Verblijden in de Geest Lucas 10:21-24

 

Ik wil graag dat jullie deze tekst en uitspraak van Jezus lezen:

“Op hetzelfde moment verblijdde Hij Zich door de heilige Geest en zei: Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat je die dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt en aan kinderen geopen-baard. Vader, zó is het een welbehagen geweest voor U”.

Nou gaat het mij niet om het tweede stuk, voor de kinderlijken, want daar hebben wij het wel eens over gehad; maar het gaat mij om het eerste stuk: Dezelfde tijd verblijdde Hij Zich door de heilige Geest. Eigenlijk kun je ook beter lezen: in de heilige Geest.

We zingen veel over blijdschap. Vanochtend ook. ‘Laat de blijdschap des Heren uw sterkte zijn’. Die ken je wel hè? Moet je eens horen wat je zingt: ‘Vreugde is elke dag mijn deel’….. Als ik kijk naar sommige mondhoeken….

‘Verheugd, verheugd, wees blij in de Heer en verheugd’.

Je hoort het zo vaak: ‘Blij, blij, mijn hart is a-l-t-i-jd  blij’.

‘Vrolijk, zo vrolijk, ik ben behoorlijk vrolijk, zo vrolijk was ik nooit’.

En àls we uitbreken dan ‘breken we uit in gejuich’.

Het is gigantisch hoeveel liedjes er alleen maar gaan over blijdschap en vreugde.

Paulus schrijft uit een gevangenis, moet je nagaan, en dat waren niet zulke leuke gevangenissen, een brief aan een kleine gemeente in Filippi, en die brief wordt genoemd de ‘blijdschapsbrief’. Want daarin zegt hij verscheidene keren: ‘Verblijd u in de Heer’, en dan zegt hij daar nog wat achter ook: ‘altijd!’.

N o u , kàn dat? Als ik dit allemaal zo hoor, dan vraag ik me af: ‘is dat zo, ben je reëel? Zijn alle Psalmen, die wij in de bijbel hebben, lofliederen?

N e e, lang niet. Daarom zijn ze juist zo reëel, zo realistisch.

Die tekst die we net lazen, is heel keurig vertaald met: ‘verblijdde Hij Zich door de Geest’. Maar eigenlijk staat er ‘jubelen’, en dan in de Geest.

Hij jubelde in de Geest.

Zie je onze Heer daar staan, met een groepje mensen? En toen Hij in de Geest begon te jubelen, begon Hij toen te dansen? Met rare bokkensprongen op dat stoffige weggetje? Begon Hij met vlaggen te zwaaien? Hij had niet eens een vlag. Zong Hij zich hees in eindeloze herhalingen? Of viel Hij bewusteloos om? Rusten in de geest heet dat. Kennen jullie die kreet?

Er staat: ‘in de Geest!’  Er staat niet: in het vlees.

Zou je het aan Hem kunnen zien, toen Hij jubelde in de heilige Geest? Ik denk dat je het aan Zijn gezicht hebt kunnen zien, en aan z’n ogen, en aan z’n stem hebt kunnen horen; want Hij noemt hier de fundering van het koninkrijk der hemelen, om dat te delen met mensen; kinderlijk ingestelde mensen.

Misschien had Hij wel de tranen in de ogen staan, zo blij! Dat kennen jullie zeker ook wel, dat je zó intens blij bent, dat je de tranen in de ogen hebt staan. Ja, dat kan; dat is zó ontroerend.

Blijdschap is een typisch Germaans woord. Je komt het in geen andere taal op de wereld tegen. Merkwaardig hè?

Blij is een heel mooi woord, want het heeft een paar betekenissen. Het betekent: helder; de dingen worden ook helder, zijn ook helder. Die blijdschap is niet goor; het is geen ‘lol’. Het betekent ook gelukkig. Ik ben zó blij en gelukkig, of, ik ben blij met je. Ik ben gewoon gelukkig met je.

Dat betekent dat jij mij gelukkig maakt.

Moet je nagaan als een broer of een zuster tegen je zegt: ‘wat ben ik gelukkig met jou’.

Een ouderwets woord voor gelukkig is ‘zalig’. Kennen jullie de term ‘Jezus, onze zaligmaker?’ Dat staat nergens in de bijbel. Maar Hij máákt me wèl gelukkig!

