1966.02 nr. 76

Levend Geloof 1966.02 nr. 76

Van de redactie

Veelzijdigheid – Bij de verschillende stromingen en predikers van het volle evangelie ziet men nog al eens dat een bepaald onderdeel sterk naar voren wordt gebracht bijv. “evangelisatie”, “uitdrijving van demo­nen” , heiliging”, “wederkomst”, “genezing”, ‘geestesga­ven” etc. Het is op zichzelf niet verkeerd wanneer men op een bepaald deel van het Evangelie steeds weer sterk het accent legt en zeker niet als men van de Heer daarvoor een taak krijgt. Wel is het verkeerd – wat we helaas soms zien – als men elkaar aan gaat vallen, omdat een ander niet zo druk met een bepaald onderdeel bezig is, als men zelf is. Laten we ook in dit opzicht de woorden van Paulus in acht nemen die in 1 Korinthe 12 schrijft: “Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest; en er is ver­scheidenheid in bedieningen maar het is dezelfde Here; en er is verscheidenheid in werkingen, maar het is dezelfde God, die alles in allen werkt. Maar aan een ieder wordt de openbaring “van de Geest gegeven tot welzijn van allen” (1 Kor. 12:04-07).

De volle evangelie boodschap is een veelzijdige boodschap, d.w.z. omvat alle facetten van het heerlij­ke, rijke evangelie van Jezus Christus. Wij willen in ons blad, waken voor eenzijdigheid en daarom zult u in de artikelen van “Levend Geloof” steeds zeer verschil­lende onderwerpen behandeld zien, die echter voor al­le lezers en lezeressen van groot belang zijn.

 

Gods wil: onze heiliging door Gert Jan Doornink

“Dit wil God: uw heiliging”(1 Thess. 04:03; lees ook 1 Thess. 04:01-08).

Wij leven in een zeer bijzondere tijd. Een tijd die zijn weerga in de geschiedenis nog nooit gehad heeft. De wetenschap vermenigvuldigt zich op ontzagwekkende wij­ze. Duizenden dingen die honderd jaar geleden voor dwaas en onmogelijk werden gehouden zijn vandaag gerea­liseerd. De wereldbevolking neemt met enorme snelheid toe en bedraagt thans 3150 miljoen. Dat zegt u natuur­lijk niet zoveel, maar wel als men bedenkt dat van 1950 tot 1961, dus in elf jaar tijds, er 500 miljoen mensen meer bijkwamen, dat is evenveel dan de groei van de laatste 500 jaar.’

We hebben in deze eeuw twee grote wereldoorlogen gehad, die aan tientallen miljoenen mensen het leven heeft gekost. Terwijl er nog grote gebieden op aarde, zijn, waar hongersnood, analfabetisme en armoede zijn, gaat in vele landen de welvaart met sprongen omhoog. Men zou denken dat de mensen die in deze landen leven, steeds gelukkiger worden. Maar het is alles slechts schijngeluk; schijnwelvaart. Want in deze wereld re­geert de zonde, en de Bijbel zegt dat “de overste de­zer wereld de duivel is”, die weliswaar door Jezus Christus overwonnen is aan het kruis van Golgotha maar wiens eindvernietiging nog moet plaats hebben, wanneer hij straks geworpen zal worden in de zee van vuur en sulfer.

De mens kan echter reeds nu verlossing uit de macht van satan en eeuwig leven ontvangen wanneer hij in het geloof Jezus Christus aanvaardt als Verlosser en Za­ligmaker. Maar ieder mens die Jezus verwerpt, ieder die de duisternis liever heeft dan het licht, gaat een eeuwigheid van verschrikkelijke rampzaligheid tege­moet. Hij mag dan een paar jaar van genot hebben en van de geneugten van deze wereld genieten, maar de Bijbel zegt, dat het loon wat de zonde geeft de dood is.

Zoals de vrucht aan een boom, rijp wordt, komt in onze dagen deze zondige wereld tot rijpheid. We leven vlak voor de wederkomst van Jezus in een tijd die wij vergelij­ken kunnen met de tijd waarin Noach leefde, vlak voor de zondvloed, en waarover Jezus sprak in (Matt. 24:37-39), ‘Zoals de zonde en de ongerechtigheid in deze wereld tot rijpheid en volheid komt, gaat ook de gemeente van jezus Christus tot volheid komen. Er is zich een grote scheiding aan het voltrekken tussen de gelovigen ener­zijds en de ongelovigen en schijngelovigen anderzijds De­ze scheiding loopt dwars door alle kerken, groepen en kringen heen.

De ware gemeente van Jezus Christus gaat haar plaats weer innemen. Toen Jezus in (Joh. 16:13) tot Zijn discipelen sprak: “Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid” bedoelde Hij daarmee te zeggen: Er komt een tijd, dat de’ Heilige Geest een groot werk gaat doen. Dingen waarvan gij nu nog geen begrip hebt, gaan dan gebeuren.

Op de Pinksterdag werd Gods Geest uitgestort. De 120 discipelen te Jeruzalem bijeen werden allen naar de belofte van God vervuld met de Heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken (Hand. 02:04). Een nieuw tijd­perk was aangebroken. De vroege regen viel neer. Dui­zenden kwamen tot bekering. Grote wonderen en tekenen geschiedden, als bevestiging dat het evangelie van Jezus Christus het echte evangelie was, zoals Jezus had aangekondigd in Markus 16. 

Er kwamen daarna weliswaar vele eeuwen van stilstand maar ook dat lag in het plan van God opgesloten, maar thans zien wij hoe de late regen begint te vallen. Velen zijn in de laatste jaren tot bekering gekomen door de boodschap van het volle evangelie (wat de snelst uitbreidende godsdienst van de hele wereld is, denk aan Zuid-Amerika.

Maar dat niet alleen. God geeft juist diegenen die tot bekering komen, een voller licht op Zijn Woord. Velen weten dat Jezus niet alleen de zonden droeg, maar dat Zijn verlossing volkomen was. Hij liet Zijn rug doorstriemen voor onze ziekten. Velen ervaren dagelijks dat al de dingen waarover de Bijbel spreekt: de vervulling met de Heilige Geest, de vrucht en de gaven van de Hei­lige Geest, de uitdrijving van demonen, enz. niet iets is voor vroeger, maar voor vandaag. Zij spreken in ton­gen en ervaren dat zij in de geestelijke strijd die zij hebben te voeren, overwinnaar kunnen zijn, wanneer ze gebruik maken van de geestelijke wapens die God hen heeft gegeven.

