1991.05 nr. 325

Levend geloof 1991.05 nr. 325

Hoe beleven wij Pinksteren? Door Gert Jan Doornink

Is ‘Pinksteren’ een realiteit in ons leven?

In het plan van God om een getuige van Hem te zijn neemt ‘Pinksteren’ een zeer belangrijke plaats in. Zonder de dagelijkse pinksterervaring kunnen we onmogelijk functioneren als een volwaardig getuige van Christus. Daarom zou ik het, bij wijze van spreken, wel van de daken willen schreeuwen: ‘U hebt Pinksteren nodig’! En als u mij zou vragen welke van de zogenaamde christelijke feestdagen vindt u de belangrijkste?, zou ik ongetwijfeld zeggen: Pinksteren, waarmee ik uiteraard niets wil afdoen aan de grote betekenis van de andere feestdagen. Maar Kerstfeest is geweest, Pasen is geweest, maar Pinksteren gaat nog dagelijks door. Het boek Handelingen is nog niet afgesloten, maar wordt nog dagelijks verder geschreven.

Wij kennen allemaal het gezegde: ‘Een ketting is zo sterk als de zwakste schakel is’. We kunnen geloven in de geboorte van Jezus, in het lijden, sterven en de opstanding van Hem, in Zijn hemelvaart en straks Zijn terugkomst, maar als we niet geloven in Pinksteren is dat de zwakke schakel waardoor de ketting breekt.

De grote tragedie binnen het Christendom, door alle eeuwen heen, is het niet geloven in Pinksteren. Weliswaar geloven velen wel dat het tot geloof komen in Christus een werk is van de Heilige Geest. Maar dan is bij velen de gedachte aanwezig dat men dan vanaf dat moment ook gedoopt is met de Heilige Geest. Deze gedachte leeft bijvoorbeeld bij vele baptisten, het Leger des Heils, de Vergadering der gelovigen en vele andere evangelische groepen.

Nu zijn er onder hen vele gelovigen die het oprecht menen, maar zolang men blind is voor de werkelijke betekenis van Pinksteren is er een remming, een bedekking, een manco, waardoor de onvoorstelbare rijkdom van het werkelijk vervuld zijn met de Heilige Geest verborgen blijft. En God wil juist dat we deelgenoten zijn van Zijn volle heerlijkheid. Alleen door de beleving van Pinksteren kan deze verder gestalte krijgen.

Zeven eigenschappen van Gods Geest

Voor dat we in dit artikel iets meer gaan zeggen over het ontvangen van en hel vervuld blijven met de Heilige Geest, willen wij een aantal eigenschappen van de Heilige Geest onder ogen zien. Eigenschappen die de belangrijkheid doen zien van het vol zijn van Gods Geest. Wij willen zeven kenmerken noemen, die ook in het leven van Jezus reeds opvallen en als we weten geroepen te zijn om in Zijn voetstappen te treden zullen ook wij ze in willen passen in ons leven. Want het is natuurlijk totaal onbelangrijk om een theoretische beschouwing te houden over Pinksteren. Het gaat om de praktische beleving. De Heilige Geest is geen verborgen iets in ons leven, een geheim dat een geheim blijft, maar Jezus zelf maakte reeds duidelijk, toen Hij op aarde was, waarom het werkelijk gaat. Hij zei: “Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. Dit zei Hij van de Geest welke zij, die tot geloof in Hem kwamen. Ontvangen zouden…” Johannes 7 vers 38 en 39 (Joh. 07:38-39).

De Heilige Geest is de Trooster

Jezus noemt de Heilige Geest verschillende malen de Trooster. Zie Johannes 14 vers 16 en Johannes 14 vers 26 en Johannes 15 vers 26 en Johannes 16 vers 7 (Joh. 14:16; Joh. 14:26; Joh. 15:26 en Joh. 16:07). Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Niets meer en niets minder dan het woord het zegt. Hetzelfde leven wat in Jezus was, is ook in de Heilige Geest aanwezig. Jezus zelf spreekt over de ‘andere Trooster’, zoals ook Hijzelf de grote Trooster was tijdens Zijn bediening op aarde. Hij stond naast de mensen, leefde met hen mee, was bewogen met hen.

Bij Jezus was het geen oppervlakkige belangstelling voor de mede mens, maar Hij identificeerde zich met de mens in nood. Bij het woord ’troost’ denken we in de eerste plaats aan ‘iemand die het verdriet wegneemt’. Zo doet ook Jezus. Hij gaat naast ons staan omdat Hij weet dat wij het niet gemakkelijk hebben in deze wereld. Hij sprak: “In de wereld lijdt gij verdrukking, maar houdt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen”, Johannes 16 vers 33b (Joh. 16:33b) . Weet u wat zo geweldig is? Dat die Trooster altijd bij ons is! Jezus zei dat de Trooster tot in eeuwigheid bij ons zal zijn, Johannes 14 vers 16 (Joh. 14:16).

De Heilige Geest is de Geest der waarheid

In Johannes 14 vers 17 (Joh. 14:17) noemt Jezus de Heilige Geest ‘de Geest der waarheid’, waarmee Hij in feite direct al afrekent met de duivel. Hij ontmaskert hem als degene die met zijn vele ‘leugengeesten’ de mens op een dwaalspoor brengt. Jezus zelf had er dagelijks mee te maken en het spreekt vanzelf dat dit ook voor ons geldt. Ook wij zullen de intriges en pogingen tot infiltratie uit het rijk der duisternis moeten kunnen onderscheiden en weerstaan en dit is alleen mogelijk door de Heilige Geest.

Door de Geest der waarheid die in ons is wordt niet alleen de leugen ontmaskerd, maar krijgt ook steeds minder kans ons getuigenis in deze wereld te beschadigen, want zolang iemand niet eerlijk is en leugenachtig, is hij een ‘onbetrouwbaar getuige’ in deze wereld. Wij komen hiermee tegelijkertijd al bij een derde belangrijke eigenschap van de Heilige Geest terecht, namelijk het ‘overtuigen’.

De Heilige Geest overtuigt

Wij hebben bij punt 2 gezien dat we zijn geroepen om ‘betrouwbare getuigen’ van Christus te zijn. Dit uit zich door de woorden die wij spreken en de werken die wij doen. En als het goed is, zijn de woorden die wij spreken, woorden geïnspireerd door de Heilige Geest. Het is de Heilige Geest die de wereld zal overtuigen dat zij tot geloof in Christus moet komen, Johannes 16 vers 8 tot en met 11 (Joh. 16:08-11). God wil onze mond daartoe gebruiken. We zien hieruit ook hoe belangrijk het is dat we in gesprekken over het geloof positieve, geloof inspirerende woorden gebruiken.

