Levend Geloof – 1973.11-12 nr. 148

Levend Geloof 1973.11-12 nr. 148

Redactie en medewerkers wensen alle lezers en lezeres­sen een voorspoedig 1974 toe.’ Dit “voorspoedig” heeft voor de Gemeente van Christus een Bijbelse grondslag, namelijk (Joh. 10:10) waar Jezus sprak dat Hij gekomen is om leven en overvloed te brengen. Ieder kind van God dat met een op­recht hart de Heer dient, zal dit ook in dit nieuwe jaar ervaren, ook al zal ons geloof van tijd tot tijd op de proef gesteld worden.

(Jak. 01:02-04) zegt: “Houdt het voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt, want gij weet, dat de beproefdheid van uw geloof volharding uitwerkt. Maar die volharding moet volkomen doorwerken, zodat gij vol­komen en onberispelijk zijt en in niets te kort schiet”.

Laten wij daarom in 1974 volhardend doorgaan met de ver­kondiging van het volle evangelie. Het is Gods wil want: “Dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn” (Matt. 24:14). Jezus liet daaraan voorafgaan: “Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden”.

Ook wat de “Levend Geloof-arbeid betreft, willen wij, in opdracht van onze Meester, doorgaan, met de verspreiding van het werkelijke evangelie. Meerdere plannen zijn in voorbe­reiding, waarover binnenkort mededelingen volgen.

Helaas waren wij in het afgelopen jaar door verschillen­de omstandigheden niet in de gelegenheid ons blad regelma­tig te laten verschijnen en moest ook dit nummer weer ge­combineerd worden.

Dit laatste vindt zijn oorzaak in het feit dat wij ‘mo­menteel bezig zijn met een verhuizing/verbouwing. In de loop van deze maand hopen wij hiermee klaar te komen. Ook voor “Levend Geloof” betekent dit een belangrijke verbete­ring. We hebben dan namelijk de beschikking over een veel ruimer kantoor, terwijl er ook veel meer ruimte is voor drukkerij, magazijn, etc. Wij zijn erg dankbaar dat dit de “Levend Geloof” arbeid ten goede komt. Wilt u ook voor deze arbeid blijven bidden?

Gods rijke zegen toegewenst!  

P.S, Enkele artikelen ademen door de late verschijning nog de Kerstsfeer. Gelukkig weten wij dat het voor een waarach­tig kind van God niet alleen Kerstfeest is op 25 en 26 de­cember!

 

Jezus

Zaterdag 13 oktober kwamen in Rotterdam duizenden jonge­ren bijeen om hun grote favorieten de “Rolling Stones” te: kunnen bewonderen en zelf geïnfecteerd te raken door dit optreden uit de hel, zoals zelfs de wereldse pers zich uit­drukte. Deze aan drugs verslaafde popgroep wordt voortdurend begeleid door een dokter, omdat ze zich steeds ziek en moe voelen. Wat kan men ook anders verwachten bij zo’n de­monische hysterie.

Zaterdag 13 oktober was er nog een andere plaats in ons land waar duizenden jongeren bijeen waren. Het was in Ut­recht waar in de Julianahal de “one way day” werd gehouden. Hier geen satanische hysterie maar grote blijdschap over de velen die bevrijd werden uit satans macht ‘en het échte geluk in Jezus leerden kennen.

Waarom wij deze twee gebeurtenissen op één dag naast el­kaar zetten? Om u er op te attenderen hoe de scheiding der geesten in volle gang is. (Openb. 22:11) zegt: “Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht; wie vuil is, hij worde nog vuiler;…..wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer recht­vaardigheid; wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd”.

In deze tijd zien wij dit voor onze ogen in vervulling gaan. En ieder mens is er bij betrokken……ook u!

Maar aan welke kant staat u? Aan de kant van Jezus of aan de kant van satan? Bent u in het licht of inde duister­nis? Bedenk dat er geen tussenweg is. Jezus heeft gezegd: “Wie niet voor Mij is, is tegen Mij” (Luc. 11:23) en “Niemand kan twee heren dienen of hij zal of de één haten en de ander liefhebben”. (Matt. 06:24)

In deze tijd wordt van ieder mens een radicale keuze’ ver­wacht…. .Kies vóór Jezus.’ Hij schenkt vrede, blijdschap, le­ven, overvloed, kracht, gezondheid, liefde en overwinning.’ (Ook vervolgingen.’ – maar dat is tijdelijk, straks wacht de’ eeuwige heerlijkheid.’)

Daarom aarzel geen moment, stel het niet uit totdat het fatale “te laat” daar is, maar aanvaard Jezus.’ Doe het nu!

 

Energiecrisis

De alom om zich heen grijpende energiecrisis veroorzaakt bij velen een lichte paniek. Veel mensen komen tot ontwaken uit de welvaartsroes. Is er dan toch weer een andere tijd op komst?

De tijd waarin wij leven doet denken aan de gelijkenis die Jezus vertelt in Lucas 12 over de “rijke dwaas”. Een man die het in elk opzicht voor de wind ging en die slechts één doel voor ogen had: Meer bezit, meer genot. “Dit zal ik doen……”(Luc. 12:18). Zoals ook vandaag velen spreken…… Maar dan zien wij het tragisch slot: “Gij dwaas, in deze eigen nacht wordt uw ziel van u afgeëist en wat gij gereed­gemaakt hebt, voor wie zal het zijn? Zó vergaat het hen, die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God” (Luc. 12:20-21).

De welvaart van het vrije westen is even wankel en broos, als wat ons in deze gelijkenis wordt verteld. Het kan plot­seling afgelopen zijn…..en wat dan??? Arm de mens die Je­zus niet kent en dus niet rijk is in God. Want vele malen erger dan de materiële energiecrisis, is de geestelijke energiecrisis, waarin velen zich bevinden.

Alleen als wij Jezus aanvaard hebben als onze volkomen Verlosser en Leidsman, ervaren wij welk een geweldige kracht­bron er in ons leven is gekomen. Paulus zegt dat het evange­lie een kracht Gods tot behoud is voor een ieder die gelooft, (Rom. 01:16), en dat het Koninkrijk Gods niet bestaat in woorden, maar in kracht! (1 Kor. 04:20)                      

Deze krachtbron in ons leven gaat echter pas ten volle functioneren als wij vervuld zijn met de Heilige Geest, want Jezus sprak: “Gij zult kracht ‘ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt” (Hand. 01:08).

Zoals op het natuurlijk vlak de energie- pas gaat functioneren als wij de lichtknop omdraaien, het gaspedaal indrukken, etc., zo geldt dit ook in geestelijk opzicht.

Vele kinderen, Gods beleven een. geestelijke energiecri­sis, en dat is niet naar de wil van God. Op het natuurlijk terrein is de energiecrisis wellicht moeilijk op te lossen, maar op het geestelijk terrein is de oplossing wel voorhanden. Deze oplossing ligt opgesloten in het woord: “Gehoorzaamheid”. Daar waar de bereidheid wordt gevonden ge­hoorzaam de Heer te volgen, de geestelijke weg te bewande­len, het Koninkrijk Gods uit te dragen, gaat de Goddelijke krachtbron in volle werking treden.

Jezus heeft gezegd: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde” (Matt. 28:18). “In Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk;…..en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht”(Kol. 02:09)

Is de overwinnende kracht van Jezus in uw leven reeds zichtbaar? Werkt zij zodanig door in uw leven, dat u. de “mannelijke rijpheid” bereikt? Dan slaat ook vanuit uw leven de vonk van Gods almacht en liefde over in de levens van anderen.

 

 

Kerstfeest 1973 door J a n W. Companjen

“Want mijn ogen hebben Uw heil gezien, dat Gij bereid hebt voor het aangezicht van alle vol­ken: Licht tot Openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor uw volk Israël” (Luc. 02:30-52). (Uit de lofzang van Simeon).

Wat betekent kerstfeest voor u?

Kerstfeest, een feest dat bewust of onbewust, alom ge­vierd wordt. Vele weken voordat die dagen aanbreken worden er al toebereidselen gemaakt om dat feest te laten slagen. Het is een feest van intimiteit. Alles om je heen is somber, niet voor niets spreekt men over: “de donkere dagen voor Kerstmis”. Geen wonder dat men het innerlijk, in huis, ge­zellig wil maken. Versiering en kaarslicht verhogen de stemming en menigeen denkt terug aan een kerstfeest van vroeger toen ook alles zo knus was en er gezongen werd van de “herdertjes” en “stille nacht, heilige nacht”. Het is zo veelal een gezellig feest en een fijne afleiding in een lan­ge winter.

Maar nu de vraag: Wat blijft er innerlijk voor u van dat kerstfeest over? Met andere woorden: Wat is er voor u tot stand gekomen toen Jezus geboren werd en wat is er innerlijk voor u werkelijkheid geworden?

Waarom werd Jezus geboren?

Hij kwam om de gevolgen van de zondeval te herstellen. Hij kwam als zoon van Adam, maar ook als Eerstgeborene van een nieuw geslacht, de nieuwe Adam, heilbrengend voor alle vol­ken. Aldus staat er ook geschreven (1 Kor. 15:45 v.v.): “De eerste mens, Adam, werd een levende ziel; de laatste Adam een levendmakende geest. Doch het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke en daarna het geestelijke. De eerste mens is uit de aarde dus stoffelijk, de tweede mens  is uit de hemel. Gelijk de stoffelijke is, zijn ook de stoffelijken, en zoals de hemelse is, zijn ook de hemelsen. En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen”.

Een nieuw goddelijk geslacht

Om tot die werkelijkheid te kómen is het kerstfeest voor ons geworden. De engelen in het veld bij Bethlehem wisten hiervan: De vrees van de herders werd omgezet in activiteit toen zij de boodschap hoorden van de engel die zei: Weest niet bevreesd, want zie, Ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen; U is heden de Hei­land geboren, namelijk Christus, de Heer. Hierin zit het grote geheim, dat er bij de komst van Jezus, een nieuw God­delijk geslacht geboren werd.

