Selecteer een pagina

Levend geloof 1991.02 nr. 322

Waarom wij ons richten op het volkomene door Gert Jan Doornink

“Laten wij daarom het eerste onderwijs aangaande Christus laten rusten en ons richten op het volkomene, zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God, van een leer van dopen en van oplegging der handen, van opstanding der doden en van een eeuwig oordeel; en dat zullen wij doen, indien God het vergunt”, Hebreeën 6 vers 1 tot en met 3 (Heb. 06:01-03) .

Waarom en hoe richten wij ons op het volkomene? Dat is de vraag die wij in dit artikel onder ogen willen zien. Wij krijgen in bovenstaand gedeelte uit de brief aan de Hebreeën direct al een antwoord op deze vraag namelijk door wat wij niet moeten doen:

  1. Wij moeten niet opnieuw het fundament leggen en
  2. Wij moeten ons niet bezighouden met het eerste onderwijs aangaande Christus. Het spreekt vanzelf dat dan het fundament er wel moet liggen en dat het eerste onderwijs heeft plaats gevonden. Daarom zullen de fundamentele geloofswaarheden in de gemeente ook altijd weer aan de orde komen; zeer zeker ten aanzien van de pasbekeerden.

Wie behoort tot de gemeente?

Maar wie behoort eigenlijk tot de gemeente? Een heel eenvoudig en simpel antwoord is natuurlijk: Allen die geloven in het volbrachte werk van Jezus Christus. In principe is dit juist, Johannes 3 vers 16 en vers 36 (Joh. 03:16; Joh. 03:36) . Dit geloof heeft echter een fundament nodig en daar spreken deze eerste verzen van Hebreeën 6 over. We kunnen ons afvragen of, als dat fundament er niet ligt, dan ons geloof wel echt is en of wij dan wel werkelijk bij de gemeente behoren. Paulus zegt in Titus 3 vers 5 (Titus 03:05): “Hij heeft ons door zijn ontferming gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de Heilige Geest”.

De Heilige Geest speelt een belangrijke rol zowel bij het grote moment toen wij van een zondaar een kind van God werden, zowel als daarna. Dan begint de vernieuwing door de Heilige Geest. De Heilige Geest voegt ons dus eerst binnen in het Lichaam van Christus, oftewel de gemeente, het huis Gods. Dat is allemaal hetzelfde. Enkele teksten in dit verband: Paulus zegt in 1 Korinthiërs 12 vers 27, (1 Kor. 12:27): “Gij nu zijt het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel leden”. Zie ook Efeze 5 vers 30 (Ef. 05:30). In Efeziërs 1 vers 22b en 23a (Ef. 01:22b en Ef. 01:23a)spreekt Paulus over de gemeente die zijn lichaam is. En in Kolossenzen 1 vers 24 (Kol. 01:24) over zijn lichaam, dat is de gemeente.

Tot de gemeente behoren we dus als we geloven in Jezus Christus, maar dan geen ‘oppervlakkig geloof’, maar een ‘gefundeerd geloof’. Denk ook aan de woorden die de apostel Petrus uitsprak op de Pinksterdag: “Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen”. Het hoort allemaal bij elkaar. Paulus zegt in Romeinen 8 vers 9b (Rom. 08:9b): “Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe” , De verandering in ons leven moet dus blijken uit het feit of de Heilige Geest zijn vernieuwende werk in ons leven kan doen.

Waarom vraagt God van ons volkomenheid?

Waarom moeten we ons nu richten op het volkomene? Waarom wil God dit? Wat is de bedoeling van God met ons Leven? En wat is Zijn bedoeling met de gemeente? Allemaal vragen die zich voordoen als we deze dingen overdenken. De woorden: volkomenheid, heiligheid, onberispelijkheid, volmaaktheid, etc. komen we heel vaak tegen in de Bijbel. In Efeziërs 5 wordt gesproken over de gemeente die zal zijn “stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zódat zij heilig is en onbesmet”, Efeze 5 vers 25 tot en met 27 (Ef. 05:25-27) . Zo kunnen we nog talrijke teksten citeren waarin over deze heiligheid en onberispelijkheid wordt gesproken. Waarbij we dan ook nog de vraag kunnen stellen: Grijpt God niet te hoog? Is dat geen onbereikbaar ideaal? Een soort luchtkasteel, een fata morgana?

Om deze vraag maar meteen de wereld uit te helpen: God grijpt niet te hoog. Als Hij iets wil of iets vraagt, geeft Hij ook de mogelijkheden om het waar te kunnen maken. Ik denk dat er drie redenen zijn waarom Gods opdracht ons te richten op het volkomene beantwoord moet worden door ons.

God ziet in de mens het beeld van zichzelf. Wij zijn naar Zijn beeld geschapen Handelingen 17 vers 22 tot en met 28 (Hand. 17:22-28). Hij ziet in de zondige, door de duivel beschadigde mens, niet Zijn beeld. Zodra de mens door wedergeboorte overgeplaatst wordt in Gods Koninkrijk, ontstaat er een totaal nieuwe situatie, waarbij de Heilige Geest zijn vernieuwende werk in ons kan beginnen om ons te brengen tot de volmaaktheid.

God heeft in Zijn grote liefde alle mensen op het oog en naarmate Zijn beeld in ons groeit, wordt ook ons getuigenis effectiever.

God wil niet dat de duivel ook nog maar enige claim, (invloed, heerschappij) op (of in) ons leven kan hebben.

Romeinen 12 vers 2 (Rom. 12:02) brengt het samengevat zo onder woorden: “De wil van God” is: het goede, welgevallige en volkomene”. Een andere wil heeft God niet. Zo is Hijzelf, zo wil Hij dat de mens zal zijn. Wij hebben nog veel te vaak de gedachte: De mens is niets, kan niets en wordt niets. Eigenlijk beledigen wij daarmee God. Reeds vóór de grondlegging der wereld was Gods wil ten aanzien van de mens duidelijk, namelijk dat wij “heilig en onberispelijk zouden zijn voor Zijn aangezicht”, Efeze 1 vers 4 en 5 (Ef. 01:04-05). Hoe kan Hij trouwens anders willen als bijvoorbeeld 1 Johannes 1 vers 5b (1 Joh. 01:05b) zegt dat God licht is en in Hem in het geheel geen duisternis is! Het wezen van God is licht; duisternis hoort niet bij Hem. Wat een wereld van verschil!

Waarom God de gemeente inschakelt

God wil dat alle mensen in Zijn licht zullen wandelen en niets meer met de duisternis te maken willen hebben. Omdat te bereiken schakelt God de gemeente in. Jezus sprak: “Ik ben het licht”, maar Hij sprak óók: “Gij zijt het licht”. Eerst Zijn Zoon, dan de zonen! “Hij heeft ons bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons”, Romeinen 8 vers 29 (Rom. 08:29). Daarom wacht ook de gehele schepping op het openbaar worden van de zonen Gods.

Maar dat openbaar worden van de zonen Gods komt niet als een soort automatisme uit de lucht vallen. Daar werkt God aan door middel van Zijn Geest en daar moeten we zelf aan werken door onze geest in te schakelen. Er behoort een ‘samensmelting’ plaats te vinden tussen onze geest en Zijn Geest. Daarom moeten we ons richten op het volkomene!

