Water

 

We moeten leren om goed te lezen; het woord lezen betekent: verzamelen.

Vroeger had je arenlezers achter de maaiers, zij raapten de aren op die de maaiers achter lieten.

Het woord water is eigenlijk een gelijkenis, en het woord gelijkenis betekent: bijeen-gevoegd, bijeen geworpen, samen-gevoegd, identiek.

De eerste mens naar Gods gelijkenis was Jezus.

Beeld en werkelijkheid vallen dan samen.

Zó is jouw mens-zijn bedoeld. Zoals Jezus op een gegeven moment zei: ‘Wie Mij ziet, ziet eigenlijk God’.

Ik weet niet of je dat na kan zeggen: ‘Wie ons ziet, zie je dan de Vader?’

We hebben in de gemeente een keer een beeld gehad: Ik zag iemand staan voor een grote spiegel, en ik wist dat die iemand God Zelf was die in die spiegel keek. En raadt eens wat Hij zag? Allemaal gezichten! Ik was er ontroerd door.

Hij zag duizenden gezichten, en Hij herkende Zichzelf daarin. Dat is wat!

Stel je voor dat Hij naar je toe loopt en zegt: ‘je begint op Me te lijken, wat mooi’. Je inwendige mens. Je hoeft geen volmaakt mens te worden, wat heb je aan volmaakte mensen. dat streven naar volmaaktheid, dat is ook zo’n gedoe, je wordt er knetter van.

Je vindt altijd wel iets wat er aan je mankeert, en dan ga je maar weer aan het werk met jezelf aanpakken of zo….

Hou daar mee op!

We hoeven geen volmaakte Adams te worden; mensen Gods, dat is voldoende. De rest komt vanzelf.

Gewoon mensen Gods te zijn is het hele evangelie.

En nu water. In Genesis 1:7 komt het woordje water voor het eerst voor. Daar wordt gesproken over ‘wateren’. Dan heeft Hij het over het uitspansel.

Maar de Geest Gods zweeft boven de wateren. Voor zweven staat er in het Hebreeuws een woord, dat betekent naast zweven ook trillen.

Waar komt die trilling uit voort?

Van verwachting? Het kan ook vertaald worden met ‘broeden’. Dan verwacht je dat er iets uitkomt, bóven die wateren.

Dus dan moet er iets boven water gehaald worden. En die Geest Gods zweeft daar dan boven. Hoe stel je je dat voor?

Zijn Geest kun je niet los van God Zelf zien, Hij is Geest, dus Hij zweefde daar Zèlf, om dat maar eens plastisch uit te drukken. En dan gaat Hij broeden.

In het Hebreeuws staat het woord ruach, dat betekent zowel adem als wind, maar het betekent ook ‘bezieling’.

God wil de schepping bezielen.

Het betekent ook bewustzijn, heb je besef, dan weet je wat je doet.

Heb ik het besef dat ik weet wat ik doe?

Of rommel ik maar wat aan? Hoe diep zit dat besef?

En wij hebben deel gekregen aan die Geest, en die Geest broedt, en trilt van verwachting.

Dus dan is de vraag: ‘wie bezielt ons?’

Heeft God een ziel? Nou, reken maar!

Maar alles was onder water. En dan begint God de dingen tevoorschijn te roepen.

Altijd is Hij bezig iemand of iets tevoor-schijn te roepen.

Jesaja klaagt op een gegeven moment: ‘Er is niemand die zegt: ‘kom tevoorschijn’.

Waarom niet?

Durf je tegen elkaar te zeggen: ‘kom maar tevoorschijn met datgene wat in jou gelegd is van Gods Geest, zijn gedachtenwereld en Zijn vormgeving. Durf maar, laat het gezicht van God maar zien’.

Ja, daar is God mee bezig, ons tevoor-schijn te roepen naar onze ware aard.

En die ware aard is uit God geboren.

Dan kijkt God naar die wateren, ik stel het maar even plastisch voor, maar hij kijkt er naar en denkt: ‘nou, de boel is vermengd, Ik breng eerst maar eens scheiding tussen wateren en wateren. Twee soorten.

Het ene water laat Ik op de aarde, en dat andere water wil Ik hier weg hebben,

dat hoort niet op de aarde. Dat noem ik dan maar de wateren des doods.

De wateren die op de aarde blijven, wat drinkbaar is, dat zijn de wateren des levens.

In Psalm 18:17 wordt van Jezus ook geprofeteerd: ‘God heeft Mij opgetrokken, opgehesen uit de wateren des doods’.