En God is ook gelukkig; hoe doet Hij dat? Het is ongelooflijk, maar Hij zegt dat Hij gelukkig is met jou! En dat Hij er maar niks aan vindt zonder jou. Hij zegt eigenlijk: ‘Ik moet er niet aan denken dat je weg bent’. Waar ben je dan?

Hij is altijd op zoek naar jou; niet als een verzekeringsmaatschappij of als een kruidenier, op zoek naar het beste.

Hij is op zoek naar jou.

Neem nou eens al die telefoontjes, al dat mobiele gedoe.

Hoe vaak ik het al niet heb gehoord als er een gesprek begon, dan begonnen ze vaak met te zeggen: ‘waar zit je?’ Dat zeggen ze zó vaak! Waar zit je?

Het is de oudste vraag van God aan de mens. Waar zit je; met je gedachten; waar ben je? Kom eens tevoorschijn.

Wist je ook dat het woord blij, het is niet te geloven, ik wist niet wat ik las, dat het woord ‘blij’ ook betekent: ‘barmhartig’.

Dat had ik nooit achter ‘blij’ gezocht.

En dan het woord ‘blijdschap’, het woordje ‘schap’ zal ik je even uitleggen, dat is heel simpel, dat heeft in de oervorm te maken met scheppen, creëren.

Blijdschap is iets wat gecreëerd wordt, maar wat ook zèlf iets creëert.

Wat dacht je dat er door God heen ging toen Hij aan het scheppen was? Wij zeggen altijd braaf dat Hij zag dat het goed was, maar in het Hebreeuws kun je net zo goed lezen: Hij zag dat het mooi was. Wat een plezier moet Hij gehad hebben om dat allemaal te verzinnen. Maar wat een verdriet moet Hij gehad hebben, toen het in elkaar werd geslagen. Toen Zijn liefste bezit, een mens, weg-gehaald werd, werd geroofd.

Ondanks dat zei Hij: ‘Ik geef het niet op hoor, ik zoek net zo lang tot ik ze terug heb’.

Ik vind het zo afschuwelijk, het moet toch even van mijn hart, dat er altijd mensen zijn die zeggen: ‘als je de Heer niet kent, ga je verloren’. Wàt een uitdrukking….! Noem je dat een lokkertje van het evangelie? Waar halen ze de term vandaan: voor eeuwig verloren….

Dat is geen optie; je wordt door liefde getrokken.

Stel dat ik verliefd was op Mariet maar ze zegt: ‘ik moet je eigenlijk niet’, dat ik dan dood wil of zo. Dat is toch verschrikkelijk! Is dàt dan nog de enige optie?

Barmhartig, gelukkig en helder. Dat moet je eens combineren.

Blijdschap is nl. een gevolg van iets. Want je kan nooit zeggen: wat zullen we eens doen vandaag? Nou, blij zijn! En dan heel vroom: in de Heerrr……

Ik heb zangdiensten meegemaakt, want ik kom nog wel eens ergens, die allemaal op dat beginsel gestoeld waren.

‘We zijn blij’ zei iemand, nou, dat zal dan wel, en we gingen hele blije liedjes zingen. Allemaal opgewekte liedjes. En dan einde-loos herhalen, alsof je daar blij van wordt.

Ik wordt daar gewoon depri van of hees.

Maar blijdschap is een gevolg van iets. Er is iets gebeurd, en dan word je blij.

Het woord ‘blijde boodschap’, denk aan evangelie, dat is een boodschap, die een ander blij maakt. Die hoort wat.

Net als droefheid. Dat is een gevolg van iets. Je zegt toch nooit: wat zullen we vandaag eens doen? Nou, droevig zijn. Zullen we eens droevig worden? Dat is toch krankzinnig. Dus dat moet je ook niet met ‘blij’ doen. Er is nl. een bron van vreugde, een oorzaak.

Blij lopen doen is heel wat anders dan werkelijk blij zijn.

Ik heb wel eens aan leerlingen gevraagd in vertrouwelijke gesprekken: ben je een beetje gelukkig met jezelf? Nou, dan kwamen er ook vaak de tranen. Niet gelukkig dus. Ik mocht wel heel dicht bij ze komen.

