Levend geloof 1989.04 nr. 302

De vrijheid van de Geest door Gert Jan Doornink

Pinksteren heeft vele aspecten. Eén ervan is de ‘vrijheid’ die de Heilige Geest wil bewerken in het leven van ieder mens dat zich daarvoor openstelt. Dit openstellen houdt in dat de mens tot geloof komt in Christus, want Hij is Degene die werkelijk vrijmaakt. Hij heeft de volle prijs voor de vrijheid van de mensen betaald. Petrus zegt van de gelovigen dat zij vrijgekocht zijn met het kostbare bloed van Christus 1 Petrus 1 vers 18 en 19 (1 Petr. 01:18-19).

Wie Christus heeft aanvaard kan voortaan als een ‘vrije man’ of ‘vrije vrouw’ door het leven gaan. De afrekening met het verleden heeft definitief plaatsgevonden. Hij heeft “onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht” 1 Petr. 2 vers 24a (1 Petr. 02:24a). “Zover het oosten is van het westen, zover doet Hij onze overtredingen van ons” Psalm 103 vers 12 (Ps. 103:012).

Een geheel nieuwe wereld is voor ons opengegaan; er is een totale verandering in ons leven gekomen. We zijn nieuwe scheppingen in Christus met als doel om “voor de gerechtigheid te leven” 1 Petrus 2 vers 24 (1 Petr. 02:24). Dat houdt in dat wij geroepen zijn het nieuwe leven van Christus te openbaren.

Het nieuwe leven is een vrij leven

Dit nieuwe leven is een ‘vrij leven’, dat wil zeggen: het wordt niet langer beheerst door de vorst der duisternis. We zijn vrijgekocht van de zonde, maar ook van alles wat ons opgelegd was. Bijvoorbeeld als wij meenden dat wij God konden dienen door de wet te vervullen, mogen wij nu weten dat de wet in Christus vervuld is. Nu gold de wet in de eerste plaats voor de Joden, maar ook niet-Joden, die God willen dienen menen vaak nog dat dit alleen mogelijk is in een keurslijf van geboden en verboden.

De Bijbel stelt echter zeer nadrukkelijk: “Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt” (Gal. 05:01). Alleen geloof in Jezus geeft de ware vrijheid. Dan ontvangen wij de ‘nieuwe wet van de Geest’ in ons hart en worden de perspectieven geschapen voor de ontwikkeling van de nieuwe mens. Deze nieuwe mens is geroepen het beeld van Jezus te openbaren, zodat anderen die nog beheerst worden door de vorst der duisternis, door ons ‘getuigenis’ ook zullen kiezen voor de ware vrijheid.

Wanneer Paulus in Galaten 5 vers 1 (Gal. 05:01) stelt dat Christus ons heeft vrijgemaakt, zegt hij er wel met nadruk bij dat we daarna stand moeten houden en ons niet weer een slavenjuk moeten laten opleggen. De duivel is er op uit ons te beroven van onze vrijheid en ons weer ‘onder de wet’ en onder zijn bezetting te brengen.

Hoe komt het dat christenen, die de werkelijke vrijheid hebben leren kennen, soms toch weer deze vrijheid kwijtraken? Dat kan verschillende oorzaken hebben, onder andere wanneer deze vrijheid ontaardt in ‘losbandigheid’, waarvoor Gods Woord ons trouwens ook waarschuwt. Dan maken we misbruik van onze vrijheid door de duivel toe te laten bij ons te infiltreren. De ‘vrijheid’ die hij aanbiedt is een surrogaat-vrijheid en betekent in werkelijkheid gebondenheid.

Ook kan het gebeuren dat we met een verkeerde leer opgevoed worden. Dan leren we nooit de werkelijke vrijheid kennen en beleven. Daarom is de prediking van de boodschap van het Koninkrijk der hemelen ook zo belangrijk. Ieder kind van God behoort zich af te sluiten voor alle verkeerde leringen die telkens weer de kop opsteken en afwijken van de ‘volle boodschap’. We behoren ons te richten op het ene grote doel: de openbaring van de volheid van Christus in en door ons. En dat zal alleen gebeuren als we gezonde geestelijke voeding ontvangen.

Waarom de Geestesdoop zo belangrijk

Tegen de beroving van onze vrijheid. waar de duivel op uit is, is maar één remedie, dat is de doop en vervulling met de Heilige Geest. Alleen waar de Geest des Heren is, is vrijheid, schrijft Paulus in 2 Korinthiërs 3 vers 17 (2 Kor. 03:17). Dat is niet één of ander gevoel of gedachte dat de Geest van God met ons is of ergens in het luchtruim zwevend aanwezig is, zodat wij maar af moeten wachten of Hij op ons ‘neerdaalt’. Maar de Geest behoort een realiteit in ons te zijn.

Daarom is de boodschap van Pinksteren ook zo belangrijk. Door de doop met de Geest kunnen wij als nieuwe scheppingen in vrijheid opgroeien en leven. Door de doop met de Geest gaat de geestelijke wereld voor ons open en kunnen wij waarheid van leugen en licht van duisternis onderscheiden en leren wij hoe wij om moeten gaan met Gods Woord. Want Gods Woord komt alleen tot leven door de Heilige Geest. Door de doop met de Geest leren wij ook op de juiste wijze geestelijk te strijden en te overwinnen. De tongentaal is daarbij een machtig wapen.

De doop met de Geest moet echter ‘in het geloof’ aanvaard worden, zoals wij ook door het geloof in Christus het nieuwe leven van Hem hebben ontvangen. En na de doop in de Geest als eerste ervaring, hebben we de dagelijks vervulling nodig. Ook die wil de Heer ons schenken, want in Zijn grote liefde wil Hij niets, liever dan dat we de ware vrijheid in Christus op optimale wijze leren kennen zodat de vorst der duisternis steeds minder kans krijgt te infiltreren. Zo gaan wij – zoals Paulus dat formuleert in 2 Korinthiërs 3 -. de heerlijkheid des Héren weerspiegelen en veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is. Dat is de beleving van de ware vrijheid!

 

Als koningen heersen… (gedicht) door Piet Snaphaan

“Wij mogen leven en als koningen heersen door Jezus Christus” (Romeinen 5 vers 17(Rom. 05:17).

Geestelijk leven is ook geestelijk strijden,

het kwade weren, elke dag;

de naam van Jezus steeds belijden,

je dagelijks in Hem verblijden,

beseffend wat je in Hem vermag.

 

Het is een voorrecht om te leven,

als koning, priester, met gezag,

te mogen heersen, geven, nemen,

als kinderen Gods je rechten claimen,

die Jezus aan Zijn gemeente gaf.

 

De macht van het geloof door Gerrit van de Kamp

Jezus, de leraar met gezag

In Markus 1 vers 21 tot 28 (Matt. 01:21-28) zien we dat de Heilige Geest Jezus inspireert tot het leraarschap. Opnieuw een manifestatie van de Geest in het leven van Jezus.

