geest het onvervalste Woord van God wordt ge­bracht .

Nieuwe plaat van Gert en Hermien

Onder de titel “De tijd is nabij”, is een nieuwe lang­speelplaat verschenen van het bekende zangduo Gert en Hermien Timmerman. Deze plaat, welke evenals de eerder verschenen platen, ook technisch weer op hoog peil staat, brengt op dui­delijke wijze de evangelie­boodschap. Zoals bekend hadden Gert en Hermien een belangrijke plaats in de showwereld veroverd, toen zij enkele jaren geleden tot geloof in Jezus Chris­tus kwamen. Nadat zij meen­den te moeten emigreren naar Israël, kwamen ze reeds na korte tijd gedes­illusioneerd terug. Een pe­riode van beproeving brak aan. Er kwamen weer verlei­delijke aanbiedingen uit de showwereld binnen, maar Gert en Hermien bleven trouw aan hun geloof, en ondanks miskenning en be­spotting, gaan zij door met te zingen van hun Heiland.

Hans Koornstra campagnes

Evangelist Hans Koornstra, die over enkele maanden drie grote evangelisatie/genezingscampagnes houdt in Den Haag, Groningen en Arnhem, (voorbede gevraagd), sprak van 18 tot en met 27 mei in Temse (Bel­gië) . Meer dan 100 men­sen namen een beslissing voor Jezus. Terwijl en­kele bijzondere genezin­gen plaatsvonden. Op de laatste avond maakte de Belgische tv opnamen. In juni en juli spreekt Hans Koornstra ook op campagnes in Engeland.

 

De onbegrensde macht van Jezus door H. J. Glasbergen

Een heerlijke zekerheid

“Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde” (Matt. 28:18). Als Jezus deze woorden spreekt tegen Zijn discipelen, heeft Hij twijfel gezien bij sommi­gen van de elf. Enkelen aanbidden Hem, maar er zijn ook twijfelaars.

En dan volgt de opdracht van Hem aan Zijn volgelin­gen: “Gaat dan heen, maakt al de volken tot Mijn dis­cipelen” (Matt. 28:19). Wat een heerlijke zekerheid voor Zijn discipelen, maar ook voor ons. Hij heeft alle macht, zowel in de hemel, maar ook op aarde. Niets wat gebeurt op aarde gaat buiten Hem om. Hij heeft het Koninkrijk der hemelen op aarde teruggebracht en het in handen gegeven van Zijn gemeente, gekocht met Zijn bloed, wedergeboren uit water en geest. Zij die in het Ko­ninkrijk functioneren, hebben maar één doel: Zijn Naam te verheerlijken en Zijn heerlijkheid te open­baren in wonderen en teke­nen, die de gelovigen zullen volgen. (Mark. 16:16).

Wat wij gehoord en gezien hebben, wat wij zelf mogen ervaren,is dat God zich met kracht openbaren wil in herstel en genezing, naar geest, ziel en li­chaam. “Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid” (Heb. 13:08). Bij Hem is geen verandering. Koning Jezus heeft Zijn rijk ge­vestigd op aarde en ons de sleutel gegeven: de Heili­ge Geest, wat ons bereid is van de grondlegging der wereld.

Toen de Heilige Geest op de Pinksterdag werd uitge­stort, kwam het Koninkrijk Gods direct tot openbaring. Duizenden mensen bekeerden zich en lieten zich dopen. Op één dag werden driedui­zend zielen toegevoegd aan het Koninkrijk Gods. Drie­duizend discipelen, die bewust hun keuze maakten, ondanks alle haat en hoon wat hun te wachten stond. Mensen, vol van de Heilige Geest, die getuigden van hun ervaring van bekering: het afleggen van het oude leven in het watergraf en het aanvaarden van het nieuwe leven van Jezus. Jezus zelf had gesproken over de blijdschap en de vrede die Hij geven zou en die alle verstand te boven zou gaan. Zij waren weder­geboren uit water en geest en dat is telkens weer een hemelse ervaring voor Gods volk, wat elkander lief­heeft.

