1968.01 nr. 96

Levend Geloof 1968.01 nr. 96

De boodschap voor 1968 door Gert Jan Doornink

“Wij doen niet goed; deze dag is een dag van blijde boodschap, en wij hou­den ons stil” (2 Kon. 07:09)

De wereld heeft in 1968 slechts behoefte aan een boodschap. Het is de boodschap van het volle evangelie; Jezus redt en geneest; Jezus bevrijdt en doopt met Zijn Geest; Jezus komt spoedig weer!

Dit is de enige boodschap die een antwoord geeft op alle problemen die er zijn. Het persoonlijk aanvaarden van deze boodschap betekent de oplossing van alle geestelijke, lichamelijke en materiële nood. Bovendien geeft het de zekerheid dat wij eeuwig leven ontvangen.

De wereld raakt in een steeds meer wurgende greep van de duivel. Op 30 december schreef H. F. van Loon in een groot artikel in “De Telegraaf” over de geweldige ver­anderingen die zich in korte tijd in deze wereld vol­trekken en die zich vooral ook uiten in de morele ver­wildering van de mensheid. De religies van deze wereld hebben geen antwoord voor deze wereld in nood. Het is alleen de Gemeente van Christus die het antwoord in zich heeft!

Daarom rust op alle lezers en lezeressen van dit artikel, die wedergeboren zijn, de verantwoordelijkheid de boodschap van volle evangelie uit te dragen. Let wel! Geen andere boodschap! Er wordt genoeg “evangelie” in de wereld gebracht, wat geen echt, Bijbels evangelie is. De vruchten : zijn dienovereenkomstig.

Waarom is het Volle Evangelie het werkelijke antwoord voor een wereld in nood? Omdat deze boodschap geen bood­schap uit de Bijbel is, maar de gehele Bijbel omvat. De echte Christen gelooft in de Bijbel, van Genesis 1 tot Openbaring 22. Dit is geen hoogmoed, maar eenvoudige ge­hoorzaamheid aan de opdracht die Jezus eens gaf. Gaat heen in de gehele wereld en predikt het evangelie! Jezus bracht het volle evangelie, de eerste Christengemeente bracht deze boodschap. Zij brachten een boodschap die in het dagelijks leven bevestigd werd door tekenen en wonderen. Natuurlijk Jezus en de apostelen leerden het volk ook, maar wat ze leerden brachten ze tegelijkertijd in praktijk! Dit is het grote verschil met veel evangelie­prediking in onze dagen.

Wat moeten wij nu doen in 1968? In de eerste plaats moet het volle evangelie verkondigd worden. De Heer heeft voor iedereen een taak, daarom is het zo belangrijk dat ieder zijn plaats in de Gemeente van Christus inneemt. Wij behoren daarbij aandachtig te luisteren naar de stom van de Heilige Geest. Een waarachtig Christen zal daarom geen plaats innemen die hem of haar niet toekomt. Bovendien leidt dit onherroepelijk tot teleurstellingen. Niet ieder is geroepen tot apostel, herder, leraar, profeet of evan­gelist, maar we zijn wel allen geroepen om getuigen te zijn. Laten wij hen die gesteld zijn in een speciale bedie­ning hoog houden en naar hen luisteren. Maar als u geen

speciale opdracht hebt ontvangen bedenk dan hoeveel an­dere dingen u voor de Heer kunt doen. Verspreidt volle evangelie lectuur (boeket, brochures traktaten) Werk met bandrecorder en grammofoonplaat. Doen aan colporta­ge en huisbezoek (Denk aan wat de Jehova’s getuigen in dit opzicht presteren). Help mee aan het openluchtwerk in uw plaats of omgeving. Er zijn nog zoveel andere mo­gelijkheden om voor de Heer te werken. Wees geen luie- stoel-christen maar een actief, levend getuige. Luister echter bij alles nauwkeurig naar de aanwijzingen die de Heilige Geest u geeft, anders handelt u in eigen kracht en krijgt u eigen resultaten (die vleselijk en tijdelijk zijn). Doe daarom dagelijks aan Bijbelstudie en houdt uw gebedsleven op peil door geregeld Gods aangezicht te zoeken in het gebed.

In de tweede plaats moet het volle evangelie dus ook in praktijk gebracht worden. Jakobus zegt dat een geloof zonder werken een dood geloof is. Als wij spreken over genezing van zieken, bevrijding van gebondenen en verlossing uit de macht van satan zullen wij diénovereenkomstig moeten handelen onder de leiding van de Hei­lige Geest. Dit betekent dat wij staan moeten in de kracht en de overwinning. Hoe? Door eenvoudig te gelo­ven dat al Gods beloften in Christus Jezus ja en amen zeggen. Jezus kwam om leven en overvloed te brengen. (Rom. 08:32): “Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?”. Als wij leven vanuit het geloof dat de volheid van Christus in ons is, gaan de Geestesgaven door ons functioneren en wordt ook de vrucht van de Geest in ons leven meer en meer zichtbaar. Geloof zonder liefde is in Gods ogen waardeloos. De boodschap die wij uitdragen moet beleefd worden! Dit is geen onbereikbaar ideaal. Dit is geen streven naar per­fectionisme vanuit eigen menselijke kracht. Neen, dit is treden in de voetstappen van Jezus, waarvan de apostel Petrus zei, dat wij hiertoe geroepen zijn (1 Petr. 02:21).

In dit nieuwe jaar, waarvan al weer een maand om is, moet het ons verlangen zijn op deze weg (de weg van Je­zus) voort te gaan.

