Selecteer een pagina

Levend geloof 1984.02 nr. 245

Alleen het beste is goed genoeg door Gert Jan Doornink

In ons dagelijks leven vinden wij het vanzelfsprekend dat wij streven naar het beste. Wij willen het beste voor onszelf en onze kinderen. Als we niet afgeremd worden door beperkte mogelijkheden, bijvoorbeeld op het financiële vlak, is ons devies: alleen het beste is goed genoeg! Wij willen waar voor ons geld en nemen met inferieure kwaliteit geen genoegen. Als wij iets gekocht hebben en het blijkt niet goed te zijn, brengen wij het terug en laten het, eventueel door middel van het garantiebewijs, vervangen of vragen ons geld terug. In deze wereld zijn we op onze qui vive dat we er niet onderdoor gaan. We willen ten koste van alles ons handhaven en zo mogelijk onze maatschappelijke positie verbeteren, zodat we meer ‘leefmogelijkheden’ krijgen en het leven aangenamer wordt. In elk opzicht streven wij naar het optimaal bereikbare.

Wat zou het eigenlijk even vanzelfsprekend moeten zijn dat we dat in geestelijk opzicht ook deden. Toch zijn er velen die wat dat betreft met een ‘inferieure kwaliteit’ genoegen nemen. Ja maar, dat mag je toch zo maar niet gaan vergelijken, zal iemand opmerken. Het geestelijke is toch heel iets anders dan het natuurlijke. Inderdaad, maar wie ook maar even na wil denken, zal moeten erkennen dat het primair juist gaat om het geestelijke! Het natuurlijke, zichtbare leven is tijdelijk; het geestelijke, onzichtbare leven is eeuwig En het laatste is daarom het allerbelangrijkste. En als het geestelijke leven goed is, heeft dat bovendien een positieve uitwerking in het natuurlijke leven.

Hoe hebben wij nu een goed geestelijk leven? Door te geloven in Jezus, de Zoon van de levende God! Maar dan wel op de juiste wijze! Dat wil zeggen: Hem aanvaarden en volgen op de wijze zoals in de schrift over Hem geschreven staat. Dat houdt in geloven in Hem maar óók in de boodschap die Hij bracht. Die twee horen onlosmakelijk bij elkaar. Daarbij moeten we bedenken dat Zijn boodschap een radicale boodschap is en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Hij sloot geen kompromis met de satan, maar ontmaskerde en overwon hem. “Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk ten toon gesteld en zo over hen gezegevierd” Kolossenzen 2 vers 15 (Kol. 02:15).

Jezus bracht de boodschap van het Koninkrijk Gods (het volle evangelie) door woord en daad tot openbaring. Hij kwam als een volmaakt geschenk uit de hemel, omdat God de wereld – Zijn schepping – zo lief had dat Hij het allerliefste wat Hij bezat – Zijn eniggeboren Zoon – naar deze wereld zond, om de werken van satan te verbreken 1 Johannes 3 vers 8 (1 Joh. 03:08). Voor God was alleen het beste goed genoeg!

De boodschap met garantie

Als wij dit weten, en iedereen die Jezus werkelijk heeft aanvaard weet dit, zullen wij dan ook niet van het principe uitgaan dat alleen het beste goed genoeg is? Dat betekent dat wij ons geheel zullen inzetten om de beste boodschap die er is uit te dragen. Dat is de boodschap van het volle evangelie. De boodschap die laat zien waarom het gaat en daarom scheiding en duidelijkheid aanbrengt in de wirwar van boodschappen die er gebracht worden. Het is de boodschap aan wie God een ‘garantiecertificaat’ verbindt, omdat zij in overeenstemming is met Zijn wil. Want Hij wil niet dat er een andere boodschap gebracht wordt dan zoals die door Zijn Zoon werd gebracht. Hij wil niet dat de uitleg van Zijn Woord gebracht wordt, zonder dat men gedoopt en vervuld is met de Heilige Geest. Want alleen door de Heilige Geest krijgen we kennis en inzicht in Zijn Woord op de juiste wijze. Dan gaan we Gods Woord geestelijk verstaan. Zonder de Htilige Geest kunnen we Gods Woord niet geestelijk interpreteren en het gevolg is dat we dan verkeerde geesten de gelegenheid geven te infiltreren. Dan wordt Gods Woord tot een karikatuur en krachteloos gemaakt.

In deze eindtijd zullen we onze geestelijke ogen wagenwijd open moeten hebben om niet op een dwaalspoor gebracht te worden. Het is zo verleidelijk om toch wat water in de wijn te doen, om toch kompromissen aan te gaan met hen die de volle boodschap afwijzen. De waarachtige gelovige staat echter pal voor de boodschap zoals God die heeft bedoeld. Niet vanuit een star standpunt van: “Ik heb gelijk en de ander ongelijk”, maar wel omdat hij, door Gods Geest geïnspireerd, weet dat dit dé boodschap is die de mens die er op ingaat, werkelijk vrijmaakt uit de macht van satan, die hem losmaakt van natuurlijke, aardsgerichte leringen Deze leringen brengen de mens geestelijk niet verder maar op een dwaalspoor. Zij veroorzaken ook dat nooit de volkomenheid in Jezus bereikt kan worden, terwijl dat juist Gods doel is met al Zijn kinderen. Jezus sprak immers: “Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is” Matteüs 5 vers 48 (Matt. 05:48) .

Voor elke waarachtige volgeling van Jezus is het daarom glashelder dat we ten aanzien van de geestelijke dingen net zo behoren te handelen dat ten aanzien van de natuurlijke dingen. En dat houdt in dat ons geloofsleven dagelijks funktioneert onder het motto: alleen het beste is goed genoeg! Dat is de spil waar alles om draait, want we zijn geroepen het volle licht in de duisternis van deze wereld te laten schijnen. Alleen het allerbeste is goed genoeg!         

 

Reacties van lezers door Gert Jan Doornink

Broeder en zuster J. en R.R. te Waterloo, Canada, schrijven: “Hartelijk be­dankt voor uw brief en de toezending van de lektuur. Mijn vrouw en ik zijn ‘se­niors’ ( a little over seventy). Al sinds 1952 in Canada. We hebben 10 kinde­ren die nu allen getrouwd zijn. De meesten behoren bij de (gereformeerde) Chr. Ref. Church, waar wij ook in grootgebracht zijn. Sinds onze emigratie zijn we vier keer teruggeweest in Nederland. (We woonden in Friesland). Buiten familiebezoeken hebben we des­tijds twee keer een meeting meegemaakt op ‘Beukenstein’. en volle evangelie samen­komsten in Leeuwarden, ‘Urk en Sneek bezocht. Broeder Hendrikse uit Emmeloord kent ons wel wat persoon­lijk.

In 1968 zijn wij gedoopt, terwijl we beiden ook de doop in de Heilige Geest ervaren, waarvoor we erg dankbaar zijn. We zijn ook dankbaar dat enkele van on­ze kinderen anders beginnen te denken en ook deze weg gaan. Onze waterdoop in 1968 (met anderen) heeft heel wat beroering gebracht toen en veel strijd. En die is er nog, zeer zeker. We behoren tot de volle evangelie gemeente in Listowel, waarvan broeder H. Hazelaar de voor­ganger is. Het is een kleine groep en we moeten hier in Canada nog al wat reizen met de auto en dat brengt vooral in de wineter nog wel eens moeilijkheden met zich mee. Ongeveer de helft van onze kinderen (de jongsten) ken­nen geen Nederlands. We moe­ten hier verder in het En­gels. Wij zijn heel dankbaar voor de lektuur uit Neder­land en “Levend Geloof” vin­den we een fijn blad. De eenvoudige opzet, maar voor­al de duidelijke onvervalste volle evangelie boodschap, zonder veel geargumenteer en gedebateer, trekt ons aan. God zegene uw werk rijke­lijk”.

