1966.12 nr. 85

Levend Geloof 1966.12 nr. 85

Van de redactie

Glorie voor Jezus! Dit is al weer het laatste nummer van de vijfde jaargang van ons blad. Hoe vlug is dit jaar omgegaan on hoe worden wij zo rond de jaarwisseling er opnieuw bij bepaald dat het leven een damp is, die voor korte tijd verschijnt en daarna verdwijnt (Jak. 04:14). Het is daarom zo belangrijk dat wij als kind van God inzien dat wij dit korte leven geheel in dienst van koning Jezus moeten stellen.

Meer dan ooit is de wereld in grote nood. Miljoenen mensen weten niet dat Jezus gekomen is om de nood in hun leven op telossen. Het is onze taak hen door woord en daad te wijzen op Jezus. Als wij hierin falen en na­latig zijn, zijn wij ongehoorzaam en zal de Heer ons eens hiervoor ter verantwoording roepen.

Door Gods genade hebben wij nu vijf jaar lang als taak mogen hebben door middel van dit blad de gemeente van Jezus Christus op hun verantwoordelijkheid in deze te mogen wijzen. Wij willen in gehoorzaamheid aan Gods opdracht ook in 1967 hiermee doorgaan.

Wij mogen terugzien op een rijk gezegend jaar. Het aantal abonnees nam sterk toe, mede door de overname van het “Blad voor de Kerken”. Ook gingen steeds meer lezers over tot regelmatige maandelijkse afname van een aantal bladen voor verspreiding.

Hoewel een grote oplage meer mogelijkheden biedt wat betreft de technische uitvoering willen wij toch er voor waken dat dit niet gaat ten koste van de boodschap. Ook in 1967 willen vrij onder de leiding van de Heilige Geest het compromisloze volle evangelie van Jezus Christus brengen zoals dat in Gods Woord is geopenbaard.

Verder blijft ons devies dat wij willen samenwerken met allen die zich gereinigd weten door het bloed van Christus en verlangen de volheid van Christus tot open­baring te brengen.

Dit betekent dat wij geen discriminatie willen toepassen tegenover welke groep, beweging, persoon stroming van het volle evangelie ook, ook al ligt het accentverschil over bijkomstigheden wel eens iets an­ders.

In onze nieuwsrubriek zult u korte, actuele berich­ten aantreffen, zodat u steeds op de hoogte blijft met alle volle evangelie activiteiten.

Wij zijn blij dat het aantal vaste medewerkers aan ons blad in het afgelopen jaar weer is uitgebreid. Wij denken aan de broeders J. Noë uit Leidschendam, D. A. Wols uit Naaldwijk en A. Schenk uit ’t Harde. Van laatstgenoemde is in dit nummer een persoonlijk getui­genis opgenomen.

Tenslotte willen wij alle lezers en lezeressen rijk gezegende Kerstdagen en een voorspoedig 1967 toewen­sen. Vertrouw op de Here met geheel uw hart en Hij zal u zegenen en ten zegen stellen!

 

Waartoe werd Jezus geboren door Gert Jan Doornink

“Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen; een ieder, die uit de waarheid is, hoort naar Mijn stem” (Joh. 18:37b).

De geboorte van Jezus in de stal van Bethlehem hangt ten nauwste samen met de geboorte van Jezus in ons hart. Als wij alleen het Kerstfeest vieren omdat het weer 25 en 26 december is, omdat onze ouders het ook deden, omdat onze kerk het doet, omdat iedereen het doet, dan kunnen wij beter helemaal geen Kerstfeest vie­ren, want God haat iedere vorm van schijnheiligheid en surrogaatvroomheid.

Pas als wij door wedergeboorte en persoonlijk geloof een kind van God zijn geworden kunnen wij werkelijk Kerst­feest vieren. Dan is het engelenlied : “Ere zij God in de hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens” (Luc. 02:14) voor ons werkelijkheid geworden, omdat de echte, eeuwigdurende vrede in onze harten is gekomen.

O, halleluja! Welk een genade! God zond Zijn eniggeboren Zoon om ons voor eeuwig gelukkig te maken. Daartoe werd Jezus gezonden! Daarom is de Kerstfeestviering veel meer dan de herdenking van een historisch feit zo­als de wereld en het naam-Christendom dat doet.

Wij zullen als kind van God vervuld moeten zijn met de Heilige Geest, want de duivel tracht de gelovigen op alle mogelijke wijze in verwarring te brengen en on­bruikbaar te maken in dienst van de Meester. De vrucht en de gaven van de Geest zullen in het leven’, van een kind van God moeten functioneren. Zo alleen volgen we de goede, rechte koers en komen we niet op dwaalwegen terecht. Zo alleen ook kunnen wij onderscheiden wat waarheid is en wat daarmee niets te maken heeft. Jezus was “geboren en gezonden” om van de waarheid te ge­tuigen. Wij die geroepen zijn om in Zijn voetstappen te treden zullen hetzelfde moeten doen.

Als wij lezen hoe de Paus zijn uiterste best doet om een “Kerstvrede” van enkele dagen tot stand te brengen in Vietnam, dan heeft dit met de waarheid niets te ma­ken, want over de echte vrede, die alleen door een per­soonlijk geloof in Jezus Christus te ontvangen is, wordt mét geen woord gerept.

Als wij de Kerstliederen via de luidsprekers horen in de drukke winkelstraten en warenhuizen, dan heeft dit slechts ten doel om de religieuze gevoelens van de mensen goedgunstig te stemmen zodat ze veel zullen ko­pen, maar het heeft met de waarheid niets te maken.

Als wij horen hoe er in talrijke plaatsen oecumeni­sche Kerstsamenkomsten worden gehouden, zodat pastoor en dominee op één kansel de boodschap brengen, dan heeft dit met de waarheid niets te maken, want de een­heid tussen de kerken, zoals deze momenteel in ontwik­keling is, is niet uit God.

