1965.05 nr. 68

Levend Geloof 1965.05 nr. 68

Vrij

Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij. en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken. (Joh. 08:31-32)

Vrijgemaakt van de zonde, zijt gij in dienst gekomen van de gerechtigheid (Rom. 06:18).

Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek der wet door voor ons een vloek te worden (Gal. 03:13).

Hij heeft mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbroke­nen heen te zenden in vrijheid…. (Luc. 04:18-19).

Wandelt dan in vreze den tijd uwer vreemdelingschap, wetende, dat gij niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, zijt vrij gekocht van uw ijdele wandel, die u van de vaderen overgeleverd is, maar het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam (1 Petr. 01:17-19)

Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij het recht van zonen zouden verkrijgen (Rom. 04:04-05).

Want gij zijt geroepen, broeders, om vrij te zijn; ge­bruikt echter die vrijheid niet als een aanleiding voor het vlees, maar dient elkander door de liefde (Gal. 05:13).

Maar thans, vrijgemaakt van de zonde en in dienst van God gekomen, hebt gij tot vrucht uw heiliging en als einde het eeuwige leven (Rom. 06:22)

Wie zich verdiept in de volmaakte wet, die der vrij­heid, en daarbij blijft, niet als een vergeetachtig hoorder, doch als een werkelijk dader, die zal zalig zijn in zijn doen (Jak. 01:25)

 

Het feest gaat door

Deze maand vierde heel Nederland feest’ “5 mei (maak er een feest van!”), zo hadden de aanplakbiljetten ons toegeroepen, en vrijwel elke plaats had gehoor gegeven aan de oproep van het “nationaal comité” om de 20 jarige herdenking van de bevrijding te vieren. Hoe verlangden wij in die 5 jaren van Duitse onderdrukking naar de bevrijding, en toen eindelijk de dag daar was, leefden, wij wekenlang in een feestroes. Vrij! Niet langer geknecht en onderdrukt. (Dat is het wat ieder mens in diepste wezen verlangd. Het verlangen naar “vrijheid” is één van de grootste: behoeften van de mensen).

De vrijheid van een totalitaire onderdrukking, hoe belangrijk ook, is echter maar voor tijdelijk, n.l. voor het leven wat wij hier op aarde door moeten brengen in dit vergankelijke lichaam. Er is een vrijheid die veel heerlijker en voor eeuwig is. Dat is de vrijheid die Gods Zoon, Jezus Christus, aan ieder mens schenken wil. Satan kwam om de mensheid te onderdrukken, om hen voor eeuwig ongelukkig te maken. Maar Jezus kwam om zijn macht te breken.

(1 Joh. 03:08):”Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken  des duivels verbreken zou”. Hebt u met deze Goddelijke vrijheid reeds kennis gemaakt? Deze ontvangt u door eenvoudig te geloven in het volbrachte werk van Jezus’ Christus! Dan viert u werkelijk Bevrijdingsdag en kunt u voortaan met geheel uw hart zingen:

O, blijde dag, o, zaal’ge stond,  

Toen ’k Jezus als mijn Heiland vond!

Neem de vrijheid van Jezus aan! Wordt vrij van satans macht! En beleef van dag tot dag deze vrijheid. De Bijbel zegt: “Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weer een slavenjuk opleggen” (Gal. 05:01).

Ook al zal de duivel trachten om ons na onze bekering weer te onderdrukken, wij behoeven hem niet toe te laten, want Jezus zei: “Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te’ treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen” (Luc. 10:19).

Daarom moeten wij als kind-van God vervuld zijn met de Heilige Geest, de Goddelijke kracht om de duivel te weerstaan en te overwinnen.’ Dan beleeft en ervaart u dat het werkelijk waar is wat wij – gelovigen, die de vrijheid van Christus hebben leren kennen – vaak zeggen: Het feest gaat door!….,en laten wij ook anderen’ in die feestvreugde betrekken, want…..wij zijn bevrijd! om te bevrijden!

