Stof – vrucht – slang
Toen Jezus al wandelende met de Emmaüsgangers sprak, die de hoop al een beetje hadden opgegeven, gaat Hij hen de Schrift uitleggen, beginnende bij Mozes. Dat begint dus bij Genesis 1:1.
Jezus probeert dan die mensen op andere gedachten te brengen dan hun eigen gedachten; op hoge gedachten, de hemelse.
Gebed vooraf: “Vader, dat is eigenlijk het mooiste wat er is om vertrouwd te raken met Uw gedachten en dus ook met Uw woorden. Ik bid U, leidt ons door Uw Geest in Uw gedachtenwereld, die de Zoon ons heeft gegeven. Amen”
Laten we beginnen bij Genesis 2. Want dat is Mozes, want hij heeft dat opgeschreven. Ik denk wel eens dat hij dat nooit uit zichzelf kon weten, want hij was er zelf niet bij geweest.
Gen. 2:7: Daar staat geschreven over de vorming van Adam, want er was geen mens om de aardbodem te bewerken. Een prachtige uitdrukking, omdat Jezus de eerste mens was om de aardbodem te bewerken, want de aardbodem is de akker, en dat is de geest van de mens.
Er steeg echter alleen maar een damp op uit de aarde die de bodem bevochtigde.
“Toen formeerde de Here God de mens van stof uit de aardbodem, en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen”.
Letterlijk staat er: ‘Hij ademde op zijn gezicht’.
Dat vind ik een heel teer gebaar, in plaats dat iemand heel hard staat te blazen op een pop.
Hier staat dus dat de mens is gevormd uit stof.
In het Hebreeuws staat daar het woord ‘appaar’, dat mag je vergeten, maar het heeft een hoop vertalingen: zand, aarde, kluiten, as en stof.
Even een zijsprongetje naar ‘zand’.
Een wijs man bouwde zijn huis op een rots. Dat is een belijdenis. Maar een dwaas bouwt zijn huis op zand. Dat lukt ook wel, daar kun je wel een huis op bouwen, alleen als de vloed opkomt redt dit huis het niet. Zand is een beeld van mensen, een menselijke organisatie, waarin onderling geen samenhang is. Het is allemaal zand, alleen maar natuurlijke mensen. In Nederland zeggen wij wel eens: dat hangt als los zand aan elkaar, en daar kun je nooit een geestelijk huis op bouwen.
Zelfs in één van de Psalmen staat: ‘Vestig op prinsen geen betrouwen’.
Kluiten vind ik ook een leuke vertaling; daar hebben we ook een uitdrukking van: ‘Uit de kluiten gewassen’. Gewassen betekent ‘gegroeid’. Betekent ook gewoon stof hoor.
Ook wordt het wel vertaald met ‘as’. Als ze in de rouw waren, namen ze gewoon stof van de grond, veegden het op en gooide dit omhoog, bedekten hun hoofd ermee. Ze zagen er niet uit…
Jezus zou zeggen: ‘hun gelaat is ontoonbaar’. En dat is erg, als je geestelijke gelaat ontoonbaar is. Als je altijd in de rouw bent ergens over. Dan kun je je gezicht niet laten zien.
‘Aarde’ is de bekendste vertaling. Maar ik vind ‘stof’ wel een leuke, maar dan moet je het even los maken van dat spul waar vrouwen een hekel aan hebben, en die altijd de boel willen afstoffen.
Maar dit betekent ‘materie’. Grondstof. Kijk, dan krijg je dus materiaal. Een mens bestaat voor het grootste gedeelte uit water, en dan nog enkele andere bestanddelen. Ik geef het je te doen om daar een mens van te maken.
‘Bouwstof’ vind ik ook een prachtige uitdrukking. Bouwstoffen.
Een ook een hele mooie vind ik ‘weefsel’. Dan denk ik aan Psalm 139, daar staat dat je geweven bent, hoe kostbaar dat is, en dan volgens een bepaald patroon.
Maar de eerste mens is stoffelijk, wat betekent dat dat een natuurlijk mens is, en verder niets.
Als je 1 Cor. 15:45 leest, waar Paulus over die dingen schrijft, want die gemeente snapte er niets van, dan legt hij dat nog maar een keertje uit.
“Is er een natuurlijk lichaam? Ja, nou, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam. Dat is voor Paulus zo eenvoudig, alles wat in het natuurlijke is, dat bestaat ook geestelijk, elk mens heeft een geestelijk lichaam, of je het nou gelooft of niet, Want als het stoffelijk overschot ergens in de grond is verdwenen, of verwaaid in de wind, dan is er nog een geestelijk lichaam. Dat bevindt zich voor een heleboel mensen in het dodenrijk. En dat wezentje noemt Jezus: ‘worm’. Ken je die uitdrukking: ‘Wiens worm niet sterft’. In het Grieks staat er het woord: Scolex. Dat betekent niet alleen worm, maar ook made, een engerling, een rups. Het is een woord dat aangeeft dat iemand niet opnieuw geboren is. Het is nog in een natuurlijk stadium.
Bij de wedergeboorte ontstaat er iets nieuws.
Dan staat er verder achter: ‘Aldus staat er ook geschreven: de eerste mens, Adam, werd een levende ziel; in het Grieks staat er “psyche”. De laatste Adam – en dat is niet alleen Jezus – een levend makende geest, en daar staat het woordje “pneuma”. Dat heeft met adem en wind te maken, met lucht. Dàt is dus het verschil.
Dus eerst komt de natuurlijke mens. Daar gáát het ook om, dat kòmt ook eerst. Als je dat niet de kans geeft, dan groeit er iets scheef.
Met de opvoeding heb je eerst met het natuurlijke kind te maken. Die bestook je niet met alles van het evangelie. Laat dat kind, met fijne ouders, die er een of andere hobby op na houden, dat moeten ze zelf weten, maar dat kind moet bevestigd worden in z’n natuurlijke staat. Anders krijg je toch geestelijk mismaakte kinderen.
Tracht er dus eerst maar eens een goed, natuurlijk, en een beetje zelfdenkend mens van te maken, dat is al moeilijk genoeg in deze tijd. En die levend makende geest geldt niet alleen voor Jezus, dat geldt ook voor degenen die geestelijk zijn geworden. Wij zijn levend makende geesten! Daar kun je heel lang over nadenken, en dat doe je vooral met het woord. Je vertelt iemand de woorden Gods en dan kan zo iemand tot leven komen. Dat is nou een levend makende geest. Dat zijn hemelse mensen. Dat staat er ook. De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk; maar de tweede mens is uit de hemel. Dat is mooi. Dus als ze vragen waar je vandaan komt, dan tast je eerst de boel af, maar Jezus zou zeggen: ‘Ik kom van boven’. Stel dat je dat in gezelschap zegt, dan kun je wel ergens op rekenen, dan sta je even later alleen. Maar dat is Jezus ook zo vaak overkomen. Hij zei het dan maar gewoon.
Dus dat zijn hemelse mensen, het stoffelijke, het vergankelijke, staat tegenover het hemelse, het eeuwige. Dat onvergankelijke leven zit in jou. Wat? Jij bent onvergankelijk èn je hebt al een nieuw lichaam. Dat nieuwe opstandingslichaam hebt je al.
Dat zien b.v. de engelen, die zien jou wel.