“Levend Geloof” ook in Suriname tot zegen

Zuster L. W. R. te Breda, gaf enkele geschenkabonne­menten op en schreef onder andere: “Fijn dat “Levend Geloof” zoveel zegen mag verspreiden. Iets om gewel­dig dankbaar voor te zijn! Zo is “Levend Geloof” ook in Suriname tot grote zegen. Mijn vriendin schreef me dat dat ze het altijd doorgeeft aan andere vrienden van mij daar. Zo is één abonnement een zegen voor meerderen”.

Verblijd u ten allen tijde…

Zuster L. D. te Kortijk (B.) zond haar abonnementsgeld en extra bijdrage per brief en schreef: “Gods rijke ze­gen voor allen die zich in­zetten om “Levend Geloof” samen te stellen. Ik lees toch zo graag dit boekje en het helpt mij Gods Woord beter te verstaan en er een goed inzicht in te krijgen. Tot mijn vreugde mocht ik op een bijbelcursus in Meppel, Nico Goverts ontmoeten. Ik geloof dat hij ‘Gods hu­morist’ is. Van mij mag er best een tikkeltje humor bij, de Bijbel hoeft ook niet saai te zijn. Verblijd u te allen tijde, zegt Paulus”.

Visie op Gods beeld

Zuster D.B. O.M. te Sas van Gent gaf een geschenk­abonnement op en schreef: “Iedere keer weer zijn er weer opmerkingen en artike­ len in “Levend Geloof” die mij weer een nieuwe visie op Gods beeld en karakter geven. En dat is een rijk bezit, vooral daar ik jong in mijn christenzijn ben”.

“De volledige mens”

Zuster H. W. B. te Dieren verzocht ons toezending van vijf exemplaren van de bro­chure “De volledige mens” (over geest, ziel en li­chaam) en schreef onder an­dere: “Het is een geweldige duidelijke beschrijving. Ik heb er veel aan gehad. Is deze brochure ook in het Engels verkrijgbaar? Dan graag een exemplaar in de Engelse taal. Ik heb name­lijk een Engelse schoon­zoon” .

(“De volledige mens” is nog niet in het Engels ver­krijgbaar. De Duitse uitga­ve is in bewerking. -red.)

Van geschenkabonnement naar gewoon abonnement

Zuster T. d. W. te Rijswijk Z.H.), schrijft: “Het af­gelopen jaar heb ik enorm genoten van (het geschenk­abonnement op uw blad “Le­vend Geloof”. De inhoud was erg fijn. Zelf ben ik ge­handicapt en als de strijd wel eens even wat moeilijk was, dan waren daar fijne stukjes uit “Levend Geloof” die mij, door middel van het Woord van God, bemoedigden en opbouwden. Juist omdat het blad zo eenvoudig en op­bouwend is, wil ik dit jaar zelf een abonnement nemen op het blad “Levénd Geloof”. Ik hoop dat het blad zal groei­en in aantal abonnees en bo­vendien dat velen door mid­del van dit blad de Heer mo­gen vinden. Want de Heer heeft al veel in mijn leven gedaan. Hem zij alleen lof en eer daarvoor!”

Nieuw licht op de Drieeenheid (bij) door redactie

In een apart artikel gaan wij in op de verschillende reakties die wij ontvingen naar aanleiding van het ar­tikel “Nieuw licht op de drieëenheid” van Wim te Dorsthorst in het december­nummer. Het is tevens be­doeld als ‘algemeen ant­woord’ op de verschillende vragen en opmerkingen over dit onderwerp.      -red.

 

Nieuw licht op de Drieeenheid door Gert Jan Doornink

Het artikel “Nieuw licht op de drieëenheid van Wim te Dorsthorst in “Levend Ge­loof” nr. 243, heeft grote aandacht getrokken. De ongecompliseerde wijze waarop broeder Te Dorsthorst dit onderwerp behandelde, heeft velen aan het denken gezet. En dat was ook de bedoeling, evenals dat trouwens met al­le artikelen het geval be­hoort te zijn. Niemand be­hoeft klakkeloos alles te accepteren wat wij schrijven.

Wie echter de boodschap van het Koninkrijk Gods, zoals Jezus die bracht en later de apostelen, heeft aan­vaard, zal steeds weer op­nieuw bereid zijn zichzelf te korrigeren. We behoren immers geestelijk te groei­en, totdat de volkomenheid van Christus in ons ten volle gestalte heeft gekre­gen. En geestelijke groei gaat gepaard met het afleg­gen van verkeerde (dode) leerstellingen en gebonden­heden en het aanvaarden van alles wat God ons door Zijn Woord en Geest wil openba­ren.

Dat geldt ook ten aanzien van de ‘drieëenheid’, een woord dat, zoals broeder Te Dorsthorst terecht op­merkte, niet in de Bijbel voorkomt. Toen Jezus op

aarde was heeft Hij nooit over deze ‘drieëenheid’ ge­sproken. Wel over de eenheid die Hij had met de Va­der. Maar Jezus zei nooit: wij zijn drie persoonlijkheden in de onzichtbare we­reld. Ook in de eerste eeu­wen van het Christendom was dit niet het geval. Pas toen keizer Constantijn op de troon kwam en het chris­tendom van een ‘vervolgde godsdienst’, een ‘aanvaarde godsdienst’ werd, dat wil zeggen de officiële staats­godsdienst, werd ook de belijdenis van de Goddelijke drieëenheid vastgelegd.

Door alle eeuwen heen, tot in onze dagen toe, is hier­over veel strijd en ver­schil van inzicht geweest. Het was of is dan ook in geen geval de bedoeling dit tot een discussiestuk in ons blad te maken, maar wel willen wij opmerken dat een leerstelling, die op zich­zelf misschien nog zo juist kan zijn, die niet gefun­deerd is in een persoonlijk geloof in Jezus Christus, voor God en voor onszelf geen enkele waarde heeft. Het gaat om het aanvaarden en volgen van Jezus.

En dat laatste is alleen mogelijk als we bereid zijn Jezus als voorbeeld te nemen 1 Petrus 2 vers 21 (1 Petr. 02:21). En hoe kun­nen we Jezus werkelijk volgen als we niet geloven dat Jezus mens was toen Hij op aarde was. Hij werd in alles de mensen gelijk met uitzon­dering van de zonde. Jezus was daarom ook de eerste volkomen mens. Hij was de afstraling van Gods heer­lijkheid en de afdruk van Gods wezen, zegt Hebreeën 1 vers 3 (Heb. 01:03). Paulus zegt dat Hij de eersteling was onder ve­le broederen.