Hij is de eerstgeboorte onder velé broeders. Of zoals in (2 Kor. 05:17) staat: “Zo is dan wie in Christus is een nieu­we schepping: het oude is voorbijgegaan, zie het nieuwe is gekomen”. En dit alles is uit God, die door Christus ons met zich verzoend heeft en ons (als gevolg daarvan) de bediening der verzoening gegeven heeft.

Daarom zou ik u allen willen toeroepen: Mens kom tot uw bestemming. Aanvaard het heil in Christus ons gegeven. Hij is ons tot Christus en Heer gegeven en uw gehoorzaamheid aan God zal daaruit moeten blijken.

Is Jezus in uw hart geboren?

Hij is de boom des levens. Om tot het leven te komen, zult u van déze boom moeten eten. U zult Zijn kruisdood, als offer voor uw zonden moeten aanvaarden en Hem daarvoor dank­baar zijn. Hij is het offerlam dat de zonde der wereld weg­droeg, maar Hij is daardoor ook de Heer. Hij heeft uw leven omgezet van duisternis in licht, van droefheid naar vreugde en van nederlaag, naar overwinning.

Daarom is het geloof in Jezus zo’n indringende zaak. Het is niet een geloof dat er als een fatsoensnorm bijkomt, neen het is een geloof dat niéuwe mensen geeft. Door het geloof in Hem wordt men door wedergeboorte een nieuwe schepping.

Daarom als met het komende kerstfeest Jezus voor de tiende of de 70e keer voor u in Bethlehem wordt geboren, maar nog nimmer in uw hart, dan zijt gij nog verloren

Zoals in de dagen van Jezus…

De klok is bijna rond. De uitdrukking: “Eerst de jood en dan de Griek”, gaat ook hier rop. Zoals het was in de gods­dienstige wereld in het land Israël tijdens de geboorte van Christus, vroom en wettisch, met farizeeën en Sadduceeën, rechtzinnige en vrijzinnigen. De Sadduceeën loochenden im­mers de opstanding en het bestaan van engelen en geesten. Al deze dingen vindt men heden ten dage in het dagelijkse kerkelijke geloofsleven terug. Zoals Jezus toentertijd door de joden werd verworpen, zo wordt hij thans door de zogenaamde christenheid in de heidenwereld verworpen.

Men wil wel godsdienstig zijn. Wettisch en vroom, of mo­dern als de Sadduceeën, zonder opstanding tot een nieuw le­ven en zonder engelen als dienende geesten voor hen, die het heil beërven of gelovende in boze machten en krachten waarvan o.a. in Efeziërs 6 zo duidelijk sprake is.

In Efeze 6 worden wij aangemoedigd om de geestelijke wa­penrusting aan te doen om te kunnen strijden tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. Die geesten die er op uit zijn om iederéén, ja juist degenen die geloven, te vloeren door ziekte en aantasting van de geest buiten werking te stellen. Ja satan met zijn legerscharen weet het wel. Bij de komst van Jezus begon de afbraak van zijn rijk. Bij de ver­zoeking in de woestijn bood hij Jezus de heerschappij over heel de aarde aan. Hij wilde zowaar de wens van het hele joodse volk vervullen en Jezus tot een groot aards koning maken. Dan zouden de rollen omgekeerd worden en zou niet langer Rome maar Jeruzalem hoofdstad van de wereld zijn, met koning Jezus op de troon van David in een glorie zoals dat ten tijde van koning Salomo het geval was.

Maar Jezus ging hier recht tegenin en zei dat Hij alleen God wilde dienen. (Zijn Koninkrijk was niet van deze we­reld. Toen liet de satan Hem met rust en zie, de engelen kwamen en dienden Hem.

Welke weg kiest u???

Zo is het ook nu nog. Het is kiezen tussen een godsdienstig leven met aardse verwachtingen en aardse maatstaven. Een geloof van het verstand en de menselijke rede, waarin de mens uitmaakt wat kan en niet kan. Waarin de mens, mens blijft tot aan dood met al zijn zonden en wonden.

Of het is kiezen voor de weg van Jezus, toetreden tot Zijn hemels Koninkrijk, waar wel strijd is, o ja heel veel zelfs, misschien is er wel nergens zo veel oorlog, maar waar de weg omhoog voert, waar de mens wordt opgevoed tot mens uit één stuk en tot christenen, dat wil zeggen navolg­ers van Christus, die zelfstandig met hun Heer en Zender, verbonden zijn.

Langs die weg mogen wij opgroeien tot alle volheid Gods. Ja tot Zonen Gods, waar de hele schepping naar zucht. Zoals Jezus uit Maria geboren werd, zo wil Hij ook uit Zijn Li­chaam, de Gemeente, geboren worden. Hij wil zich daarin openbaren en tot volheid komen. Dat is Kerstfeest. Dat is een feest van God met ons en Christus in ons.

Door geloof en door de Heilige Geest

Velen zullen zeggen: Dat kan niet, dat is uitgesloten, een mens is een mens en hij is een natuurlijk wezen, die op de aarde, met beide benen-op de grond thuis hoort. Men­ heeft geen geloof in de Geest Gods, men ziet op eigen kracht, zoals de verspieders die het land Kanaän gingen verspieden er geen geloof voor hadden dat, dat beloofde land, door hun veroverd kon worden.

Alleen Jozua en Kaleb hadden een andere geest, zij ge­loofden dat alles mogelijk, was als dit door God zelf be­loofd was. Zo heeft Jezus, als het vleesgeworden Woord, ons Gods wil duidelijk gemaakt. Hij heeft ons de weg geopend en geopenbaard hoe wij Hem gelijkvormig kunnen worden, namelijk door Zijn Geest. De Geest van Christus, die Zijn lichaam opwekte,’ zal ook onze sterfelijke lichamen levend maken, door die éne en zélfde Geest. “Want Hij die geboren is en zij die uit die Geest geboren worden zijn allen uit Een. (Heb. 01:11). Door één Geest tot één lichaam gedoopt, waar­van Jezus het Hoofd is ‘ Dat Lichaam zal opwassen want daarvoor heeft Hij Zijn leven gegeven en heeft Hij alles vol­bracht .

Om die reden, buig ik mijn knieën voor de Vader,’ naar wie alle geslacht in de hemel en op aarde genoemd wordt, opdat Hij u geve, naar de rijkdom Zijner heerlijkheid met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest- in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woning make. Ge­worteld en gegrond in de liefde, zult gij dan, samen met al­le heiligen, in staat zijn te vatten (te begrijpen) hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods.

Dat Heil heeft Hij voor u en mij volbracht. Dat licht tot openbaring wat onze toekomst is, heeft Simeon reeds gezien. Hij kon heengaan in vrede want hij had de vervuller van het Woord Gods gezien. Aan die vervulling mogen wij deel hebben. Dan kunnen wij met blijdschap het nieuwe jaar tegemoet tre­den, omdat de toekomst des Heren is. Hij zal ons de toekomst openbaren en ons steeds verder op weg helpen opdat wij steeds meer en betere geestelijke Christenen worden, tot verheerlij­king van Zijn Naam.

Krachtig tot overwinnen,

Trekt ’t Woord de wereld door.

In smetteloos wit linnen,

volgt uw gemeente ’t spoor.

De kroon, aan U gegeven,

verwerft ook zij gewis.

Door ’t Woord dat geest en leven,

trouw en waarachtig is.

 

Het fundament Bijbelstudie over de zeven fundamentsstenen door A Brasz (4)

Een leer van dopen (Heb. 06:02) – (de 3e fundamentssteen)

De woorden “leer van dopen” wijzen ons op het feit dat er meerdere dopen zijn. Het betreft de waterdoop of de doop in water,.. …en de doop in Geest en vuur.

Beide dopen zijn zo belangrijk dat Gods Woord deze tot zulk een fundamentele waarheid maakt, dat men zonder deze als basis aanvaard te hebben, nimmer verder kan bouwen. Immers een gebouw zonder een deugdelijk fundament, scheurt en stort ineen, daarbij meeslepende alles wat zich in de onmiddellijke nabijheid bevindt. “En…. .zijn val was groot”, zegt Jezus van het huis wat op de zandgrond gebouwd was, zonder een hecht fundament.

De waterdoop

Deze maal willen wij stilstaan bij de waterdoop, waarover grote misverstanden zijn gerezen. Discussie en woordenstrijd brengen ons dan ook niet veel verder, maar….. “brengen verderf aan allen die er naar horen” (2 Tim. 02:24). Wat zou; ons dan ook beter kunnen voorlichten dan de Bijbel? Heeft Gods Woord autoriteit voor u? O, mijn vriend, laat het een volstrekte leidsman voor u zijn. Begin er niet aan te tor­nen, want lees eens wat (Openb. 22:18-19) ons heeft te zeggen.

Twee waterdopen

In het Nieuwe Testament vinden wij twee waterlopen, na­melijk, ten eerste, de doop van Johannes, de doop tot bekering. Deze doop der bekering vinden wij beschreven in Matteus 5, Markus 1, Lucas 3 en Johannes 1 en 3. De mensen moesten zich la­ten dopen, omdat zij tot het besef kwamen dat zij tot dan een zondig leven hadden geleid. Deze doop vond plaats tot op het moment dat Jezus Christus de wet vervulde op Golgotha.

En het is daarom dat die 2e doop spreekt over de funda­mentele waterdoop. In het gehele verdere Nieuwe Testament wordt over deze tweede doop gesproken, met uitzondering van die éne keer dat Paulus in Efeze komt, en er blijkt iets mis te zijn. Als Paulus namelijk aan de Efeziërs vraagt óf’ zij de Heilige Geest ontvangen hebben, dan zijn zij verbaasd en zeggen dat zij zelfs niet van de Heilige Geest gehoord hebben. Paulus onderkent de oorzaak en concludeert: dan was er hier geen waterdoop. Toen hij er naar vroeg, verklaarden zij hem dat zij gedoopt waren met de doop van Johannes (de Doper).

Paulus zei toen.’ Johannes doopte een doop van bekering en zei tegen het volk dat zij moesten geloven in Hem die na hem kwam, dat is Jezus. En toen zij dit hoorden lieten zij zich dopen in de naam van de Here Jezus.