Jezus sprak: “Niet  wat de mond binnengaat, maakt de mens onrein, maar  wat de mond uitkomt, dat maakt de mens onrein” Matteüs 15 vers 11  (Matt. 15:11) . En Paulus waarschuwt dat er geen ‘liederlijk woord’ uit onze mond zal komen, want daarmee bedroeven wij de Heilige Geest, Efeze 4 vers 29  (Ef. 04:29).

De Heilige Geest verheerlijkt Jezus

Een opvallend aspect wat Jezus noemt ten aanzien van de Heilige Geest is: “Hij zal Mij verheerlijken”, Johannes 16 vers 14 (Joh. 16:14). Was Jezus hier uit op eigen eer? Natuurlijk niet, want Hij zocht altijd ‘de eer van de Vader’. Maar Jezus wist wel dat zodra de Heilige Geest door iemand heen begint te werken, het gevaar bestaat dat we onze eigen eer gaan zoeken: ‘Ik heb in mijn bediening…’ Hoe vaak horen of lezen we niet dat mensen die in dienst van God staan de eer naar zich toehalen: ‘Je moet in mijn samenkomst komen, daar gebeuren de wonderen…’

Het gaat om de eer en verheerlijking van Jezus, want daarmee wordt de Vader verheerlijkt. Wij zijn geroepen beelddragers van Jezus te zijn. “Hij zal Mij verheerlijken”, zegt Jezus, en – let goed op – “Want Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen” . Met andere woorden: wat de Heilige Geest door ons heen doet is een stukje ‘ Jezus-promotie’. Zo krijgen de mensen via ons leven een beeld van wie Jezus is, wie God is en daar gaat het om!

De Heilige Geest maakt ons bekwaam

Gods Geest maakt ons ook bekwaam om de talenten die in ons zijn, en die bij ieder verschillend zijn, te gebruiken in dienst van Gods Koninkrijk. Ook dat is iets wat de duivel tracht te verhinderen. Ik heb zelf jarenlang vastgezeten in een leer die naar voren bracht dat je wil, je leven, je persoonlijkheid verbroken moest worden. Maar God is er niet op uit om onze persoonlijkheid te (ver)breken, maar juist om te helen. Hij wil dat we sterk en krachtig zijn. Uiteraard ontlenen wij dat niet aan onszelf, maar het is de Heilige Geest die ons dat schenkt. “Gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt…”, Handelingen 1 vers 8 (Hand. 01:08).

Niet alleen maakt de Heilige Geest ons bekwaam om onze talenten te gebruiken, maar ook op de juiste wijze en op de juiste tijd. Ook dat is een aspect wat wij niet over het hoofd mogen zien. Jezus sprak in dit verband over het feit dat de Heilige Geest ons de toekomst zal verkondigen. Ik geloof dat we daarbij niet alleen behoeven te denken aan bijvoorbeeld de gave van profetie, maar ook aan gewone alledaagse dingen. Ook daarin mogen we geleid worden door de Heilige Geest.

De Heilige Geest maakt levend

De Heilige Geest brengt het Woord van God tot leven, dat wil zeggen ontsluit de werkelijke betekenis. We kennen de uitdrukking: ‘Iedere ketter heeft zijn letter’. Jehova’s getuigen, allerlei andere sekten en dwaalleringen, fundamentalistische christenen, iedereen hanteert Gods Woord op zijn eigen wijze en probeert Gods Woord voor zijn eigen karretje te spannen. Het is een terrein wat heel operationeel is voor de duivel. Want onder vrome dekmantel brengt hij door het hanteren (verdraaien) van Bijbelteksten velen op een dwaalspoor. (Hij probeerde het ook bij Jezus. Denk aan de verzoeking in de woestijn).

Om Gods Woord op de juiste wijze te kunnen verstaan hebben wij de Heilige Geest nodig. “De letter doodt, maar de Geest maakt levend”. Een veel gebruikte tekst, maar wel 100% waar! Als we Gods Woord hanteren hebben we niet te maken met dode materie, maar het is ‘levend materiaal’. En dat leven ontstaat door de ‘bevruchting’ met Gods Geest, zoals ook de woorden van Jezus dat waren. Daarom zei Hij: “De woorden die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en leven”.

De Heilige Geest maakt ons bewust

Een bekende uitspraak van Paulus is dat God ons geen geest van lafhartigheid heeft gegeven, maar van kracht, van liefde en bezonnenheid, 2 Timoteüs 1 vers 7 (2 Tim. 01:07). Een geest van kracht is in ons, dat wil zeggen de Geest van God, die ons ook vol doet zijn van Zijn liefde. Wij zijn ons daardoor ook bewust wie wij zijn in Christus, namelijk ‘met Hem overwinnaars’. Wij zijn niet bang voor de toekomst, en ook niet voor vandaag! Wij zijn ons bewust van onze plaats in de geestelijke wereld. Onze plaats is met Christus in de hemelse gewesten, zegt Paulus.

Omdat we behoren tot de geestelijke wereld hebben we ook een geestelijke taal ontvangen, namelijk het spreken in nieuwe tongen. Jezus zei in Markus 16: “In nieuwe tongen zullen zij spreken”. En vanaf Pinksteren zien we de uitwerking er van in en door de gelovigen:

  1. als wapen in de geestelijke strijd,
  2. als vorm van aanbidding en
  3. voor de opbouw van ons geloof.

Als ’tongensprekers’ zijn wij niet ‘meer’ dan de andere christenen, maar wel ‘anders’, dat wil zeggen: we zijn ons ten volle bewust hoe belangrijk het is vervuld te zijn met de Geest van God.

De Heilige Geest in Zijn totaliteit

We hebben nu zeven punten onder ogen gezien die ik zou willen beschouwen als kenmerkende eigenschappen van de Heilige Geest. In de loop der jaren heb ik ze mogen ontdekken en de betekenis van deze ‘ontdekking’ gaat nog steeds door, want wie zijn hart dagelijks opent voor de Heilige Geest, wordt door die Geest voortdurend gecorrigeerd, opgevoed en meer en meer omgevormd naar het beeld van Jezus. Want daar gaat het eigenlijk om!

Deze zeven eigenschappen of kenmerken van de Heilige Geest staan niet op zichzelf, maar vloeien als het ware in elkaar over, want – nogmaals – het gaat niet om de theoretische kennis, maar om de praktische beleving. Deze zeven punten behoren er uit te komen, zodat we daardoor de volheid van de Geest niet alleen bezitten, maar ook openbaren. Je zou het ook zo kunnen formuleren: We openbaren de vrucht van de Geest en de gaven van de Geest kunnen door ons heen werken.

