1966.07-08 nr. 81

Levend Geloof 1966. 07-08 nr. 81

Zie op Jezus

Dit is het beste advies wat wij u geven kunnen: Zie op Jezus! Vertrouw Hom volkomen en u zult ervaren dat Hij een Helper is groot van kracht!

“Zie toch op Jezus, op Hem alleen.

‘”Zie weg van alles, rondom u heen.

“Hoe diep uw weg ook, hoe zwaar uw kruis,

“Zie slechts op Hem, Hij brengt veilig u thuis.

Hoe kunnen vrij op Jezus zien, terwijl Hij niet meer in een lichaam van vlees en bloed op deze wereld is? De Bijbel geeft het antwoord: door het geloof. “Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet”(Heb. 11:01).

Door het geloof komen wij in contact met God en lost Hij onze problemen op. “Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen”(Joh. 01:13).

Zien op Jezus betekent niet dat wij Hem met onze zin­tuigen kunnen waarnemen, dat wij Hem met onze lichamelij­ke ogen kunnen zien. Maar zien op Jezus betekent dat wij Hem met onze geestelijke ogen kunnen zien en door Zijn Geest kunnen waarnemen. Vrij zijn wedergeboren, geeste­lijke mensen en zullen daarom geestelijk moeten wande­len en handelen. Ons lichaam is nog in de zichtbare wereld, maar door het geloof verkeren wij reeds nu in de onzichtbare wereld.

Daarom zal ieder kind van God deze tekst kunnen be­grijpen en ervaren: “Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de Leidsman en Voleinder des geloofs” (Heb. 12:02). Als hij dit doet wijkt iedere moeilijkheid als sneeuw voor de zon, wordt ieder probleem opgelost, en ervaart hij dat Jezus kwam om leven en overvloed te brengen.

Zie niet op uw moeilijkheden, zie niet op de hinder­nissen die u moet nemen, zie niet op de fouten en te­kortkomingen die u gehad hebt, zie niet op medebroeders en zusters, maar… Zie op Jezus!

 

Gebruik de geestesgaven door Gert Jan Doornink

“Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes…

(1 Kor. 14:01).

Temidden van de richtlijnen die Paulus in 1 Korinthe 12, 13 en 14 aangeeft over het gebruik van de gaven van de Heilige Geest in de gemeente, neemt deze tekst een sleutelpositie in.

Het is alsof Paulus na het grote hoofdstuk over de liefde in 1 Korinthe 13 zeggen wil: Nu moet je niet denken dat het gebruik van de Geestesgaven minder belangrijk is: Integendeel, het één is onlosmakelijk aan het an­dere verbonden.

Het gaat om de heerschappij van de Heilige Geest in het leven van de gelovige individueel en gezamenlijk als gemeente. Vrucht èn gaven. Gaven èn vrucht.

Met het gebruik van de gaven van de Heilige Geest is het in de levens van vele kinderen Gods maar droevig gesteld . Als wij alleen al denken aan de velen die eens gedoopt werden met de Heilige Geest, in nieuwe tongen spraken, maar vandaag deze belangrijke gave niet meer gebruiken, staat het er met het gebruik van de andere gaven in hun levens nog veel slechter voor.

Paulus schrijft hier met grote nadruk: “Streeft naar de gaven des Geestes”. Wat betekent het naar iets te streven? Het betekent iets bereiken. Als u lid bent van een zangvereniging of muziekkorps en u streeft er naar om op een concours een prijs te beha­len, maar u behaalt nooit iets, dan is zo’n vereni­ging of Korps uiteindelijk ten dode opgeschreven. Ie­der streven wordt gevolgd door een resultaat of het is geen werkelijk streven.

Als in de gemeente waarvan u deel uitmaakt alleen de voorganger of leidinggevende broeder of zuster profeteert en/of een boodschap in tongen met vertolking doorgeeft, hapert er iets aan, want wij lezen nergens in de bijbel dat er een soort “geestelijke elite” moet zijn die de Geestesgaven mag gebruiken, terwijl de anderen moeten zwij­gen.

Paulus schrijft: “Telkens als gij samenkomt, heeft ieder iets. . . . . “(1 Kor. 14:26)

Nu worden hier weliswaar niet al­leen de Geestesgaven genoemd maar ook andere dingen, maar (1 Kor. 12:07) zegt: “Aan een ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen”. De vervulling met de Heilige Geest is niet voor sommige gelovigen, maar voor allen. Daarom mogen ook allen de gaven gebruiken!

Als allen, overeenkomstig het Bijbelse bevel, er naar streven de Geestesgaven te gebruiken, zullen deze rouleren door de gehele gemeente, en zal de gemeente machtig opgebouwd worden, zodat ze in de volle kracht en liefde komt te staan.

O, vrees toch niet langer, twijfel toch niet of God juist U wil gebruiken. Wij willen u op grond van Gods Woord zeggen: De Heer wil juist u gebruiken. Hij zoekt naar open kanalen waar door Zijn Heilige Geest kan werken!

Als wij de liefde na jagen, betekent dit, dat we in de eerste plaats onze levende Heer en Heiland liefhebben en Hem dus gehoorzaam zijn, ook door het gebruik van de gaven des Geestes.

Hoe heerlijk is het in een samenkomst te zijn, waar de Geestesgaven functioneren en de Heer zich reeds tijdens de aanbiddingsdienst machtig openbaart.

Natuurlijk moeten wij alles toetsen aan het Woord van God en iets wat daarmee niet in overeenstemming is, terzijde stellen. Het is echter nog veel erger als de Geestesgaven niet gebruikt worden omdat men bang is voor fouten, dan dat de Geestesgaven wel gebruikt worden en er wel eens een fout gemaakt wordt.

O, laten wij toch dwaas willen zijn om Christus’ wil. Een volle evangelie gemeente, waarin de Geestesgaven niet (meer) functioneren maakt daardoor zijn naam tot een aan­fluiting.

“Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Gees­tes, doch vooral naar het profeteren”(1 Kor. 14:01). “Zo moet ook gij, omdat gij naar geestelijke gaven streeft, trachten uit te munten tot stichting van de gemeente” (1 Kor. 14:12). “Streeft er naar te profeteren, en belem­mert het spreken in tongen niet. Laat alles betamelijk en in goede orde geschieden”(1 Kor. 14:39-40).

De richtlijnen die Paulus aangeeft over het gebruik van de Geestesgaven in de gemeente zijn vooral bedoeld opdat de gaven op de juiste wijze gebruikt zullen worden. Zij mogen in geen geval aangegrepen worden om te “bewijzen” dat niet iedereen in tongen kan spreken, dat niet iedereen alle gaven kan bezitten, enz.

God houdt er ten opzichte van de Geestesgaven geen soort uitverkiezing op na. Hij geeft de Heilige Geest niet ‘met mate. Maar Hij werkt “Alles in allen”.

Daarom zullen we ons volkomen moeten overgeven aan de werking van Zijn Geest. Als Gods Geest de volle heerschappij, in ons leven krijgt, zal Hij wel bepalen hoe Hij. ons gebruiken wil. Wij mogen Hem de wet niet voorschrijven, maar wij zullen gehoorzaam moeten zijn door te streven naar het gebruik van de gaven van Zijn Geest!

“Streeft dan naar de hoogste gaven.

En ik wijs u een weg, die nog veel verder omhoog voert”(1 Kor. 12:30-31).

 

Tweeërlei fundament door J. Noë

“Wat noemt gij Mij Here, Here, en doet niet wat Ik zeg? Een ieder, die tot Mij komt en mijn woorden hoort en ze doet, Ik zal u tonen aan wie hij gelijk is. Hij is gelijk aan iemand, die bij het bouwen van een huis diep gegraven en het fundament op de rots gelegd, heeft. Toen een watervloed kwam en de stroom tegen dat huis aansloeg, kon hij het niet aan het wankelen brengen, omdat het goed gebouwd was. Doch wie hoort en niet doet is gelijk aan iemand, die een huis op de grond bouwt zonder fundament. Toen de stroom daar tegenaan sloeg, stortte het in en het huis werd één grote bouw­val” (Luc. 06:46-49).

Bovenstaande is een gedeelte uit Jezus’ Bergrede, zie ook (Matt. 07:24-27). Jezus, de mens kennende en wetende wat in de mens is, geeft deze diepgaande waarschuwing. Als u nu de evangeliën van Mattéüs, Marcus, Lucas en Johannes eens aandachtig doorleest en goed tot u laat doordringen wat Jezus zegt en van u verlangt, dan leunt u maar tot één conclusie komen n.l. om te worden als de mens, die bij het bouwen van een huis diep gegraven en het fundament op de rots gelegd heeft. Dan moet er heel wat in mij gebeuren en daartoe ben ik alleen in staat als Jezus in mijn hart woont door de kracht van de Heilige Geest.

Laten wij nu eens in verband met het bovenstaande de gelijkenis van de zaaier lezen (Luc. 08:04-15). Je­zus zegt daarover in Zijn uitlegging het volgende:

“Het zaad is het Woord Gods. Die langs de weg, zijn zij, die het gehoord hebben; daarna komt de duivel ’en neemt het woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden ge­loven en behouden worden. Die op de rots­bodem, zijn zij, die het woord, zodra zij het horen, met blijdschap ontvangen; en deze hebben geen wortel, zij geloven voor een tijd en in een tijd van beproeving worden zij afvallig. Wat in de dorens viel, dat zijn zij, die het gehoord hebben; en gaandeweg worden zij door zorgen en rijkdom en lusten des levens verstikt en zij brengen het niet tot vrucht. Dat in goede aarde, dat zijn zij die, met een goed en vroom hart het woord gehoord hebbende, dat vasthouden en vrucht dragen in volharding”(Luc. 08:11-15). (Zie ook Matt. 13:01-09 en Matt. 13:18-23).

Onderzoek uzelf nu eens grondig. Tot welke categorie behoort u? Het is toch wel duidelijk, dat zij, die beho­ren tot de eerste drie categorieën, diegenen zijn, die wel het Woord Gods horen, doch het niet verstaan en er niet naar handelen. Zij gelijken dus op de mens die zijn huis op de grond bouwde zonder fundament en de storm(sa­tan) sloeg het aan stukken.