Toen Paulus hen daarna de handen oplegde, kwam de Heili­ge Geest over hen en zij spraken in tongen en profeteerden.

Duidelijke taal

Paulus wees hen en ons de weg, maar ook Petrus is heel duidelijk in (Hand. 02:38 toen hij zei: “Bekeert u en een ieder late zich dopen op de naam van Jezus tot verge­ving van uw zonden, en gij zult de gave van de Heilige Geest . ontvangen. Want voor u is de belofte (de gave van de Heili­ge Geest) en voor uw kinderen en voor allen die nog verre zijn (uw nageslacht)”.

Petrus schenkt klare wijn, hij kon dat omdat hij het uit de eerste hand had. Hij ….. had de Here Jezus horen zeggen: “Wie gelooft en zich laat dopen zal behouden worden”(Mark. 16:16). Let eens op de volgorde: eerst geloven en dan do­pen.

Paulus zei: bekeren, dit is je omkeren op de weg die je nu gaat en je keren naar Jezus toe, Hem je zonden belijden, geloven dat Hij ze wegdoet, en dan je laten dopen.

Ook Filippus vertelt ons in (Hand. 08:37) hoe God het bedoelt. De kamerling spreekt: “Zie daar water, wat is er te­gen dat ik gedoopt wordt?” Het antwoord was kort en krach­tig: “Indien gij van ganser harte gelooft”.

Ook hier: eerst… geloven en dan… dopen. En Filippus deed niets verkeerd, want Gods vriendelijk aangezicht was op hem gericht. Hij bevestigde Zijn knecht door hem een reis te doen maken, die voor onze moderne begrippen nóg fantastisch is.

Steeds zien wij dat er eerst geloof moet zijn in dié Ver­losser die van alles ons vrijmaakt. Geloof in Jezus. Jezus, de Heiland, die de schuld wegdraagt voor een ieder die in Hem gelooft.

De kinderen van de gevangenbewaarder

Maar hoe zat het dan met dat gezin van die gevangenbe­waarder te Filippi, die zich allen lieten dopen? Hoe zat dat met die kinderen van die gevangenbewaarder?…..

Even zien, vrienden, in (Hand. 16:33-34), waar staat: “En hij liet zichzelf en al de zijnen terstond dopen, en hij ver­heugde zich dat hij met zijn gehele huis tot het geloof in God gekomen was”.

Dan moeten die kinderen niet meer zo klein geweest zijn, want ze kwamen zover, dat ze geloven gingen dat Jezus hen verlossen wilde. Dan moesten zulke kinderen tot een leef­tijd zijn gekomen dat zij het verkondigde evangelie begrijpen en aannemen konden. Het waren dus beslist geen onmondige baby’s meer.

God verlangt eerst geloof bij ieder mens, en dan de be­reidheid zich te laten dopen.

De besnijdenis

Hoe zit het dan met die besnijdenis? De Here Jezus werd op de achtste dag besneden, en op de 35ste dag werd Hij voorgesteld in de tempel. In zijn dertigste jaar kwam Hij bij Johannes de Doper en vroeg – niettegenstaande Hij besneden was – toch om de doop door onderdompeling. Wij weten ‘dat Johannes het niet zag, en meende dat het juist anders om moest. Johannes meende dat de Heer Jezus hem zou moeten dopen. Doch Jezus zei: “Laat af Johannes, want aldus be­taamt het ons alle gerechtigheid te vervullen”. Jezus zegt als het ware, niet over discussiëren, maar doen (de wil des Vaders).

Paulus was een farizeeër, besneden op de achtste dag. (Filip. 03:05)- Hij werd op de weg naar Damascus aangesproken door Jezus. “Ik ben Jezus die gij vervolgt” (Hand. 09:05). Paulus vernedert zich en zegt: “Here, wat moet ik doen?”.

Dan krijgt Paulus instructies van de Heer en later van Gods dienstknecht Ananias. God betoont Zijn genade, om door handoplegging van Ananias, Paulus het gezicht terug te schenken. Later spoort de Heilige Geest, door de mond van Ananias, Paulus aan: “Wat aarzelt gij nog?……sta op, laat u dopen” (Hand. 22:16).

Beiden – Jezus en Paulus – eerst besneden en daarna ge­doopt. Vrienden, de besnijdenis was het teken van het oude verbond. Van God met Abraham. De doop, de waterdoop door on­derdompeling, is het teken van het nieuwe verbond. Als u geen van beide hebt vervuld, waarop wilt u dan aanspraak maken? U hebt noch het teken van het oude, noch van het nieuwe verbond!

Het teken van het nieuwe verbond

Wat betekent eigenlijk dit teken van het nieuwe verbond? Tegen de Romeinen en over hun hoofd heen spreekt Paulus tot ons in (Rom. 06:03) en verder: “Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood… opdat… gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen. Want… indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan Zijn dood, zullen wij het ook zijn met hetgeen gelijk is aan Zijn opstanding”.

Wij moeten met Hem sterven en begraven worden, en evenals Hij, in vernieuwing des levens verrijzen. Begraven betekent in het graf gaan en dan moet dat graf gesloten of afgedekt worden. Zand erover. Totaal weg.

Jezus verrees als een nieuwe gedaante uit dat graf, zo zullen ook wij als een nieuwe schepping verrijzen, na de dood in de doop (vers 3). En dit moet gebeuren “opdat….. aan het lichaam der zonde (de oude ik) zijn kracht ontnomen zou worden (6). Wie zo gestorven en begraven is, is rechtens vrij van de zonde (7). Met andere woorden: die heeft er recht op vrij te mogen zijn van zonde. “Wij weten dat Christus nu Hij uit de doden is opgewekt niet meer sterft; de dood heeft namelijk geen zeggenschap meer over Hem”. “Zo moet het ook voor u vaststaan dat gij wel dood zijt voor de zonde (zonde heeft dan principieel geen zeggenschap meer over u). Maar dat gij levend zijt voor God in Christus Jezus. (11)

“De zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet maar onder de genade”. (14)

(Kol. 02:12) zegt: “Gij zijt met Hem begraven in de doop; in Hem zijt gij ook mede opgewekt door het geloof aan de wer­king Gods”.

(Gal. 03:26-27) kwalificeert Christenen: “Allen zijn zonen van God door geloof in Christus Jezus, want….. diegenen die zo in Christus gedoopt zijn, hebben zich met Christus bekleed”.

Wij moeten zelf beslissen

Evenals Gods Woord ons voorhoudt dat wij onszelf moeten bekeren, zegt het ons, dat wij ons zelf in beweging moeten stellen om ons te laten dopen.

Iedere keer moet het van de mens uitgaan, God gaf de mens een vrije wil, en nu moet de mens beslissen wat hij wil. Jozua wist dat al heel vroeg en hij wekt ons allen op met de woorden: “Kiest dan heden, wie gij dienen wilt”.

De Heilige Schrift vertelt ons dat ten tijde van Noach de gehele zondige wereld onderging in water, helemaal be­dolven onder het water. De zondige wereld had het verdiend, en… zijn wij beter? .

Doch (1 Petr. 05:21) roept voor ons uit: “Als tegenbeeld redt u thans de doop”. Die doop is dus een redmiddel van de zon­de. “En een bede van een goed geweten”.

Wat zijn wij eigenlijk? Actieve of passieve Christenen? Jezus roept ons allen op om actief te worden in dienst van Hem. O, kiest dan heden….. Bent u zwak? Wordt actief, dan snelt God u te hulp. (David-Goliath). U hebt het zelf in de hand “om uw roeping en verkiezing te bevestigen” (2 Petr. 01:10). Niet wie roept: Here, Here, en niet doet hetgeen ik zeg, maar wie doet de wil des  Vaders, zegt Jezus.

 

Een weg door Dirk A. Wols

Vader en kind

De engel, geliefden, die de geboorte aankondigde van Jo­hannes de Doper zei van hem, dat hij voor het aangezicht des Heren zou uitgaan in de geest en de kracht van Elia en va­ders en kinderen met elkaar zal verzoenen en ongehoorzamen op de rechte weg terugbrengen om zó het volk vóór te berei­den op de komst van de Heer. (Luc. 01:17) in omgangstaal.

Dat we leven in de dagen van voorbereiding op de komst van de Here zal wel niemand onder ons meer betwisten. Daar weten alle vrije groepen van en zelfs in de kerken ontmoeten we klanken, die eerlijk erkennen dat we leven in apocalypti­sche tijden, dat wil zeggen vlak vóór de wederkomst van Jezus Christus. In ieder geval is de lucht zwanger van ver­wachting van grote dingen die weldra staan te gebeuren. Want ieder voelt: “Zó kan het niet lang doorgaan”.

Hoe het moet met de verhouding vader en kind, wie dan ook mag het weten, maar ik niet. Er is spanning tussen. Een va­der, die het niet langer uit kan houden, het huis uitgaat en in de diepe duisternis roept om zijn kind, van wie hij niet weet waar hij zit, historisch, niet ver van onze woonplaats, en de hoge toon tussen vader en zoon die niet alleen het generatieverschil benadrukt, maar de totaal andere wereld waarin beiden leven. De één nog met de oude zedelijke en geestelijke moraliteit gegrond op de Heilige Schrift, al dan niet verbonden met de vreze des Heren. De ander losge­slagen, met de vrije moraal, vrije seks, vrije opvattingen, vrije dit en vrije dat. Hooglopende twisten in bijna ieder huis met opgroéiende kinderen, waar wij als Christenen, als wij alles hij de Here brengen en voor Zijn voeten leggen, eigenlijk niet veel van afweten. De enorme explosies op geestelijk terrein brengen alles, dus ook de verhouding vader en kind, in opschudding en zetten alles letterlijk en figuur­lijk op zijn kop.

In de geest en de kracht van Elia

Vóórdat Jezus kwam in het vlees als een kindje trad Johannes de Doper op in de geest en de kracht van Elia. Hij wierp de banbliksem op alle eigengereide, oppervlakkige, niet tot de kern doordringende godsdienst. Hij predikte geen religie of dogmatiek maar de levende Here, met een levende ver­houding van het hart. En vóórdat Jezus komt in heerlijkheid zal wederom Elia komen, dat wil zeggen niet in de persoon, maar de geest en de kracht van Elia om de banbliksem te werpen op alle vrome godsdienst maar de levende Here te verkondigen, die is en die was en die komt.