 

Hemelvaartsdag

Donderdag 27 mei is het Hemelvaartsdag. De gemeen­te van Jezus Christus herdenkt dan weer hoe Jezus van deze wereld werd opgenomen . Voor de ware gelovigen is deze dag echter veel meer dan een dag van Herden­king. Zij weten dat Jezus weerkomt! Op dezelfde wijze als Jezus van deze wereld werd opgenomen, zal Hij te­rugkomen, zegt Gods Woord (Hand. 01:11). Hoe ‘wonderbaar!

Daarom behoren wij als gelovigen te leven in de ver­wachting van Christus’ komst. Wij moeten “klaar zijn” als Hij komt. En dit “klaar zijn” houdt in dat wij ons voor de volle 100% laten gebruiken als een instrument in Gods hand. Dit is onze opdracht: Getuige zijn van Hem die werd opgenomen.

Vergeet niet dat de laatste woorden die Jezus op aarde sprak, deze waren: Gij zult Mijn getuigen ;zijn te Jeruzalem en in geheel Judéa en Samaria en tot het uiterste der aarde” (Hand. 01:08).

De Here Jezus gaf ons ook de mogelijkheid om te kunnen getuigen. Immers Hij zei: “Gij zult kracht ont­vangen wanneer de Heilige Geest over u komt” (Hand. 01:08) Wij kunnen ons niet verschuilen achter onze “onge­schiktheid” of wat dan ook. Hij wil met Zijn Geest in ons vronen en door ons werken. Lees de Hemelvaarts-ge­schiedenis in Handelingen 1 nog eens over en doe wat de apostelen deden in Handelingen 2!       

 

Noach’s dank offer door Kl. Twillert

“En Noach bouwde een altaar voor de Here”(Gen. 08:20a).

Er worden heel wat altaars gebouwd op aarde. Men bouwt ze voor de mens in z’n weten en kunnen. Het schepsel wordt aangebeden en vereerd. Men gaat op in de materie, het stof. De uitvindingen van deze eeuw worden toegeschreven aan het menselijke vernuft. De mens schijnt de plaats van God te hebben ingenomen.

God lacht ’ Zijn raad zal bestaan. Al de altaars die Gods werk degraderen worden door de adem Zijns monds weggeblazen, ’t Is alles wind waar zich het hart mee streelt.

Noach bouwde de Here een altaar. Dat is goed werk. Daardoor wordt God verheerlijkt en de mens gezegend. Dan gaat het niet om een bloot schepsel maar om de schepper God. “Die Mij eren, zal Ik eren”, zegt de Here.

Wanneer offerde Noach? Toen de toorn van God geblust was over de eerste wereld. Terstond na zijn behoudenis. Toen hij behouden uit de ark kwam.

Wij moeten de Here een altaar gaan bouwen, De toorn Gods over de zonde der mensheid is geblust. Allen die geloven dat Jezus hun Zaligmaker is, zijn behouden ge­worden door Hem, de arke der behoudenis. God zocht ons eerst. Van eeuwigheid was God bewogen over ons. Hij gaf het liefste wat Hij had, Zijn enigste Zoon, Jezus Chris­tus. “En Hij is een verzoening voor onze zonden, en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele we­reld” (1 Joh. 02:02).

Laten wij dan God verheerlijken in ons leven en niet de mens, hoe hoog begaafd die ook mag zijn. Geen altaars bouwen voor dominees of voorgangers, voor nieti­ge mensenkinderen. Wat hebben wij wat wij niet hebben ontvangen? Alles is van God. Laten we dan onze dank alleen brengen aan God. Hij is aller hulde waard. Hij alleen!