We zullen nu bovenstaande categorieën afzonderlijk onder de loep nemen.

‘’Die langs de weg, zijn zij, die het gehoord hebben; daarna komt de duivel en neemt het woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden geloven en behouden worden”. Hiertoe behoren niet alleen de mensen die wel eens naar een bijeenkomst of kerk zijn geweest en wel eens in de Bijbel gelezen hebben, maar ook degenen die nog steeds naar de kerk gaan en geregeld in de Bijbel lezen, maar dit echter doen als sleur, als een plicht . Wat ze lezen of horen. heeft hun belangstelling niet, het glijdt langs hen heen. Zij zien niet de waarheid, de rijkdom en de kracht van Gods Woord. De machtige daarin begeven beloften, dringen niet tot hen door. Ze verstaan het niet. Dit is ook grotendeels te wijten aan de gebrekkige voorlichting; aan het feit dat het volle evangelie (o.a. water en Geestesdoop, Geestesgaven, etc.) niet verkondigd wordt en ze daardoor gebrek aan kennis hebben. Hun leven is er ook naar en ze zoeken hun heil in de wereld. Ze lezen liever lectuur die hun geest volkomen vergiftigt, storten zien in allerlei wereldse vermaken en geven zien over aan de begeerten van het vlees in Galaten 5. Het is absoluut onmogelijk God on de wereld ie dienen. (1 Joh. 02:15) zegt: “Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is. Indien iemand de wereld lief­heeft, de liefde des Vaders is niet in hem”. Nu dat is duidelijke taal. Al datgene in de wereld dat ons van God afhoudt, dat ons van Hem doet vervreemden; waarvan we weten dat het Hem niet welgevallig kan zijn, is fout, is zonde. Satan is er op uit om het beetje ge­loof, dat er nog in hen kon zitten er uit te rukken: opdat ze niet zouden geloven en behouden worden”.

= 2 =

Die op de rotsbodem zijn zij, die het woord, zodra het horen met blijdschap ontvangen; en deze hebben geen wortel, ze geloven voor een tijd en in een tijd van beproeving worden zij afvallig”.

Onder deze categorie behoren dus zij, die de rijkdom van het evangelie hebben leren kennen, die de vreugde er van gesmaakt hebben, maar in wier hart het geloof geen wortel heeft geschoten. Als ze in moeilijkheden zorgen, verdrukkingen of andere beproevingen komen, vullen twijfel, vrees, ongeloof, verdriet of moede­loosheid hun harten en zijn daardoor in de greep van satan gekomen. Ze wandelen niet meer in geloof maar in aanschouwen, al zegt het Woord: “Vrees niet, geloof alleen”. “Wie op Hij zijn geloof bouwt zal niet beschaamd uitkomen”, “Ik zal u geenszins begeven, Ik zal u geenszins verlaten”, enz. Ze hebben geen vertrouwen in God en Jezus meer. Ze geloven niet meer in het Woord. Ze zien Jezus niet meer als de Redder, Verlos­ser en Genezer, door Wiens bloed ook zij zijn vrijgekocht van de heerschappij van satan, die Dezelfde is gisteren, heden en tot in eeuwigheid, die gegeven is alle macht en hemel en op aarde en die satan openlijk tentoongesteld heeft als een leugenaar, bedrieger en moordenaar. Ze beseffen niet dat het een geestelijke strijd is, een strijd in de geest, een geloofsstrijd, dat men satan alleen door de kracht van de Geest kan

wil dat we VOLHARDEN in de ONS GELOOF tonen, ONS GE- Hem JA en Amen zijn. DAN HEEFT BELOOFD.

weerstaan en daartoe de gehele geestelijke wapenrusting Gods moet aandoen. Daarom is de doop in de Heilige Geest zo belangrijk. Wie op de akker van zijn vlees, zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie op de akker van de Geest zaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten, zegt Paulus in Galaten 6. God wil dat we volharden in de beproevingen, dat we hierdoor ons geloof tonen, ons geloof in Zijn beloften, die in Hem en Amen zijn. Dan ontvangen wij ook hetgeen Hij heeft beloofd.

= 3 =

“Wat in de dorens viel, dat zijn zij, die het gehoord hebben en gaandeweg worden zij door zorgen en rijkdom en lusten des levens verstikt en zij dragen geen vrucht’. ‘

Deze categorie zijn diegenen wier geloof gaandeweg is verslapt, die gehoor hebben gegeven aan de influisterin­gen van satan en zodoende in zijn macht zijn gekomen. Wat onder 1 en 2 is gezegd ie hier eveneens van toepassing. Rijkdom wordt hier aangehaald. Geld is een machtig wapen in de handen van satan en velen komen hierdoor ten val. Jezus waarschuwt hiervoor en zegt: “Je kunt niet God en de mammon dienen”. “Eerder gaat een kameel door het oog van een naald, dan dat een rijke het Koninkrijk der he­melen binnengaat”.

= 4 =

“Dat in goede aarde, dat zijn zij die met een goed en vroom hart, het woord gehoord hebbende, dat vasthouden en vrucht dragen in volharding”.

Tot deze categorie behoren zij in wie het geloof goed wortel heeft geschoten, die gedoopt zijn in de Heilige Geest en in wier hart Jezus het fundament is. Jezus zegt: “Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zich zelf, neme zijn kruis op en volge Mij”. Dat is dus naar Golgotha. Ieder werkelijk Christen moet zijn Golgotha heb­ben doorleefd. Die Hem willen toebehoren moeten het vlees met al zijn hartstochten en begeerten kruisigen. Het “ik” moet gekruisigd zijn opdat Jezus in hem leve. U moet uw gehele lichaam, geest en ziel aan Hem overgeven, onvoorwaardelijk, in absoluut geloof, door dik en dun met Hem gaan, wandelen en handelen, zoals Hij dat van u verlangt. U moet, zoals Paulus zegt, tonen een brief van Christus te zijn, niet met inkt geschreven, maar met de Geest van de levende God, niet op tafelen van steen, maar op tafe­len van vlees in de harten. U moet tonen een gezant van Christus te zijn. Een gezant is een vertegenwoordi­ger van zijn land in een ander land en hij behartigt daar de belangen van zijn land. Indien u dus een gezant van Christus bent, moet wals een ware vertegenwoordi­ger van Hem optreden. De mensen moeten aan uw spreken en handelen zien dat Zijn Geest in u woont. Uw ogen móeten Zijn aanwezigheid weerspiegelen. Jezus zegt: Gij zult kracht ontvangen als de Heilige Geest over u komt en gij zult Mijn getuigen zijn. Dat is het. Als u dit in toepassing brengt in uw leven bent u degene ” die bij het bouwen van een huis diep gegraven en het funda­ment op de rots gelegd heeft”. Dan kunnen de stormen (satan en zijn demonen) op het huis beuken, maar het blijft onwankelbaar staan. Jezus is het fundament en Hij is Overwinnaar! Halleluja!           

 

Geloof door Gert Jan Doornink

Geloof is de meest dynamische kracht in het heelal. Geloof verzet bergen, legt rivieren droog en werpt de grootste hindernissen omver.

Jezus zegt: “Indien gij een geloof hebt als een mos­terdzaad. , zult gij tot deze berg zeggen: Verplaats u van hier daarheen en hij zal zich verplaatsen en niets zal u onmogelijk zijn” (Matt. 17:20).

Door het geloof werden wij een kind van God (“Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven”, (Joh. 03:36) en door het geloof leven vrij als nieuwe schepping (“Voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloofd in de Zoon van God”, Gal. 02:20).

Door het, geloof hebben wij contact met God. Geloof is als een brug die de oevers van twee rivieren ver­bindt. Het is de brug tussen God en ons.

Geloof doet ons staan in de overwinning. Het doet ons uitleven boven de omstandigheden van het leven. Wij, kunnen in iedere situatie waarin het leven ons plaatst door het geloof triomferen.

Maar. . . . . hebt u werkelijk geloof? De praktijk van vele levens van kinderen Gods bewijst dat hun geloof niet werkzaam is.

Er zijn vele “gelovigen”, maar door hun leven bewij­zen ze dat ze in feite ongelovigen zijn.

Geloof wordt niet bewezen door woorden, maar door daden’ “Gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood” (Jak. 02:26).

Ieder mens gelooft! Ook mensen die zeggen dat zij “nergens in” geloven bewijzen daarmee dat ze wel gelo­ven. Ze geloven alleen niet in Jezus Christus en zijn daardoor in de macht van satan.

Ons geloof moet gefundeerd zijn in het Woord van God en in het vleesgeworden Woord van God: Jezus Christus. ’ Alleen dat geloof heeft waarde. Ieder ander geloof is in de ogen van God van geen betekenis. Zodra wij een kind van God zijn geworden, moeten wij door het geloof gaan leven, want “zonder geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn”(Heb. 11:06).

Hoe komt het dat zo velen op dit punt falen? Hoe komt het dat er zoveel nederlaag-Christenen zijn? De oorzaak is, dat velen al of niet bewust verkeerde ”geloofscom­pagnons” in de arm hebben genomen.

Er zijn namelijk krachten die ons geloof doen verminderen, vernietigen en vruchteloos maken en er zijn krach­ten die ons geloof doen vermeerderen en vrucht doen dra­gen. Hier volgen enkele van deze positieve en negatieve machten waar ieder kind van God mee te maken krijgt.

Vijanden van  het geloof

Twijfel – Eén van de grootste vijanden van het ge­loof is twijfel. De Bijbel zegt: “wie twijfelt, gelijkt op een golf der zee, die door de wind aangedreven en opgejaagd wordt. Want zulk een mens moet niet menen, dat hij iets van de Here zal ontvangen, innerlijk verdeeld als hij is, ongestadig op al zijn wegen”(Jak. 01:06-08).

Jezus heeft gezegd: “Indien gij geloof hebt en niet twijfelt, zult gij niet alleen doen wat met de vijgenboom is gebeurd, maar zelfs indien gij- tot deze berg zegt: Hef u op en werp u in de zee, het zal geschieden”(Matt. 21:21).