Er zijn echter nog veel meer dingen waarvoor God de ogen van velen gaat openen. Eén van deze dingen is de heiliging der gelovigen: het Christus gelijkvormig worden, zoals Hij dit van ons vraagt. Als Jezus tot ons spreekt: Volgt Mij, dan betekent dit, dat wij in elk op­zicht Hem zullen volgen, dat we Zijn beeld zullen open­baren. Wij moeten in Zijn voetstappen treden. Nu vraagt de Here Jezus nooit iets wat wij niet zouden kunnen, neen als Hij ons iets vraagt, iets opdraagt, dan geeft Hij ons ook de mogelijkheid daartoe.

In (1 Petr. 02:21) lezen wij: “Want hiertoe zijt gij geroe­pen daar ook Christus voor u geleden heeft en u een voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij in Zijn voetstappen zoudt treden”.

Ik las onlangs de levensbeschrijving van de bekende Indiase Godsman Sundar Singh (1889-1933). Deze gelovige die slechts één verlangen had het leven van’ Christus in elk opzicht te openbaren, kwam op één van zijn zendings­reizen eens bij een vriend in Engeland op bezoek. Het dienstmeisje dat de deur voor hem opende en zijn naam niet zo goed verstond ging naar binnen en zei: “Ik weet niet wie er aan de deur is, maar er is iemand die pre­cies op de Here Jezus lijkt…..’’

Kan dit ook van ons gezegd worden? Hoe zijn wij in ons dagelijkse leven? Zien de mensen Jezus in ons? Openba­ren wij niet alleen de gaven maar ook de vrucht van de Geest?

Van Jezus staat geschreven, dat de scharen versteld stonden over Zijn leer, omdat Zijn woorden waren met ge­zag. Hij sprak met kracht en autoriteit. ‘Waar Hij kwam hielp Hij de mensen, dreef Hij demonen uit, genas Hij de zieken. Hij kende ten opzichte van de duivel geen par­don. Maar van Jezus staat ook geschreven dat Hij zacht­moedig was en nederig van hart. We zouden kunnen zeggen dat Jezus zowel de vrucht als de gaven van de Geest in volmaaktheid openbaarde. Dat kon ook-niet anders. Immers Hij was de Zoon van God en dus ook de Beelddrager Gods.

Maar nu vraagt de Heiland ons dat wij in Zijn voetstap­pen zullen treden, dat wij het leven van Jezus zullen openbaren. Dit is onmogelijk zullen sommigen zeggen. Gods Woord zegt echter dat het wel mogelijk, ja dat het noodzakelijk is.

De natuurlijke, onwedergeboren mens zal dit niet kun­nen, maar wij zijn nieuwe scheppingen geworden, vrij zijn uit God geboren en al wat uit God geboren is overwint de we­reld!

Lees nog eens (1 Thess. 04:03 en 1 Thess. 04:07): “Dit wil God: uw hei­liging. ….want God heeft ons niet geroepen tot onrein­heid, maar in heiliging”.

God noemt de gelovigen heiligen, maar in (Openb. 22:11) staat dat deze heiligen nog meer geheiligd moeten wor­den. God wil daarmee zeggen dat vrij geestelijk moeten groeien. Na de wedergeboorte (Joh. 03:03) is het Zijn wil dat we zo spoedig mogelijk de mannelijke rijpheid (Ef. 04:13) bereiken, want de ganse schepping wacht op het openbaar worden van de zonen Gods.

De heiliging is geen werk van onszelf. Velen hebben in het verleden gefaald omdat zij door zelfwerkzaamheid trachtten “heiliger” te worden. De heiliging is Gods werk…..maar ondenkbaar zonder de gehoorzaamheid der gelovigen. In

(1 Thess. 05:23-24) staat: “En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn. Die u roept is getrouw; Hij zal het ook doen”. God wil het doen, maar Hij vraagt van ons gehoorzaamheid!

Waaruit bestaat deze gehoorzaamheid? Laten wij weer als voorbeeld Jezus nemen. Bij had een overgegeven gebedsleven. Vaak zocht Hij in de stilte gemeenschap met Zijn hemelse Opdrachtgever. Hebt u een leven van gebed? Bid­den is uitermate belangrijk, zowel het persoonlijk bid­den als het gemeenschappelijk bidden (bidstonden). Het naam-Christendom kent geen bidstonden, of heeft- deze vervangen door een ritueel (vorm zonder kracht), maar de ware gelovigen kennen de waarde en kracht van het gebed. De gehoorzaamheid bestaat ook in het volhardend en bid­dend lezen van Gods Woord. Ook Jezus kende en beleefde de kracht van het Woord en als de Bijbel in ons leven geen grote plaats inneemt zal het met onze heiliging maar droevig gesteld zijn. Jezus kende ook de Heilige Geest. Om geheiligd te worden hebben wij de volheid van Gods Geest nodig. Zonder Heilige Geest geen heliging.

Tenslotte: In (Rom. 06:22) staat: “Maar thans, vrijge­maakt van de zonde en in dienst van God gekomen, hebt gij tot vrucht uw heiliging en als einde het eeuwige le­ven”. De heiliging is dus geen doel op zichzelf maar een vrucht (gevolg) van onze toewijding aan God, oftewel deze gehoorzaamheid aan Christus.

Als wij ons door gehoorzaam te zijn aan Christus laten heiligen zal de uitwerking wonderbaar zijn, want de Heer kan ons dan ten volle gebruiken in Zijn dienst omdat de wereld het beeld van Christus in ons ziet. Bovendien zijn wij dan gereed voor de komst van Jezus, want de ge­meente die wordt opgenomen zal een gemeente zijn zonder vlek of rimpel zodat zij heilig is en onbesmet (Ef. 05:27). Jaagt naar de heiliging zonder welke niemand de Here zal zien (Heb. 12:14).