De waarheid is dat Jezus Christus in de wereld kwam om de werken van de duivel te verbreken! “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard”(1 Joh. 03:08)

Met geen ander doel kwam Jezus in de wereld.’ Hij kwam niet om bij de Schriftgeleerden en Farizeeën in het gevlei te komen. Hij kwam niet om een ‘’nieuwe leer” te brengen. Hij kwam om God Zelf te openbaren. Hij kwam om de liefde Gods bekend te maken in een door de duivel beheerste wereld. De duivel had zonde, ziekte, angst, twijfel, vrees en dood gebracht, maar Jezus kwam om hen hiervan te verlossen. Hij schonk de mensen het eeu­wige leven en de ware vrede, Hij maakte de zieken gezond en bevrijdde de gebondenen, Hij vergaf de zondaren hun zonden. Hij kwam om Leven en Overvloed te brengen( Joh. 10:10). En deze Jezus is vandaag nog dezelfde! Hij is niet veranderd! Hij heeft nog dezelfde volmacht! Hij heeft nog dezelfde kracht! Hij woont met Zijn volheid in iedere Christen die wedergeboren is, die gereinigd is door het bloed van Jezus, die gedoopt is met de Heilige Geest, die “geboren en gezonden” is!

De wereld is in grote nood! Nog nooit in de geschie­denis is de zonde en de ongerechtigheid van de mensen zo openbaar geworden als in onze tijd. En het zal nog erger worden, want hei is eindtijd. In deze tijd is er slechts één groep mensen die niet staat onder de heer­schappij van satan. Het is de ware gemeente van Jezus Christus. Zij staat in dienst van God om dezelfde dingen te doen die Jezus deed.

Toen onlangs de voetbalwedstrijd Nederland-Tsjechoslowakije aan het eind van de wedstrijd volkomen uit de hand liep en er een rel ontstond gaf de bekende artiest Toon Hermans het volgende ‘commentaar: “Men zegt dat het komt door de ontaarding van de sport. Dat is niet zo. Niet de sport, heel de wereld ontaardt. Het is gewoon een tijdsbeeld. De mens is over nerveus, hypergespannen, de mens is door allerlei media en met tv voor­op over zijn toeren. Men kan niet meer tegen, de spanning op, en dan is er maar een heel klein druppeltje nodig – iemand gaat slaan, er gooit een toeschouwer een zitkussentje – om bij hele groepen de volle emmer van opge­kropte gevoelens te doen overlopen”.

Als iemand uit de wereld al inziet hoe groot de nood is, hoeveel te meer zal de Gemeente van Jezus Christus de hopeloze toestand waarin het mensdom zich bevindt moeten inzien en dienovereenkomstig moeten handelen.

Ja WIJ moeten handelen. Want waar moeten de mensen het anders van verwachten? De volheid van Christus is in ons in tegenstelling met de talrijken die vandaag Godsdienst prediken zonder dat zij wedergeboren zijn, zón­der dat zij vol des Geestes zijn en zonder dat zij staan op de fundamentele waarheid: het gehele Woord van God.

Jezus was positief en radicaal toen Hij verkondigde: “Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen”(Joh. 18:37). Hij bewees dat Hij de waarheid sprak door de tekenen en wonderen die Zijn Woord bevestigden.

Als volgelingen van Jezus zullen wij even radicaal en positief moeten zijn, want Jezus heeft gezegd: “Wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze”(Joh. 14:12) en “Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u”(Joh. 20:21).

Wanneer wij gehoorzaam zijn aan deze grote opdracht, dan hebben wij pas. werkelijk begrepen wat Kerstfeest- bete­kent. Dan zijn wij “vruchtbaar” in dienst van de Meester. Dan weten wij dat niet alleen Jezus werd “geboren en gezonden” maar dat ook wij zijn (weder)geboren en gezon­den! .

Glorie zij het Kind in de kribbe! Glorie zij de Over­winnaar van Golgotha! Glorie zij de Koning der koningen!

 

Nieuws met en zonder commentaar

Capitol evangelie centrum geopend

Onder zeer grote belangstelling werd vrijdag 9 decem­ber het “Capitol” Evangelie Centrum aan de Loosduinsekade te Den Haag geopend, nadat woensdag 7 december een voorontmoeting met “geloofspartners” was gehouden. Tij­dens de openingscampagne onder leiding van evangelist Joh. Maasbach, sprak 9 en 10 december wereldevangelist T.L. Osborn. De openingscampagne werd reeds wonderbaar gezegend, doordat vele zielen kwamen aan de voet van het kruis. Het “Capitol” gebouw, eens als bioscooptheater in dienst van de duivel, staat nu als centrum van de “Volle Evangelie Zending” in dienst van de levende God. Het is een imposant gebouw en valt reeds uit de verte op door­dat het op een kruispunt van wegen is gelegen. Het is zodoende een machtig getuigenis dat Jezus leeft. Tijdens de openingscampagne werd ook het nieuwe boek van T. L. Osborn: “Zielen winnen, daar waar de zondaars zijn” geïn­troduceerd. Het boek bevat een hartstochtelijk pleidooi om zielen te winnen voor Jezus! Wij wekken al onze lezers op het te lezen……en er naar te handelen!

Uitbreiding kantoor Ben Hoekendijk

Het kantoor van de stichting “Ben Hoekendijks Evangelisatie-campagnes” is aanmerkelijk uitgebreid, doordat het gehele pand Da Costastraat 51 te Putten (Gld.) kon worden betrokken. Tot dusver deed dit ook dienst als wo­ning van evangelist Ben Hoekendijk en zijn gezin. De sterke uitbreiding van het werk maakte meer ruimte drin­gend noodzakelijk. Er zijn nu aparte ruimten voor admini­stratie, donkere kamer, film geluidsstudio, magazijn, etc.