Nog zijn er gouden kansen voor de verkondiging van het evangelie! Nog is de nacht niet gekomen, waarin niemand werken kan, maar kunnen wij zaaien, bewerken en oogsten. Het is de liefde van Christus die óns dringt! Wij hebben niet een boodschap voor de wereld, maar de boodschap!!! Wij hebben het antwoord. Wij kunnen, in de naam van Jezus de mensen gelukkig maken. Wij zijn ambassadeurs van het Koninkrijk Gods! Wij zijn gezanten van de levende God!

Daarom moeten wij volmondig “amen” kunnen zeggen op on­derstaande variant van onze aanvangstekst:

“Wij doen goed! Dit is een dag van blijde boodschap daarom zwijgen wij niet, maar spreken over Gods grote daden en brengen ze in toepassing!”

(1 Petr. 02:09) “Gij echter zijt een….. .volk Gode ten ei­gendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht”.

 

Strijd en overwinning (2) door A. Schenk

In dit artikel willen wij verder gaan met het onder­werp “Strijd en overwinning”, waarvan het eerste deel geplaatst in het novembernummer van “Levend Geloof “.

In (1 Joh. 01:08) staat dat de Zoon van God geopenbaard werd, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou. Dat was het doel van de komst van Jezus in deze wereld. De werken van de duivel moesten vernietigd worden. God wist, en Jezus zal het zelf geweten hebben, dat dit een strijd werd op leven en dood. Daarom heeft de duivel al­les in het werk gesteld om Jezus te doden.

Als wij in de evangeliën lezen over het leven van Jezus, lezen wij daarin dat het steeds een harde strijd was van onze Heiland tegen de machten der duisternis. Het waren de Farizeeën en Schriftgeleerden in de eerste plaats niet, waar Hij strijd mee had, maar de machten die zich door deze mensen heen openbaarden. Ook als er een bezetene tot Jezus gebracht werd bijvoorbeeld, begonnen deze machten, via die gebonden man te roepen? “Wat heb­ben wij met U te doen? Zijt Gij gekomen om ons voor de tijd te pijnigen?”.

Ziet u, dit was de strijd van Jezus. (Kol. 02:15) zegt ons: “Hij heeft de overheden en machten ontwapend’ en openlijk ten toon gesteld en zo over hen gezegevierd”. Jezus heeft aan het kruis de duivel overwonnen. Halleluja’

Als Jezus nu deze strijd had tegen de duivel en Zijn rijk zullen wij het als Zijn volgelingen en Zijn Gemeente ook hebben. En als onze overste Leidsman Jezus Christus de duivel heeft overwonnen zullen wij als Zijn Gemeente ook overwinnen.

Als een legere ten strijde trekt, zijn zij bewapend tot en met. Zij hebben de beste wapenen die hun ter beschikking staan. Zo worden wij opgeroepen door mid­del van wat er staat in Efeze 6, om als leger van Koning Jezus de wapenrusting Gods aan te doen. Met wat voor doel? Punt 1 is om te kunnen strijden. Punt 2: Om te overwin­nen. (Ef. 06:13) zegt: “Neemt daarom de wapenrusting Gods”. Leest u het goed? U moet het gaan nemen. U moet het aan gaan doen. (Ef. 06:14) “Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid”. Dat wil zeggen, u moet de waarheid en de gerechtigheid van Christus aandoen. Jezus zei van Zichzelf?, “Ik ben de Waar­heid en het Leven”. De waarheid van Jezus aandoen wil zeg­gen, alles wat onwaarheid is afleggen in ons leven. Hebreeën 12 (Heb. 01:01) spreekt over het afleggen van alle last en zonde die ons zo licht in de weg staat. Een wereldgezind leven, een leven dat de zonde blijft vast houden, is vaak geen leven dat de overwinning behaald op de duivel. De Heilige Geest zegt: Wie de Naam van Christus noemt, breke met alle on­gerechtigheid. Dus de waarheid van Jezus aandoen en hét pantser der gerechtigheid. Dat wil zeggen, mij laten bekle­den met Christus, de gerechtigheid die Hij voor mij ge­wrocht heeft aan het kruis, volkomen toe-eigenen.

(Ef. 06:15) “De voeten geschoeid met de bereidvaardigheid, van het evangelie des vredes”. Ik moet de bereidvaardig­heid des harten hebben om te gaan waar de Heer wil dat ik gaan zal. Niet meer ik, maar Christus leeft in mij, niet meer mijn belangen, eerst, maar zoekt de dingen die boven zijn. Niet meer, ik wil dit en ik wil dat, maar? Heer, wat wilt Gij dat ik doen zal? Hij moet de leiding van mijn leven in handen hebben. Ik moet die plaats in gaan nemen in Zijn Koninkrijk die Hij wil dat ik in zal nemen. Heb ik die be­reidheid om te doen wat Jezus van mij vraagt, hetzij in de grote of in de kleine dingen van het leven?