Daarin was Jezus koppie onder gegaan.

‘Hij heeft Mij eruit opgehesen, er uit gehaald’.

Jezus haalt dat Zelf ook aan bij de gelijkenis van Jona. Die was ook onder water, opgegeten door een vis. Maar Hij vergelijkt die gebeurtenis met Zijn eigen opstanding.

Hij zegt tegen de farizeeërs, die om een teken vroegen: ‘Een ander teken krijg je niet van Mij, jullie willen toch een teken van Me, nou, hier heb je er één’.

De tegenstelling tussen wateren en wateren vind je ook in Jesaja 8:6. Daar zegt God over het volk: Zij versmaden de zacht vloeiende wateren van Silóah.

Een bron, dat wil dit volk niet, geen zacht vloeiende wateren, waar de schapen naartoe geleid worden, volgens Psalm 23: Hij voert mijn ziel aan die rustige, stille wateren. Nee, weet je wat dit volk wil?

Zij willen van die donderende stromen hebben. Grote bruisende rivieren!

En maar brullen: ‘Jezus leeft, en Hij doet dit en Hij doet dat allemaal’.

Ze prijzen Hem de hemel uit!

Je komt dit toch in ontzaglijk veel gods-diensten tegen? En een lawaai…

Ja, dat zijn die woeste stromen.

Machten en geweldige wateren van die rivier. Wat een bende wordt het dan!

Dat heeft niets meer met ons evangelie te maken, maar wel alles met één of andere vorm van godsdienst.

Ja, dit valt als een zondvloed boven op de mensen natuurlijk.

Dan maakt God daar scheiding tussen door het scheppen van een firmament.

In het Hebreeuws staat er ‘raqia’, dat heeft verschillende vertalingen, het betekent  ‘het vastgestampte’, en Job heeft het over een gegoten spiegel, waar dat firmament op lijkt; en Ezechiël 1:22 spreekt van een gewelf als van ijskristal, en dat komt er het dichtste bij.

IJskristal schittert, heel hoog schittert dat, de zon bleef daardoor ook schijnen,

’s nachts was er licht, want dat firmament ving dat licht op, en dat schitterde naar de aarde toe. Prachtig!

Adam kende geen nacht, dat is toch mooi!

Van de schepping staat er ook: ‘Dit was de eerste dag, en dan komt de volgende dag, en er staat steeds: en het was avond geweest en het was morgen geweest, er staat nooit dat er nacht was geweest.

Avond en morgen, dat hoort bij God.

Daarom is dat ijskristal een prachtig beeld van het Woord dat scheiding maakt tussen dood en leven.

Levend Water, en leven betekent: ‘levendmakend’. Het verkwikt je, het geeft je je leven terug.

Ach, dan roept Jezus aan het kruis: ‘Mij dorst’, en wat geven ze Hem dan? Azijn! Nou, daar zit je toch niet op te wachten als je dorst hebt? Ja, daar is Hj zelfs mee gepest en hebben ze Hem behoorlijk dwars gezeten.

Water des Levens is een prachtig beeld.

Ik heb een paar hele dure woorden:

Hydrodynamica en hydrostatica.

We zoeken dan even in het woordenboek wat dit betekent: hydrodynamica is water dat beweegt, en hydrostatica is water dat stilstaat.

En wat gebeurt er met stilstaand water?

Dat worden poelen, dat gaat stinken. Muggen leggen daar hun eitjes in, en dan  gaat het stinken. Het is even goed geweest, maar daarna niet meer.

Dat gebeurt er met stilstaand water.

Ezechiël 47:11 zegt: De moerassen en poelen zullen niet gezond worden, zij worden aan het zout prijsgegeven.

Daar is niks meer van over, de aarde gaat barsten, er is van die godsdienst ook niks meer over. Tenminste van binnen niet.

Het kan best zijn dat je van buiten geweldig godsdienstig loopt te doen.

Ja, dat deden de Joden toch eeuwen lang? Al die beesten slachten; God zegt: ‘wat moet Ik er mee?’

Hij zegt: ‘Hoor naar Mijn stem, dat is het enige wat Ik vraag, luister eens naar me’.

Tja, die eindeloze rituelen. Veel kerken zijn meesters in het verzinnen van rituelen.

Allerlei dingen die iets moeten betekenen. Er zit een geur van heiligheid omheen.

Daar kan ik niks mee, het gaat toch om het leven dat uit jou opborrelt?

Ben ik een bron waar levend water uit opborrelt of ben ik een stilstaande poel.