Tussen haakjes, we denken bij deze Elia dus niet aan één bepaald mens. Er zijn er nogal wat in Nederland die zichzelf nogal exclusief vinden en opdrachten hebben om over de gehe­le wereld het evangelie te verkondigen, zomaar in hun een­tje. Maar dit is een truc van de duivel. Niemand kan ooit de gehele wereld beslaan en niemand zal bereiken dat de gehele wereld zijn stem zal horen alleen, maar tezamen met alle heiligen, met allen die optreden in de geest en de kracht van Elia zal dit evangelie van het Koninkrijk verkondigd worden over de gehele aarde. Halleluja.

One way day

We waren in de gelegenheid de avondbijeenkomst te bezoe­ken van de one way day in de Utrechtse Jaarbeurs, Julianahal op 13 oktober. Daar waren 10.000 bezoekers tegen de verwach­ting van 6000. Velen zeggen, een oppervlakkige bijeenkomst met veel handgeklap en mooidoenerij. Het zal er zeker geweest zijn. Maar ook: Het was niet alleen oppervlakkig, het ging óók de diepte in, zoals Ben Hoekendijk het voortreffelijk uitdrukte. De critici vergeten dat er nu eenmaal óók een op­pervlakte moet zijn én een diepte. Men kan niet afsteken naar de diepte of men zal het moeten doen via de oppervlak­te. Het vorig jaar waren wij helaas verhinderd, maar dit jaar zagen we iets van die geest en die kracht van Elia, ver­zoening tussen vaders en kinderen. Er werd getuigd over verlossing door Jezus’ bloed van gruwelijke zonden, maar ‘Jezus verloste radicaal. Maar ook werd getuigd van de ene weg om staande te blijven en niet in alle kwaad te komen. De macht om te blijven staan.

Hóe worden vaders en kinderen verzoend? Door Jezus én Zijn kracht. De vaders horen weer over de oude moraal, maar ge­kleed in een sterk persoonlijke verhouding tot Jezus Chris­tus door de doop in de Heilige Geest. En de kinderen horen het óók en zij staan met de handen in dé hoogte en velen in ware aanbidding te zingen van Jezus. De geloofsbelijdenis; van die dag werd vele malen gezongen:

Niemand anders dan Jezus,

niemand anders dan Hij

kan mij verlossen van zonden vrij.

In al mijn zorgen, is Hij nabij mij

Niemand anders dan Jezus,

niemand anders dan Hij.

En dan zeggen wij: Prijs de Here, op deze wijze worden de harten der vaderen gekeerd tot de harten der kinderen en de harten der kinderen tot de vaderen en mijn hart vloeide – over van lof en dank. Ik had de tekst (Luc. 01:17)? reeds ontvangen’ van de-Here om over te schrijven in “Lévend- Geloof’, maar ik had niet kunnen denken dat. Hij Mij zulk een rijke zegen zou schenken om er over te schrijven in lof, dank en aanbidding. One way, slechts een weg, Jezus Christus.

Opwekking onder de jeugd

En het werd ons duidelijk door de Geest Gods: Nederland beleeft wéér sinds 1972 (de-eerste one way day) een opwek­king, voornamelijk onder de jeugd. God geeft Nederland wéér een kans. …

Sinds Osborn is de opwekking gaande, maar zoals te ver­wachten, heeft de duivel een krachtig tegenoffensief geopend en de opwekking verzandde in afscheiding, separatisme en ex­clusiviteit. Niet het opkomen van vele groeperingen met di­verse opdrachten des Heren die vervuld moesten worden was een teruggang, integendeel, maar het niet van God komende besef dat men het alleen was en het alleen moest doen was de dood in de pot.

God werkt verscheiden, dat zullen we moeten leren, maar Hij doet dat niet gescheiden. Hij laat niemand uitschakelen die door Hem is ingeschakeld, maar zelfs, o goddelijke iro­nie, geeft Hij meerdere eer aan hetgeen misdeeld is in het lichaam.

De boodschap voor deze tijd

We wisten door de Geest Gods; dit is weer een kans. Wat zal het worden? Goed, heel goed, mits we als Christenen ons lesje geleerd hebben en niet zo gewichtig en exclusief doen, mits wij vooral elkander lief blijven hebben zoals Jezus ons heeft liefgehad. Want dit is de boodschap van deze tijd; love as I loved you (heb lief zoals Ik U heb liefgehad). Want hieraan onderkennen wij dat wij uit de dood overgegaan zijn in het leven, als wij de broeders liefhebben.(Johannes)

Alles is in een crisissituatie. Intellectueel, politiek, milieu on noem maar op, de sterren vallen van de hemel naar het Woord des Heren, maar de geest en de kracht van Elia zullen terugkeren, zijn teruggekeerd om zonder omwegen te verkondigen: Zo gaat het niet langer, maar het moet zo. One way. Een weg.

13 oktober moge ons geleerd hebben, niet one way maar one way days. Alle dagen levend in de liefde van God door Jezus Christus en liefde tot de broeders. Alles wat uit God geboren is, overwint de wereld, want dit is de overwinning die de wereld overwint, namelijk ons geloof. Het levende ge­loof, dat door de liefde werkt. Want als we de liefde van Jezus niet hebben dan is alles een luidende schel geworden. En zal ook deze opwekking weer verzanden in liefdeloosheid en scheidingsdrang. De kerken hebben ons dit wel geleerd, maar laten wij tezamen én de kerken leren dat niemand scheide wat God samengevoegd heeft.

“Slaat uw ogen op en beschouwt de velden, dat zij wit zijn om te oogsten” (Joh. 04:35)…….”De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig. Bidt daarom de Heer van de oogst, dat Hij arbeiders uitzende in zijn oogst”(Matt. 09:57-58).

 

Kermis of kerstfeest gedicht door Judith Jacobs

“Hij kwam tót het zijne en de zijnen hebben Hem niet aangenomen”(Joh. 01:11).

De laatste maand is aangebroken,

De “donk’re dagen”, vangen aan;

De lampen worden aangestoken

Want ’t licht is van ons weggegaan.

 

Straks zullen kerstklokken weer luiden,

Zij kondigen een boodschap aan;

Maar in deez’ wereld – vol geluiden

Wordt Uwe stem niet meer verstaan.

 

Wij zijn zozeer van ’t aards gebeuren,

Zo weinig van Uw feest vervuld;

Uw komst vindt slechts gesloten deuren,

Er ’s geen begrip voor Uw geduld.

 

God, help ons in dit korte leven,

Dwars door de “kermis” van ’t bestaan,

De kerstmis-viering te beleven:

Uw hemels’ liefde te verstaan.

 

 

One way day impressies door Gert Jan Doornink

13 Oktober 1973 zal voor vele duizenden jonge mensen als een onvergetelijke dag de geschiedenis ingaan. Het was een gloriedag voor het Koninkrijk Gods, deze, door evangelist Ben Hoekendijk georganiseerde “One Way Day”, waarvan wij enkele impressies willen weergeven.

We doen het in de + en – vorm, dat wil zeggen, zoals er bij een autotest positieve en negatieve eigenschappen wor­den genoemd, zo’ willen wij van deze dag positieve en nega­tieve dingen noemen. Wij willen hieraan direct toe­

voegen dat de enkele negatieve dingen die wij vermelden, niet bedoeld zijn als afbrekende kritiek, maar misschien als suggesties kunnen dienen om er op de derde “One Way Day” – die reeds gepland is in oktober 1974 rekening mee te houden.

Eerst dan een greep uit de vele “pluspunten”.

1.De bijzonder tactvolle en van Goddelijke wijsheid getuigende leiding van Ben en Wies Hoekendijk.

2.Het organisatietalent van Peter Vlug, die bergen werk achter de schermen verzette. (Geassisteerd uiteraard door medewerkers/sters van het Opwekkingsteam en bijna 500 broe­ders en zusters).

3.De ƒ 30.000- onkosten die vlot uit de 5 collecten (in iedere meeting één) bijeenkwam, zonder onnodig gebedel.

4.Het podium met op de achtergrond het alles domine­rende, fraai gekalligrafeerde woord: Jezus! Hij was de cen­trale figuur op deze dag.

5.Het fraai uitgevoerde programmaboekje met volledige informatie.

6.De “Oswald Smithstraat” met de vele stands, waarbij de een bleek er veel meer werk van gemaakt te hebben dan de andere. Een schat van informatie.

(Misschien een tip voor 5 en 6: De stands te nummeren en in een volgend programmaboekje een opgave te doen van de ver­schillende stands).

7.De gemiddeld 8000 bezoekers, waarbij opviel dat: 80 a 90 % uit jongeren beneden de 25 jaar be­stond!

Het overgrote deel bleef tot het einde der sa­menkomsten, ondanks het feit dat velen nog een grote reis voor de boeg hadden. (De aankomst van de bus in Zwaagwesteinde (Fr.), bijvoor­beeld, was 2 uur ’s nachts).

8.De goed geplande aanvangstijden en pauzes.

9.De vurig gebrachte prediking van de broeders Frinsel, Goedhart en Ben Hoekendijk, die de grote slottoespraak hield. Er werd geen water in de wijn gedaan, maar een radicale, po­sitieve volle evangelie boodschap gebracht, zonder fanatis­me. Ook Nico van Biljouw in de ochtenddienst was geweldig.

10.Het optreden van de “Burning Candles”, “The Lighters”, “The Pelgrims”. De “Children of the day”, uit U.S.A. in de avondmeeting was duidelijk favoriet bij de jeugd. Maar wij willen ook beslist niet het optreden van “The Lightbearers” en “The Messengere” in de Oswald Smithstraat vergeten!

11.De 450 die voorbede vroegen en deskundig werden op­gevangen .

Zo zouden wij door kunnen gaan, maar alvorens een”slot­commentaar” te geven eerst nog enkele “minpunten”.