(Ef. 06:16): “Neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven”. Als u bereid bent in het leger van Koning Jezus :uw plaats in te nemen, dan zal uw tegenpartij, de duivel, brandende pijlen op u afschieten. Maar als we het schild des geloofs in de hand nemen, zullen de aan­vallen van de duivel daarop afketsen. “Dit is de over­winning, die de wereld overwonnen heeft? ons geloof’ (1 Joh. 05:05). De muren van Jericho zijn gevallen door geloof. (Heb. 11:30). (Openb. 12:11):”En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun ge­tuigenis”. Dus door het geloof in het overwinnende bloed van Jezus, als wij aangevallen worden door de duivel, kun­nen wij overwinnen. Weersta hem in het geloof en hij zal van u vlieden. (Ef. 06:17) “En neemt de helm des heils aan”. Een helm wordt gedragen om het hoofd te beschermen, het is een zeer belangrijk onderdeel van de wapenrusting. De duivel zal trachten ons gedachteleven aan te vallen. Hij zal trachten onze gedachten van Jezus af te houden en ons af te leiden. Hij kan komen met gedachten van haat, jaloezie, afgunst, onreinheid, van vrees, twijfel, angst, enz. Daar­om zegt de Heilige Geest hier: Zet de helm des heils op, dat wil zeggen, doe volkomen het heil van Jezus aan, het heil dat Jezus klaar gemaakt heeft door Zijn sterven en opstanding. Ga van daaruit leven en denken. Wordt ver­nieuwd in uw denken.

(Ef. 06:17) gaat verder: “En het zwaard des Geestes, dat is het Woord van God”. Toen Jezus door de duivel in de woes­tijn werd aangevallen, versloeg Hij de duivel door het Woord van God. Steeds zei Jezus tot de duivel: Er staat geschreven, en de duivel week van Hem. Het Woord van God moet als een zwaard in onze mond zijn tegen de machten der duister­nis. In het Oude Testament kreeg een profeet de opdracht van de Here, hij moest de boekrol opeten, hij moest de woor­den Gods opeten, hij moest daar één mee worden.

Hoe is het met ons? Eten wij de woorden Gods op, zijn we één met dat Woord? is dat Woord een bron van leven in ons en door ons? Het is het Woord van God dat overtuigend werkt op de zondaren. Het is het Woord van God dat gebondenen vrij maakt. Het is het Woord van God dat van verlos­sing en vergeving spreekt. Het is het Woord van God dat van genezing spreekt als ik ziek ben en ik ga de Woorden van God spreken: “Door Zijn striemen ben ik genezen” en het zal uitwerking hebben, want Zijn Woorden keren niet ledig weer. Gods Woorden doen iets. Halleluja! Laten we het zwaard des Geestes gaan hanteren en we zullen door dit zwaard vijanden gaan verslaan.

En dan het laatste wapen (Ef. 06:18): “En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest”. Als wij (1 Kor. 14:14-15) lezen, kunnen wij lezen dat het bidden in de geest de tongentaal is. Ook hier staat het bij de geestelijke wapenrusting: Ten allen tijde bid­den in de geest.

De tongentaal is een geweldig wapen tegenover de dui­vel. Dit is de ervaring van honderden. Ook ik persoon­lijk heb dit vaak ervaren. Nu kan de tongentaai verschil­lend zijn. Het kan een lofprijzing zijn of voorbede tot stichting van onszelf. Ik voor mij geloof dat naar’ de gerichtheid van onze geest zelf in het gebed, de tongentaal zich daarbij aansluit. Bijvoorbeeld, als’ ik de Heer loof in mijn eigen taal, en ik dan verder ga in tongentaal, geloof ik dat dit ook een lofprijzing is, ik ervaar vaak nieuwe klanken, een machtige stroom van woorden. Maar ben ik aan het strijden tegen de duivel, en ga ik dan in tongentaai over, dan geloof ik dat het een aanvalswapen is.

Ik zou mijn gebedsleven, en het werk dat ik mag doen in Gods Koninkrijk, niet meer kunnen voorstellen zonder het bidden in de Geest, oftewel in tongen. Het is een kracht in mijn leven geworden.

In (Rom. 08:26-27) staat dat wij niet weten wat wij bid­den zullen naar behoren, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. De Heilige Geest wil door de tongentaal door ons bidden.

Willen wij een overwinnend leven bezitten, dan zal het gebaseerd moeten zijn op het Woord van God. Dan zullen wij de volle wapenrusting, aan moeten doen.

(2 Tim. 02:05) “En is iemand een kampvechter, dan ontvangt hij de krans alleen, als hij volgens de ?egels van de kamp heeft gestreden”.

Willen wij de krans behalen, het teken van de overwin­ning? Laten wij ons dan aan de regels houden van het Woord van God. Dan zullen wij gaan ervaren wat het koor zegt van lied 62 uit Glorieklokken:

“En als de strijd voorbij is,

erven wij een kroon,

de overwinnaarskroon.

Uit Jezus’ hand ontvangen

wij de overwinnaarskroonl”

 

Van de redactie

Hartelijk dank! – Allen die ons tijdens de jaarwisseling hun beste wensen deden toekomen willen wij hiermede harte­lijk bedanken. Wij zijn niet in de gelegenheid ieder per­soonlijk te schrijven, wat ook geldt voor hen die hun abonnementsgeld overmaakten en extra giften stuurden. Wij zijn erg dankbaar dat het “Levend Geloof “werk zo gezegend wordt en willen in 1968 op de ingeslagen weg voorwaarts gaan. Onze medewerker Dirk Wols schreef; “Ik geloof dat het blad in een behoefte voorziet en nog velen tot zegen zal zijn. Moedig voorwaarts in Hem, ondanks alle tegenkan­ting der hel!”

 

30 maart Zendingsdag

Hebt u al in uw agenda genoteerd? Zaterdag 30 maart zendingsdag in de Expohal te Hilversum? Wij geloven dat het zeer belangrijk is deze dag mee te maken!