Nieuwe secretaris wereldraad van kerken

Tot nieuwe secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken is als opvolger van de Nederlander dr. Vis­ser ’t Hooft benoemd de Amerikaan dr. Eugene Carson Blake. Het allereerste wat hij deed, nadat hij in functie was getreden, was de Amerikaanse politiek in Vietnam te hekelen. De noodzaak bestaat, zo zei dr. Blake dat de Wereldraad van Kerken en de R.K. kerk het vraagstuk van de vrede en andere grote problemen tezamen bestude­ren. De dialoog tussen de twee heeft naar de mening van dr. Blake, een “nieuwe en hoopvolle keer genomen sinds het tweede Vaticaanse concilie”.

De bekende dr. Robinson, anglicaans bisschop van Woolwich, heeft in zijn pas verschenen boekje “Meeting, Membership and Ministry” de voorspelling gedaan, dat de kinderdoop praktisch zal uitsterven. Vele angli­caanse geestelijken betwijfelen de kinderdoop al en er bestaat een soort verlegenheid over de wijze van toetre­ding tot de kerk.

Verder kan dr. Robinson in het Nieuwe Testament geen basis vinden voor de stelling, dat de werkelijke bedie­ning beperkt moet blijven tot een “kaste” van mannelijke beroepstheologen, die (in de grootste kerk van het christendom) nog ongehuwd zijn ook.

 

Het aantal doden als gevolg van longkanker blijft zich in de Verenigde Staten snel uitbreiden en gaat “een geweldige door de mens veroorzaakte epidemie” vormen ondanks de maatregelen welke de openbare ge­zondheidsdienst heeft genomen. Dit staat in een rapport van de nationale raad voor kankerbestrijding in de V.S.

De raad pleit voor het voortdurend vestigen van de aandacht van het publiek op het gevaar van het roken.

 

God moet het doen door D. A. Wols

Toen David, geliefden, bij de slagorden Israëls kwam, en hoorde hoe de reus Goliath de levende God hoonde en Israëls slagorder tartte, werd hij ontstoken. Hij zeide: Wie is toch deze onbesneden Filistijn, dat hij de slag­orden van de levende God tart? Neen, dat kon hij niet verkroppen, de toonwoorden sneden hem dwars door de ziel heen. Maar zijn broeder Eliab hoorde dat alles, ging in toorn naar David toe en smaalde: “Wat doe je eigen­lijk hier? En bij wie heb je die paar schapen daarginds in de woestijn achtergelaten?”

Direct zette zijn grote broer de domper op de geloofstaal van de kleine David. Wie zou het David aangezien hebben dat hij het was die Israël zou verlossen uit de hand van deze onbesneden Filistijn? David was geen groot­spreker die het wel eens eventjes zou opknappen, maar hij vertrouwde ten volle op de kracht Gods.

Had God David daar voor nodig om deze Filistijn ter aarde te vellen? Neen, zeker niet. Een bliksemstraal was voldoende geweest om deze lasteraar der heerlijkheid Gods voor eeuwig de mond te snoeren. Maar God verheer­lijkt zich in Zijn heiligen. Hij werkt door Zijn schepsel en schepping heen.

God moet het doen. Velen zijn zo groot gebracht dat God het uiteindelijk allemaal doen moet. En het is waar, God moet het doen. Maar hij gebruikt daartoe Zijn kinde­ren, Zijn gemeente op aarde. Als we samenkomen, 1000 of 2000 maal en we zeggen aldoor maar, dat God het doen moet, dan zal er nooit wat gebeuren. Waarom niet? Omdat God wacht op ons. Op U en mij. God moet het doen, God wil het doen, maar God kan hét menigmaal niet doen. De Almachtige is menigmaal met machteloosheid geslagen. O, hoe bitter klinkt het verwijt van de profeet Ezechiël: “Ik heb onder hen gezocht naar iemand, die een muur zou kunnen optrekken en voor Zijn aangezicht op de bres zou kunnen staan ten behoeve van het land, zodat Ik het niet zou verwoesten, maar…..Ik heb hem niet gevonden”.

God zocht naar mensen die in de bres zouden springen om Zijn kracht te openbaren, maar ze waren er niet. En zie, toen de kleine David zulk een krachtige geloofs- taal liet horen en zeide, dat hij die Filistijn zou ver­slaan en dat God hem zou verlossen uit de hand van de­ze Filistijn, zie toen deed God een krachtig wonder. De grote Goliath werd door de kleine David verslagen.

God moet het doen. Een term en een strijd van alle eeuwen. Toen een jongeman eens diep bewogen op een kerkvergadering in Engeland bepleitte, dat het tijd werd om zendelingen uit te sturen naar de verre heidenlanden zagen de eerwaarde kerkvaders de jongeman medelijdend aan en ze zeiden: Och, God moet het doen, wat denk je wel, gij jonge blaag? Jawel, God moet het doen, maar God wacht op mensen, op pioniers, die Zijn werk ter hand willen nemen tegen alles in, die zeggen: Zie Heer hier ben ik, om Uw wil te doen. God heeft geen robotten ge­schapen maar levende mensen met een wil, die wezenlijk kunnen antwoorden op de order van Hem: Werk in Mijn wijngaard met ja of met neen. God werkt door ons heen, wij wachten menigmaal op God maar de volle waarheid is, dat God wacht op ons.

God moet het doen, kreunt het oude vrouwtje van 82 jaar, die nog steeds van jaren her 2 x naar de kerk gaat op de dag des Heren, maar antwoorden moet als haar gevraagd wordt: Heb je nu zekerheid voor je ziel dat Jezus je gered heeft? Met ‘neen’, ik heb geen zekerheid. Zij zal die niet krijgen ook want God wacht op haar tot zij haar hart ontsluit voor die dierbare Verlosser en Zaligmaker.