1.Door de te uitgebreide vraaggesprekken met Bob Meyer, Pater Koopmans en Majoor Bosschardt kwamen de sprekers en de getuigenissen in de middagsamenkomst in de verdrukking, althans zo kwam het bij mij over. Een vurig gebrachte pre­diking kan ook tè kort zijn.’ Misschien is één – maar dan iets langer gebrachte – boodschap in de middagdienst voldoende.

2.Te weinig getuigenissen. Er zijn, ook in het afgelopen jaar, talrijke jongeren bevrijd uit de méést, demonische bin­dingen. Waarom hoorden wij in feite alleen die jonge broe­der uit Stuttgart?

3.De aangekondigde afsluiting van de aktie: “Occultis­me neen/Jezus ja”, kwam te weinig tot zijn recht. Alleen broeder Frinsel betrok dit terrein er in zijn boodschap even bij.

Nu een korte slotbeschouwing over deze “One Way Day”. On­getwijfeld gaat men deze “vreugdedag-nieuwe-stijl” vergelij­ken met de “volle evangelie vreugdedagen” uit’ de jaren ’60. De eerste jaren trokken deze dagen duizenden mensen, maar zij liepen, door de verdeeldheid in de Pinksterbeweging, geleidelijk in bezoekersaantal achteruit en verdwenen uitein­delijk geheel.

Bij de opwekking uit de jaren ’50 en ’60 was vooral ook de oudere generatie betrokken, thans zijn het vooral de jon­geren die worden gegrepen door het Evangelie van Jezus Christus (Jezusbeweging!), maar ook de ouderen zijn zeer ze­ker niet uitgeschakeld. Althans dat deel dat werkelijk op­recht de Heer blijft volgen. Velen zijn helaas teruggevallen.

Een grote samenkomst als de “One Way Day” heeft bewezen dat de tijd van massameetings nog niet voorbij is. Ook Billy Graham, Osborn, cs. trekken nog steeds duizenden. Naast de vele, kleinere, minder in het oog vallende, samenkomsten hebben massasamenkomsten hun eigen belangrijke taak en func­tie , zoals:

-Er komen onbekeerde jongeren op af, die niet op een gewone samenkomst komen.

-De publiciteitsmedia schenken er aandacht aan.

-Het versterkt je geloof en blijdschap met zo­vele kinderen Gods samen te zijn.

-Het geeft nieuwe contacten.

-Het is een bewijs dat de Gemeente van Jezus Christus nog springlevend is.

Vele jongeren (en ouderen!) op zoek naar geluk, komen tot de ontdekking dat welvaart, vrije tijd, drugs, sport, tv, enz. slechts surrogaat—genotsmiddelen zijn van voorbijgaande aard en dat het enige “alternatief” wat werkelijk gelukkig maakt, het geloof in en het dienen van Jezus is!

Eenmaal aangeraakt door en vervuld met de Heilige Geest zal de ware gelovige in deze eindtijd daarom ook in vuur en vlam staan voor Jezus. Want er is slechts one way – één weg ……Jezus!

 

Licht of duisternis door H. J. Glasbergen

Zie, hier is de Christus

“Want er zullen valse Christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zodat zij, ware het mogelijk, ook de uitverkorenen zouden verleiden”(Matt. 24:22-28). Geloof hen niet en loop hen niet na, deze engelen der duisternis. Uit het oosten komen dit jaar vele góden en oppermeesters, “wezens” die West-Europa bin­nenkomen, om zich te laten zien en bewonderen. Zij vertel­len en leren hoe hoog zij al gestegen zijn op een geestelij­ke ladder die niet naar het Koninkrijk Gods zal leiden.

Babygezichten met een zoete glimlach kijken je aan, vol van verleiding. De Dalai Lama, hoofd van het boeddhisme van de Tibetanen, – ontvangen door de paus! – laat zich koning- god noemen. Met een enorme grijns over zijn gezicht probeert hij zijn levensfilosofie aan de man en vrouw te brengen, meest aan jonge mensen, zoals in Amsterdam. Meer er waren nogal wat’ moeilijkheden door de taalbarrière én zijn arme gave van het woord. Hij spreekt slecht Engels en verder al­leen zijn taal, maar hij is nog jong. Hij is dan ook maar de veertiende reïncarnatie van Boeddha, dus wat wil je.

Maar dan God te kennen door onze Heer Jezus Christus! Om Hem te ontmoeten behoef je geen pelgrimsreizen te maken naar heilig verklaarde plaatsen. (Heilig verklaard, door mensen uiteraard). Jezus kan men alleen aanbidden in Geest en waar­heid. (Joh. 04:21-24). Want de Vader zoekt zulke aanbidders, in deze heeft Hij welgevallen.

Het boeddhisme zegt niet de enige waarheid te bezitten en is in zijn levensleer zeer tolerant. Ook weer een zeer groot verschil met onze God, die de enige absolute Waarheid is, en niet tolerant tegen elke afgoderij in-welke vorm dan ook.

Aflaten gemakkelijk verkrijgbaar

1975 is het kerkelijk jaar voor de Rooms Katholieke ge­lovigen om een volle aflaat te krijgen, dat wil zeggen zondenvergeving, op een erg simpele voorwaarde. De gelovige moet in een vastgestelde periode naar een kathedrale of an­dere aangewezen kerk gaan, om daar een gezamenlijke gods­dienstplechtigheid bij te wonen, een vrome dienst te hou­den, gezamenlijk het ‘onze Vader’ te bidden, de geloofsbelij­denis, en dan met de aanroeping van Maria te besluiten. Nu eenvoudiger kan het toch niet, het is voor jong en oud.

Wat is dit alles in volkomen tegenspraak met Gods Woord en de woorden van Jezus Christus die zegt: “Niemand komt tot de Vader dan door Mij”. Hij is het Hoofd der Kerk, de Gemeente.

Voor de zieken is er een andere regeling, maar geen gene­zing. Zij moeten hun gebeden en lijden opofferen om een vol­le aflaat te krijgen. Maar niet de dode Bijbel (het Woord van God) maar de levende paus bepaalt het geloof, zegt kardinaal Seper. De gelovigen kunnen de volle aflaat verdienen vanaf de eerste advent 1975 totdat het heilige jaar begint. Aldus goedgekeurd en ondertekend door de paus en kardinaal Poupiné. En toch heb je hier geloof voor nodig., de moeder­kerk zegt het, en die regelt alles, van de wieg tot het graf.

Wat zegt de Bijbel van deze het eeuwig leven betreffende dingen? Het belangrijkste is dat wij het niet kunnen ver­dienen, maar dat het offer van Jezus Christus de mens kan redden als hij deel aan Hém heeft, en door de Heilige Geest hebben wij gemeenschap met de Vader en de Zoon Jezus Chris­tus. (1 Joh. 01:04). Zijn bloed reinigt ons van alle zonde. (Een volle aflaat). Hij is onze Hogepriester. (Heb. 09:11-22). Hij is het volmaakte Offer. (Heb. 10:10). (Heb. 10:19-31) moet voor ons allen die Hem zoeken, een ernstige waarschu­wing zijn. Wij kunnen niet straffeloos Gods wetten terzijde stellen.

De Rooms Katholieke kerk kan geen mensen gebruiken die zelfstandig gaan denken of een eigen mening hebben. Geen en­kele persoonlijke visie of zelfstandig geloof is bij de traditiegelovige te vinden. Er wordt voor hun gedacht en geloofd, de waarheid ‘hun waarheid’ wordt van bovenaf geleerd en zelfs de geestelijken lopen aan deze leiband. Onze er­varingen zijn altijd dezelfde in gesprekken met Rooms Katho­lieke geestelijken: geen enkele kennis van Gods Woord en een zich beroepen op de sacramenten der kerk, als het gena­demiddel , een pure uitvinding van mensen en niet vanuit Gods Woord. “De behoudenis is in niemand anders dan in Je­zus Christus en is een persoonlijke zaak en geen massa-artikel.

Een nieuw geluid

Tienduizenden Rooms Katholieken in Amerika komen samen in Bijbelstudie- en gebedsgroepen in de huiskamers en getui­gen dat zij een nieuw persoonlijk geloof hebben ontvangen door Gods Woord te onderzoeken en eigen te ken. Zij wor­den gedoopt in de Heilige Geest en spreken in nieuwe tongen, zonder het gezag van de kerk aan te tasten.

Deze pinksterchristenen zijn voor vele Rooms Katholieke geestelijke leiders, die hier zelf ook deel aan hebben, een nieuwe levende weg, daar zij zien dat het de mens verandert.

Deze vernieuwingssamenkomsten breiden zich uit met een snelheid die nooit van mensen kan zijn, het is als in de eerste dagen met Pinksteren: en God voegde dagelijks toe. Aanbidding met opgeheven handen, zingen met handgeklap, vol­komen Bijbels, maar ook volkomen nieuw.

De mensen zijn hongerig omdat velen niet meer geboeid werden door een dode formule die hun geen enkele geloofser­varing gaf. Nu weten zij dat dit’ het is, waarvan Petrus sprak met Pinksteren. (Hand. 02:15-16).

Hongeren en dorsten naar gerechtigheid

Deze zullen verzadigd worden, zij zullen geen stenen meer voor brood krijgen. God ziet het hart aan en weet van het verlangen van ieder mens. In de geestelijke wereld krijgt een ieder naar zijn begeerte, ten goede of ten kwade.

Natuurlijk ligt niet alles in volgorde bij deze tiendui­zenden oprechte Rooms Katholieke gelovigen, maar dat was ook niet met de eerste 120 en duizenden anderen te Jeruza­lem. Ook waren de Samaritanen, die zich bekeerden en de Hei­lige Geest ontvingen, nog niet geestelijk volwassen, een vrucht moet namelijk groeien. Daarvan kunnen vele pinkster- mensen getuigen die al jarenlang op weg zijn.