Jezus brengt een leer (Grieks: didachei). Jezus leert wie God is. Er is sprake van kennisover­dracht. Voor Jezus’ tijd had niemand God gekend zoals Hij in werkelijkheid is. Door de manifestatie van de Geest komt de waarheid over God voor het eerst openbaar. En Jezus kan het weten, want Hij zat aan de boezem van zijn Vader en Hij was het die sprak: als je Mij kent, dan ken je de Vader Johannes 1 vers 18 en Johannes 8 vers 19 (Joh. 01:18; Joh. 08:19). Jezus be­schikte derhalve over inside informatie.

Als Jezus leert, dan leert Hij als gezaghebbende Markus 1 vers 22 (Mark. 01:22), dit in tegen­stelling tot de gevestigde Schriftgeleerden, merkt Markus fijntjes op. De Statenvertaling zegt dat Jezus als machthebbende leert en dat zegt nogal wat over de identiteit van Jezus, over wie Hij is. Hij is machthebber.

De Duitse Luthervertaling zegt het zo: “Er lehrte mit Vollmacht”. Dat bete­kent dat Jezus als gevol­machtigde, in dit geval namens zijn Vader, leert. Je kunt dan stellen: Jezus leert over God namens God.

De woorden van Jezus hebben macht

Elk woord dat Jezus uit­spreekt heeft macht. Zijn woorden werken altijd iets uit èn ze hebben eeuwig­heidswaarde : “De hemel en de aarde zullen voorbij gaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan” Markus 13 vers 31 (Mark. 13:31).

Een heel duidelijk voor­beeld van de macht van Jezus’ woorden staat in Matteüs 8 vers 8. (Matt. 08:08) Daar ontmoet Jezus een Romein­se hoofdman die een zieke knecht heeft. De Romein gelooft dat Jezus hem wel beter kan maken en zegt tegen Jezus: “Spreek slechts één woord en mijn knecht zal herstellen”. De hoofdman weet dat de woorden van Jezus mach­tig zijn, zelfs als het maar één woord is…

Een ander voorbeeld van de machtige uitwerking van de woorden van Jezus lezen we in Matthéüs 8 vers 16 (Matt. 08:16), waar staat dat Jezus de geesten met zijn woorden uit dreef. Het is dus duidelijk: als Jezus spreekt dat zijn woorden geen loze kreten. De woorden van Jezus hebben inhoud. Hij is écht leraar en gevolmach­tigde .

Wat valt er te melden over de houding van Je­zus? We zien dat Hij een volkomen dominante hou­ding heeft tegenover de demonen. Jezus is name­lijk nog niet uitgesproken of een onreine geest re­ageert . De geestenwereld komt blijkbaar in rep en roer als Jezus leert. De­zelfde dag nog loopt de hele stad te hoop voor de deur van Petrus. Ook daar worden vele boze geesten uitgedreven en zieken worden genezen.

Met de onreine geest maakt Jezus korte metten. Hij heeft geen twijfelach­tige houding maar treedt meteen op: “Zwijg stil en ga uit van hem”, spreekt Jezus op autoritaire wijze tegen de geest die het leven van een mens ver­galde .

De reactie van de omstanders

Hoe reageren eigenlijk de omstanders in de synago­ge als ze Jezus horen spreken? Die raken bij de woorden Van Jezus “bui­ten zichzelf, ze zijn stom verwonderd en dodelijk geschrokken”, aldus de grondtekst waar voor “de verwondering van de mensen” een zeer sterke uitdrukking wordt ge­bruikt: ekplessomai. Die­genen die horen wat Je­zus spreekt zijn echt bui­ten zichzelf van verba­zing, omdat Jezus als machthebber spreekt en dat was nog niet eerder voor ge kom en.

Als je ziet hoe dat bij Je­zus ging, mag je ernaar verlangen dat dit ook in onze tijd gebeurt. De woorden die wij in de naam van Jezus spreken gaan gepaard met machts­uitoefening. De boodschap die wij in de naam van Jezus verkondigen gaat wat uitwerken. Dan zullen ook in onze omgeving de toehoorders buiten zich­zelf zijn over dit evange­lie, een leer met gezag.

Welk geloof openbaarde Jezus?

“Waar heeft Hij deze din­gen vandaan en wat is dat voor een wijsheid, die Hem gegeven is? En zulke krachten, als door zijn handen geschieden?” Dat vragen de inwoners van Nazareth in hun stomme verwondering zich af als ze Jezus aanhoren Markus 6 vers 1 tot en met 6a (Mark. 06:01-06a). We zien dus dat zich in het leven van Je­zus wijsheid en kracht manifesteren door de in­spiratie van de Geest.

Machthebbers twijfelen niet. Als Jezus wonderen verricht is dat door de kracht van de Geest die kan werken vanwege het geloof van Jezus. Wonde­ren komen tot stand door geloof. En Jezus had een houding van on voorwaar­delijk geloof.

Jezus definieert het geloof in Markus 11 vers 22 tot en met 24 (Mark. 11:22-24) absoluut. Geloven is tot een berg zeggen dat hij zichzelf moet opheffen en zichzelf in de zee moet werpen. En daarbij niet twijfelen. Sterker nog: als je bidt voor of om iets, dan moet je geloven dat je het ontvangen hebt, “en het zal geschieden”. Abso­lute woorden van Jezus.

In Matteüs 17 vers 20 (Matt. 17:20) staat dat niets wat in het Woord van God is beloofd, onmogelijk is. Geloof zon­der twijfel geeft onbe­grensde macht. Zo is de houding van Jezus, zo behoort onze houding te zijn.

Een goed voorbeeld van de houding van Jezus is te lezen in Markus 9 vers 14 tot 29 (Mark. 09:14-29). Een vader brengt zijn door demonen overmeesterde zoon naar Jezus, maar eerst probe­ren de discipelen de boze geest uit te drijven. Dat lukt niet en de Schriftgeleerden staan daar met hen over te discussiëren. Als Jezus erbij komt ver­telt de vader wat er ge­beurd is. Jezus verwijt de discipelen ongeloof en laat de bezeten jongeman bij zich brengen. “Als u iets kunt doen, heb dan mede­lijden en help ons”, roept de vader van de jongen Jezus toe. “Als u kunt?”, zei Jezus, “alles kan voor wie gelooft” Markus 9 vers 23 (Mark. 09:23). Voor Jezus is het wel of niet kunnen uit drijven van de boze geest geen vraag. “Alles kan voor wie gelooft”, zegt Hij. Op zijn gezag wordt vervol­gens de stomme en dove geest uitgedreven.

Een ander voorbeeld van de onberispelijke houding van Jezus komen we tegen in het verhaal over de op­wekking van het dochter­tje van Jairus. Jezus – krijgt de tijding dat het meisje heel ziek is en gaat naar haar op weg. Onder­weg wordt Hij op gehouden en ondertussen komt iemand vertellen dat het meisje al gestorven is. Dan staat er in Markus 5 vers 36 (Mark. 05:36): “Doch Jezus luisterde niet naar wat gezegd werd, maar Hij zeide tot de overste der synagoge (de vader van het meisje): Wees niet bevreesd, geloof alleen”. Frappant is dat bij deze jobstijding wordt vermeld dat Jezus eenvoudigweg niet luisterde naar wat Hem over het meisje werd meegedeeld. Jezus be­steedt geen enkele aan­dacht aan de omstandig­heden.