Het is altijd maar weer dezelfde uitvlucht, die de duivel de mensen doet belijden op een verkeerde wijze, zo­dat God niet tot Zijn doel kan komen in hun leven. Er zijn velen met vol enthousiasme in het volle evangelie gekomen. En zij zingen van harte mee en zij menen het… Ja­zeker. Zij hebben Jezus als hun Heer en Verlosser aangenomen. Maar zij komen nooit verder. Zij weten niet van een Koningschap en Priesterschap aller gelovigen af.. Als zij Marcus 16 lezen dan zeggen zij: Ja, wij kunnen dat wel, duivelen uitwerpen en op zieken de handen leg­gen, maar God moet het doen. Vrienden, de Heer wil dat U het doet. Dat U dusdanig in de strijd zult staan, dat U de overwinning van Jezus Christus op Golgotha zicht­baar zult maken voor het oog der wereld, een leesbare brief zult zijn. U moet het doen in Zijn kracht. Of moet de Here van ons zeggen: Het zieke geneest gij niet en het gebrokene heelt gij niet en het gebondene ontbindt gij niet?

Zo voor het oog ging het wel goed daar in Israël. De samenkomsten waren goed bezocht, zij vastten en baden tot God. Maar nooit was er enig resultaat te bespeuren. Nooit was er antwoord uit de hemel. De hemel leek wel van koper en alle verootmoediging baatte niets. ‘ Ze werden verdrietig dat de resultaten nihil waren en ze gingen de Here bittere verwijten maken: Waarom vasten wij eigenlijk als Gij er toch niet op let en waarom ver­ootmoedigen wij ons als Gij er toch geen acht op slaat?

Wat een geluk, vrienden, dat zij het er benauwd onder kregen. Ja, laten we het er maar eens benauwd onder krijgen dat er zo weinig gebeurt wat God beloofd heeft. O, mensen, wat leven we nog ver beneden de vervulling van al de beloften Gods. Maar, pas. op, nu wordt het ge­vaarlijk. Want nu gaan we zeggen: Ja, God moet het doen en weet u, in de toekomst zal Hij machtig gaan werken, en zij verheugen zich in de dingen die komen, bij bijvoorbeeld in het duizendjarig rijk. En we gaan uit­vluchten zoeken voor onze krachteloosheid en zeggen:: Ja dat komt in feite dat het nog niet de tijd is, eerst moet die periode nog doorleeft worden en dan pas komt het.

Maar Israël wordt onder dit alles toch erg ver­drietig. Lees Jesaja 58 maar. En zij gaan de Here verwij­ten. Neen, dat is niet goed maar het is eerlijk en op­recht, en zekerlijk God antwoordt erop. Hij gaat hun ontvouwen waar de schoen nu precies wringt. En let nu op, wij, die al jaren bidden om een krachtige opwekking en er gebeurt nog zo bitter wéinig vandaag aan de dag, de Heer gaat ons ontvouwen waar de schoen wringt.

Gij moet niet op Mij wachten, maar Ik wacht op u. Uw zaken hebben voorrang boven alles. Gij vast tot twist en nijd, om elkander te bestrijden en te slaan met snode vuist. Gij vast om gelijk te krijgen in de vraagstukken van de dag, in de twisten des volks, gij vast en slaat met de vuist hardop of in stilte over de volgorde der gebeurtenissen in de toekomst. Dit is niet het vasten dat Ik verkies. Dit verootmoedigen verkies Ik niet en dit afpijnigen van zichzelf wil Ik niet.

Dit is het vasten dat Ik verkies:

1.De boeien der goddeloosheid losmaken;

  1. de banden van het juk ont­binden;
  2. verdrukten vrijlaten en
  3. elk juk verbreken;
  4. voor de hongerigen uw brood breken;
  5. de arme zwer­velingen in uw huis brengen;
  6. de naakte bekleden;
  7. u niet onttrekken aan uw eigen landgenoot, uw eigen fa­milie.

De gevolgen blijven niet uit. Dan zal uw licht doorbreken als de dageraad. Lees vooral aandachtig de nog volgende rijke beloften.

God moet het doen. Neen, zegt God, gij moet het doen. Ik heb de ganse legermacht der hel onder uw voeten ge­steld. Aan de opdracht is niet te ontkomen. We zeggen geen kwaad van onze bidstonden. Maar menigmaal horen we nog allerwege: Doe Gij het Heer. Maar de Heer zegt: En Ik wil dat gij het doet.

In die strijd staat grote kracht ons ter beschikking want de Leeuw uit Juda, het Lam, dat geslacht is, heeft overwonnen. In Zijn kracht moeten wij slechts Zijn over­winning voortzetten. In het vasten, zoals de Heer dat verkiest, ligt alle zegen besloten, en een machtige op­wekking zal zich allerwege baan breken. Geen smeulend vuurtje, maar een machtige vlam zal branden, ontstoken in de harten van hen, die dit achtdelige vasten ter harte nemen en handelen dienovereenkomstig.

Strijd dan de goede strijd des geloofs.

Ons staat de sterke Held terzij,

Dien God ons heeft verkoren.

Vraagt gij Zijn Naam? Zo weet,

Dat Hij de Christus heet,

Gods eengeboren Zoon,

Verwinnaar van de troon,

De zege is ons beschoren!

 

Onze medewerker J. Noë vertelt over zijn reis naar Engeland

Ik vind het fijn iets te mogen vertellen over mijn tweede reis haar Engeland. Deze heeft drie weken geduurd en gedurende mijn verblijf aldaar heeft de Heer mij wonderbaar gebruikt, maar, en dit is zeer belangrijk. Hij heeft mij ook veel geleerd.

3 oktober vertrok ik naar Engeland en verbleef een dag in Londen. Daar ontmoette ik een Engelse broeder en een Hollandse zuster in de Heer. Deze laatste was ver­pleegster in pen Londens ziekenhuis. In de Pinksterge­meente waar zij kwam, zou ik een spreekbeurt ver­vullen. We hadden fijne gesprekken samen en hebben ook samen gebeden.