Vertrouwen moet je nl. in de loop der jaren ‘winnen’, dat hèb je niet, dat moet je gewoon winnen; en dat hangt er vanaf hoe eerlijk jij zèlf bent.

Maar als je nou helemaal niet blij bènt, en iemand vraagt: hoe gaat het met je? Durf je dan te zeggen: het gaat slecht met me? Sommigen lopen dan weg, ze horen liever een mooie tekst.

Je treurt, dat is een ouderwets woord, maar dat is erg hoor. Je bent gewoon verdrietig. Je hebt het hartstikke zwaar.

Toen Jezus het hartstikke zwaar en moeilijk had, vielen z’n discipelen in slaap. Niet expres denk ik, want de duvel zit er ook. Hij heeft altijd gehoopt dat Jezus het opgaf. Dat Hij zó kwaad werd op die gasten, die daar lagen te pitten, dat Hij het dan maar opgeeft.

Er zitten zoveel verzoekingen in.

Je hebt het zwaar, maar er zijn zoveel lege troost-woorden die nergens op slaan, en ik spreek uit ervaring.

Je krijgt dan te horen: wees blij in de Heer. Maar ik ben verdrietig man.

Ja, maar, wees blij in de Heer…Wat moet ik daar mee?

Dat moet je eens zeggen in een vluchte-lingenkamp in Darfur….. Wees blij in de Heerrr. Als ze grote honger hebben vreten ze je nog op ook.

Of: Gods zegen, broerrrr!

Ik zeg tegenwoordig, als iemand dat zegt, want ik heb daar niks aan, Gods zegen, noem er dan één.

Ik heb toevallig afgelopen zondag in een preek uitgelegd wat zegenen en ver-vloeken is. En na die tijd zei toch iemand: Gods zegen hoor! Ik zei toen: noem er één. Hij reageerde met: ‘Hè’. Nou, toen kreeg ik een vrome tekst…. Ik dacht toen: je hebt vanmorgen niet geluisterd.

En wat sommigen ook als advies kregen: ‘je moet maar veel zingen’.

Zingen? Ik heb een treurig lied in mijn hart. Dat is niet eerlijk, je moet maar veel zingen…Dat is geen troost, dat is een schrale troost.

Jesaja zegt in een profetie, want hij kent dat ook, hij heeft ook veel aan z’n hoofd gehad, hij zegt: ‘Spreek tot het hart van Jeruzalem’. Maar met zo’n losse verwaaide opmerking spreek je niet tot het hart. Het raakt je nl. niet.

Spreek tot het hart, en wat staat daarvóór? Troost, troost Mijn volk, want wat zag God? Dat dat volk de vernieling in ging.

Ze huilden, ze schreeuwden het uit.

In de septuagint staat er nog iets moois tussen, wat niet in onze vertaling staat, en dat vind ik jammer: ‘Troost, troost, gij priesters, Mijn volk’. Als je je dan een priester noemt, ga mijn volk dan eens opbeuren.

Maar als je niet kunt zingen, je huilt. Je bent gewoon heel depressief. Je hebt pijn, dat kan in je bast zitten, maar dat kan ook in je ziel zitten hoor.

Of,  je bent gewoon bang, je bent in een hoek gedreven en je zit in het nauw. Het woord angstig komt van ‘eng’. Ik ben in de engte gedreven, ik zit klem. Hoe kom ik uit die hoek?

Of, wat ik bij jonge mensen trouwens veel tegenkom, soms bij ouderen ook, dat ze zo’n raar beeld van zichzelf hebben.

Zo’n rottig beeld van zichzelf.

Dan moet ik altijd aan God denken die zegt: dat weet ik best joh, je vindt dat je er niet uitziet; dan heb ik het niet over je uiterlijk, maar mag ik jou eens een beeld maken van Mij? Hoe zou je dàt vinden? Dan gaat er natuurlijk wel een wéreld voor je open.

Er zijn zóveel mensen die lijden onder de tirannie van de duivel, die het hier voor het vertellen heeft.

Ook hier in de gemeente lijden daar heel veel mensen onder.

Ieder van ons heeft een Goliath te bestrijden, die daar staat te brullen en te schreeuwen: ‘Kom eens op als je durft, wat moet jij, wurm, denk je dat ik een hond ben?’ En daar sta je dan met je steentjes tegenover die Goliath. Steentjes is een beeld van woorden die hem in z’n hersens treffen.