Hoe kunnen wij de Geest ontvangen?

Hoe worden wij gedoopt met of in de Geest? Hoe ontvangen wij de Geest? Hierover kunnen wij kort zijn, want het antwoord is simpel, duidelijk en doeltreffend, namelijk: Door het geloof. In Lucas 11 vers 13 (Luc. 11:13) lezen we dat God de Heilige Geest zal geven aan hen, die Hem daarom bidden. Denk ook aan de woorden van Jezus in Johannes 7 vers 38 (Joh. 07:38). In Handelingen 2 vers 4 (Hand. 02:04) lezen wij dat allen vervuld werden met de Heilige Geest en met andere tongen begonnen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken. En in  Handelingen 2 vers 38 (Hand. 02:38) van hetzelfde hoofdstuk zegt Petrus: “Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Het ontvangen van de Heilige Geest gebeurt soms zonder handoplegging, Handelingen 10 vers 44 (Hand. 10:44), en soms met handoplegging, Handelingen 19 vers 6 (Hand. 19:06).

Is er een wachttijd? Die opmerking horen we nog al eens, maar ik geloof dat ieder kind van God a la minuut de Heilige Geest kan ontvangen. Breekt deze niet direct door, doordat iemand niet onmiddellijk in tongen spreekt, houdt dan toch vast aan het feit dat de Heilige Geest in het geloof is aanvaard. Natuurlijk is het mogelijk dat er tegenwerkende krachten, gebondenheden, etc., zijn die eerst opgeruimd moeten worden, maar het ligt dus nooit aan God als de Geest niet ‘doorbreekt’.

Hoe blijven wij vol van de Geest?

Van groot belang is ook dat we continu vervuld blijven met de Heilige Geest. We mogen de doop met de Geest nooit zien als een eenmalige ervaring. Het gaat om de dagelijkse vervulling. Na de ‘doop in de Geest’ (het begin) mogen we verder groeien in de Geest en daaraan moeten we ten volle meewerken door gehoorzaamheid en geloof. Dan zullen de eigenschappen waar we het in dit artikel over gehad hebben, er beslist uitkomen. Dit betekent dat we meer en meer het karakter, het wezen van God tot openbaring brengen. En dat is het grote doel van ons leven: beelddragers Gods zijn, tonen dat God goed en rechtvaardig is, ons als zonen van Hem openbaren! Het is de bede van mijn hart dat Pinksteren 1991 een nieuwe stimulans, een nieuwe impuls zal zijn dat dit gerealiseerd wordt in ons leven!

 

Jezus over de Heilige Geest Gert Jan Doornink

Hieronder volgen enkele uitspraken van Jezus over de Heilige Geest, welke ook in het artikel ‘Hoe beleven wij Pinksteren?’ aan de orde komen.

“Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke! Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien”, Johannes 7 vers 37b en 38 (Joh. 7: 37b-38).

“Wanneer gij Mij lief hebt, zult gij mijn geboden bewaren. En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn”, Johannes 14 vers 15 tot en met 17 (Joh. 14:15-17).

“Doch Ik zeg u de waarheid: Het is beter voor u, dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden. En als Hij komt, zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel; van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; van gerechtigheid, omdat Ik heenga tot de Vader en gij Mij niet langer ziet; van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is.

Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen. Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen. Al wat de Vader heeft, is het mijne; daarom zeide Ik: Hij neemt uit het mijne en zal het u verkondigen”, Johannes 16 vers 7 tot en met 15 (Joh. 16:07-15).

 

In memoriam Jan Kranendonk door Gert Jan Doornink

In de afgelopen maanden publiceerden wij enkele malen een artikel van broeder Jan Kranendonk, voorganger van de volle evangelie gemeente te Baarn. Broeder Kranendonk was toen reeds ernstig ziek en heeft op zondag 28 april, in de volle zekerheid van zijn geloof, zijn intrek genomen bij de Heer.

Op vrijdag 3 mei vond onder grote belangstelling de begrafenis plaats. Ook verschillende voorgangers uit de volle evangelie beweging waren daarbij aanwezig. Marijke de Wolf sprak namens de gemeente een herdenkingsboodschap uit, waarin op duidelijke wijze naar voren kwam wie br. Kranendonk was en welke betekenis hij heeft gehad voor de verkondiging van het evangelie van het Koninkrijk der hemelen.

Persoonlijk ben ik erg dankbaar dat ik, met name in het afgelopen jaar, br. Kranendonk heb leren kennen. Uit de verschillende gesprekken bleek zijn grote liefde en visie ten aanzien van het werkelijke evangelie en zijn verlangen dat dit evangelie verder zou doorbreken. Het is de bede van mijn hart dat zijn vrouw Tine, de kinderen en de gemeente, veel kracht vanuit Gods Koninkrijk zullen ontvangen. En denkend aan hetgeen br. Kranendonk in zijn laatste artikel schreef, willen wij trouw blijven aan de grote opdracht en het met Paulus belijden: “Hetgeen wij bereikt hebben, in dat spoor dan ook verder”!

 

Het Meesterwerk door Duurt Sikkens

Gelijkenis

Het Koninkrijk van God is gelijk aan een antiquair die op zoek is naar verlo­ren gegane meesterwerken. Stad en land reist hij af om deze waardevolle schil­derstukken weer op te sporen en vaak is hij op veilingen te vinden.

Wanneer hij dan een mees­terwerk heeft ontdekt en een origineel kunstwerk in handen heeft, dan bonst zijn hart van vreugde, want met zijn kennersblik ziet hij dat hij niet met een vervalsing te maken heeft, maar met een écht schilderij. Bovendien ziet hij de signatuur van de schilder die het meester­stuk heeft vervaardigd.

Veelal ligt het doek onder een dikke laag vuile stof en vette aanslag, vertoont het scheuren en krassen en in sommige gevallen is er een andere voorstelling overheen geschilderd.

Maar dat ontmoedigt hem niet, integendeel! Des te mooier zal immers het origineel weer zijn.

Aan het werk

Dan gaat hij aan het werk en hanteert op de juiste manier de middelen om het doek schoon te maken en te restaureren. Geduldig is hij uren- en dagenlang bezig met reinigen en zui­veren, met het herstel van beschadigingen of met het afkrabben van verkeerde verflagen.

En geleidelijk komen de heldere tinten en prachtige diepe kleuren naar boven, wordt tevens de handteke­ning duidelijk en wanneer het oude meesterwerk totaal is gereinigd en hersteld, staat er een schitterend mooi schilderij voor hem.