Dat is geloven. Niet zien op de omstandigheden maar geloven dat God de Vader boven de omstan­digheden staat. Geloven dat wij boven de omstan­digheden mogen staan… Dan kan de Heilige Geest zijn werk doen.

(Gerrit van de Kamp schreef een driedelige serie artikelen over ‘De kracht en werking van de Heilige Geest in het leven van Jezus’. Dit is het tweede artikel. Het eerste deel verscheen in “Levend Geloof” van vorige maand).

 

New age door redactie.

Hoewel er de laatste tijd reeds velé publicaties zijn verschenen over de zogenaamde New Age- beweging zijn wij blij dit artikel te kunnen publiceren. Broeder Evert van de Kamp weet namelijk niet alleen het New Age-denken op duidelijke wijze te analyse­ren en te ontmaskeren, maar geeft ook het enige alternatief aan, door te stellen dat niet alleen het beproeven der gees­ten nodig is, maar óók het brengen van- en het in de praktijk realiseren, van het Evangelie van het Koninkrijk.

(redactie ).

 

”New age”: Bedreiging of uitdaging? door Evert van de Kamp

“Beproeft de geesten of ze uit God zijn” (1 Joh. 04:01).

Wat ‘New age’ zelf zegt

‘New Age’ betekent let­terlijk ‘nieuwe tijd’. De New Age-beweging is de nieuwe tijd-beweging. Het tijdperk van de vis­sen – bekend uit de as­trologie en symbool voor het christendom – is praktisch afgelopen. Nu komt na tweeduizend jaar het volgende teken van de dierenriem, het sterrenbeeld Aquarius of Waterman, aan bod.

De verscheidenheid in deze beweging is enorm. Dat blijkt ook uit de New Age-aanhangers. Je vindt er macrobiotische groen­tetelers en Boeddhisten onder, maar evenzeer predikanten en priesters. De volgende vraag wil ik stellen en beantwoorden: Betekent ‘New Age’ een nieuwe tijd of is het een nieuwe toren van Babel?

Wat behelst ‘New age’?

Men verwacht inderdaad een ‘gouden tijdperk’. De ‘nieuwe’ denkbeelden komen vanuit Californië over West-Europa aanwaaien.     

Het aantal variaties in dit ‘nieuwe denken’ is zo groot, dat het niet mee valt daar enige orde in te scheppen. Christus speelt daarin nauwelijks een rol. Het christendom bracht niet wat men er van verwacht had, hekelt men.

De Jezuiet Karel Douwen, New Age-aanhanger, ziet wel wat in de kombinatie christendom en de ‘nieu­we tijd’. Hij spreekt lie­ver over het ‘nieuwe tijds-denken’, waarin de Christusbelijdenis wordt vervangen door de Christuservaring.

In deze tijd zal het ‘holisme’ centraal staan. Dat houdt in dat alle dingen in deze wereld met elkaar samenhangen, dat mens en natuur, lichaam en geest, innig verbonden zijn. Deze tijd kondigt zich aan in de sterren. Het tijdperk van Aquarius, de Waterman, wordt gekenmerkt door eenheid en harmonie.

De afzonderlijke religies zullen elkaar niet meer bestrijden, want men re­aliseert zich dat de kern van iedere levensbeschou­wing hetzelfde is. De ver­schillende godsdiensten blijven gewoon bestaan, maar beseffen dat ze in principe één zijn. Het maakt niet (meer) uit of je Islamiet, Boeddhist, Christen of een volgeling van Bhagwan bent, vindt men. Van het polariseren­de tijdperk van de Vissen zijn wij immers op weg naar het harmoniserende tijdperk van de Waterman. Die is het symbool van de universele religie uit het Verre Oosten. Deze brengt alles samen en lost tegenstellingen op. Te­genstellingen verdwijnen of worden overbrugd.

De samenleving vaart er wel bij. Aan het hokjes- denken komt een einde. En wat wil je, de kern van de Bijbelse boodschap is toch dat er een nieuwe tijd wordt aangekondigd? Denk eens aan de nieuwe hemel en de nieuwe aar­de!

Gelukkig denken wij an­ders! In de New Age-beweging beoogt men de zogenaamde heelheid van de schepping. Dat klinkt heel mooi. Maar het is… vruchteloos. Adam heeft de schepping aan de vruchteloosheid onder­worpen en het is alleen de Heer Zelf die met zijn volk – de gemeente van Christus – de schepping van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid kan en zal bevrijden tot de vrijheid van de heer­lijkheid der kinderen Gods Romeinen 8 vers 20 en 21 (Rom. 08:20-21).

Kenmerken van ‘New age’

Eén van de grondprin­cipes van New Age is het uitwissen van de grenzen tussen de Schepper van hemel en aarde en het geschapene. God is een eindeloze stroom van energie. Een alles dra­gende en alles omarmende kracht, die alles door­drenkt en waarin alles meedoet: mensen, plan- . ten, dieren, bomen, mi­neralen , sterrenstelsels, woestijnen, rivieren, etc. in het holisme vloeit alles in elkaar over en zijn individu en tegenstelling een illusie.

Men zoekt naar de ver- vergoddelijking van de mens overeenkomstig Ge­nesis 3 vers 4 (Gen. 03:04) waar staat: “Gij zult als God zijn”. De mens wordt, wat hij in aanleg is, een levende god. In zijn wezen, zijn diepste wezenskern, is iedereen God. Men grijpt dan ook terug naar tal van mythen van Grieken en Hindoes, Germanen en Babyloniërs. Daarin wordt de mens verheer­lijkt als een godheid. Dit gaat regelrecht in tegen Gods bedoeling de mens, door wedergeboorte en doop in de Heilige Geest, gelijkvormig te maken aan het beeld van Jezus.

De ‘God-in-ons’ moet door allerlei therapieën worden wakker geschud.

Door yoga, meditatie­technieken, cursussen , voor bewustzijnsgroei (het gaat om het meer) en in geleid worden in de Germaanse magie zijn slechts enkele school­voorbeelden om de ver­goddelijking te bereiken. Zoals in het Hindoeïsme wordt zelfontplooiing zelfverwerkelijking en dat wordt zelfvergodde­lijking.

Alle godsdiensten en heilige boeken worden gelijk gewaardeerd. Alle uitleggingen worden ge­lijkgeschakeld en wie zich uit naam van de waarheid verzet, wordt uit geschakeld. Van enige tolerantie is dan plotse­ling geen sprake meer, tenzij men bereid is zich voor de zegekar van de beweging te spannen. De ware christenheid moet maar op ‘zwaar weer’ rekenen.

Dit zijn slechts een klein aantal kenmerken. Be­proef ze maar of ze uit God zijn.

Verschijningsvormen

De ‘nieuwe-tijdscentra’ tieren welig. In ons land zijn er al ongeveer 500.

Tienduizenden volgen hun cursussen, die variëren van het leren om positief te denken tot zenmedita­tie. Je kunt er les krij­gen in zelfhypnose, aura- lezen, zelfhealing (gene­zing) etc., maar je kunt er evengoed terecht voor massage, een gesprek met de sterren, yoga voor zwangere en oudere vrou­wen.