Toen Petrus over de golven naar Jezus toeliep, open­baarde hij levend geloof, maar toen zag hij op de wind(om­standigheden), hij werd bevreesd en begon te zinken (Matt. 14:29-30). Jezus hoorde zijn hulpgeroep, stak hem de hand toe, greep hem en zei: “Kleingelovige, waarom zijt gij gaan twijfelen?”(Matt. 14:31).

Jezus heeft eens gezegd: “Wie tot deze berg zou zeg­gen, hef u op en werp u in de zee, en in zijn hart niet zou twijfelen, maar geloven, dat hetgeen hij zegt geschiedt, het zal hem geschieden”(Mark. 11:23).

Abraham, “de vader der gelovigen” is ons ook in dit opzicht tot voorbeeld, want van hem staat geschreven, dat hij aan de beloften Gods niet heeft getwijfeld door onge­loof (Rom. 04:20).

Twijfel is een grote vijand van het geloof, daarom in de machtige Naam van Jezus: twijfel aan de kant! Geen twijfel, maar geloof-.

Vrees – Een andere vijand is vrees. Vrees is in feite een uiting van ongeloof, van gebrek aan vertrouwen ” in de levende God. (1 Joh. 04:18) zegt dat de volmaakte liefde de vrees uitdrijft! Als we de Heer werkelijk vertrouwen, als we geloven in Zijn beloften, verdwijnt de vrees als sneeuw voor de zon.

Gods Woord vermaant ons steeds weer om niet te vre­zen maar te geloven. Heeft Jezus niet zelf gezegd dat Hem gegeven is alle macht in hemel en op aarde? En als Hij met Zijn volheid in ons woont, waarom zullen wij dan nog vrezen?

Laten wij de duivel geen kans geven door vrees-gedachten in ons te laten groeien, maar iedere negatieve angstaanjagende gedachte verdrijven in de machtige Naam van Jezus. Pleit op de beloften Gods en ervaar dat geloof overwint. “Vrees niet, geloof alleen!

Zorg – Miljoenen gelovigen gaan gebukt onder do dagelijkse beslommeringen van het leven. De Bijbel zegt in verband met het gereed zijn voor de komst van Jezus: “Ziet toe op uzelf, dat uw hart nimmer bezwaard worde door roes en dronkenschap en zorgen voor levensonderhoud” (Luc. 21:34) . Eén van de kenmerken van de ver materialiseerde wereld waarin wij leven is de drang om het steeds beter te hebben. “De levensstandaard moet om­hoog! We moeten meer geld verdienen!”, zijn de leuzen die opgang maken. Ook vele Christenen hebben zich door deze afgod laten meeslepen. Natuurlijk moeten wij ons dagelijks werk doen, en een Christen zal zijn best doen om het zo goed mogelijk te doen, maar de zorgen voor het levensonderhoud mag hij op Jezus werpen! Dit ge­tuigt niet van onverschilligheid maar van geloof! (1 Petr. 05:07) zegt; “Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u”. Lees ook eens wat Jezus zegt over be­zorgdheid in (Matt. 06:25-34)!

Twijfel, vrees, zorg. Laat deze vijanden uw geloofs­leven niet verder ondermijnen, maar sluit een “compagnon schap” met de nu volgende vrienden van het geloof.

Vrienden van het geloof

  1. Gebed – Een gelovige die geen gebedsleven kent, is geen echte gelovige. Door het gebed versterken wij ons geloof. In het gebed mogen vrij God onze wensen be­kendmaken en “al wat gij in het gebed gelovig vragen zult, zult gij ontvangen”(Matt. 21:22). “Al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal u geschieden”(MarK. 11:24). “Bidt en u zal gegeven worden. . . . . indien dan gij, hoewel gij slecht zijt goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader in de hemelen het goede geven aan hen die Hem daarom bidden”(Matt. 07:07-11).
  2. Gods woord – De Bijbel is de wilsbeschikking van God. Door Gods Woord dagelijks te lezen, leren we Zijn wil kennen en kunnen wij in het geloof aanspraak naken op Zijn beloften.

God’ wil het goede: Geen ziekte, maar gezondheid. Geen verderf, maar eeuwig leven. ’ Geen onrust, maar vrede. ’ Geen neerslachtigheid, maar blijdschap. Geen nederlaag maar overwinning. ‘ Daarom moeten wij ons geloof “voeden” met Gods Woord.

  1. De Heilige Geest. De Heilige Geest is een belangrijke, positieve factor voor ons geloofsleven. Ge­loof is zowel een gave als vrucht van de Heilige Geest. Daarom ontbreekt er iets aan ons geloofsleven als wij niet vervuld zijn met de Heilige- Geest. Als wij bidden in tongen bouwen wij onszelf op in het geloof. Voor een overwinnend, vruchtbaar geloofsleven hebben wil Gods Geest nodig.
  2. Ons getuigenis – Ook ons getuigenis versterkt ons geloof. Als wij vertellen van Jezus die in ons woont als we Zijn Naam belijden voor de mensen, zullen we ervaren dat we sterk en krachtig komen te staan.

“Wie in de Zoon van God gelooft, heeft het getuige­nis in zich”, zegt (1 Joh. 05:10). Laten we ons daarom niet schamen om van Hem te getuigen. De enige reden waarom velen niet getuigen is: ongeloof. Zij zien op zichzelf en de moed zakt hun in de schoenen. Hoe geheel anders waren de apostelen. Zij waren geen redenaars van zich zelf. Paulus schrijft in 1 Kor. 02:04-05: “Mijn spreken en prediking kwam niet met meeslepende woorden van wijsheid tot u, maar met betoon van geest en kracht, op­dat uw geloof niet zou rusten op wijsheid van mensen maar op kracht van God”. En toen Petrus en Johannes voor de Raad terechtstonden, spraken zij in de kracht van de Heilige Geest met grote vrijmoedigheid, hoewel zij “ongeletterde en eenvoudige mensen uit het volk wa­ren” (Hand. 04:13).

Het geheim van de vruchtbare uitwerking van de pre­diking der eerste Christenen was, dat zij gelovigen wa­ren in de werkelijke betekenis van het woord. Dat wil zeggen zij gingen niet te rade met vlees en bloed, hielden twijfel, vrees en zorg en andere negatieve din­gen van zich en “voeden” hun geloof door gebed, Bijbel­lezen, vervuld, te zijn met de heilige Geest en door te spreken van de grote daden Gods!

Laten wij hun voetsporen volgen en ook wij zullen er­varen dat het waar is wat

(1 Joh. 05:04) zegt: ”Al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de over­winning die de wereld overwonnen heeft: ons geloof”!

 

Nieuws met en zonder commentaar

Nog 10 % gelovigen in Russische stad

Het Russische blad “Communist” vertelt over een enquête, die “activisten” van de communistische partij hebben gehouden in de centraal-Russische stad Schuje om vast te stellen, hoeveel mensen nog onder invloed van de godsdienst staan. De enquête omvatte driedui­zend mensen, de helft van het aantal inwoners van de plaats. Volgens “Communist” bleek tien procent van de ondervraagden zich nog als gelovige te beschouwen. . Van deze tien procent moest echter nog acht procent als twijfelachtig worden beschouwd, omdat zij alleen op grond van traditionele overwegingen en uit respect voor eigen omgeving vast hielden aan bepaalde gods­dienstige gebruiken.

Dit krantenbericht laat ons, nog weer eens de grote geestelijke nood zien van het grote door de Communisten beheerste deel van de wereld.

Wat doet u voor de verkondiging. van het volle evange­lie achter het ijzeren gordijn? Er zijn twee dingen die ie­dere gelovige kan doen: bidden en geven! Bidt voor hen die regelmatig achter het ijzeren gordijn het evangelie brengen: Anne van der Bijl, Riemer de Graaf, Kees Noordzij, Ad Horst, Jaap Noordhuis, Corrie ten Boom, Piet van Zutphen, Jan van Gijs en anderen.

Wij moeten dankbaar zijn dat juist vanuit Nederland zovelen de grote geestelijke nood daar zien, maar wij moeten hen omringen met onze gebeden. Denk aan de inbeslagname van de auto met Bijbels van de Nederlandse Baptistenprediker ds. Visser.

En wat te denken van dit bericht. De Hongaarse regering heeft verscherpte bepalingen ingevoerd wat betreft de inreisvisa voor buitenlandse predikanten, missionaris­sen en andere kerkelijke functionarissen. Zij kunnen vol­gens mededelingen uit Boedapest, wel visa krijgen wanneer het reisdoel een privé of toeristisch bezoek is. Uitzonderingen op deze regel worden alleen gemaakt als men be­schikt over een uitnodiging van een Hongaarse kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder of van een functionaris van het Hongaarse ministerie van kerkelijke aangelegenheden. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen voormalige Hon­gaarse staatsburgers en buitenlanders”.

Wilt u regelmatig op de hoogte blijven over de arbeid’ in Gods Koninkrijk achter het ijzeren gordijn vraag dan het blad “Kruistochten” (Ermelo) aan. Dit is een uitgave van de stichting “De akker is de wereld” (Anne v. d. Bijl, c.s. ) De stichting richt zich in het bij­zonder ook op het drukken en verspreiden van Bijbels.

Tenslotte nog een verblijdend bericht: De Amerikaanse evangelist Billy Graham begint op 27 september een kruis­tocht door Polen.

Bij zijn terugkeer in New York, na zijn grote kruistocht door Engeland, verklaarde hij dat hij Warchau en enkele an­dere Poolse steden zal bezoeken.

Israël – De spanning tussen Israël en Syrië, over het ge­bruik van het Jordaanwater, is de laatste weken weer toe­genomen. Sinds februari van dit jaar zijn er al 60 vuur­gevechten tussen beide landen geweest.

 

Het brood des levens door Jan W. CompanjenET BROOD

“Jezus zeide tot hen: Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren, en wie in Mij gelooft zal nimmermeer dorsten”

(Joh. 06:35)

Veel mensen zoeken in Gods Woord, de Bijbel, eeuwig leven. Zij doorvorsen dit Woord en toch vinden zij niet waar hun hart naar hunkert. Zij blijven hongeren en dorsten en komen ondanks hun zwoegen niet verder. Hoe komt dat nu? Hoe komt het dat zoveel zeer oprechte kerkgangers niet tot de rust ingaan. Waarom worden zij niet verzadigd op de wijze zoals ons tekstwoord dat belooft?