Toen Jezus op aarde was kwam Hij ook aan de verzoe­kingen uit het rijk der duisternis bloot te staan (denk aan de verzoeking in de woestijn). Ook Hij moest gehoorzaamheid leren Hebreeën 5 vers 8 (Heb. 05:08). Juist omdat Hij de opdracht van Zijn hemelse Vader, namelijk het volkomen menszijn, tot het einde toe nakwam, kon Hij de ver­lossing van de mensheid be­werkstelligen. Als Jezus God zelf was geweest, zou dat betekent hebben dat God zelf aan het kruis had gehangen en de hemel leeg was geweest.

Dan zou de Zoon van God cok niet gezegd kunnen hebben: J Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest” Lucas 23 vers 46 (Luc. 23:46).’

Omdat Jezus de eerste vol­komen Mens was en wij, die in Hem geloven, geroepen zijn in Zijn voetstappen te treden, zal ook die volko­menheid in ons meer en meer gestalte gaan krijgen. En dat is Gods wil voor ieder kind van God. We zijn immers evenals de Zoon van God be­stemd om als zonen Gods geopenbaard te worden. Het on­derschrijven van de leer­stelling over de drieëenheid, zoals de ‘officiële kerk, die leert is daarom niet voldoende als daaraan geen persoonlijk geloof in Jezus (“Niemand komt tot de Vader dan door Mij…”) ten grondslag ligt, anders komt er geen Goddelijk léven te voorschijn.

Hoe overigens een leerstel­ling  als die over de drieëenheid zelfs misbruikt kan worden door de satan bleek in 1553 toen Michaël Servet in Genève op de brandstapel terechtkwam, om­dat hij anders dacht over de drieëenheid.

Tenslotte: er zijn natuur­lijk in het Nieuwe Testa­ment vele teksten aan te wijzen die van een duidelij­ke samenhang tussen Vader, Zoon en Heilige Geest spre­ken. Maar dat kwam ook in het artikel van Wim te Dorsthorst duidelijk naar voren en zijn slotconclusie was dan ook “dat wij deel hebben aan de éénheid: Va­der – Zoon (Hij het hoofd – wij het lichaam) en de Heili­ge Geest, wij staan er niet buiten, maar ‘in Hem zijnde’ staan wij er middenin!” En ieder rechtgeaard christen zal deze conclusie kunnen onderschrijven, want daar gaat het uiteindelijk om!

 

Samenkomst in Brugge door redactie

Onze lezers en lezeressen in West- Vlaanderen attenderen wij op de samenkomsten van de volle evangelie gemeente te Brugge. Deze nog jonge gemeente is in november 1982 gestart met bijbelstudie- en bidstondavonden en houdt sinds een jaar ook samenkomsten op zondagmorgen (voorlopig eenmaal per 14 dagen). Voor inlichtingen kunt u zich in verbinding stellen met br. D. C. Beuzekom

De profeet Zacharia

In dit nummer treft u het eers te artikel aan van een nieuwe vervolgserie geschreven door onze mederedakteur Nico Goverts. Het onderwerp is “De profeet Zacharia”. Het zal ongetwijfeld, evenals de vorige onderwerpen van zijn hand, weer veel geestelijk voedsel verschaffen.

 

 

Waarom het Woord vlees is geworden door Jan W. Companjen

 

“Het woord is vlees gewor­den en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid” Johannes 1 vers 14 (Joh. 01:14).

Gods scheppingsplan was zeer goed

Door het Woord Gods werd de wereld en het ganse heel­al geschapen. Toen was het: “En God zeide: ‘Er zij licht’; en er was licht. En God zag dat het licht goed was, en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis” Genesis 1 vers 3 en 4 (Gen. 01:03-04). Zo schiep God door Zijn Woord, door Zijn spreken, de gehele schep­ping. Het uitspansel, het gevogelte , de zeedieren , bo­men en planten en al het ge­dierte van de aarde. En God zag dat zijn schepping goed was. Toen zei God: “Laat ons mensen maken, naar ons beeld en onze gelijkenis en dat zij heerschappij heb­ben over de vissen, het ge­vogelte, over het vee en over de gehele aarde”. En God schiep deze mens naar Zijn beeld om de aarde te vervullen, (vruchtbaar te zijn en alles te volmaken) en heerschappij te hebben over al het geschapene. En God zag dat wat Hij gescha­pen had zeer goed was.

Het zal u niet ontgaan zijn dat het plan Gods betref­fende de schepping en het doel van de mens daarin zeer goed was. De mens kon het plan Gods met de wereld en het heelal uitvoeren en volmaken. Dat plan Gods is ook nu nog, steeds van kracht. Gods spreken en handelen was voor toen en is voor nu. Door het Woord Gods zijn alle dingen geschapen, het natuurlijke en het bovennatuurlijke. Om det geweldige goed te kun­nen begrijpen is het woord vlees geworden. In Kolossenzen 1 vers 15 tot en met 20 (Kol. 01:15-20) lezen wij dat Christus het beeld is van de onzicht­bare God (God is Geest). Christus is verheven boven de ganse schepping, in Hem zijn alle dingen gescha­pen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heer­schappijen, hetzij overhe­den, hetzij machten, alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen. Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem; en Hij is het Hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is haar oorsprong, de eerste die van de dood is opge­staan, zodat Hij in alle op­zichten de eerste in rangor­de is. God wilde bij Hem volledig intrek nemen en door Hem verzoening bren­gen tussen al het geschape­ne en zichzelf. God heeft door Hem, door zijn bloedi­ge kruisdood, vrede geslo­ten met alle wezens, ja alle dingen, in de hemel en op de aarde.

Bij de opstanding heeft Christus de gehele schep­ping naar haar oorsprong terug gebracht en weer met God verzoend. Dat was een nieuw begin met een nieuw volk van God, dat door één Geest, Gods Geest, tot zijn lichaam wordt gemaakt. Die Geest zal dat volk leiden tot de volle waarheid. Daar­toe is het Woord vlees ge­worden en heeft het onder ons gewoond. God gaf als het ware Zijn Woord, Zijn wezen, gestalte in Christus Jezus. Dat is nog al wat, nietwaar? En dan te weten dat wij door Zijn Geest weer in Hem opgenomen zijn en zo tot Zijn Lichaam zijn ge­formeerd, dan spring je op van vreugde, omdat je dan gaat zien dat je niet uit de aarde, zie Genesis 2 vers 8 (Gen. 02:08) en voor gedierte en vogels, Genesis 2 vers 19 (Gen. 02:19), niet uit de wil van het vlees of van een man, maar dat je uit de hemel, uit God geboren bent.

Waarom is alles in beweging

Wat moet je dan zeggen van de wereld om ons heen met haar 2000 jaar Christendom, met al haar wreedheid en ellende? Voorwaar, broeders en zusters, ik zeg u dat reeds alles in gereedheid is en wordt gebracht om terug te keren naar een voort­gang in het scheppingsgebeuren onder de leiding van Gods Geest, die ons gege­ven is in het Hoofd van de gemeente, onze Heer en Hei­land Jezus Christus. De ge­meente zal als een wolkko­lom zijn en God zal met Zijn Geest daaruit spreken. Wij zullen opgroeien naar het zoonschap en leren zien en verstaan dat Jezus ook nu, ons alles wil openbaren. De toekomst zal Hij ons ver­kondigen. Maar ook zullen onze gebondenheden, onze engheid, en onze geneigd­heid om niet alleen over het geschapene (zoals de bedoeling van de Schepper is), maar ook over onze me­demens te heersen, aan de kaak moeten worden gesteld. Het is daarom dan ook voor ons als eindgemeente van het allergrootste belang dat wij in Christus zijn. Met Hem zijn wij op de goede en hoge weg. Dan beoordelen wij niemand meer naar het vlees, maar zijn wij er op ingesteld, en leven wij in de verwachting, dat wij als zonen Gods geopenbaard gaan worden.