Jezus zegt: ‘Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt, Hij haalt de Schrift er ook bij, maar daar bedoelt Hij niet het hele oude testament mee, nee, Hij bedoelt daar de boeken van Mozes mee, de Psalmen en de profeten. Wat moet je nou met al die geslachtsregisters? Mijn opa las die altijd voor, mijn vader ook, al die lappen teksten met namen van mensen.

Aan die kennis heb je niks.

Maar ‘wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt, dan komen er stromen van levend water uit jou!

Wat stroomt er uit jou, wat is je taal. Welke woorden gebruik je? Niet om mensen onder druk te zetten, of mensen  te overtuigen van jouw gelijk.

Komt er levend water uit je?

Als je iemand ontmoet, (God is  altijd uit op ontmoeting) heb je dan belangstelling  voor die ander?

Wat vloeit er uit je binnenste?

Als je goed nagaat dan zweven wij ook boven die wateren, want het is toch de Geest die boven de wateren zweeft?

Is die Geest in jou? Nou, dan zweef je nou ook boven het water!

Heb je de moed om de mensen tevoor-schijn te roepen? Naar boven te halen, op te hijsen.

Even iets vertellen, ik woon aan een heel klein beekje, een leuke plek met een hek er omheen. En daar stond een man die naar het bos keek. We begroeten elkaar, waarna hij z’n portemonnee pakte en er een papiertje uithaalde. En hij zegt: ‘dat doe ik elke dag, tien minuten voor mezelf, tien minuten stilte en tien minuten voor God’.

Ik zei: ‘wat vind ik dat leuk, wat geweldig, vooral die stilte, want dat is natuurlijk met God’.

Het beste klankbord voor God is de stilte!

Er staat in een Psalm: De stilte is voor U een lofzang. Dus in stilte ontmoet je God.

En hij vertelde dat hij een priesteropleiding had gehad, ook aangetreden bij een monnikenorde zonder een gelofte af te leggen. Hij had zoveel gehoord en zoveel gelezen, zoveel gezocht, maar waar hij zijn hele leven al tegenaan hikt dat is die ellendige kindermoord in Bethlehem.

Ik zei: ‘ja, dat zal Maria ook wel veel verdriet gedaan hebben toen ze dat hoorde, dat om haar kind zoveel kindjes zijn omgebracht. Dat moest ze toch ook verwerken. Maar ik zal het je vertellen: ‘de duivel bestaat’.

Hij keek mij aan! ‘Ja, de duivel bestaat hoor, hij is overal in de kerk, weg-geredeneerd, maar die regeert hier op aarde, die heeft hier alles te vertellen. Jezus moest niet voor niks zo vaak vluchten’.

Hij knikte en keek me nog eens aan, toen liep hij weg. Ik heb die man nooit meer gezien.

Maar je vraagt toch niet aan elkaar: ‘ben je in de Geest?’ Of: ‘ben je in de Heer?’

Dat zijn toch rare vragen. Waar gaat dat over? Nou, als je in de Geest bent dan zweef je ook boven het water als een wolk. En die wolk is van water gemaakt, al die kleine druppeltjes zijn allemaal mensen. Samen vormen ze die wolk, om de dingen  weer tevoorschijn te roepen, te herscheppen, en vooral ook om scheiding te maken.

In Daniël 12:10c staat: de verstandigen zullen het verstaan. Verstandig betekent dat je het begrijpt, dat je het verstaat, dat is begrijpen.

Je begrijpt waar God mee bezig is.

Daniël 12:3: En de verstandigen zullen stralen als de glans van het uitspansel!

Dat is toch mooi! Dat gaat over jou!

Je straalt, en je schijnt in de duisternis.

En in het licht zie je de dingen.

Jezus was een keer in gesprek met een Samaritaanse vrouw. Daar zegt Hij: ‘uit Mijzelf kan ik niets, en Ik spreek niet eens uit Mezelf’. Dus het moest Hem allemaal gezegd worden, en het is Hem gezegd en ook getoond.

En daar had Hij ogen en oren voor.

Hij praat dus met die vrouw en zegt ineens: ‘je hebt meerdere mannen gehad’.

Het leuke is dat ze beiden zitten bij een bron, de bron van Jacob.

Wat is nou de bron van Jacob? Waar putte Jacob zijn bron uit? Waar haalde hij het water vandaan? Het levende water?

Uit God Zelf! Dus de bron van Jacob is natuurlijk God Zelf! Hij is de bron van Israël, staat er in Psalm 68, en dat is levend water. En dat is een wordings-proces in jou.