Het komt nergens anders door dan door het niet be­grijpen dat het gehele oude verbond – dat wil zeggen het gehele Oude Testament – in Christus vervuld is. Het gehele Oude Testament wijst heen naar de Christus die komen zal. Alle beelden van tempel en tempeldienst ‘wijzen hen naar het werk dat Hij volbrengen zal. Profe­ten, klein en groot, getuigen van Hem en bazuinen het uit in woord en beeld dat Hij komen zal om de aarde te richten. Dan zal Hij zelf de Leidsman wezen en leren hoe men handelen moet. Hij is de Koning der koningen en Hij trekt aan de spits van Zijn volk (zoals Jozua) het beloofde land – het Hemelse Koninkrijk – binnen. Zo wijst alles, totaal alles, in de Schrift naar Hem heen.

De Schrift getuigt van Hem. Dan wordt Hij geboren en is Hij de vervulling van het Woord. Het woord wordt vlees. Het Woord komt tot openbaring. In (Gal. 04:04) lezen wij dat in de volheid der tijden Maria de Here Jezus baarde. Zij werd bevrucht door de Heilige Geest en ontving het. Goddelijke leven in haar nadat zij gezegd had “mij geschiedde naar uw woord?

Thans is er weer een nieuwe volheid aanstaande namelijk de volheid der heidenen. Maria werd moeder van de zoon. Uit haar werd de Christus . geboren. Zij was een dochter uit het oude verbond. Aan dit verbond was de belofte van de Messias verbonden

Hij is de laatste Adam maar ook de Eerstgeborene van een nieuw verbond (zie Gal. 04:04b-07) Hij is het Hoofd van alles wat nadien komt. In Zijn leven” en in Zijn offer komt het Koninkrijk Gods openbaar.

Zijn leven, zoals Hij het in Zijn lichaam openbaarde moet ook ons leven worden. Het lichaam van Christus, waardoor Hij alles volvoeren zal, zal ook geboren moeten worden zal openbaar moeten worden. Dat is het grote thema van Johannes 6. Als Jezus zegt dat Hij het Brood des levens is Wil Hij als het ware zeggen: “Aanvaard Mij, neem Mij volkomen aan. Daarom gebruikt Hij het woord eten”. Iets wat je opeet wordt opgenomen in het gehele lichaam. Het komt via de diverse organen en ons bloed tot in het uiterste’ hoekje van ons lichaam. Wij worden er als het ware van doortrokken. Wie het leven en werken van de Heer en Meester zo aanvaardt, opeet, ontvangt Zijn volheid in zich. Dan wordt ons lichaam een woonstede Gods. Dan wordt (Rom. 12:01) vervuld. Waar Paulus de vermaning uitspreekt dat wij onze lichamen moeten stellen tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer. Dat is Christus in ons. Dat Goddelijke leven sterft niet. Het is opgewekt en blijft bestaan. Het manna in de woestijn was een teken van wat komen zou. Zij stierven, doch toen Jezus uit de hemel kwam, toen Gods Geest Maria bevruchtte, vond er gemeenschap tussen God en de mens plaats. Er ontstond een nieuw geslacht van koningen en priesters. In Jezus worden zij, die Hem aanvaar­den, ook opnieuw geboren. Door deze gemeenschap met God ontstaat er een nieuwe schepping. Zij worden uit dezelfde Geest geboren als waaruit Hij geboren is. Hun geboorte wordt niet langs de natuurlijke weg geregistreerd. Hun namen staan opgeschreven in de hemelen en daar is hun woonstede.

Een zoon Gods is hij of zij die Hem aangenomen heeft. Zij zijn aannemers van het Goddelijke leven dat ons in Christus geschonken is. Johannes de Doper wees daar ook toen zij het over de reiniging hadden in Johannes 3. In (Joh. 03:27 zegt hij dat geen mens iets kan aannemen of het moet hem uit de hemel geschonken zijn. Zijn discipelen gingen naar Jezus en namen Hem aan. Niet zij die uit de wil van het vlees of uit de wil van een man geboren zijn, doch die uit God geboren zijn. Wedergeboorte is het nieuwe leven dat wij ontvangen door Zijn Geest. Daar kan een derde man, een buitenstaander, vader of moeder, niets aan doen. U kunt uw kind daarom ook niet door de kin­derdoop inenten op die stam. Wedergeboorte begint bij het aannemen van Hem en dat kan alleen de persoon in kwestie doen. Uw wil of uw doen speelt hierbij geen rol. De mens moet zich persoonlijk richten op Jezus. Zich persoonlijk (be)keren tot lier. De mens kan daarna hiervan getuigenis afleggen in het teken van de doop, waarin hij in de zienlijke wereld getuigt dat hij zijn ou­de leven heeft af gelegd, dat hij zijn eigen “ik”-leven af legt en dat hij het leven van Christus aanvaardt.

Zo kwam ook Johannes de Doper zijn taak vervullen. Hij kwam als Elia opdat Christus aan Israël geopenbaard kon worden. Zo ook thans. Christus kan alleen daar intrek nemen waar het oude “ik” gestorven is. In de doop legt de mens van deze troonafstand getuigenis af. Hij ver­klaart aan de zienlijke, maar ook aan de onzienlijke wereld, ten aanzien bijvoorbeeld van de duivel, wat er innerlijk bij hem of haar heeft plaatsgevonden en dat hij resp. zij vanaf dat moment het leven van Christus aan­vaardt. Dan zal deze mens niet alleen de gave Gods, de Heilige Geest, ontvangen, neen, hij wordt een nieuwe schepping waarin en waardoor God Zijn heerlijkheid wil en zal openbaren.

Dit zijn door de Geest levend gemaakte stenen waarvan Hij Zijn tempel bouwt. Deze stenen zijn uit de Rots gehou­wen en zijn geroepen op te wassen tot Zijn volheid. Zij zijn geroepen Hem gelijkvormig te worden en Zijn Geest zal in deze tempels meer doen dan zij zelf bidden of beseffen mits zij maar openstaan voor de werking van Zijn kracht gehoorzaam zijn aan Zijn wil. Zij moeten als het ware Maria nazeggen: Mij geschiede naar uw woord.

Jezus was gehoorzaam aan Zijn Zender. Hij kwam om Gods wil te doen. Wij worden door Zijn Geest ook hemelingen. Zie (Joh. 17:24): “Ik wil dat zij zijn waar Ik ben” of (Ef. 02:06-10) Met Christus zijt gij gezet in de hemelse gewesten. Daarom moeten wij als Zijn maaksel Zijn werk hier op aarde voortzetten. Als laatste woord zegt Jezus dan ook dat alles onderhouden moet worden wat Hij geboden heeft. Dat wil alleen maar zeggen dat wij Zijn leven moeten uit­leven, moeten openbaren.

Op dit openbaren wacht de ganse schepping. Het is als bij de onthulling van een standbeeld of schilderij. De kunstenaar heeft het geformeerd, gemaakt naar zijn inzicht en gedachten. Het beeld blijft echter een geheim tot de onthulling. Dan valt het doek en stra­lend staat daar de schepping. Zo zal ook Gods schepping openbaar worden. U en ik, wij zijn Zijn schepping. Hij wil ons volmaken en vormen naar Zijn wil. Hij vraagt daarvoor uw en mijn leven, ons lichaam.

Wilt u het offer en leven van Jezus aanvaarden? Wilt u Zijn bloed drinken en Zijn lichaam eten? Wilt u zo Gods Zoon aanvaarden en Hem gelijkvormig worden?? Zeg dan ja tegen dit leven en zeg tot Hem: Mij geschiede naar Uw woord. Dit leven kent geen einde. Uw lichaam zal mis­schien de tijd van de volmaking nog niet kunnen overlap­pen, omdat u al niet zo jong meer bent, doch jaag en streef er naar als een Paulus om niet meer ontkleed (dat wil zeggen: scheiding bij het sterven tussen geest en li­chaam), doch overkleed te worden.

Wees als Jozua en Kaleb en geloof dat u de overwin­ning des Heren in en door Zijn volk zult zien en beleven dat u. sterk en krachtig zult blijven in Hem omdat u tot Zijn lichaam behoort.

Omdat velen dit lichaam op deze wijze niet meer of nog niet zien, daarom sterven er zo velen vroegtijdig en zijn er zo velen ziek. Jezus’ leven in ons, is het leven in ons en voor Zijn licht moet iedere duisternis wijken. Dan zijn wij de berg Sion en Sion wordt door recht verlost. Die gemeenschap, dat lichaam waar Hij zó in woont, is het He­melse Jeruzalem dat uit de hemel neerdaalt. Daarom zal de eindgemeente ook niet bestaan uit een aantal braaf naast elkaar levende, respectievelijk zittende broeders en zusters. Nee, zij zal bestaan uit zonen en dochters die Gods woord horen en doen. Ze zullen zijn gelijk Hij is. Alles wat betreft kerk en gemeente had er moeten zijn. Zij had een behoudende taak en bewaarde het woord Gods, doch de uitvoerders zijn zij die uit dit alles geboren worden. Zij gaan heen en doen de wil van hem die hen zend. Door zijn geest zal het geschieden!

Jezus is het brood des levens

uit de hemel neergedaald,

geeft hij krachten, geeft hij vreugde,

waar geen andere vreugde bij haalt.

Hij komt en hij maakt alle dingen nieuw. Amen.

 

Hoorders of daders? Door E. W. Kenyon

“die zich te allen tijde laten leren”… (2 Tim. 03:07a)

Dit tekstgedeelte vinden wij in de Brief van Paulus aan Timótheüs. Paulus schrijft hier over mensen “die zich te allen tijde laten leren, zonder ooit tot er­kentenis der waarheid te kunnen komen”. Persoonlijk heb ik ondervonden dat er duizenden gelovigen zijn die tot deze groep behoren. Zij zijn bij iedere conferentie te vinden. Ze zijn voortdurend op zoek naar een betere broeder die “meer gezegend” wordt. Ze zijn voortdurend op jacht naar nieuwe geestelijke ervaringen.