Gij, die nog in de zonde vérward zit, vlucht in de Arke der Behoudenis en ge zijt behouden. Er is plaats voor iedereen. Straks wordt de deur gesloten, dan is het te laat. Ge zult dan onder de hitte van Zijn toorn voor eeuwig verzwolgen worden. Neem Jezus aan en ga God een altaar bouwen. Het is wonderbaar vrat Hij dan gaat doen in uw leven.

Waar offerde Noach?

Op een vergane en verdronken wereld. Nadat alles in de dood was verslonden.

Waar offeren wij? Ook op een voor ons vergane we­reld? Hebben we alles wat God niet behagen kan in de dood van Christus gegeven? Velen offeren de Here zon­der de vriendschap der wereld te hebben opgegeven. Zij hebben de wereld lief met al wat er in is, de begeer­lijkheid des vleses, de begeerlijkheid der ogen, de grootsheid des levens en zij vergenoegen zich met dat­gene wat geen waarachtige bevrediging geeft. Als wij de Here een altaar willen bouwen, dan moeten we de zonde haten, de wereld verzaken, ons vlees doden, als Paulus heel de wereldse vermakingen als drek, vuilnis achten, om de uitnemendheid die er in God is. Johannes zegt dat de liefde Gods niet in ons is als we de wereld liefhebben met al wat er in is (1 Joh. 02:15-17).

Toen wij het watergraf zijn ingegaan (de Bijbelse doop op voorwaarde van bekering en geloof), hebben we ons oude leven afgelegd, aan het kruis genageld. Toen heb­ben wij zichtbaar voor God en mensen laten zien en beloofd, dat we geen eigen wil meer hebben, het eigen-ik is vergaan. “Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij”, zegt Paulus.

Het offeren heeft geen zin als we ons bestaansrecht voor God niet willen opgeven. Het hoeft geen waarde als we blijven liefhebben wat God haat en verfoeit en vervloekt. Het kan God niet behagen als we vleselijk’ blijven in ons geestelijk leven. Dan kunt u wel een’ kind van God zijn, maar het kindschap kan niet beleefd worden. De geheimen van het Koninkrijk blijven verborgen voor u, Offert de Here op een vergane en verdronken we­reld. Dient heelhartig de Here. Machtig zult ge dan gezegend worden. God gaat u dan gebruiken in deze eind­tijd. God wil u groot maken in de Geest, maar’ niet in het vlees. Laten we dan de wereld loslaten, onze vlese­lijke gezindheid vervloeken, om te komen tot de gezind­heid van Christus. De gemeente van Korinthe was in al­les rijk geworden. Daar was Geestesdoop, tongentaal, profetie, op zieken werden de handen gelegd, machten werden gebonden. …. en toen waren zij vleselijk, onveranderde Christenen, onveranderd wat de gezindheid van het hart betreft. Velen zijn kinderen van God zonder veranderd te zijn in de gezindheid van het hart. Lees (1 Kor. 03:01-09).

Als wij Jezus willen volgen, dan moeten we alles los­laten. Onvoorwaardelijk Hem volgen. De zegen van God zal ons deel zijn. Rijkelijk zal Hij vergelden wat wij voor Hem hebben opgegeven. God beloont boven bidden en denken. Hij is geen karig God maar overvloedig van gena­de die alleen op Hem vertrouwen.

Wat offerde Noach? Hetgeen rein was. Datgenen wat zonder gebrek was.

Wat offeren wij als wij op een vergane en verdronken wereld onze altaardienst verrichten? Hetgeen wat rein is, wat God kan behagen. Wat behaagt God? Wat is rein in Zijn oog? Het werk van Christus.

We moeten tot God gaan met het werk van Christus. Niet wat wij doen maar wat Hij deed en doet is rein voor God. God ziet ons aan in Christus. Heerlijke gedachte. Daarom moeten we niet naar binnen blikken, wat we in onszelf, in ons vlees zijn, dan worden we krachteloos, ongeschikt voor het werk Gods. Altijd bewust zijn van wat wij in Christus zijn en dat God alleen ons aanmerkt in Christus, dat geeft moed, dat beurd ons op, daar­door worden wij krachtige helden, overwinnaars, meer dan overwinnaars, machthebbers der aarde, geestelijke gevitaliseerde, strijders Gods. Offer hetgeen wat rein is, dat is Christus.