Het gebod van de liefde

“Dit gebied Ik u, dat gij elkander liefhebt”(Joh. 15:17). Deze opdracht van Je­zus is één van de sterkste omheiningen, waarin wij geborgen zijn; te weten dat wij elkander liefheb­ben en dat niets ons kan scheiden van de liefde van Christus.

De Heilige Geesl, die wo­ning gemaakt heeft in ons, brengt vruchten op, goede vruchten. Dit is de nieuwe wijn, die men in nieuwe zakken doet. Nieuwe wijn kan men niet in oude zak­ken doen, zij zullen bei­den verderven en verloren gaan, zegt Jezus. Als wij verbonden blijven aan de wijnstok, Jezus Christus, dragen wij veel vrucht.

Wij zijn overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde. Zo kunnen wij de ander liefhebben en dezelfde bewogenheid heb­ben met mensen die nog buiten dit Koninkrijk zijn en toch in Hem geloven. Hoeveel mensen laten zich afhouden door bestaande hinderpalen? Eén stap in geloof en gehoorzaamheid en zij zijn in het Konink­rijk, dat Hij beloofd heeft, aan wie Hem liefhebben.

Het Koninkrijk der hemelen is als een mosterdzaadje, het kleinste van alle za­den. Dit is een zaad met een levenskiem, of het be­gin van het discipelschap. God laat ons geloof groeien tot een boom, als ons bege­ren uitgaat om Hem te beha­gen en te dienen.

Ook nu, in deze tijd, maken duizenden mensen een bewus­te keuze om Jezus te vol­gen. Het Koninkrijk Gods penbaart zich met kracht en heerlijkheid. En ieder mag komen, om het levende water te drinken, waarvan Jezus verder zei: “Wie in Mij ge­looft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien”(Joh. 07:37).

Getuige zijn van Jezus

“Een ieder, die Mij belij­den zal voor de mensen, die zal ook Ik belijden voor Mijn Vader, die in de heme­len is; maar alwie Mij ver­loochenen zal voor de men­sen, die zal ook Ik ver­loochenen voor Mijn Vader die in de hemelen is” (Matt. 08:32) wie zijn le­ven verliest om Jezus’ wil die zal het behouden.

Mij is gegeven alle macht, heeft Jezus gezegd. Zo was ook Zijn hemelvaart de ze­getocht van een Overwin­naar. Hij ging de plaats bezetten die Hem toekwam. Stéfanus zag de heerlijk­heid Gods en Jezus staande aan Zijn rechterhand. Het eeuwige Koninkrijk der he­melen, wat gevestigd is, zal nimmermeer aangerand kunnen worden door de mach­ten der duisternis. Hij be­schikt ons dit Koninkrijk. Het is meer dan wij bidden of beseffen. Wat geen oog heeft gezien, en geen oor heeft gehoord, en wat in geen mensenhart is opgeko­men, heeft God bereid voor degenen die Hem liefhebben. “Want ons heeft God het ge­openbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt al­le dingen, zelfs de diepten Gods”(1 Kor. 02:10). Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods.

Wij hebben de Geest van God ontvangen, opdat wij zouden weten wat ons in genade ge­schonken is door God. Wij spreken ook geen woorden van menselijke wijsheid, maar door de Geest Gods ge­leerd zijnde, spreken wij de woorden Gods.”De geeste­lijke mens beoordeelt alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoor­deeld. Want wie kent de zin des Heren, dat hij Hem zou voorlichten? Maar wij heb­ben de zin van Christus” (1 Kor. 02:15-16).

Waarop berust ons geloof?

Ons geloof berust niet op wijsheid van mensen, maar op kracht van God. Er is maar één fundament: Jezus Christus. Er is ons maar één Naam gegeven, waardoor wij behouden worden. Geen leer of organisatie, maar een Naam. Jezus Christus en die gekruisigd. Hij alleen is de Koning die heerst tot in eeuwigheid.