Zij spreken zeer veel over de Bijbel, maar zij heb­ben zelf geen leven en geen geloof in zich; de reali­teit van het levende Woord ontbreekt in hun leven.

Vaak heb ik me afgevraagd, waarom dat zo is. Deze soort Christenen zijn toch goede mensen. O, ja, zij kun­nen u veel van de verlossing vertellen, maar de reali­teit van deze verlossing is tot nu toe nog niet in hun leven te zien. Zij weten zelfs dat satan door Jezus op Golgotha overwonnen is, maar ze maken er voor zich persoonlijk geen aanspraak op. Zij “leren” de verlos­sing, maar het is geen ervaring in hun dagelijks leven geworden. Zij leren altijd, maar in de praktische toe­passing komen ze geen stap verder.

Deze gelovigen – en er zijn velen van deze – leven niet als verlosten. Zij kennen niet de realiteit van de verlossing in Christus Jezus, als ze die wel kennen is het alleen theoretisch. Heel vaak hebben ze zelfs veel over voor hun gemeente, maar hun leven beweegt zich toch nog altijd op het niveau van de niet verlosten.

Ze weten vaak veel over Jezus, maar ze willen Hem niet persoonlijk leren kennen. Voor hen heeft Hij alleen historische betekenis, is Hij een mens van het verleden. Maar het is niet hun Heer en God voor het heden en de toekomst. Ze bewonderen hem, maar het intieme contact des harten met Hem is hen vreemd. Zij kennen niet de innerlijke gemeenschap met hem.

 

gemeenschap met Hem.

 

wanneer zij een profetische

Zij bedrijven sedert jaren  Christendom met hun verstand. Zij zijn diep onder de indruk, Wanneer zij een profetische boodschap horen, maar daarna nadat ze het gehoord hebben, zijn ze weer dezelfde. Waarom? Omdat ze nooit eens zelf de Bijbel onder de leiding van de Heilige Geest bestuderen. Ze weten allen veel over en van God, maar ergens schijnen ze de Vader niet in hun hart te kennen. Als een Vader heeft God nog nooit een plaats in hun hart gehad. Als een kind van de Vader hebben zij nog nooit hun plaats in de familie Gods ingenomen. Voortdurend horen ze, voortdurend lopen ze naar de samenkomsten, vaak schrijven ze hele Schriftgedeelten op, om ze waarschijnlijk nooit meer over te lezen. Of er over na te denken. Ze maken geen studie van de wonderbare prediking noch denken ze over het gehoorde na. Ze hebben wel het een en ander over de zonden gehoord, maar ze weten niet dat de zonde door Jezus Christus afgeschaft werd. Dat ze van de heerschappij van de zonde vrij zijn, en dat ze door de zonden nooit meer in gebondenheid gebracht kunnen worden. Slechts heel weinig weten ze er van, dat een voortdurend schuld en zondegevoel een grote truc van Satan is. Het schijnt als kunnen zij niet van deze gebondenheid loskomen. De gerechtigheid van Jezus is voor hen geen werkelijkheid! Hoe het ook zij, zal leren altijd iets nieuws, maar ze komen niet vooruit. Ze zitten met een aandachtig gezicht in de samenkomst en ze luisteren de boodschappen van de predikers, maar ze gaan weer naar buiten en leven in de oude sleur verder. Neen, ze hebben toch niet kunnen beslissen met Jezus helemaal ernst te maken, ze stellen de beslissing uit tot de toekomst. Alles wat zij op het ogenblik doen kunnen is horen, maar ze komen niet tot een volkomen overgave aan zijn wil. Ze weten ook niet wat het betekent een liefdesslaaf van Jezus te zijn. Ach, hoe moeilijk is het toch voor hen, in hun geval aan de liefde van Jezus te geloven. Ze willen hem niet geheel en al als de Heer in hun leven laten regeren, daarvoor zijn ze te bang. Hier hebben ze geen vertrouwen voor. Daarom lopen.

 

 

 

 

Ze voortdurend tot de anderen, om troost en raad van stervelijke mensen te ontvangen.

Ze staan buiten en bewonderen de geestelijke din­gen als door een raam. O, hoevelen behoren tot dege­nen “die zich te allen tijde laten leren”! Wat voor een getuigenis zouden ze voor God kunnen zon, als Jezus toch alleen een levende Realiteit in hun leven kon zijn.

Ze weten veel over het Woord Gods, maar het woont niet in hun harten.

Zij weten niet wat het betekent in het Woord te blijven. Het Wóórd kon door hun leven tot nu toe nog geen vrucht brengen.

Het Woord is in hun leven nog niet zo werkzaam geworden, dat ze het waagden, blindelings daarop te vertrouwen. Het geschreven Woord betekent voor hen nog zeer weinig, in plaats daarvan zoeken ze mensen op en vertrouwen hen.

Zij kunnen u zelfs veel over deo gerechtigheid ver­tellen, maar ze hebben zich deze gerechtigheid niet eigen gemaakt. De volle verlossing schijnt voor deze mensen niet als een levende werkelijkheid te fungeren. Zij spreken alsof Jezus nooit voor hen gestorven en na drie dagen opgewekt is.

Zij laten zich ten allen tijde leren. Ze kunnen u veel vertellen, echter meer over de uiterlijke dingen der mensen dan over de dingen des Geestes en de wandel  in het geloof. De jaren vliegen voorbij, de tijd gaat snel, ze zijn na twintig jaar nog niet verder dan na een jaar. Ze behoren tot de studenten, die hun he­le leven in de schoolbank zitten, maar het nooit tot een examen brengen.

Zij laten zich altijd leren, zonder zelf de werke­lijkheid van wat ze leren, te beleven. Ze geloven aan wonderen, aan genezing van zieken; zij zijn zelf echter hun hele leven ziek. Ze weten niets van het nieuwe leven in Christus. Ze kennen niet de diepe, innige ge­meenschap met de Meester, de geestelijke vereniging van Zijn leven met hun leven. Ze laten zich te allen tijde leren, maar komen echter nooit tot erkentenis der’ waarheid. . . . . . Hebt u uzelf in dit artikel herkent? Kies dan nog heden radicaal voor Jezus. ‘ Hij verlangt van u dat u Hem volkomen zult volgen. “Weest daders des woords en niet alleen hoorders. (Jak. 01:22).

 

Levend Geloof – 81

Levend Geloof 1964.12 nr. 63

Van de redactie

Al onze lezers willen wij vanaf deze plaats een rijk gezegend Kerstfeest en Nieuwjaar toewensen. “Aan ’s He­ren zegen is alles gelegen, is een bekend gezegde. Maar het is zo’n heerlijke zekerheid, dat God ons zegenen wil als wij onze harten maar volkomen voor Hem willen openstellen. God zond in Zijn grote, ondoorgrondelijke liefde het Allerliefste wat Hij bezat naar deze wereld! Zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus. En Hij kwam om ons leven en overvloed te geven!

Hebt u in het afgelopen jaar Gods zegen in uw leven mogen ervaren? Als het niet zo is, dan ligt het niet aan God, “want des Heren ogen gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat”(2 Kron. 16:09).

Daarom laat dit het devies zijn voor 1965: Volkomen toewijding aan Jezus Christus. Alleen dan zal de Heer ons overstromen met zegeningen en hebben wij veel om uit te kunnen delen aan een wereld die hoe langer hoe verder wegzinkt in het moeras der zonde.

Verwacht veel van de Heer in het nieuwe jaar en de Heer zal veel geven, want wij ontvangen naarmate wij ge­loven!

Wij willen alle lezers hartelijk danken voor het gebed en de steun die “Levend Geloof” in het afgelopen jaar ontving. In het komende jaar willen wij de boodschap van “levend geloof in onze opgestane Heiland Jezus Christus verder uitdragen en geloven dat de Heer het blad verder gebruiken wil tot eer en verheerlijking van Zijn Naam al­leen.’

De Heer zegene u!

 

Vrees niet! door J. W. van Petegem Gzn.

Iets dat mij opvalt is, dat dat evangelie van Lucas, (kennelijk bewust) ons laat zien, dat men bij Jezus in de sfeer van hemelwonderen terecht komt. Zijn hele geboorte en alles daar omheen wordt als wonder beschreven. De mensen, die ermee in aanraking komen bemerken dat heel werkelijk. Leest u maar eens die eerste Lucas-hoofdstukken.

Heel mooi komt dat uit bij de herders in het veld. Ze hebben gehoord van de engel des Heren, dat Christus de Heer in Bethlehem geboren is. Maar terwijl ze dit bezig zijn te verwerken, worden ze voortdurend omstraald, door de heerlijkheid van God, die zich openbaart in onbegrij­pelijk mooi en heerlijk licht (Luc. 02:09-10).

U leest, dat de herders werkelijk doodsbenauwd waren voor dit bovenaards goddelijk verschijnsel. De engel roept hen echter toe, dat ze absoluut niet bevreesd behoeven te zijn, want de Redder is geboren.

Het bovenaardse is aangrijpend. Het laat een mens niet onberoerd. Maar het bijzondere is, dat we door Jezus’ komst niet bevreesd voor het bovenaardse behoeven te zijn. Het hoort bij Jezus’ verschijning en het mag de sfeer wor­den waarin de mensen van Jezus verkeren.

Dat is Gods opzet geweest. De satan heeft de mens in de duisternis weten te brengen. God brengt Zijn heerlijk­heid weer bij de mensen. Dat doet Hij door de gave van Zijn Zoon.

Het is niet goed met een christen, wanneer hij de bo­venaardse dingen van God vreest. Ik weet wel, dat er zo heel wat zijn. Ja, we zijn gewend aan aardse manifestaties van menselijk kunnen. We aanvaarden het openbaar worden van duivelse krachten ook gemakkelijk. De vernietigende krachten in de ziekten en de zonden nemen we er gewoon bij. ….Het is nu eenmaal zo.

Een mens, die voor Jezus heeft gebogen is anders. Hij leeft met een andere ervaring. De hemel is in z’n be­staan binnen gekomen. Hij heeft leren bidden (spreken met de Allerhoogste); hij heeft Zijn beloften leren gelo­ven; hij heeft hemelzegen ontvangen; hij weet zich Gods kind. Dat is een serie wonder-ervaringen. Tenminste als je er niet stekeblind voor bent geworden.