Wij zijn daarvoor op Zijn leerschool en Hij zal ons Zijn weg openbaren. Op die weg zullen wij door Zijn Geest aan Hem gelijkvormig worden. Niet door kracht of menselijke heerschappij, door geweld, lichamelijk of geestelijk, maar door Zijn Geest zal dat geschieden. Wij leven om die reden dan ook momenteel in een wereld waar alles in beweging is. De mens wordt wakker ge­schud. Want God heeft niet alleen de Here opgewekt, Hij zal ook ons opwekken door Zijn kracht 1 Korinthe 6 vers 14 (1 Kor. 06:14).

We leven daartoe in een tijd dat de mens leert zelfstandig te denken. Dat gaat gepaard met zorg en ontevredenheid bij de jongeren. Iedereen voelt aan, het moet anders want het gaat verkeerd. Door gebrek aan Goddelijk inzicht en Goddelijke wijs­heid, maar ook door gebrek­kige verkondiging van dat­gene wat ons reeds is ge­openbaard, blijft de wereld in het duister. Een ieder reageert anders, er is ner­gens meer eensgezindheid. Men wil anders, maar men weet niet hoe. De geest van verwerping viert hoogtij. Niet alleen ten opzichte van de mens persoonlijk, maar ook (let daar eens op!) ten opzichte van de medemens. Onder andere worden pu­blieke personen steeds meer onder de loupe genomen. Niet om te zien wat voor goede dingen ze bezitten, maar wat voor kwade. Onze­delijk gedrag en financiële misdragingen hebben daarbij de hoogste puntenwaarde­ring. Alles wordt grijs ge­maakt. Maar het zal blijken dat het een goede grondkleur is om op verder te werken. Wij zullen de uitda­ging aan moeten pakken en er vanuit durven te gaan dat wij met Christus meer dan overwinnaar kunnen zijn, nu en in toenemende mate in de toekomst.

De Geest des Heren zal steeds krachtiger gaan wer­ken in Zijn lichaam, de ge­meente. Dan zullen wij zien dat het gaat om vredestich­ters. Dat het gaat om hen die een geest van zachtmoe­digheid bezitten en een eind willen maken aan ge­weld en heerschappij. Het zal zijn een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waar- gediend wordt en waar ge­rechtigheid is.

Waarom zelfkennis noodzakelijk is

Hiervoor haalde ik reeds aan dat de geest van ver­werping hoogtij viert. In de wereld, waar de mens niets meer heeft of verstaat van goddelijke roeping, heeft de mens zichzelf’ al gedegra­deerd tot een normaal zoog­dier, die zichzelf niet moet en mag verhogen tot iets wat boven het normale na tuurliike leven uitgaat. In de Gemeente van Jezus Christus wordt gelukkig steeds meer gezien dat juist die geest je er helemaal on­der kan houden, zodat je niet tot groeien en bloeien in staat bent. De aldus ge­bonden mens komt dan in zijn Geestelijk leven niet verder dan de belijdenis: ik ben en blijf een zondaar, het is vallen en opstaan, ik ben niets en wordt niets, herstel is voor mij niet mo­gelijk en ik blijf maar met die lastige kinderen zitten, die krijg ik toch niet in het gareel… Zij zijn het ook die niet alleen van zichzelf zeggen: het is niets en het wordt, niets, maar zij zeg­gen ook vaak ten opzichte van hun medegelovigen: waar is hun God, bij die of die gebeurt er ook niets. Zij zijn zich niet bewust dat zij door een geest van ver­werping gebonden zijn, dat zij zich slechts voelen als een stofje aan de weeg schaal en dat zij voortdu­rend onder de dwingelandij van de vijand staan.

Het is echter, broeders en zusters, een even keiharde waarheid dat de mens, ook vele gelovigen, zijn mede­mens verwerpt. Dan hoor je: hij of zij is niets en wordt ook nooit wat. Hij kan niets en is helemaal anders gericht dan ik, nee het is helemaal geen figuur om daarmee op te trekken naar een nieuwe toekomst. En dat alles ten opzichte van medegelovigen vaak al­leen om het feit dat die an­der met iets bezig is (onder andere zending, arbeid on­der vreemdelingen en/of het dienen van de mede­mens, kortom het laten funktioneren van de Geestelijke gaven in de gemeen­te) waar je, als verwerper van de medemens niet aan toekomt.

Het is daarom juist nu in deze tijd zo belangrijk dat wij verlangen naar meer kennis omtrent onszelf. Dat andere, van de medemens, zit daar onlosmakelijk aan vast omdat wij die even lief moeten hebben als ons­zelf. Zelfkennis, in hoeverre we door Gods Geest geleid worden, is daarom noodza­kelijk om te komen tot her­stel van de mens en de schepping. Hij wil ons daarbij helpen en Hij zal ons daartoe leiden door Zijn Geest, opdat wij zullen le­ren verstaan wie wij zijn als kroon der schepping. En dat alles tot verheerlijking van Zijn Naam en tot vol­tooiing van Zijn schepping.

Heer, Gij zijt het Woord van leven,

Uw getuigenis is groot.

Ja U hebt aan ons gegeven:

Eeuwig leven uit de dood.

Door geloof zijn wij recht­vaardig;

werken gaf Gij om te doen.

Als Gods priesters zijn wij waardig,

Om Uw wil, o God, te doen.

 

Zendingsfonds door redactie

In het decembernummer publiceerden wij een eerste aankondiging over ons ‘zendingsfonds’. Het betreft “Levend Geloof” publikaties in andere talen. Uit het fonds worden de aanloopkosten betaald. Naast de openingsgift van / 500,- die wij reeds vermeldden, ontvingen wij nog verschillende giften voor dit doel, waarvoor uiteraard heel veel dank. In één van onze volgende nummers volgen nadere bijzonderheden over onze plannen.

 

Verwerping (gedicht) door Piet Snaphaan

Gevoelens van verwerping,

Tekort geschoten zijn,

Er toch niet bij te horen.

Dat houdt de mens steeds klein.

 

Zo kan hij zijn gebonden,

Gebonden door een macht,

Onzichtbaar in zijn wezen,

Toch is ’t een duistere kracht.

 

Gevoel van angst en twijfel,

Van minderwaardigheid,

Men zwijgt in alle talen.

Steeds door onzekerheid.

 

’t Zijn geesten uit de afgrond.

Zij hebben maar één doel,

De mens steeds te kleineren.

Te leven door gevoel.

 

Steeds negatief te denken.

De geest krijgt geen gezag.

De ziel heeft het voor ’t zeggen,

Gevangen door ’t beklag.

 

Toch is het niet de boze.

Die hier heeft ’t laatste woord,

Op Golgotha werd Jezus,

Voor ieder mens doorboord.

 

Daar heeft Hij alle machten.

Aan ’t kruis ten toon gesteld,

Niet één heeft er nog rechten,

Hij heeft ze neergeveld.