‘Stof zijt gij….’ach, waar staat dat ook al weer, ik hoorde dat alleen op kerkhoven: ‘Ashes to ashes, dust tot dust, stof zijt gij…’, en dan kwam de grote belofte: ‘tot stof zult gij weder-keren’. (Gen. 3:19) Wat moet je daar nou mee? Dat is toch helemaal niks? Je bent uit de aardbodem gekomen en dat is toch helemaal niets? Je keert terug tot stof. Atheïsten die dit lezen, zeggen: ‘Zie je wel, dood is dood, het houdt gewoon allemaal op’.
In Jesaja staat een uidrukking over een ontrouwe vrouw, daar wordt de kerk mee bedoeld, het ontrouwe Jeruzalem, en daar zegt God: ‘Weet je wat je moet doen? Zet je eens neer in het stof, ga eens rouw bedrijven. Heb bèrouw’. En bèrouw betekent dat je een poosje in de rouw bent over datgene wat je hebt uitgevreten. Berouw en rouw hebben iets met elkaar te maken.
Ik ben zo blij dat Adam en Eva berouw hadden, want ze zagen dat dit fout was
gegaan.
Dat betekent dat hun geest, hun geweten, goed functioneerde.
In Jesaja 52 staat: ‘Als die jonkvrouw, dat is Jeruzalem, de gemeente, tot inkeer is gekomen, dan zegt God: ‘hou maar op met rouwen, schudt het stof van je af’. Dat had ze natuurlijk over haar hoofd gegooid.
Schudt het stof van je af, einde van de rouwtijd, en daar pal achter staat: ‘de banden los’. Dus geen slavin meer, slavin van krachten die jou aanzetten tot iets wat je helemaal niet wil eigenlijk, maar wat wel verleidelijk was.
En dan nog iets over stof, dat zette mij op het spoor. Tegen die slang wordt gezegd: ‘Stof zul je eten’. Heb je het een slang ooit zien doen? En trouwens, al deed hij dat, hoeveel voedingswaarde zit daar in? Nou, je krijgt hoogstens een hoestbui, denk ik. Grond eten? Aarde eten? Dat is toch helemaal niets?
Daar heb ik dus eens over nagedacht.
Stoffelijk is dus het aardse, en de wereld, de aarde, ligt in het boze. Wij wonen op bezet gebied.
Jezus sprak wel eens tegen de satan, enfin, dat doen wij ook wel eens, dan zeggen we iets tegen hem, of tegen een andere boze geest. Maar Jezus zei een keer tegen de boze: ‘Jij bent bedacht op de dingen van de mensen’. Dáár zit de kern van de denkwereld van de boze. Hij is altijd bedacht op menselijke dingen; op het aardse. Dàt geeft nou stof tot nadenken. Maar dàt is nou stof eten! Je vreet ze op, satan! En vooral in hun gedachten-wereld. Want wat zijn nou de dingen der mensen? Het woord dat Jezus gebruikt over ‘bedacht zijn’, in het Grieks ‘vroneo’, dat betekent: ‘vol zijn van’….
Dus als iemand brult: ‘ik ben vol van de geest’, dan ben ik zo vriendelijk om te vragen: ‘van welke geest’. Ja toch? Dat zegt toch niets? Waar zit je met je gedachten?
Het betekent ook: ‘Overleggen’. Al die overleggingen… Ik heb vroeger wel vreselijke overleggingen gehad, maar ze waren niet van mij. Want een normaal mens denkt dat niet. Dus wat is dat dan? Nou, de sleutel is dit, dat Jezus in Lucas 16 zegt: ‘Wat hoog is bij mensen, is een gruwel voor God’.
Ik heb het woord ‘gruwel’ eens opgezocht en daar staat letterlijk: walging, je maag draait er van om. En wat is nou ‘hoog bij de mensen?’
Aanzien, macht, invloed, rijkdom, tv-persoon-lijkheid, de eerste willen zijn, succes, prestaties, jagen naar de top. Noem alles maar op. De idolatrie, oftewel de afgodverering van allerlei mensen. Geweldige bewondering. Grote sprekers. Het komt ook voor in allerlei kerken en kringen hoor. Beroemde sprekers. De nummer één willen zijn. Als je beroemd bent, dan wil je wereldberoemd zijn, en niet, zoals Paulus, bekend staan in de hemel. Nee, je wil wereldberoemd zijn. Algemeen geacht en geprezen. Je kan het samenvatten met persoonsverheerlijking, dàt is hoog bij mensen. Dat kan ook in het klein hoor. Die persoonsver-heerlijking kan ook in het klein.
Zelfverheerlijking is sowieso al fout. Maar waarom zet je bepaalde mensen in je kleine kringetje omhoog?. Waarom doe je dat? Daar zit dus de boze achter.
Ja, wat hoog is bij mensen, in het Grieks staat daar: ‘huupselos’, dat is een werkwoord wat ik een paar keer ben tegengekomen in Thessalonicensen, en dat betekent: ‘zich verheffen’. Nou zijn we er: ‘zich verheffen’. Die vernedert zichzelf niet, die verhoogt zichzelf: ‘hoor mij eens’.
Of je bent zó vriendelijk dat andere mensen jou verheffen, en dat bevalt je best. Dat worden straks mooie toespraken bij je graf.
Maar, heb dat maar door.
Ik wil een heel klein voorbeeld geven uit een heel klein kringetje. Je hebt mensen die tegen jou zeggen: ‘Als ik jou niet had, dan wist ik niet waar ik het zoeken moest’…..
Streelt dat je ego? Je maakt de grote fout dat je anderen afhankelijk maakt van jou. Boor dat de grond in. Dat is heel gevaarlijk!
Het verstoort menselijke verhoudingen.
Stof zul je eten, daar leef je van. Wat is eten? Je neemt gedachtengoed op, daar heb je gemeenschap mee.
In 1 Cor. 10:16 spreekt Paulus daarover i.v.m. het avondmaal: ‘Is niet de beker der dankzegging een gemeenschap met het bloed van Christus? Is niet het brood gemeenschap met het lichaam van Christus?
Gemeenschap hebben met….is veel meer dan wat fast-food naar binnen proppen.
Eten heeft een heel diepe betekenis en daarom eindigde Jezus Zijn leven ook met een ‘eten’ ’s avonds. Dat was echt een feestmaal hoor. Er stond van alles op tafel.
Dus als de satan eet, dan wil hij gemeenschap hebben met de geest van de mens. Met z’n gedachtenwereld. En als hij gemeenschap heeft met jouw geest, dan doe jij wat hij wil, want hij is sterker.
Ken je dat beroemde stukje uit Openbaring van een gemeente die helemaal is weggezakt? Ze hadden hun mond vol van al hun activiteiten, maar ze bakken er helemaal niets van.
God zegt van deze club: ‘Ik spuw je uit mijn mond’. Hier staat ook letterlijk ‘braken’. Daar heb je dus de gruwel van God. Snap je?
Hoe zou je het vinden als God van jullie gemeente zegt: ‘Ik kots van jullie”. Dan schrik je je toch te pletter? Vooral de vromen. Jullie zijn helemaal verkeerd bezig, het is niet heet en het is niet koud.
Geestelijk hebben jullie helemaal niets.
Je bent naakt. Kom eens op andere gedachten.
En tegen die gemeente zegt Hij: ‘Ik sta aan jullie deur en Ik klop’. Dat betekent dat Hij buiten stond. Dat is wat? Misschien konden ze daar wel heel mooi preken, maar Jezus stond buiten!