Dit is geen hernieuwde poging om eenheid tot stand te brengen in de Nederlandse Volle Evangelie beweging. Onze mening is dat de eenheid in de Gemeente van Chris­tus er is. (Het ontbreekt alleen nog aan de beleving er van). Daarom zal iedere menselijke poging om eenheid tot stand te brengen, hoe goed bedoeld ook, fa­len. Laten wij ons liever bezig houden met de grote opdracht die Jezus aan de Gemeente gaf: “Gaat heen in de gehele wereld en predikt het Evangelie”. Er is zo’n grote nood en de nacht komt spoedig dat niemand meer werken kan.

30 maart zal daarom de zending centraal staan. De initiatiefnemers van deze dag, de leiding van “Stromen van Kracht”, hebben dit terecht zeer duidelijk gezien.

Wij geloven daarom in een wonderbare zegen voor deze dag, temeer daar reeds nu blijkt dat velen in de Ne­derlandse Pinksterbeweging achter deze dag staan. En­kele namen: A. v.d. Bijl, C. ten Boom, J. W. v. Petegem, P. v. Zutphen, A. Eykenaar, W.J. Lentinck, K.,F. en B. Hoekendijk, J. I. v. Baaren, H. Jongbloed, M. Companjen, S. Sagström, J. Mensink, A. v. Ommen, M. v. Essen, K. Prijs, H. Bosch, E.v. Riemsdijk, H. Spaan, S. Tan, P.J. Klaaijsen, H. ter Welle, F. en H. Koornstra, R. Heidema, B.Elling, P.,H. en C. Huisman, D. Sprik, Joh. Th. Bos, Jhr. F.W.P.M. v. Panhuys, J. W. Groot, K. de Jong, J. Noordhuis, J. S Pasterkamp, K.. Goedhart, B.v.d. Meulen, P. Vlug. L. Oosterwijk,: C.J. du Fossé, W. Bosveld, W. Hijink, J.T. Riemersma, A. Brasz, en vele-anderen.

Voor nadere inlichtingen kan men zich in verbinding stellen met het Zendingsdagkomitee, Putten (Gld.).

 

Het volgen van Jezus door J. Noë

“Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme dagelijks zijn kruis op en volge Mij”. (Luc. 09:23).

Kort geleden las ik een hoekje van de schrijver Charles H. Sheldon getitelde “In His Steps.  What would Jesus do? (“In Zijn voetstappen; Wat zou Jezus doen?”).

Dit boekje heeft destijds een geweldige opgang gemaakt en werd in 21 talen vertaald. In het kort gaat het om het volgende, een “elite” kerk in een plaats in Amerika wordt tijdens een zondagmorgendienst op een sensationele wijze wakker geschud, doordat een zeer slecht uitziende man plotseling naar voren kwam en op een ontroerende en in­drukwekkende wijze, gebaseerd op eigen ervaring, de toe­hoorders wees op het falen van de kerk en zijn leden: men mat zich wel de naam “Christen” aan, maar de daden ge­tuigden daar zeer zeker niet van, men handelde niet zoals Jezus dat van Zijn volgelingen verwachtte.

Na de toespraak viel de man bewusteloos neer en stierf kort daarop. Het een en ander maakte diepe indruk. Het ge­volg was dat de predikant tot inkeer kwam en zijn schuld aan God beleed.

Tijdens de zondagmorgendienst daaropvolgend, stortte hij zijn hart voor de gemeente uit en vroeg of er mensen gene­gen waren een belofte af te leggen om gedurende een geheel jaar in alles wat ze zouden doen zich zelf eerst de vraag te stellen: “Wat zou Jezus doen?” en dan overeen­komstig te handelen.

Er meldden zich ongeveer 50 mensen, welk aantal later veel en veel groter werd. Onder hen bevonden zich voor­aanstaande persoonlijkheden, o.a. een uitgever van een , grote krant, een spoorwegman, een directeur van een instituut en andere zakenlieden, alsmede een rijke vrouw.

Leze mensen hielden hun beloften en kwamen daardoor voor geweldige problemen te staan. Ze veroorzaakten een geweldige opschudding in de nogal corrupte zaken- en politieke wereld. Ze verloren cliënten hun baan, familieleden, vrienden en leden vanzelfsprekend financiële schade. Maar ze hielden vol, ze droegen het evangelie uit en waren getuigen van Christus.

In de beruchte buurten waren ze het licht in de duisternis. De rijke vrouw gaf haar vermogen weg en verdeelde het onder diegenen die het geld het hardst nodig hadden.

De samenkomsten, waar ze ook gehouden werden, waren tjokvol en velen gaven hun hart aan de Heer. Een grote opwekking vond plaats, Gods grote zegen was merkbaar en het sloeg over op andere kerken in Amerika.

Het spreekt vanzelf, dat, degenen die de belofte ge­daan hadden, hun verdere leven beschikbaar stelden voor de Heer.

Ik heb genoten van dat boekje. Ja, lieve vrienden, als we Jezus willen volgen, moeten we er terdege van bewust zijn wat de consequenties daarvan zullen zijn. We zingen wel dat prachtige koor:

“Ja, ik volg U; ja, ik volg U;

waar de weg ook henen leidt;

ja, ik volg U; ja, ik volg u;

op de weg naar d’eeuwigheid”,

maar menen we dat werkelijk?-

Zijn wij ten volle bereid om dit te doen? In feite doet u zingende een belofte. Jezus waarschuwt ons, wat het betekent Hem te volgen. Niet alleen de woorden, die aan het begin van dit artikel staan, heeft Hij ge­zegd, maar Hij heeft Zich vele malen hierover uitge­sproken.