Je bent een bron van kennis. En ‘kennen’ is in het Hebreeuws een heel intiem woord. Dat is niet alleen begrijpen met je verstand, maar kennen is in de diepste zin gemeenschap hebben met elkaar.

Iets gemeenschappelijks bezitten. Dát is kennen!

Adam bekende Eva. God leren kennen is zó dicht bij Hem zijn.

Hij zegt ook: ‘Ik kan ook niet dichter bij je komen dan nú, Ik woon in jullie, en jullie wonen in Mij. Dichterbij kan niet’.

Dát is nou kennen!

Dat geeft me toch een stuk vrijheid.

Je bent dan een bron van vreugde. Dat is niet uitgelaten springen en dansen. Maar Jezus zegt zelfs op moeilijke momenten: ‘Niemand ontneemt Mij Mijn blijdschap’.

Dat moet dan wel een hele diepe blijdschap zijn, want van wat Hij allemaal meemaakte werd Hij toch ook niet blij.

Hij heeft zóveel tegenwerking gehad. Maar heel diep zal er een bron in Hem, een bron van blijdschap.

Jezus liet ook nooit na om Zijn Vader te noemen. Hij zegt: Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij maar in Mijn Vader.

Daar gaat het om! Ik schijn wel als de maan in de duisternis, maar het licht heb ik van de zon, dát is de lichtbron.

Als je een boek schrijft, moet je altijd achterin een bronvermelding zetten, waar je uit geput hebt.

Vermeldt dus maar rustig de bron van waaruit jij leeft. Dat is de bronvermelding. Zeg maar rustig: ‘dat heb ik van m’n Vader gekregen en gehoord’.

Ik had laatst een paar Jehova’s Getuigen aan de deur. Lieve mensen hoor.

Ze probeerden me ergens van te overtuigen, ik had al vaker gesprekken met ze gehad. Het ontaardde bijna altijd in een theologische discussie.

Toen dacht ik: ‘wat zal ik nou eens tegen ze zeggen?’ En prompt kwam het antwoord, en ik ze tegen zei: ‘ik ben geen zondaar meer’. Doodse stilte!

Maar we zijn toch allemaal zondaars, zei die man. ‘Nee, hier staat iemand voor jullie die hartstikke vrij is, ik ben geen zondaar meer!’

‘Maar je maakt toch wel eens fouten?’

Ik zei: ‘dat kan me niet schelen, maar ik doe geen zonde meer’.

O! En weg waren ze! Dat had ik nog nooit meegemaakt.

Dat was niet om ze te slim af te zijn, maar ik denk: ‘daar draait het toch wel om bij hen’.

Geen zondaar meer! Ik ben verlost, God heeft mij welgedaan.

Openbaring 22:1: Hij toonde mij een rivier van water des levens, helder als kristal, ontspringend uit de troon van God en van het Lam.

Helder als kristal, wat mooi als je zó bent.

Helder, je hebt niets meer te verbergen.

Je bent een open boek voor Hem. En wie mij liefheeft, mag altijd gewoon door mij heen bladeren.

Ja hoor, die mag mij leren kennen.

Water is een reinigingsmiddel bij uitstek.

Zonder water krijg je niks meer schoon; je wordt er zo schoon van.

Dat wordt ook van Mozes gezegd in de toespraak van Stephanus in Handelingen. Hij gaf toen een heel overzicht van de geschiedenis van het volk van Israël.

En dan zegt hij in Hand. 7:20: Te dien tijde werd Mozes geboren en hij was schoon voor God. Dat staat er, hij was schoon voor God. “Als je naar me kijkt, Vader, dan ben ik hartstikke schoon’.

Misschien wel een beetje kreupel, maar ik ben wel schoon.

Mooi is dat hè? Schoon voor God, je wordt er zo zuiver van!

De hogepriester Aäron werd, met z’n zonen, met water gewassen aan de ingang van de tent der samenkomst.

Dus Aäron werd helemaal gewassen, z’n zonen ook, en ze stonden daar prachtig schoon bij de tent der samenkomst.

En de tent der samenkomst, is samen- komen, syna-goge betekent samen komen. Wie komen daar dan samen?

Nou, God en mens!

En hoe is het met deze tent hier, want jullie vormen ook een tent? Dat is het samen gaan van God en jou!

Wij zijn zèlf die tent van samenkomst!

God maakt zelfs woning in je!

En als je sterft, verlies je je tent, maar je opstandingslichaam blijft overeind, want dat heb je ook nog allemaal.