Hoe gaat dat ‘richten op het volkomene’ nu in zijn werk? Behalve in Hebreeën 6 wordt ook in Hebreeën 12 het woord ‘richten’ gebruikt. In Hebreeën 12 vers 2 (Heb. 12:02) lezen wij: “Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder van ons geloof”. In Jezus vinden we ‘het volkomene’. Terwijl de schrijver van de brief aan de Hebreeën zegt: “Gij hebt nog niet ten

bloede toe weerstand geboden in uw worsteling tegen de zonde…” Hebreeën 12 vers 4 (Heb. 12:04), weten wij dat Jezus niet toegaf aan de zonde (duivel). Hij is daarom ook ons grote voorbeeld en wij zijn geroepen in Zijn voetstappen te treden, 1 Petrus 1 vers 21 (1 Petr. 01:21).

Nu staat er in Hebreeën 6 niet dat wij ons moeten richten op ‘de volkomen Man’, maar op ‘het volkomene’, dus een toestand, een situatie. Hebt u er wel eens over nagedacht waarom dat er zo staat? Omdat het Gods bedoeling is dat de volkomenheid die in Jezus was, zich ook in ons leven gaat openbaren! Dat komt ook in de meeste andere Bijbelvertalingen beter tot uitdrukking:

De Statenvertaling zegt: “laat ons tot de volmaaktheid voortvaren”. De Lutherse vertaling spreekt over het “voortgaan tot de volkomenheid” . De Leidse vertaling over “het verheffen naar de staat der volwassenen”. De vertaling van professor Brouwer heeft het over “ons spoeden tot de volle wasdom”. Petrus Canisius tenslotte spreekt over “het overgaan tot het volmaakte”.

Hoe wij het doel kunnen bereiken

In iedere vertaling wordt een andere omschrijving gegeven (let wel: het zijn allemaal werkwoorden!), maar bij allen komt het doel naar voren en wordt ook aangegeven hoe dat doel te bereiken. Het doel is de gelijkvormigheid aan het beeld van Zijn Zoon en daardoor gaan wij ons als zonen Gods openbaren. We behoren er dus zelf aan te ‘werken’ om dat doel te bereiken. Je kunt ook zeggen: er moet bij ons de bereidheid, het verlangen zijn om dat doel te bereiken.

Maar het geweldige daarbij is: we hoeven het niet alleen te doen! God heeft ons de Heilige Geest geschonken. De vernieuwing door de Heilige Geest is niet afgerond bij onze wedergeboorte, maar dan begint het pas. Zoals de geboorte van een baby een begin is, zo is ook de wedergeboorte een begin.

Jezus spreekt over de Heilige Geest die de ‘Geest der waarheid’ is. En waarheid wil niets met leugen te maken hebben, zoals licht niets te maken heeft met duisternis. Door de Geest der waarheid kunnen we de vijand ontmaskeren en overwinnen. Alléén door de Geest gelukt het. Wie het alleen wil doen zal hopeloos falen. Wij hebben de Heilige Geest nodig als een bewuste ervaring in ons leven. Vandaar het grote belang van de doop in de Heilige Geest.

Wij behoren geestelijk bezig te zijn

Door de doop in de Heilige Geest ontstaat ook de bewustheid dat we een geestelijke plaats met Christus hebben gekregen in de hemelse gewesten om van daaruit te strijden en te overwinnen. Kinderen Gods die zich richten op het volkomene zijn daarom ook primair geestelijk bezig. Er zijn allerlei wettische richtingen in het Christendom die ‘worstelen’ om de zonde te overwinnen. Maar daar komt niets van terecht.

Alleen wanneer er een groeiende eenheid ontstaat tussen onze geest en de Heilige Geest zal de overwinning (de werkelijke overwinning zoals Christus die bedoelt) eruit komen. Daarom zoekt God in onze dagen ‘geestelijk levende christenen’. Zij zullen het einddoel bereiken: de volkomenheid in Christus. En zij zullen verder meehelpen en functioneren in Gods grote plan tot voltooiing van Zijn schepping.

Het volk Israël had een ‘voorbeeldfunctie’ ten tijde van het oude testament. Het was als het ware een tussenstation in Gods plan met deze wereld. Er kwam door ongehoorzaamheid en ongeloof niets van terecht.

Thans heeft de gemeente een ‘voorbeeldfunctie’. Ook de gemeente is een tussenstation, maar dan wel een station dat veel dichter bij het einddoel ligt. En dat betekent niet alleen dat onze verantwoording groter is, maar ook dat God uiteindelijk Zijn doel zal bereiken.

Wanneer Hebreeën 6 ons oproept ons te richten op het volkomene, geeft vers 3 (Heb. 06:03) als antwoord: “Dat zullen wij doen, indien God het vergunt”. Indien God het toelaat, indien God het wil, zeggen andere vertalingen. Nu daaraan hoeven wij niet te twijfelen. Het is immers geheel in overeenstemming met Zijn wil!

Maar nu het begin van deze tekst: “Dat zullen wij doen…” Daaraan moeten wij zelf invulling geven. En waarom zouden we ons niet volledig inzetten voor ‘de zaak van Koning Jezus’? Hij is ons liever en dierbaarder dan welk mens die ons na aan het hart ligt. Hij is ons kostbaarder dan onze man, vrouw, kind, vader, moeder, partner, vriend of vriendin… Daarom willen wij Zijn beeld openbaren en gaan we de oproep uit Hebreeën 6 op positieve wijze beantwoorden door ons te richten op het volkomene.

 

Zien door Duurt Sikkens

“… die van God komt, dié heeft de Vader gezien”, Johannes 6 vers 46 (Joh. 06:46).

Kun je God zien? De meesten zeggen: ‘Nee’. Om een duidelijk beeld te gebruiken: Toen je opnieuw geboren werd, welke gezichten zag je toen boven je, toen je de ogen opsloeg? Van je vader, je moeder en rondom hen de heilige engelen die feest stonden te vieren.

Je zag je ouders aanvankelijk vaag, maar lieverlee werden hun gelaatstrekken duidelijker. Je zag hun vriendelijke aangezichten vol vrolijkheid en tederheid omdat je er was. Je moeder is de gemeente in de hemel en die herken je altijd omdat ze op je vader lijkt. Je laat je door hen opvoeden als een hemelburger die op een gegeven moment naar de aarde gaat om daar te vertellen dat God graag alle mensen bij Zich heeft en met hen Zijn eeuwige, onvergankelijke leven wil delen.

Dat is de boodschap van het koninkrijk der hemelen tegen alle valse leringen in die uit de koker van de boze geesten komen. Want degenen die God zien, zien Hem ook in de broer of zus die ook uit Hem is geboren. De kinderen van God, opgegroeid tot volwassenen, komen van boven, net als hun oudste broer Jezus. Zij weerspiegelen Gods gezicht, Zijn wezen, zodat wie hen ziet, de Vader zien. De hele schepping kreunt en zucht onder het juk van de boze, de duivel, totdat deze zonen geopenbaard worden. Zij zullen, vol van genade, de strijd aanbinden in de hemel terwille van de mens. Waarom? Ze hebben de Vader gezien.

 

Roeping en verkiezing door Jan Kranendonk

 

“Beijvert u daarom des te meer, om uw roeping en verkiezing te bevestigen; want als gij dit doet, zult gij nimmer struikelen. Want zó zal u rijkelijk worden verleend de toe­gang tot het eeuwige Koninkrijk van onze Here en Heiland, Jezus Chris­tus, 2 Petrus 1 vers 10 en 11 lees ook 2 Petrus 1 vers 1 tot en met 10 (2 Petr. 01:10-11; lees ook 2 Petr. 01:01-10).

Laten we allereerst vast­stellen dat deze tekst is bestemd voor degene die de tekst leest. En dus bestemd is voor mensen die belangstelling hebben voor het Woord van God, de Bijbel, én die er ook wat mee willen doen.