In (Luc. 14:26-55) Alles verlaten om Jezus wil, zegt Hij o.a. het volgende;

(Luc. 14:26):”Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broe­ders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn” in (Matt. 10:37) staat “Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig”.

(Luc. 14:27) “Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn”.

(Luc. 14:28-30): “Want wie van u, die een toren wil bouwen, zet zich niet eerst neder om de kosten te berekenen, of hij het werk zal kunnen volbrengen? Anders zouden, als hij de fundering gemaakt had, en het werk niet kon voltooien, allen, die het zagen, beginnen hem te be­spotten, zeggende: Die man begon te bouwen, maar hij kon het niet voltooien”.

(Luc. 14:34-35) “”Het zout is wel goed, maar wanneer zelfs het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het sma­kelijk gemaakt worden? Noch voor het land, noch voor de mesthoop is het geschikt: men werpt het weg. Wie oren heeft om te horen, die hore!”

Lieve vrienden, laat goed tot u doordringen wat Jezus ‘ hier zegt. Gods woord is radicaal en scherper dan een tweesnijdend zwaard en dringt door, zo diep, het scheidt vaneen (Heb. 04:12). Van geschipper is geen spra­ke. Jezus volgen betekent: Breek met alles wat een belemmering is, of zou kunnen vormen, om in Zijn voetstappen te treden. En dit kan diepe smart veroorzaken, vooral als het je gezin, familie, vrienden of je werk betreft.

We moeten ons zélf verloochenen, de lijdensweg van Je­zus gaan en met Hem worden gekruisigd. Verdrukkingen, ver­zoekingen en hoon, spot, smaad en smart zullen ons niet bespaard blijven. Satan en zijn duistere machten zullen ons van alle kanten belagen, zowel lichamelijk als geestelijk en geen middel zullen ze onbenut laten om ons trachten ten val te brengen.

Maar het Woord zegt: Wedersta satan en hij zal van u vlieden; volhardt in geloof; gij hebt de overwinning in Christus! Halleluja! Paulus schrijft: Wij zijn met Christus gekruisigd en toch leven wij, niet meer ons ik, maar Christus leeft in ons. Is dat niet machtig?

Laten we dus ons leven in vol geloof in Zijn handen leggen. De apostelen, en in het bijzonder Paulus, hebben heel wat om Jezus’ wil te verduren gehad en ze onder­gingen dit blijmoedig en ze loofden, prezen en dankten de Here te allen tijde.

Jacobus en Petrus zeggen ons ook, dat we beproevingen in vreugde moeten aanvaarden, al zou het ons op het moment smart brengen, want het is ter beproeving en ter versterking van ons geloof.

Petrus schrijft in zijn eerste brief in het vierde hoofdstuk vers 12-14: (1 Petr. 04:12-14)

“Geliefden, laat de vuurgloed, die tot beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkomt. Integendeel, verblijdt u naarmate gij deel hebt aan het lijden van Christus, opdat gij u ook met vreugde zult mogen verblijden bij de openbaring zijner heerlijkheid. Indien gij door de naam van Chris­tus schade lijdt, zijt gij zalig, daar de Geest der heerlijkheid en de Geest Gods op u rust”.

Halleluja! En, zoals ik reeds eerder heb geschreven, als des geloofs door Zijn Geest in ons, ons entree hebben gemaakt in de hemelse gewesten is onze strijd daar, in de onzichtbare wereld, Efeze 6. Het is een strijd in de geest en een strijd des geloofs! Door het geloof alleen zullen wij de heerlijkheid Gods zien.

“De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid. En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de He­re, die Geest is”(2 Kor. 05:17-18).

Prijst de Heer! Tot slot wil ik nog even terugkomen op het verhaal, waarmede ik ben begonnen. Het is prachtig, als wij onze levenswijze zo instellen, dat wij, bij iedere hande­ling die wij doen, ons afvragen: “Wat zou Jezus doen?”

Maar, lieve lezers, we moeten zover komen, dat we ons dit niet meer behoeven af te vragen. We moeten zo met Hem vereenzelvigd worden, dat geheel ons denken, spreken, han­del en, en wandelen door Hem geleid wordt.

“Want in Hem woont al de volheid der godheid licha­melijk; en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht”(Kol. 02:09-10).

 

Het woord dat vlees werd door Dirk A. Wols

“In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God”(Joh. 01:01).

We leven in een tijd van devaluatie. Devaluatie is een opzette­lijke verlaging van de goudwaarde, de prijzen stijgen, men kan minder voor zijn geld krijgen dan voorheen. Vandaar de woedende gezichten in de pers uit Engeland toen het Engelse pond devalu­eerde en men het bloed kon drinken van hen die daar de vermeende initiatiefnemers van waren.