Laat ik maar eens een categorie nemen. Denk eens aan mensen die iets met hun hoofd hebben. Denk eens aan Wim, een duidelijk voorbeeld (door val is hoofd en gehoor beschadigd), het is altijd dat hoofd, er zijn heel veel mensen die daar last van hebben. Of het is een chaos in je kop.

Het hoofd is een beeld van onze Heer.

Wij zijn het lichaam.

Denk eens aan mensen die zo vaak migraine hebben. Ik denk bv. aan Truus, tjonge jonge, dat hoofd van haar.

Of Clarine die gruwelijke migraine-aanvallen heeft. Of Pé, je hoeft aan haar niet te vragen wat migraine is.

Als ze tegen Pé zouden zeggen: ‘ga jij maar zingen’, klinkt dat toch meer als een vloek dan als een zegen. Je zingt dan niet of nauwelijks.

Johannes heeft zóveel van die laatste gesprekken opgeschreven, hoofdstukken lang van dat laatste etentje. Ze hebben toen uren bij elkaar gezeten.

Denk je dat hij toen notities gemaakt heeft of zo? Hoe wist hij dat dan allemaal?

Hij wist dat de heilige Geest het hem allemaal te binnen zou brengen wat er toen allemaal is gezegd. en hij heeft het keurig opgeschreven, want hij kon goed luisteren.

Johannes was ook altijd te vinden aan de boezem van de Zoon. Hij noteert dan het volgende, dat Jezus zegt: ‘Laat Mijn blijdschap in jullie zijn, opdat jullie blijdschap vervuld worde’.

Dat zegt Hij dus vlak voor z’n dood; en dan heeft Hij het over Zijn blijdschap.

En nog sterker staat het in Joh. 17:13. Dan bidt Jezus, en dan moet je eens kijken naar wat Hij bidt.

Dan bidt Hij: ‘Ik kom tot U, Vader, opdat ze Mijn blijdschap ten volle in zichzelf mogen hebben’.

Zou jij dat zeggen als je voor de laatste keer eet met de mensen hier op aarde?

Jezus bidt dus: ‘Ik kom tot U’. En waar stond Hij voor? Hij stond voor het gapende gat van de dood. Hij noemt dat het hart der aarde. Ken je die uitdrukking? Dat is nl. het centrum waar vanuit alles geregeerd wordt. Dat is de dood. De wereld ligt in de dood.

“Ik kom tot U”. Dus wat doet Hij? Hij kijkt naar iets wat daar achter ligt, en dán praat Hij over Zijn blijdschap. En Hij moest de dood nog in….

Het gaat hier over een blijdschap die de wereld niet kan geven; net zoals vrede. Innerlijke vrede kan de wereld niet geven. Misschien eventjes, tijdelijk. Maar die blijdschap en die vrede is dan altijd van tijdelijke aard.

Maar waar Jezus het hier over heeft, dat Hij zich verheugt in de Geest, is een intense, hemelse blijdschap. Dat is eigenlijk de grondtoon in het leven van christenen.

De grondtoon is de belangrijkste toon om een akkoord op te bouwen. Dan klinkt het samen héél mooi. Denk daar maar eens over na.

De Engelsen gebruiken het woord:

key-note, een sleuteltoon. Een mooi woord trouwens, een sleutel, waar vandaan het allemaal begint.

Jezus kende die grondtoon, die komt bij God vandaan. Een diepe blijdschap in de heilige Geest. En de Geest is de Geest van God.

(Even een zijstraatje: De Geest Gods zweefde boven de wateren. Is die geest dan los van God? Dat kan toch niet? Dus het is God Zelf geweest).

We gaan gauw weer terug.

Die blijdschap van God is de blijdschap van Jezus, is onze blijdschap.

‘Wees blij in de Heer en zing verheugd’, moet een oorzaak hebben.

Iemand uit onze gemeente vertelde me: ‘In de diepste periode van mijn leven zat ik in de keuken, op de grond, met mijn rug tegen de muur, (ze stond ook geestelijk met de rug tegen de muur) ik was totaal ontredderd. Geen redden meer aan. Toen heb ik voor het eerst de diepe blijdschap van God gevoeld. De diepe blijdschap van God. Zijn blijdschap heb ik gevoeld’.