Hoe offerde Noach? In geloof en aanbidding. In dankzegging en lofprijzing. Met loslating van eigen ge­rechtigheid. Rustend en steunend alleen op God.

Hoe offeren wij? Als wij alleen offeren datgene wat rein is, op een vergane en verdronken wereld…..dan offeren we in heilige aanbidding, door het geloof. Dan gaat het alleen om God en niet om het schepsel. In dankzegging en lofprijzing offeren wij dan. De lofoffers onzer lippen zijn God welgevallig. “Wie lof offert, eert God”, Psalm 50. God schiep ons om Zijn heerlijkheid te be­zingen. Niet onze gerechtigheid komt dan in aanmerking maar die van Christus. We rusten en steunen dan alleen op God.

God rook de geur van Noach ’s offerande. Zo zal het ook bij ons zijn. God ruikt dan dat we oprecht offeren. Het zal Hem aangenaam zijn. Hij zal het belonen.

Waar komt het op aan? Op de oprechtheid. Op de juiste gezindheid des harten. God doorziet het hart.

Laten we oprecht wandelen voor God. Hij werkt met Zijn Geest overal. Het is wonderbaar wat Hij nu al doet. Het wordt nog veel heerlijker. De miljoenen zullen aan de voeten van het kruis gebracht worden. De wolk der heerlijkheid hangt laag over de gemeente Gods. Wie nu oprecht en heelhartig God kiest , als zijn Leidsman, die kan verzekerd zijn dat alles zal uitlopen op een alles- overtreffende overwinning.

Halleluja! Lof zij het Lam!

 

Loof de Here, mijn ziel, en vergeet niet een van zijn weldaden; die al uw ongerechtigheid vergeeft, die al uw krankheden geneest (Ps. 103:002-003).

 

Gevoel of geloof door Gert Jan Doornink

Wordt uw leven beheerst door uw gevoel of door uw: geloof? Om deze belangrijke vraag gaat het in het le­ven van een kind van God, gaat het ook in uw leven!

Als u Jezus kent als uw persoonlijke Verlosser, be­hoort u door het geloof te leven. De Bijbel zegt, dat het zonder geloof onmogelijk is God welgevallig te zijn (Heb. 11:06).

De gemeente van Jezus leeft heden midden in een we­reld, waarvan de Bijbel zegt dat zij “onrechtvaardig en vuil” is en dat het nog veel erger zal worden (Openb. 22:11). De zonde en ongerechtigheid neemt hand over hand toe. Temidden van deze wereld, waarvan satan nog de overste is, zullen de ware gelovigen meer en meer openbaar worden als zonen Gods. Paulus vermaant in (Filip. 03:14-15) dat wij “onberispelijk en onbesmet” moeten zijn: “onbesproken kinderen Gods temidden van een ont­aard en verkeerd geslacht., waaronder gij schijnt als lichtende sterren in de wereld, het woord des levens vasthoudende.

De laatste gemeente zal een gemeente zijn “stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zodat zij heilig is en onbesmet”(Ef. 05:27). Daarom zal in de gemeente van Jezus Christus de overwinning meer en meer zichtbaar moeten worden. Hoe kan dit bereikt worden? Alleen door van dag tot dag door geloof te leven! Geloof in de levende God en Zijn Woord. Geloof in Jezus Christus het vleesgeworden Woord van God. Zonder ge­loof geen overwinning! Als wij uit gevoel leven hebben zonde en ziekte, vrees en zorg vrij spel in ons leven. Dit is niet Gods wil! God wil dat wij ons als Zijn Zonen zullen openbaren.           