Hoewel het geen pretje is als we minder voor ons geld kunnen krijgen zonder dat er een reële verhoging der inkomsten tegeno­ver staat is het nog wel te overkomen. Vergadert u geen schatten zegt de Heiland, waar ze de mot verderft en de dieven doorgraven en stelen op deze aarde. Of waar het geld kan devalueren. Ons brood en water zal gewis zijn en wat vragen we meer dan ons dage­lijks brood, waarin begrepen is de noodzakelijke levensbehoef­ten? Ernstiger, veel ernstiger, is de devaluatie van het Woord. Het woord dat gesproken wordt, is sterk in waarde verminderd. Een gesproken woord telt niet meer mee. Het is onbetrouwbaar ge­worden. In het zakenleven moet men zwart op wit hebben, wil men althans zeker zijn van zijn zaak en niemand zal een belangrijke transactie afsluiten zonder dit allemaal wettelijk te hebben vastgelegd. Maar ook in het gewone leven telt het woord niet meer mee. Zou het wel waar zijn wat die of die zegt? Zit daar geen eigen voordeel aan verbonden en zo dit voor­deel wegvalt, valt dit dan ook niet tegelijk weg met het gegeven woord, dat toch stellig werd gegeven en ge­sproken?

U voelt wel, dat met de devaluatie van het woord al­les wankelt en alles op losse schroeven staat.

Maar ik heb een beter uitzicht voor u en voor mij. Ik mag u bij het pas begonnen jaar wijzen op het Woord dat niet devalueert. Dat Woord was in het begin der schep­ping aanwezig, dat Woord sprak, dat er licht moest zijn en er kwam licht. Dat Woord is Jezus. Want in Jezus is het woord vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij wijzen hier op bij het begin van het jaar. Want de onkun­de is ontstellend groot. We komen volle evangelie mensen tegen die alles weten over tongentaal en profetie, over de geestelijke gaven, maar niets weten over Jezus. Wij noemen dit ontstellend omdat de kracht in hun leven ont­breekt om te ontplooien in de Zon der gerechtigheid. Kijk eens achter de schermen hoe krachteloos hun leven is, hoe zij de inwendige kracht van het Woord missen, en zich tevreden stellen met een zeer smal deel van het volle evangelie. Als er stormen des levens komen, zijn zij direct gevloerd ondanks tevoren gesproken woorden die heel wat van de persoon deden verwachten. Het zijn opgeblazen mensen, als men de lucht er uit laat lopen – en hoe gemakkelijk kan er geen lek ontstaan in de stormen des levens – dan schrompelen zij ineen tot een krachteloos opvouwbaar voorwerp. Wees niet opgeblazen, zegt de apostel dan ook menigmaal in zijn brieven.

Het Woord was in het begin. Het Woord sprak. De Vader schiep door het Woord alle zichtbare dingen en zonder het Woord is geen ding geworden, dat geworden is. Alles wat u ziet is door het Woord geworden. Wie dus de zichtbare dingen veracht uit overdreven vroomheid moge beden­ken dat het door Jezus is geworden. Eer Abraham was ben Ik, sprak Jezus.

Sommigen zeggen, dat het Woord dood is. Jezus heeft het anders en beter gezegd. De woorden, die Ik tot u spreek zijn Geest en Leven. Het leven van een mens is dood zonder geest, maar het Woord van God als beli­chaming in Jezus is niet dood maar Geest en leven. Ja maar, er staat toch geschreven dat de letter doodt en de Geest levend maakt? Maar de letter is niet het Woord, de letter is een hulpmiddel waardoor het Woord tot ons komt en zonder verbintenis met het Woord is de letter dood. Iedere ketter heeft daarom zijn letter. Het woord is echter springlevend, halleluja, we kunnen er van op- aan en Zijn Geest deelachtig zijnde, zien wij het Woord al e krachtbron voor dood en leven, voor geest, ziel en li­chaam, alles door het Woord, alles onder het Woord, want het Woord wil ook gehoorzaamt worden. Gehoorzaamheid is nog steeds beter dan offeranden.

Als we doen wat het Woord zegt, dan zal het Woord doen wat het zegt. Prijst de Heer.

Het Woord aan het begin is scheppend. Maar niet alleen aan het begin der schepping. Het scheppende woord gaat nog steeds door de wereld. Nog steeds spreekt Hij Zijn Woord; Er zij licht en het wordt licht in het duisterste harten en in de donkerste omstandigheden. Met het Woord vrezen wij niet, want in Jezus, het vleesgeworden Woord, is God de Immanuel, de God met ons.

Velen putten hun kracht uit de dingen die geworden zijn, maar dit is niet kracht gevend. De dingen die geworden zijn hebben geen scheppende kracht in zich. De dingen die men ziet worden allen uit andere dingen. Daar zit geen leven in zichzelf, maar heeft het leven, ontvangen, ieder in zijn soort. Maar het Woord schept, Hij is de Bron, daar ontspringt alle leven in de zichtbare en onzichtbare we­reld. Het Woord was er al in het begin, het Woord is on­geschapen en bestaat al zolang God bestaat, dat is van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God, want ook de eeu­wen schiep God.