Maar die nieuwe ervaring met Jezus, heeft ons ge­bracht in een nieuwe positie tegenover God en daarom mogen we open staan voor wonderen.

De wonderen van de Heilige Geest worden door velen geschuwd. Ze zijn zo anders dan in het menselijk denken past. Het is waar, dat de mensen, die vol waren van wonderwerkingen, anders waren dan anderen. De herders bijvoorbeeld werden met ogen vol verbazing aangekeken door de voorbijgangers in de late kerstnacht (Luc. 02:18), Gelooft u maar niet dat de mensen die jongens zo maar op hun woord namen. Maar wat kon hun dat schelen? Zij hadden in het licht van God gestaan, ze hadden Jezus gezien, ze hadden Hem aangebeden. Ze schuwden het niet. Ze getuigden ervan.

De dingen van Gods heerlijkheid komen door de Heili­ge Geest om terwille van Jezus in ons leven. Daarom is het dat wij ze mogen en moeten aanvaarden. Jezus is van Boven gekomen en wij nemen de dingen van Boven daarom ook. Zoekt de dingen die Boven zijn, staat er zelfs ge­schreven (Kol. 03:01). Zeker, dat betekent niet alleen dat we wonderen moeten zoeken. Pas op voor eenzijdig­heid. Al de dingen van Gods Zoon en Geest!

Vrees er niet voor. Vreest niet, zei de engel, want u is heden de Zaligmaker geboren. Laat u maar in vrede omstralen door de heerlijkheid Gods.

Zo komen de gaven van Gods Geest ook in een goede samenhang met Jezus zelf in ons leven binnen. Het zijn Hemelverschijnselen door de komst van Jezus in ons leven mogelijk gemaakt. Gaven des Geestes zijn lichtver­schijnselen door- de Koning van het licht in een door zondewerkingen verduisterde samenleving. Bij Kerstfeest denken we veel aan licht. Wel, we weten dat het maar een symbool is van de dingen, die van de hemel komen. Laten we met dezelfde bereidheid dan die dingen bin­nenlaten, want dan wordt het Kerstfeest een praktisch feest. Dan wordt de Zoon van God verheerlijkt. Dan wordt de gemeente van Jezus de wonderlijke openbaringsplaats van het licht Gods in de duisternis. Dan komt de gemeente tot haar doel omdat door de krachtige werking van Boven haar aardse bestaan zich wijzigt naar het vaste plan van God. Ik heb gezien, dat wondere werkin­gen van de hemel in ons leven de duisternis overwonnen. Dat is Bijbels

 

De kracht van geloof door Gert Jan Doornink

De grootste kracht in het heelal is de kracht van ge­loof. Geloof in de levende God en Zijn Woord. Geloof in Jezus Christus, het vleesgeworden Woord van God. Als wij Jezus Christus hebben leren kennen als onze Verlosser is er een wereld van onbegrensde mogelijkheden voor ons opengegaan. Immers Jezus sprak: “Hebt geloof in God”(Mark. 11:22) want ”alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft” (Mark. 09:23). De dingen die ons oude leven kwelden, zoals zorg, angst, zonde, ziekte, etc., kortom de dingen die satan in deze wereld heeft gebracht, kunnen door het ge­loof overwonnen worden omdat Jezus ze heeft overwonnen. Door het geloof maakt vrees plaats voor moed, ziekte voor gezondheid, zonde voor overwinning en zorg verdwijnt om­dat wij al onze zorgen op Hem mogen werpen, want Hij zorgt voor ons!

Welk’ een wereld, van wonderen zijn wij binnengetreden als wij hebben leren vertrouwen op de levende God. Want geloven in God betekent niet te rade gaan met vlees en bloed; niet vertrouwen op wat ons verstand zegt óm te doen. Geloof gaat lijnrecht tegen onze natuurlijke gevoe­lens en gedachten in want het is “de zekerheid der din­gen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet”(Heb. 11:01),

De apostel Paulus kende de kracht van het geloof. Aan de Galaten schreef hij, dat hij leefde door het geloof in de Zoon van God (Gal. 02:20). Aan de Romeinen schreef hij dat het evangelie een kracht Gods tot behoud is voor een ieder die gelooft. “Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven”(Rom. 01:16-17).

Gelooft u in Jezus Christus? En als u Hem kent, leeft u dan door geloof in Hem en Zijn Woord? (Heb. 11:06) zegt, dat het zonder geloof onmogelijk is God welgevallig te zijn. “Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij be­staat en een Beloner is voor wie Hem ernstig zoeken”.

De kracht van geloof komt o.a. tot uiting in het Openbaar worden van tekenen en wonderen. Het gaat niet om de tekenen en wonderen als zodanig, maar de Bijbel spreekt over tekenen, die de gelovigen zullen volgen en dat de Heer Zijn Woord er door bevestigt (Mark. 16:17-20).

De kracht van het geloof maakt het ónmogelijke in uw leven mogelijk. Tot Zijn discipelen sprak Jezus: “Indien gij een geloof hebt als een mosterdzaad (het kleinste van alle zaden) zult gij tot deze berg zeggen: Verplaats u van hier daarheen en hij zal zich verplaatsen en niets zal u ónmogelijk zijn” (Matt. 17:20).

Wij hebben allen geloof van God ontvangen, want ge­loof is een gave van God. Maar vrij zullen dit geloof ‘ moeten laten vermeerderen. Wij zullen moeten groeien in het geloof. Jezus kende en beleefde de kracht van het geloof en als wij Hem, “De Leidsman en Voleinder des geloofs” (Heb. 12:02), dienen met geheel ons hart, zullen ook wij ervaren dat de kracht van het geloof oneindig veel groter is dan wij bidden of beseffen.

 

Wie was schuldig? Door Tonny Donker

“Want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vlese­lijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bol­werken, zodat wij de redeneringen en elke schans, die wordt opgeworpen tegen de kennis van God, slechten; elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoor­zaamheid aan Christus (2 Kor. 10:04-05).

Onlangs hebben we weer iets kunnen vernemen van zo’n redenering, die opgeworpen wordt tegen de kennis en het Woord van God. Het betreft hier een door de Rooms Katholieke kerk nieuw van kracht geworden dogma, waarin de Joden van alle schuld, inzake de kruisdood van onze Heer, ontheven worden.

Wij weten niet of dit als tegenprestatie van de har­telijkheid, waarmee de Paus enige tijd geleden in Pales­tina werd verwelkomd, opgevat kan worden, maar één ding is ons nu wel zeker: (2 Tim. 04:03) wordt werkelijkheid.

We leven nu in een tijd waarin de wetteloze zich gaat openbaren en deze wetteloosheid zullen we overal vin­den, waar de Heilige Geest de heerschappij niet voert.

Er worden heden ten dage heel wat redeneringen, die tegen de gezonde leer ingaan, gelanceerd. Daarvan is dit nieuwe dogma ook weer een voorbeeld. Dat is op grond van Gods Woord aan te tonen.

Toen Jezus voor Pilatus stond en te horen kreeg dat Hij in de plaats van een misdadiger aan het kruis gena­geld zou worden, ‘riep het ‘gehele volk, inclusief de Farizeeën en de Sadduceeën: Zijn bloed kome over ons en onze kinderen!. Dit lezen we in (Matt. 27:25) en wanneer we het voorgaande vers bestuderen, concluderen wij dat in die ogenblikken het Joodse volk de schuld, van Jezus’ dood op zich nam.

Het is niet de bedoeling om een zondebok te vinden, aansprakelijk voor de dood van Jezus, want wij weten dat Jezus moest sterven en ten derde dage opgewekt worden want zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving (Heb. 09:22).

Doch wanneer wij nu in (Hand. 05:28 lezen: ”Wij heb­ben u nadrukkelijk verboden in deze naam (men durfde de naam van Jezus niet uit te spreken) te leren; en zie gij hebt Jeruzalem vervuld met uw leer en gij wilt het bloed van deze mens op ons doen neerkomen”, dan zien wij dat de Joden zich zeer bewust schuldig gevoelden.

In plaats van zich te bezinnen en zich te verootmoe­digen voor God, wil men de schuld van zich afschuiven en wanneer de R.K. kerk, die Jezus toch ook als de Zoon van God belijdt, hier actief aan medewerkt, dan rest ons maar een conclusie: de wetteloosheid openbaart zich in de kerk heden ten dage.

Dit artikel is niet bedoeld als een aanklacht tegen een kerk, doch het beoogt de kinderen Gods de ogen te openen voor de onwaarachtigheid en de leugen.

Wat ons betreft: laten we het voorgaande maar naast ons neer leggen en ernst maken met wat er in (Heb. 06:04-06) geschreven is. Laten we maar nauwlettend op onze handel en wandel toezien, want de dagen zijn kwaad. Dan zullen wij Christus niet opnieuw kruisigen.

 

De storm des Geestes op de volkenzee door Kl. v. Twillert

Lees vooraf: (Hand. 02:37-40).

Het schip is uitgevaren met de wind des Geestes in de zeilen. De bemanning is toegerust met de geestelij­ke wapenrusting. Ze hebben hun leven ingezet voor Koning Jezus. U ook? Met de volheid des Geestes wenden zij zich tot het volk. (Hand. 02:15). Geen pluimstrijkende woorden worden er gesproken. De waarheid wordt gezegd. Er worden geen kussens onder de oksels aangebracht„ Het mes wordt er diep ingezet. Geen vlees kunnen zij sparen. De ere Gods en hunlieder behoud, daar gaat het om.

De waarheid werd gebracht. De zegen werd er aan verbonden. Beroering in dorre doodsbeenderen. Als we goddelijke moed mogen hebben om de “vrome” godsdienst naakt aan de dijk te zetten, om het ware van het snode te onderscheiden en om in de naam van Jezus handelend op te treden, dan staat God achter ons en de zegen blijft niet uit. Halleluja’

Als Stefanus de waarheid spreekt, dan breekt de hel wel los, de hemel ging daardoor voor hem open en de kroon lag gereed. Prijst de Heer.