Dat opstandingslichaam is niet te zien, maar het is er wel! En dat groeit en dat bloeit waar God en mens elkaar treffen. Dus wie jou treft, die treft God aan.

Jezus borrelde ook van stromen van levend water. Hij maakte schoon wat vuil was, dat deed Hij gewoon.

‘Jullie zijn rein, omdat Ik het zeg’ zei Hij.

En het gemak waarmee Hij zonden vergaf!

Hij deed dat zo gemakkelijk. Het is toch prachtig om iemand schoon te maken.

Hij waste voeten en handen van mensen.

Hij vergaf en riep tot leven.

Hij was vol van genade en barmhartigheid.

Daar heb je onze Voorganger. Als jij ook vol van genade en barmhartigheid bent, dan begin je op God te lijken.

En God kijkt naar je, en geeft je een knipoog, want Hij is veel te blij dat je op Hem gaat lijken.

Nog een opmerking n.a.v. Openbaring 14:7, Vreest God en geeft Hem eer, want de ure is gekomen, en aanbidt Hem, die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.

God heeft dus de waterbronnen gemaakt.

Hij heeft jou toch ook gemaakt tot wat je bent?

Daar heb je je Vader. Ik maak wat moois van je, een waterbron. En die blijft stromen. Ook wanneer je gestorven bent.

Ik denk wel eens: ‘wat doe ik als ik dood ben?’

Rare vraag natuurlijk, maar ik fantaseer  wel eens.

Maar er zijn zóveel mensen die sterven, en het enige wat ze geloven is, dat Jezus voor hen gestorven is, meer weten ze niet.

Nou, die ga je dan wegwijs maken.

Je hebt zoveel kennis opgedaan, die je dan aan hen kan vertellen. Wat ik allemaal op aarde heb opgepikt dat ga ik je nou vertellen.

Ja, ik ben een waterbron, luister maar goed. En je wordt daar niet gestoord door de boze. Je kan rustig alles wat je weet aan iedereen vertellen.

Ik herinner mij een vrouw uit de gemeente, die aan een afschuwelijke vorm van kanker stierf. Ze had ook een vreselijk leven achter de rug, je hebt van die mensen die zo’n ellendig leven achter de rug hebben, dat je zegt: ‘hoe bestaat het dat ze nog leven. En dan die ziekte er nog overheen waar geen kruid tegen gewassen was. De laatste keer dat we haar bezochten zei ze: ‘Ik wil zó graag van God vertellen’. Dat was het laatste wat ik van haar hoorde, dan denk ik, nou meid, als je gestorven bent, dan doe je dat maar.

En als je ooit weer terugkeert, en dat doen we, dan vertel je ook van God, want dát blijft. Die wens van jou komt in vervulling.

Nu even een andere invalshoek.

Water heeft talloze verschijningsvormen.

In dit glas hier zit water, er zit geen kleur en geen smaak aan, maar het is eigenlijk alles en ook zichtbaar.

Je hebt ook onzichtbaar water, jullie ademen allemaal uit, maar ik kan het niet zien, maar het is wel waterdamp.

Behalve ’s winters, dan wordt het een stoomwolk.

Je adem is ook verbonden aan je stem. Probeer maar eens een woord te zeggen zonder je adem te gebruiken, dat lukt je niet. Adem en stem horen bij elkaar.

Hé, stem is woord, en adem is geest.

Dus Woord en Geest hoort bij elkaar!

Dat kun je niet van elkaar loskoppelen.

Woord en Geest, stem en adem.

Dat is toch leuk, je ademt wel uit.

En wat denk je van damp, en nevel, mist, het is heiig.

Denk eens aan regen, dat is allemaal water.

Het mooiste water is het water dat zweeft, dat is de wolk, en in die wolk is Gods tegenwoordigheid.

Overdag leidde Hij het volk Israël met een wolkkolom, en ’s nachts met een vuur-kolom. Het was nooit donker voor de Israëlieten hoor. Er was altijd licht, want in de woestijn kon het ’s nachts razend donker zijn. En de vuurkolom geeft ook nog warmte.

Dus dag en nacht was Hij bij hen!

Tja, een wolk van getuigen, en God woont in die wolk.

Je hebt ook zoveel soorten wolken, je hebt ook dreigende wolken, maar die bedoel ik niet. Want een heleboel dreigende wolken zitten op dit ogenblik rond de aarde. Daar komen de oordelen uit, de bliksemstralen, de overstromingen etc., maar dat heeft niks met God te maken.

Niemand wordt ergens voor gestraft, dat doet Hij niet! God is goed hoor!!