Dat Woord devalueert nooit. Als Jezus spreekt; Komt allen tot Mij die vermoeid en beladen zijt en IK zal u rust geven, dan is dat gesproken door het vaste Woord, dat niet in waarde vermindert. De duivel heeft natuurlijk ook zijn woord hier tegenover, dat dat zomaar niet gaat en men eerst uitverkoren moet zijn, enz. enz. maar als we het Woord nemen in zijn onverminderde kracht en waardevastheid, dan vlieden wij in al onze nood naar het kruis van Jezus Christus en laten de last der zonde van onze schouders glijden en prijzen de kracht van het bloed. Want…..en dat is de moeilijkheid bij zeer velen….. .dat Woord werkt door het geloof. De apostel besluit ten laatste, dat de rechtvaardige door het geloof zal leven. Dus niet door de dingen die men ziet. Hoe zwaar de stormen ook mogen woe­den, hoe licht loos alles ook moge schijnen, wat voor don­kerheid het oog ook moge aanschouwen, maar wij geloven de dingen die wij niet aanschouwen, wij geloven het Woord van God, wij geloven het vleesgeworden Woord, in één Woord, wij geloven in Jezus, die het Woord persoon maakte in Hem, prijst de Heer. Jezus zeide dan ook? Indien iemand Mij liefheeft, zal Hij Mijn Woord bewaren. Logisch, zouden wij zeggen. Het woord van iemand die men liefheeft, bewaart men. Een heel eenvoudig middel voor een jongen om te toetsen of een meisje die hij op het oog heeft, hem waar­lijk liefheeft. Als zij zijn woord niet bewaart, dat wil zeggen, zijn beloften niet gelooft, als zij zich niet houdt aan een belangrijke afspraak door het woord gemaakt bij herhaling, welnu, dan kan hij zijn pogingen wel staken en kan hij een eventueel huwelijksaanzoek wel achterwege la­ten, hoewel hij het misschien nog zal beproeven. Welnu, hoeveel temeer de Here Jezus, als wij Zijn. Woord bewaren, dan is dat het bewijs dat wij Hem liefhebben en als wij Hem liefhebben, dan bewaren wij Zijn Woord. Dan doen wij Zijn geboden en trachten ernstig te leven naar de samenvatting der wet namelijk God liefhebben bovenal en de naaste als zichzelf. Deze naleving, deze totale radicale naleving van deze Goddelijke samenvatting is het die de Gemeente als Zijn Lichaam tenslotte zal openbaren. Want de liefde overwint en de liefde Gods wordt steeds overvloediger uitgestort in onze harten door de Heilige Geest die ons gegeven is. Op deze wijze gaat het Woord ook krachtig medewerken door tekenen en wonderen, want God heeft een machtig welbehagen in onderlinge liefde en het wezenlijk gebrek aan wonderen en tekenen vindt zijn oorzaak in het tekort aan waarachtige onderlinge liefde. Daarom zwer­ven de mensen nog maar hier en daar rond, gaat er een pinkstergemeente over tot de mormonen en een ander zoekt het bij de apostolischen. We blijven echter zoeken en tasten omdat groepsvorming nu eenmaal altijd teleurstelt en niets te maken heeft met het wezen van de ware Gemeente van Jezus Christus, al kunnen er vele positieve bestand­delen in zijn. De apostelen hebben in opdracht van Jezus de Gemeente gesticht, niet als goddelijk instituut, maar als middel om de volheid Gods te verkondigen aan de zichtbare en onzichtbare wereld. God stichtte geen pink­stergemeenten en geen mormonen en geen apostolischen, maar God stichtte een vergadering van mensen die zonder ja-maar en zonder reserves Zijn wil gaan doen in alles.

Maar u behoeft niet te wachten tot de gehele Gemeen­te zover is. Wij behoeven niet in de pas te lopen met el­kander maar ons stuk voor stuk richten naar het levendmakende woord. Dan zult u in uw leven al de wonderen beleven, die gemeentelijk beleefd moeten worden naar de ordinantie Gods. Maar God is niet karig en eenkennig met Zijn zegen. Waar twee of drie iets begeren op aarde, naar Zijn wil, het zal hen geschieden. Prijst de Heer. Wie o- verwint, Hem zal ik maken tot een pilaar in het Huis Mijns Gods. Want het Woord liegt niet. Amen.

 

Het werk van Gods Geest door Jan W. Companjen

“En als Hij (de Heilige Geest) komt; zal Hij de wereld overtuigen van zonde, en van gerech­tigheid en van oordeel”. (Joh. 16:08)

Kort voor Zijn afscheid uit onze zienlijke wereld zegt de Here Jezus nog tot Zijn volgelingen heel belangrijke dingen. De laatste hoofdstukken van Johannes zijn daarom van zo’n geweldig grote betekenis. Zij zijn de inleiding tot het geestelijke leven dat na Zijn hemelvaart komen zal.

Al deze gesprekken vinden hun climax wel in Johannes 20 (Joh. 20:21-25) waar Jezus alles samenvat in de woorden: “Vrede zij u. Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u”. Hij blies op hen en zei: “Ontvangt de Heilige Geest. Wien gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden? Aan wie gij ze toe rekent, die zijn ze toegerekend”.

Klaar en duidelijk zegt Jezus dat het leven van Zijn volgelingen zal moeten zijn zoals Hij het hen geleerd c.q. geopenbaard heeft. Zoals Hij in geestelijk contact stond met de Vader en aldus Gods wil deed, zo zullen wij, ver­vult van de Geest van Christus, tot hetzelfde doel moeten en kunnen komen. ”   .

In de Korinthe-brief lezen wij dat zij die Christus naar het vlees gekend hebben, Hem na Zijn opname niet meer ken­nen naar het vlees doch door de Geest. Deze dingen, het kennen door de Geest. maakt de mens tot een nieuwe schepping. Daarvan spreekt Jezus als Hij op Zijn discipelen blaast als een teken, en hen toeroept dat zij de Heilige Geest moeten ontvangen, opdat zij zullen kunnen gaan hande­len en wandelen gelijk Hij gehandeld en gewandeld heeft. Er is geen andere weg om té komen gaan wandelen overéénkomstig de wil Gods of wij moeten Zijn Geest bezitten en door die Geest geleid, zullen wij de werken Gods kunnen werken. Daarom is de wandeling in de hemelse gewesten noodzakelijk. Wij zullen daar in die onzienlijke hemelse sferen contact moeten hebben met Hem die gezegd heeft dat die Geest het uit Hem zal nemen en Zijn lichaam ver­kondigen.