In de ‘gelukswinkels’ van de ‘nieuwe tijd’, zoals bijvoorbeeld in het New Age-centrum ‘Sous le So- leil’ in Utrecht (nu al 30 cursussen per semester), is van alles te koop. U vindt er stenen met ge­neeskracht en een einde­loze hoeveelheid symboli­sche snuisterijen, zoals yin-yankaarsen, kettingen met de Davidsster , kruis- beeldbroches, etc. Brain- tapes zijn in. Je kunt een hypnosebandje kopen dat de angst om in het open­baar te spreken wegneemt, maar ook bandjes voor af­slanken zonder dieet, af­rijden zonder zenuwen, studeren en slagen. Er zijn ook brontapes, band­jes met synthesizermuziek en fluisterstemmen, die je bij de bron van geluk brengen.

Daar is de geur van wierook en bezwerende violen. De grootste collectie wierook uit Tibet, Japan en China is hier present. In een deel van de winkel verkoopt de al­ternatieve drogist zijn holistische gezondheids- producten op kruidenbasis en massageolie voor het hoofd. Zelfs de New Age-bibliotheek en een theehuis met vegetari­sche hapjes. notenbrood en verschillende soorten thee ontbreken niet.

Ook in het bedrijfsleven maakt het ‘nieuwe-tijds- denken’ grote opgang. Een medewerker van een groot organisatieadviesbureau concludeert: ‘Er borrelt in het Nederlandse zakenleven het nodige. Bij alle mensen met wie ik tot nog toe gewerkt heb, blijkt de behoefte aan een nieuwe manier van leven. In de bankwe­reld, in de grote bedrij­ven, bij de overheid’.

Door de antroposofie, het marxisme, Bhagwanreizen, etc is hij veranderd. Zijn New Age-voorspelling luidt dat het holisme de hele samenleving zal ver­anderen, inclusief de kerken.

De Jezuiet Douven uit Enschede vertelt dat er nu al elk kwartaal ruim zeventig protestantse en katholieke theologen bij elkaar komen om de Bijbel te bestuderen op New Age-elementen.

En de hervormde predi­kant Floris Kruyne vindt de nota ‘Kerkzijn in een tijd van Godsverduistering’ van de hervormde synode ver beneden alle peil. Oosterse meditatie, holis­tische filosofie en huma­nistische psychologie wor­den op een hoop gescho­ven, vindt hij. Bepaalde oosterse meesters zijn voor hem net zo belang­rijk als Christus. Christus is eigenlijk verouderd.

Het nieuwe-tijd-denken is voor hem het geloof in de komst van een nieuw geestelijk tijdperk, waar een nieuw trillingsniveau zal gaan werken. Mensen zullen meer openstaan voor hogere sferen. Het hoopgevende aspect van de New Age-beweging spreekt hem zeer aan.

Operatie uit de afgrond

Het is overduidelijk: de put is los. De grote aanval wordt geopend op al­les wat van de Heer is. Dat moet verleid en ten onder gebracht worden. Het beest uit de zee en de aarde maakt zich op. Het geprofeteerde woord uit Openbaring 13 gaat in vervulling. Het beest uit de afgrond is in op­mars Openbaring 11 vers 7 en Openbaring 17 vers 8 (Openb. 11:07; Openb. 17:08). Het lijkt net een nieuw syncretisme. Syncretisme is vermenging. Vroeger noemde men dat het over­nemen van de ene gods­dienst door de andere. Nu gaat het om gelijk­schakeling met een enor­me vermenging van wer­kelijk alle vormen van occultisme.

Het enige oogmerk van de duivel is de absolute heerschappij over elk mens. Wat hem met Chris­tus nimmer lukte, pro­beert hij nu als nooit te­voren met de mens in de eindtijd te bereiken.

Letterlijk lezen wij in 2 Thessalonicenzen 2 vers 3 en 4 (2 Thess. 02:03-04) het volgende: “Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook (satan wordt de engel des lichts genoemd), want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voor­werp van verering heet, zodat hij zich in de tem­pel Gods zet om aan zich te laten zien dat hij een god is”. Dat is wat nu meer dan ooit gebeurt.

Velen zeggen: ‘Als ik maar, genees’. En… ‘als iets helpt, kan het toch niet verkeerd zijn? Wat voor een gevaar schuilt er nu in acupunctuur of het magnetisme?’

De leugen wordt grif ge­loofd. Er komen vele spectaculaire genezingen tot stand door duivelse manipulaties. Heel opzien­barend zijn tal van frap­pante spiritistische gene­zingen. Er is nauwelijks eerder vertoonde imitatie van het Goddelijke boven­natuurlijke leven op gang gekomen.

Ik geef u één voorbeeld. De Heer Ouwejan uit Den Haag schrijft: ‘Ik heb in Den Haag een praktijk en school gehad, waarop wij een opleiding verzorgden tot beroeps-voetreflex- zonetherapeut. Altijd heb ik als wedergeboren christen gedacht dat de voetreflexzonetherapie geheel zuiver is en uit de hand van de Here God, misleid als ik ook was, totdat de Here God ingreep en mij op een duidelijke manier liet zien, dat de therapie wel de­gelijk occult is en op precies dezelfde lijn zit als acupunctuur, magne­tisme, iriskopie, etc. Ik was dus ook, ongewild uiteraard, een dienst­knecht van de duivel. Het wordt zo fraai ver­pakt dat het lijkt of het van God komt’.

Dit soort zaken bedreigt velen. Walter en Rianne van der Smitte hadden tien jaar lang een New Age-centrum als succes- vol hypnotherapeut, hel­derziende en magnetiseur. Ze hadden maar liefst 1700 vaste klanten. In 1986 kwamen zij tot be­kering en zij volgen nu een opleiding aan een bijbelschool.

Een zaak die beschamend is

Prof. Verkuyl noemt de opmars van de New Age- beweging een beschamen­de zaak. Beschamend om­dat ze christenen voor de vraag stelt hoe het „ komt dat zovelen zich sluiten voor de boodschap van de Heer en de oren openen voor een gods­voorstelling, een mens­beeld, een toekomstbeeld, een heilsleer, die falie­kant in strijd is met het evangelie van Jezus Christus.

Beschamend ook, omdat zoveel theologen nog steeds zeer eenzijdig aan­dacht schenken aan de secularisatie (verwereld­lijking) en blind blijken te zijn voor de opkomst van de nieuwe religies.

Ik hoop dat er in de Pinkster- en Volle Evangelie-beweging nog meer alert op dit alles inge­speeld en gereageerd gaat worden. Het is niet alleen het beproeven der geesten wat nodig is, maar ook het brengen van en het in praktijk reali­seren van de boodschap van het Evangelie van het Koninkrijk. Daaraan zal de Heer de kracht van zijn Geest verbinden.

Gezondmakend tegenspel

De New Age-beweging is niet alleen beschamend, ze vraagt ook om effectief bijbels tegenspel tegen alle dwalingen en vormen van valse profetie.