Het is Gods wil dat wij geheiligd worden. Laat ons leven daarom een geheiligd leven zijn!

 

Getuigenis S. Brongers

”Tot eer en glorie van mijn Meester die zo’n won­derbaar werk in mij heeft verricht, hier mijn getuige­nis: De Heer heeft mij wonderbaar verlost van spiritistische machten en mij genezen van geestes ziekte. Ik was altijd bang en durfde niet alleen thuis te blijven. Ik lag hele nachten wakker en kreeg s’ nachts de duivel bij mij op bezoek. Maar de Heer heeft mij volkomen vrij gemaakt. Enige jaren geleden genas de Heer mij van een verlamming en van toevallen. En van astma. Prijst de Heer. Hij is een wonderbare Heiland. Halleluja!”

 

Geeft en u gegeven worden.

Evangelist Henk Haarbrink schrijft: In Stuttgart bezocht ik de campagne van T. L. Osborn. De laatste avond werd voor mij persoonlijk tot een machtige ervaring. Toen broeder Osborn vroeg, wie 1000 mark geven wilde, voor, zoals hij ons duidelijk- maakte, werkelijk Bijbelse plannen, rolden, op het zelfde ogenblik de ja­ren, dat ik in het geloof leef, als een film voor mijn ogen voorbij. Daarop nam ik in het geloof het besluit, om ook 1000 mark te beloven…..hoewel ik deze niet bezat. Na de samenkomst vroeg mij een zuster de volgen­de dag iemand te bezoeken, die niet in de samenkomst aanwezig was. Toen ik mij de volgende dag daar meldde, werd mij daar een enveloppe overhandigd met….. .1000 mark, ”van iemand die onbekend wenst te blijven”. Ik vroeg echter toch of deze persoon ook in de samenkomst bij broeder Osborn van de vorige avond geweest was. Dan werd mij gezegd, dat deze onbekende persoon Osborn afwees en zelfs tegen hem was! Onbegrijpelijk groot is de Heer, ik kan iedereen sléchts opwekken, ook iets met Hem te wagen! ‘

 

Mededelingen:

Campagne Zwolle – Evangelist Ben Hoekendijk houdt een driedaagse campagne te Zwolle, t.w. vrijdag 25, zaterdag 26 en zondag 27 februari, in “Odeon”, Manegezaal, Blijmarkt 25, s’ avonds 8 uur. Zondagmiddag zal een extra dienst “Ontmoeting voor zielenwinners” worden gehouden.

Oldbroek – Op zaterdag 18 februari wordt op “Johannesberg” te Oldebroek weer een ontmoetingsdag met liefdemaaltijd gehouden. Spr. Mej. Joh. van Wieringen. Inl. Zr. A. v.d. Wég, “Johannesberg”, Zuiderzeestraatweg, Oldebroek.

 

Was William Branham een profeet?

Bij het heengaan van William Branham is ongetwijfeld de vraag of hij een profeet des Heren was, weer actueel geworden. Een vraag die heel vaak tijdens zijn leven werd gesteld en door sommigen bevestigend, door ande­ren echter ontkennend werd beantwoord.

Op grond van wat wij in de loop der jaren over hem lazen en hoorden, uit verscheidene’ .en zeer verschil­lende bronnen, menen wij met absolute zekerheid te moe­ten constateren dat William Branham een profeet van God was.

Wij zijn de “eindtijd” binnengegaan, de periode vlak voor de wederkomst van Christus. In dit tijdvak worden ook de ambten weer openbaar, waarover Efeze 4 spreekt:, apostel, herder, leraar, evangelist, profeet. Iedere prediker van het volle evangelie wordt nog aangeduid als “evangelist”, maar bijbels gezien is dit onjuist. In de komende tijd zal wel verder geopenbaard worden, wie door de Heer geroepen is als evangelist en wie de roeping heeft van profeet, apostel, enz., of wie hele­maal geen roeping heeft…..(Vergeet niet dat de Heer allen die zich gereinigd weten door het bloed van Je­zus geroepen heeft tot getuigen, maar dat sommigen een bepaalde taak krijgen).

William Branham is vooral bekend geworden in de periode 1945-1955 toen hij in de gehele wereld grote campagnes hield die door machtige tekenen werden bege­leid. Zo bleek altijd precies te kloppen wat de Heer aan bepaalde personen openbaarde.

Gedurende zijn gehele leven ontving Branham machtige visioenen en openbaringen van de Heer over gebeurte­nissen van de toekomst die voor hem persoonlijk of voor de gemeente van Christus bestemd waren. Steeds bleken deze profetieën en visioenen in vervulling te gaan.

De laatste jaren hield Branham geen campagnes meer buiten zijn geboorteland: de Ver. Staten. Ook uit Nederland werden herhaalde malen uitnodigingen tot hem gericht om campagnes te houden. Hij wees deze echter steeds af, omdat Gods Geest hem niet, duidelijk maakte de­ze aan te nemen. Branham liet zich in alles leiden door de Heilige Geest.

Dat hij een oprecht dienstknecht ‘van God’ was, bleek ook uit het feit dat hij nederig en eenvoudig bleef. De Duitse prediker Ewald Frank bracht in 1962 een bezoek aan Branham, in verband net een bijzondere openbaring die hij van de heer ontvangen had. Hij schreef hierover in “Levend Ge­loof” van maart 1963 o.a.: “Op zondag 1 december 1962 kwam ik ’s avonds in Jeffersonville aan en zocht Branham op. Hij woont in een bescheiden houten huis nabij de rivier Ohio. Zijn kantoor bestaat uit een kleine woonwagen van ca. 2 bij 4 meter en niet zoals bij anderen uit een marme­ren paleis. Uit alles kon ik zien dat hij een man Gods is die het geld inderdaad goed besteed. Op zondagmorgen en ook ’s avonds bezocht ik de samenkomsten in de kapel waar waarin broeder Branham spreekt, De ruimte bevatte 400 personen. Ze is zeker te klein en moet vergroot worden, omdat zovelen tijdens de samenkomst staan moesten.

Daar broeder Branham niet aanwezig was — hij kwam eerst de volgende dag terug van een reis – werd, aan mij gevraagd in beide samenkomsten te spreken, wat ik ook net blijd­schap deed. Ik voelde mij thuis en vierde ook het Avondmaal temidden van deze kinderen Gods, die in echte Godde­lijke liefde, een heerlijke gemeente der heiligen vormen.