Duizenden malen is dit tot mij gekomen, talloze malen heb ik deze woorden gele­zen: Jezus, Hij is de Ko­ning van mijn leven. Tel­kens als ik het lees, is het voor mij nieuw en geeft het mij een enorme blijd­schap. Stormen mogen woe­den, de machten der hel als brullende leeuwen om je heen zijn, maar Jezus is de Rots, en wie op Hem zijn geloof bouwt zal niet be­schaamd uitkomen.

Wij zijn rijk geworden in Hem, in alle woord en ken­nis. Gelijk het getuigenis van Jezus Christus, dat Hij ons zal bevestigen in het Koninkrijk hier op aarde. Het Koninkrijk der hemelen, wat voor de wereld verbor­gen is. Hij zal ons beves­tigen tot het einde, zodat wij onberispelijk mogen zijn bij Zijn komst. God is getrouw, door wie wij ge­roepen zijn tot heilige gemeenschap met Zijn Zoon, Jezus Christus. Wat voor de wereld dwaas en veracht is, heeft God uitverkoren, om aan hetgeen wel iets is, zijn kracht te ontnemen. Opdat geen vlees zou roemen voor God. Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing, opdat wij alleen in God zouden roe­men. (1 Kor. 01:18-31).

Vernieuwing door de Geest

Alleen mensen vol van de Heilige Geest, kunnen Zijn Naam verheerlijken. Hij heeft ons tot koningskinde­ren gemaakt.

Hij is de Ko­ning van de hemel, maar ook van de aarde. God, de Vader van onze Here Jezus Chris­tus, de Vader der heerlijk­heid, geeft ons een Geest van wijsheid en van openba­ring om Hem recht te ken­nen; verlichte ogen des harten, opdat wij zullen weten hoe rijk de heerlijk­heid en de kracht is van Zijn macht. (Ef. 01:15-19).

God heeft Christus gezet aan Zijn rechterhand in de hemelse gewesten, boven al­le overheden. “En Hij heeft alles onder Zijn voeten ge­steld en Hem als hoofd bo­ven al, wat is, gegeven aan de gemeente, die zijn li­chaam is, vervuld met Hem, die alles in allen vol­maakt” (Ef. 01:22-23).

“Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, gebouwd op het funda- i ment van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here, in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest” (Ef. 02:19-22).

 

Bidden en volharden door Charles Martens

Er zijn broeders en zusters die zich afvragen, hoe het komt dat de Heer hun gebed niet verhoort. Toch hebben zij wel vertrouwen in de belofte uit Matt. 07:08 waar Jezus zegt: “Want een ieder die bidt, ontvangt”.

Een volle evangelie chris­ten moet echter zeer goed weten dat, wanneer zijn verlangen om van de Heer te ontvangen, in een bepaalde tijd, niet wordt ingewil­ligd, hij niet naar het ou­de leven mag terug keren.

Er zijn in de loop der ja­ren, mensen geweest die in nood zijnde, hetzij lichamelijk of geestelijk, de gemeente van de Here Jezus hebben opgezocht en in al hun ellende zich aan Hem hebben overgegeven, in de hoop genezing te ontvangen. Na zekere tijd zijn zij te­leurgesteld uit de strijd ‘ gekomen. Hun bidden, of laten bidden, had voor hen niets opgeleverd, de duivel was overwinnaar in de strijd geworden. Zij waren tegen zijn listen niet opgewassen.

Zij kwamen echter alleen om van de Heer te ontvangen, maar om Hem oprecht te dienen zat er niet in.

Het komt ook voor, bij meer gevorderde christenen, dat zij de duivelse sluwheid niet kunnen weerstaan, en zodoende geraken zij in de verstrooiing, door van de volharding af te wijken.

Zij bidden niet meer in ge­loof en vertrouwen en zij worden door twijfel over­vallen. Jak. 01:07 zegt: “Want zulk een mens moet niet menen dat hij iets van de Here zal ontvangen”.