Drs. R. H. Matzken, lid van de werkgroep ‘Bijbel en New Age’ heeft een »’ recent congres over New Age bezocht. Hij vertelt dat Verkuyl daar het volgende stelde: ‘Wan­neer wij het isolement van de ‘Vissen’ aanvaar­den, staan wij buiten­spel; wanneer wij mee­doen met het denken van Aquarius, plegen wij geestelijk overspel; wan­neer wij vasthouden aan de Bijbel, boven alle tij­den, beoefenen wij tegenspel.

Liggen hier geen ‘gouden kansen’ voor het Volle Evangelie? Ik noem enkele wezenlijke punten voor ‘gezond makend’ tegenspel:

De unieke en persoon­lijke en reële relatie die er mag zijn tussen God en de mens. Geen zon­daar meer tot de dood, maar het leven beleven van de rechtvaardige, Romeinen 5 vers 1 en 2 (Rom. 05:01-02), rechtens vrij van de zonde, Romeinen 6 vers 7 (Rom. 06:07).

Het leven met God door de doop met de Hei­lige Geest. Daarin wordt God niet gereduceerd tot een goddelijke kracht, maar ligt de weg, door persoonlijke overgave aan God en heiliging in God, open om gelijkvormig te worden aan het beeld van Christus Romeinen 8 vers 27 en 1 Johannes 3 vers 2 (Rom. 08:27; 1 Joh. 03:02). De mens mag als een werkelijke ‘zoon van God’ geopenbaard worden, Romeinen 8 vers 14 en Galaten 3 vers 26, (Rom. 08:14; Gal. 03:26). Daar wacht de schepping op, daar ziet de schepping naar uit en niet naar een beweging van New Age.

Het belijden dat God enkel goed is en dat de mens in datzelfde spoor van ‘goed-zijn’ mag tre­den , niet door zelfver­werkelijking, maar door eenvoudig geloof in de Heer Jezus Christus, be­heerser van alle wereld­geesten. Hij is de enige in ons mensenvlees geko­men Heelmeester, Verlos­ser en Bevrijder, Handelingen 10 vers 38 (Hand. 10:38). Alleen Jezus vol­maakt de mens.

Niet het schoonklinken­de ‘evangelie’ van de sa­tan overwint de wereld, maar het Evangelie van het Koninkrijk van Jezus Christus. Dat zal geen einde hebben, maar het einddoel Gods bereiken: God alles en in allen, hoop en herstel voor de hele schepping, Romeinen 8 vers 21 en 1 Korinthe 15 vers 28, (Rom. 08:21; 1 Kor. 15:28).

Dat is de nieuwe tijd van Jezus Christus en zijn Gezalfde, de Gemeen­te!

Tenslotte, dit is de belof­te van God: “In de dagen van al die koningen (ook New Age-koningen) zal de God des hemels een Ko­ninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal over­gaan: het zal al die ko­ninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde ma­ken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid” Daniël 2 vers 44 (Dan. 02:44).

 

 

Intermezzo door Gerry Velema

Net als bij het zwemmen

Gelooft Dick ook in de Here God, mam?

Een veel voorkomende vraag bij ons thuis. Hoe ik ook probeer uit te leggen dat geloof niet gezien wordt aan de buitenkant, deze vraag – per definitie bijna niet te beantwoorden – keert steeds weer terug. De koningin, de ministers, de nieuwslezer, van de buurman tot Henny Huisman, allemaal komen ze aan de beurt.

Nu was het Dick. Hij kwam een keertje bij ons eten. Soms waagt hij zich in de samenkomst. Wagen… omdat hij zeker geen christen wilde heten! Dat is iets vreselijks: christenen. Maar zijn hart is bezweken. De liefde van Jezus kon hij niet weerstaan.

Jezus volgen! Dat is alles wat hij nog wil. Leven naar het grote gebod der liefde, tonen dat je leven veranderd is. In zijn leven een hele grote verandering.

Aan tafel – waar de kinderen vol aandacht meeluisteren – zegt hij van alles over Jezus en Boeddha en andere góden. Alles draait nog in elkaar om. Af en toe waait een vloek over onze tafel.

En toch: Dick zoekt zo… met z’n hele hart, naar waarheid! We begrijpen de strijd die om hem wordt gevoerd, en in hem woedt.

Dan komt een dag later die we! bekende vraag. Hoe zat het nu met Dick? Hij had het wel over Jezus, maar toch… zo anders dan onze kinderen gewend zijn.

Gelooft Dick ook in de Here God?’, vraagt de jongste zoon. ‘Ik denk het wel hoor!’ antwoordt de oudste. ‘Ik denk het ook’, doe ik ook mee, ‘alleen Dick vindt geloven in God nog zo moeilijk. Hij heeft het ook niet zo geleerd, zo van jongs af aan, als jullie. Kinderen geloven het beste in de Here God’.

‘Ja, het is net als bij zwemmen, mam’, begint de oudste weer, ‘als je dat leert als je jong bent… dan gaat het later vanzelf. Als je geloven leert als je jong bent, dan hoef je er later ook niet zo bij na te denken, dan gaat het ook vanzelf. Ik denk er nu ook niet zo bij na! In God geloof ik gewoon’.

Tja, hij is ook al bijna tien! Die grote knul van me.

Wat een wijsheid! Jammer dat Dick er nu niet bij is. Want al dat geploeter, dat afzetten tegen christenen, tegen de bijbel, tegen het leven in het Lichaam van Christus; het is zo eenvoudig te vergelijken met iemand die watervrees heeft en niet zwemmen kan! Hoe moeilijk leert een volwassene zwemmen! Zoveel meer obstakels te overwinnen dan een kind dat voor z’n plezier naar het zwembad gaat. (Uitzonderingen daargelaten).

Wat een voorrecht voor kinderen uit gezinnen waar men de Heer kent, ondanks alle kromme en rechte wegen die nog bewandeld zullen worden. Ze hebben het eens jong geleerd… net als zwemmen! En: jong geleerd… oud gedaan!

 

Vrijmoedigheid: Gevoel of recht? door Wim te Dorsthorst

 

Het woord ‘vrijmoedigheid’ roept in ons spraakge­bruik veel meer een ge­voel op dan dat het ons doet denken aan een be­paald recht. ‘Hij had niet de vrijmoedigheid om te spreken’ wil zeggen: hij durfde het niet, hij voel­de zich minderwaardig of angstig.

De betekenis die de grote Van Dale eraan geeft, wijst ook in die richting. Komen we dan in de Bij­bel dit woord tegen dan zijn we geneigd die alge­mene betekenis eraan te geven.

Het valt mij echter op dat woorden in de Bijbel maar al te vaak een veel diepe­re of ook wel andere be­tekenis hebben dan in ons hedendaags spraakgebruik het geval is. Veel woor­den zijn – zoals zoveel andere dingen – gedeva­lueerd .

De Bijbelse betekenis

Naast de algemene beteke­nis heeft het woord ‘vrij­moedigheid’ ongetwijfeld een – wat ik zou willen noemen – Bijbelse beteke­nis. In de Griekse wereld betekende het woord “Parrhesia’, dat over het alge­meen met ‘vrijmoedigheid’ vertaald wordt, oorspron­kelijk: het recht van de vrije burger van een stad om op een volksvergade­ring zijn mening naar vo­ren te brengen. Het ging dus bij dit woord niet om een subjectief gevoel, dus of iemand de moed had iets te zeggen, maar om een objectief recht van iemand om in vrijheid zijn mond te openen.