Toen kwam maandag 3 december. Broeder Branham haalde mij persoonlijk met nog twee broeders af van mijn logeera­dres. Hij onderhield zich daarna meerdere uren met mij of­schoon hij zoëven van een zes weken lange reis door Noord – Canada teruggekeerd was.

Mij ging het bij dit bezoek in hoofdzaak daarom, de be­tekenis te weten te komen van mijn bijzondere ervaring met God. Toen ik beginnen wilde te vertellen wat mijn verzoek was, zei broeder Branham, in het bijzijn van de broeders Woods en Softmann: “Broeder Frank, u behoeft mij niets te zeggen, de Heer heeft mij alles al geopenbaard!” Daarop vertelde hij mij wat God mij had laten beleven en gaf mij” de verklaring ervan.

Ik was buitengewoon verbaasd. Mijn gedachten gingen da­delijk naar de tijd van Daniël terug, die eveneens een echte profeet Gods was en de koning de droom en zijn bete­kenis kon zeggen. Ja, het is een feit: God blijft de­zelfde in eeuwigheid en heeft in alle tijden zijn echte dienaren, die Hij Zijn geheimenissen bekend maakt”.

Tenslotte volgt hier het laatste deel van een toe­spraak welke broeder Branham destijds in Karlsruhe, Duitsland hield en welke werd gepubliceerd in “De Oogst” van november 1955.

“Eens, broeders en zusters, zal ook ik als prediker van het Evangelie aan het einde van mijn weg komen. Dan zal ik deze oude Bijbel voor de laatste maal sluiten. Velen van mijn geliefden zullen mij voorgegaan zijn, maar wanneer ik mijn laatste kilometer heb afgelegd, wanneer Jezus mij opwacht en ik bij de koude doodsrivier ben aangekomen, Halleluja, wees dan niet bedroefd, want dan ga ik de Jordaan over! De dokter zal dan zeggen: “Arme broeder, het zal nu niet lang meer duren, ‘het is nu gauw afgelopen”. Halleluja, dan heb ik de goede strijd gestreden, dan heb ik mijn loop volbracht en het geloof behouden. Dan zal ik mijn helm afzetten en neerleggen aan de oever van de Jordaan. Het schild van het geloof zal ik dan afdoen, en het oude Zwaard, dat ik zo heb liefgehad, en waarvan ik ieder woord heb ge­loofd, zal ik weer in de schede van de eeuwigheid ste­ken. Dan zal ik mijn handen opheffen en zeggen: “Heer, duw de reddingsboot af, ik kom thuis!” Wat een glorie!

En zo zeker als ik hier vanavond op dit podium sta, zo zeker zal, als die oude boot aankomt en de loop­plank wordt uitgezet een bevende man die plank overlo­pen, maar wanneer mijn voeten de kust zullen raken, dan zal ik weer die 25-jarige jongen met de zwarte krullen zijn, die ik vroeger was, net zoals Abraham zijn jeugd terugkreeg, maar dan voor altijd en altijd. God sloot het verbond en het is onvoorwaardelijk. Wanneer ik dat land zal betreden, zullen deze grijze haren verdwijnen en ik zal mijn moeder zien! Ze zal zeggen: “Dag mijn jongen!” Ik zal Hem zien van aangezicht tot aangezicht! Ik zal overal vertellen, hoe ik door Zijn genade werd gered. Niet wat ik heb gedaan, maar wat Hij heeft gedaan voor mij. Gods wonderbare verbond! Wat heb ik met de dood te naken?

Mijn zoon keek me laatst aan en zei: “U is veranderd vader”. Ik zei: “Ja, dat klopt”. Ik werd geboren, ik be­gon het leven, maar al gauw begon’ de dood in te werken. Hij trekt me weg, maar op zekere dag zal hij het laatste gedaan hebben. Hij zal verdwijnen en weggevaagd worden en dan begint het léven! Ik geloof wat Hij beloofd heeft aan Abraham en zijn nageslacht. Wie is het nageslacht van Abraham? Iedereen,- die in Jezus gelooft behoort tot het nageslacht van Abraham door het geloof. God heeft het bekrachtigd! Voor Abraham en Sara heeft Hij het bekrach­tigd door hen hun jeugd terug te geven. Ik ben op weg t naar dat beloofde Land. Laat de Jordaan maar hoge golven hebben. Het pad van mijn God leidt dwars door de Jordaan. Aan Gods belofte zal ik niet twijfelen. Hij is trouw aan Zijn verbond. Halleluja! Amen.

 

De wereld van morgen

Hoe zal de wereld van morgen er uit zien? Miljoenen mensen stellen zich deze vraag. Wetenschappelijke me­dewerkers van kranten en tijdschriften schrijven er lan­ge artikelen over. Radio en televisie vrijden er pro­gramma’s aan. Hoe zal de wereld er over 10, 20 jaar uit zien? Er worden heel wat menselijke toekomstver­wachtingen gegeven. Deze verwachtingen zijn – hoe kan het anders – vaak heel verschillend, maar feit is dat iedereen het er over eens is dat de ontwikkeling (evo­lutie) op elk gebied in razendsnel tempo verder gaat.

Het Amerikaanse bureau voor de statistiek dat on­langs berekende hoeveel inwoners de wereld in het jaar 2000 zal tellen noemde de gevolgen rampzalig en een bekend geleerde voorspelde dat de mensen binnen afzienbare tijd elkaar zullen opeten door gebrek aan voedsel. De samenleving wordt steeds kwetsbaarder. Een recente storing in de elektriciteitsvoorziening van de Ver. Staten en Canada heeft aangetoond hoe labiel onze sa­menleving is.

De grote massa leeft aan deze dingen voorbij, maar de gelovigen – de door het bloed van Jezus gereinigde ge­meente – weet dat vrij leven in de eindtijd. Jezus komst is nabij! Rampen en oordelen, geweldige dingen zullen de wereld treffen, maar temidden van dit alles zal de gemeente van Jezus Christus zich bevinden, geharnast met de volle wapenrusting Gods. Zij zal een “lichtend licht en een zoutend zout Zijn”. Zij zal de overwin­ningsvaan hoog houden. Satan zal haar niet terneer kunnen drukken want Jezus woont met Zijn volheid in haar!