 

Alleen door dat t’ aanvaarden,

’t Eist wel geloof en strijd.

Doch ’t leidt tot overwinning,

Er is hoop ten allen tijd.

 

De profeet Zacharia door Nico Goverts

Het gezicht in de nacht

“Deze nacht heb ik een gezicht gehad” Zacharia 1 vers 8 (Zach. 01:08). Hoe is het mogelijk, in de nacht een gezicht te hebben? Is dat denkbaar? Men kan natuurlijk oppervlakkig redeneren: des nachts heeft een mens meer tijd dan overdag, dus een logische zaak: de beste tijd om gezichten te ontvangen, is des nachts. Maar daarmee raken we niet de kern van de kwestie.

De nacht is de afwezigheid van licht. In het eerste scheppingsverhaal, waar de Here God namen gaat geven, horen we: En God riep de duisternis: nacht. Daar wordt een naam geroepen, een terrein afgebakend. Zo zijn er in de geschiedenis van de mensheid meer dan eens nachten. Soms valt de nacht over een land, over een volk; soms gaat de zon onder over een mensenleven. En hij bereikte een plaats waar hij bleef overnachten, omdat de zon ondergegaan was. Zo wordt ons verteld van de aartsvader Jakob. Toen de zon op het punt stond onder te gaan, viel een diepe slaap op Abram. En zie, hem overviel een angstwekkende, dikke duisternis.

De nacht hoort tot de ervaringswereld van de mens. Is er ooit een mens Gods geweest die er geen kennis van had? Arm is degene die geen ervaring heeft. Niet dat ervaring een mens spraakzaam maakt; de waarachtige rechtvaardige is niet praatziek als het gaat om wat hij doorleefd heeft; doch wanneer hij een woord spreekt, ligt er een onderwijzing in; wanneer hij zijn m ond opent, opent hij zijn hart.

Nacht: afwezigheid van licht, afwezigheid van werk. Er is een nacht waarin niemand werken kan. Het is gevaarlijk de ervaring uit te bannen uit het bestaan. Dan wordt de mens steriel, gestroomlijnd, op maat gesneden, zoals men boven bijbelscholen soms zou kunnen schrijven: Hier worden christenen afgericht.

Nacht: wat is nacht? Er is de nacht van de eenzaamheid, de nacht van het gemis. Het was er maar het is er niet meer. Of iemand was er maar is er nu niet meer. De deur viel dicht en je bevond je alleen. Of wat nog donkerder nacht kan zijn: iemand is er nog wel, in je huis, in je bestaan, maar trekt niet samen met je op; je leeft elk in een andere wereld. Je zou die ander willen meenemen naar je God, naar je thuis, maar het hart zit op slot en je stem komt niet over en er zijn geen woorden voor; je hand reikt niet ver genoeg in het duister van de nacht en al ben je samen onder één dak, als een schim glijdt de schaduw van de ander voorbij. Daar gaat je huisgenoot, een vreemde, en je hart gaat uit maar komt alleen terug.

Nacht: de moeder dacht haar kind te kennen, maar zijn ogen ontwijken de ogen van haar die hem gedragen heeft en geen woord kan er gewisseld worden zonder pijn. Nacht: is er een nacht voor God? Kinderen te hebben die des avonds niet thuiskomen; waar zouden ze zitten, hun hoofd op hol, hun gedachten op jacht, hun hart gehavend? Hoor ik nog geen sleutel in het slot, nog geen voetstap op de trap, waar zouden ze dolen in het donker?

De nacht van de ballingschap

Er is de nacht waarin alle mogelijkheden gesloten worden, een voor een. De nacht van de ballingschap, want we moeten niet vergeten: Zacharia is de gestalte die zich aftekent tegen de achtergrond van de Klaagliederen. De dodenklacht over de stad, eenzaam zit zij terneer, als een weduwe is zij geworden, bitter weent zij des nachts, niemand is er die haar troost.

Balling zijn vergeet je niet zo gauw; dat zet een stempel op je wezen, dat tekent je bestaan. Ik geloof dat wij er ons soms geen voorstelling van kunnen maken wat ballingschap is, althans velen van ons niet. Het is: de last van een verleden meedragen, gemiste kansen die nooit terugkeren, je roeping verspeeld, de dood over de stad die de vreugde zou zijn voor de ganse aarde.

En zo zijn ze teruggekomen, als mensen die de dodenklacht hebben gekend. Met hun stem nog gewend aan de klaagzang, zongen zij: we voelen ons als degenen die dromen. Maar ach, niet lang duurde de vreugde, toen hun gewonde ziel oog in oog stond met de puinhopen van wat eenmaal Sion was. Toen was hun hart als beken in het zuiderland, voor een ogenblik met water gevuld, maar o zo snel weer uitgedroogd. Ze waren wel teruggekeerd, maar er was een diepere terugkeer nodig. Daarom begint Zacharia zijn boek met de toonzetting: Keert om tot Mij, en Ik keer om tot u.

Wat is ballingschap?

Ballingschap is meer dan een periode, meer dan een fase in de historie, het is een ervaring. Een ervaring die een stempel zet op een mens en op een volk. Tekenen zien wij voor ons niet, geen profeet is er meer, niemand is er onder ons die weet tot hoelang. Zo wordt deze beleving verwoord in Psalm 74. Ervaring van godsverduistering.

Maar anderzijds ook: ervaring van verdieping: in de ballingschap wordt de mens teruggeworpen op het wezenlijke. Alleen de grondslagen blijven over. Wetsonderricht (torah, onderwijzing) is er niet meer; ook vinden haar profeten geen gezicht bij de Here, zo horen we in de Klaagliederen. Het is als in dagen van Eli: het woord des Heren is schaars geworden. Nu is het interessant dat er eigenlijk staat: het is kostbaar geworden. Wat zeldzaam is, wordt kostbaar en zo was het ook in het vreemde verre land gegaan: ze leerden een woord naar waarde te schatten, zoals iemand die nooit iets met de post krijgt en elke dag gaat de postbode zwijgend voorbij en als er dan na dagen en dagen eindelijk eens een brief komt, dan leest en herleest hij dat bericht want het is een teken van leven in een stille zandzee zonder eind, en hij bewaart en koestert die brief als een bijna uitgestorven vogelsoort.

Alle uiterlijke zaken vielen weg in de ballingschap: tempel, offerdienst, priesterschap. Men hield slechts twee punten over: het woord Gods en de sabbat. Het kan bijzonder heilzaam zijn wanneer in het bestaan van een mens de franje verdwijnt. Bij de ballingen, althans bij sommigen van hen, voltrok zich een toespitsing op de kernvragen: wie zijn we eigenlijk? Is er nog toekomst voor ons en kunnen wij ons enige voorstelling van die toekomst maken of is deze geheel en al verborgen? Men ging zich bezighouden met de oude verhalen van schepping, uittocht en intocht, en men vroeg zich af: kunnen we hieruit wellicht iets ontdekken van wat God misschien in gedachten zou kunnen hebben met betrekking tot de dagen die voor ons liggen?

We formuleren het met opzet zo, want ballingen spreken niet zo zelfverzekerd, ze zijn bang voor grote woorden en dat is op zich een gezonde zaak. Jezus sprak ook altijd uiterst bescheiden, ja verhuld over zichzelf. Hij zei nooit: Ik ben een koning, ik ben een overwinnaar, maar het liefst typeerde Hij zichzelf als de Zoon des mensen.