David zegt in Psalm 27: Ik bid de Here om één ding…, om één ding maar? Ja, meer heb ik niet nodig. Goh, ik heb wel duizend dingen, nou, gooi dan die 999 dingen maar weg, en hou één gebed over, en wat is dat? Hij zegt: Dat ik de lieflijkheid van U, de milde tederheid van U zie, dat wil ik zien!’ Dat is het mooiste wat er is.

Er zijn ook verschillende vertalingen van Psalm 27, die zeggen: Ik wil de tempel doorzoeken, of de schatten.

Een prachtige tekst: elkaar doorzoeken, ‘wat voor schatten heb jij verzameld; en verbaas je dan over die schatten.

Nog een andere vertaling zegt: Om de ochtend te zien gloren.

Het ochtendgloren te zien in die tempel.

Dat staat in de Naardense bijbel.

Het ochtendgloren is hetzelfde als de morgenstond.

Een ander woord voor ‘morgenstond’, wat een ouderwets woord is, dat is ‘dageraad’.

Oh, dus het begint dag te worden in de tempel. Ja, dáár breekt de dag aan.

In de tempel, in jou begint Gods dag langzamerhand openbaar te worden.

En als je het niet gelooft dan moet je het nog maar eens nalezen in Psalm 110:3b:

Dat schiet me dan zo ineens te binnen,

daar staat tot mijn verbazing:

In heilige feestdos rijst uit de schoot van de dageraad de dauw van jongemannen voor u op.

Uit de schoot van de dageraad?

De dageraad is dus niet iets, maar de dageraad is iemand, want anders heb je geen schoot. Er staat baarmoeder van de dageraad. Rechem in het Hebreeuws, dat betekent: ‘tedere liefde’.

Jij bent uit tedere liefde geboren. Je bent opgegroeid in de schoot, in de baar-moeder, en op een dag kom je naar buiten; dan ben je een jongeman. Dat heeft met man/vrouw niets meer te maken, dan ben je volwassen geworden.

Dat kost die vrouw wel moeite, ze schreeuwt het uit, door de verdrukking heen. Die verdrukking moet je beschouwen als weeën.

Het zijn weeën waar je doorheen moet.

Maar dan moet je eens kijken wat er tevoorschijn komt.

Dan wordt de profetie van Jesaja vervuld, waar wordt gezegd: ‘kom tevoorschijn’. Kom maar, laat maar zien wie je bent.

IJs is ook een vorm van water. Je hebt ook ijzige blikken die je elkaar kunt toewerpen.

Je kan het ijs ook breken tussen elkaar.

In Jesaja 55:10 wordt het Woord van God, het evangelie, vergeleken met regen en sneeuw.

Wat voor regen is dat dan? Dat is geen stortregen, maar we zongen vroeger: ‘laat ook van die milde regen druppelen vallen, ook op mij’. Dat is een milde voorjaars-regen.

En als de voorjaarsregen geweest is, dan is het een poos droog, dan kan het graan rijpen, het wordt steeds rijper en steeds mooier in de zon, en de prachtigste aren buigen als ze helemaal rijp zijn.

En het onkruid, dat is vreselijk spul, dat blijft recht overeind staan, en die moeten we nièt hebben. Het gaat om de mensen die buigen, dat is het graan.

Daar wordt het evangelie vergeleken met regen en sneeuw.

Ze doorvochtigt de aarde, maakt haar vruchtbaar, geeft zaad  aan de zaaier, brood aan de eter. Daar heb je het over Mijn woord.

Geloof maar dat dat Woord in jou werkt.

Het wordt steeds meer zichtbaar wie je eigenlijk bent. Dat is toch ontroerend!

God kent je zó goed, laat het maar aan Hem over. Hij kent ook je diepste verlangens, ook de twijfels waar je mee zit.

Hij kent dat best. Hij weet ook wat verdriet is. Hij weet ook wat rouw is.

Hij staat er niet als een bevroren figuur naar te kijken. Hij kent je, en dan troost Hij je ook. Daarvoor heeft Hij ook Zijn Geest gegeven.

En denk eens aan rijm en rijp, wat je ook weleens op de winterse bomen ziet. Rijm en rijp, dat zijn eigenlijk hele kleine ijs-kristalletjes. En een kristalletje is helder en doorzichtig. Kristalletjes van bevroren dauw, en Jacob zegt van dauw dat dat de kostelijkste gave van de hemel is. Dat is het belangrijkste wat je verzinnen kan.