Heeft God een bron van blijdschap? Wat denk je? Wat zou Hij zeggen? Kijk maar om je heen: ‘Jullie, jullie zijn Mijn blijdschap en Mijn vreugde’.

En als je voelt, bemerkt, beseft, dat God gelukkig is met jou, dan wordt jij het ook. Want dat is de basis van jouw geluk. Dan wordt het helder. Zijn barmhartigheid. Dat woord ‘blij’ heeft zóveel in zich.

Neem bijvoorbeeld Clarine en Truus, wat houdt hen nou overeind? Vooral dat ze niet losgelaten worden. Maar waarom laat God jou niet los? Je moet altijd door-vragen, totdat je bij de kern komt, bij de grondtoon.

Nou, zou een moeder haar kind loslaten? Of een vader z’n kind? Dat bestaat toch niet? Dat moesten we vroeger zingen: ‘kan een vrouw haar kind vergeten als haar zuig’ling krijt van pijn’. Dit klinkt ouderwets, maar een kind hoeft maar een kik te geven, of moeder is er.

Een geliefde wil je toch niet kwijt?

En denk eens aan Pé, ze zit hier, ze kan het checken, maar ze moet zó vaak haar Goliath bestrijden, zo van: wat zit er nou weer in mijn hoofd, wat is er aan de hand? Ze heeft er al een zware operatie aan gehad. Hoe hou je die angst wèg?

En wat zei ze: “ik pluk elke dag en”…(toen kwam voor mij iets heel ontroerends toen ze zei: “ik omarm de toekomst”.

Zie je het vóór je? In je strijd, in je moeilijkheden, als je niet kan zingen, heb je een grondtoon in je bestaan.

Jezus zei: “Vader, Ik ga er aan, help!

Ik kom tot U; ik weet dat ik uiteindelijk weer bij U terecht kom”.

Paulus gebruikte eens het beeld van een weegschaal; zo’n hele simpele weeg-schaal met 2 schaaltjes aan iedere kant.

Hij zegt: “Ik ben er zeker van dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, en dan staat er:    die over ons geopenbaard zal worden, maar eigenlijk staat er: “in ons”.

In het Grieks staat daar het voorzetseltje: ‘eis’, dat kan ook betekenen: ergens naar binnen toe.

In ons is bezig zich iets te openbaren, en dáárom lijdt de mensheid. Daarom!

Dat heeft ook een oorzaak.

“Waarom heb je het zo moeilijk?” Omdat er iets moois in je ontstaat. “Waarom heb je weeën?” Omdat er iets moois tevoor-schijn komt. Daarom heb je het moeilijk.

De hele schepping zucht, steunt en kraakt in al z’n voegen. Je doet de tv. aan en je weet het zeker. En anders kijk je maar om je heen. Achter elke deur zit zoveel leed. Het heeft mij wel eens op sleeptouw genomen, en dan ben ik nergens meer. Alles kreunt en kraakt in z’n voegen. We worden steeds meer onder druk gezet, en dat komt omdat God bezig is Zich iets te vormen. Dáárom!

Jezus noemt ook de brón van Z’n blijd-schap. Hij zegt in dat gebed: ‘Vader, Ik heb die gastjes hier om mij heen, die mannen en die vrouwen, Uw woord gegeven’. Dat is de bron van Zijn blijdschap.

Het is trouwens een mooie uitdrukking: ‘Ik geef je Mijn woord’. Bij een huwelijk is dat zo, en bij eerlijke dingen.

Maar een verdieping hoger is ook nog dat God eigenlijk zegt: “Ik geef jullie, mensen, Mijn woord. Dáár staat Hij, Mijn Zoon. Dat is Mijn woord”.

Het woord Gods, zo heet onze Heer. Dat staat in het laatste hoofdstuk van Openbaring. Dat is Z’n eigenlijke naam. Het woord van God. Ik geef je Mijn woord, het woord der waarheid. Nou, dat is ook zo’n kreterig woord, waarheid.

Een ander woord voor waarheid is heel simpel: ‘werkelijkheid, echtheid’.

Sommige mensen kunnen preken en praten óver de waarheid, terwijl ze zelf helemaal niet ècht zijn. Raar hoor, dan ben je toch onbetrouwbaar?