Hoe kunnen wij Zacharia verstaan?

Zacharia staat in deze traditie die voortkomt uit de ballingschap. De aloude geschiedenissen, de aloude wegen van God met zijn volk komen voor hem weer tot leven: zou het zo opnieuw kunnen gaan? Alleen tegen deze achtergrond kunnen we Zacharia verstaan. Motiefwoorden uit oude dagen worden door de profeet weer tot nieuw leven gebracht.

Ik geloof dat dit het gevaar is van veel bijbeluitleg in deze tijd: dat men bepaalde boeken probeert te verklaren, los van hun achtergrond. Veel publikaties over de eindtijd zijn losgelsagen van de wortels. Men neemt beelden uit Zacharia of uit Openbaring en men fantaseert er maar op los. Want wanneer er gezegd wordt: een berg brandend van vuur, dat is een atoombom, of sprinkhanen, dat zijn helikopters, dan is dat pure fantasie. En Petrus waarschuwt uitdrukkelijk: profetie laat geen eigenmachtige uitleg toe. Welnu, wat zijn deze voorbeelden anders dan eigenmachtige uitleg? Het is mijn overtuiging: wij mogen over het profetische woord niet fantaseren; daar is de Schrift te groots en te verheven voor. Alleen wie doordrenkt is met het denken van de Schriften, kan het wagen iets over het boek Openbaring te zeggen. Dan zal men eerst grondig vertrouwd moeten zijn met de hebreeuwse begrippen die de basis vormen van dat boek.

Evenzo is het gesteld met Zacharia: wij mogen hem nooit losmaken uit het kader van het geheel der Schrift waarin hij zijn plaats heeft. Sommigen hebben in Zacharia al de neutronenbom menen te vinden. Maar de toekomst van God of van de schepping hangt niet af van bepaalde technische uitvindingen die de mens al of niet doet. Dan zou Zacharia van ons moeten vernemen wat er met zijn woorden bedoeld zou zijn, want hij had immers nog geen woord voor ‘neutronenbom’. Maar de profeet moet niet bij ons in de leer; wij moeten bij hem in de leer.

In het Nieuwe Testament komen maar liefst 42 zinspelingen op de woorden van Zacharia voor; wel een bewijs hoe dit boek leefde in het denken van Jezus en van de eerste christenen. Van deze 42 heenwijzingen vinden we er achttien in het laatste bijbelboek.

Hier blijkt zonneklaar de diepe waarde die het Oude Testament voor ons heeft. Hier liggen de wortels: Jezus en de apostelen waren heel diep geworteld in de profeten. Daarom kunnen we zeggen: de meeste auteurs van het Nieuwe Testament schreven grieks maar dachten hebreeuws. Het boek Openbaring bijvoorbeeld is in wezen een hebreeuws boek. Daarom, wie het Oude

Testament verwaarloost of terijzde stelt, berooft zich van de gedachtenwereld waar het evangelie van Jezus uit opbloeit.

Trouwens, de naam ‘Oude Testament’ is pas vrij laat in zwang gekomen. Men sprak aanvankelijk over de Schriften. Of nog eerder over de Miqrah, dat is wat gelezen of eigenlijk geroepen wordt (want lezen geschiedde altijd hardop, het was ten diepste proklameren) .

De grondstructuur der schriften

Als Jezus de Schriften ter hand nam, dan vinden we bij Hem de oorspronkelijke driedeling: de wet van Mozes, de profeten en de psalmen Lucas 24 vers 45 (Luc. 24:45). Wat met wet vertaald wordt, torah, betekent eigenlijk onderwijzing; dus de Schrift begint met vijf boeken van onderwijzing. Direkt daarop aansluitend volgen in de henreeuwse canon de profeten, die men vanouds onderverdeelt in vroegere profeten (Jozua, Richteren, Samuël en Koningen) en latere profeten (Jesaja, Jeremia, Ezechiël en de twaalf kleine). Profetie is toegepaste onderwijzing. Daarna komt tenslotte het derde deel, dat aanvangt met de Psalmen en dat daarom in de genoemde tekst van Lukas samenvattend met ‘Psalmen’ aangeduid wordt; dit deel omvat voorts onder andere Spreuken, Job, Hooglied, Ruth, Klaagliederen, Prediker, Daniël, met als laatste Kronieken. Dit derde deel wordt gewoonlijk genoemd: de Geschriften. Hier vernemen we de reaktie van de mens op de onderwijzing Gods; men zou kunnen zeggen: de bevinding, de ervaring. Bevinding is trouwens een bijbels begrip want de zanger in Psalm 46 getuigt: God is ten zeerste bevonden een hulp in benauwdheden.

Deze drie delen geven de grondstruktuur der Schriften aan: onderwijzing, profetie, ervaring. Omstreeks het jaar 200 na Christus wordt de naam Oude Testament nog niet gebruikt. Uit die jaren dateert de Canon Nuratori, die een lijst van bijbelboeken bevat die in de kerk van Rome gelezen werden; één ding ontbreekt echter nog: de exacte naam voor de verzameling boeken, de naam die nodig is om de Schrift als eenheid aan te duiden. Dit proces van naamgeven bereikt zijn afsluiting pas in het midden van de derde eeuw.

Boektechnisch lag een samenvattende benaming nog niet voor de hand; er was immers geen Oude of Nieuwe Testament als aanschouwelijke grootheid. Het hele canon viel voor het oog nog altijd uiteen in een aantal rollen of banden. Men sprak over de Schrift of de Schriften, of over Torah (onderwijzing) en Evangelie. Of ook wel over Profeten en Apostelen. In Klein-Azië ontwikkelde zich het spraakgebruik omstreeks 180 als volgt: men bezigde de uitdrukking: Wet (Torah) en Profeten, vervolgens: de Boeken, de Oude Boeken, tenslotte de boeken van het Oude Verbond. Omstreeks 190 treffen we de benaming aan: het woord van het nieuwe verbond. Nog steeds niet: Oude en Nieuwe Testament. Zelfs Origenes, die leefde van 185 tot 254, heeft deze aanduiding nog niet als vanzelfsprekend ervaren; hij heeft het namelijk over de goddelijke geschriften van het zogenaamde oude en zogenaamde nieuwe Testament (let op het woord: zogenaamd) .

Pas bij de overgang van het grieks naar het latijn treedt de verstarring op, omdat men dan het woord dat eigenlijk verbond betekent, goddelijke wilsbeschikking, het vastleggen van een verbintenis, gaat weergeven met testamentum, een begrip met een harde juridische klank, dat alleen maar laatste wilsbeschikking kan aanduiden, maar niet de totale wijdte en elasticiteit van het griekse (en het hebreeuwse) woord kan omvatten.

De Tenach is niet verouderd

Testament is in feite een vertaling waarbij de oorspronkelijke rijkdom en diepte van het begrip wordt verengd en doordat men nu ook deze term op de delen van de Schrift overdraagt, verliest dit woord alle beweeglijkheid en is het in zijn betekenis geheel duistergeworden. Tertullianus, wiens geschriften dateren uit de jaren 195 tot 220, kende de termen Oude en Nieuwe Testament, maar sprak zelf liever van het oude en het nieuwe instrument.