Eeuwenlang is deze tekst een onderwerp van discussie geweest, met de kernvragen: wie wordt er geroepen en wie kiest? Maar laten wij ons maar houden bij de gedachte dat u en ik worden geroe­pen en u en ik moeten kiezen.

Laat ik beginnen met de roeping. Het woord houdt het al in: ik wordt geroe­pen, of in zwaarder Nederlands: ik heb een roe­ping. Maar zo eenvoudig ligt het niet, want:

  1. Wie roept er eigenlijk?
  2. Hoe wordt er geroe­pen? En
  3. Waarom en wat wordt er geroepen?

Het eerste punt is voor ons als kinderen van God niet zo moeilijk te begrij­pen. Als wij bijbels ge­zien het over ‘geroepen worden’ spreken, dan be­doelen wij dat wij geloven dat God ons roept. Alhoewel wij weten dat er veel meer góden ons roepen, » willen wij toch het liefst alleen maar luisteren en. gehoor geven aan de roep­stem van God, de Schep­per van hemel en aarde en de Vader van onze He- re Jezus Christus. Dat is de roep waarvoor wij onze oren en ons hart willen openstellen. Wie oren heeft om te horen moet ook nog goed leren horen.

Hoe en waarom God ons roept

We gaan er in de eerste plaats vanuit dat God ons roept. Maar hoe roept Hij dan? Het lijdt geen twij­fel: roepen doe je door middel van woorden. Ik heb nog nooit iemand met zijn mond dicht horen roepen. Roepen doe je door het bekend maken van woorden. En woorden kun je op twee manieren bij een ander over laten komen: door ze uit te spreken of door ze op te schrijven.

Maar dan weten we gelijk hoe God spreekt: door Zijn woord. En laat er geen misverstand over be­staan , dat woord staat in de Bijbel! Daarin spreekt God tot de mens, vroeger en nu? Tot de oudtestamentische gelovigen, tot Petrus en Paulus, maar vandaag ook tot ons! Daarin staat alles wat de mens nodig heeft om Gods doel met zijn leven te be­reiken . En ik geloof dat dat het belangrijkste is in het leven van een kind van God. Waarvoor en waartoe dient dat alles, waaróm roept God, waar­óm stuurt Hij zijn woord naar ons, naar mij toe?

De Bijbel is geen geschie­denisboek, maar de Bijbel is van kaft tot kaft het door God roepen van de mens. God wil dat wij zul­len gaan verstaan wat Zijn wil is met ons leven. En de wil van God is voor ieder mens gelijk namelijk: het goede en volkomene. En dat roepen is compleet én voldoende. Eertijds heeft God geroepen bij monde van de profeten, Hebreeën 1 vers 1 (Heb. 01:01) en in het laatst der dagen bij monde van Zijn Zoon.

Dat moet voldoende zijn om Zijn roep te horen én te ‘verstaan’. Er zijn vaak mensen die God veel méér horen roepen dan Hij ooit gedaan heeft of die zitten te wachten tot God roept, terwijl God allang geroepen heeft. God kent geen speciale gevallen, geen lieve­lingetjes, geen uitzonde­ringsgevallen. God heeft één plan, één boodschap voor alle mensen en die worden allemaal op dezelf­de wijze met dezelfde woorden geroepen.

In bijna de laatste woorden van de Bijbel worden we gewaarschuwd geen woor­den toe te voegen of af te nemen van de woorden Gods. God wist dat dat zou gebeuren en daarom waarschuwt Hij er voor. En nog altijd geldt: een gewaarschuwd mens telt voor twee!

Door Zijn roepen maakt God bekend wie Hij is, wat Hij wil en wat Hij te bieden heeft. Het is een rare vergelijking, maar ik moest er aan denken toen ik op de TV een reclame zag van een marktkoopman die perssinaasappelen verkocht. Hij bracht zijn waar zo smakelijk aan de man, dat je je eigenlijk niet kon voorstellen dat er nog iemand voorbij liep die niet kocht.

God roept ons door Zijn heerlijkheid en macht. Ik denk wel eens dat God eertijds door de profeten bekend gemaakt heeft wat Hij voor geweldige bedoe­lingen met ons mensen heeft. Wonen in een land, overvloeiende van melk en honing, verlost van al onze vijanden, uitgetrokken uit Egypte, het land van de onderdrukking, door de Schelfzee in onze doop, door de Jordaan als onze doop in de Heili­ge Geest. Leven in een land met rondom vrede zoals bij Salomo. En al die profetieën bevatten in feite niet de natuurlijke werke­lijkheid, maar de voor ons bestemde genade. En hoe de oudtestamentische ge­lovigen ook probeerden het te grijpen en te be­grijpen, ze kwamen niet verder dan de natuurlijke wereld.

Maar in het laatst der da­gen heeft God gesproken door Zijn Zoon. En Die heeft bekend gemaakt hóe de mens al die beloften kon verkrijgen. Die heeft ons de geestelijke werke­lijkheid van al die profetieën bekend gemaakt. En meer is er niet nodig. Wie kennis heeft van het evan­gelie van Jezus Christus is ‘begiftigd met alles wat tot Leven en Gods­vrucht strekt’.

Zo roept God. Zo ontvangt een mens een roeping van God. Dat is de roeping die een mens op grond van zijn geloof in het woord van God ontvangt. Elke roeping die niet te­rug te vinden is in het woord van God, die dus niet door God is uitgesproken, moeten wij dan ook terzijde schuiven.

Ik moet vaak denken aan wat Henk de Cock over zijn roeping vertelt. Hij gelooft geroepen te zijn tot gemeenschap met onze Here Jezus Christus, zoals dat staat in 1 Korinthiërs 1 vers 9, (1 Kor. 01:09) geroepen om God te dienen en dat dat hem ‘dan niet zonder werk of vrucht laat’, vandaar zijn zendingswerk. Niet omdat hij daartoe door God ge­roepen is, maar omdat hij door Gods woord gegrepen is.

En God maar roepen… Het lijkt een beetje op die marktkoopman, hij roept en roept, prijst zijn waar aan en hoopt maar één ding: dat de mensen luis­teren én kopen.

De mens is geroepen om te kiezen

God roept de mens op tot vrede, 1 Korinthe 7 vers 15 (1 Kor. 7:15); tot vrijheid in Galaten 5 vers 13 (Gal. 5:13); tot eeuwig leven in 1 Timoteüs 6 vers 12 (1 Tim. 06:12); tot het beërven van zegen in 1 Petrus 3 vers 9 (1 Petr. 03:09). En nu gaat het er om: als je al dat aantrekkelijks gehoord hebt, dan blijft er maar één mogelijkheid open: je zult moeten kiezen, koop je of koop je niet.

Wie de stem van God van­uit Zijn woord hoort zal een keus moeten maken in zijn leven: doe ik wat met de roeping, ja of nee? Dat is wat de tekst bedoeld met het bevestigen van de roeping door je keuze. Je moet ze aan elkaar vastmaken zegt de oude ver­taling. Kies dan heden wie gij dienen zult, zegt Jozua. En laten we ons niet ver­gissen in de roeping Gods die voor een ieder van ons bestemd is: God wil met u en mij Zijn plan ten uit­voer brengen: de gemeente zonder vlek of rimpel. Dat is het einddoel, dat is de roeping. Nee, God wacht niet tot alle mensen het evangelie gehoord hebben, maar wacht tot alle mach­ten gelegd zijn tot een voetbank Zijner voeten.