En wat vraagt God? Maaltijd houden. ‘Ik wil met jullie delen wat Ik heb, en delen jullie, wat jullie hebben, met Mij’. Dat staat er letterlijk, Hij met mij en ik met jou. Dat is nou dat gemeen-schappelijke, die gemeenschap die je hebt. Dus eigenlijk is eten een heel zwaar geladen woord. Het heeft veel meer diepgang dan je zo zou denken.
Nu hebben we de sleutel te pakken i.v.m. het woordje ‘vrucht’. Want daar wilde ik even naar toe.
Genesis 3. Ik begreep als puber al niet dat die stomme Adam en Eva van die appel hadden gegeten en dat toen de hele wereld naar de knoppen is gegaan. Dat geloofde ik niet, dat kàn toch niet?
(Bij Adam is t’ie in z’n keel blijven steken, vandaar ‘Adamsappel’…. Is maar een legende hoor. Dat gaat ook nergens over).
Maar stel je eens voor dat een groente- en fruit-handelaar aan het eind van de dag thuis komt, en dan tegen z’n vrouw zegt: ‘We hebben nou toch zo’n rare gast gehad zeg, een rare peer in m’n fruithal, die vroeg of ik ook vruchten had waar je verstandig van wordt’.
Nou, die heb ik niet. Hoe kan dat dan? Hoe kun je nu een vrucht bekijken en zeggen: ‘Dat is goed voor je verstand’. Daar klopt toch iets niet? Maar dat staat er wel. Lees maar eens even mee.
Gen. 3:6. ‘De vrouw zag dat die boom (die rotboom) goed was om van te eten, een lust voor de ogen, ja, dat de boom begeerlijk was om daardoor verstandig te worden’.
Letterlijk staat er: ‘inzicht te krijgen, te begrijpen, en ze nam van zijn vrucht’.
Wat heeft zij gedaan? Begeerlijk om van te eten.
Ik stel het me zó voor. Adam en Eva hadden al zó lang rondgezworven in de Hof, hadden alle dieren een naam gegeven. Hij had Eva heel veel verteld. Ik weet niet hoe lang ze daar geleefd hebben, want oud werden ze niet.
En ik denk dat er toen zo langzamerhand het idee rijpte dat er nog meer moest wezen dan alleen dàt wat ze zien.
Er zijn toch veel mensen die dat ook hebben, dat is toch zo? Er is vandaag aan de dag een gigantische spirituele beweging, enorme opwekkingen. In het klein en in het groot. Men wil eigenlijk méér dan het zichtbare. Het onzichtbare is toch onbekend terrein. En toen de duvel dàt zag en dàt merkte, sprong hij er in. En ik denk dat iedereen wel een soort bekeringsverhaal heeft, hoe dan ook, maar dat hij op de momenten dat hij zocht, er toen van alles op hem af kwam.
Dat moet je ervaren hebben. Of je hebt het verschrikkelijk moeilijk gehad, juist op die momenten. Omdat er van nature een honger is in de mens naar meer dan alleen het zichtbare. Dat zit in elk mens. Er staat in Prediker dat dit van God komt.
De mens heeft een eeuwigheidsverlangen in zich. Dus als je met de tijdelijke dingen bezig bent, met het zichtbare, en dan zegt: ‘Ik zoek eeuwige dingen’, dan heb je met mooie mensen te maken, die niet alleen bij brood leven, en met de t.v. en met feestjes en ‘wat gaan we dit weekend weer voor leuks doen’. Die hebben alleen maar een leeg leven.
Om die geestelijke wereld binnen te gaan en te leren kennen kon op 2 manieren. Of via de boom des levens of via die andere ellendige boom.
Via de boom des levens kwam je in het rijk van het licht en via die andere boom in het rijk der duisternis.
Kun je je het voorstellen dat de duivel die 2 zwakke mensenkinderen bekeek met z’n harde ogen; zonder te knipperen, denk ik wel eens, want dat doen slangen niet. Die kijken maar en kijken maar. En dan word je een beetje betoverd, want hij zorgde ervoor dat die vrucht in de eerste plaats begeerlijk was, en in de tweede plaats dat ie ook nog goed zou zijn. Dat is de grote leugen.
Toen dat eerste mensenpaar was uitgekeken op de zichtbare wereld (zal ik maar zeggen), wilden ze naar die onzichtbare wereld. En toen richtte de satan hun blik op die boom. Wat voor boom dat geweest is, weet ik niet, maar het was geen appelboom. Dat zegt iedereen en het staat op honderden schilderijen. Maar het was géén appelboom! Als je dan toch een boom wil hebben dan zou ik zelf, dus mijn keus, voor een wijnstok kiezen. Die kunnen heel groot worden, met een enorm wortelstelsel. Wel 21 meter, heb ik een keer gehoord, en dan is het bovengronds ook 21 meter. Dat groeide maar langs die muren, prachtig om te zien, met die grote trossen er aan. Schitterend. Ik hou het dus op een wijnstok. Waarom? Nou, Jezus zegt van zichzelf: ‘Ik ben de ware wijnstok’. Hij gebruikt dus zelf dat woord ‘wijnstok’, en laat nou de boom des levens Jezus zèlf zijn in het paradijs Gods. Dat is Hij zelf, de boom des levens. Want we hebben allemaal van die vruchten gegeten en we zijn tot leven gekomen. Ja toch? Je bent zelf ook een boompje des levens geworden.
Maar er is nl. nog een andere wijnstok.
Deut. 31:18 en 19. Daar staat iets heel merkwaardigs. Het gaat helemaal fout met het volk; ze hebben zich tot andere goden gewend, en dan staat er in vers 19: ‘Nou, Mozes, schrijf dit lied op en leer ze dat maar’. Dus van wie is dat lied? Dat is van God! God houdt van liederen? Ik heb het kopje boven hoofdstuk 32 doorgekrast en i.p.v. ‘Het lied van Mozes’ heb ik God neergezet. Mozes was zo vriendelijk om het op te schrijven. God zei tegen hem: ‘Leer ze dat maar’. Het wijsje moest hij zelf bedenken.
Het is dus een lied waarvan je wat kan leren. Een leerdicht. Leer de Israëlieten dit lied, leg het op hun lippen. Het is een getuigenis van Mij, zegt God.
Vers 22: ‘Toen schreef Mozes dit lied op. Hoe zou hij dat gedaan hebben, denk je. Het gebeurde altijd, onthoud dat maar, op beschikking van engelen.
De tien geboden, lees Stefanus er maar op na, gebeurde op beschikking van engelen. Als je stemmen hoort, hoor je nooit de stem van God, dat gaat altijd via engelen of mensen.
Het zijn altijd engelen die daar een rol in spelen. Ja, zij luisteren naar de klank van Zijn woord, staat er in één van de Psalmen, en die doen wat God behaagt. Dus Mozes werd voorgezegd voor wat hij opschreef, en als je het niet gelooft, sommigen zijn niet zo bezig met onzichtbare dingen, dan moet je maar eens de Openbaringen lezen van Christus, die God Hem heeft gegeven, om aan zijn dienstknechten te tonen, en Hij heeft het aan Zijn engel verteld, en die engel zegt: ‘Johannes, schrijf op’. Openb. 1.
Maar nu even terug naar Deuteronomium, daar was ik mee bezig.
Deut. 32:1. Ach, ik vind het zo verdrietig dat God zó moet beginnen, maar Hij zegt: ‘Ga nu eens luisteren’. Dat vraagt Hij.