Op grond van deze gegevens geef ik er de voorkeur aan te spreken van Tenakh in plaats van Oude Testament; Tenakh is immers het letterwoord dat de drie delen aanduidt: Torah (onderwijzing), Nebi’im (profeten) en Ketubim (geschriften).

Soms hebben mensen een vooroordeel tegen ‘het Oude Testament’. Om het even ongenuanceerd te zeggen: men heeft soms het idee: het evangelie is het boek van de liefde, Tenakh is het boek van de wraak. Men denkt bijvoorbeeld: naastenliefde is een typisch nieuw-testamentische zaak. Maar dit blijkt bij nader onderzoek helemaal geen stand te houden. Het begrip ‘naaste’ komt in het Nieuwe Testament zestien keer voor, waarvan veertien maal in een citaat uit het Oude Testament. Als we daar dan nog het gegeven aan toe voegen dat het woord ‘naaste’ in het Oude Testament meer dan tweehonderd maal te vinden is, dan is er maar één konklusie mogelijk: ‘naaste’ is een typisch oudtestamentische term.

Laten we ons derhalve wachten voor ongegronde beweringen. Van het oude verbond zegt de Hebreeënschrijver dat het veroudert en verjaart en niet ver is van verdwijning, maar dat geldt niet van het Oude Testament. De Tenakh is beslist niet verouderd en verjaard want vrijwel alle kerngedachten en grondbegrippen van het evangelie zijn daaruit afkomstig.

Zo willen we het boek Zacharia gaan bestuderen, als profetie tegen de achtergrond van de Torah, de onderwijzing. Het thema van Zacharia is: de wederoprichting na de ballingschap. We kunnen ook zeggen: de diepere terugkeer; niet slechts terugkeer uit Babel, maar terugkeer naar het hart van God.

(wordt vervolgd)

 

Gedachten over het boek Job

Het drukken en afwerken van de brochures over Job neemt wat meer tijd in beslag dan was gepland. Zij die reeds besteld hebben: Iedere bestelling is goed genoteerd en de brochures worden verzonden zodra ze gereed zijn.

 

De hof des gebeds (gedicht) door Judith Jacobs

“Ten dage dat ik riep, hebt Gij mij geantwoord, Gij hebt mij bemoedigd met kracht in mijn ziel” Psalm 83 vers 3 (Ps. 138:003).

Als ik U aanroep in ’t gebed

Dan weet ik, Heer, Gij zijt nabij;

Gij wandelt in de heil’ge hof

En luistert naar elk woord van mij.

 

‘k Mag alles tot U brengen. Heer,

Elk’ nood en ied’re hartepijn;

In ’t donkerst’ uur wilt Gij voor mij

Een Helper en een Trooster zijn.

 

Want ik geloof dat Gij, o Heer,

De Hoorder zijt van het gebed;

Voel ik mij zwak en strijdensmoe,

Gij zijt d’ Almachtige, die redt.

 

Gij antwoordt, Heer, Gij neemt van mij

De last, die zwaar te dragen viel;

Uw hand, vol zegen uitgestrekt.

Vervult met moed en kracht mijn ziel.

 

Notities door de redactie

Naar een vernieuwde kerk?

“Wil de échte Gemeente van Christus nu opstaan…!” Wat kunnen we gemakkelijk deze en andere uitspraken doen, om dan tegelijkertijd te beseffen dat het soms wel lijkt of we daar nog ver van verwijderd zijn. Toch leeft bij alle oprechte kinderen Gods het verlangen naar de volle openbaring van Christus in zijn gemeente. Daaraan moesten we denken toen we in “Trouw” een verslag lazen van de onlangs gehouden ontmoetingsdag van de “Evangelische Alliantie”. “Alle plaatselijke gemeenten (ook de r.k. parochies) ontvangen binnenkort een open brief van de Evangelische Alliantie, waarin zij worden opgeroepen tot gebed voor geestelijke vernieuwing. De bespreking van het concept van die brief in een werkgroep was één van de onderdelen van het programma op deze dag. ‘Geestelijke vernieuwing’ is het thema van de aktiviteiten van de EA dit jaar. Daarover gingen ook alle toespraken op de ontmoètingsdag, die zowel door ‘evangelikalen’ als meer ’traditioneel reformatorischen’ werd bezocht. ‘Het bij elkaar komen is een teken van bereidheid van elkaar te leren’, zei EA- voorzitter dr. J. P. Versteeg. Op de noodzaak van geestelijke vernieuwing voor de gemeente legde prof. dr. K. Runia de nadruk. Geestelijke vernieuwing hangt naar zijn mening altijd samen met vernieuwing van de gemeente. Daarvoor zijn gebed, bekering en het bijwonen van de kerkelijke bijeenkomst onontbeerlijk, zei hij. En vernieuwing van de kerk zal naar zijn mening leiden tot levende verkondiging, een hechte levende gemeenschap, aandacht voor de gaven van de Heilige Geest en het steunen van de ambtsdragers en predikanten. Over één ding was men het wel eens: geestelijke vernieuwing is onmogelijk zonder het werk van de Heilige Geest. ‘Die werkt bij hen die gehoorzaam zijn’, aldus prof. Runia. ‘Het typerende van de Geest is dat Hij ons inschakelt'” . Tot zover dit verslag in “Trouw” .

Hoewel wij ons positief willen opstellen tegenover elke poging tot kerkvernieuwing die er wordt ondernomen, geloven wij niet dat deze en andere initiatieven een werkelijke doorbraak van de Geest zal kunnen bewerkstelligen. Dan zullen ook de kerkelijke strukturen moeten veranderen. En zolang dat niet gebeurt, zal er in de praktijk niet veel veranderen. Dan kan men wel spreken over gehoorzaamheid, maar als men het niet is blijft ook iedere geestelijke vernieuwing achterwege. Gods Woord laat daar weinig twijfel over bestaan. Psalm 11 vers 3 (Ps. 011:003) zegt: “Wanneer de grondslagen zijn vernield (losgelaten) , wat kan dan de rechtvaardige doen?” De grondslag van ons geloof is Jezus Christus, maar op deze grondslag zal gebouwd moeten worden. Dat is alleen in overeenstemming met Gods wil als dat gebeurt op de wijze zoals Gods Woord aangeeft. Wanneer in Hebreeën 6 vers 1 en 2 (Heb. 06:01-02) gesproken wordt om ons te richten op het volkomene, is dat alleen mogelijk als eerst het fundament gelegd is. Bij de verschillende onderdelen van dat fundament wordt ook gesproken over een ‘leer van dopen’. Gods Woord spreekt over verschillende dopen. Daartoe behoren de doop met de Heilige Geest en de doop in water door onderdompeling. Jammer dat juist verschillende ‘evangelisch denkende’ kerkelijke autoriteiten dit geheel buiten beschouwing laten of facultatief stellen, om van andere belangrijke onderdelen van de volle boodschap nog maar te zwijgen. Men kan dan wel het verlangen hebben naar kerkelijke vernieuwing, maar als deze basis-gehoorzaamheid niet als uitgangspunt wordt genomen, komt er van een verdere gehoorzaamheid ook niets terecht en blijft een geestelijke doorbraak en vernieuwing achterwege.