De schepping wacht niet op de omwenteling van de maatschappij, maar op het openbaar worden van de zonen Gods. Jezus Chris­tus komt niet terug als de  hele wereld Zijn naam noemt, maar als een klein overschot, de gemeente, gesymboliseerd door de twee getuigen, de volko­menheid zal hebben be­reikt .

Wie daaraan meewerkt, be­antwoordt aan de roeping Gods. Die heeft werkelijk Gods stem verstaan. Ik weet, er klinken vele stemmen, soms erg verlei­delijk. Ik denk nog even aan die marktkoopman. Zijn perssinaasappelen zijn van uitstekende kwa­liteit. Maar als de mensen Appelsientje zien, dan la­ten ze zich verleiden door het gemak en de eenvoud en de marktkoopman kan beter lampenkappen gaan verkopen.

Wij gaan leren de stem van God  te verstaan. Maar horen wij wel de juiste stem? Klinken er niet vele stemmen? Horen we niet vele winden van leer rui­sen langs de wolken? Dan is het de kunst om te gaan leren onderscheiden.

Te leren onderscheiden met de hulp van de Heilige Geest, die zuiver weet welke stem van God is. Gezegend is de gemeente die naar bijbels patroon een leraar in haar midden heeft. Een leraar die aan de hand van Gods woord duidelijk en klaar kan ho­ren met welke roeping God u en mij roept. Die ons leert geen zijwegen en geen brede wegen te gaan, maar de smalle weg te bewandelen, met de belofte Gods dat hij, die volhardt in het jagen naar het eind­doel Gods in zijn leven, nooit beschaamd uit zal komen!

 

Intermezzo door Gerry Velema

Wintertijd

Donker land, uitgestrekt zwart, opgeploegde grond. Wie ziet het verborgen zaad nog in de akker liggen?

Een fruitboom, gesnoeid tot op zijn stam, in wintertijd! Wie weet van de vruchten, ergens, bijna mystiek verscholen in de stam. Lijkt zo’n vruchtboom niet even dood als een dorre boom waar nooit vrucht of blad aan zal komen in het nieuwe voorjaar? Lijkt de akker niet even vruchteloos als een wilde steppe in de winter?

Vrucht dragen, God verlangt dat wij veel vrucht zullen dragen. En toch zijn er tijden in het leven van iedere christen dat het winter wordt, de akker leeg is en de boom kaal. Bijna zou je denken dat er geen verschil meer is met het lege leven van de wereld of dat van je zelf. Zo doods, vruchteloos, ja, van buiten zie je geen verschil!

Dat zijn geen makkelijke tijden voor een kind van God. Voor een vruchtdrager, vaak volop werkzaam in Gods koninkrijk. En toch… ‘Opdat hij méér vrucht zal dragen’, gaat dat snoeimes soms diep in ons leven aan het werk. Komen er donkere winterdagen waar rust en stilte overheerst. Waar niets op de akker staat en je aan het blad de boomsoort niet herkent!

Wintertijd. Van buiten geen verschil, maar wacht eens op het voorjaar! Wacht tot de zon weer opkomt in kracht. Wanneer maartse buien de akker besproeien, de wortels van de vruchtboom doordrenken. Wacht met al je oordelen tot het voorjaar gekomen is!

Wat zal de mens zeggen over hetgeen hij ziet van een mens? Waar zaad in de akker ligt opgeslagen zal een goudgeel koren staan te wuiven. Waar levenssappen die enkele stam doorvloeien zullen ook vruchten groeien; is het niet op eenjarig dan wel op tweejarig hout. Maar het komt te voorschijn. De bloeitijd zal rijker zijn dan het jaar ervoor. De akker zal meer geven aan rijke oogst, Wat eens met tranen gezaaid is, zal opkomen en binnengehaald worden met gejuich. Daar moet je maar aan denken wanneer je midden in de winter je kale akker zo vreemd, ongebruikelijk en troosteloos ziet liggen, of je vruchtboom zo doods voor je lijkt te staan.

Ik geloof vast en zeker, dat hoe koud de winter ook zal zijn, het kan niet de kracht van het levende zaad breken.

Een belofte Gods in wintertijd: Straks komt het voorjaar!

 

De hemelse gewesten -2- door Hessel Hoefnagel
Een bewuste beleving -2- door Hessel Hoefnagel

Bijbelstudie door Hessel Hoefnagel

De drie hemelen

Paulus werd “opgetrokken” in de derde hemel, die ook “paradijs” genoemd wordt, 2 Korinthe 12 vers 1 tot en met 4 (2 Kor. 12:01-04).

Er moet dus ook vanuit de bijbel een eerste en een tweede hemel gelokaliseerd kunnen worden. In ieder ge­val is het al te simpel om enkel te spreken van de he­mel, die dan (hopelijk) de eeuwige verblijfplaats zal worden na het aardse leven.

Het begrip “hemel” kunnen we wel op Bijbelse gronden hanteren als onderscheiding van de “aarde” als zichtba­re wereld en van het “dodenrijk” als gevangenis van de geesten, die ongehoorzaam zijn geweest, dus gezondigd hebben vergelijk 1 Petr. 3 vers 19 (1 Petr. 03:19).

De “hemelse gewesten” of het “Koninkrijk der hemelen” betreft de eerste hemel. Daarin wordt de mens-in-Christus, d.w.z. gedoopt in de heilige Geest, geplaatst om te wandelen, te strijden en te overwinnen over de aan­vallende machten der duisternis. De Heer sprak reeds tegen Zijn discipelen, dat ze duivelen zouden uitdrij­ven, zieken zouden genezen en doden opwekken, Matteüs 10 vers 8 (Matt. 10:08). Ze zouden de machten moeten ontmaskeren, is openlijk ten toon stellen), ontwapenen en over hen zegevieren vergelijk Kolossenzen 2 vers 15 (Kol. 02:15). Deze “strijd in de hemelse gewesten” gaat door totdat deze “lucht” geheel gezui­verd is van boze machten en zelfs Satan zelf is uitge­schakeld en in de “poel des vuurs” geworpen, Openbaring 20 vers 10 (Openb. 20:10).

De “eerste hemel” is dan voorbijgegaan, evenals de “eerste aarde”, alsmede de “eerste dood”, die als “zee” wordt voorgesteld, Openbaring 21 vers 1 (Openb. 21:01). Zij zijn dan geoor­deeld en gezuiverd van alles, wat door de machten der duisternis vanaf het begin is bewerkt.

Er is dan sprake van een “nieuwe hemel” en een “nieuwe aarde” vanwege deze totale reiniging. Naast de volmaak­te gemeente van Jezus Christus, die als “zonen Gods” is geopenbaard, bevinden zich in deze tweede hemel alle rechtvaardigen van alle tijden, die zijn opgestaan, om­dat de Dood en het dodenrijk hun doden moesten loslaten, Openbaring 20 vers 13 (Openb. 20:13). Zij komen niet zonder ons tot volmaakt­heid, Hebreeën 11 vers 39 en 40 (Heb. 11:39-40). De gemeente van Jezus Christus, waarvan Hijzelf het Hoofd is, brengt deze grote schare eveneens tot het volle heil. Zij worden vervuld met de­zelfde Geest van Jezus Christus, zodat het uiteindelijk “één kudde en één Herder” is, Johannes 10 vers 16 (Joh. 10:16).

Er is geen voorstelling te maken van het tijdsbestek, waarin al deze dingen zich voltrekken. Tijd speelt geen enkele rol bij de grote (Her)Schepper van alle dingen. Bij Hem is duizend jaar als één dag en andersom, 2 Petr. 3 vers 8 (2 Petr. 03:08). Met betrekking tot deze dingen kunnen we alleen maar spreken over “eeuwigheid”, zoals er ook sprake is van het eeuwig evangelie, Openbaring 14 vers 6 (Openb. 14:06).