Later kreeg het woord een meer algemene betekenis (ook in het Nieuwe Testament), maar het bleef die betekenis van recht behouden boven de sfeer van het gevoel. De Bijbelse vrijmoedigheid is dan ook in het Nieuwe Testament over het algemeen geen eigenschap van de gelovigen zelf, maar een hun door God geschonken recht dat in het geloof aanvaard en gekend mag worden.

Zwakheid en vrijmoedigheid

De grote apostel Paulus was zich bewust dat hij een dienstknecht van Je­zus Christus was, een ge­roepen apostel, afgezon­derd tot verkondiging van het evangelie van God Romeinen 1 vers 1 (Rom. 01:01). Dit te weten alleen maakte hem nog niet tot een krachtige persoon­lijkheid, Aan de Korinthiërs schrijft hij: “Ook kwam ik in zwakheid met veel vrezen en beven tot u”, 1 Korinthe 2 vers 3 (1 Kor. 02:03).

Maar op grond van zijn geloof-in Jezus Christus en zijn roeping, had hij recht van spreken en sprak hij dan ook met grote vrijmoedigheid. In zijn brief aan Filémon vers 8 (Filemon. 01:08) lezen wij in de Staten­vertaling: “Daarom, hoewel ik grote vrijmoedigheid heb in Christus, om u te bevelen, hetgeen betame­lijk is”. De Petrus Canisius-vertaling heeft hier: “Ofschoon ik in Christus ’het volste recht heb’, u te bevelen wat uw plicht is”.

Paulus wist dat hij vrij­moedigheid bezat om de gemeenten zonodig te be­velen , omdat hij hierbij steunde op zijn recht in Jezus Christus.

Vrijmoedigheid door de Geest

In het boek Handelingen wordt veel gesproken over de vrijmoedigheid van de apostelen en anderen om het Woord te verkondigen. Dit was gevaarlijk en bracht soms geseling en gevangenschap mee en kostte sommigen het leven, Handelingen 5 vers 40 tot en met 42 en Handelingen 7 vers 58 en Handelingen 12 vers 1 en 2 en Handelingen 16 vers 22 en 23 (Hand. 05:40-42; Hand. 07:58; Hand. 12:01-02; Hand. 16:22-23).

Waren dit dan zulke kra­nige mensen van zichzelf? Zien we niet dat de apostelen zich doodsbenauwd opsluiten na de dood van Jezus Christus, uit vrees voor de Joden? Zijn ze zo geleerd en welsprekend van zichzelf? Neen, juist niet, maar ze hebben recht van spreken en ze ontvangen de vrijmoedig­heid van hun Heer en Meester.

In Handelingen 4 lezen we hoe ze bedreigd worden door de overheid als ze nog langer leren op gezag van de Naam van Jezus. Ze verdwijnen dan niet in angst van het toneel, maar eenparig verheffen ze hun stem, met de ove­rige discipelen, tot God. “En nu Here, let op hun dreigingen en geef uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid uw woord te spreken, doordat Gij uw hand uitstrekt tot ge­nezing, en dat tekenen en wonderen geschieden door de Naam van Uw heilige knecht Jezus”, Handelingen 4 vers 24 tot en met 30  (Hand. 04:24-30).

Zij dreigen niet terug, ze bidden de Heer niet om wraak, maar ze bidden om vrijmoedigheid om tekenen en wonderen in de Naam van Jezus Christus.

Dan lezen we verder in Handelingen 4 vers 31 (Hand. 04:31): “En terwijl zij baden, werd de plaats, waar zij vergaderd waren, bewogen, en zij werden allen vervuld met de Hei­lige Geest en spraken het woord Gods met vrijmoe­digheid”.

Ze hadden het recht, ja de opdracht, om van de Heer te getuigen en ze hadden daartoe ook kracht ontvangen door de Heilige Geest Handelingen 1 vers 8 (Hand. 01:08). Als daar dan dreiging en afwijzing is, dan is het gebed ‘geef uw dienst­knechten vrijmoedigheid’ en ze worden vervuld met de Heilige Geest en ont­vangen ‘vrijmoedigheid’. Naar ik meen is dit een geweldig voorbeeld voor de gemeente nu en zeker in de tijden die komen gaan.

In deze voorbeelden onderkennen we duidelijk dat vrijmoedigheid niet gebaseerd is op eigen kunnen, op eigen moed of kracht, maar op het geloof in Jezus Christus en de kracht van de Heilige Gees. Paulus verwoordt dit heel treffend in 2 Korinthe 3:4-6 (2 Kor. 03:04-06) als hij zegt: Zulk een vertrouwen hebben wij door Christus op God. Niet, dat wij uit onszelf bekwaam zijn iets als ons werk in rekening te bren­gen, maar onze bekwaamheid is Gods werk, die ons bekwaam gemaakt heeft om dienaren te zijn van een nieuw verbond”.

Onze vrijmoedigheid is een zegen van God en ze ver­spreidt zegen onder de mensen.

Vrijmoedigheid is ons burgerrecht

Iedere gelovige mag op die vrijmoedigheid aanspraak maken die hem typeert als burger van het hemelse Koninkrijk. Paulus zegt nadrukkelijk dat wij bur­gers zijn van een rijk in de hemelen” Filippenzen 3vers 20 en Efeze 2 vers 6 en Efeze 2 vers 19 (Filip. 03:20; Ef. 02:06; Ef. 02:19). Dat wil niet alleen zeggen dat we erbij horen, ingeschreven zijn in het boek des levens van het Lam, maar dat wil ook zeggen dat we ‘burgerrecht bezitten.

Het centrum van het he­melse Jeruzalem is de troon der genade, waarop God, de Vader en Jezus Christus gezeten zijn. Vanuit die troon wordt iedere burger recht ge­daan. Daarom zegt Hebreeën 4 vers 16 (Heb. 04:16): “Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barm­hartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd”.

Wij zijn hier op aarde ‘vreemdelingen en bijwoners’ omdat het nog het gebied is waar de troon van de satan is (Openb. 02:13a). En zoals Jezus, tijdens zijn dagen in het vlees gebeden heeft en smekingen onder sterk ge­roep en tranen geofferd heeft aan Hem, die Hem uit de dood kon redden, en Hij ook verhoord is uit zijn angst Hebreeën 5 vers 7 (Heb. 05:07), zo kunnen wij in diezelfde situaties geraken. Daarbij hoeven we ons niet krampachtig flinker te houden dan we zijn en dan onze Heer was, want dan maken we geen ge­bruik van onze rechten en missen de barmhartig­heid en de genade die we zo broodnodig hebben.

De gerechtigheid van God

Wij houden dan echter vast aan onze belijdenis dat Jezus de grote Hoge­priester, de Zoon van God is, Hebreeën 4 vers 14  (Heb. 04:14). Onze rechtsgrond is ons geloof in Hem als de Zoon van God.