U bent een zoon van God! (Rom. 08:14) Maar ziet de we­reld het aan u? Heeft de Heilige Geest de volledige heerschappij in uw levend Of hebben de werkingen van het vlees de overhand?

De geloofsweg is geen gemakkelijke weg. Steeds weer komen wij in conflict met onze natuurlijke zintuigen en moeten wij kiezen. Hoe meer wij echter bereid zijn de ge­loofsweg te bewandelen, hoe meer wij zullen groeien in het geloof. Wat ons eerst onmogelijk leek, wordt dan iets vanzelfsprekends. Grote geloofshelden, die mach­tig door God gebruikt werden (en worden!) waren in het begin vaak zwakke en zielige vallen-en-opstaan Chris­tenen. Zij vertrouwden echter met geheel hun hart op al wat God beloofd had. in Zijn Woord. Zij geloofden dat al Gods beloften in Jezus Christus ja en amen waren. Zij ervaarden dat er een wonderbare overwinningskracht in hun leven kwam, toen zij in het geloof de Heilige Geest aanvaardden. Zij bemerkten dat het niet voldoende was eens gedoopt te zijn met Gods Geest, maar dat ze van dag tot dag die Geest nodig hadden. Zij moesten door crisissen in hun leven, maar desondanks hielden zij stand, ja hun “geloofswortels” groeiden al vaster en dieper in de grond. Hun van God ontvangen geloof groeide. Niet het gevoel, maar het geloof in hen triomfeerde! Zij werden Goddelijke overwinnaars!

Dit is ook in uw leven mogelijk. En het is de wil van God. Met minder mogen wij niet tevreden zijn, want zonder geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn. Zonder geloof kan de Heer ons niet in Zijn dienst gebruiken.

Er zijn kinderen Gods die zeggen: Ik geloof wel, maar toch zie ik geen resultaten. Ik geloof in mijn genezing, maar ik blijf maar ziek. Vaak is datgene wat zij geloof noemen, geen werkelijk Bijbels geloof. (Heb. 11:01) zegt wat geloof is: Het is de zekerheid van de dingen die men hoopt, en het bewijs van de dingen, die men niet ziet. Ook Jacobus spreekt zeer duidelijk over het geloof: “Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood”(Jak. 02:26). Zonder een levend geloof zullen wij gevoels- Christenen blijven.

Hoe komt het dat zo weinig Christenen een leven van geloof’ kennen? Omdat men veelal niet bereid is de prijs te betalen’ Men gelooft wel in de redding van de ziel, maar voor de rest wil men liever een “gevoels-gelovige” blijven. O, hoe bedroefd is onze Heiland over dezulken. Zij zullen weliswaar behouden worden, maar als door vuur heen, zegt de Bijbel. Zij hebben op het fundament wat er ligt in hun leven (Jezus Christus) niet gebouwd met goud, zilver of kostbaar gesteente, maar volgens hun verstand en gevoel, d.w.z. met hout, hooi en stro. Op de Grote Dag zal het alles verbranden (1 Kor. 03:10-15).

Hoe dwaas zijn zij.’ Zij blijven liever die nuchtere, verstandige “Christenen” en hebben daarom ook geen ver­volging en bespotting te verduren.

Leeft U die dit leest, uit gevoel of door geloof? Onderzoek u zelf eens heel nauwkeurig. Trouwens Gods Woord’ vermaant ons hiertoe ook. Paulus schrijft in (2 Kor. 12:05): “Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf”.

Als u tot dusver een gevoels-Christen was, breek dan nu met deze sleur. Wordt een geloofs-Christen. De Heer zoekt heden geloofsmannen en geloofstrouwen, geloofs- jongens en geloofsmeisjes. Zij zullen do werkers, van het laatste uur zijn! Zij zullen openbaren dat de Heiland werkelijk leeft, doordat zij met Jezus meer dan overwin­naars zijn’.