En wij lazen net in psalm 110 over de dauw van jongemannen, dan ben jij dus een kostelijke gave van de hemel!!

Heb je dat verband wel eens gelegd?

Jacobus 1:17 zegt: Iedere gave die goed is, elk geschenk, daalt van boven neder, van de Vader der lichten.

Hij heeft ons voortgebracht, Hij geeft ons aan de schepping. Dus wij zijn een gift van God aan de mensen.

Dat is wel een doordenker hè?

Mozes zegt in zijn lied: Mijn onderwijs druppelen als regen, als dauw.

En wat lag er trouwens elke dag in de woestijn? Manna, en daar lag  dauw op, het glinsterde, dat is mooi hè?

Dauw, daar heb je water en brood, dat is ook weer Woord en Geest. Het hoort bij elkaar. Zonder de Geest is er geen brood, dan is het levenloos, dan wordt het hard.

En wat denk je van Jezus Zelf?

Hij is het Manna van God.

Wat betekent trouwens manna? De Israëlieten zagen dat liggen en zeiden toen: ‘wat is dat?’ Dus dat betekent manna.

En toen Jezus de dingen openbaarde, zeiden ze ook: ‘Wie is dat, wat is dat, wat verbeeldt Hij zich wel!’

Ja, zegt Hij: ‘Ik ben het ware brood, dat van boven neerdaalt’.

‘Bij Mozes was dat zichtbaar, en nu ben Ik neergedaald uit de hemel’.

Het Woord van God in mensengedaante.

Dit zinnetje moet je maar eens goed onthouden; Het Woord van God in mensengedaante.

We leven nu in een periode van de late regen; de late regen daalt nu neer.

En waar komt die regen uit? Uit een wolk, toch? En die wolk zijn wij ook! Dus we voeden elkaar op in de leer, in de lering van het Koninkrijk der hemelen. Dus die regen ontstaat in ons, en wij regenen ook naar elkaar toe, en daarin groeien we op, en we worden allemaal één.

Regen vanuit een wolk, dat is het Woord van God in mensengedaante.

Ik heb eens uitgevogeld wat het woord ‘woord’ betekent. Als je in het woorden-boek het woord ‘woord’ opzoekt, dan staat er niks achter, ja, er staat ‘woord van God’, daar wordt de bijbel mee bedoeld.

Ik heb dat verder uitgezocht, hartstikke leuk, en in de Indo-Germaanse taal betekent het ‘gelofte’. De oerbetekenis van het woord ‘woord’, is gelofte.

Dus God heeft een gelofte afgelegd!

Wat Ik schep…., dat is van Mij! Dat maak ik mooi en daar wil Ik gemeenschap mee hebben, uiteindelijk!

Een gelofte! Dat geeft veel stof tot nadenken.

Tegen Adam en Eva zegt Hij: ‘vermenig-vuldig je maar’. En dat geldt ook voor ons. Laten we ons woord en onze gedachten maar vermenigvuldigen, je hebt brood zat!

Geef ons heden ons dagelijks brood. Ja, alsjeblieft, en wat doe je er mee? Het is toch om uit te delen?

Jij krijgt een gedachte Gods, deel dat maar uit, kijk maar wie het waard is. En wie het niet waard is, nou, dan niet, dan neem je het brood maar weer mee.

Het is eigenlijk zo eenvoudig.

Dat vermenigvuldigen is je voortplanten.

Wij zijn uit God geboren, we zijn van boven. We regenen vanuit die wolk en we bedauwen de aarde, want wij zijn kostelijke gaven van God aan de mensen.

Job vraagt ergens: ‘heeft de regen een vader?’ En wat is daarop uw antwoord: ‘Nou enof!’ Ja, dat is God Zelf!

Het gaat allemaal om verwekking en geboorte.

In Genesis 2:5 en 6 staat: Ten tijde dat God aarde en hemel maakte, was er nog geen enkel veldgewas op de aarde, en nog geen enkel kruid des velds uitgesproten, want de Here God had het nog niet op aarde doen regenen.

Er was nog nooit een wolk geweest tot

aan de zondvloed. Nee, er was nog nooit regen geweest.

Hoe werd het dan nog vochtig? Nou, heel eenvoudig, er steeg een damp op uit de aarde.

Wij hadden vroeger een hele grote groene fles, ik weet niet meer wat er in zat, daar moest je dan een beetje water in doen, met wat aarde, en een paar zaadjes, daarna  de fles sluiten, en wat gebeurde er? Wat er in zat kwam allemaal tot leven. Daar heb je dat ijskristallen firmament en wat daarin zat, kwam alles tot leven.