‘Neig je oor’. Hij heeft niet staan brullen. Hij zegt: ‘Luister nou eens’. Hij legt dan uit waar ze allemaal mee bezig zijn. En kijk nu eens in vers 32: ‘Waarlijk, hun wijnstok stamt uit de wijnstok van Sodom’.
Zo! Er is dus nog een wijnstok. Ja, zegt God, en die stamt uit Sodom, om maar een beeld te gebruiken.
Jesaja zegt: ‘Hoort, bestuurders van Sodom’. Tegen wie zegt hij dat? Tegen de (valse) kerk. ‘Goede morgen, bestuurders van Sodom’. Vind je het gek dat Jesaja klonten naar z’n hoofd gesmeten kreeg. En dat ze zich bescheurden als hij die dingen vertelde. Echt hoor, ze hebben staan lachen om die gasten.
Je moet je eens voorstellen hoe die profeten dat hebben volgehouden en uitgehouden. Ik ben het ook niet eens met Wilders, maar hij krijgt wel de smaad van het hele land over zich heen.
Maar het gaat mij hier eigenlijk alleen maar als voorbeeld van iemand die overeind blijft met z’n eigen ideeën en van alles incasseert.
Jezus zegt: ‘Ze hebben mij gehaat, en dat doen ze jullie ook hoor’. Maar zeggen wij al dingen waarom wij gehaat zouden worden? Soms hoef je niet eens wat te zeggen om al gehaat te worden.
De wijnstok van Sodom. En waar is Sodom een beeld van en wat is de zonde van Sodom? De zonde van Sodom is dat ze je dwingen tot gemeenschap, die ook onvruchtbaar is. Maar ze dwingen je tot gemeenschap. Dat willen ze. En ze hebben geen ontferming.
Ze dwingen je om te gaan geloven wat zij geloven. Zó is het en niet anders. Vind je het gek dat een ander dan zegt: ‘sodemieter op?’ Dáár komt dat werkwoord vandaan.
Niks dwang. Zo gauw wij dwang gaan uitoefenen, stel dat het in deze gemeente zou gebeuren, dan loop ik weg. En er is veel dwang in kleine clubjes. En ze kennen geen ontferming.
En wie is de dupe geworden van dat denken?
Zeg maar gewoon het antwoord wat kinderen van de lagere school en van zondagscholen altijd zeggen, ze zeiden: altijd als er een vraag werd gesteld, hoefden we alleen maar te zeggen: ‘Here Jezus, en dan was het altijd goed’. ‘En wie is er dan zo goed geweest voor de mensen?’ ‘De Here Jezus’, blaat het hele stel dan. Zie je het vóór je?
Maar dit keer is het ook geldig. Want daar is Jezus gekruisigd, op de plaats die geestelijk genoemd wordt: ‘Sodom’. Dat staat in Openbaringen. Sodom en Egypte. Ze hadden geen ontferming met Hem, en ze wilden Hem dwingen om te gaan geloven wat zij geloofden.
Deut. 32:32: Onthoud het maar, dit is een wijnstok, die vruchten heeft uit de wijngaarden van Gomorra; moet je maar eens kijken: het zijn giftige druiven, bitter zijn hun trossen en hun wijn is slange-venijn. Venijn is gif. In de Staten-vertaling staat: ‘drakenvenijn’. En het woord draak is wat de duivel betreft identiek met slang. Ze praten altijd over gemeenschap, je wordt daar misselijk van.
Dat levert wijn op. En wat doet die wijn? Daar kun je grote opwekkingsfeesten van bouwen hoor, en praisediensten. Ja hoor, iedereen gaat mee in de roes.
Wil je het eens lezen? Jesaja 28:7: Daar zie je die kerk. Vrolijke boel hoor.
‘En deze waggelen van wijn en tuimelen van bedwelmende drank: priester en profeet waggelen van bedwelmende drank, zijn verward door wijn, tuimelen van bedwelmende drank, waggelen bij een gezicht, wankelen bij een rechtspraak. De tafels zijn vol walgelijk braaksel, er is geen plek meer over’.
Dat is niet letterlijk hoor! Al kan het er wel eens op uitlopen. Maar ken je dit? Dit is zó verschrikkelijk. En dan zeggen ze ook nog wat.
Ik heb eens een keer een tv-opname gezien van een prediker op een toneel, die door z’n assistente overeind gehouden moest worden, want hij stond echt te waggelen, want de ‘geest’ was werkzaam…..Ze gaf hem steeds een duwtje, en wat deed die man? Ik zag het gebeuren. Hij blies, het was in Toronto, en een kwart van de zaal, waar hij heen blies, viel plat. Gruwelijke dingen gebeuren er. Dat is nou dronkenschap ten top.
Gerrit, vanuit de zaal, geeft aan: ‘In de nieuwe vertaling staat waggelen en visioenen’.
Duurt: Ja, visioenen zat. Ik kreeg eergisteren nog een brief, ik heb hem Wim laten lezen, van een vent, ach, een beetje verwarde jongen, ik had het ook wel met hem te doen, maar hij wilde van z’n vrouw af en nou had de Heer hem visioenen getoond, van o.a. het gescheurde voorhangsel, en van trouwringen, en hij had wonderen en tekenen meegemaakt, etc. , maar hij wilde van z’n vrouw af.
Ach, ach, allemaal visioenen en beelden. Ik heb hem puntsgewijs heel duidelijk verteld hoe wij er over denken.
Het is niet te geloven. Hij was al bij z’n ex-vrouw weggelopen hoor, omdat de Heer hem getoond had dat hij met die ander moest gaan trouwen…Enfin, visioenen, beelden. Hij had ook nog profetieën gehad dat hij met die ander moest trouwen.
Tja, zo lust ik nog wel een paar. Totaal geen onderscheid van geesten, ze vinden alles prachtig. Als het maar van de Heer is en als het maar een beeld is…..
Het is toch triest? Daar heb je nou de slacht-offers.
Er staat nog wat achter in Jesaja 28:9: ‘Wie wil hij kennis leren?’ Dat zeggen die priesters. Wie is die ‘hij’? Dat is Jesaja, want hij had gezegd: ‘Het gaat niet goed’. Nou, domme man, zeggen de priesters, wie wil hij kennis leren, en wie wil hij een openbaring doen verstaan? Hun die van de melk gespeend, aan de borst ontwend zijn? Want het is wet op wet, eis op eis, hier wat, daar wat’. Zo ervaren zij het tenminste.
In het Hebreeuws is het òf een bespotting van de tongentaal, toen al, of een woordspeling. En die woordspeling heeft een kenner van het Hebreeuws mij eens uitgelegd. Het kan ook vertaald worden als: ‘stront bij stront, braaksel bij braaksel en wel bekome je het’.
Dat zeggen ze tegen Jesaja.
Ja, als puntje bij paaltje komt, als het zich toespitst, moet jij eens kijken wat er los komt.
Daar heb ik de volgende praktische les over, want dit allemaal is natuurlijk geen theorie. Als ik nou onder druk sta, hoe dan ook, wat komt er dan bij mij uit? En wat zeg ik? Hoe behandel ik degene die mij onder druk zet? Wat gebeurt er? Hoe kort is m’n lontje?
Ik heb het wel eens gezegd, het is het beste om helemaal geen lontje te hebben. Zelfs helemaal geen kruitvat.
In vers 14 zegt Jesaja: ‘Ach, luister nou eens naar het woord van de Heer, gij spotters, heersers over dit volk in Jeruzalem’.