Als een leraar, of een vader of moeder, niet eerlijk is, dan verlies je je geloof-waardigheid.

Wat is die waarheid? Dat in die Zoon, zie je Hem staan, dat Gods wezen, dat is Z’n karakter, gestalte krijgt in een mens. Dus

als de mensen vragen: ‘Ik wil God wel eens zien’, dan zeg je gewoon:           ‘Nou, kijk mij maar aan’, zal ik maar zeggen. Dat zeg je natuurlijk niet luchtig. Maar daar komt het op neer.

De Grieken, die daar in Palestina aan het zwerven waren ten tijde van Jezus, die zeggen ook een keer tegen de discipelen: we willen Jezus wel eens zien.

Wel een mooie vraag. Maar Jezus wijst dan altijd op z’n Vader, zo eerlijk is Hij wel, want Hij gaat niet pronken met de veren van een ander.

Jezus weerspiegelde Gods karakter in z’n gesprekken, in z’n handelingen. Maar vooral in z’n gesprekken weerspiegelde Hij wat Gód geloofde. Hij zegt ook ergens: Hebt geloof van God!

Dat moet je niet opvatten als: ‘Ja, het geloof mot je gegeven worden, en als ik dat niet gekregen heb, dan kan ik ook niks geloven…..’.

Het zijn oude kerkdogma’s die dat zeggen.

Ga eens geloven wat God gelooft; dát staat er eigenlijk.

Wat God gelooft….? Ja, weet je dat niet?  Vraag het Hem dan. Dáárom hebben wij van Zijn Geest gekregen.

Jezus weerspiegelde Góds geloof, Hij weerspiegelde Gods hoop en Hij weer-spiegelde Gods liefde. Geloof, hoop en liefde.

Zoals de Zoon is, is de Vader. Hij zegt ook rustig: ‘Wij zijn één’.

Eigenlijk zijn ze, het klinkt wat gek, uit hetzelfde hout gesneden.

Eén en al licht, liefde en leven. Hoe zegt Jezus dat? “Vader, Ik heb aan hun Uw naam bekend gemaakt”. Dat is niet hoe Hij heet, maar dat is wie Hij is. Dát is je naam. Je naam dekt je wezen. ‘Ik heb hen Uw naam, Uw wezen, bekend gemaakt. Wie U écht bent, nou komen ze er achter. Het was een hele zoektocht voor die gasten, maar ze komen er achter wie U werkelijk bent. Want God gelóóft in de mens, Hij hóópt  op de mens, want Hij heeft ze zo lief.

Dàt is nou de waarheid; dàt is nou de hemelse werkelijkheid, en die is nu.

Ik moest vanochtend een T-shirt aantrekken, en toen dacht ik: wat staat dáár nou op met grote letters, ik schoot wel even in de lach: “Experience the real thing”, “Ervaar de reële zaak”. Ervaar dat eens. Toen ik dit shirt aantrok dacht ik: ‘dit kan ik boven mijn preek zetten’.

Ervaar eens de realiteit van God; hoe Hij over jou denkt; wat Hij van jou vindt. Vraag dat eens aan Hem! Je weet dan niet wat je hoort.

Die realiteit is nu!

Lazarus, de broer van Maria, ging dood, en ze zegt tegen Jezus: ‘Ik weet wel dat hij opstaat op de jongste dag’.

Dan komt het antwoord van Jezus. Hij zegt: ‘Ik bèn de opstanding’. Toen moest er even iets kraken in het hoofd van Maria. Dat betekent dat Hij ook had kunnen zeggen: ‘Ik ben de jongste dag. Die jongste dag is met Mij aangebroken’.

Ja, met Jezus begon die dag! Daarom zijn wij kinderen van de dag, en dat is de éérste scheppingsdag. Wij zijn kinderen van het licht, kinderen van de dag, want het licht was goed. Nou, hier zitten dus goeie mensen. Wat een schitterende toekomst!

De bron van je blijdschap vind je dus in Gods realiteit, en die is eeuwig geldig.

En die key-note, die grondtoon, is de bron van je bestaan; dat is die sterke liefde die Hij voor jou heeft. En om nou die diepe blijdschap te beseffen, dat het dus geen kreet is, kun je twee dingen doen.