Jezus heeft gezegd: “Nieuwe wijn doet men niet in oude zakken; anders barsten de zakken, de wijn loop weg, en de zakken gaan verloren. Maar nieuwe wijn doet men nieuwe zakken; dan blijven beide behouden” Matteüs 9 vers 17 (Matt. 09:17) . Wij geloven dat het zichtbaar worden van de ware Gemeente van Jezus Christus daar zal gebeuren waar gelovigen ten volle gaan inzien dat het gaat om ‘geloof en gehoorzaamheid’. En dan zal blijken dat er voor hen veelal geen plaats is in de ‘officiële kerken’. Zoals velen in de afgelopen jaren reeds hebben ervaren. Maar ook de gemeenten die zich buiten de kerken om gevormd hebben, zullen zich telkens weer moeten vernieuwen en zich door Gods Woord en Geest moeten laten korrigeren. Blijft dit achterwege dan is de benaming ‘pinksteren’ of ‘volle evangelie’ geen vlag meer die de lading dekt en komt men weer terecht in allerlei strukturen. Dan krijgen door satan geïnspireerde leringen de kans binnen te dringen of is de boodschap theoretisch misschien wel juist, maar blijft te ver van de praktijk verwijderd. Laten we als oprechte kinderen Gods die het verlangen hebben de volheid van Jezus tot openbaring te brengen, dit telkens weer onder ogen zien, opdat we de juiste koers blijven volgen. Daarbij willen wij met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt Hebreeën 12 vers 1 (Heb. 12:01) en geloof hebben dat wij het einddoel zullen bereiken. En met Paulus mogen wij er ten volle van overtuigd zijn dat Hij die een goed werk in ons begonnen is, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus! Filippenzen 1 vers 6 (Filip. 01:06).

 

Handschrift en karakter door redactie

We leven in een tijd waarin satan op alle mogelijke wijzen probeert de mensen onder zijn beslag te brengen. Dat is door alle eeuwen heen zijn doelstelling geweest, maar in deze eindtijd komt ongetwijfeld zijn negatieve werk tof een climax. Wij denken daarbij aan de talrijke vormen van okkultisme waardoor hij miljoenen mensen aan zich bindt. Nu worden theosofie, antroposofie, spiritisme en astrologie, om slechts enkele okkulte leringen te noemen, door ieder waarachtig christen radikaal van de hand gewezen. Het gevaar schuilt echter vaak in allerlei vormen van, wat wij zouden willen noemen, semi-okkultisme. Is iets okkult of niet? Soms bestaat daar onzekerheid over. We kunnen dan toch maar beter het zekere voor het onzekere nemen en ook allerlei vormen van semi-okkultisme resoluut van de hand wijzen. Wij denken aan de zogenaamde natuurgenezers met hun natuurgeneeswijzen en middelen. Wie kennisneemt van de inhoud van de lektuur die uit die hoek komt, staat versteld over de enorme okkulte propaganda die er als een rode draad doorheen loopt. (Wij hebben er in “Levend Geloof” enkele jaren geleden een artikel over geschreven) . Een andere semi-okkulte bezigheid is de zogenaamde grafologie of handschriftkunde. (Wat niet verward mag worden met wetenschappelijk onderzoek naar de echtheid en identiteit van een schrijver) . De grafologie probeert studie te maken van de samenhang tussen handschrift en persoonlijkheid. Grafologen doen op grond van een zogenaamde handschriftanalyse uitspraken over karakter en aanleg van de schrijver. Het karakter zou namelijk af te leiden zijn uit iemands handschrift. Een slordig gedrag zou tot uiting komen in een slordig handschrift. Grafologen stellen dat op overeenkomstige wijze vrijwel alle eigenschappen in het schrift hun neerslag kunnen vinden en daaruit af te leiden zijn.

In de praktijk blijkt echter dat er geen enkele waarde aan deze analyses behoeft te worden gesteld, omdat

  1. a) ‘leken’ weinig onderdoen voor ‘ervaren grafologen’.
  2. b) Grafologen het onderling vaak niet eens zijn bij de beoordeling van eenzelfde manuscript.
  3. c) Naast frappante treffers er ondubbelzinnige fouten worden gemaakt,
  4. d) De betrouwbaarheid van het grafologisch oordeel vrij laag is.
  5. e) Het onverantwoord is om beslissingen te nemen op grond van deze uitkomsten.

Het onderwerp ‘grafologie’ kwam enkele weken geleden ook ter sprake in het kader van een in Nijmegen gehouden symposium over het onderwerp: “Toegepaste aspecten van de schrijfmotoriek”, waarin gesproken werd over schrijfbevindingen bij de mens. Eén van de inleiders was prof. dr. A. J. W. M. Thomassen, hoogleraar in de psychologische funktieleer aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen. Hij gaf als zijn mening over grafologie te kennen er absoluut geen waarde aan te hechten en noemde het koffiedikkijkerij.

“Je maakt mij niet wijs dat je uit geschreven tekst iemands karakter kunt blootleggen. Het is wetenschappelijk nooit bewezen en ik vind het daarom geheel ten onrechte dat mensen op een sollicitatiebrief beoordeeld worden aan de hand van hun schrift. Je ziet dan naar mijn mening allerlei goede eigenschappen van de desbetreffende persoon over het hoofd”, aldus prof. Thomassen

Deze mening kunnen wij volledige onderschrijven, maar dan niet alleen uit wetenschappelijk oogpunt, maar ook vanuit ons geloof. Niet alleen de grafologische analyses zelf zijn onbetrouwbaar, maar als er een toekomstvoorspelling aan vastgekoppeld wordt, wat ook vaak gebeurd, is er bovendien een zeer duidelijke vorm van okkultisme in het spel, zoals ook bij de zogenaamde chiromantie of handlijnkunde het geval is. Deze reeds eeuwenoude vorm van waarzeggerij beweert uit de lijnen en vormen van de hand iemands toekomst te kunnen voorspellen.

Als christenen zullen we ons niet inlaten met welke vorm van okkultisme ook. Is dit toch gebeurd, dan is bevrijding in de naam van Jezus noodzakelijk. En laten we ook iedere vorm van semi-okkultisme radikaal van de hand wijzen. Wij hebben geen grafologische analyses of toekomstvoorspellingen nodig, omdat de Heilige Geest ons wil leiden in alle waarheid. Hij alleen zal ons de toekomst voorspellen, heeft Jezus gezegd Johannes 16 vers 13 (Joh. 16:13). En dat is een toekomst met ongekend heerlijke perspektieven. Maar ook in het leven van elke dag wil de Heilige Geest ons helpen de juiste weg te bewandelen en de juiste beslissingen te nemen. Daarvoor is het wel nodig ons dagelijks ‘open te stellen’ voor de Heilige Geest. Dat wil zeggen: na de doop met de Heilige Geest zullen we iedere dag het verlangen moeten hebben ‘vol’ te zijn van de Geest. Een verlangen dat gerealiseerd wordt als we de weg van geloof en gehoorzaamheid blijven bewandelen. Dan gaan onze geest en Gods Geest meer en meer een eenheid vormen. Het is goed onszelf in dit opzicht zo nu en dan maar eens te analyseren. Paulus gaf destijds aan de Korinthiërs reeds het advies zichzelf op de proef te stellen of zij wel in het geloof waren 2 Korinthe 13 vers 5 (2 Kor. 13:05). Zo’n ‘geloofsanalyse’ is in ieder geval heel wat beter dan een ‘handschriftanalyse’.