Wel komen deze Rooms Katholieken tot de ontdekking dat wat hun geleerd is door de kerk, volkomen in strijd is met Gods Woord. Voor velen zal dit een enorm probleem zijn, maar God zal ook daarin voorzien. Dit is het werk van de Hei­lige Geest en daar is geen tekort of verwarring. Het zal ook hen leren dat er maar een ware Gemeente is, geboren uit de Heilige Geest, uit God geboren. Geen “drie formulieren”, leer van Rome of “twaalf geloofsartikelen”, maar de Geest van God getuigt van de Waarheid en dat wij kinderen Gods zijn (Rom. 08:01-17). Dit is de Goddelijke drie-eenheid, Die geen aanvulling van mensen behoeft. Zij die daarin geloven, zijn arme, domme, beklagenswaardige mensen.

Waar Jezus komt inwonen met Zijn herstellende Geest, wordt alles gezond, maar hoeveel mensen onderwerpen zich aan Gods Geest? Vele, zich noemende gelovige Christenen, zijn bang voor de waarheid, Gods Woord, die hun laat zien wie zij zijn in hun vlees. Eens zullen zij toch alles moeten losla­ten, met de hakken over de sloot, zegt de natuurlijke mens, of wij hebben tevergeefs geleefd, wij hebben God, onze Va­der, niet verheerlijkt in ons leven, door Jezus Christus.

Vrede met God

Vrede is de roep van de mens, en zij gaan niet naar de Vredevorst, die de mens verzoent met God de Vader, om zo de eeuwige vrede te ontvangen die werkelijk waarde heeft. (Joh. 14:17; Rom. 05:01-06).

Verblijdt u te allen tijde, bidt zonder ophouden in Geest en waarheid, in Jezus’ Naam. Er is ons geen andere Naam gegeven, geen Maria of overleden heilige, geen Boed­dha, Mohammed, etc. Allen zijn dood, maar Jezus Christus leeft en is aan de troon van de Vader.

Ook wij zijn uit de duisternis tot Zijn licht gekomen en het is voor ieder die komen wil. Daarom verblijden wij ons om de Rooms Katholieke gelovigen die gaan zien wat de Waarheid is. Over heel de wereld leeft het en zal het niet ophouden bij landsgrenzen. Het is de wil van God dat allen tot de kennis der waarheid komen. Het Woord van God is niet dood, maar levend en krachtig en het zal niet ledig terug­keren, maar doen wat God wil.

Mensen hebben schermen opgetrokken tussen God en de mens, door theologie en leringen van blinde leidslieden.

God blaast met Zijn Geest alle mist en stof weg van Zijn Woord en uit het menselijk denken. Hij gaat Zijn schepping – de mens – terugeisen wat geroofd is uit Zijn hand. Het Woord zal ons leren dat, wie op Hem zijn geloof bouwt nooit beschaamd uit zal komen, maar wie op een mens vertrouwt, on­der Gods toorn komt (Jer. 17:01-05). De Heilige Geest is on­feilbaar on zal de mens tot een overwinnend leven leiden. Geen slaaf meer van de zonde, want zonder heiliging zal niemand de Heer zien.

De tijd is voorbij van traditiegeloof, de mens zal in deze eindtijd moeten kiezen: vóór of tegen Hem. Hij staat aan de deur en Hij klopt om in uw leven te komen, om te herstellen wat kapot is in uw lichaam, huwelijk, gezin, fa­milie, etc. Het Lam Gods dat alle zonde wegneemt en stort in een zee van vergetelheid, Hij maakt alle dingen nieuw. Wacht niet tot morgen, Hij wacht al zo lang, ook op u.

Het is de tijd van Gods kinderen om te getuigen van Hem, Jezus, die gekomen is om alle vroomheid en schijn heilig­heid aan de kaak te stellen van hen die aan godsdienst doen. Het oordeel begint bij het huis Gods, wat zal het einde zijn van hen die ongehoorzaam blijven aan het evange­lie ‘Gods? (1 Petr. 04:17) De wereld wordt verscheurd door haat door mensen die dienstknechten zijn van de bron van alle leugen, haat, ongerechtigheid en duisternis; hij’ die gekomen is om te roven en te stelen. De protestborden blij­ven nu met de dienstknechten thuis, nu duizenden mensen elkander vermoorden in een (heilige) oorlog in het oosten. Was het bewogenheid of haat die de mensen’ deed protesteren tegen de oorlog in Vietnam? Zij begrijpen nog niet hoe een onzichtbare machthebber de wereld regeert en de mensen tot slaven degradeert. In de hele maatschappelijke samenleving is dit te zien, van hoog tot laag, opgejaagd, ziek, egoïs­tisch, verslaafd, de een de ander zijn wil opleggend, ja­gend naar geld en bezit, zich uitlevend in allerlei onrein­heid en een tegennatuurlijk, door de wereld erkend, leven.

Er komt een derde wereld, (een nieuwe hemel en een nieuwe aarde), maar dan van de Bron van alle gerechtigheid, van Jezus Christus, die met recht kan zeggen: Ik maak alle din­gen nieuw.

Hij, Jezus Christus, de blinkende Morgenster, de Koning en Heerser van de schepping, het Koninkrijk Gods.

Levend Geloof – 1973.10 nr. 147

Levend Geloof 1973.10 nr. 147

Geen andere naam

“De behoudenis is in niemand anders, want er is ook on­der de hemel geen andere naam de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden”(Hand. 04:12).

Deze woorden van de apostel Petrus zijn vandaag nog even actueel als in de tijd waarin ze werden uitgesproken. Pe­trus wist waarover hij sprak: hij had die ene naam als een geweldige realiteit in zijn leven ervaren. Hij was een vol­geling van Jezus geworden en toen Jezus niet meer lichame­lijk aanwezig was, werd hij op de Pinksterdag vervuld met de Heilige Geest. Daardoor had hij een dagelijkse ervaring van Jezus, de Zoon van de levende God.

Door die Naam had hij de zekerheid dat hij behouden was en hij wenste iedereen diezelfde zekerheid toe.

Bent u behouden en weet u wat het behouden zijn inhoudt? Het houdt veel meer in dan alleen “in de hemel komen”. Het betekent reeds nu een totaal nieuw leven, een radicale ver­andering, een volkomen verlossing,

Paulus zegt het zo duidelijk in (2 Kor. 05:17): “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voor­bijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen”.

Wat andere Godsdiensten ook beweren, wat een verwaterd naam-Christendom ook mag zeggen, er is geen andere Naam, om dit nieuwe leven te beleven, dan de Naam van Jezus!

Alleen door Hem ontvangt u vrede met God, wordt u behou­den, worden uw zonden vergeven, wordt u genezen van uw ziekte en bevrijd uit satans macht.

Alleen Hij is een volkomen Verlosser naar geest.,’ ziel en lichaam.

Aanvaard Hem en ervaar de geweldige realiteit van de levende Jezus!

 

Woord en Geest

Wij waren erg blij dat wij binnen het tijdsbestek van enke­le dagen in twee totaal verschillende volle evangelie bla­den een artikel lazen over de onlosmakelijke verbondenheid van Gods Woord en de Heilige Geest in het leven van een kind van God.

Het is een aambeeld waarop wij ook in onze artikelen reeds jaren hebben gehamerd. Woord en Geest zijn niet te scheiden. Laten wij één van beiden los, dan raken wij onher­roepelijk op een dwaalweg.

Woord en Geest kunnen wij het beste vergelijken met een roeiboot. Als wij op de ene roeispaan “Woord” zetten en op de andere “Geest”, en we gaan, roeien, zullen we beide spa­nen moeten gebruiken, anders gaat het “scheef”.

In geestelijk opzicht geldt hetzelfde. Wie alleen Gods Woord hanteert, zonder leiding van de Heilige Geest, wordt een fanatieke letterknecht. En Gods Woord zegt dat de let­ter doodt, maar de Geest levend maakt.’ Talrijke niet gelovigen, dwaalleringen, sekten, occulte stromingen, hanteren Gods Woord en brengen velen in verwarring, zelfs van de echte gelovigen. De ware gelovige, die onder de zaling van de Heilige Geest staat, zal door de gave van het onder­scheiden der geesten kunnen onderkennen of hij te doen heeft met “vrome geesten”, “leergeesten”, occulte geesten” etc. Daarom behoort een kind van God vervuld te zijn met de Heilige Geest.

Ook hier geldt echter dat eenzijdigheid gevaarlijk is. Wat is er al niet geestelijk geruïneerd doordat iemand meende te handelen onder “de leiding van de Heilige Geest’.’ De Heilige Geest wil leiding geven aan ons leven, maar la­ten wij alle openbaringen, profetieën, enz. eerst toetsen aan het Woord van God. Iets wat tegen de Geest Van de Bij­bel ingaat, behoort onherroepelijk terzijde te worden ge­steld. Dat behoedt ons voor fanatisme en dwaling. Het gaat om Gods Woord èn de Heilige Geest. Beiden zijn noodzakelijk voor een goed functioneren als gelovige in Gods plan.

 

Het mosterdzaadje door Judith Jacobs

Gij sprak over het mosterdzaad,

’t Had geen gestalte noch gewaad;

Dank zij een klein doch sterk geloof,

‘Verwon het elke diepe kloof.

 

’t Had zelf geen kracht om te bestaan,

Maar Gij ziet slechts in Jezus aan;

Wie tot U komt schenkt Ge om niet,

Geloof is: wat genade biedt.

 

Gij weet wat elke ziel behoeft,

Uw liefd’ is het die haar beproeft;

Uw hand voorziet in elke nood –

Nog rijkelijk van vis en brood.

 

Heer, maak mij als een mosterdzaad,

Dat elk verstand te boven gaat;

Vervul mij met Uw kracht en gloed

’t Geloof dat bergen wijken doet.

 

(toevoeging web-master: de tekst van een liedje wat in Hoogeveen in  gemeente de Bazuin wordt gezongen: gedicht van Jan Fluit)

Ik ben een nietig mosterdzaadje.

Ik ben bijzonder klein.

Als men mij zou bekijken

dan zou ’t wel duidelijk zijn.

Dan zullen ze wel zeggen,

nou die stelt niet veel voor.

Wat klein en onbeduidend,

die zal niets bereiken hoor!

 

Dus kun je wel begrijpen,

ik wil niet in de grond.

Als men mij wilde zaaien

dan is er niemand die mij vond.