In Efeziërs 3 vers 1 (Ef. 03:01) verwoordt Paulus dat al­dus : “En zo bezitten wij in Jezus Christus, door ons geloof in Hem, de vrijmoedigheid om met vol vertrouwen tot God te gaan” (vert. Prof. Brou­wer). De Israëliet mocht zelfs het aardse heiligdom nog niet binnengaan. Wij hebben het recht om zon­der angst of vrees of minderwaardigheid, het hemelse heiligdom binnen te gaan en te verschijnen voor Gods aangezicht Lucas 1 vers 74 en 75 en Hebreeën 10 vers 19 (Luc. 01:74-75; Heb. 10:19).

Dit is de grote genade van God, die Jezus Chris­tus , die geen zonde ge­kend heeft, voor ons tot zonde heeft gemaakt, op­dat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem (2 Kor. 05:21). Wij na­deren dus niet op grond van eigen gerechtigheid of op grond van goede werken, maar op grond van genade, bestaande in de gerechtigheid Gods in Jezus Christus.

Door geloof en liefde

Ook de apostel Johannes schrijft in zijn eerste brief verschillende malen over die vrijmoedigheid. Het recht om met vrijmoe­digheid te bidden tot God steunt bij Johannes op het geloof in de naam van de Zoon van God en de lief­de tot elkaar. Hij zegt: “Geliefden, als ons hart (geweten) ons niet ver­oordeelt , hebben wij vrij­moedigheid tegenover God en ontvangen wij van Hem al wat wij bidden, daar wij zijn geboden bewaren en doen wat welgevallig is voor zijn aangezicht” 1 Johannes 3 vers 21 en 22 (1 Joh. 03:21-22).

Nu laat de apostel ons niet in het ongewisse wat die geboden zijn en wat God welgevallig is. Hij zegt in 1 Johannes 3 vers 23 (1 Joh. 03:23): “En dit is zijn gebod: dat wij geloven in de naam van zijn Zoon Jezus Christus en elkander liefhebben, gelijk Hij ons geboden heeft”.

Dat is dus de rechtsgrond van onze vrijmoedigheid. In het slot van zijn brief stelt Johannes dit nog­maals heel duidelijk aan de orde als hij schrijft: “Dit heb ik u geschreven, die gelooft in de naam van de Zoon Gods, opdat gij weet, dat gij eeuwig leven hebt. En dit is de vrijmoedigheid die wij tegenover Hem hebben, dat Hij, indien wij iets bidden naar zijn wil, ons verhoort”, 1 Johannes 5 vers 13 en 14 (1 Joh. 05:13-14).

Volharden in de vrijmoedigheid

Dit geweldige recht zal ons door de duivel altijd betwist worden. Hij wil ons ontmoedigen, hij zal ons aanklagen en beschul­digen, zodat we geen vrijmoedigheid meer zou­den hebben. Maar dan klinkt de oproep van de schrijver van de brief aan de Hebreeën: “Geef dan uw vrijmoedigheid niet prijs, die een ruime vergelding heeft te wachten. Want gij hebt volharding nodig, om, de wil van God doende, te verkrijgen hetgeen be­loofd is” Hebreeën 10 vers 35 (Heb. 10:35).

Wat de wil van God is, hebben we gezien in de eerste Johannesbrief. Wij zullen volhardend ons recht als burgers van het Koninkrijk van God handhaven, ondanks alle tegenspraak. Wij zullen daarbij echter voor ogen houden dat we hierbij niet steunen op eigen recht of op eigen be­kwaamheid. Onze vrijmoe­digheid steunt op het ge­loof in Hem, Jezus Chris­tus, de Zoon van God, die alle macht heeft in he­mel en op aarde, en de kracht van de Heilige Geest. Zo wordt ons het recht gegeven om in vrij­moedigheid de mond te openen.

 

 

 

Pinksteren door de redactie

Het eerstvolgende (mei )nummer van “Levend Geloof” verschijnt na Pinksteren. Wij willen daarom reeds nu al onze lezers en lezeressen een rijk gezegend Pinksterfeest toewensen. Het is ons gebed dat de vrucht en de gaven van de Geest in ons meer en meer werkzaam zullen zijn, zodat wij ons ten volle gaan openbaren als beelddragers van Christus.

Redactie “Levend Geloof”

 

De wereld van de engelen door Klaas Goverts (7)

God is een met Zijn schepping

Aan het slot van de vorige aflevering hebben wij opgemerkt dat in verband met de volkeren de góden ook een rol spelen. God is totaal anders dan de góden. Hij heeft, in tegenstelling met de góden, hart voor zijn schepping. Daarom bindt Hij ook de strijd aan tegen de góden. Hij haalt de volkeren onder de góden vandaan».

Psalm 115 vers 5 (Ps. 115:005) zegt over de góden: “Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet”. De aanvulling hierop kan zijn: ‘Zij hebben geen hart’. Dit ontbreekt in hun wezen; ze hebben geen identiteit. De góden hebben geen ‘hart’ voor de mens, vandaar dat ze de mens afdanken als ze er genoeg van hebben. Ze gebruiken de mens alleen maar. Bij de góden is de mens ‘huisraad van de duivel’; bij Gód is de mens ‘huisgenoot’. Daarom is God zo fel tegen de góden. God zegt: ‘Ik wil niet dat de mens, die van Mij is, onder de góden gebukt gaat’. Het fundament van alle geboden is het eerste gebod: “Gij zult geen andere góden voor Mijn aangezicht hebben”. Het heeft onmiddellijk te maken met: “Ik ben de Here, uw God, die u uit het diensthuis geleid hebt”.

God is één met zijn schepping. r Je kunt God niet scheiden van zijn werken. God heeft zoveel ‘hart’ voor zijn schepping, dat Hij nooit zal toelaten dat zijn schepping eraan gaat. Vaak wordt gedacht: ‘Hier is de schepping en daar is God. Als de schepping vergaat, leeft God vrolijk voort’. Dat kan niet, want God heeft zogezegd zijn ‘hart, ziel en zaligheid’ in de schepping gelegd. God is verweven met zijn werken. Ook een kunstenaar legt ‘hart en ziel’ in het werkstuk dat hij maakt. Je zou kunnen zeggen: ‘Als de aarde zou vergaan, zou God ophouden te bestaan’.

Wat wordt bedoeld met de ‘hoogten der aarde’?

We gaan nu weer terug naar Deuteronomium 32, waar we in vers 13 (Deut. 32:13) lezen: “Hij deed hem (weer dat ene volk) rijden over de hoogten der aarde”. Dit ene volk mag rijden over de hoogten der aarde. Je ziet hier de bestemming van Israël en ook de bestemming van het nieuwtestamentische Israël.

Wat is een hoogte? Een hoogte is in de eerste plaats een uitkijkpost. Op een hoogte zie je meer dan in een dal. Vanuit de hoogten kun je het terrein overzien. Je hebt uitzicht en overzicht. Ten tweede is een hoogte een machtscentrum. Als je de hoogte in bezit hebt, kun je van daaruit het hele gebied in bezit nemen, het is een centrum van gezag, van autoriteit, In de derde plaats is een hoogte een waterkering, een dam. Je houdt er de vloed mee tegen. De waterstroom wordt ermee af gedamd. Tenslotte kunnen we nog denken aan religieuze hoogten. ‘Hoogten’ hadden altijd een godsdienstige betekenis.