Dan staat er in vers 15, want daar beroemen ze zich op: ‘Omdat jullie zeggen, we hebben een verbond met de dood gesloten’. Wat stel je je daarbij voor? ‘En met het dodenrijk een verdrag gemaakt; Denk hier ook eens over na wat dit is. Dan die derde: ‘Want wij hebben een leugen tot onze schuilplaats gesteld’.
Wat een merkwaardige uitdrukking. Een leugen waarin je schuilt. Wat is nou die leugen? Dat zal ik je vertellen en dat zit heel diep in mensen: ‘Zoals God willen zijn’.
‘Ten dage dat gij daarvan eet, zul je als God zijn’. En van de boom des levens is haast hetzelfde te zeggen, maar wat is nou het verschil? Als God willen zijn!
De dichter Willem Kloos dichtte eens: ‘Ik ben een god in het diepst van mijn gedachten’.
Sommigen kennen het wel.
Heb je het volgende wel eens gehoord? (met nadruk): ‘Wij zijn de zonen Gods waarop de schepping wacht’….. Hier klopt dus iets niet. De manier alleen al waarop ze het zeggen.
‘Ik ben de koningin des hemels’, staat er in een profetie van Jeremia, ik ben de koningin des hemels, dat wordt van die gemeente gezegd. En die gemeente wordt in Openbaring de grote hoer genoemd, want ze heeft gemeenschap met alle geesten. Maar de woorden zijn mooi.
‘God is met ons’. En de Heer…..
Ik heb in die brief aan die jongen ook terug-geschreven: ‘je praat veel over de Heer, maar welke heer is dat?’ Wie is jouw heer?’
Het zijn woorden. Kijk er doorheen, luister er doorheen.
Als God willen zijn. En dan de toevoeging van de boze: ‘kennende goed en kwaad’.
Nou, dat bestaat niet! Want kennen is in het Hebreeuws ook gemeenschap hebben. Iemand kennen, bekennen, elkaar kennen, God kent me.
Hoe kan dat nou met twee tegelijk? Met goed en kwaad, dat kan toch nooit?
Jezus zegt: ‘Het is of de één of de ander’. Je kunt geen twee heren tegelijk dienen. Je kan geen gemeenschap hebben met twee tegelijk.
Ja, veel mensen willen als God zijn, en misschien prikkelt dat ook wel de harten van een hoop christenen.
Wat is dan de leugen? Dàt is nou de leugen!
Toen Henk afgelopen zondag uitgesproken was, heb ik opgeschreven: ‘Veel mensen willen zó graag goddelijk zijn, maar ze beseffen niet hoe menselijk God is’.
Dáár heb je het verschil.
Maar de duivel wil dat zelf. Via de mens wil hij God spelen, en wat zegt hij in Jesaja?
‘Ik wil opstijgen en mij aan de Allerhoogste gelijkstellen’. Dat is dus nogal wat.
Maar dat zullen z’n volgelingen ook zeggen!
‘We stijgen op, we gaan de berg op, steeds hoger en hoger……Het woord ‘hoog’ komt steeds weer voor in die oude liederen.
Hoogst! De topper! Maar wat wil je dan? Wil je heersen of niet? Wil je je aan de Allerhoogste gelijk stellen?
Dan zet ik de woorden van Jezus er maar tegenover. Dat staat in Johannes en daar zegt Hij het, geloof ik, zes keer achter elkaar. ‘Ik ben neergedaald’. Dáár heb je onze Heer. ‘Ik ben neergedaald’. Dat is het grote verschil. Mooi hè? Daar heb je nou onze voorganger.
Het is een oerwens van God dat Hij mensen krijgt die op Hem lijken. Dat lijkt Hem zó mooi! En het is ook een oerwens van een goed mens om op God te gaan lijken; maar dan die barm-hartige, die milde, die vriendelijke God.
Ja, maar de duivel sprong er tussen. En God had gehoopt dat de mens via de heilige Geest, want daartoe is de Geest ook bedacht, zal ik maar zeggen, zich zou laten leiden; zich te laten begeleiden; Hij is een Gids. Jezus is niet de gids; dat zijn ook van die kreten. Nee, Hij is de eerste die gegidst werd! Zo worden wij ook geleid. Dus als Hij zegt: ‘Volg Mij’, dan bedoelt Hij: ‘laat je ook leiden door die zelfde Geest, want zo ben ik ook geworden.
En de duvel zegt: ‘Maar ik heb ook een sterke geest achter de hand, die dat ook kan’. En dat is nou de geest van de antichrist.
Jenzo wees mij op een tekst, ja, je moet een keus maken met teksten, maar hij zei dat er een prachtige tekst staat in Jesaja, dat God de mens hoofdsieraad zal geven in plaats van as.
Ken je die uitdrukking? Dat betekent dus kostelijke gedachten voor je hoofd i.p.v. al die natuurlijke gedachten die alleen maar as opleveren, al die soapseries in je hoofd. Wat moet je er mee?
Er was nog iemand die iets opmerkte. Ik had gezegd: die maffe priesters en profeten, waar Jezus ook heel veel mee te maken had, en ergens verderop in Jesaja staat ook dat ze waggelen, maar niet van de drank, dat staat er ook expliciet bij. Ze zijn dronken van hun feest in de Heer, met God en zo; maar die hebben een verbond gesloten met het dodenrijk.
Adrie vroeg: hoe zit dat dan met die gekke verschijningen van mensen, doden opwekken en weet ik veel. Nou, die hele spiritistische bewegingen, daar gaat straks die valse kerk ook aan doen. Dat ze kontakten willen hebben met ….., want ze hebben een verbond gesloten met de dood en het dodenrijk.
Maar een dode verschijnt niet.
Stel b.v. dat ik, een puur natuurlijk mens, altijd behept ben geweest met een bepaalde geest. Nou, als ik sterf, dan ben ik er niet meer, maar die geest nog wel. Dus als iemand z.g. kontakt zoekt met mij, dan springt die geest er wel tussen, want die weet alles van me. Die geeft zich dus uit voor mij. Dan krijg je dus spiritistische seances. En die komen op de t.v.
Maar een verschijning als Mozes en Elia op de berg der verheerlijking komt niet op de t.v. Nooit, dat zijn geheimen. En dat is een heel ander soort verschijning.
Dat moet je voor jezelf maar eens uitdokteren, want het occulte trekt. Maar het trekt ook de christenen die niet weten waar ze mee bezig zijn. Levensgevaarlijk!
We waren gestopt met de gedachte dat de Geest dus jou opvoedt. Dat doen we ook bij elkaar, want de Geest is werkzaam in iedereen. Uiteraard. Je leert zoveel van elkaar.
Er is wel een kanttekening: je hebt de heilige Geest niet ontvangen om op aarde je natuurlijke leven zo gladjes mogelijk te laten verlopen. Dat is doodjammer.
Weet je hoe Paulus die mensen noemt? De beklagenswaardigste schepselen. Die bidden ook voor alle natuurlijke dingetjes.
Hele families komen voorbij. Ik heb nauwelijks gebeden voor mijn kinderen. Ik heb voor mezelf gebeden dat ik ze kon opvoeden.
Jezus zegt vaak: ‘Bidt maar voor jezelf, want anders krijg je de discussies van b.v. als iemand iets naars heeft, en dat een ander dan vraagt: ‘Heb je er wel voor gebeden?’ O, nee. ‘Nou, dat had je moeten doen’. Dan krijg je dus zulke discussies.
