Nicodemus

 

Jullie kennen het verhaal van Nicodemus wel uit Johannes 3.

In mijn pubertijd las ik dit hoofdstuk nogal eens, maar ik begreep er helemaal niéts van, hoe vaak ik het ook las.

Het ging over Jezus’ gesprek met Nicodemus.

Zo langzamerhand gaat het tóch dagen.

Nicodemus, een wijze man, heeft Jezus ook eens verdedigd tegenover de farizeeërs, waar Hij dan weer de wind van voren krijgt.

En bij het overlijden van Jezus schonk Nicodemus 100 pond mirre en Aloë om het lichaam te verzorgen.

Ja, Jezus had toch wat wakker geroepen in Nicodemus en zal wel over een en ander gedacht hebben.

Dan zoekt Hij Jezus op in de nacht, waar Hij op dat moment was. Ik denk in de hof van Gethsemané, samen met z’n discipelen. Want in vers 11 begint Hij met het woordje ‘wij’, dus Hij was niet alleen. Daar zoekt Nicodemus Hem dan op en stelt Hem een vraag.

Hij wil wel heel graag wegwijs worden.

Als Jezus gezegd heeft: ‘Ik ben de Weg’, dan kun je wijs worden op die Weg.

Weg is in het Engels ‘way’, wat ook kan betekenen ‘manier’. Op welke manier word je nou wijs?

Nou staat er in vers 3, en daar gaat het mij ook om, dat Jezus zegt dat je opnieuw geboren moet worden, eigenlijk staat er ‘boven’ geboren.

Maar er staat in vers 13 iets merkwaardigs: Niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel neergedaald is, de Zoon des mensen.

In de originele tekst staat er ook nog achter: ‘die in de hemel is’.

Dit zijn raadselachtige woorden.

Niemand is opgevaren, omhoog gegaan, dan wie neergedaald is.

Wanneer is Jezus, de Zoon de mensen, opgevaren?

Er zijn zoveel uitleggingen voor deze tekst, hele kromme uitleggingen.

‘Die in de hemel is’, is helemaal weg gelaten, maar het staat wel in de Staten-vertaling! Gewoon weg gelaten!

Omhoog gegaan, wanneer is Jezus dan omhoog gegaan? Bij zijn geboorte in de hemel!

Hij was een natuurlijk jochie, een gewoon ventje, zo groeide Hij op. Maar op een gegeven moment is Hij omhoog gegaan, geestelijk, en is Hij ook ‘boven’ geboren.

Jezus is van een natuurlijk mens een geestelijk mens geworden.

Hij was geen geestelijk mens toen Maria Hem ontving, het was een gewoon aards jochie. Want anders zou het voor een mens toch ook onmogelijk zijn om van een aards mens een geestelijk mens te worden! Hij heeft de weg van de mens gevolgd, en nadat Hij God zag als Zijn Vader, dat zal Maria Hem ook wel verteld hebben, dan bemerkt Hij dat Hij ‘boven’ geboren is. Toén is Hij omhoog gegaan, en ontving Hij Zijn opvoeding boven, bij z’n Vader, door de Geest.

Hij werd dus van een natuurlijk mens een geestelijk mens.

Dat geldt ook voor ons.

Hij zegt in vers 5: Ik zeg je, Nicodemus, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, dan kun je het Koninkrijk Gods helemaal niet binnengaan.

Water, dat is het Woord, levend water.

En door dat Woord ben je eeuwig geworden. Want in dat Woord zit Leven, zegt Johannes.

Dus je hebt het eeuwige Leven binnen in je gekregen.

Als God Zijn eerste Woord spreekt, zit er leven in, welk woord Hij ook zegt.

Uit de Geest geboren, dan ben je uit God geboren.

Uit God geboren, dat is een hele mooie opmerking. Hij heeft jou het leven gegeven. En je bent weer terug bij de Eeuwige, je bent weer terug bij de oorsprong van je menselijke bestaan.

Dáár ligt je oorsprong.

Veel mensen zijn op zoek naar hun ‘roots’.

Nou, dan kom ik niet zo ver.