5 oktober ’s morgens vertrok ik naar Wimborne in Dorset in het zuiden van Engeland. De Pinkstergemeente. aldaar, waar ik het vorig jaar ook was geweest, had mij gevraagd wederom te komen. Ik ben daar een week geweest en het was weer een heerlijke tijd. Het viel mij op dat de gemeente rijke zegeningen van de Heer had ontvangen. Ik was de Heer zeer dankbaar, dat ik weer Zijn getuige mocht zijn en Hij bevestigde wederom Zijn Woord met wonde­ren en tekenen. Mensen werden gered, gedoopt met de Heilige Geest en van ziekten genezen. Halleluja.’

De eerste avond werd op een huissamenkomst een ver­pleegster gered en gedoopt met de Heilige Geest. De volgende avond kwam ze plotseling binnenvallen met een andere verpleegster, een vriendin van haar en heel verlegen zei ze: “Nog een verloren schaap”. We lachten hartelijk. Ook dit meisje gaf, na enige tegenstand, haar hart aan de Heer en werd gedoopt met de Heilige Geest. Prijst de Heer.’ Een man die met astma te bed lag en het behoorlijk te pakken had, werd eveneens gered en van zijn ziekte genezen. Hij getuigde hiervan enige dagen later. Halleluja!

De zigeuners, waar ik verleden jaar ook ben geweest, heb ik wederom bezocht. Ook hier werden twee vrouwen bevrijd en gedoopt met de Heilige geest. Eén daarvan, een vróuw van 66 jaar, werd genezen van haar ziekte. Ze huppelde vol enthousiasme door haar caravan. Ook een jong meisje gaf haar hart aan de Heer.

Van Wimborne ben ik naar Chard (Somérsêt) gegaan, dat daar niet ver vandaan ligt. In Chard is een volle evan­gelie gemeente. Het ontstaan van deze gemeente is won­derlijk. De Heer gaf een boer en zijn vrouw, Syd en Milly Purse genaamd, in hun hart een gebouw op te zetten, opdat dit een verzamelplaats zou worden voor een volle evangelie gemeente. Ze begonnen ongeveer 12 jaar gele­den zonder geld, maar de Heer heeft steeds in al hun noden voorzien en gezorgd dat het hen aan niets ont­brak. Hij zegende hen op machtige wijze. Ze wonen in een groot, oud huis en daarachter is een schuur verbouwd tot een gebouw waar de samenkomsten worden gehouden. Wat mij onmiddellijk opviel is de grote liefde van het echt­paar. Het huis is open voor iedereen, veel mensen loge­ren er, iedereen kan aan de maaltijd deelnemen. In de week dat ik er geweest ben, heb ik van allen die daar waren, niet een onvertogen of liefdeloos woord gehoord. Liefde én nog eens liefde. Woensdag- en donderdagavond, zondagmorgen (iedere zondagmorgen is er Avondmaal) en zondagavond zijn er samenkomsten. Iedere samenkomst kenmerkt zich door een machtige zalving van de Heilige Geest: Tongentaal, zingen ‘in tongen, vertolking, profe­tieën, openbaringen, visioenen, gaven van kennis, hand­oplegging, etc. (In Engeland geschiedt de vertolking van de tóngentaal meestal niet door de persoon die in tongen heeft gesproken, maar door een ander. De mensen waren soms zo vol van de Geest, ook zij die als gast aanwezig waren, dat ze met gesloten ogen begonnen te dansen, allen in dezelfde, rustige bewegingen, ieder afzonderlijk. Dat was wonderlijk.

Op de bijeenkomsten in Chard en ook in Wimborne wordt het Woord gelezen en wordt gesproken door personen die hiertoe door de Geest .geleid worden. Het kunnen soms meerdere personen (meestal is het zo) op een morgen of avond zijn. De Heer gaf mij in Chard een behoorlijke tuchtiging en ik ben Hem daar ongelooflijk dankbaar voor. Ik had afgesproken dat ik zondagavond mijn getui­genis zou geven. Vol van de Geest betrad ik het podium en getuigde van de wonderbare dingen die de Heer in mijn leven had gedaan. Hierop wilde ik, zoals ik wel neer had gedaan in verband met dit getuigenis, een stuk uit Gods Woord lezen en daarvan spreken. Maar toen ik bezig was, week de Geest van mij en begon ik in het vlees te spreken. Ik merkte het direct op en maakte spoedig een einde aan mijn “preek”. Dat was een moeilijk ogenblik. De boodschap op zichzelf was wel goed, maar was niet be­stemd voor deze avond. Als we zelf iets willen doen voor de Heer en dus in het vlees handelen, dan loopt het absoluut mis en draagt het geen vrucht. Slechts als de Heilige Geest de leiding heeft kunnen we er zeker van zijn dat de bijeenkomst een rijke zegen zal ontvan­gen. Hoe groot is echter de liefde van de Heer. Direct na de bijeenkomst deed Hij een pleister op de wonde en ontving ik iets wat ik helemaal niet verwachtte. Gepre­zen is Zijn wonderbare Naam)

Met broeder Syd (die Uncle Syd wordt genoemd) heb ik fijne gesprekken gehad, we waren één in de Geest. Ook het gebed dat wij samen baden ‘vlak voor mijn vertrek was een belevenis. We hebben grote liefde voor elkaar opge­vat. Hij is eenvoudig, bescheiden en vol liefde, een waar kind van God en zijn vrouw eveneens.