Wanneer deze “tijd” haar volheid heeft bereikt zal het “einde” zichtbaar zijn. Het “paradijs Gods” is dan vol­tooid en in volkomen functie, zoals de Schepper van he­mel en aarde van oorsprong af heeft bedoeld. Dan is de “derde hemel” bereikt, waarin enkel gerechtigheid woont en waarin God alles in allen is 1 Korinthe 15 vers 28 (1 Kor. 15:28). Een heerlijke basis voor het eeuwig doorgaande werk van de grote Schepper met de mens als partner.

De strijd in de hemelse gewesten

De strijd in de hemelse gewesten is dus beslist niet slechts een noodzakelijk gevolg van vaak onberekenbare aanvallen van de duivel, maar ze is een opdracht voor de christen om dwars door moeite en verdrukking heen de goddelijke bestemming te verkrijgen.

De strijd in de hemelse gewesten was er al voor de grondlegging der wereld, toen er duisternis lag over de vloed en de aarde woest en ledig was Genesis 1 vers 2 (Gen. 1:2).

Duisternis (dood), woestheid (wanorde) en ledigheid (onvruchtbaarheid) zijn totaal vreemd aan het wezen van de Schepper en Zijn schepping. Zijn Geest zweefde, in de Staten vertaling broedde, op de wateren, om daaruit leven en vruchtbaarheid te doen ontstaan, passend in de sfeer van licht, die het koninkrijk van God kenmerkt.

De Schepper doorbrak de sfeer van de Dood door Zijn ge­zaghebbend Woord te spreken: “Er zij licht”, Genesis 1 vers 3 (Gen. 1:3). Licht is de basis van het leven, dat zich daarna in on­eindige variaties kon ontwikkelen.

Vla de ogenschijnlijk lange weg van de eerste mens, het nageslacht van de eerste Adam, werd het Woord van de Schepper “vlees” in Jezus Christus. Hij was de Zoon van God met de heerlijkheid als “eerstgeborene van de Va­der”, waarin de genade en waarheid van God gestalte hadden, Johannes 1 vers 14 (Joh. 01:14).

Deze eerstgeborene van de Vader wordt ook de “eerstge­borene van de hele schepping” genoemd. Hij is het “pro­totype” van de mens, zoals de Schepper zich van oor­sprong af had voorgesteld. Omwille van deze mens en diens nageslacht werden alle dingen geschapen, zowel in de (onzichtbare) hemelen als op de (zichtbare) aarde. Deze mens, mensheid in Jezus Christus is het “beeld” (uit­drukking, belichaming) van de onzichtbare God. In dit beeld openbaart zich de Schepper.

Deze nieuwe mens, mensheid komt tevoorschijn uit de “dood”, waarin de eerste van deze nieuwe schepping werd “onder— gedompeld” of “gezaaid”, vergelijk 1 Korinthe 15 vers 40 tot en met 45 (1 Kor. 15:40-45). De bijbel noemt dit “wedergeboorte”, waarbij de oude mens wordt af gelegd en de nieuwe wordt aangedaan, Efeze 4 vers 22 tot en met 24 en Kolossenzen 3 vers 9 (Ef. 04:22-24; Kol. 03:09). Terwille van deze nieuwe mens, mensheid is er ook sprake van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, Openbaring 21 vers 1 (Openb. 21:01) als passende omgeving.

Om deze nieuwe mens te verwekken, voerde de Schepper Zijn strijd in de hemelse gewesten, vasthoudend aan Zijn uitgangspunten. Hij schakelde hierbij de mens in, hoewel die als gevolg van de zondeval onder de heer­schappij van de Dood was gekomen. Direct na de zondeval profeteerde de Schepper over het “zaad van de vrouw”, dat de “kop van de slang” zou vermorzelen, Genesis 3 vers 15 (Gen. 03:15).

Als gevolg van de zonde(val) van de eerste mens is de Engel van de Dood (verderfengel) de goede en volmaakte schepping binnengedrongen, Romeinen 5 vers 12 tot en met 14 (Rom. 05:12-14). De mens was aangewezen als de rechtmatige heerser over de “werken van Gods handen”, om ze te doen ontplooien tot het doel waarvoor ze geschapen waren. Toen deze echter in­ging op de misleiding van de “leugenaar van den begin­ne” en “vader (verwekker) van de leugen”, Johannes 8 vers 44 (Joh. 08:44), opende hij daarmee de poort, waardoor de Dood en zijn gevolg konden binnendringen met zijn sfeer van duister­nis en vruchteloosheid. Als gevolg daarvan was de mens gedoemd tot een wandel op aarde, waarvan de “wijze” koning Salomo in Prediker 1 vers 1 tot en met 11 terecht zei, dat alles ijdelheid is en on­uitsprekelijk vermoeiend (Pred. 01:01-11).

De hemel, waar God de mens een plaats had toegedacht als medewerker bij Zijn “strijd in de hemelse gewes­ten”, werd een gesloten boek. Als beeld daarvan werd de mens weggezonden uit de “hof van Eden” en uit de gemeenschap met de “boom des levens”, Genesis 3 vers 22 tot en met 24 (Gen. 03:22-24).

De al of niet godsdienstige mens zonder Christus blijft onderworpen aan de “wereldgeesten” en is geestelijk niet meer dan een slaaf, ondanks godsdienst en goedwil­lendheid. In de volheid van de tijd, door de Schepper Zelf vastgesteld, heeft Deze echter Zijn Zoon uitgezon­den temidden van de geknechte mensheid. Sinds de “moederbelofte” aan Adam en Eva, Genesis 3 vers 15 (Gen. 03:15) schakelde God de mens in om Zijn Zoon voort te brengen, zodat deze tevens de “zoon des mensen” zou zijn. Hij vond Maria bereid om de “moeder des Heren” te worden, Lucas 1 vers 38 (Luc. 01:38). In Jezus Christus bereidde God Zichzelf een lichaam van vlees en bloed, waarvan de slachtoffers en spijsoffers van het Oude Verbond slechts schaduwbeelden waren, Psalm 40 vers 7 tot en met 9 en Hebreeën 10 vers 1 (Ps. 040:007-009; Heb. 10:01). Hiervan profeteerde reeds de vader van alle gelovigen, Abraham, toen hij sprak tot zijn zoon Izak: “God zal zichzelf voorzien van een lam ten brandoffer”, Genesis 22 vers 8 (Gen. 22:08). Vanwege dit grote geloof werd Abraham bovenmate gezegend en in zijn nageslacht op aarde werkte God toe naar Zijn voornemen om de ware mens te openbaren.

Dit is de kern van de strijd in de hemelse gewesten. Door de profeet Jesaja werd dit feit reeds aangeduid als “Immanuél”, God met ons, Jesaja 7 vers 14 en Jesaja 8 vers 8 tot en met 10 (Jes. 07:14; Jes. 08:08-10) en in de geboorte van Jezus werd het bevestigd, Matteüs 1 vers 23 (Matt. 01:23).