Donkerheid en duisternis zal. in deze wereld toe­nemen, bij hen die Jezus niet kennen en bij wie de duivel de “leidsman” is. Maar, halleluja, de wereld van morgen zal uiteindelijk niet door de duivel be­heerst worden, maar door Jezus Christus. Satan is overwonnen! “Hij heeft de overheden en machten ontwa­pend en openlijk ten toon gestold en zo over hen ge­zegevierd” (Kol. 02:15) .

Behoort u tot de overwinnende gemeente van Jezus Christus? Dan zult u in de laatste grote eindstrijd overwinnaar zijn met Jezus! “En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis” (Openb. 12:11).

Dan zult u ook meemaken hoe de grote en machtige belofte van God in vervulling gaat dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komt, waarop gerechtigheid woont’’ (Openb. 21:01). Zo zal de wereld van morgen er uit zien! Volkomen nieuw!

Niet wat mensen voorspellen en verwachten is belangrijk, maar wat God zegt in Zijn woord. Zijn Woord is de enige en volle waarheid.

Daarom, kind van God, geen vrees of zorg voor de toekomst. Nu moedig strijden en overwinnen! Straks ervaren dat het waar is wat God beloofd heeft in Zijn Woord!

 

Evenwicht

Zoals een weegschaal in evenwicht moet zijn, om het juiste gewicht aan te geven, moet er ook in ons gees­telijk leven evenwicht zijn. Dat wil zeggen dat wij er bij het volgen van de Heer steeds op bedacht moeten zijn,, dat wij ons laten leiden door Gods woord èn Gods Geest! Het een is onlosmakelijk aan het ander verbon­den!

Er zijn gelovigen die Gods Woord als richtsnoer voor hun leven hebben genomen en dat is goed en absoluut noodzakelijk maar….. zonder hierbij door Gods Geest ge­leid te worden is het gevaarlijk! “De letter doodt, maar de Geest maakt levend” schreef Paulus reeds. (2 Kor. 03:06) Waarom sluipen zoveel dwalingen binnen in de gemeente van Jezus Christus? Omdat men de Heilige Geest en Zijn leiding in het leven niet wil accepteren. Men klampt zich dan vast aan Bijbelteksten en probeert eigen stand­punt er mee te verdedigen, maar het is niet in over­eenstemming net de wil van God die wil dat beiden zowel Geest als Woord ons leven besturen.

Er zijn ook gelovigen die alleen te maken willen heb­ben met Gods Geest, naar ook zij raken van de goede weg af. Zij spreken vaak: ”De Heer heeft gezegd dat ik dit of dat moet doen” , maar vaak blijken het eigen gedachten te zijn, die niet gedekt worden door het Woord van God. Hun leven getuigt vaak niet van toewijding en overgave. En dit is een eerste vereiste, wil God zich aan ons openbaren.

Er moet evenwicht zijn bij de belangrijkste attributen die God ons geeft om Hem volkomen te kunnen volgen. Het gaat om Gods Woord en Gods Geest, om Gods Geest en Gods Woord. Richtsnoer voor ons leven moet zijn: De Bijbel en de Heilige Geest; de Heilige Geest en de Bijbel.

Een roeiboot heeft twee roeispanen. Hanteren wij er maar één, dan gaan wij scheef, en komen wij niet meer vooruit. Maar gebruiken wij beiden dan gaan wij recht vooruit!

Dit geldt ook voor ons geestelijk leven. Alleen wan­neer wij ons laten leiden door Gods Woord èn Gods Geest volgen wij een rechte koers! Dan zijn wij op de smalle, maar goede weg! De weg van Jezus!        

 

Spreken en zwijgen

Wanneer moet een kind van God spreken en wanneer, moet hij zwijgen? Een belangrijke vraag die om een duide­lijk antwoord vraagt, want als een kind van God in dit opzicht het juiste midden weet te vinden is hij wat God wil – een leesbare brief, van Christus.       

Ook hier geldt weer dat Jezus ons grote Voorbeeld is. Hij wist op het. juiste, moment te spreken…. .maar ook op het juiste moment te zwijgen.

Er zijn kinderen Gods die van nature veel praten; anderen daarentegen zijn meer zwijgzaam. De wederge­boorte bracht ook in dit opzicht vernieuwing: Praat­grage gelovigen leren op tijd te zwijgen, terwijl zij die niet veel zeggen leren om onbevreesd te spreken.

Natuurlijk is het niet alleen van groot belang op het juiste ogenblik te spreken, maar ook wat we zul­len spreken.

Daarom is de vervulling met de Heilige Geest ook in dit opzicht noodzakelijk, want één van de gaven van de Heilige Geest is de gave der wijsheid.

In (Luc. 19:23-44) wordt ons de intocht van Jezus in Jeruzalem beschreven. Als Jezus bij de Olijfberg is gekomen begint een grote menigte discipelen “vol blijdschap God te prijzen net luider stem, om al do krachten, die zij gezien hadden”(Luc. 19:37). Dit is een doorn in het oog der Farizeeën, waarvan enkelen tot Jezus zeggen: Meester, bestraf Uw discipelen (Luc. 19:39). Wat is het antwoord van Jezus? “Ik zeg u, indien deze zwegen, zouden de stenen roepen” (Luc. 19:40).

Als kind van God zullen we nooit kunnen zwijgen van het geloof dat in ons is. De Heer vraagt onbe­vreesde getuigen. Wij behoeven echter geen parels voor de zwijnen te werpen en zullen op het juiste mo­ment moeten getuigen. De Heilige Geest zal ons dit indachtig maken, als we maar bereid zijn te luisteren zoals Paulus, toen hij te Korinthe was en God in een gezicht in de nacht tot hem sprak: “Wees niet be­vreesd, maar spreek en zwijg niet; want Ik ben met u en niemand zal het op u toeleggen om u kwaad te doen want Ik heb veel volk in deze stad” (Hand. 18:09-10).