 

Korte berichten

– In juni zal op het filmfestival te Arnhem de film van Jan Vrijman vertoond worden, waarin opgenomen de veelbesproken film “Gebedsgenezing”, die destijds niet voor de televisie vertoond mocht worden. Daarna zal deze film in de Nederlandse bioscopen vertoond wor­den.

Billy Graham- – Wereldevangelist Billy Graham komt waar­schijnlijk volgens jaar weer naar Nederland.

(Jeugddag) – Op Hemelvaartsdag organiseert de “Volle Evangelie Zending een jeugddag in het Casino, -Paardenveld, Utrecht, aanvang 10.30 uur. Spreker o.a. evang. Theo Verwoerd.

 

Het nieuwe leven in Christus door J.W. COMPANJEN

En Filippus opende zijn mond, en uitgaan­de van dat Schriftwoord, predikte hij hem Jezus (Hand. 08:35).

Filippus is in gehoorzaamheid gegaan naar de weg gelegen tussen Jeruzalem en Gaza. En zie daar naderde een stoet, in een wagen zit een kamerling, een rijks­grote van Candacé, de koningin der Ethiopiërs. het is haar opperschatbewaarder, hij belijdt de joodse gods­dienst en is naar Jeruzalem geweest om daar te aanbid­den. Nu is hij op de terugweg en Filippus ziet hem passeren. Plotseling spreekt de Geest des Heren tot Filippus en zegt dat hij zich bij deze wagen moet voe­gen. Filippus gehoorzaamt direct en snelt naar de wagen toe. Nu ziet hij waarom hij naar die eenzame weg moest gaan, nu begrijpt hij waarom hij tegen de middag op die plaats moest vrezen. Hij hoort de kamerling de pro­feet Jesaja lezen en vraagt dan aan hem of hij ver­staat wat hij leest. Als dit niet zo blijkt te zijn ver­zoekt hij Filippus bij hem op de wagen te komen en be­ginnende bij het Schriftwoord wat hij las, verkondig­de Filippus hem Jezus.

Hierop aansluitend zouden wij meteen de geschiedenis van Cornelius kunnen verhalen, ook hij was een Godsvereerder en ook hij was een trouw belijder van de Joodse godsdienst. Als uitlegger van de onbegrijpelijke dingen kreeg hij Petrus op zijn weg en ook hier zien wij evenals bij de kamerling een wonderlijke doorbraak.

Het is een wonder Gods. Mensen die nog van niets be­treffende het nieuwe wisten, breken met kracht door naar de volheid. Ze worden gedoopt, zowel in water als in de Heilige Geest. Ze ontvangen de belofte Gods en worden dientengevolge kinderen der belofte. Zij kwamen evenals de joden, uit het oude voort en ontvingen het nieuwe leven in Christus.

Hier willen wij eens even dieper op inhaken. Het joodse volk bestond als volk van God, het had zijn wet­ten en godsdienstige gebruiken en vervulden die met ijver. Zij waren de vertegenwoordigers van het huis dat Mozes’ gebouwd had en daarop beriepen zij zich. Dit Jood­se volk bestaat nog en hele volken en kerken zijn bij dit Volk ingelijfd. Zij hebben hier en daar wat andere gebruiken, maar het wezen van de Godsdienst bleef bewaard. Men handhaafde de wet, de besnijdenis (nu doop genaamd) en de sabbat, terwijl men voor de tempel als Gods huis, kerken en kathedralen bouwde. Men werd lid van dit volk door geboorte en men bevestigde dit door een teken, de besnijdenis c.q. de kinderdoop.