Daarom hebben wij een machtige boodschap voor deze eindtijd. Hij zal Zich laten kennen gelijk Hij is. De vra­gen en vraagtekens zullen opgelost worden. Er zal een doorbraak komen zó groot, dat de wolk die Jezus weg nam bij Zijn hemelvaart doorbroken wordt. Johannes ziet dit reeds in zijn Openbaring. Een geopende hemel met Jezus op de troon en Hij, die is, die was en die komen zal, ontving de eer en de glorie van de gehele schepping, zowel mens als dier.

Indien wij een blik om ons heen slaan is het vaak een toestand zoals wij die aantreffen rond het graf van Laza­rus. In de eerste plaats zien wij daar de situatie dat Lazarus nog in het graf ligt. Een wenende schare bij een lijk dat reeds stinkt en de beste gelovigen rondom dit graf konden het niet verder brengen dan een opstanding van dit lichaam op de jongste dag, dat wil zeggen bij de weder­komst van Christus. Jezus laat echter zien dat Hij een an­dere opstanding bedoelt en Lazarus wordt opgewekt van de dood tot het leven.

Na de overwinning op Golgotha gaat het machtige woord uit (Joh. 11:25) in vervulling waar Jezus zegt; Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij (lichamelijk) gestorven. Een ieder die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven.

Onze aardse tabernakel kan afgebroken worden, maar door het nieuwe leven in Hem blijft onze geest voor eeuwig met Hem verbonden. Door het geloof in Hem zijn wij we­dergeboren tot bewoners van het hemelse Jeruzalem, onze namen staan daar opgetekend en iedere ingeschrevene weet dit. Persoonlijk is men tot de wetenschap gekomen dat men inwoner is geworden van het hemelse Kanaän, bewoner van – een blijvende stad, door God Zelf gebouwd en gegrondvest.

De gelovigen uit het Oude Testament hebben dit in de verte aanschouwd, doch zij hebben de beloften niet verkregen. Ook zij hunkerden naar een beter, dat is een hemels Vaderland. (Heb. 11:13-16). Deze dingen zijn echter thans onder ons bereik gekomen. Zijn Geest overtuigt ons steeds meer en meer, dat de verovering van dit hemelse ‘Kanaän aanstaande is. De strijd zal in de hemelse gewesten in hevigheid gaan ontbranden en satan zal ten gronde gaan.

Zoals wij in het Oude Testament gezien hebben dat elke macht en kracht uit Israël verdreven is, zo zal dat ook in het hemelse Kanaän geschieden. Bij deze grote eindstrijd zal het opgestane Lichaam van Christus betrokken zijn.

Zien wij dan het tweede beeld van een reeds opgestane Lazarus, die echter nog geheel gebonden is met grafdoe­ken. Tot u en tot mij klinkt thans dan ook de machtige oproep des Heren: ontbind hem, maakt hem vrij, opdat hij zal gaan kunnen handelen en wandelen zoals Ik dat van een opgewekt lichaam verwacht.

Ontwaakt gij die slaapt en sta op uit de dood er Christus zal met Zijn Geest ook in u dat machtige ver­richten. Indien gij gebonden zijt, laat u dan vrij maken. Denk aan het voorbeeld van Lazarus. Hij werd volkomen her­steld en zat met Jezus aan tafel. De uitstorting van de Heilige Geest, het functioneren van de Geestelijke gaven, het opleggen der handen, de doop door onderdompeling en het persoonlijk ontvangen van de Geestesdoop behoren tot de fundamentele noodzaak tot het herstel van het lichaam van Christus.

Zijn Huis wordt gebouwd op de wijze en met de middelen die Hij daarvoor Zelf gesteld heeft. Het is een machtig feest om te weten dat men hiervoor in het plan van God mag komen tot herstel van alle dingen. Geprezen zij de Naam van Jezus die dit alles mogelijk heeft gemaakt. Hij is daartoe alle hemelen doorgegaan en heeft alles toebe­reid. Door een Geest met Hem te zijn, door Hem aan te hangen, zullen ons de toekomstige wegen geopenbaard wor­den. Ik verlang met mijn gehele wezen dat ik een goed toegerust dienstknecht in deze eindstrijd mag zijn. Werk­plaatsen voor deze machtige geestelijke eindstrijd wor­den thans geformeerd en ook door middel van ons blad ho­pen wij hieraan ze mogen en ze kunnen deelnemen. Laten wij grondig afscheid nemen van de gedachte dat er buiten de Geestesdoop en de Geestesgaven niets meer is. Wij staan pas aan het begin, doch wij willen ons uitstrekken naar het volkomene, het volmaakte. Wij weten nu nog niet wat dat zal zijn, doch een ding staat reeds vast, wij zul­len Hem gelijk zijn bij Zijn komst. Door Zijn Geest zijn wij geroepen Hem gelijkvormig te worden. Geprezen zij de Naam van Jezus. Door Zijn Geest zal het geschieden. Die Geest zal zelfs de wereld overtuigen van zonde. De ogen zullen opengaan en velen zullen in volle overgave, vrijwillig Hem volgen die het Licht der wereld is. Dan zullen wij gaan ervaren en erkennen dat Zijn leven hét leven is, dat de door Hem verkondigde boodschap dé waarheid is en dat Zijn leven in ons, het leven is. U zij de glorie, opgestane Heer! Amen.