De waarheid werd gebracht op de Pinksterdag. Er kwam zegen. “En als zij dit hoorden werden zij verslagen? Als de waarheid gebracht wordt, het Woord recht gesne­den, dan tweeërlei uitwerking. Bij de toespraak van Pe­trus “verslagen” harten en bij Stefanus barstten hun harten van vijandschap. Ook zo vandaag. Jezus Christus is Dezelfde nog, maar ook de vrome mensen.

Zij werden verslagen. Niet geslagen…maar verslagen, dat is, ze konden niet meer opstaan. Dodelijk getroffen’ Een ogenblikkelijke capitulatie. Ze sidderen en beven voor God. Hun heilige huisjes zijn tegen de vlakte ge­gaan. Van wederopbouw geen sprake. Ze weten geen raad meer. “Wat moeten we doen’”, roepen ze. De nood is groot. De dood zit hun op de hielen. Ze lijden schipbreuk. De reddingsboeien worden uitgewonnen.

Boei 1. “Bekeert u”. We moeten onszelf bekeren. De vrome duivels: fluisteren tienduizenden in de oren dat God dat moet doen. God wacht op ons. Wat is bekering? Het evangelie onvoorwaardelijk aanvaarden met al de consequenties daarbij inbegrepen. Een gedeeld hart is voor de Here een gruwel. Volkomen ons aan Hem toevertrouwen. Niets achterhouden voor God. Alles op het altaar leggen.

Boei 2. “Laat u dopen tot vergeving der zonden”. Niet eerst besprengen en dan geloven. Mis.’ Strijdt tegen Gods Woord. De omgekeerde orde. Eerst geloven, ons waarach­tig bekeren…daarna de onderdompeling. Kopje onder. Niet alleen een paar druppels als kind zijnde op het voorhoofd; als gelovige bewust ondergaan, als teken van gestorven te zijn. God neemt geen genoegen met kinder­kopjes. Hij moet ons geheel hebben. Amen.

Boei 3. “Gij zult de Heilige Geest ontvangen”. Als we ons bijbels laten dopen, dan ontvangen we de doop des Geestes. Een krachtbron waaruit als de Geestesgaven voortvloeien. Krachtig in God worden we dan. God is een God van orde, lezers. Zijt ge gedoopt met Gods Geest? Bent u een gewapend iemand in de strijd tegen de duiste­re machten in de hemelse gewesten? In Christus hebben we alles en zijn we veilig en geborgen. De strijd kunnen wij dan aan.

Boei 4. “U komt de belofte toe”. De belofte van vol­komen overwinning. Niets behoeft u te vrezen. Staande op de beloften Gods kunnen we elke aanval van de vijand aan. Meer dan overwinnaars zijn we in Hem.

Zalig als we de reddingsboeien in het geloof mogen aangrijpen.

Tenslotte: Wordt behouden van dit verkeerd geslacht. Wordt behouden van de godsdienst. De dood in de pot. Vormendienst.

Wordt behouden van de wereld, ’t Is alles wind waar zich het hart mee streelt.

‘Wordt behouden van uw arglistig hart. Hoort Hem.’ Wordt behouden door het Evangelie der genade.

Heden. Morgen kan het te laat zijn. Haast u dan. Haast u nu! Heden, zo gij Zijn stem hoort.

 

Bijbelstudie over de verzoeking door T. d. G.

Na onze zeer uitvoerige studie over de volle verlos­sing, het vrij zijn van de ‘zonde en dan de zonde ook la­ten, gaan wij in het kort nog iets lezen over verzoe­king, daar wij in de loon der jaren hebben ontdekt dat vele gelovigen het verschil niet weten tussen zonde en verzoeking. Zodra maar een verkeerde gedachte krij­gen, zijn zij diep in de put en denken dan niet geheel verlost te zijn door Jezus van de zondemacht. O, prijst Jezus, dat Hij een volmaakt verlossingswerk in ons deed en dat Hij ons leert door Zijn Geest staande te blijven en Zijn wil te leren kennen.

In (Luc. 04:01-04) lezen wij dat Jezus, nadat Hij gedoopt was in water en de Heilige Geest in Zijn volheid op Hem neergedaald was, door deze Geest naar de woestijn geleid werd om daar 40 dagen verzocht te worden door de duivel. Is het ook niet vaak met ons zo, dat wij, als wij pas vol zijn van de liefde van de Heer en de kracht van Gods Geest ontvangen hebben, opeens weer geconfronteerd wor­den met allerlei moeilijkheden, waarvoor wij dan vaak terugschrikken, niet begrijpende hoe, nu we juist dach­ten over alles te kunnen overwinnen, wij weer midden in de narigheid terecht komen. Jezus, in Wiens voetstappen wij zullen moeten volgen, werd door God Zelf geleid naar de woestijn om daar sterk en krachtig te worden en te weten dat Hij Overwinnaar was over iedere duisternis.

Als Jezus daar loopt en in dagen niets gegeten heeft, dan krijgt Hij honger. Niets verwonderlijk, want Jezus woonde in een vlees aan dat der mensen gelijk, en als wij lange tijd niet eten, krijgen ook wij honger. Jezus was machtig, Hij was de Zoon van God en het was voor Hem een koud kunstje om tegen die stenen die daar lagen in de woestijn en die zoveel op kadetjes leken, te zeggen: steen verander in brood. En als Hij daar dan zo loopt, denkt Hij aan deze dingen. Daar is geen duivel met hoorn­tjes op die Hem op de stenen wijst en Hem dit voorhoudt, neen, het zijn Jezus’ gedachten, maar Jezus herkent deze gedachten opeens als zijnde van het rijk der duisternis en hardop, alsof Hij inderdaad “zwarte gerrit” ontmoet, zegt Hij:’ Er staat geschreven.”niet alleen van brood zal de mens leven”. En als u hier de oude vertaling bij op­slaat, ziet u dat. er nog achter staat “maar door alle woord Gods”. Het is maar goed dat Jezus de Schriften zo goed kent, want met het Woord van God, Zijn Vader, kan Hij deze slag van de duivel pareren.

Als wij iets denken, hebben wij dan ook altijd meteen in de gaten uit Welke hoek de wind waait, of gaan we dan in op deze gedachten? Met Gods Woord kunnen wij ie­dere aanval van de duivel weerstaan en hij zal van ons vlieden. De duivel laat niet zo gauw los, want hij is er op uit om Jezus, nu Hij zo helemaal alleen in die woes­tijn ‘wandelt en lichamelijk verzwakt is doordat Hij niet heeft gegeten, te vloeren, hoe dan ook.

En in (Luc. 04:05-08) lezen wij hoe de duivel Jezus alle ko­ninkrijken van deze aarde toont met hun heerlijkheid en de gedachte komt in Jezus op dat al deze koninkrijken Hem toe kunnen behoren, en weer herkent Jezus deze ge­dachte als zijnde van satan en pareert weer met: Er staat geschreven “gij zult de Heer uw God aanbidden en Hem alleen dienen”. De Heer gaat niet luisteren naar deze gedachte, Hij gaat niet redeneren, maar komt onmiddelijk met het woord.

Tot driemaal toe probeert de duivel Hem er onder te krijgen en in (Luc. 04:09-12) zien wij hoe de duivel Jezus in een visioen stelt op de tinnen van de tempel, en Hem aanmoedigt naar beneden te springen, want, zegt de dui­vel, en o, hij is zo listig en geslepen, er staat ook geschreven! De duivel kent de Bijbel ook en als Jezus hem tweemaal met het Woord om de oren slaat, dan komt de duivel ook met het Woord, maar Jezus doorziet ook deze list en antwoordt ten derde male met: Er is gezegd ” gij zult de Heer uw God niet verzoeken”.

Weet u de Bijbelstudie nog over het “God heeft gezegd en daarom is het zo”. Ik zal zeggen wat God zegt, al gaat dit dwars tegen al mijn menselijk denken in, want wat God zegt is waar. Amen.’

En dan zien we in (Luc. 04:13) dat de duivel van Hem week. Als wij blijven weerstaan zal de duivel ook van ons wij­ken. Had Jezus gezondigd door deze dingen te denken? Welnee, Hij heeft de duivel van repliek gediend en zo zullen wij ook doen.

U zegt nu misschien: Ja, maar daarvoor was het Gods Zoon, Hij kon dit ook meteen herkennen, Hij wist dat dit alles van de duivel was. We gaan dan even lezen (Heb. 04:15), waarin we duidelijk zien dat Jezus beslist niet op een andere manier is verzocht als wij, maar precies op dezelfde wijze, zoals de duivel ook bij ons komt. Alleen Jezus heeft niet gezondigd en dat vraagt Hij nu ook van u en mij.

In (Jak. 01:01-04) lézen we, dat we het voor enkel vreugde moeten houden, als vrij in velerlei verzoekingen vallen, want wij weten dat de beproefdheid van ons ge­loof volharding uitwerkt. We hoeven dus niet te klagen als wij verzocht worden, want de Overwinnaar in ons kan iedere verzoeking weerstaan en overwinnen. Ik zou haast zeggen, dat we ons ongerust moeten maken, als wij in het geheel niet verzocht worden, want dan heeft de duivel zeker niet zoveel belang bij ons, dan wandelen we misschien al een beetje aan zijn leiband. Jacobus spreekt zelfs over ”velerlei” verzoekingen.

In (Jak. 01:12-15) lezen wij dat de mens zalig is, die in verzoeking volhardt, want wanneer hij de proef heeft doorstaan zal hij de kroon des levens ontvangen, die God beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.

In (Jak. 01:13) lezen we, dat we ook niet zullen zeggen dat wij van Godswege verzocht worden, want God kan door het kwade niet verzocht worden en Hijzelf brengt ook niemand in verzoeking. Maar, zo vaak als iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking zij­ner eigen begeerte. Door ons afstammen van die oude ge­vallen Adam, is daar de mogelijkheid dat wij verzocht worden, want de dingen waarmee de duivel komt zijn niet onbekend voor ons. Maar prijst de Heer, zolang er alleen begeerte is, die in óns allen leeft op elk gebied, en deze begeerte niet bevrucht is, dan zondigen wij niet, maar als wij gehoor geven aan deze begeerte en een ge­sprek met de duivel op touw zetten, dan baart deze be­geerte zonde en als wij in de zonde blijven leven dan brengt zij de dood voort.