Dan haalt hij vrienden en buren bij elkaar om aan hen het prachtige kunstwerk te tonen, het kunstwerk dat de maker helemaal tot zijn recht doet komen. De restaurateur is blij dat het af is: Je kunt duide­lijk zien wat het voorstelt en de originele signatuur van de meester-schilder betekent een waarmerk van echtheid.

Opnieuw ontdekt

Zó is het ook met iedereen die weer ‘ontdekt’ wordt door het evangelie van Jezus, want Hij is ook ge­komen om dat wat verloren was, wat zoek geraakt was, weer tevoorschijn te halen.

Hoe zwaar een mens ook beschadigd is in zijn den­ken, wat een vuil er ook over iemand heen gekomen is of, in het ergste geval, wanneer hij een ander moet zijn dan degene die hij in werkelijkheid is, God ontfermt zich, – zodat de originele mens weer aan het licht komt. Dat betekent niet alleen dat je als mens totaal herstelt, maar meer nog, dat je als mens Gods gaat functioneren.

Eeuwenlang na Adam en eeuwenlang na Jezus Chris­tus is het de duivel gelukt, vooral door middel van valse leringen, de oor­spronkelijke bestemming van de mens te verduiste­ren, te bedekken met een laag vuil, door te vertel­len dat de mens van nature slecht is, geneigd tot alle kwaad, dat ze een erfzonde als een biologische handicap meetorsen met als grote afmaker: de dood.

Eerherstel

Maar, geprezen is de Va­der die het waarachtige licht weer doet schijnen, zodat weer begonnen wordt met het eerherstel van de mens. God is de schenker van het eeuwige leven, HIJ is vol van ge­nade en schenkt deze ro­yaal aan de mens. Wat is het heerlijk om daarvan te leven en om dat uit te delen.

En, zoals een schilderij hangt ter ere van de ma­ker, zó leven ook wij ter ere Gods en zal iedereen God prijzen om wat Hij heeft gedaan. Of, om het met onze Voorganger te zeggen: “Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheer­lijken.

 

Geloven en belijden -3- door Wim te Dorsthorst

De ontwikkeling van ons geloof

Zoals alles in de mens is geloof ook onderhevig aan groei en ontwikkeling. Het dient daarom beschermd, geleid, ondersteund en gevoed te worden. De na­tuurlijke mens ontwikkelt en leeft door zijn zintuigen en door het geloof wat het functioneren in natuurlijk opzicht mogelijk maakt.

Het is van de Schepper natuurlijk nooit de bedoe­ling geweest dat de mens los van Hem zou gaan le­ven en zeker niet door de zonde gescheiden van Hem Jesaja 59 vers 2 (Jes. 59:02). Wij weten hoe de harmonieuze situatie bij de aanvang al wreed ver­stoord is door de duivel en de zondeval in Genesis 3.

Wel heeft God altijd be­doeld dat een evenwichtige natuurlijke ontwikkeling vooraf zou gaan aan een geestelijke ontwikkeling.

Paulus zegt: “Doch het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke, en daarna het geestelijke” 1 Korinthe 15 vers 46 (1 Kor. 15:46). Uiteraard be­doelt Paulus hier niet een opvoeding en opgroeien zonder God en zonder Gods besef bij te brengen; integendeel, hij zegt tot de gelovige ouders: “de kinderen op te voeden in de tucht en in de terecht­wijzing des Heren”, Efeze 6 vers 4 (Ef. 06:04). Ook worden de pas­geboren kinderen aan de Heer opgedragen in de gemeente. Wat zijn kinderen die zo opgroeien in heiliging van de ouders en de gemeente geweldig gezegend en bevoorrecht.

Van het ene leven naar het andere

Maar evengoed blijft dat men pas kan binnengaan in de geestelijke wereld door ‘van boven’ geboren te worden uit water en Geest Johannes 3 vers 3 tot en met 5 (Joh. 03:03-05). Dat is Gods weg voor alle mensen, zegt Jezus. Het is niet goedkoop; het is niet zomaar een overstapje van het ene koninkrijk in het andere, waar men naar believen ook weer uit kan stappen.

Om werkelijk binnen te gaan in het Koninkrijk van God zul je moeten willen sterven in de dood van Jezus Christus. Dat dit een duidelijke volwassen keuze behoort te zijn, is vanzelfsprekend. Paulus zegt hiervan: “In Hem zijt gij ook met een besnijde­nis, die geen werk van mensenhanden is, besne­den door het afleggen van het lichaam des vlezes, in de besnijdenis van Chris­tus, daar gij met Hem be­graven zijt in de doop.

In Hem zijt gij ook mede opgewekt door het geloof aan de werking Gods, die Hem uit de doden heeft opgewekt”, Kolossenzen 2 vers 11 en 12 (Kol. 02:11-12). Ook zegt hij: “Want gij zijt gestorven”, Kolossenzen 3 vers 3 (Kol. 03:03), en “Indien gij dan met Christus gestorven zijt…”, Romeinen 6 vers 8a (Rom. 06:08a) .

Dat stervensprincipe van het ene leven is voorwaar­de om deel te kunnen heb­ben aan het andere, het eeuwige leven, het geloofs­leven. Hoe radicaal de Bijbel dit bedoelt, blijkt wel uit de woorden van Jezus zelf als Hij zegt: “Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme dagelijks zijn kruis op en volge Mij.

Want een ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven ver­loren heeft om Mijnentwil, die zal het behouden” Lucas 9 vers 23 en 24 (Luc. 09:23-24).

Pas als de bedekking is weggenomen in de besnij­denis van Christus, door het afleggen van het li­chaam des vlezes in de doop, gaat de hemel open door de Heilige Geest en begint het nieuwe leven in Christus, Kolossenzen 2 vers 11 en Matteüs 3 vers 16 en Romeinen 8 vers 9 (Kol. 02:11-12; Matt. 03:16; Rom. 08:09). Dan kan men zien en binnen­gaan in het Koninkrijk Gods, zegt Jezus.

Het juiste fundament is zeer belangrijk

Waar deze zaken niet dui­delijk als een fundament zie ook Hebreeën 6 vers 1 en 2 (Heb. 06:01-02) in het leven gelegd worden, kan het geloof eigenlijk niet functioneren en is teleurstelling het gevolg. Zo kan men zich in de ge­meente voegen op grond van verkeerde verwachtin­gen. Het evangelie kan aantrekkelijk voorgesteld worden voor het aardse bestaan. De Heer is dan de schenker van alles wat men hebben wil om het le­ven op aarde te veraange­namen. Als deze verwach­tingen dan niet vervuld worden, raakt men teleur­gesteld en begint de twij­fel of ‘dit het wel is’.