Door ons spreken belijden wij Gods Woord en getui­gen wij van Christus die in ons woont. Ons spreken moet echter in overeenstemming zijn met ons leven, an­ders is het uiteraard zonder uitwerking, ja zijn wij een hindernis voor anderen om Jezus te leren kennen als hun Verlosser. Daarom stichten vleselijk gezinde Christenen zoveel kwaad. Lees ter waarschuwing eens over de zonden der tong in (Jak. 03:01-12.

Soms heeft zwijgen een groter uitwerking dan spre­ken. Denk aan Jezus! Toen Hij terechtstond voor de overpriesters en de raad in Markus 14, zweeg Hij…..Het spreekwoord zegt niet voor niets dat spreken zilver, maar zwijgen goud is.

Laten wij zwijgen als wij door te spreken de duivel in de kaart spelen, maar laten wij spreken als het gaat om de redding van zielen, de opbouw der gelovigen en de verheerlijking van de Naam van Jezus!       

 

Waarom woeden de heidenen door J. Th. Kuyck (IV)

Gezegend zij de Here God van Sem; en Kanaän zij hem een knecht. God breide Jafeth uit, en hij wone in Sems tenten; en Kanaän zij hem een knecht.

Daar is verschil in plaats in deze wereld tussen Kanaän en Jafeth, maar er is ook verschil tussen Sem en Ja­feth. Zeker Jafeth zal in Sems tenten wonen, van Sems ze­geningen meegenieten, maar de heerschappij loopt over Sem, de eerstgeborene.

Als na de spraakverwarring de scheiding nog groter wordt, komt God tot Abram “toen hij nog in Mesopotamië was voordat hij in Haran ging wonen”(Hand. 07:02) en zegt dat hij uit zijn land en uit zijn maagschap en uit zijns vaders huis moet gaan naar een land dat de Heer hem wijzen zou. Dat land was Kanaän, het land waar de zonen van Cham woonden en in Abram vestigde God daar midden tussen dit knechten volk een voorpost voor Zich zelf.

God zou van hieruit regeren en Abram zou zijn vertegen­woordiger zijn, God zou van hieruit spreken en Abram zou Zijn mond zijn.        

Na Abram komt deze plaats, deze opdracht aan Isaak, de zoon van de vrije, de zoon uit de belofte.

Dat de zoon van de slavin, Ismaël, nog altijd niet in Isaak de eerstgeborene kan zien, kunnen wij nog iedere dag in de krant lezen, maar alle grensincidenten in Israël maken geen verschil in Gods belofte.

Na Isaak kreeg Jacob de plaats van de eerstgeborene. Wederrechtelijk zouden wij zeggen, maar ja…..Adam had niet hoeven te eten van de boom des doods, Cham had niet hoeven te spotten met zijn vader en Ezau had zijn eerstgeboorterecht niet hoeven te verkopen voor een bord linzen soep dat hij het verkocht, was omdat hij dat recht, dat de eerstgeborene tot priester, tot middelaar met God maakte verachte, hij was er onverschillig voor.

Ook Jacob woonde in het land der vreemdelingschap­pen, in het land Kanaän (Gen. 37:01) een voorpost in het land van Chams nakomelingen, en onder zijn twaalf zonen was Jozef, hoewel de elfde in geboorte, toch degene die het eerstgeboorterecht verwierf (1 Kron. 05:01-02) en daar­door de middelaar voor zijn broeders werd.

“En Israël had Jozef lief boven al zijn zonen, omdat hij hem een zoon des ouderdoms was; en hij maakte hem een veelkleurige rok”, “een pronkgewaad”, zegt de nieuwe vertaling, maar ik geloof dat “veelkleurig” beter weer­geeft wat hier bedoeld wordt.

Deze rok is een afschaduwing van de boog, die God als teken van Zijn trouw na de zondvloed aan ons gegeven heeft. Gen. 09:12 “En God zeide: Dit is het teken van het verbond, dat Ik geef tussen Mij en u, en alle leven­de wezens, die bij u zijn, voor alle volgende geslachten; Mijn boog stel Ik in de wolken, opdat dit een teken zij van het verbond tussen Mij en de aarde. Wanneer Ik dan wolken over de aarde breng en de boog in de wolken ver­schijnt, zal Ik Mijn verbond gedenken”.

Als u de regenboog in de wolken ziet, denkt u er dan wel eens aan, hoe die boog daar komt en hoeveel kleuren hij heeft?

Laten we maar eens even stilstaan hoe die regenboog ontstaat. Het zijn zonnestralen die gebroken worden in de druppels, als het regent terwijl de zon schijnt. Stra­len van de zon, van onze zon, van de Zon der gerechtig­heid, worden gebogen en gebroken als ze door die regen­druppels gaan, hier niet het water uit de aarde maar door levend water, door de Heilige Geest.

Begrijpt u nu dat God dit als een teken gaf, stralen van het Licht der wereld opgevangen en aan ons doorge­geven door de Heilige Geest.

Weet u hoeveel kleuren die boog heeft? Het zijn er negen, zeven zichtbare en twee onzichtbare. De zichtba­ren zijn: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet, ae twee onzichtbaren zijn infra—rood en ultra­violet.

En sla nu (1 Kor. 12:04-06) eens op: “En er is ver­scheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest en er is verscheidenheid in bedieningen, maar het is dezelfde Heer, er is verscheidenheid der werkingen, maar het is dezelfde God. Telt u ze eens, negen stuks, zeven zichtbaar, twee onzichtbaar, want ‘geloof en onderschei­ding van geesten kan ik u niet laten zien, ik kan er over spreken, maar zichtbaar kan ik ze niet maken, Wijs­heid en kennis kunt u naslaan in de Bijbel, genezing en wonderwerken kunt u zien, profetie en tongen met vertolking zal door de toekomst waar gemaakt worden.

Het zijn ook deze kleuren waarvan God in (Ef. 03:10) spreekt als Hij zegt dat wij de veelkleurige wijsheid Gods bekend moeten maken aan de overheden en machten in de hemelse gewesten.

Ze hebben iets met elkaar te maken: de kleuren van de boog, de kleuren van de rok en de veelkleurige wijs­heid Gods, ze hebben ook iets te maken met de Heer Je­zus, want zoals de vellen die God Adam aantrok spreken van het verlossingswerk van de Zoon, zo spreekt de veel­kleurige rok over de wijsheid van de Vader.