 

Nou, bij roots, kun je hoogstens zeggen dat die een heel eind terug liggen bij Noach, en nog verder terug bij Adam, en Adam wordt in het geslachtsregister in het evangelie de ‘zoon van God’ genoemd.

Dus jouw roots liggen in God, en God roept je weer terug naar Zichzelf.

In Spreuken 30:4 zegt een zeker Agur iets heel leuks. Wie klom op ten hemel en daalde weer neer?

Dat is voor mensen die de Geest niet hebben natuurlijk abacadabra. Maar nu snap je het, dat was de Zoon die opklom ten hemel en weer neerdaalde.

Hij is opgeklommen en ook weer neergedaald.

Even iets anders, want in Joh. 3:14-16 zegt Jezus: Gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zó moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een ieder die in Hem gelooft, in Hem eeuwig leven hebbe. Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.

Gelijk Mozes de slang verhoogd heeft.

Dat verhaal staat in Numeri 21:8, waar God tegen Mozes zegt: ‘Maak eens een vurige slang en zet hem op een staak’.

Een andere vertaling zegt: ‘Maak die tot een teken’.

Dat heeft Mozes dus gedaan. Het zal wel geen kunstwerk geweest zijn, want hij moest zich haasten, omdat er veel mensen door slangen gebeten waren, zij konden dan daar naar kijken en bleven zo

in leven.

Het is wel een oud verhaal, maar wat hebben ze met die koperen slang, die Mozes had gefabriceerd, gedaan?

Ze hebben die op hun tocht naar het beloofde land meegenomen. En wat doen ze dan? Ze zetten hem in de tempel!!

En ze gingen er voor bidden en voor offeren, ze verbonden magische krachten aan dat koperen ding, en dat gingen ze dus vereren.

Het is niet te geloven dat ze hem in de tempel hebben geplaatst!

Weet je wie het heeft weg gehaald?

Dat heeft Hizkia gedaan, die heeft dat kreng uit de tempel verwijderd. En raadt eens wanneer? 800 jaar later!!

Al die jaren hebben de mensen die koperen slang aangebeden.

Dat is toch eigenlijk niet voor te stellen!

Maar er zijn nog meer tekens.

Wat denken jullie van de crucifix, dat is een kruis waar Christus nog steeds aan gespijkerd hangt.

Stel dat jij een gruwelijke ervaring hebt gehad in het verleden. Je bent gemarteld, geslagen, bijna doodgeslagen, en op dat moment is er een foto van je gemaakt.

Zou jij die foto verspreiden? Nee toch!!

Dat doe je toch niet?

Waarom worden er dan eindeloos veel crucifixen gemaakt? De nadruk ligt hier op het verschrikkelijke lijden, en niet op wat daar achter ligt.

Jezus heeft geleden, maar Hij heeft vastgehouden voor wat er vóór Hem lag, de vreugde die vóór Hem lag.

Mensen aanbidden eindeloos die crucifixen, ze knielen er ook voor.

Het is verschrikkelijk dat die kerk bij het lijden is blijven hangen! Ze zijn nooit een stap verder gekomen.

Jezus móest aan dat kruis hangen, Hij is die slang die Mozes verhoogd had.

Hij vergelijkt Zich met dat beest.

Hij móest aan dat kruis hangen om de vloek te dragen die over de hele zichtbare schepping ligt. Dat is de vloek uit Gen.3:17. Daar zegt God: ‘Adam, omwille van jou is de aarde vervloekt’.

De hele aardbodem ligt onder een vloek.

Het zichtbare, het aardse, ligt allemaal onder een vloek. En Jezus móest aan het hout hangen om de vloek te dragen.

In Galaten 3:13 staat: ‘Vervloekt is een ieder die aan het hout hangt’.

Dus Jezus is vervloekt geweest. Hij heeft die vloek op z’n schouders genomen.

Het zichtbare is allemaal tijdelijk, dus jullie zijn allemaal tijdelijk. Maar de aardse dood is ook tijdelijk. Het aardse leven is tijdelijk, maar de aardse dood is ook tijdelijk.

Veel mensen denken: ‘dood is dood’.

Niet dus, na de dood bestaan ze nog voort.

In het dodenrijk dan, over het algemeen.

De mens is toch stof, materie?