Misschien zou hier van toepassing kunnen zijn wat Jezus zegt in Lucas 8 vers 13 (Luc. 08:13): “Dit zijn mensen die het Woord met blijd­schap ontvangen, maar ze hebben geen wortel. Zij geloven voor een tijd en in een tijd van beproeving worden zij afvallig”. Geen ‘wortel’ hebben. Geen goed ‘fundament’, zou je ook kunnen zeggen.

Leven uit geloof, zoals God dat wil Hebreeën 10 vers 38a (Heb. 10:38a), kan alleen maar vanuit een vol­wassen keuze op grond van Gods Woord, op een goed fundament en vanuit een waarachtig hart. Op­pervlakkigheid, in welke vorm dan ook, is letterlijk uit de boze en zal dan ook nooit de volwassen mens in Christus voort kunnen brengen.

Eerst melkvoeding, dan vaste spijs

De nieuweling zal in de ge­meente moeten vinden wat ik in het begin al noemde: bescherming, leiding, on­dersteuning en ‘aangepast voedsel’. Petrus schrijft: “En verlangt als pasgebo­ren kinderen naar de re­delijke, onvervalste melk”, 1 Petrus 2 vers 2a (1 Petr. 02:02a).

De Hebreeënschrijver zegt: “Want ieder, die nog van melk leeft, heeft geen weet van de rechte prediking: hij is nog een zuigeling. Maar de vaste spijs is voor de volwassenen, die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het on­derscheiden van goed en kwaad”, Hebreeën 5 vers 13 en 14 (Heb. 05:13-14).

Evenals in de natuurlijke wereld zijn er ook in de geestelijke wereld zuigelin­gen die recht hebben op melkvoeding, omdat de vaste spijs nog niet verdragen wordt. In vers 12 noemt de schrijver van de brief aan de Hebreeën dit: “De eerste beginselen van de uitspraken Gods”, of: “Het eerste onderwijs aangaande Christus”, Hebreeën 6 vers 1a (Heb. 06:01a).

Verschillende geloofsstadiums

De Bijbel spreekt over verschillende stadiums op de weg naar volwassen­heid in het geloof. De apostel Johannes schrijft over ‘kinderen, jongelin­gen en vaders’ 1 Johannes 2 vers 12 en 13 (1 Joh. 02:12-13). En Jezus, die voortdurend sprak over geloof, wees ook verschil­lende gradaties aan.

We noemden al mensen die voor een tijd geloven, Lucas 8 vers 13 (Luc. 08:13). Als de discipelen aan Jezus vragen: “Heer, waarom hebben wij de boze geest niet uit kunnen drij­ven bij die maanzieke jon­gen?”, is het antwoord van de Heer: “Vanwege uw klein geloof”, Matteüs 17 vers 19 en 20a zie ook Matteüs 8 vers 26 (Matt. 17:19-20a; Matt. 08:26). Tegenover het klein geloof staat het grote geloof wat Jezus aantreft bij de hoofdman die komt pleiten voor zijn zieke knecht, Matteüs 8 vers 10 (Matt. 08:10) . Dit grote geloof treft Jezus ook aan bij de Kananeese vrouw die voor haar dochter pleit in Matteüs 15 vers 28 (Matt. 15:28) .

Tegenover dit ‘grote ge­loof’ van heidenen treft Jezus vaak ‘ongeloof’ aan bij het volk Israël. Hij verwondert zich ook over ‘het ongeloof’ in Zijn va­derstad Nazareth. Het was wél het volk van God, maar Jezus kon daar geen enkele kracht doen door hun ongeloof. Maar de en­kelingen die wel geloofden, ontvingen genezing door speciale handoplegging van hun Heer, Markus 6 vers 1 tot en met 6 (Mark. 06:01-06) .

Het geloof is dus het ka­naal waardoor Jezus Zijn kracht kan openbaren. Wat een geweldige les le­ren we uit dit verhaal. Temidden van het volk van God kan ongeloof of klein ­geloof heersen, maar wat een vertroosting voor de­genen die wél geloven. Hij of zij zal temidden van de ongelovigen toch ontvan­gen door de speciale aan­dacht van de Heer.

Wat is het ‘geloof van God’?

Jezus noemt nog een vorm of manifestatie van geloof, namelijk ‘geloof van God’. In Markus 11 vers 14 lezen we dat Jezus tot de vijgenboom zegt: “Nooit ete meer iemand vrucht van u in eeuwigheid” (Mark. 11:14) . De volgende dag is deze boom van de wortel af verdord (vers 20). Op de vraag hoe dit kan is het ant­woord van Jezus: “Hebt geloof in God. Voorwaar, Ik zeg u, wie tot deze berg zou zeggen, hef u op en werp u in de zee, en in zijn hart niet zou twij­felen, maar geloven, dat hetgeen hij zegt geschiedt, het zal hem geschieden” (vers 23).

Jezus zegt hier letterlijk: “Hebt het geloof van God”. Dit is dus meer dan het menselijke geloof. Het menselijke geloof is nu het kanaal waardoor het geloof van God als gave stroomt en een bovenna­tuurlijke kracht werkt.

Dit is het geloof om de werken te kunnen doen die Jezus deed en die door Hem toegezegd worden, dat wij deze ook zullen doen, Johannes 14 vers 12 (Joh. 14:12). Dit ligt op het terrein van de ga­ven van de Geest, waar Paulus van spreekt in 1 Korinthe 12 vers 1 tot en met 11 (1 Kor. 12:01-11).

Leven ‘uit geloof tot geloof’

Wat ieder kind van God moet leren is dat geloven niets te maken heeft met passiviteit, maar een actieve werkzaamheid is waarin het geloven zelf verande­ren zal. Alle begin – voor iedereen – zal zijn het ont­vangen van de gerechtig­heid Gods in Christus Je­zus door het geloof.

Maar vanuit dit geloof dient men te gaan ’tot ge­loof’, zegt Paulus in Romei­nen 1 vers 17 (Rom. 01:17). Dat wil zeg­gen : dan ook uit geloof gaan leven zoals God dat behaagt en wat Paulus dan ook citeert uit Habakuk 2 vers 4 (Hab. 02:04): “De rechtvaardige zal uit geloof leven” .

Het is dit geloof dat dient te ontwikkelen tot een vol­wassen geloof. Maar volwassen zijn in het geloof zal samen moeten gaan met volwassenheid in de liefde. Als dit niet het geval is, zegt Paulus, dan ben je niets, 1 Korinthe 13 vers 2 (1 Kor. 13:02). En Je­zus zelf noemt deze mensen zelfs werkers der wetteloosheid, Matteüs 7 vers 22 en 23 (Matt. 07:22-23) .