Broeders en zusters, het kan gebeuren dat wij, ook door een andere manier van doen, van de Heer niet ont­vangen, hoewel wij biddend in geloof en vertrouwen blijven volharden. Maar ook dan ligt de fout weer bij ons. Als wij bijvoor­beeld bij katholieke men­sen terecht komen, waar de afgoderij hoogtij viert. Wij bidden misschien wel dagelijks voor hen om ze uit de duisternis tot het licht te brengen, maar kunnen wij daar dan als Paulus optreden, wanneer de geest in ons wordt ge­prikkeld? Kunnen wij ons dan in de plaats stellen van Paulus te Athene voor de Aréopagus, waar Hande­lingen 17:22-23 het over heeft? Paulus zegt daar: “Mannen van Athene, ik zie voor mijn ogen, dat gij in elk opzicht buitengewoon ontzag voor godheden hebt; want toen ik door uw stad liep en de voorwerpen uwer verering aanschouwde, heb ik ook een altaar gevonden met het opschrift: Aan een onbekende god. Wat gij dan, zonder te kennen, vereert, dat verkondig ik u”. Namelijk Jezus Christus.

Indien wij, die de Heer wel kennen, ons zo tegenover onwetenden kunnen plaatsen, dan zal ons bidden, vroeger of later, vruchten dragen voor Gods Koninkrijk. Want de Heer Jezus wil dat wij in elk opzicht ons tot de mens in deze wereld richten in geloof, liefde en ge­duld, zoals Hij ons heeft voorgedaan.

Dat wil de Heer ook wanneer wij tot onze voorganger in de gemeente gaan om voor ons te laten bidden. Dan kunnen alle twijfels uit de weg geruimd worden en zal de Heer de rest doen. Dan zullen de vruchten waarnaar wij streven tot volle rijp­heid komen.

Soms zijn er ook broeders of zusters in de gemeente die onder handoplegging een gebed voor zich laten uit­spreken. Het resultaat laat soms op zich wachten, en wat gebeurt er? Er wordt in hen een verlangen opge­wekt om naar genezingssa- menkomsten te gaan, waar die ook mogen zijn. Men wil er naar toe, ondanks het feit dat in de eigen gemeente in iedere samen­komst voor genezing gebe­den wordt.

Maar ligt het niet aan ons zelf wanneer wij geen re­sultaat hebben? Zouden wij er dan niet beter aan doen ons geweten eens grondig te onderzoeken? Jezus zegt toch niet voor niets in Joh. 14:12: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze”._

Hij zegt het niet tot een bepaald persoon, maar tot allen die in Hem geloven. Indien wij zelf ons geloof maar niet in twijfel trek­ken en in volharding ver­der gaan. Heb. 10:36 zegt: “Gij hebt volharding nodig om, de wil van God doende, te verkrijgen hetgeen be­loofd is”.

Dan mogen wij er van ver­zekerd zijn, dat er in ei­gen gemeente, lichamelijk en geestelijk, overwinning zal zijn. Want de Heer heeft aan al degenen die Hem willen volgen, macht gegeven om te overwinnen. Laten wij in geloof bidden en volharden en de Heer zal Zijn zegen over het gehele gemeenteleven uit­storten.

 

Volhard Mijn kind gedicht door Charles Martens

Volhard Mijn kind, zo spreekt de Heer,

tot het laatste van de strijd.

Straks keer Ik tot u weer,

Mijn bloed heeft u van zondeschuld en dood bevrijd.

 

Als er ziekte of zorgen zijn,

volhard Mijn kind, raak dan niet overstuur,

Ik dronk toch ook de bittere wijn,

tot in het laatste uur.

 

Voor u is nu de wereld ’t vuur,

waarin gij, Mijn kind, moet strijden,

’t Is nog maar voor korte duur,

dan kom Ik om u uit de wereld te bevrijden.

 

Volhard Mijn kind, blijf verlangend aan Mij denken,

iedere dag, steeds meer en meer.

Ik zal u Mijn zegen blijven schenken,

want dat is Mijn wil, zo spreekt de Heer.