De strijd in de hemelse gewesten is gericht op de over­winning over Dood en dodenrijk. De Schepper stelde Zich in deze strijd (schijnbaar) kwetsbaar op. Voor de dui­vel en zijn engelen, die opereerden vanuit de claim van de Dood op de schepping van God, was het onbegrijpelijk dat God een baby liet geboren worden, in plaats van op­nieuw een mens te formeren zoals de eerste Adam. Vanuit hun blinde haat, die geworteld is in hun onbeschrijf­lijke angst vanwege het komende oordeel, trachtten ze deze baby te vermoorden, Matteüs 2 vers 16 tot en met 18 (Matt. 02:16-18). Zij wisten uit de profetieën en de door de Schepper gegeven belof­ten, dat éénmaal het “zaad van de vrouw” zou komen en dat dit zaad “de kop van de slang” zou vermorzelen.

De Heer Jezus nam als dé mens naar de bedoeling van de Schepper, de strijd in de hemelse gewesten van de Vader over. Van deze “zoon des mensen” kon God meermalen ge­tuigen: “deze is Mijn geliefde Zoon, in wie Ik een wel­behagen heb”, Matteüs 3 vers 17 (Matt. 03:17). In deze Zoon kon Hij Zijn Woord gestalte geven en het “laatste der dagen” laten ingaan, Hebreeën 1 vers 1 (Heb. 1:1 e.v.).

 

Innerlijke genezing door Evert van de Kamp

 

“Christus is voor allen, die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden” (Heb. 05:09).

“Hij heeft onze zwakheden op zich genomen ” (Matt. 08:17).

“Evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp” (Rom. 08:26).

Menigeen wordt in zijn leven gekweld door dingen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Er zijn wonden geslagen. Schrijnende pijnen worden bij tijd en wijle weer scherp gevoeld. De tijd heelt kennelijk niet alle wonden.

Al die herinneringen proberen onze gevoelens, onze opvattingen, onze relaties te beïnvloeden; zelfs onze kijk op het leven en God, op andere mensen en onszelf. Wedergeboorte en doop met de Heilige Geest geven niet automatisch de oplossing voor deze emotionele problemen. Een gezonde geloofsrelatie met de Heer doet weliswaar veel verdwijnen, maar dikwijls zijn de wonden echter zo diep dat er meer moet gebeuren. De kennis hierover is de laatste jaren gelukkig enorm toegenomen.

Wat is innerlijke genezing?

Naast de lichamelijke genezing spreken we over innerlijke genezing. De innerlijke mens is ons binnenste gemoed, zegt het woordenboek. Nog beter is het te spreken over de geestelijke mens. Die wordt van dag tot dag vernieuwd, zegt Paulus, 2 Korinthe 4 vers 16 (2 Kor. 04:16).

In de Bijbel is sprake van God liefhebben met hart en ziel. De ziel omvat drie dingen: de wil, het gevoel en het verstand. Daaronder ligt het onderbewuste. Zijn de wil, het gevoel en het verstand niet in harmonie met elkaar, gaan ze een eigen richting uit, dan raakt de mens uit zijn geestelijk evenwicht. Dat kan leiden tot allerlei emotionele problemen en lichamelijke ziekte. Het verwonde innerlijk vraagt om innerlijk herstel en genezing.

Volgens de Methodistische voorganger Dr. Seamands is innerlijke genezing ‘het bidden voor beschadigde emoties en niet genezen pijnlijke herinneringen.

Er moet ruimte komen voor het werk van de Heilige Geest met speciale genezing in pijnen en wonden. Bennet zegt: ‘Innerlijke genezing is samenwerken met de Heer om ons door Hem te laten genezen en van onze psychische natuur de dingen te laten verwijderen die de vrije stroom van de Heilige Geest blokkeren’. Ook hier geldt dat Jezus onze Heer er steeds op uit is om te genezen.

Innerlijke pijn

Bijna iedereen heeft weet van innerlijke pijn. Alleen niet iedereen heeft zulke diepe wonden. Je kunt al voor je geboorte beschadigd zijn. Bijvoorbeeld omdat je een niet gewenst kind was. Je werd al vanaf je prille begin afgewezen. Men had liever een jongen (stamhouder) gekregen dan een meisje of omgekeerd. Je bent er nu eenmaal, maar eigenlijk wordt je niet aanvaard zoals je bent. Het geeft een gevoel van verworpen te zijn.

Ruzie, echtscheiding, ziekte, een sterfgeval, geen echte liefde gekend hebben, op school aan de kant gezet zijn, het zijn allemaal zaken die verwondingen en verlies kunnen opleveren. Allerlei omstandigheden kunnen een mens diep kwetsen. Ik noem maar een paar woorden als: oorlog, concentratiekamp, (kinder)mishandeling, incest, aanranding, onreinheid, abortus, isoleercel, hebzucht, jaloezie, schuldgevoelens,     angst,

zelfverwijt, verleiding tot zonde, etc. Zo zijn er hele verwondingsgebieden.

Daarbij moeten wij waken voor twee uitersten. Het eerste is dit alles tot demonisch gebied verklaren. Er is wel sprake van boze beïnvloeding, maar lang niet altijd is een mens geheel of gedeeltelijk bezet door één of meer demonen. Om dat te onderscheiden is de gave van de onderscheiding der geesten nodig. Boze geesten kun je uitdrijven als ze er ook werkelijk zijn en dat laat de Heer wel zien.

Het tweede is dat we de dingen gaan versimpelen. Zo in de trant van: ‘Je moet je Bijbel lezen en vooral veel bidden. Je gelooft toch? Als je een geestelijk mens was, zou je deze problemen wel de baas kunnen’. Wie zo handelt, legt wel een extra zware last op iemand die veel pijn lijdt en die vergeefs heeft gevochten tegen een diepgeworteld psychisch of geestelijk probleem. Je verdubbelt de zwaarte van zijn gevoel van schuld en wanhoop.

Veel beschadigingen lopen wij op als gevolg van het feit dat wij deel uitmaken van een zondige wereld:     erfelijke ziekten,

ongelukken. Tal van verwondingen worden veroorzaakt door anderen of door persoonlijke zonde. Een paar symptomen:

Gevoel van onwaardigheid en minderwaardigheid.

Het gevoel van: ik ben niets. Ik breng er nooit wat van terecht. Niemand houdt van me. Niemand luistert naar me. Het is allemaal niet voor mij.

Perfectionisme.

Dat gevoel zegt: ik doe het nooit helemaal goed (perfect). Al doe ik nog zo mijn best, ik kan het mijzelf, anderen en God nooit naar de zin maken. Ik moet nog beter mijn best doen. Schuldgevoelens jagen je voort. Je hebt nooit rust.

Overgevoeligheid.

Je ziet dingen die andere mensen niet zien en je voelt wat anderen niet voelen. Je denkt: die ander heeft vast wat tegen mij.

Angst.

Vrees om te falen. Daarom begin ik maar nergens aan. Ik blijf maar liever toeschouwer, ik zie wel. Angst om beslissingen te nemen is het gevolg.

Het hele terrein van de seksualiteit.

Daarmee niet goed (gezond) mee kunnen omgaan. Woorden als overspel, prostitutie, incest, abortus, verkrachting, homoseksualiteit, etc. zeggen meer dan genoeg.

Een apart chapiter is de relatie tussen depressie en innerlijke genezing. Dat is een moeilijke materie. Een depressie kan je enorm naar beneden drukken. Je valt als het ware in een diepe kuil. Depressie komt heel veel voor, maar is geen teken van ongeloof of zonde. Het kan zo maar ineens op je vallen als een soort van overval of heel langzaam over je komen. Door oorzaken van buitenaf en ook van binnenuit. Het hele leven wordt er door ontregeld. Psychisch wordt het gevoelsleven in elkaar gedrukt. Men voelt zich apathisch, somber, leeg, bedreigd, angstig. Liefde, blijdschap, positieve gevoelens zijn weg. De wil wordt verlamd en er is geen energie meer. Het denken wordt geremd. Interesse, concentratie, geestkracht nemen af. Men voelt zich waardeloos en het geloofsleven krijgt een flinke knauw. De relatie met God geeft kortsluiting. Men zou er wel niet meer willen zijn. Genezing is vaak niet makkelijk.