Wie met een waarachtig hart en staande op het juiste fundament de geloofsweg begint te gaan, zal zich steeds weer verbazen over dit goddelijk ge­heim. Grote dankbaarheid zal het hart vervullen bij de ervaring “hoe overweldigend groot zijn kracht is aan hen die geloven, naar de werking van de sterkte zijner macht”, Efeze 1 vers 19 (Ef. 01:19).

(wordt vervolgd).

 

Met opgeheven hoofd door Ada Karst

U alleen, U loven wij

U loven wij, onze Heer

want uw naam zo rijk aan eer

is tot onze vreugd nabij.

Men vertelt in heel het land

al de wond’ren van uw hand.

God is’t die ik loven zal,

ik loven zal als mijn Heer.

Ik vermeld zijn roem en eer, Ik bewerk der bozen val!

Al wie in Gods recht ge­looft , gaat met opgeheven hoofd!

(Psalm 75 vers 1 en 14 uit het ‘Liedboek voor de kerken).

Heerlijke dingen staan er in de Psalmen! Van harte hebben we ze dan ook gezongen. En dat hart van ons, daar heeft God op gelet. En toen wij er klaar voor waren, stortte God de Heilige Geest in onze harten uit. Dat was het wat we nodig hadden.

Want we begrépen niet al­tijd wat we zo van harte zongen.

Gelukkig wil de Hemelse Vader dat zijn kinderen wel begrijpen. Hij wekt begrip in hen op. Hij maakt hen mondig. Mondi­ge zonen kunnen meeden­ken met wat de Vader be­oogt. De zonen hebben dezelfde Geest in hun denken als de Vader. Dat is evangelie, dat we deel hebben aan Gods plannen.

De boze valt

‘Ik bewerk der bozen val’! Wie zegt dat? God is de eerste die dat heeft gezegd. Daartoe heeft Hij zijn Zoon, de mens Jezus, doen opstaan. Over Jezus, het levende Woord, is de boze gestruikeld. Boze machten die Jezus wilden doen zondigen, kregen geen kans om in Hem op te staan. Tegen gehoor­zaamheid aan de Vader is geen macht opgewassen! Prijst de Heer!

Door de kracht van de in­wonende Geest, bewerkte Jezus de val van elke op­zet van de satan. Daar­door kon de bevrijding van de totale schepping beginnen. Nu de Zoon is blijven staan, kan ieder die in de Zoon is, de zon­de totaal afleggen.

Wat een val voor de boze machten! Wie dat beleeft, laat zich graag dopen in water. Maar daarmee houdt het niet op. Kijk maar eens naar de ervaring van de discipelen van Jezus. Na het sterven van Jezus maakten ze eerst de opge­stane Heer mee, en daarna zijn hemelvaart. De Heer leek verder weg dan ooit! Het geloofsleven van veel gelovigen lijkt hier te stranden. Maar let op de weg! De weg gaat verder!

Hoe? Door geloof in Jezus’ woord: ‘Jullie zullen met de Heilige Geest gedoopt worden’ Handelingen 1 vers 5 (Hand. 01:05). Toen dat gebeurde in hun leven, was zowel Jezus als de Vader dichterbij dan ooit! Gods Woord: ‘Ik bewerk der bozen val’, mochten ze in de mond en in hun hart nemen. Dat Woord kreeg voortgang in hun levens en in de levens van hen die de weg Gods vol­gen.

Prijst de Heer! Wij zijn ‘verhoogd’ door gehoor­zaamheid aan Jezus en door de vervulling met de Heilige Geest. Elke boze macht die zich in ons had ‘verhoogd’, die ons ge­bruikt om te zondigen, wordt ‘vernederd’. Ons ‘verhoogd zijn’ komt van Gód! Daarom houdt het stand in eeuwigheid!

We lezen in Psalm 75 vers 1 (Ps. 075:001): ‘Want het verhogen komt niet van oost of van west, noch uit de woestijn, maar… God is rechter, Hij vernedert deze (de boze machten) en… ver­hoogt gene (de mens)’. Wie hieraan meewerkt, kan van harte zingen: ‘Ik be­werk der bozen val’! En het gebeurt! Al wie in Gods recht gelooft, gaat met opgeheven hoofd!

 

Intermezzo door Gerry Velema

Kruipolie

Er zijn terreinen in het wezen van de mens die onbereikbaar zijn, niemand kan er bij. Laten we zeggen:  voor mensen

ontoegankelijk. Natuurlijk kan een psyché deskundige wel iets over dat ontoegankelijke terrein zeggen, maar te veranderen is het niet.

Mijn handen kunnen iemand troostend koesteren, strelen, tranen behoedzaam weg deppen van een behuild gezicht.

Mijn armen kan ik om iemand heen sluiten, wanneer schouderschok­kend het verdriet te voorschijn komt.

Met de warmte van mijn lichaam kan ik een ander verwarmen, die het daar ergens van binnen, zo ijzig koud heeft gekregen.

Woorden, voorzichtig en aarzelend geformuleerd, kan ik aanreiken als een middel om te helpen, te vertalen wat de ander misschien niet onder woorden brengen kan. Maar binnenkomen, zoals Hij?

Haast onmachtig, stuntelig en goedkoop bied ik mijn attributen aan: ik kan niet veel, zo weinig maar… dan mee leven, mee lijden, mee huilen, mee strijden!

In dat onmachtig voelen, die kleine kracht, grijp ik naar dat flesje kruipolie, naast mijn Bijbel, hoog op de plank van geloof in mijn hart!

Kruipolie van de Geest van God, door geen enkel vlees en bloed tegen te houden. Het doordringt met wonderlijke kracht, wanneer ik het biddend uitgiet over het wezen van de mens, dat ontoegankelijke. Brengt uit elkaar, ziel en geest, gewrichten en merg, en het haalt vaneen alle overleggingen en gedachten van het hart!

Want het verborgen wezen van de mens, is open en ontbloot voor de ogen van God, aan wie wij ook eens rekenschap moeten afleggen.

Hij ziet juist in het verborgene… ons hart!

Hij komt binnen in ons verborgene.

De Geest van God spreekt de woorden Gods, krachtig en sterk, zodat het, de altijd zo hopeloos met elkaar verward zittende menselijke geest en het gevoelsleven van de menselijke ziel, vaneen scheidt: uit elkaar die twee!