Dit’ Godsdienstige volk bestaat nog, het is nog in zijn volheid aanwezig en bestaat uit Nederlanders, Fran­sen, Duitsers, Joden, Italianen, Amerikanen, enz. enz. Zij trachten de wet te vervullen en doen trouw hun godsdienstige plichten. Zij gaan naar de tempel om te aanbidden, zoals de kamerling deed, lezen trouw hun Bijbel’, en doen zo goed en zo kwaad als het gaat , hun best zondeloos te’ leven. Voortdurend komen zij ech­ter tot de ontdekking dat het met de mens niets is en dat hij zondaar is en blijft. Zij worstelen zich door het leven heen en sterven in de hoop dat zij waardig ge­keurd worden in te gaan in de eeuwige zaligheid.

Voor andere groepen ligt het iets gemakkelijker. Zij geloven namelijk zonder meer dat zij tot dit leven zul­len ingaan!, maar voor de grote massa is het leven een droevig eindigend drama geweest dat niet veel anders gebracht heeft dan kommer, zorgen, moeite en verdriet.

Dit volk bestond toen Jezus op aarde kwam, dit volk bestaat nog. De komst van Jezus Christus op aarde heeft voor hen geen wezenlijke omkeer gebracht. Alles bleef bij het oude, men werd geboren (daar kon je niets aan doen) men moest leven en men moest sterven. Als je nu maar goed gezond was en je had een beetje geld dan was het leven nog niet zo slecht, maar viel dat niet zo goed uit, dan was het hele leven toch maar, een zware opgave.

In dit leven kwam Christus en in dit leven wil Hij nu komen. Hij kwam op aard voor u. Hij kwam alle dingen nieuw maken. Hij kwam u een nieuw leven brengen. Dat le­ven wilde hij 2000 jaar geleden ook aan de joden brengen aan de kerk van toen. Maar de zijnen namen Hem niet aan. Drie jaar trok Jezus Christus predikende, genezen­de en bevrijdende door het ganse joodse land. Drie jaar lang ging de Zoon Gods de volheid Gods uitdragen. Hij, het vleesgeworden woord toonde ons Gods wil en weg. Hij was de afdruk van Gods wezen. Niemand had ooit God ge­zien, doch Christus openbaarde Hem. Hij had duizenden en nog eens duizenden toehoorders. Zij waren er soms totaal “weg” van. Dat was het wat ze nodig hadden. Deze Leids­man gaf hun te eten en genas bovendien nog iedere zie­ke en gebondene. Hij keerde alles om en bracht een volkomen nieuw evangelie waarbij de daad bij het woord werd gevoegd.

En toch, ja toch waren er na drie jaar slechts 120 mensen rijp, d.w.z. geschikt voor de doop met de Heili­ge Geest. Slechts 120 waren het er die wachtende wa­ren op de wederkomst des Heren in de Geest. Hier bij dit punt gaat de grote scheiding beginnen. Hier komen de kinderen verwekt door het vlees en verwekt door de Geest tot een scheiding. Hier bij Pinksteren komt er een nieuwe Kerk tot stand, een Kerk die Zijn Lichaam is en die door de Geest geleid wordt. Hier komt een einde aan de Godsdienst die door de Farizeeën en Schriftgeleerden te Jeruzalem tot in de puntjes gedirigeerd werd. De Heer gaat Zijn schapen, dan zelf leiden en die werkelijk van Hem zijn horen Zijn stem want zij hebben Hem als Heer en Meester over hun leven aanvaard.

De grote strijd tussen vleselijke en Geestelijke kerk is nog steeds in alle felheid gaande. Verschrikkelijk is de wettische gedachte voortgewoekerd en het is als een kankergezwel dat niet anders dan door het vuur des Geestes (bestraling) gelokaliseerd c.q. overwonnen kan worden. Waar de Geest des Heren is, daar is vrijheid, daar mag de mens handelen en wandelen zoals hij door de Geest geleerd wordt. Niemand zal die mens oordelen, want Hij is als de wind (Joh. 03:08). De wind blaast waarheen hij wil; men hoort zijn geluid, maar gij weet niet waar hij komt en waar hij henen gaat: Alzo is een ieder die uit de Geest geboren is.