Men zou mij vast vertrappen,

vernielen of zoiets,

‘k blijf liever op mijzelf hoor.

Al ben ik dan ook niets.

 

Ik ben een mosterzaadje,

dat vind ik heel erg fijn.

‘k Zit vol van mogelijkheden,

dus zal ik heel wat zijn.

Ik krijg takken en ook bladeren

en wortels in de grond,

‘k zit vol van levenskracht

dus ik wou dat men mij vond.

 

Ik wil gezaaid gaan worden,

zodat zichtbaar wordt.

Wat in mij was verborgen,

een boom die niet verdort.

Waar vogels in gaan nest’len

in de mooie groene kruin.

De grootste der gewassen,

een sieraad in Gods tuin.

 

Het fundament, bijbelstudie over de zeven fundamentstenen door A Brasz (3)

Geloof in God – Hebreeën 6. (De 2e fundaments steen)

Als God ons in Zijn Woord voorhoudt, dat “geloof in God” de tweede vereiste is die na de “bekering van dode werken” ons gehele wezen moet doordringen, dan is dit een zeer be­langrijke fundamentele waarheid. Dat klopt precies, aange­zien Gods Woord de Waarheid is, en er geen waarheid is bui­ten God en Zijn Woord, en ten andere omdat “geloof in God” een kwestie is van to-be-or-not-to-be, een zaak waarmee je staat of valt.

Eerst moeten wij ons even herinneren dat hier gesproken wordt in de nieuwe bedeling, onder het nieuwe verbond in het bloed, waarbij dat kostbare bloed van de Heer Jezus ge­vloeid heeft voor “allen” die Hem (Jezus de Christus) aangenomen hebben.

Dat bloed wies bij hen alle ongerechtigheid weg, (zonde, schuld, slavernij, ziekte, onreinheid) opdat zij rein en recht voor de Vader zouden kunnen staan in Christus Jezus.

Hij wil dat de vrijgekochte zal verder gaan op de nu in­geslagen weg, dat deze zal groeien, en geestelijk volwassen worden. Volgelingen die niet altijd aan de melk behoeven te blijven, maar die door innerlijke groei geschikt zullen wor­den om de vaste spijze te nuttigen.

Hij wijst ons daarom de weg van opbouw, voor ons geeste­lijke leven. Zoals het rekenen, het lezen en schrijven, voor het hedendaagse, een noodzaak is waar niemand meer buiten kan, zo is ‘voor een kind van God noodzakelijk dat er een fundamentele basis is, zonder welke het onmogelijk is, geestelijk verder te leven.

De tweede steen; Geloof in God

Wij hebben reeds, ervaren dat bij de bekering, wij gereinigd en geheiligd worden door het bloed van Jezus. Doch Jezus verlangt méér van Zijn Gemeente (bruid) als reinheid.

Een mens,… geschapen, naar Gods beeld en gelijkenis, verwacht van zijn aardse bruid ook nog heel wat meer als al­léén maar reinheid.

De Hemelse Bruidegom (Jezus) verwacht ook veel meer van de Zijne, de Gemeente.

Hij verwacht alles van u en mij……en een waarachtige, liefhebbende bruid heeft haar bruidegom zo innig lief, dat zij in alle dingen, de wensen van zijn ogen af leest, en zich haast om het Hem naar de zin te maken. Hem welgevallig te wezen is het doel van haar zijn. Want ze verlangt zo intens naar Hem, zoals Hij verlangt naar haar.

Zo leven beiden, Bruidegom en Bruid, vol blij verlangen naar die dag toe, de dag van het grote feest,… de één­wording… de Bruiloft des Lams.

De bruid moet dit alles geloven, zij moet geloven dat de Bruidegom het hoogste met haar voor heeft, de echte bruid kent geen reserves meer ten opzichte van haar Bruide­gom. Hij, Jezus Christus, is de ideale, de volmaakte Brui­degom.

Daarom wordt van de bruidsgemeente onvoorwaardelijk ge­loof geëist, geloof door liefde werkende. Dit geloof in God is dus niet zomaar een geloof, zoals er zo vele zijn.

De ‘bewoners van Jericho geloofden in de God van Israël, want zij wisten dat Hij hen door de Schelfzee had geleid, …en schrik was op hen gevallen. (Joz. 02:09). Dat geloof was hén niet tot nut.

De Mohammedanen geloven in God en zeggen; Mohammed is zijn profeet, en Jezus was ergens een klein profeetje, een goed mens. (Zonder Jezus, Gods Zoon, kan niemand behouden worden.) Ook dit geloof is niet het ware, alle dezen zijn verloren.

De joden geloven in God en verwerpen gelijktijdig Zijn eniggeboren Zoon. (Jezus zegt; “Niemand komt tot de Vader dan door Mij”). Ook dit geloof is dus vergeefs en zonder nut.

De farizeeërs en Schriftgeleerden geloofden in God en zij veroordeelden Zijn Zoon Jezus tot het kruis. Jezus noemde hen witgekalkte graven, van ‘binnen vol dorre doodsbeende­ren, van binnen vol van de dood. Hun geloof stelt hen lijnrecht tegenover God de Vader.

De boze geesten geloven ook in God en zij sidderen, ver­telt (Jak. 02:19). Met dat geloof in God worden zij voor eeuwig verdoemd.

Er is maar één wijze waarop wij moeten geloven in God, dat is zoals de Schrift zegt en zoals Hebreeën 6 ons als fundamentsstuk voorhoudt.

En dat is Hem aanvaarden, alsmede alle woord hetgeen uit Zijn mond is uitgegaan. Als Hij zegt dat wij geen baby’s met melkvoeding mogen blijven, maar moeten opwassen tot zonen, die de vaste spijze ‘kunnen nuttigen, dan moeten wij geloven in God en alle woord wat Hij heeft gesproken. Hiernaar moe­ten wij ons leven richten, alsook onze daden. Geloof uit liefde werkende.

Wat voor geloof in God houdt u er op na?… Onderzoek uzelf, en vraag het u eens af, is dat wat ik heb, het fundamentele geloof, wat God eist??

Is het dat geloof waarvan (Mark. 01:15) spreekt.” “De tijd is vervuld, bekeert u en gelooft, het evangelie” en: “Weest niet bevreesd, geloof alleen”.

Die blijde boodschap, van de behoudenis door Jezus, die van zondaren en verschoppelingen, kinderen Gods maakt, hen verder opvoeden wil tot zonen Gods, ja zelfs tot erfgenamen van de ganse volheid Gods.

Jezus, de Heer, Hij schaamde zich niet hen broeders te noemen, en Gods Woord noemt Hem de eerste onder vele broe­deren.

Wilt u zich ook niet door valse schaamte en valse be­scheidenheid laten verleiden, alsof dit een te grootse toe­komst zou zijn.

God de Vader gaf Zijn Zoon voor u óver. Als u dat gewel­dige geschenk durft accepteren, accepteer dan ook de aan- vulling van God op dat geschenk, namelijk dat u een zoon en een erfgenaam mag zijn van de ganse volheid Gods. Doende de werken die u Jezus zag doen. Maar vergeet niet dat niet u, maar Jezus in u, dan werkzaam is. U als zoon en erfgenaam moet minder worden en Jezus in u moet meer worden.

Hij de Zoon onder de zonen. Hij de eerste onder vele broederen. Hij werd de mensen in alle dingen gelijk, uitge­nomen de zonde. U mag in alle dingen op Hem gelijken, in woord en in daad. “De dingen die Ik doe, zult gij ook doen, en grotere dan deze”.

Doordat Hij in u wil wonen en werken, bent u het niet die het doet, maar Jezus die in u woning gemaakt heeft. Daarom moet ook niet de mens eer ontvangen, maar God in u die het deed.

Jezus’ zegt: “Ik doe de dingen die Ik de Vader zie doen”. En op twaalfjarige leeftijd: “Moest Ik niet zijn in de dingen Mijns Vaders?”

Onze opdracht is: Doen de dingen die we Jezus zagen doen (Mark. 16:16), dat is één worden met de Bruidegom.

Titus noemt dit: “Het geloof der uitverkoren Gods”, en wat verder op spreekt hij, dat je eerst dan gezond bent in het geloof. Dit is het echte geloof van de uitverkorene, de bruid van het Lam. De uitverkorene die haar Heer wil beha­gen. Zonder geloof kan niemand God behagen.

Let wel……. De uitverkorene, de bruid(sgemeente) is niet dezelfde als de genodigde of de bruiloftsgast. Zeker de vriend van de Bruidegom verheugt zich met de Bruidegom, de gasten,           zij verheugen zich met de Bruidegom, maar…. …. zij zijn niet de uitverkorene.

De bruid neemt de belangrijkste plaats in bij de Bruide­gom, Hij geeft haar de belangrijkste plaats in Zijn Wezen. En zij: zij gelooft alles wat Hij zegt.

zij doet alles wat haar Heer, de Bruidegom, gelast.

zij doet het zonder morren en klagen, want het is im­mers haar Heer die het haar opdraagt.

zij doet het uit liefde, met een volledige overgave. En dat maakt haar tot de uitverkorene.

Wat moet de Bruidegom met een altijd tegenstrevende aan­staande? Kunnen die twee ooit één worden? Zij is Hem eenvou­dig niet waard.

Zo zien wij dat alleen dat het fundamentele geloof, ge­worteld en gegrond in het diepst van ons wezen, ons onver­wrikt vasthoudend aan alle woord Gods, ons plaatst in de rijen der “Uitverkorene”.

Toen de Israëlieten uit Egypteland trokken vierden zij het Pascha. Daarbij moesten zij het gehele Paaslam met kop, schenkels en ingewanden op het vuur braden en eten.

Dit paaslam was een symbool van Jezus, en hierin is een aanwijzing voor ons, dat ook wij, evenals de Israëliet des­tijds, niet kunnen volstaan, dat van het Paaslam tot ons te nemen wat ons wel lekker smaakt, naar het gehele Paaslam. Ook datgene wat ons op het eerste moment niet zo lekker of aangenaam lijkt. (Met kop, schenkels en ingewanden).

Dat is de smaad, de hoon en de vervolging.