Overzicht en inzicht, doorzicht en Godslicht: Dit zijn je gevoelens en dat is je geloof! Dit zijn overleggingen, die je bezig willen houden maar je niet verder brengen, en dat zijn gedachten van jouw hart waar je naar luisteren moet! Het ene noem ik ‘zorg’ en het andere ‘raad’! Gewrichten en merg, sterkte en zwakte in ons wezen.

Kruipolie van de Heilige Geest dringt binnen; verzorgend, verzachtend waar schrijnende pijn heerst. De kruipolie verlicht onze lasten en pijn, zodat het draagbaar wordt.

In onze verwardheid van denken komt helderheid zoals het spreken. Hij doet iets, wat mij in al mijn liefde voor de ander toch onmogelijk is: Hij kan binnen komen, Hij kan in de chaos van het hart orde brengen. Hij kan die jarenlange wond verzorgen, verbinden en genezen. Hij is in diepe eenzaamheid altijd nabij. Is dit niet Goddelijk? Hoe goed naast menselijke liefde en troost, in het krachtige werk van Gods kruipolie te geloven! Het flesje altijd in je nabijheid te hebben, zeker wanneer je een mens bent dat meeleeft met medemensen!

 

Geloof: door Tea Keuper Dijk
ervaren zonder te zien

Soms zijn er in ons leven donk’re dingen,

’t Belemmert ’t uitzicht, het geeft droefheid, druk.

De satan zegt: “’t Is niet geheeld, ’t is stuk!”

en hij verhindert, dat je loopt te zingen.

 

Maar – dan komt daar die zachte, milde stem

die zegt: “IK ben er toch, ik draag je door de bressen;

kom, eet met Mij, laat Mij je dorst maar lessen…”

en ‘k word vertroost, richt mijn geloof op Hem.

 

‘k Ervaar nog geen genezing, maar ik blijf geloven:

U hebt een heerlijk plan, véél grootser dan ik weet!

Dan kan ik zingen, in lief èn in leed,

Met U bekijk ik de dingen dan van bóven!

 

Wat is de mens? -1-

Bijbelstudie door Hessel Hoefnagel

Inleiding Wat is de mens 1

In het geheel van de schepping, zoals we daarover in de Bijbel lezen, neemt de mens een bijzondere plaats in.

Terwille van het voortbrengen van de mens en diens openbaring als eeuwige partner van God zijn alle dingen geschapen. De mens is het begin van de schepping van God en de gestalte van het Woord, dat in en bij God was één geheel met Hem vergelijk Kolossenzen 1 vers 16 tot en met 18 (Kol. 01:16-18).

In Jezus Christus is de door God bedoelde mensheid verpersoonlijkt. Hij is het middelpunt van de totale schepping, zoals God die van oorsprong af bedoelt Openbaring 3 vers 14 (Openb. 03:14).

Voordat deze mensheid haar bestemming in de troon van God bereikt en God ‘alles in allen’ zal zijn, is er een ontwikkeling daar naar toe. Van deze ontwikkeling is onze Bijbel de bundeling van geschiedenis, uitgangspunten, profetie en vervulling daarvan. Deze ontwikkeling begint bij de schepping van hemel en aarde en eindigt, wanneer het punt bereikt is, waarop God het middelpunt is van het ganse heelal en er alleen maar sprake is van licht, leven en volmaakte harmonie. Alles wat duisternis, dood en verderf heet, is dan uitgebannen in de eeuwige dood, de ‘poel des vuurs’. Dan volgt een doorgaande ontwikkeling, waarvan nog geen openbaring is. Eén ding is zeker: in de eeuwigheid zal nooit sprake zijn van een situatie, waarin geen ontwikkeling meer plaats vindt.

De uiteindelijk door God bedoelde -mensheid, waarin Hij Zichzelf in al Zijn heerlijkheid zal manifesteren, is begonnen bij de openbaring van Jezus Christus als de ‘Zoon des mensen’. Deze heeft door Zijn lijden, sterven en opstanding de Dood van diens kracht beroofd en onvergankelijk leven aan het licht gebracht 2 Timoteüs 1 vers 10 (2 Tim. 01:10).

De bestemming van de mens

De heerlijkheid van God is het teniet doen van alles wat de kenmerken van het Koninkrijk van God, namelijk licht, leven, vrede, gerechtigheid, blijdschap, waarheid, belemmert. Deze kenmerken namelijk bepalen de ontwikkeling van de mens naar Gods bedoeling. In deze mens zal God uiteindelijk ‘alles in allen’ zijn, 1 Korinthe 15 vers 28 (1 Kor. 15:28). Hiervan is de doop in de heilige Geest een ‘onderpand’, 2 Korinthe 1 vers 22 (2 Kor. 01:22). Zonder deze vervulling kan de mens haar bestemming niet verkrijgen.

Voor veel Bijbelgelovige mensen heeft het begrip ‘mens’ niet meer waarde dan een wezen van een hogere orde dan het dier. De mens is echter geworden tot een ‘levende ziel’ en is vanwege de geest die de Schepper in hem deed wonen, verantwoordelijk voor het onder zijn gezag gestelde aardse leven in al zijn schakeringen.

Deze verantwoordelijkheid heeft de mens echter niet kunnen dragen en het gevolg was de ‘zondeval’ (Genesis 3). Sindsdien is de mens in de ogen van veel (overigens oprechte) mensen een nietswaardig wezen, dat niet anders kan voortbrengen dan ongerechtigheid en volkomen afhankelijk is van een ‘vrijmachtige uitverkiezing’ door God tot een mogelijk genadige aanneming. Dit zou dan nog slechts het deel zijn van een enkeling, terwijl de grote massa al bij voorbaat door de Schepper als onbruikbaar zou zijn verworpen (Dordtsche leerregels der Gereformeerde kerken).

Uit de openbaring van de Bijbel weten we echter, dat het juist de bedoeling van God is, dat de door Hem geformeerde mens tot volwaardige functie zou uitgroeien.

Daarom is God bezig Zichzelf een ‘lichaam’ toe te bereiden, waarin Hijzelf kan wonen om Zijn onmetelijke potentie tot uiting te brengen.

De ‘eerste steen’ voor deze ‘woning’ is Jezus Christus, die door Zijn kruisdood de ‘zonde der wereld’, dat wil zeggen de onmogelijkheid om tot de door de Schepper bedoelde functie uit te groeien, heeft weggenomen en die de Dood van zijn kracht heeft beroofd, 2 Timoteüs 1 vers 10 (2 Tim. 01:10). Voor de mens geldt sindsdien de boodschap van het evangelie: “Komt tot Hem, de levende steen, door de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en kostbaar en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis…”, 1 Petrus 2 vers 4 tot en met 10 (1 Petr. 02:04-10).