Het is zo laagstaand. Lijsten…., over banen, verhuizingen, etc. etc.
Jezus zegt: ‘Je Vader weet wel wat je nodig hebt, man, wees toch met andere dingen bezig, met de dingen van je Vader’.
Ik wil die scheidslijn maar eens een keer heel duidelijk zetten, want dat hoeft niet. Dacht je dat God dat niet wist.
Er staat in het ‘Onze Vader’ geen enkele wens voor een vervulling van iets natuurlijks.
Ja, zegt iemand, geef ons heden ons dagelijks brood. Ja, maar dat gaat niet over je brood, dat gaat niet over je voedsel. Dan weet je niet wat brood is. Snap je? Ik heb het wel eens uitgelegd. Als ik de wil van God doe, zegt Jezus, is dat eten en drinken voor mij. Dus als je bidt; ‘geef ons heden ons dagelijks brood’, en je zit net achter een bord stampot met een stuk worst, dan klinkt dat erg vals.
Maar het betekent dat mijn voedsel is, dat ik de wil van mijn Vader doe, en voedsel heb voor een ánder. Dat is dat dagelijkse brood. En dan wordt het heel eenvoudig: je hoeft nooit meer voor het eten te bidden. Tenzij het niet deugt natuurlijk als je vrouw gekookt heeft. Sorry, als ik gekookt heb, dan bidt Mariet.
Maar als je het niet geloven wilt, het staat in
1 Cor. 15. Ja, want sommigen willen er altijd een tekst bij. Maar je gebedsleven is er mee afgeladen, en het is geen bidden. Bidden is bezig zijn in de hemel. Vergis je daar niet in. Vandaag is er, geloof ik, ook biddag voor het gewas. Al is de oogst mislukt van hier tot gunter, en liggen de aardappels te rotten op het veld, dan houden ze nòg een dankdag. Hier klopt toch iets niet? Maar dat wordt bijeen gehouden door de angst hoor.
Spreuken 3:18. ‘Een boom des levens is zij voor wie haar aangrijpen, wie haar vasthouden zijn gelukkig te prijzen’.
Daar ben ik eens ingedoken. Wie is die ‘zij’? Dat staat ervoor, vers 13: wijsheid’. Dàt is nou waar Eva naar keek! Dat ze dacht: ‘Ach, nou word ik verstandig, nou word ik wijs, dáár wil ik gemeenschap mee hebben want dat ga ik eten’.
Dus het is geen symbolisch verhaal, goed onthouden hoor. Sommigen zeggen dat dit een mythe is, een godenverhaal, en dat dit allemaal symbolisch is bedoeld. Maar Petrus zegt in één van zijn brieven dat we geen ‘fabels’ zijn nagevolgd. Hier staat datzelfde woord ‘mythen’.
Het is dus de werkelijkheid die uitgedrukt werd in een beeld. En ze hebben door dat beeld te ‘doen’ uitdrukking gegeven aan het feit dat ze gemeenschap hadden met die geest.
Ik zal het zo nog een keer uitleggen.
Maar hier staat ‘wijsheid’, en de vraag is niet: ‘wàt is wijsheid’, maar de vraag is: ‘wie is wijsheid’. Jezus wordt door Paulus de wijsheid Gods genoemd.
Nou, een boom des levens is de wijsheid. Dan is Jezus, heel logisch geredeneerd, die boom des levens. Maar nu staat er: ‘aangrijpen’. Eigenlijk staat er een veel mooier woord: omarmen. En dat is een liefdesdaad, een omarming.
Wie haar vasthouden, in het Hebreeuws staat er: ‘wie daar de hand opleggen, wie dat aanraken’, die zijn gelukkig te prijzen. Dat is mooi! Omarmen, je omarmt iemand. Daar speelt de liefde een rol. Dus wijsheid heeft niets te maken met bijbelkennis maar of je iemand kent.
Wat kan mij jouw bijbelkennis schelen? Helemaal niets. Maar het gaat erom of je de Vader kent. Dan begin je Zijn woord ook te kennen. Dan durf je ook rustig te zeggen als je iets leest: ‘Nou, dat heeft God nooit gezegd’. Je slaat een bladzij op en zegt dan van iets anders wat je leest: ‘Nou, dat kan mijn Vader niet gezegd hebben’.
Leuk hè, dat je dat durft te zeggen. Ik dacht vroeger dat ik dan door de bliksem getroffen zou worden, als ik zoiets zou zeggen. Dat zou nog eens slecht met me aflopen. Kennen jullie die profetieën nog? Ja, ja, je moet de onderste weg gaan en nog meer van dat fraais.
Omarmen is gemeenschap hebben met….
Ik heb het eens in een gedicht geschreven over gelovigen, ik heb het wel eens voorgelezen: ‘In mijn gezicht zijn adem, ontroering zo zacht ruisend van zijn aanwezigheid, in ogen van geliefden’.
Dat is toch mooi? Waar is God? Dan zou ik zeggen: ‘kijk eens rond man’. Hun omarming geneest mij. Daar heb je het geheim.
Die omarming is zo goed voor je. Ergens in Spreuken staat ook nog een tekst i.v.m. die omarming, dat dat medicijn is voor je. Je wordt daar echt een mens van wie je eigenlijk bent. Het doet je zó goed.
Jezus is de boom des levens in het hemelse paradijs, waar wij ook wonen. De andere boom is de antichrist. Die staat ook nog in òns paradijs. Daar staat ie echt nog!
Begin er maar niet op in te hakken. Jezus zou zeggen: ‘Laat maar geworden, hij komt wel aan z’n eind, net als bij het onkruid in de akker’.
‘Zullen we het verkeerde er uit halen?’ Nee, zegt Jezus, doe maar niet, laat maar opgroeien. Bij de oogst zal Ik de maaiers wel waarschuwen. Mooi hè?
Maar welke vruchten pluk je? Stel je een vrucht voor. Die bestaat uit vruchtvlees en sap. En in de plantkunde noemen ze zelfs het sap van sommige planten, bomen en vruchten: bloed. Dan is de stap dus gauw gemaakt.
Vruchtvlees en vruchtensap. Wat zegt Jezus op het laatste avondmaal: “Dit is Mijn lichaam, Mijn vlees, en dàt is Mijn bloed. Daar heb je het nou. En dat heeft zo’n diepe betekenis, die hemel en aarde deed veranderen.
Ja, misschien heeft God z’n adem wel ingehouden toen Jezus daar aan het kruis hing en Hij die strijd streed.
Er staat ergens in Openbaring dat er een half uur stilte was in de hemel, maar ik denk dat het toen ook wel een half uur stil was.
En wat daaraan vooraf ging: die daad van Jezus. Hoe belangrijk dat is. Het zit hem niet in dat stukje brood, maar het gebaar is duidelijk. Die wijn en dat brood.
In het Grieks staat er letterlijk: ‘Eet en drink Mij maar op!’ Het is een veel sterker woord dan er maar een beetje aan nibbelen. Snap je? Wij zitten dan met zo’n raar koekje en wat vruchtensap, dat maakt me niet uit hoor, maar het gaat er om met welke intentie je het doet. Weet je zeker dat we dan dus die gemeenschap hebben met de Vader en de Zoon. Want anders ben je op een onwaardige wijze bezig. Dan ben je het dus niet waard. Kijk, als een kind er van snoept, gebeurt er niets. Vroeger dachten ze: oei, dat is erg….