Heel de vijandelijke legermacht van satan staat te­gen de mens op die naar de leiding van de Geest wande­len wil. Men wil zelf mee handelen en denken en in de dingen ‘gekend worden. De vrijheid van’ de Geest is nog maar zeer gering. Overal staat de mens de werkingen tegen, onder allerlei vroom gepraat, dat hetgeen wat die ander in het hart’ heeft niet uit de Geest is, of, hier en daar niet op zijn plaats is.

Door heel Gods Woord klinkt echter een grote roep: Doof de Geest niet uit. Het kerkje willen spelen, waarbij het gezag aan de voorzitter en een groep vooraanstaande broeders is voorbehouden, is één van de duidelijkste tekenen aan de wand dat het gezag van de Geest nog maar zeer pover wordt erkend en dat de oude mens nog lang niet helemaal afgestorven is.

Indien iemand, zijn hart en leven aan Jezus heeft ge­geven en hij is met Gods Geest gedoopt, is hij een nieu­we schepping die door Hem zelf geleid wordt. Het oude leven, het oude verbond, waar hij onder toezicht stond en door de medemens in het rechte spoor gehouden werd, is voorbij. In Christus is zij verdwenen en vanaf dat moment mag hij geloven en ervaren dat Zijn Heer en Mees­ter het roer zelf in handen genomen heeft.

Jezus leeft, ja Hij leeft ook in mijn hart. Hij gaat met mij en Hij spreekt met mij en ik en een ieder mag weten dat er geen betere Stuurman is. Het moeilijke voor velen is echter dat wij aanvaarden moeten dat de leiding door de Geest bij die ander even onfeilbaar geschiedt als dat bij ons het geval is. Petrus kreeg daar voor ons allen een zeer wijze les in (Joh. 21:15-23). Petrus kreeg daar te horen van Jezus wat hem te wachten stond, doch vraagt er direct achteraan: Here, wat zal er met hem (die andere discipel) geschieden? Jezus antwoordt dan: Wat gaat dat u aan, volgt gij Mij. Met andere woorden: Laat dat aan Mij over, dat maak Ik uit, daar heb je niets mee te maken.

Zo mogen wij leven in en met Jezus. Een ieder die zo met Hem leeft is een deel van Zijn tempel, is waarlijk lid van Zijn Kerk. Die andere kerk die door wet en tirannie in stand gehouden ‘wordt is gedoemd te verdwijnen want Jezus zal Overwinnaar zijn. Zijn Lichaam zal tot herleven komen’ en zuiver door Zijn Geest, Hij is het Hoofd, waaruit alles centraal geregeld wordt, geleid worden. Dan zal de arm blij Zijn met de voet en zullen wij kunnen verdragen dat zelfs een gal een goede functie heeft.

Kom, laten wij elkander opbouwen in het geloof en geen wetten opleggen die steeds de oorzaak is geweest dat de werkingen des Geestes vermoord werden. De letter doodt, maar de Geest maakt levend. Door die Geest zal het geschieden en door die Geest mogen wij komen tot de volheid aller dingen. Amen.

 

Brieven van lezers

Onze medewerker br. KI. v. Twillert te Rotterdam schrijft: “Uw geluid in het laatste artikel over een dieper geestelijk leven trekt mijn aandacht. We staan nog maar aan het begin. Er zal een voel diepere gemeenschap met God’ moeten komen. Het fundament is (Gode zij dank) zichtbaar geworden in de gemeente, doch nu moet er op gebouwd worden. Een stap voorwaarts”.

Mevr. S. Rahmatbibi, Su­riname ,verzoekt om maandelijkse toezending van “Levend Geloof” en schrijft: “Ik ondervind veel zegen en sterkte in het- geloof door bovengenoemd blad en geef het ook door aan anderen ter lezing”.