– Dat doe je dus door de Geest, want je verblijd je in de Geest.

Was de Geest bij de schepping aanwezig? Ja, die is eeuwig.

Zou die Geest jou dat doen herinneren? Want Hij herinnert zich dat best, laat ik het zo even zeggen. En als Hij het jou te binnen brengt, weet jij het ook.

Realiseer je nou eens dat je wordt herinnerd aan Gods oorspronkelijke droom met de mens. Dat schiet je dan ineens te binnen, ineens realiseer je je dat: ‘hé, we hebben deel aan het begin. Als ik dit besef dan ben ik eigenlijk als mens óók van de beginne’. Dát is een diep geheim! Dat heeft niets meer met tijd te maken.

Dat is het ene wat je kunt doen.

– Het andere is, dat je gaat beseffen, en kijkt naar de realisering van die droom in de toekomst. En die is begonnen, want God is begonnen met de realisering van de oorspronkelijke droom die Hij gekoesterd heeft, wat Hij nooit heeft losgelaten. Hij blijft de mensen omarmen, want dat is ook Zijn toekomst.

Je hoort wel eens opmerken: heeft God nog toekomst?

Nou, ik grinnik dan maar wat, ja, dat zijn allemaal aardse vragen.

Je moet maar eens kijken, het komt Hem ook allemaal toe, dat is óók toekomst!

En het komt ons ook toe. En als onder-pand hebben we de Geest ontvangen.

Wat mooi is dat: je kunt je dus het begin herinneren, en je kunt kijken naar de realisatie daarvan. Dat heet dan het einddoel van het geloof; zo noemt Petrus het.

Dus wàt is die bron van blijdschap? Gods geloof! Hij vertrouwt er op!

Hij zegt: het is niet kapot te krijgen, al verlaten ze me allemaal, Ik blijf die droom vasthouden.

En toen werd het lange tijd héél stil, toen Hij  met geen mens meer kontakt had; dat moet je eens nagaan, God met geen mens meer kontakt….

Want tussen Maleachi, de laatste profeet van het oude verbond, en Simeon en Anna zat 400 jaar.

Vierhonderd jaar geen woord van God. Dat is jammer! Vier eeuwen! Alleen Simeon en Anna. Anna was 7 jaar getrouwd geweest, ze was altijd in de tempel te vinden. Ach, ze was misschien in het zwart, want ze was in de rouw. Maar ze hield één ding vast: ‘Ik zal Hem zien voordat ik dood ga’.

En ook Simeon: ‘Ik zal Hem zien voordat ik dood ga’. En toen stonden ze erbij toen de kleine Jezus in de handen van Maria en Jozef lag.

Nou, zegt Simeon, laat nou je dienst-knecht  maar gaan, ik heb Hem gezien.

Het begin is er! God is weer begonnen.

Die blijdschap van God, dat het begin er altijd is. Zo mooi!

Het is het geloof van God hoor! Dat is onze blijdschap.

Ik ben ook gered door het geloof van Jezus. Hij geloofde in mij. Het kàn, zegt Hij.

Kennen jullie de uitdrukking: vele eersten zullen de laatste zijn? In het Grieks staat daar ‘proto-ie’ en ‘esgato-ie’. Pro is ‘begin’, dat kennen we allemaal, en ‘esga’ slaat op  esgatologie, dat is de leer van de eindtijd. Maar goed, dat zijn allemaal dure kreten, maar het heeft een heleboel betekenissen, vele eersten zullen de laatsten zijn.

Hoogsten op de aarde, zijn de laagste in het koninkrijk Gods en andersom.

Enfin, dat is vaak genoeg uitgelegd.

Maar het heeft nóg een betekenis, en dat vind ik de mooiste inhoud hebben: ‘Vele eerstelingen, en daar horen wij bij, zullen de laatste dingen beleven’.

Geloof maar dat jij het meemaakt!

Maar…. als ik nou voor die tijd dood ga?

Jij gaat niet dood, want je bent al dood geweest. Daar heb al getuigenis van afgelegd in je doop! Dat proces gaat gewoon voort.

Vele eerstelingen zullen de uiteindelijke dingen beleven, en dan vallen begin en einddoel samen.

Gods droom en vervulling vallen samen in een mens.