Een prediker vertelde mij vlak na mijn bekering een verhaal van een man die stiekem avondmaalswijn had gedronken uit de kelder van een kerk, en hij was toen van de trap gevallen en had z’n nek gebroken.
Zie je wel, zei die prediker, eigen schuld, kapotte nek ….zo’n God predikte hij. Had hij maar niet aan de avondmaalswijn moet zitten.
Met zulke gruwelverhalen werden we in het begin mee doodgegooid. Niet bepaald levend gemaakt.
Vlees en bloed. De vrucht. Wat mooi hè?
In Johannes 13 staat iets merkwaardigs waar hij op wijst, en dan zie je wat er in de onzicht-bare wereld gebeurt. Want veel mensen zijn met hun geloof en hun christelijk gedoe nog veel te veel bezig met de aardse, de stoffelijke, de zichtbare dingen. Echt waar hoor!
‘Als dat maar goed gaat, als dit maar goed gaat’, dàt vult hun leven.
Tjonge, er gaat toch zóveel goed zonder dat je er voor bidt.
In Joh. 13:21 staat er iets merkwaardigs: Jezus werd ontroerd in de geest en Hij zegt: ‘Voorwaar, één van jullie gaat me verraden’.
En waarom wisten de anderen dat niet? Waarom zagen ze dat niet? Omdat die verrader zich perfect gedroeg net zoals alle anderen. Ja, hij heeft ook zieken genezen en doden opgewekt. Ja, dat hebben ze allemaal gedaan. Het was dus niet te merken, en Jezus had nog nooit gezegd: ‘Ik heb toch zo’n moeite met die en die, daar heb Ik helemaal geen kontakt mee’. Op die manier.
Één van de discipelen die Jezus liefhad lag vlak bij Jezus, ze lagen daar, en hem gaf Simon Petrus een wenk, want die wil altijd alles weten en zei: ‘Over wie heeft Hij het?’
Toen antwoordde Jezus met iets heel merkwaardigs: ‘Die is het voor wie Ik het stuk brood indoop en wie Ik het geef’.
Er waren sausen en Hij brak een stuk van het brood af, dompelde het in een saus en toen gaf Hij het. Wat is er door Jezus heen gegaan toen Hij dat deed? Het was een laatste reddingspoging aan een verrader. Hij zocht de gemeenschap met een mens.
En Jezus wist; en Judas wist ook. Zouden ze elkaar aangekeken hebben?
Stel je dat gebaar eens voor. Indopen en iemand wat geven. Moet je maar eens kijken wat er gebeurt. Hij doopte het stuk brood in, en nam het, en gaf het aan Judas, en na dit stuk brood voer de satan in hem. De satan persoonlijk; de grote tegenstander van God kruipt in Judas.
Wat is er in de ònzienlijke wereld gebeurd? En Jezus wist!
De satan zag z’n kans schoon om bij Judas binnen te dringen, want Judas stond daar voor open. Dus Judas dacht heel anders dan de anderen.
Vraag uit de zaal: ‘maar de boze was toch al in Judas?’ Nee, dat gebeurde toen! Het was satan zelf, die dacht, ik moet heel dicht bij de boom des Levens zijn.
Want wat is het verschil tussen Judas en de andere discipelen geweest? Daar heb ik eens over nagedacht.
Ik denk dat Judas wel eens hevig teleurgesteld is geweest in Jezus. ‘Is dàt nou een zoon van God? En Hij heeft ook nog gezegd: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde’….
Grijp toch die kans man, je kunt indruk maken door genezingen en opwekking van doden en wonderen en tekenen. Dat trekt een hoop mensen naar de club….die moet je hebben….
Als je daar nog gedachten over hebt, die verkeerd zijn, schroei ze dicht hoor. Want ik moet er niet aan denken dat, als er hier iemand uit dood echt is opgewekt, dat dáár de mensen op afkomen. Nee toch?
En hoeveel predikers willen dat graag?
Stink er niet in! Eet niet van de verkeerde vruchten; de sensatie. Daar snap je helemaal niets van, maar Jezus was de bescheidenheid zelf. Als Hij iemand genas, zei Hij heel vaak: ‘loop even mee joh’, dan ging Hij buiten het dorp of ergens achter een muurtje, dan genas Hij hem en zei dan: ‘mond dicht’.
Dat is Jezus, zo’n bescheiden man, onopvallend. En wij worden net zo onopvallend als Hij, doodgewoon.
Wat voor vruchten eet je? Vlieg niet overal op af, op grote biljetten met beroemde sprekers. Stink er toch niet in. Het is òngeloof, want dan heb je nl. geen geloof in je broers en zusters waarin de Geest van God werkzaam is.
Vlees en bloed, vruchtvlees. En de satan kruipt op dat moment in Judas.
Dan zegt Jezus: ‘Wat gij doen wilt, doe het maar snel’. En nòg had niemand het door.
Dacht je dat Jezus dat niet voelde en niet zag? Hij zei niet tegen Petrus: ‘Een hoop druk hier’. Ken je die uitdrukking? Dat zijn oude kreten. We kennen ze wel. Maar we hebben geleerd, en gelukkig meer afgeleerd.
Wat is dus de vrucht van de Geest? Dat zijn de eigenschappen Gods. En de vrucht van de antigeest zijn de eigenschappen van de duivel. En de duivel kan ook wonderen en tekenen doen. Ja, en die komen op de t.v. Die van ons niet. Dat zou je toch nooit willen?
In Spreuken 13 staat, dat vond ik in de septuagint: ‘Een goed verlangen is een boom des levens’. Dus wat doe je met zo’n tekst, zo’n uitspraak? Is mijn verlangen goed?
Mariet is bezig met het samenstellen van een boek over zichzelf. Vreselijk leuk, met fotootjes, zulke mooie dingen. En ik mag het uittypen. En zo hoor je nog eens wat. Zo ontroerend. Het is voor niemand anders, maar alleen voor ons.
Maar ik heb een stukje getypt, dat een preek haar zo had aangesproken van dominee van Es in Beilen; en die preek had heel veel indruk op haar gemaakt, want die man stelde: ‘Wat kun je allemaal wel niet doen met een hamer en met spijkers. Nou, met een hamer en wat spijkers kun je mooie meubels maken, en huizen bouwen. Maar je kan er ook iemand mee op een kruis timmeren.
Je kunt met alle dingen iets goeds doen of iets verkeerds. Wat kun je met je handen doen? Daar kun je dus mee zegenen en je kunt er mee slaan. Wat kun je met woorden doen? Daar kun je iets moois mee zeggen maar ook iemand vervloeken.
Zo had deze dominee een heleboel voorbeelden. Toen heeft Mariet voor zichzelf gezegd: ‘Ik kies voor het goede’. Zie je haar zitten in die kerkbank? Dat was een beslissing. Het is gelukt! We zijn wel eens op dwaalsporen geweest, maar we zijn toch, door altijd maar de goede keus vast te houden, steeds weer op het goede spoor terecht gekomen.
Dus wees altijd hartstikke eerlijk naar jezelf toe: ‘Wat is je verlangen, wat wil je eigenlijk’. En dan niet met vrome kreten aankomen, want daar word ik ook wel eens een beetje misselijk van.
Ik wil nog een opmerking maken over ‘stof eten’. ‘Stof zult gij eten’.
Volgens mij zit daar ook al een veroordeling in verborgen. Want er is nl. in Psalm 72 een uitdrukking: ‘De vijanden likken het stof’. En dat betekent: ‘Ze lijden een nederlaag’.