Zijn broeders trokken Jozef het pronkgewaad uit, ze deden het zelfde zoveel eeuwen later, toen die andere Zoon van Zijn Vader tot het Zijne kwam, en de Zijnen Hem niet aannamen, Die andere Zoon hebben ze Zijn kleed, zo vol van liefde en genade, ook uitgetrokken.

De broeders van Jozef doopten de veelkleurige rok in het bloed van een geitenbok en brachten hem terug bij de vader. Hebben de broeders van Jezus, de Joden, niet pre­cies hetzelfde gedaan? De veelkleurige rok van Jezus, stond hen niet aan. In (Hand. 10:37-39) zegt Petrus; Gij weet de zaak die geschied is door geheel Judea, begin­nende van Galilea na de doop welke Johannes gepredikt heeft aangaande Jezus van Nazareth, hoe God Hem gezalfd heeft met de Heilige Geest en met kracht, welke het land doorgegaan is goeddoende en genezende allen die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem. En wij zijn getuigen van al hetgeen Hij gedaan heef t, beide in het Joodse land en te Jeruzalem; welke zij gedood heb­ben, Hem hangende aan een kruis”.

De broeders van Jozef doopten het kleed in het bloed van een geitenbok, van een dier dat ook als brandoffer, als offer ‘der aanbidding gebracht mocht worden. Jezus zegt in (Joh. 18:04):”Ik heb U verheerlijkt op aarde., Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om te doen1.’ Hij stortte Zijn eigen bloed ter verheerlijking van de Va­der. “Welke zij gedood hebben, Hem hangende aan een kruis”. Jozef wierpen ze in een put. Jezus stortten ze

in de dood.

Het was Juda, die het in zoverre voor Jozef opnam, dat hij de broeders aanraadde Jozef niet te doden, maar hem te verkopen en zij halen hem weer uit de put en zo staat hij daar, alleen nog gekleed in zijn onderkleed, in het slavenkleed en zijn broeders verkopen hem voor twintig zilverlingen als slaaf naar Egypte. Er was geen andere weg om Israël te behouden dan dat Jozef als slaaf naar Egypte ging. Hij moest daar als midde­laar optreden voor zijn broeders, want middelaar zijn is nu eenmaal het werk van de eerstgeborene.

Daar staat in de Bijbel nog net zo’n verhaal: “Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, die in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar’ zichzelf ontledigd heeft en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen en de mensen gelijk geworden is”. (Filip. 02:05-07). Een dienstknecht geworden is, een slaven­kleed aangetrokken heeft en dat waartoe? In (Heb. 02:14-18) staat: ‘Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft Hij op gelijke wijze daaraan deel ge­kregen, opdat Hij door Zijn dood hem die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen en allen zou bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren. Want over de engelen ontfermt Hij Zich niet, maar Hij ontfermt Zich over het nageslacht van Abraham. Daarom moest Hij in alle opzichten aan Zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een bramhartig en getrouw hogepriester zou worden bij God, om de zonden van het volk te verzoenen. Want doordat Hij Zelf in verzoekingen geleden heeft, kan Hij hun die verzocht worden te hulp komen”. Er was geen andere weg om ons te bevrijden, dan door onze dienst­knecht te worden. Er was geen andere weg!

Voor twintig zilverlingen verkochten ze Jozef de zoon van Israël. Voor dertig zilverlingen hebben die­zelfde zonen van Israël Jezus, de Zoon van God, ver­kwanseld. Er was geen andere weg.

En wij? “Wie groot wil worden onder u zal uw dienaar zijn; en wie onder u de eerste wil zijn, zal aller slaaf zijn, want ook de Zoon des Mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en Zijn leven te geven als losprijs voor velen”.

Niet waarmee kunt u mij helpen, maar waarmee kan ik u helpen, dat is voor ons “de weg”. Maar een weg heeft een doel. De weg van Jezus liep uit op onze verlossing, de weg van Jozef liep uit op de redding uit de hongers­nood van zijn vader en broeders.

En onze weg, o wonder van Goddelijke genade, loopt uit op de eeuwige heerlijkheid!

(wordt vervolgd)

 

De gemeente door Jan W. Companjen

Lees vooraf: (Ef. 04:08b en Ef. 04:11-16)

In het januari-nummer van ons blad hebben wij stilge­staan bij het wel en wee van de gemeente van Christus en hoe wij in Gods Woord een klaar en duidelijk beeld kun­nen vinden waartoe de gemeente gekomen is (ondanks haar geweldig grote roeping), maar ook ‘waartoe zij komen zal, als nog éénmaal de Geest Gods over haar vaardig wordt.

Voor God zijn wij dood indien wij niet leven in en door de Geest die ons in Christus geschonken is. Door geloof in Hem zijn wij opgestaan uit de doden en kunnen wij komen tot het grote doel waarvoor alles gereed is en waarvan Paulus reeds sprak dat satan onder onze voeten, d.w.z. onder de voeten der gelovigen, vertreden zal worden.

In Christus zijn vrij een nieuwe Schepping. Hij heeft ons doen wedergeboren worden tot nieuwe mensen die vrucht kunnen dragen tot eer en glorie van Zijn Naam.