Denk bv. eens aan Dick Kleinnagelvoort, (hij overleed vorig jaar), ik noem er maar een paar. Hij is niet dood, dat proces gaat gewoon door. En denk eens aan Harmke, Adrie, Annie, Wil; en aan jezelf.

Denk eens aan jezelf; die ontwikkeling gáát door! Hij laat, mag ik het ouderwets zeggen, niet varen het werk dat Zijn hand begon, en Zijn hand is een beeld van de Geest.

Hij laat dat ècht niet los. Een mens kan God loslaten, dan is hij los van God.

Maar God laat jou niet los. Dat doet Hij nooit uit Zichzelf.

Dat ontwikkelingsproces gaat door, en wat gebeurt er dan? Dan wordt eerste gelijk aan laatste,  en wat zegt Jezus: ‘Ik ben de eerste en de laatste, in Mij is Gods droom vervuld’.

Nou, zegt God, de één zegt een donder-slag, de ander zegt een stem gehoord te hebben: Dit is Mijn geliefde Zoon, luister maar naar Hem, Hij weet het. Luister maar naar Hem. Hij kan jullie vertellen hoe Ik over jullie denk.

De Alfa en de Omega is maar een beeld, maar begin en eind vallen samen. Weet je van wie dat ook gezegd wordt: ‘Ik ben de eerste en de laatste?’

Dat zegt God Zelf, in Jesaja 44. ‘Ik ben de eerste en de laatste en buiten Mij is er geen God’.

En Jezus neemt die uitdrukking over en maakt het Zich eigen en zegt: ‘Zo denkt U dus ook over Mij, want U wilt ook dat een mens eeuwig gaat léven!’

Dan ben jij dus ook een eerste en een laatste; dus: vele eersten…..

Maar ja, zegt Jezus, als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan dit geloof vinden op aarde; wie gelooft dit nog? In al die spirituele rotzooi, waar we op het ogenblik in zitten.

Je overbrugt dus Gods beginsel, Zijn uitgangspunt, en de verwerkelijking daarvan. Dat overbrug je door gewoon op Hem te vertrouwen. Dat heet geloof.

Dat is dus niet het geloof dat bergen verzet; dat dappere gedoe. Nee, rustig vertrouwen dat God jou waarmaakt.

Hoe dan? Dat weet ik ook lang niet allemaal, natuurlijk niet. En er zal nog wel een hoop rotzooi op ons afkomen, want de duvel is onze tegenstander; en dat heet lijden, dat heet verdrukking, en ziekte en ellende. Het zal allemaal best. Maar dit houdt jou overeind: Gods beginsel en de verwerkelijking daarvan.

Ondanks je droefheid, en dat heeft iedereen wel eens, en je lijden, en je persoonlijke strijd vooral, die heeft iedereen hoor.

Je pijn en je verdriet, je zult het allemaal meemaken.

Hij gelooft in ons en dat geeft rust en zo’n diepe blijdschap.

Toen ik helemaal in de vernieling zat, dat is een paar keer in m’n leven gebeurd, ging ik naar vrienden of naar Mariet, want in hèn is God aanwezig.

Ik moet nog iets zeggen. Een heleboel mensen zeggen alles tegen God, dat is allemaal ver weg of dichtbij, maar het gaat erom dat we elkaar vertrouwen.

Durf je het te zeggen? Hij gelooft in ons, dat geeft rust en blijdschap. Maar als je dat hebt, dan heb je dat geloof toch ook in elkaar?

Als je nou links en rechts even om je heen kijkt, en je zegt dan: ‘Goh, God gelooft zelfs ook in degene die naast me zit’.

Dan zie je elkaar toch met nieuwe ogen, met Gods ogen? En zó kun je elkaar verlichten, want je ogen zijn lampen.

Ik wil nog vertellen, het is wel een woordspeling, maar zo kun je elkaar verlichten, en je kunt ook de pijn verlichten. Echt waar! Iemand die met je méévoelt, meedenkt.

Ja, zo kun je elkaar verlichten.

Ik wil nu met de woorden van Pé zeggen: God gelooft in ons, omarm de toekomst!

Dan voel je de armen van God om jou heen. En dat is Zijn toekomst.

 

Duurt Sikkens d.d. 26-10-2008