Er kunnen veel diepe wonden geslagen zijn. En die zijn niet zomaar weg. Ook niet bij mensen die de Bijbelse boodschap van het evangelie gehoord hebben. Vaak is die helende boodschap (nog) niet doorgedrongen tot het beschadigde innerlijk zelf. De diepe innerlijke wonden moeten aangeraakt en genezen worden door Jezus zelf.

Innerlijke genezing is nodig

Na al het bovenstaande is het nog nauwelijks een vraag hoe broodnodig een diepe, doeltreffende weg van innerlijke genezing nodig is. Ontelbaren snakken er letterlijk naar. Het doel van innerlijke genezing is herstel tot emotioneel gezonde mensen. Mensen vrij van emotionele en        psychische gebondenheid door ervaringen in het verleden. Bepaalde delen van ons leven hebben een speciale genezing door de Heer nodig. Gewoon gebed of de eigen wilskracht zijn niet toereikend. Er is allereerst een bepaald soort benadering en begrip voor nodig. Een onjuiste ‘programmering’ in het verleden moet ongedaan worden gemaakt. Door ‘hervorming van denken’ kan dat. Meestentijds kiezen verwonde mensen echter eerst een andere weg.

  1. Het eerste meest voor de hand liggende wapen is verdringing. Je wil aan een bepaalde onaangename ervaring pertinent niet meer denken. Het mag niet meer naar boven komen. Maar je speelt in werkelijkheid een triest spelletje met jezelf. Vroeg of laat springt het weer tegen je op.
  2. Het tweede wapen is zelfmedelijden. Je probeert bij de ander medelijden voor jou op te wekken. Je bent er immers zo naar aan toe en zo krijg je de zo begeerde aandacht. Dat herhaal je. Maar als je dan die aandacht niet in voldoende mate krijgt, verdrink je opnieuw in de eenzaamheid.

Zelfmedelijden is de kortste weg naar depressies en brengt geen herstel.

3.De derde mogelijkheid is hulp gaan zoeken bij de arts, psychiater of therapeut. Onder hen zijn goede hulpverleners en uiteraard minder         goede.

Medicijnen verdoven wel, maar genezen niet. Sommige helpers willen zich niet met het verleden bezighouden.

Anderen menen dat je alles wat je dwars zit er maar uit moet gooien, naar buiten. Schreeuw het er maar uit. Het moet er natuurlijk uit, maar dan moet je het wel in de handen van Jezus leggen.

Psychoanalisten proberen uit te vinden waar iets vandaan komt. Maar weet je dat eenmaal, dan ben je er nog niet, dan begint het eigenlijk pas. Hun oplossing is: leer er maar mee te leven. De waarde van de psychologie wordt nogal eens overschat.

Voor werkelijk herstel moeten wij terug naar de Heer. Hij geneest de gebrokene van hart en verbindt hun wonden, Psalm 147  vers 3 (Ps. 147:003). Hij verlost de verslagenen van geest, Psalm 34 vers 19 (Ps. 034:019). Christus is met ons al de dagen tot aan de voleinding der wereld, Matteüs 28 vers 20 (Matt. 28:20). Hij is gisteren en heden dezelfde, Hebreeën 13 vers 8 (Heb. 13:08). Je mag je verwondingen zelf bij Hem brengen en vragen: Genees ze Heer!

Diepere wonden vragen om pastorale begeleiding en hulp. Zoek die hulp! Dat is je eigen verantwoordelijkheid.

Goddelijk herstel

Gods Geest is in staat om diep in het onderbewuste door te dringen. De Heer wil en kan de gevolgen van pijn uit het verleden, die  ons negatief beïnvloeden tot in de wortel wegnemen. Alle herstel is het werk van        Jezus  en wij mogen

hetzelfde doen in zijn Geest en in zijn kracht.

De Heilige Geest is onze goddelijke raadgever, de goddelijke psychiater. Hij kent ons probleem, Hij weet de oplossing en Hij verlangt er intens naar ons de weg naar de volledige genezing te wijzen.

Maar zonder onze medewerking gaat het niet. Om genezing te vinden voor beschadigde emoties bij God moet je zelf ook aan het werk.

Loop niet voor de problemen weg.

Kijk ze recht in de ogen. Alle afschuwelijke, weggestopte herinneringen van vroeger verbonden met diepe nare gevoelens. En neem de moed om er met een ander over te praten, Jakobus 5 vers 16 (Jak. 05:16). Dat niet doen kan een oorzaak zijn dat wij geen innerlijke genezing ontvangen.

Draag zelf de verantwoordelijkheid van wat is gebeurd.

We staan zo gauw klaar om anderen of de omstandigheden de schuld te geven. We koesteren zo gemakkelijk wrok en haat. Er is geen genezing als we niet ophouden iedereen de schuld te geven. Besluit zelf de verantwoordelijkheid te

aanvaarden.

Stel jezelf de vraag of je wel echt genezen wil worden (Joh. 05:06).

Dit is echt geen overbodige vraag. Sommigen willen alleen maar over hun problemen praten en/of medelijden opwekken.

Vergeef iedereen die bij je problemen is betrokken.

Je kunt je niet permitteren niet te vergeven. En als je het niet kunt, ben je er dan wel toe bereid?

Wil je niet vergeven, dan kan er niets voor je gedaan worden. Het aanvaarden van je verantwoordelijkheid en het vergeven van anderen zijn bijna hetzelfde. Het zijn eigenlijk twee kanten van dezelfde zaak.

Vergeef jezelf.

Je hoort wel eens: ‘Ik weet dat God mijn zonden heeft vergeven, maar ik kan het mezelf niet vergeven’. Dit klopt natuurlijk niet. Dan moet je jezelf vergeving schenken.

Vraag de Heer wat je werkelijke problemen zijn en hoe je daarvoor moet bidden.

De Heilige Geest weet waaraan Hij moet werken. Hij bidt in en door ons, Romeinen 8 vers 26 (Rom. 08:26). Ook schakelt Hij anderen in om ons te helpen.

Bij dit alles is wat je zelf wilt van primair belang. De cruciale vraag is: wat wil ik met mijn leven? Kies ik voor het doen van de wil van God of volg ik mijn eigen wil? Alleen de onvoorwaardelijke keuze voor het Koninkrijk van God en de Naam van de Heer is de enige juiste keuze. Alle ‘gekraakte’ gevoelens kunnen in de weg met de Heer worden genezen.

Het gaat om het herstel van de hele mens. Hij wil met zijn balsemende liefde met ons het eigen beschadigde leven vanaf het begin doortrekken om ons maar te kunnen helen. Desnoods gaat Hij met ons terug tot voor onze geboorte.

Hersteld leven

Tenslotte de misschien toch nog prangende vraag: is werkelijk hersteld leven mogelijk? Het enig juiste antwoord is een volmondig ‘ja’. Want God is niet veranderd. Bij Hem is zelfs geen zweem van ommekeer, Jakobus 1 vers 17 (Jak. 01:17). Hij verandert mensen blijvend.

Wanneer is iemand volkomen hersteld? Als hij aan zijn wonden kan terug denken zonder dat die oude nare gevoelens er nog bij zijn. Als het geen enkele pijn meer doet. En dat innerlijk geestelijk herstel is een enorme bijdrage aan psychisch en lichamelijk herstel.