Maar er staat hier in vers 6: een damp steeg op uit de aarde en bevochtigde de hele aardbodem. Als een soort nevel.

In de septuagint staat zelfs ‘bron’, maar er was vocht onder dat firmament, en daar-door bleef het ook allemaal levend en fris.

Maar er staat vóór, en dat las ik ook, er was geen mens om de aardbodem te bewerken.

De aardbodem is een beeld van de akker van de mens. En Jezus was de eerste die die akker bewerkte. Hij maakte alles levend; de akker is de menselijke ziel.

Jezus was de eerste, daarna kwamen z’n volgelingen.

Ik wil maar zeggen: ‘Alles komt weer boven water, wát je ook verloren hebt, misschien ben je wel hele kostbare dingen kwijt geraakt’.

Tegenwoordig zijn er veel mensen die zelfs hun identiteit kwijt zijn, dat wordt gejat door een ander, dat is identieits-fraude.Ze weten niet meer wie ze zijn.

De enige die jou kan vertellen wie je echt bent, dat is degene die jou gemaakt heeft.

En wat je kwijt bent geraakt, krijg je terug.

Wat er ook bij je gejat is, er zit altijd een boze geest achter, maar vroeg of laat krijg je het terug.

Voor dag en dauw heeft God aan de mens gedacht. En toen het allemaal mis ging, begon Hij weer opnieuw, en weer opnieuw, steeds maar weer opnieuw.

Op het laatst in Maria, zo’n zuivere vrouw die Gods woorden in haar hart bewaarde in Jezus.

Jezus was Zelf ook een stil water, Hij schreeuwde niet hoor, Hij was een stil watertje. En stille wateren hebben diepe gronden, dat is een prachtige uitdrukking.

Uiteindelijk zou je van zulke mensen kunnen zeggen: ‘verdraaid, ze lijken als twee druppels op hun Vader’.

Vind je dat geen mooie uitdrukking? Je lijkt als twee druppels water op God.

Grote druppels, kleine druppels, maar helder en dorstlessend, en altijd genoeg.

Ik vind dit zo prachtig allemaal, daar geniet ik dagelijks van, ondanks strijd en moeilijk-heden is mijn leven blij en fris. Want iedereen heeft z’n strijd en z’n moeite. Iedereen heeft zo z’n verhaal, de ellende waar je doorheen moet.

Vroeger moesten we geloven dat alles genas, maar het gebeurde niet. Dus dan moet je toch een andere weg gaan bewandelen, denk ik.

We zijn ook met het zogenaamde volle evangelie aan de verkeerde kant begonnen. Wij hebben nu alle muren omgehaald, en stoppen ons niet meer in een vakje.

We moesten onze zoon opgeven voor de lagere school, na allerlei formulieren te hebben ingevuld werd er ook gevraagd bij welke kerk we behoorden. Nou, zei ik, we horen nergens bij, we zijn christenen.

Toen schreef hij op: christen, en zette er een vraagteken achter. Ja, dat is nu een uitroepteken geworden. Al die muurtjes en die walletjes, van wie ben je er één, het kan ons allemaal niks meer schelen.

En sinds die tijd hebben we hele verrassende ontmoetingen met allemaal zoekende mensen. Er gaat een wereld voor je open hoor!

En doe maar wat je kan, en wat je niet kan, dat moet je ook gewoon niet doen.

Ik heb nog een gedicht geschreven over Jezus en Zijn vrouw.

Hij werd de laatste Adam genoemd, eigenlijk staat er: ‘de uiteindelijke mens’, en Zijn vrouw dat zijn wij.

 

Nu het gedicht:

Daar zitten ze, die beiden, bij de vijver,

waarbij de wind zacht door de bomen ruist.

Een vis springt op en slaat met grote ijver

het spiegelende oppervlak aan gruis.

Ze lachen samen, kijken elkaar aan

en lezen hun geheim in beider ogen.

Zo drijven langs de sterren zon en maan; een eeuwigheid is eigenlijk omgevlogen.

Dan hand in hand, met vogels in het licht,

en het gras onder hun voeten,

lopen zij langs koele meren, onder hoge bomen, altijd elkaar verwacht,

in stille sterke dromen.

Daar gaan ze dan, zó mooi, zó echt,

zo zij aan zij;

Zijn aangezicht, mijn aangezicht,

Wij, Gods gedicht, dat, eens gedroomd,

tot aanzijn is gekomen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Duurt Sikkens d.d.  05-10-2018