Van Chard ben ik weer naar Londen gegaan, teneinde, zoals ik in het begin reeds heb gezegd, een spreekbeurt te vervullen. Ik heb daar verschillende broeders en zusters van het volle evangelie ontmoet o.a. Bill Thompson van de VEZA. Ook met hem mocht ik een fijn ge­sprek hebben. Voorts heb ik bijeenkomsten bijgewoond van de evangelist Eric Butterworth, die in Amerika en India is geweest. De Heer gebruikt deze broeder op machtige wijze. Op zijn samenkomsten werden mensen genezen en be­vrijd van boze machten. Bij zo’n bevrijding viel de per­soon meestal neer (hij werd natuurlijk opgevangen). Bij één man was de kracht van de machten zo sterk, dat zijn lichaam zich in bochten wrong, zijn gezicht vertrok en zijn handen zich als klauwen samentrokken. Maar Jezus is Overwinnaar en de demonen moesten zich gewonnen geven. Hij werd bevrijd en begon de Heer te loven en te prijzen.

’s Zondags sprak in de reeds genoemde Pinksterge­meente. Nu was er een machtige zalving van de Heilige Geest en mocht ik Zijn getuige zijn. Halleluja!

Het gevolg was dat men mij vroeg om ’s avonds ook een spreekbeurt te vervullen. Ik wist niet eens waarover ik spreken zou, maar Hij gaf het in mijn hart. Kijk, zo is de Heer! Geprezen is Zijn wonderbare Naam!

De volgende dag ben ik naar Holland teruggekeerd met een hart vol dankbaarheid voor alles wat de Heer mij op deze reis heeft geschonken.  

 

De vleeswording van het woord door Dirk A. Wols

In Bethlehem voltrekt zich een wonder dat al de eeu­wen door een onbegrepen wonder is, geweest. Als daar een kind wordt geboren, wordt daar het Woord, dat van de beginne was, vlees. Hij nam vlees en bloed aan van de maagd Maria. Een onbegrepen wonder dat voor wijzen en verstandigen is verborgen maar de kinderkens geopen­baard.

Wat is en was het Woord voor de vleeswording? Johannes zegt: Het Woord was bij God, het Woord was God. Zon­der het Woord bestond de ganse schepping niet, want dóór het Woord heeft God alle dingen gemaakt. Hij sprak en het was er. Hij sprak: Er zij licht, en er kwam licht. Geen zweem van twijfel was er in en bij het Woord. Wat het Woord zeide en liet horen, dat geschiedde. Hij schiep uit niets iets. Maar door het Woord.

De kracht van het Woord is voor ons mensen bij de val in het Paradijs verloren gegaan. Wat is een woord? In onze tijd beleven we een ernstige devaluatie van het woord. Men kan er niet van op aan, wat men zegt. Wat volkeren vandaag met elkaar afspreken, is morgen verleden tijd en heeft zijn kracht verloren. In eigenbelang breekt men vaak een eenmaal gegeven woord. Hoewel echtelieden het jawoord uitspreken is daar de echtschei­ding in toenemende mate, in één woord, een woord kan men niet te ernstig nemen. Wie in het dagelijks leven thuis is, weet dit. Een woord moet daarom door allerlei rechtsgeldige handelingen bekrachtigd worden, anders komt van de uitwerking in zeer veel gevallen niet veel terecht.

Alzo niet het Woord. Al wat het Woord zegt, gebeurt. Hij dacht de werelden. Hij sprak Zijn Woord en ziet, het was er. En het was zeer goed alles wat Hij gemaakt had. In de vleeswording van het Woord beleven we een onmogelijkheid, bij God evenwel mogelijk. Hier komt de botsing tussen God en vlees tot stand. Het vlees is ten allen tijden alleenlijk boos maar als het Woord vlees wordt, dan kómt er een vlees, dat goed is. Jezus werd vlees, doch zonder zonde. Een goed volkomen gaaf mens, een waarach­tig mens, blootstaande aan al de verzoekingen en geva­ren van de mens, maar zonder ooit gevallen en bezweken te zijn voor de macht der duisternis. Integendeel, het Licht schijnt in de duisternis.

Bij de geboorte al zijn er bezwaren. De eerbaarheid van Maria komt in het geding. Jozef ziet het. Hij ge­looft met Maria het wonder Gods, er is geen gemeenschap tussen hen geweest, Maria had dat al te kennen gegeven aan de engel die de boodschap bracht. De kracht Gods, de Heilige Geest, zou het wonder bewerken en Maria vouwde haar handen en sprak: Mij geschiede naar Uw Woord.

Maar bij het groter worden werden de botsingen menigvuldiger. Vleeswording van het Woord, God in het vlees, dat is ondergang van het vlees. Ondanks de geweldige tekenen en wonderen die Hij verrichtte namen de geestelijke leidslieden Hem niet en terecht zagen zij in Hem een gevaar voor hun vlees. Het vlees moet er immers aan. Die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen.

Het vlees ging eraan. Maar in Zijn ondergang sleepte Hij ons mee en wierp al het oude met Hem in het graf. Als onderpand stond Hij op in een nieuw verheerlijkt li­chaam dat niet meer afhankelijk was van het stof der aarde en de beperkingen, die de zonde de mens opleggen.

Maar hiermee is het niet uit. God werd vlees. Het vlees ging er aan. Tot ons behoud. Als het vlees ge­noegdoening kon verschaffen aan de eisen Gods zou het vlees gered zijn. Dat kon door de ondergang van het vleesgeworden Woord.

In Pinksteren voltrekt zich hetzelfde wonder. Dan komt Geest op vlees. Er was geen ander aanknopingspunt van de Geest dan op vlees neer te dalen. De Gezondene des Vaders en des Zoons komt op vlees, zoals Jezus vlees werd.

De botsing. Als God op vlees komt, dan is dat de dood van het vlees. Dan is dat het ik van de troon. Dan is dat getrouw te zijn tot in de dood.

Maar in dit sterven. … .heerlijk licht en vrede en blijdschap door de Heilige Geest.

En nu kan ik die Geest weerstaan, ik kan Hem bedroe­ven, ik kan Hem blussen, want Hij komt geen woning pres­sen, maar woning maken.