Maria de Groot schreef:

‘Vader, wie anders is het dan U die ons redt uit de angsten van onze kindertijd die ons verandert.

Zelfs wie diep zit weggedoken in zijn spijkerharde herinneringen ziet een uitweg en wordt vrij. Eén gebaar met Uw hand en wij staan in de ruimte. Spoken, vooroordelen en obsessies: verdwenen zijn ze, vergaan tot niets voor u die alles bent vriendschap en vrede glinsterende rechtvaardigheid’.

Jezus Christus is ons van God geworden: verlossing.

 

Bouwstenen door Duurt Sikkens

-Het lege is voor de legen, het volle is voor de vollen.

-Degenen die aandacht verdienen worden vaak overwoekerd door degenen die aandacht opeisen.

-Wie goed doet God ontmoet.

-Een christen is het levend bewijs van God.

-De boze is tot niets goeds in staat.

-Een blinde die geleid wordt door een blinde, kan niet zien dat zijn leidsman, die zegt dat hij ziet, ook blind is.

-Gods werk kan het daglicht goed verdragen.

Wie op twee gedachten hinkt wordt gauw moe.

-Goed Voorbeeld doet goed volgen.

-Maak van je hemelse roeping je beroep.

 

 

Gaat u ook mee met de boot? Gert Jan Doornink

 

Op het moment dat ik dit schrijf is het begin februari en volop winter. Voor het eerst sinds vier jaar is er weer een echte vorstperiode met strenge vorst. De zomer lijkt daardoor verder weg dan ooit, maar toch duurt het maar enkele maanden meer en het is weer zomer. En zomer betekent ook vakantietijd, die uiteraard op zeer verschillende wijze wordt doorgebracht. Heel wat kinderen Gods hebben er echter behoefte aan om, althans een deel van hun vakantie, door te brengen met andere kinderen Gods in één of andere opbouwweek of conferentie. Het is een unieke kombinatie van recreatie en geloofsopbouw.

Alleen reeds het leren kennen van andere kinderen Gods, met vaak een geheel andere geestelijke achtergrond, werkt zeer verrijkend.

In dit nummer hebben wij enkele mogelijkheden aangegeven. Op één ervan wil ik wat nader ingaan. Het betreft de bootvakanties vanuit Enkhuizen. Deze worden nu reeds enkele jaren georganiseerd door het echtpaar Jacob en Marry Roosendaal. Vorig jaar werden er zelfs twee weken gehouden. Bij één ervan was ikzelf ten nauwste betrokken en wil daar graag iets over vertellen. Het was mijn eerste ervaring in dit opzicht en ik kan niets anders zeggen dan dat het een buitengewoon geslaagde week was.

Op maandagmorgen 16 juli vertrok ‘Ut Arkien’, want zo heet het schip, vanuit de haven van Enkhuizen richting Marken waar de eerste nacht werd doorgebracht. Van daaruit werd via de sluizen bij Almere de Utrechtse Vecht opgevaren. Vanaf dit riviertje hadden we een schitterend uitzicht op de vele fraaie buitenplaatsen en kastelen die zich hier bevinden. Later in de week werd via de Randmeren onder andere nog gevaren naar Harderwijk, Nijkerk en

Bunschoten-Spakenburg.

Uiteraard werd er iedere nacht aangelegd in een plaats, waar dan tevens voldoende gelegenheid was om te winkelen, bezienswaardig­heden te bekijken, etc.

Omdat ik gevraagd was deze week als ‘geestelijk verzorger’ mee te gaan, was er iedere avond een samenkomst, waar ik een vijftal inleidingen hield over het onderwerp: ‘In dienst van Gods Koninkrijk’. Diverse aspecten van dit belangrijke onderwerp, zoals roeping en verkiezing, werden uitvoerig met elkaar besproken. Er werd natuurlijk ook veel gezongen, terwijl er – ook overdag – voldoende gelegenheid was voor gesprek en eventuele voorbede.

Er was een uitstekende sfeer onder elkaar, wat mede veroorzaakt werd door de sublieme wijze waarop het ‘schippersechtpaar’ Jacob en Marry Roosendaal alles hadden georganiseerd. Jacob als schipper, terwijl Marry voor de inwendige mens zorgde. En hoe! Alles was tot in de puntjes verzorgd.

‘Ut Arkien’ is geen luxe cruiseschip, maar een verbouwd binnenvaartschip. Maar juist dit gegeven gaf een geheel eigen karakter aan deze week. Overigens wordt ieder jaar veel aandacht besteed aan het verder verbeteren van de accommodatie. Zo werden de slaaphutten verder verbeterd, de trappen minder steil gemaakt en van leuningen voorzien. Er is een invalidenwagentje aan boord, terwijl momenteel het schip opnieuw wordt geverfd .

Ik hoop dat deze impressie verschillende van onze lezers en lezeressen doet besluiten om in de komende julimaand één van beide weken mee te maken! Ik adviseer u echter niet te lang te wachten met u op te geven, want het aantal deelnemers is beperkt tot maximaal twintig per week.

 

 

Opbouwweken

Franse opbouwweek

Ook dit jaar wordt er in de eerste week van juli weer een Franse opbouwweek gehouden. Vorig jaar was het aantal deelnemers niet minder dan 117, afkomstig uit Nederland, België, Frankrijk en Zwitserland. De konferentie met als sprekers Klaas Goverts en Sjaak Roose wordt weer gehouden in het vakantieoord: Maison Familiale de Vacances ‘Basinroche’ te Saulxurus. Saulxurus ligt in een zeer mooie omgeving. De conferentie duurt van zondag 1 juli tot en met zaterdagmorgen 7 juli, vertrek na ontbijt.

‘Ut Arkien opbouwweken

Evenals vorig jaar worden er dit jaar weer twee opbouw weken gehouden op het schip ‘Ut Arkien’. De vertrek- en aankomstplaats is Enkhuizen. De eerste week wordt gehouden van 8 tot en met 13 juli. De vaarroute loopt dan door de provincie Noord Holland, terwijl de Bijbelstudies worden verzorgd door G. J. R. Doornink. De tweede week is van 22 tot en met 27 juli. Er wordt dan gevaren door de kop van Overijssel en Friesland. Klaas Goverts verzorgt dan de Bijbelstudies. De kosten zijn ƒ 300,- per persoon per week. Voor verdere inlichtingen en opgave kunt u contact opnemen met Jacob en Marry Roosendaal Enkhuizen.

Zomerkamp voor jongens en meisjes

Reeds vele jaren organiseert de stichting ‘De Wegwijzer’ te Ridderkerk zomerkampen voor jongens en meisjes van 7 tot en met 16 jaar. Het kamp staat onder leiding van broeder en zuster Oelen en wordt dit jaar gehouden van 20 tot en met 27 juli. Bij Rijssen (O) zijn, net als vorig jaar, weer twee gezellige boerderijen gehuurd met een eigen bos en voetbalveld. Wat wordt er gedaan? Veel sport en spel, zoals zwemmen, volleybal, vlaggenroof. Maar ook kampvuur, speurtocht, zingen, Bijbelstudie, etc. Voor de tieners is er een apart programma. Alleen de maaltijden (door een beroeps kok) zijn gezamenlijk. Alles onder deskundige leiding, waarvan enkelen, jaren geleden voor het eerst als deelnemer mee gegaan zijn en het zo naar hun zin hadden dat ze nu zelf kampleiders zijn. De kosten zijn ƒ 120,- per persoon, all in. Verdere inlichtingen en opgave bij de familie G. Oelen Ridderkerk.