Thans ziet Hij vol verlangen uit naar Zijn bruid, die bruid zijn wij, u en ik, en Hij wil nu, heden, een groot doel met ons allen bereiken. Zijn lichaam zal openbaar worden. De wereld zal zien dat Hij werkelijk Diegene is waarover Zijn Woord spreekt van Genesis tot Openbaring. Hij wil dat zij allen één zijn. In Johannes 17 lezen wij (in het Hogepriesterlijk gebed) over die eenheid. De Here jezus bidt hier voor hen die Hem gegeven zijn, d.w.z. net voor de wereld (Joh. 17:09), dan zegt Hij in (Joh. 17: 21-22) dat zij één moeten zijn, doch daar komt een zeer belangrijke uitspraak achteraan. Daarin zegt de Here Jezus, dat ze zo één moeten zijn zoals de vader en Jezus één was. Jezus Christus was volkomen. Hij was een volheid, een eenheid zonder ook maar een enkele vermenging. Wij zouden in onze menselijke taal zeggen: een man uit één stuk. Deze eenheid bedoelt hij. En tot die eenheid zijn wij geroepen en tot die eenheid komen wij doordat dit Zijn wil is. Zijn Geest zal in ons meer doen dan wij bidden of beseffen en zal datgene gaan doen in een ieder die hem gehoorzaam is. Hij vraagt geen moeilijke dingen van ons, Hij vraagt alleen maar overgave aan Zijn Geest. Die Geest zal het doen, die zal ons de weg wijzen en nu ligt het aan ons of wij die weg gaan willen in gehoorzaamheid. De eerste en voor velen voor de deur liggende opdracht is: Terugkeer naar Zijn woord. Terugkeer naar wedergeboorte door: a. Bekering. B. Doop door onderdompeling en c. Doop in de Heilige Geest. Die belofte is ons gegeven en Hij is een Waarmaker van Zijn woord. Grote massa’s mensen ontvangen niet omdat zij niet doen wat Hij vraagt. Hij vraagt gehoorzaamheid aan Zijn woord. Gehoorzaamheid vroeg Hij aan Mozes bij de bouw van Zijn huis (de tabernakel, enz.). Gehoorzaamheid  is beter dan offerande. Gehoorzaamheid aan Gods woord is voor velen een zeer moeilijke zaak, toch zullen wij langs die weg, die Hij bereid heeft, er komen en langs geen andere. Langs die weg gaat Hij Zijn gaven openbaar maken, en gaat Hij mannen en vrouwen geven (in de gemeente is er geen onderscheid) die de heiligen gaan toerusten tot het grote werk waartoe zij als eindgemeente geroepen zijn. Buiten die gave Gods

 Van apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraren kunnen wij niet. Wij hebben ze alle vijf stuk voor stuk nodig. Daarom zal er ook in de toekomst een samenwerking, een samenvloeiing, moeten zijn om tot het gemeenschappelijke doel te komen. Wij zien thans nog veel de apostel, de profeet, enz. alleen staan. Vaak hebben zij een groep mensen om zich heen verzameld. Zij zullen echter, van bovenaf, eens acht op elkaar slaan. Zij zullen spoedig tot

de ontdekking komen dat de leemten die zij bij zichzelf ontmoeten door de ander wordt aangevuld. Er is reeds een volheid in ons eigen land die vele nog niet zien. De ambten komen weer duidelijk tot openbaring en tegenstanders komen tot de erkenning dat namen noemen) een bijzondere roeping van daartoe door de Heer geroepen is. Zijn Geest roept en rust toe en we zijn blij dat ook in kerkelijke kringen, deze Bijbelse waarheden weer gezien worden. Deze ambten, wij willen het hier eens heel nadrukkelijk zeggen, hebben niets, totaal niets met een kerkelijke aanstelling te maken. De kerk heeft wel gedacht, is er althans van uitgegaan, dat zij de uitdeelde in Naam van de Heer der Kerk. Niets minder waar en juist door deze dingen zijn wij verder afgedwaald van de weg die Hij ons gegeven Hij bouwt ook nu Zijn Lichaam zoals Hij dat altijd – heeft. Wij mogen ons gelukkig prijzen dat door werking des Geestes de ambten Gods weer openbaar worden.

Na deze herkenning zal zeer spoedig weer de erken­ning komen en dan zijn wij op de weg waar wij zijn moeten. In het Lichaam van Christus geldt geen andere weg. De amb­ten worden openbaar door de Geest van Christus die daartoe roept gelijk Hij wil. Daar hebben wij, u en ik geen zeggenschap over en u hebt daarbij ook geen stem in het kapittel. De Geest is het die levend naakt. Daarom is het zo noodzakelijk dat er vrijheid is. Waar de Deest des Heren is hoort vrijheid te zijn. In die gemeenschappen heerst blijheid en zullen jongbekeerden opgroeien en niet terugvallen. Zij zullen proeven hoe goed het is om als broeders samen te komen en daar zal het komen tot datgene wat Zijn Woord belooft: Christus alles in allen. Hij kan zich het meest openbaren in hen die dienstknecht wil zijn. Geen heersen doch dienen is de opdracht van dit Koninkrijk. Heel de schepping zucht naar het openbaar worden van deze dingen. Zij zullen de weg openmaken tot het openbaar worden van de Zonen Gods. Deze zonen gaan ontstaan doordat zij opwassen tot de mannelijke rijpheid. In het bovenstaand Schriftgedeelte staat het zeer duidelijk omschreven. Momenteel is de inslag van iedere kerk en gemeente vorm nog zo dat de mens onmondig blijft, onder voogdij blijft staan. Men is ondergeschikt aan oudsten, aan de dominee, aan de voorganger, aan de kerkeraad. Zij menen het soms heel goed, doch de Geest des Heren wil Heer en Meester zijn. In dé Gemeente waar Gods kinderen samenkomen is er geen onderscheid en wil Hij een ieder gaan gebruiken naar Zijn wil.

Nogmaals: Hij roept, Hij rust toe, Hij zendt. Wij zul­len daar verblijd om zijn omdat Hij anderen en ons gaat gebruiken en een taak geeft. Daar zal de arm niet meer tot het been zeggen: “ik heb u niet van node”. Als de­ze gemeente ontstaat, en zij ontstaat!, zij groeit reeds zonder toedoen van mensenhanden, dan zal het lichaam van Christus openbaar worden in woord en daad. Dan zal dit lichaam, die gemeente, bestaan uit leden die wer­kelijk van Hem zijn. Dan zullen er geen éénlingen meer zijn doch dan zullen zij ingevoegd worden in Zijn zaak waarvoor ieder een plaats is.

In dat huis zijn vele woningen. Dan zullen zij die zich joden noemen maar het niet zijn (Openb. 03:09) open­baar worden en zullen de overwinnaars zitten met Hem op Zijn troon. Hij wil dat wij zijn zullen waar Hij is en dat is in de hemelse gewesten. Tot die strijd, op dat front zijn wij geroepen en daar zal Zijn overwinning be­haald worden. Langs de weg die Hij gebaand heeft gaan wij voorwaarts.