Dat staat in Gen. 3:19: ‘Stof zijt gij, en tot stof zult gij wederkeren’.

Dat is toch niet zo’n hoopgevende boodschap. Het is ook geen voorspelling, ach, we zijn stof…, maar het is een constatering! De mens is niet meer dan stof, materie.

In stof zit ook geen leven. En de slang heeft dus zeggenschap daarover.

En wat voor vloek kreeg hij mee? ‘Stof zul je eten’. Dus hij vreet zich zat aan de mensen!

Altijd is hij met menselijke dingen bezig.

Als Petrus een keer een verkeerde opmerking maakt, spreekt Jezus de slang aan. Matth.16:23: Daar spreekt hij de satan zèlf aan: ‘je bent altijd bezig met de dingen van mensen, je bent niet bedacht op de dingen Gods’.

Daar heb je de stof-eter ten voeten uit.

Hij sprak toen de satan zelf gewoon aan!

En wij dan? Wij staan bóven de stof.

Dat zeiden ze vroeger van een hele goeie leraar: ‘hij staat boven zijn stof’.

Maar wij hebben een leraar ter gerechtig-heid, die voert ons naar de volle gerechtigheid. En dat is de heilige Geest, en die staat bóven de stof. Die staat bóven het aardse, boven het tijdelijke. Hij is daar ver boven verheven. En hij heeft jou ook daarheen opgetild.

Jezus heeft die vloek gedragen, zodat Hij ons onder die vloek kon weghalen.

Hij zegt ook in Joh. 12:32: Als Ik verhoogd ben, dan zal Ik allen tot Mij trekken.

Dat is Zijn aantrekkingskracht. Vanwege het feit dat Hij die vloek heeft gedragen, gaat daar een geweldige aantrekkings-kracht vanuit. Daardoor ben jij vrij van elke vloek.

We zongen vanochtend: ‘Zijn liefde verlokt om hogerop te komen’.

Dat zei Jezus ook al: ‘Mijn liefde lokt jou om hogerop te komen’.

Dan voert Jezus jou, door Zijn Geest, naar het huis van de Vader. Dan ben je bij je oorsprong terug. Je bent dan daar waar je thuis hoort. Van origine hoort elk mens bij God. Elk mens hoort bij God!

Ondanks alles wat er gebeurd is in je leven, zegt God: ‘En toch hoor je bij Me’.

Het is toch prachtig dat wij geen straffende God hebben!

Het woord ‘straf’ komt trouwens in het oude testament niet voor. Het betekent  ‘rechtzetten’ dát staat er.

Als je scheef zit, nou, zegt God, laat Mij de boel dan maar rechtzetten, en kijk maar naar Mijn Zoon.

Nu ligt de weg open naar de Vader. Hij heeft er voor gezorgd dat de mens naar z’n oorsprong terug kan keren. En die oorsprong is eeuwig. Je bent een eeuwig mens.

God gaf Zijn kostbaarste schat.

Er staat ‘eniggeboren Zoon’, maar er staat eigenlijk ‘unieke Zoon’.

Dus Zijn unieke Zoon heeft Hij aan de mens gegeven.

Wat een geweldige gift van God.

Hij kijkt naar die aarde, en ziet dat het slecht gaat met de mens, en geeft dan het kostbaarste wat Hij heeft. Meer heeft Hij niet! Een Zoon die op Hem lijkt, de mens.

In Joh. 3:16 staat: ‘Hij heeft Zijn Zoon gegeven’.

Wat ging er in God om toen Hij naar die wetteloze wereld keek. En ook als voorbeeld het volk Israël, dat ook steeds weer de verkeerde kant uitging.

Vele malen probeerde God weer kontakt te maken, in hun midden te komen, hun harten te benaderen.

En toen heeft Hij Zijn Zoon gegeven, dat is een gave, een gift.

In het oude testament wordt het woord ‘offer’ gebruikt, maar het Hebreeuwse woord voor ‘offer’ is een ‘gift’.

Een gave, wat je meeneemt als je bij iemand op bezoek komt.