Ik geloof dat wij als we wedergeboren zijn en toch weer terugvallen in de zonde en ons daarvan niet bekeren en als de verloren zoon (die toch een zoon bleef) niet te­rugkeren tot onze Vader, dan zullen sterven naar het lichaam, omdat wij dan openstaan voor iedere aanval van de duivel met ziektemachten en andere ellende, zoals ook de man uit de Korinthebrief door Paulus overgegeven werd aan de satan tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden zou worden. Daar zal dan geen loon en geen erfdeel zijn als wij met onze hakken over de sloot, als door vuur heen, behouden worden. Wij ontmoetten laatst een vrouwtje, een kind van God, volkomen terugge­vallen in de zonde, in een dergelijke mate dat het een aanfluiting is voor het Koninkrijk Gods, en wij zien nu reeds hoe deze            vrouw door de werking der zonde een wrak wordt.

Hoe diep we ook gevallen zijn, daar is altijd de Vader die uitkijkt naar de verloren zoon, en wacht op zijn terugkeer. Die zelfs op zoek gaat naar het schaap dat in nood is, maar met onze vrije wil kunnen wij toch blijven leven in de zonde en dan worden wij als het ware overge­geven in de handen van de duivel.

Ook voor deze vrouw is daar God als liefhebbend Vader die wacht op de terugkeer van Zijn kind, maar als zij blijft weigeren dan is daar God, die ook kan zijn een ver­terend vuur. Hij laat niet met Zich spotten. Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God.

We mogen de Heer loven en prijzen dat er de mogelijk­heid is om de duivel te weerstaan (Jak. 05:07) en de belofte dat hij dan van ons zal vlieden, maar dat houdt ook in dat wij ons dan zullen onderwerpen aan God, zodat Hij onze grote Leermeester en Leidsman zal zijn op de weg in dit leven. Dat wij Zijn getuigen mogen zijn zelfs zonder woorden, maar dat in ons leven Jezus zichtbaar wordt. Dat is Gods wil over ons.

God beproeft ons geloof door de duivel toe te laten ons te verzoeken, maar met de verzoeking zorgt de Heer ook altijd voor de uitkomst (1 Kor. 10:12-13). Boven ver­mogen worden wij niet verzocht en met Hem kunnen wij altijd overwinnaars zijn. Ook dit hangt in grote mate af van on­ze wil, of wij deze willen onderwerpen aan Hem. Halleluja God is getrouw, ‘is goed. Geprezen zij Zijn Naam.’

 

Bekeert u en geloof het evangelie door J. W. Companjen
“En nadat Johannes was overgeleverd, ging Jezus naar Galiléa om het evangelie Gods te prediken. (En Hij zeide); De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is
nabij gekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie”
(Mark. 01:15).

“En Hij zeide tot hen (die tot geloof in Hem gekomen waren): Gaat heen in de gehele wereld, verkondig het evangelie aan de ganse schepping”(Mark. 16:15).

Rond Kerstfeest en Nieuwjaar verkeren er zeer velen in het ernstige voornemen om op godsdienstig gebied een eens echt weer opnieuw te gaan beginnen. Terugziende op het vervlogen jaar, komen ze tot de erkenning dat er nog al het één en ander aan mankeerde en dat ze met een slechte staat van dienst niet geheel recht voor de Schepper kunnen staan. Ergens klaagt het geweten hun aan, men voelt als het ware dat het leven, zoals het geleefd wordt, niet zo door God bedoeld is. De mens, kroon der schepping, waarvan de psalmist zingt in (Ps. 008:006-007):”Gij hebt hem bijna Goddelijk gemaakt en hem met heerlijkheid en luister gekroond. Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles hebt Gij onder zijn voe­ten gelegd”. Is dit waar en……is dit werkelijkheid in uw leven geworden?? Lawines van vragen komen op ons af als wij ons de vraag stellen: Kom ik tot het doel, waar­toe Hij mij geschapen heeft? Ben ik kroon der schepping en heers ik over het werk Zijner handen, is alles onder mijn voeten gelegd? Beheers ik de natuur, het vleselijke of ben ik net als ieder ander vleselijk wezen onderge­schikt aan de natuurlijke dingen en neem ik de dingen maar zoals ze vallen?

Zie hier enkele overpeinzingen die aanduiden dat er vele vragen zijn die om een oplossing vragen. Ik wil thans kort en bondig zijn, al deze vragen blijven bestaan indien wij ons niet bekeren en gaan geloven in het Evan­gelie dat Jezus Christus ons gebracht heeft. Hij is de Hogepriester van onze belijdenis. Er is geen ander Evan­gelie en er is geen andere belijdenis. Jezus Christus is de weg. Hij leerde ons God de Vader kennen. In Hem zien wij hoe God zich de mens gedacht heeft. Hij beheerste niet alleen het natuurlijke doch ook de geestelijke wereld was aan Zijn gezag onderworpen. Hij was Heer en had een leer van gezag. Hij zag niet alleen de zienlijke wereld doch had ook inzicht in de geestelijke wereld. Daarom was Zijn strijd, geen strijd tegen vlees en bloed doch tegen de bo­ze machten in de hemelse gewesten. Hij wist dat de mens een instrument in handen van de duivel geworden was en dat deze mens uit dat rijk verlost moest worden.

Deze verlossing, onthoudt dit heel goed, is niet an­ders mogelijk dan door wedergeboorte. Tenzij men wedergeboren is kan men het Koninkrijk Gods niet zien of bin­nengaan. In navolging van het gesprek met Nicodemus, zou­den wij thans ook kunnen zeggen tot vele herders en le­raars, dat zij leraars zijn en deze dingen niet verstaan. Wedergeboorte wil zeggen tot een nieuw leven komen, d.w.z. een andere geest ontvangen, uit God geboren worden, Zijn leven gaan openbaren. Zolang men nog niet wedergeboren is doet men de werken van het vlees. Men is be­dacht op eigen belang en men bedenkt de dingen die van de aarde zijn. Indien vrij ons echter tot Hem bekeren zul­len wij een nieuw leven binnengaan en door de Heilige Geest geleid worden. Wilt u echt tot het doel van uw le­ven komen en u werkelijk in dienst van Hem stellen die gezegd heeft: Ik zal net u zijn tot aan de voleinding der wereld en Ik zal u niet begeven of verlaten?

Indien u zich zo resteloos aan Hem wilt toevertrouwen, zal Hij Zijn Woord aan u waarmaken. U zult gaan ervaren dat Hij zelf achter u staat met Zijn belijdenis die trouw en waarachtig is. Menselijke organisaties enz. zullen u ontvallen, doch Zijn Woord houdt stand, in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijkén. De opdracht zal niet gemakkelijk zijn, begin bij het en wordt gehoorzaam aan Zijn Woord, onderhoud, Zijn geboden en u zult de gave Gods, de Heilige Geest, ontvangen. Voeg u naar Zijn wil en volg in alles de stem van uw hart. Stel u ter beschikking van de Heilige Geest en volg Hem waarheen Hij u ook leidt (Rom. 08:14). Diezelfde Geest zal in u met een ongekende kracht en vreugde ‘getuigen dat gij het eigendom van Hem geworden zijt, Jezus zal Zijn leven in uw leven brengen en u zult gaan ervaren de werkelijkheid van Zijn Woord en gebed; Vader, Ik wil dat zij zijn waar Ik ben. Met Christus zijt gij gezet in de hemelse gewesten om aldaar satans rijk te­niet te doen. De verbroken band tussen Schepper en schepsel is in Christus hersteld. Uit genade heeft Hij u een offer bereid en door Zijn bloed zijn wij verlost in­dien wij dit offer willen aanvaarden en zó hoog achten, dat zelfs onze grootste schuld, door Hem werd teniet gedaan. In (Hebr. 09:11-16 lezen wij dat Hij een eeuwige verlossing voor de Zijnen verwierf. Hij gaf Zich als een smetteloos offer en door Zijn bloed zal ons bewustzijn gereinigd worden van dode werken om de levende God te dienen. Hij ging ons voor op die weg en daarom zei Hij: Maakt de gehele wereld met Mijn Evangelie bekend. Leert hen onderhouden. Alles wat ik u geboden heb. Besluit nu op dit moment om terug te keren tot Hem. of om u te be­keren tot Hem. Bekeert u: wil zeggen, verwacht het niet langer van de wereld, van uzelf, van uw kerk, groep of kring, maar bekeert u tot Mij, neem Mijn Woord aan, han­del er naar en u zult ervaren dat uw huis op een steen­rots gebouwd is. Zeer veel mensen ervaren de kracht Gods niet omdat zij niet gehoorzaam zijn. Wat noemt gij Mij Here, Here en doet niet wat Ik zeg”           

Bekering wil zeggen, gehoorzaam worden aan Zijn Woord en Geest. Hij. geeft Zijn Geest aan hen die Hem gehoorzaam zijn (Hand. 05:32). Hij maakt ons tot levende stenen tot opbouw van Zijn Huis indien wij ons laten’ voegen naar Zijn wil. Woont Hij reeds- in u? Spreekt u reeds Zijn Woord? Bent u reeds gehoorzaam aan Zijn’ stem en volgt u het Lam reeds op de voet?

Wij willen ook dit jaar Hem volgen als onze Heer en Meester. Hij is de Hogepriester van onze belijdenis. Een andere belijdenis hebben wij niet-en erkennen wij niet. Wij willen, als Zijn Huis, getrouw zijn in alles. Hij heeft ons zeer rijk gezegend en Hij zal ons ook in het komende ‘ jaar rijk zegenen en het ons aan niets laten ontbreken. Hij is getrouw. Kom, neem een vast besluit en ga vrucht dragen. Het koninkrijk is gekomen. Is het reeds in uw hart tot openbaring gekomen?

Hij roept u, leg uw eigen leven af in de dood door de doop en sta op met Hem tot een nieuw leven. Door Zijn Geest zal Hij meer in u doen dan gij bidt of beseft. Hij zal u hervormen naar Zijn beeld. 1965 wordt een jaar vol vreugde voor een ieder die Hem gehoorzaam is. Amen.