Hij komt niet om mij te dwingen maar zachtkens te lei­den aan Zijn wonderbare Hand, want Hij is niet in de storm maar in het suizen ener zachte stilte.

God op vlees. Ik ga eraan, Mijn eer, mijn naam, mijn ik gaat eraan, de botsing, maar wat u en ik terugontvangen is Licht, Vrede, temidden van duisternis en onvrede.

Ik kan het niet vatten. Ik kan het ook niet beschrij­ven. Ik kan het ervaren als een onbegrijpelijk wonder Gods. De vleeswording van de Zoon Gods is een mythe, zeg­gen mij geleerde theologen. Zij spreken heel hun leven te­gen. Zij weten ook niet dat Geest op en in vlees komt. Zij missen de kracht Gods, de persoonlijkheid Gods. Zij missen ook leven en licht. Maar ik juich. God in het vlees, God op vlees. Halleluja. Ik begrijp het niet maar ervaar Hem! Amen.

 

De gemeente zoals de Bijbel ons leert door A. Schenk (3)

Als wij gedoopt zijn met de Heilige Geest wil dat niet zeggen dat wij er nu zijn. Er moet dagelijks een volkomen overgave zijn aan de leiding en onderwijzing van de Geest. Het is mogelijk de Geest te bedroeven, ja zelfs uit te blussen (1 Thess. 05:19). We moeten ons la­ten leiden door de Heilige Geest. In (Rom. 08:14 staat: “Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods”. “Dit bedoel ik: wandelt door de Geest en voldoet niet aan het begeren van het vlees”(Gal. 05:16).

Als wij zo als gemeente van Jezus gaan wandelen zal de kracht van de Heilige Geest in ons persoonlijk le­ven en in het gemeenteleven openbaar worden.

(Gal. 05:22):”Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing”.

U die belijdt gedoopt te zijn met de Heilige Geest is die vrucht van de Geest in uw leven aanwezig?

Het is goed om ons zelf te onderzoeken. Jezus ver­wacht dat wij vrucht dragen. Jezus zegt: Hierin is Mijn Vader verheerlijkt dat gij veel vrucht draagt, en gij zult Mijn discipelen zijn.

Vrucht dragen kunnen wij niet uit en door ons zelf. Een appelboom spant zich niet in om vrucht te dragen, maar doordat de wortelen de levenssappen uit de grond opnemen, draagt hij vrucht. Leest u eens Johannes 15, het gedeelte over de wijnstok. In (Joh. 15:05) staat: “Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht’, want zonder Mij kunt gij niets doen”. De voorwaarde van vrucht dragen is dus: Blijven in Jezus. Als een kind van God liegt of steelt of wereldgelijkvormig is of liefdeloos over een broeder of zuster oordeelt of vol kritiek zit dan staat dit het vrucht dragen in de weg en ben ik op dat ogenblik niet in Jezus.

Er moet nog veel in de gemeente opgeruimd worden. Jezus wil een gemeente zonder vlek en rimpel, zodat zij heilig is en onbesmet (Ef. 05:27).

Want dit is de wil van God: uw heiliging. Ik weet wel dat wij alles in Jezus verkregen hebben, zowel ver­lossing als heiliging. Maar toch zal dit ook in ons leven en dat van de gemeente openbaar moeten worden. Het gevaar kan bestaan in de Pinksterbeweging dat wij alleen de nadruk leggen op gaven en krachten, en te weinig op een leven van dag tot dag met de Heer. Als wij te eenzijdig worden bestaat het gevaar dat wij de gaven vleselijk gaan gebruiken. De liefde tot God en tot de gemeente, dat moet de grond zijn om ons uit te strekken naar de gaven van de Heilige Geest. Om zo meer dienstbaar te zijn voor God en de mensen. God wil reine en oprechte kinderen van Hem. Henoch was een man naar Gods hart, want hij wandelde met Hem. Wilt u zo’n man of vrouw zijn?

Door de doop met de Heilige Geest kunnen wij dus vrucht dragen. Maar ook zijn de gaven onder ons bereik gekomen. Velen zijn hier te bescheiden in en luisteren naar de stem van de vijand die hun dit onthouden wil. De duivel kan komen als een engel des lichts en ver­wijst hij je naar (1 Kor. 12:11). En zegt de duivel dan, zie je wel, je moet maar afwachten als de Geest het je geven wil. Dus een soort uitverkiezing. Ook wijst de duivel je op iemand die eens uit het vlees geprofe­teerd heeft, en hij zegt: zie je wel dat je op moet passen. Zo bereikt hij zijn doel en ontneemt je de vrij­moedigheid.

De gaven van de Heilige Geest gaan niet buiten onze wil om. God wil dat wij in het geestelijk leven niet passief maar actief zullen zijn. Paulus zegt in (1 Kor. 14:01):”Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes”.

De gaven van de Heilige Geest zijn: tongentaal, ver­tolking van tongen, profetie, kennis, wijsheid, werking van krachten, onderscheiding der geesten, geloof en genezing. Op grond van wat Paulus schrijft zouden we het zo kunnen zeggen: Ga je er biddend en gelovig naar uitstrekken. Stel je er voor open. Laat je gebruiken.

Ik geloof dat de Heilige Geest de gaven geeft, wan­neer wij ze nodig hebben in de dienst van de Heer. Ja, dat zelfs alle gaven in ons leven kunnen werken. De Heer wil ons profetie geven wanneer wij in de gemeente zijn. Een ander maal zullen wij geroepen worden bij een zieke, dan zal ons de gave van genezing geschonken worden. Romeinen 12 laat ons zien dat er profetie is naar ge­lang van ons geloof. Naar de mate dat wij ons aan de Heer gaan geven en ..ons in het geloof gaan uitstrekken naar de gaven des Geestes, zal ons gegeven worden. Ik, geloof dat het hierin ook geldt: u geschiedde naar uw geloof.