Het plan van God is, dat de mens weer in de oorspronkelijke positie van vóór de zondeval zal komen en van daaruit zal ontwikkelen tot volmaakte functie als eeuwige partner van God. Daarvoor heeft God Zijn Zoon gegeven, die Zichzelf als een smetteloos offer heeft beschikbaar gesteld, om zó ons bewustzijn te  en reinigen van dode werken’, zodat we weer dienstbaar zouden zijn voor God, Hebreeën 7 vers 27 en Hebreeën 9 vers 14 (Heb. 07:27; Heb. 09:14). Van dit offer, vol waarde voor de eeuwigheid, zijn de talloze dierenoffers in de oude bedeling slechts een afschaduwing’ (Psalm 40 en Hebreeën 10).

Het is noodzakelijk, dat de mens weet wie God is en wat Zijn, uitgangspunten en motieven zijn. Daarom is het ook nodig te weten wie Jezus Christus is, wat het doel is van Zijn openbaring als mens op aarde en wat Zijn openbaring in het ‘einde der tijden’ inhoudt. Daarbij dienen we als christenen volop te beseffen, dat de openbaring van Jezus Christus als ‘Here der heren’ en ‘Koning der koningen’ niet buiten ons als Zijn ‘geestelijk lichaam’ omgaat.

God heeft nooit gewild dat de mens onwetend zou blijven met betrekking tot Zichzelf, zoals ‘vrome geesten’ inspireren, maar Hij heeft een openbaringsdrang, die in Zijn wezen ligt opgesloten. Niet alleen door de mens, maar in de hele schepping wordt de heerlijkheid van de grote Schepper aller dingen’ weerspiegeld. David beleed het zo: “De hemelen vertellen Gods .eer en het uitspansel verkondigt het werk Zijner handen» Dag aan dag is er overvloed aan informatie en nacht aan nacht toont wetenschap” (Psalm 19, vrij vertaald).

Boven alles is de mens uit God voortgekomen om de heerlijkheid van de Schepper te openbaren.

Dit is de reden voor de vervulling met de Geest van God, wat een absolute noodzaak is om weet te hebben van de eeuwige dingen. De apostel Paulus schreef het zo: “Wij hebben niet ontvangen de geest der wereld, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is”, 1 Korinthe 2 vers 12 en 13 (1 Kor. 02:12-13).

God is niet te verklaren vanuit menselijke wijsheid, maar alleen door de inwoning van de heilige Geest en de gezindheid van Jezus Christus.

(wordt vervolgd).

 

Bouwstenen door Duurt Sikkens

-Praat je Hem na of doe je Hem na?

-Als je stilstaat kom je geen stap verder.

-D’r worden wat fopspenen verkocht in de religie-winkel: je blijft er op sabbelen, krijgt niks binnen en je houdt je mond.

-De hemel onderscheidt echt van namaak.

-Heb je een aardje naar je Vaartje?

-De beste stuurlui gaan op zee.

-Wie liefheeft ziet ’t goed.

-Jezus is de steen der wijzen.

-Zie jezelf en anderen met Mijn ogen.

 

Gerechtigheid door Piet Snaphaan

Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden”, Matteüs 5 vers 6 (Matt. 05:06).

Jagen naar gerechtigheid,

verlangend daar naar streven,

om recht te doen met wijs beleid,

dat is leven vanuit Gods Koninkrijk,

je zelf volkomen geven.

 

Gods grondslag is gerechtigheid,

vanuit Zijn waarheid leven.

Wie dat doet strijdt de goede strijd

en wordt verzadigd, want altijd

geeft God daar aan Zijn zegen.

 

De Boom door Tea Keuper Dijk

Er was eens een boom, die stond temidden van veel andere bomen. Deze boom viel op door zijn weelderige groei: takken, waaraan wéér takken, waaraan wéér takjes… Soms brak er ineens een tak af doordat al die ‘groeisels’ te zwaar werden. De boom werd er dan niet mooier op, vertoonde lege plekken.

Toen kwam de hovenier. Hij had verstand van bomen uiteraard. Hij zag ook die ‘weelderige’ boom en zocht naar een flinke snoeischaar. ‘Die is nodig’, dacht hij, ‘om deze boom tot zijn recht te doen komen’. En de hovenier ging aan het werk, zorgvuldig en doelbewust. Toen hij klaar was lag er een enorme hoop takken vormeloos op de grond en de boom zelf stond daar, ontdaan van eigen luister. . . Een stam met wat kale en gezonde takken en vertakkingen… ‘Zo is het goed, zó komt deze boom tot wat hij moet zijn’, zei de hovenier.

Er ging een hele tijd voorbij. De boom viel niet langer op óf het moest zijn, dat men zei: ‘Hé, van deze boom is ook niet veel overgebleven! Die is er kaal afgekomen!’ En zo was het ook. Het opvallende was weg. Maar in die naakte takken zat levenskracht. Er zaten levenssappen in de stam, komende uit de vruchtbare aarde. En de boom dronk deze sappen op en putte uit die kracht en groeide opnieuw. De hovenier hield het in de gaten, snoeide valse loten weg, knikte goedkeurend: Zó ging het goed.

Na een tijd stond er een stevige, sterke boom, niet zo opvallend óf het moest zijn, dat de mensen zeiden: ‘Wat een gezonde boom! Wat een fris loof (gebladerte)! Kijk er zitten veel nesten in deze boom. De vogels mogen hier graag wonen!’ En inderdaad, de takken waren sterk en het blad gezond, zodat veel vogels hun heil zochten in deze boom en hun kleintjes groot brachten in zijn bescherming. . .

In de Bijbel worden mensen vaak met bomen vergeleken. Sla er uw concordantie maar op na. In Johannes 15 vers 2 (Joh. 15:02) staat over snoeien: “De ranken, die wel vrucht dragen snoeit Hij, om er nog meer vruchten aan te laten komen”. En hoofdstuk 15 begint met de woorden van Jezus: “Ik ben de echte wijnstok (is een klein soort boom) en mijn Vader is de wijnbouwer. De ranken aan Mij, die geen vrucht dragen, kapt Hij weg…”

Jezus, je zou kunnen zeggen: de ‘Levensboom1, werd door de Vader ook gesnoeid, zodat Hij in de wil van Zijn Vader leefde op de aarde en vrucht droeg tot genezing van de mensheid. Hij legde eigen eer en roem af, liet zich niet door satan misleiden, maar legde Zijn leven in de handen van Vader-God. En Gods Koninkrijk kwam en komt in velen!

Wat voor boom zijn wij?