Wij hebben in Nederland daar een hele leuke uitdrukking voor: ‘in het stof bijten, of, in het zand bijten’.
En weet je wat een heel gevaarlijke manier is waardoor iemand in het zand bijt?
Als je iemand over het paard tilt.
Even doordenken. Dan valt hij dus aan de andere kant met z’n hoofd naar beneden.
Maar als jij iemand (te) hoog vereert, komt hij nooit in het zadel. Dan bijt hij in het zand. En ik zie dat in de opvoeding héél veel gebeuren. Dat spijt me echt. Kinderen die de hemel in geprezen worden.
Ik hoorde kleuters op t.v. antwoorden op de vraag: ‘Wat wil je later worden’. Dan zeggen ze: ‘Beroemd’. De sukkels. Nou ja, misschien door domheid, daar kun je ook beroemd mee worden, maar….’Beroemd’….
Kinderen die door de ouders steeds de hemel in worden geprezen met o.a.: ‘dit is top wat je doet’. Alle kindertekeningen worden opgehangen aan wanden en koelkasten, kijk eens wat hij gepresteerd heeft. Het lijkt wel of die ouders willen geuren met iets wat zij gepresteerd hebben. En dat arme kind zie je wegschrompelen. Die worden over het paard getild. Die maken dus later allemaal een dreun. Echt waar, je kan het zo zien aankomen.
‘Mijn zoon kan zo veel!…’ Ja. En mijn dochter kan zo mooi zingen…..
In Ezechiël 28 staat trouwens een hele beschrijving van de boze, hoe hij begonnen is, daar heb ik nu geen tijd meer voor, dat doe ik graag de volgende keer.
Ik wil wel één opmerking maken. In Ezech. 28 wordt de engel beschreven zoals hij was voordat hij viel. Volmaakt van gestalte, vol van wijsheid, volkomen schoon, dat geloof ik ook wel. Maar in Ezch.28:12 staat in de septuagint: schatbewaarder, de verzegelaar van het kapitaal. Dus die geweldige cherub was aangesteld als verzegelaar van het kapitaal. Met die prachtige vleugels. Bekleed met edel-stenen, en die 12 edelstenen droeg ook de hogepriester. Dezelfde 12 edelstenen. Kun je nágaan wat voor functie die engel had. Daar moet je eens over doordenken, wat een functie! Die efod met al die stenen, alle volkeren. Tjonge, tjonge.
Verzegelaar van het kapitaal. Wat is het kapitaal? Dat heeft 2 betekenissen: hoofdsom en ook hoofdpersoon.
Wat zou nou de verzegelaar van de hoofdpersoon zijn? Wat is de hoofdpersoon? Dat is de mens! Absoluut! Hij moest die mens beschermen. Verzegelen, bewaren. Dat was z’n opdracht, want God had gezegd: ‘De mens, dáár richt ik Mij op’.
Dat is toen helemaal mis gegaan. Maar hoe vind je die uitdrukking?
In het Hebreeuws voor slang staat er ‘nahash’. En als je tegen een beest zegt: ‘Voortaan zul je kruipen’, hoe heeft hij dan vóór die tijd gelopen? Dat moet dan toch rechtop geweest zijn. Dan moet je die slang even vergeten, op dat puntje van die staart kan natuurlijk niet. Het gaat dus over die engel, en symbolisch laat je dat gebeuren in die slang.
Hij stond dus rechtop met beschermende vleugels.
Maar ik las ergens dat het woord ‘nahash’, wat vertaald is met slang, ook vertaald kan worden met het goddelijke, het glanzende en het betoverende. Alsjeblieft!
Zie je Eva daar zitten? Ze kijkt zo eens rond en daar komt hij aan. Een helemaal betoverend wezen. En hij begint te praten tegen haar, en hij verschool zich in die slang. Maar waarom keek ze òp toen die slang begon te praten?
Hij heeft haar helemaal gebiologeerd, gehypnotiseerd. En zó is ze er ingetrapt.
En het woord draak is gemaakt van het Griekse werkwoord ‘derk’, en dat houdt verband met het werkwoord ‘zien’. En op het moment dat die vrouw uit de Openbaring in barensnood is en schreeuwt, want de kinderen Gods komen tevoorschijn, staat hij daar maar te kijken, te kijken en te kijken; om je te verlammen, om het maar òp te geven.
Of, als ze eenmaal geboren zijn, om ze dan op te vreten.
Dáár hebben wij mee te maken. En als hij dan toch geboren wordt, enfin, een heel verhaal, wat gebeurt er dan met de rest van de gemeente? Die komt buiten het gezicht van de slang. Er wordt niet voor niets over gezicht gesproken. Dus uit zijn blikveld. Mooi toch.
Hij is niet veranderd, daarom staat er ook ‘oude slang’. En het woord ‘dubbel’, dat is zo occult als de pest; weet je wat het woord occult betekent? Geheim, verborgen. Daar hebben wij het ook altijd over, maar van welke kant?
Enfin, het was een ongelooflijk indruk-wekkende gestalte. Het is geen wonder dat ze er ingetuind is.
Kennen jullie het woord seraf? Dat is een engelensoort. Dat is een gestalte die licht geeft, tenzij hij een gevallen engel is, dan wordt het een vurige slang. Snap je? Z’n huid is veranderd. Een vurige slang, brandend. Van de duistere kant heten ze zelfs ‘vliegende draken’.
Of je het nou over een slang hebt, of over een cobra of over een pithon, het is altijd een beeld van de satan.
Eigenlijk moest Lucifer onze lijfwacht zijn. Dat is de oorspronkelijke bediening van de engelen. Lucifer betekent lichtdrager. Dienende geesten, en boze geesten heersen. Engelenvorsten zouden origineel de volken moeten leiden. Zo is het bedacht. Ze zijn vervangen door boze vorsten; vorsten der duisternis en het werden heersende vorsten. In die wereld leven we. En bij onze gemeente staat ook een engel ons terzijde met zijn engelen. Die beschermen ons.
Engelen spelen een zware rol hoor.
Een duidelijke rol, en we mogen best eens veel meer aan die engelen overlaten, want je organiseert je soms suf.
Dat hoeft niet altijd. We hebben zo vaak het ingrijpen van engelen meegemaakt. Laat dus eens wat meer aan hen over.
Trouwens in de gelijkenis van het onkruid en de tarwe verzamelen de engelen de kwaden, en ze voeren ook de oorlog.
Ik stop met Spreuken 22:17, dat neem je maar mee. Heel iets moois. Dat moet je thuis maar eens kauwen en herkauwen.
‘Neig uw oor en hoor de woorden der wijzen, richt uw hart op mijn kennis. Want het is lieflijk, als (geen dat) gij ze in uw binnenste bewaart.
Heb je ooit wel eens gehoord van wijsheid en kennis die lieflijk is?
Mariet was mijn eerste lieflijke kennis. Ik had er kennis mee gemaakt. Dat heeft met warmte en liefde te maken. Dat is zó persoonlijk.
‘Zodat ze bestendig op uw lippen zijn’.
Het wordt te laat als ik verder ga, maar in vers 21 staat wat Jezus altijd zegt: ‘Opdat gij uw zender betrouwbare woorden kunt antwoorden’. En wie is je zender? Nou, zegt Jezus, dat is Mijn Vader.
En dan staat er: ‘die kun je antwoorden geven’.
Dat is toch fijn om over door te denken? Dat je antwoorden kunt geven aan je zender?