Vanouds was elke hoogte verbonden met een bepaalde god, die vanuit de hoogte het omliggende gebied beheerste. Elke Baal had zijn eigen territorium. Er waren vele Baäls, onder andere Baal-Peor en Baal-Zebub. “Hij deed hem (Israël) rijden over de hoogten der aarde”. Als ze de hoogten der aarde krijgen, betekent het dat ze van daaruit de hele aarde zullen beërven. Israël was geroepen om de hoogten vrij te maken. De góden moeten eraf en zij, als zonen, erop, met het doel: voor de volkeren. Ze krijgen de hoogten der aarde om op die manier de volkeren onder de góden vandaan te krijgen, in vers 8 wordt gesproken over de mensenkinderen en de zonen van Israël. De zonen van Israël en de zonen van adam zijn op elkaar betrokken. Het is ook de lijn van het boek Genesis: van adam tot Israël, van de mens tot de mens Gods.

De boze engelen vormen alleen een beperkte eenheid., in zoverre ze met zijn allen ergens tegen zijn. Ze hebben geen liefde voor elkaar. In het Koninkrijk Gods is het andersom. Wij zijn één omdat we samen ergens vóór zijn. Wij zijn voor het Koningschap van Jezus Christus. Dit is een positieve eenheid. Vandaar dat uiteindelijk de eenheid van de gevallen engelen geen stand houdt. Ik geloof dat het principe van de ontbinding er bij Babel van meet af aan reeds inzit. Het heeft geen innerlijke samenhang. Het is een dwangcultuur. Als je iets oplegt, houdt het geen stand. Alleen wat van binnenuit geschiedt, is blijvend. Daarom zegt God: ‘Ik zal mijn wetten in uw hart schrijven’.

De betekenis van de zegen van Mozes

In Deuteronomium 33 lezen wij over de zegen van Mozes. Deze zegen heeft Mozes uitgesproken over de twaalf stammen van Israël. Het is mooi dat hij deze zegen in een raam plaatst; er staat een kader, een omlijsting omheen. Deze omlijsting wordt gevormd door Deuteronomium 33 vers 1 tot 5 (Deut. 33:01-05) en Deuteronomium 33 vers 26 tot 29 (Deut. 33:26-29). Deuteronomium 33 vers 1 tot en met 5 geeft een overzicht van de geschiedenis en Deuteronomium 33 vers 26 tot en met 29 geeft een beeld van de toekomst.

In vers 2 lezen wij: “Hij zeide: De Here is gekomen van Sinaï en over hen opgegaan uit Seïr. Hij is in lichtglans verschenen van het gebergte Paran en gekomen uit het midden van heilige tienduizenden”. Ik geloof dat je kunt zeggen dat de ‘heilige tienduizenden’ engelen zijn. Er zijn ook commentaren die vermelden dat hier engelen bedoeld zijn. Er wordt ook wel gezegd, dat dit de engelen zijn, die betrokken zijn geweest bij de wetgeving op de Sinaï’. In het nieuwe testament staat dat de wet werd gegeven door bemiddeling van engelen. Als God op de Sinaï’ verschijnt, is Hij omringd door en komt Hij vanuit tienduizenden van engelen.

Vers 2 vermeldt verder dat zij aan zijn rechterzijde een brandend vuur zagen. De Septuagint zegt: “en zijn engelen waren met Hem als vuurvlammen”. Dit hangt samen met de lichtglans. Toen het volk Israël door de woestijn trok, was er in de nacht een vuurkolom. Hetzelfde woord ‘vuurkolom’ komt in Openbaring weer terug als ‘zuilen van vuur’. In Openbaring 10 vers 1 (Openb. 10:01) lezen wij namelijk: “En ik zag een andere sterke engel nederdalen uit de hemel, bekleed met een wolk (de wolkkolom! )… en zijn gelaat was als de zon en zijn voeten waren als zuilen van vuur”. Hier staat letterlijk hetzelfde woord, dat in Exodus wordt gebruikt voor vuurkolom. Je zou kunnen zeggen: ‘zijn voeten waren als kolommen van vuur’ Exodus 13 vers 21 en Exodus 14 vers 24 (Ex. 13:21; Ex. 14:24). Deze engel staat op kolommen van vuur. De vuurkolom in de nacht maakte scheiding tussen Israël en Egypte.

Wij hebben te maken met hetzelfde begrip als in Deuteronomium 33 vers 2b (Deut. 33:02b) waar we lezen over de engelen die aan zijn rechterhand zijn. De Here verschijnt op de Sinaï met zijn tienduizenden engelen. Hij geeft de Thora aan het volk Israël. Er staat meteen achter in vers 3: “Ja Hij heeft de volken lief”. Hier spreekt het hart van God. Hij zegt: ‘Ik kom jullie de Thora, de onderwijzing geven, maar Ik houd van al de volkeren. Ik begin bij jullie, maar als Ik jullie zie, zie Ik in jullie de vertegenwoordiging van de hele volkerenwereld’.

God heeft de volkeren op het oog

De zeventig zonen van Israël vertegenwoordigen zeventig volkeren (Ex. 01:01-05). Het getal 70 is in de bijbel vaak het getal van de volkerenwereld. In Genesis 10 – de volkerenlijst – worden er zeventig genoemd. Jezus zond er zeventig uit, als beeld van het getuigenis voor de volkeren. Merk waardig is dat bij het Loofhuttenfeest zeventig stieren werden geslacht, als beeld van het heil dat uitgaat tot alle volkeren. Hier zat heel bewust het getuigenis in dat men op die manier plaatsvervangend wilde zijn voor de volkerenwereld.

In vers 3b lezen wij: “…al zijn heiligen – in uw hand zijn zij, aan uw voeten legeren zij zich, vangen iets op van uw woorden”. God heeft de volkeren op het oog

In Deuteronomium 33 vers 3 tot en met 5 (Deut. 33:03-05) lezen wij: “Ja, Hij heeft de volken lief; al zijn heiligen – in uw hand zijn zij, aan uw voeten legeren zij zich, vangen iets op van uw woorden. Mozes heeft ons de wet geboden, een bezit voor de gemeente van Jakob. Hij werd koning in Jeschurun, toen de hoofden van het volk bijeenkwamen , de stammen van Israël alle tezamen”. Opnieuw wordt duidelijk dat God de volkeren op het oog heeft. Wanneer er staat dat Mozes ons de wet geboden heeft, is het goed om te bedenken dat Mozes helemaal niet zo wettisch was. De wet betekent eigenlijk: onderwijzing, Thora. Verder betekent ‘Jeschurun’: rechtuit, oprecht. Het is een andere naam voor Israël; het is een erenaam. God wordt koning in Jeschurun. Daar geeft Hij zijn onderwijzing, met het oog op al de volkeren. De engelen waren niet tevergeefs bij de Sinaï’. Ze staan als het ware in de startblokken om vanuit dat ene volk uit te gaan over al de volkeren.