In de eerste gemeente waren de gaven aanwezig. De gave van genezing werkte daar. De Heilige Geest kon aan Petrus het bedrog van Annanias en Saphira openbaren. Daar was de gave van profetie, lees maar eens Handelingen 13: Hoe de Heilige Geest sprak om Barnabas en Saulus af te zonderen voor, het werk. Daar was de gave van tongen. De gaven van de Heilige Geest hebben wel verschillende bedieningen maar het is door dezelfde Geest. En ze zijn gegeven tot welzijn van allen (1 Kor. 12:07). Dit is het geheim, dat wij het niet voor ons zelf ontvangen, maar • tot welzijn van allen. Zo kunnen wij meehelpen tot opbouw van de gemeente.

(1 Petr. 02:05) zegt: Laat u ook zelf gebruiken als levende stenen voor de bouw van een geestelijk huis. God vraagt u en mij of Hij ons gebruiken mag. Gods hart ver­langt een gemeente waar de vrucht en de gaven van de Heilige Geest aanwezig zijn. Dan zal de wereld dit gaan merken. Ik lees in (Hand. 05:13): “Doch van de anderen durfde niemand zich bij hen aan te sluiten, naar het volk stelde hen hoog”. Zo was de Heilige Geest aanwezig met Zijn heiligheid. Als de schaduw van Petrus op een zieke viel, . genas de zieke wonderbaar. “En zij gaven met grote kracht getuigenis van de opstanding van Jezus, en er was grote genade over allen”.

Wat is de gemeente in armoede gevallen. Deze kracht is vaak nog niet aanwezig. Maar laten wij ons er samen naar gaan uitstrekken.

Acht het voor mogelijk dat God het weer gaat geven. En Hij doet het al reeds. De late regen gaat vallen voor dat de Heer weerkomt.

Er gaat een wereld ten onder. De schepping wacht als in barensnood op het openbaar worden van de zonen Gods. Zo gij gelooft zult gij de heerlijkheid Gods zien! Want alles is mogelijk degene die gelooft!

Volgende maal gaan wij verder. God zegene u !

 

Getuigenis door A. Schenk

Onze medewerker Broeder A. Schenk,’t Harde (Gld.) geeft hieronder zijn getuige­nis:

Als kind werd ik door mijn ouders naar de zondags­school gestuurd van de geloofsgemeenschap “Luctor et Emergo” te Oldebroek. Deze eenvoudige broeders kwamen vanuit Oldebroek naar ’t Harde om ons op eenvoudige wijze van de Here Jezus te vertellen. Dit zijn zeer zeker de eerste stappen geweest om mij te leiden tot Jezus. Van daar dat ik van mijn kinds jaren af al geheel andere ge­dachten had over het geestelijke leven dan het merendeel der mensen op de Veluwe. Daar heersten vooral in die tijd de uitverkiezingsleer, een heel sterk zondebesef en haast geen verlossing. Ik was mij als jongeman goed bewust dat het van mijn persoonlijke keuze afhing.

De kinderschoenen ontgroeid leefde ik als zovelen in de dingen van deze wereld. Vermakelijkheden, sport enz. legden beslag op mij. Toen ik ongeveer 21 jaar was begon de Heilige Geest aan mijn hart te werken. Ik begon in te zien dat ik een zondaar was tegenover God. Er kwam een verlangen in mijn hart om te weten een kind van God te zijn. Ik begon de Bijbel te lezen en te bidden. Ook ging ik verschillende kerkdiensten bezoeken. Maar ik bleef de zonde dienen. En ik bleef in onzekerheid.

Op een avond las ik in een boekje van wijlen Ds. Hoe­kendijk: “Hoe wordt ik een kind van God??’ Toen ik dit aan het lezen was, werd het mij duidelijk dat Jezus het alles volbracht had, dus ook voor mij. Dit was geschied op Golgotha. De schrijver van het boekje schreef: “Nu moet je de Heer daarvoor gaan danken”. Onmiddellijk daarna ben ik op mijn knieën gegaan. Die avond werd ik wedergeboren. Prijst de Heer!

Dit is nu ongeveer 15 jaar geleden. Ik zou veel ver­tellen kunnen wat voor wonderbare leidingen en liefde ik van Hem mocht ervaren door de jaren heen. Ik zou plaatsruimte tekortkomen.

Tot Zijn eer zou ik nog iets willen doorgeven wat Je­zus kan doen. Zo wel voor als na mijn bekering was ik ontzettend verlegen. Ik durfde niets in het openbaar te doen. Maar toen ik Jezus leerde kennen, kreeg ik een verlangen in mijn hart om van Hem te getuigen. Maar ik durfde niet. Vlak na mijn bekering bracht ik avonden door op mijn slaapkamer om de Bijbel te lezen en te bid­den. Heel vaak heb ik gebeden om vrijmoedigheid. En prijs de Heer – Hij gaf mij vrijmoedigheid. De Heer ging mij vele kansen geven. Door middel van openlucht samenkomsten, huis- en ziekenbezoek, lectuurverspréiding, zondagsschoolwerk, enz. Ook dat ik nu mag schrijven in “Levend Geloof”, zie ik als een kans om iets voor de Heer te mogen doen.

Ongeveer vier jaar geleden doopte de Heer mij met de Heilige Geest. Dit bracht eerst veel strijd mee. Dóór dat er vele oude zienswijzen moesten worden afgebroken. Nu kan ik getuigen dat Jezus nog meer voor mij is gewor­den.

Ook ben ik de Heer zo dankbaar dat Hij mij een vrouw heeft geschonken die ook Jezus volledig wil volgen. Dit is ook in het werk van de Heer een enorme steun.

Er is maar één verlangen in mijn hart: dat Jezus tot Zijn volle doel zal komen in mijn leven.

Hem zij de lof en de heerlijkheid tot in eeuwigheid.’ Halleluja: Amen.