En als je iets met je verjaardag krijgt, dan zit je toch niet te piekeren, wat  zal ik hem terug geven. Zo werkt dat niet. Het is een gift omdat je zo aardig bent en ik je zo mooi vind. Dat is de betekenis van ‘offer’.

Het woord ‘offer’ is helemaal verwrongen.

Je moet iets van jezelf afstaan, je moet alles er voor over hebben om dat offer maar te brengen.

En dan jezelf in de nesten werken, want je moet proberen om van God iets af te dwingen. Dat is zó heidens!

Een ander goed stemmen, zodat hij gunstig over jou praat en jou gunsten verleent.

Het woord ‘offer’ heeft een gruwelijke betekenis-wijziging ondergaan en dat is niet normaal meer.

God heeft gegeven! Eigenlijk is een offer, een gift, een toenaderingspoging.

God zoekt toenadering.

Hij kijkt je aan, jij kijkt Hem aan, en dan geeft Hij je wat. Wát een moment!

Het mooiste geschenk dat er is.

In Jac.1:17,18: staat: Iedere gave, elk geschenk, dat volmaakt is, daalt van boven neer, van de Vader der lichten. En Hij heeft ons geboren doen worden om in zekeren zin, (dat is niet twijfelachtig), eerstelingen te zijn.

Eersteling? Jezus was toch de eersteling?

Ja, zegt Jacobus, maar met Hem ben je ook eersteling! De eerste oogst.

Eerstelingen te zijn. Die gift is van boven neergedaald.

Die is eerst naar boven gegaan, opgevaren naar de hemel, dat zijn wij allemaal. En wanneer dalen we neer?

Nu! Ja toch? Jezus was opgevaren, en toen dacht Hij: ‘nou moet Ik neerdalen’. Toen is Hij door een hele dikke wolken-laag, het domein van de slang, naar de aarde gegaan. Daar heeft Hij veertig dagen over gedaan.

Hij heeft alle verzoekingen doorstaan. Want dát is het punt, er komt toch heel wat op je af aan rare verzoekingen, kromme verzoekingen etc., allemaal om te proberen jou van dat neerdalen af te halen.

Het is een smalle weg hoor! En toch bewandel jij die weg. Daal maar neer!

Op een gegeven moment ben je neerge-daald, en dán kun je openbaren wat er in je is.

Nu snap je dus wat er staat: ‘de Zoon des mensen, die in de hemel is!

Neergedaald, en Hij is in de hemel. Hoe kan dat nou?

Dat kan dus. Je kan én op aarde wonen én in de hemel wonen.

Trouwens, de hemel is ook in jóu!

Het Koninkrijk Gods is binnen in u, zegt Jezus.

Je kan niet zeggen: ‘Ga dáár of dáár eens heen, of ga naar Amerika, want daar gebeuren de wonderen en de tekenen…

Halleluja, iedereen springt en danst op die brede weg.

Geloof nou maar dat het Koninkrijk Gods binnen in je is. Je hoeft niet meer te zoeken. Ga het maar openbaren.

Wij zitten dus nu in het neerdalingsproces.

Eigenlijk ben jij, door al die verzoekingen heen, een geschenk van God aan mensen.

Dan kun je zeggen: ‘Ik ben een Gods-geschenk’. Dan bén je! Word je dat maar eens bewust!  Dat je uit handen van de Vader een gift bent aan mensen.

Je bent een gave van God, want je getuigt van het bloed van het Lam.

Wie denk je wel dat je bent?

Die vraag kreeg Jezus ook wel eens:

‘Wie denk je wel dat je bent?’ En dan zweeg Hij. Want Hij wist!

En in dat verband zou ik zeggen: leer maar te zwijgen, want je wéét!

Dat hele diepe geheim binnen in je, wat de Vader met jou gedeeld heeft. En ook wat Hij van plan is gewoon te doen: jou te openbaren, de Christus te openbaren in je menselijk bestaan.

Ik denk dat Joh.3 nu wel duidelijk is, de wereld wordt door Hém behouden.

Nicodemus had héél wat om te overdenken!

Boven geboren, opgevaren ten hemel, en nu weer neerdalende, en in dat proces zitten we nu!

Amen.

 

 

 

 

 

Duurt Sikkens d.d. 12-01-2020