Als wij dit alles niet achten om Jezus’ wil, dan brengt het als vrucht de heiliging.

En als wij lust hebben in Gods Woord, zullen wij met blijd­schap en vreugde alle Woord Gods tot ons nemen, ook dé woorden die Hij sprak met betrekking tot Zijn Gemeente.

Wij behoeven geen selectie toe te passen op de woorden van onze Heer.

Want Zijn Woord is volkomen, het is af, het is compleet, niet te verbeteren.

Want het Woord van onze God is tot in alle eeuwigheid, het Woord van onze Bruidegom. Hem danken wij. Hem loven wij. Hem prijzen wij. Hem beminnen wij. Daar Hem verlangen wij. Met Hem zullen wij zijn verenigd voor eeuwig en altoos. Amen!

 

Bijbelstudie over het geloof (2) door Gert Jan Doornink

Geloof is bewijs

“Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet” (Heb. 11:01).

Het tweede deel van deze “gouden tekst” over de beteke­nis van het geloof zegt dat het geloof het bewijs is van de dingen die men niet ziet”. Met andere woorden wordt hier hetzelfde gezegd als in het eerste deel. Het is alsof de schrijver extra de nadruk wil leggen, op het feit dat iede­reen ér toch maar goed van doordrongen zal zijn wat geloof betekent.

Geloof is een bewijs….. In het dagelijkse leven is een leven zonder “bewijzen” ondenkbaar. Als we een auto, een koelkast of een televisietoestel kopen, ontvangen we een “garantiebewijs”. De fabrikant staat er borg voor dat het­geen hij verkoopt, ook werkelijk goed is, of anders wordt het gerepareerd of ontvangt men er een nieuwe voor in de plaats. We zouden het zeer onlogisch en onverstandig vin­den iets zonder garantiebewijs te kopen, zeker als het om duurdere dingen gaat. We willen “zekerheid”. We mogen niet met een auto de weg op zonder rijbewijs. Eerst moeten we bewezen hebben dat we auto kunnen rijden. Diploma’s zijn be­wijzen dat we iets geleerd hebben.

Op het natuurlijke vlak is het ondenkbaar te leven zon­der geloof in de “zichtbare bewijzen”. Hoeveel te meer is  het noodzakelijk als Christenen geloof in de onzichtbare dingen openbaar te maken.

God geeft garantie

Geloof is een bewijs….. en wat zo heerlijk is: God zelf staat garant voor het in vervulling gaan, van alles wat we in overeenstemming met Zijn wil vragen. Én we leren Zijn wil kennen uit Zijn Woord.

Op het natuurlijke vlak gebeurt het soms dat een fabri­kant zijn garantie niet na kan komen, omdat hij failliet is gegaan. Dit is ondenkbaar op het geestelijke vlak. “God kan niet failliet gaan”. Al Gods beloften zijn in Jezus Christus ja en amen! Zijn Woord houdt stand tot in alle eeuwigheid!

Hij vraagt slechts geloof. Vertrouwen dat wat Hij gespro­ken en beloofd heeft waar is. Aanvaard daarom in het geloof alles wat Hij u geven wil!

Geloof is gave van God

Iemand zal opmerken: “Alles goed en wel. Ik heb Gods Woord, ik weet dat Zijn beloften waar zijn, en dat ik geloven moet, om ze in ontvangst te nemen of in vervulling te doen gaan. Maar… hoe kan ik geloven; hoe moet ik geloven?”

Het antwoord vinden we weer in de ‘Bijbel, het onfeilbare Woord van ‘God. Paulus schrijft n.l. aan de Gemeente te Rome over “de mate van geloof, dat God elkeen in het bijzonder heeft toebedeeld” (Rom. 12:03).

Niemand kan zeggen: “Ik kan niet geloven”. We kunnen ‘ niet God tot een leugenaar maken. Hij heeft ons “geloof” gegeven. Het is een geschenk! “Want door genade zijt gij be­houden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God” (Ef. 02:08).

Geloof moet groeien

Geloof is als een zaadje dat in de grond wordt gestopt, en dat uiteindelijk vrucht oplevert, dertig-, zestig- en honderdvoudig. Het moet “groeien”. Het moet van een zwak geloof – een geloof dat aangetast wordt door twijfel, vrees, ongeloof – een overwinnend geloof worden.

Want: “dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof” (1 Joh. 05:04).

 

Macht over satan

Het is een heerlijke zekerheid voor elk kind van God te weten dat hij macht bezit over de satan. Jezus heeft ge­zegd: “Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schor­pioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen”(Luc. 10:19).

Het is Jezus zelf die de overwinning op satan, heeft be­haald. “Hij heeft de overheden en machten ontwapend en open­lijk ten toon gesteld en zo over hen gezegevierd” (Kol. 02:15) “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de wer­ken des duivels verbreken zou”(1 Joh. 03:08).

De overwinning die Jezus over satan heeft behaald behoort toe aan elk kind van God. Immers wij zijn geroepen om in de voetstappen van Jezus te treden. Weliswaar moet de eindvernietiging van satan nog plaatshebben, maar in het geloof mogen wij reeds nu overwinnaars zijn.

Wordt dit ook in uw leven gerealiseerd? Het is de wil van God voor elk van Zijn kinderen, want wie een werkelijk volge­ling van Jezus wil zijn, zal ook hetzelfde leven openbaar willen, maken wat Jezus had. Hij ging het land door, weldoen­de en genezende allen, die door de duivel overweldigd wa­ren. (Hand. 10:38).

Hij bracht in praktijk, wat Hij verkondigde. Welk een verschil met de farizeeër en Schriftgeleerden. Zij spraken over God en Godsdienst en probeerden de wetten aan het volk op te leggen, naar leefden er zelf helemaal niet naar„ in feite waren zij met hun uiterlijke vroomheid en schijn-gods- dienst een grote belemmering voor hen die werkelijk gelovig wilden worden. Maar er waren gelukkig ook velen die door dit masker heen keken toen zij het optreden van Jezus zagen en gingen vergelijken. In (Matt. 07:29) staat: “Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als hun Schriftgeleerden”.

Dit is ook van het grootste belang voor elke gelovige van de eindtijd. Schriftkennis alleen is niet voldoende. Wij zullen, onder de zalving van de Heilige Geest, gezag over de duivel moeten openbaren. Alleen zo functioneren wij als een instrument in de handen van de levende God.

 

Eenheid en verscheidenheid in de evangeliën door H. J. Glasbergen

Als wij de vier evangeliën, Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes, lezen, zien wij wat Jezus Zijn discipelen leerde en na Zijn opstanding nog veertig dagen leerde. (Hand. 01:01-08). De laatste opdracht van Jezus bij de hemelvaart, komt bij ieder anders over, naar met elkaar komen zij tot een Goddelijke volmaaktheid. Een volmaakt testament voor de gemeente van Jezus Christus, geboren uit de kracht van de Heilige Geest.

Veel is er verloren gegaan door leringen van mensen, maar door de nood gedreven, gaan er veel stemmen op in de kerken om terug te keren naar het begin, de eerste liefde. De nood in Nederland is ontstellend, en heel de bevolking gaat ijskoud haar gang, jagende naar genot en bezit, als roofdieren.

Duizenden jonge mensen, die God niet kennen, sterven als ratten in de grote steden in de wereld door het vergif; heroïne. Van de zogenaamde soft drugs naar heroïne is maar één stap, maar voor de gebruiker betekent het de dood. En wij verlichte Nederlanders bezitten een zekere Mevr. Vorrink, die de softdrugs wil legaliseren, dus vrijgeven. Duizenden bezorgde ouders zijn op zoek naar hun minderjarige kinderen en vele van deze jongeren zien hun ouders nooit meer en sterven te jong. Deskundigen moeten toegeven dat de waarschuwing twee jaar terug waar is geworden en staan nu machteloos. De prijs van de zonde is de dood. Amsterdam betaalt al een prijs voor de jonge mensen die zij vinden in smerige kelders of zolderkamertjes.

Matteüs

Mattheüs brengt de belangrijkste boodschap over; eerst de overwinning proclamatie van Jezus: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Alle helse machten zijn Hen onderworpen. Een uitdagen aan de overste der wereld en rusten in het Woord van God voor Zijn volk.

“Maakt alle volken tot Mijn discipelen”, niet tot meelo­pers, tot hen die het wel geloven of niet, “en doopt hen in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb”.

Als ik op het kerkelijke erf kijk, dan is er letterlijk niets van overgebleven wat Jezus leerde. Als je mensen uit de 57 bestaande kerken van Nederland vraagt: “Wat is de leer van Jezus?”, moeten zij beschaamd zwijgen.

Als je Rooms-Katholieken vraagt: “Wie is het hoofd der kerk?”, zeggen zij; de paus, maar Jezus zegt: “Ik ben het Hoofd van de Bruidsgemeente”. Petrus zegt: “Komt tot Hem…. de levende Steen, “de Rots”, bij God uitverkoren.

Wij zijn in het Lichaam van Christus een uitverkoren ge­slacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, Jezus. (1 Petr. 02:01-10).

De geestelijke armoede van de kerk is vreselijk, een ieder probeert iets te brengen wat voor ieder aanvaardbaar is. Ve­len hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Vele mensen – ook in het volle evangelie – laten zich liever bedienen, dan dienaar te zijn.

Er is vrijheid voor iedereen, naar niet in het Lichaam van Christus. Wie in Christus wil zijn, in Zijn Lichaam, is niet meer van zichzelf, maar is gekocht en betaald. Zijn li­chaam is een tempel van Gods Geest. (1 Kor. 06:19). Indien Zijn Geest niet in u woont, behoort u Hem niet toe. (Rom. 08:09).

Markus

Deze begint te zeggen dat Jezus hen hun ongeloof verweet en hun hardheid van hart, omdat zij niet geloofden in Zijn opstanding. Dan zegt Jezus: Verkondigt aan de gehele schepping het evangelie, Mijn leer. Wie gelooft en zich laat dopen niet ‘dope’! zal behouden worden. Als tekenen zullen de gelovigen volgen. In Mijn Naam zullen zij boze geesten uit­drijven, in nieuwe tongen zullen zij preken, op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden. (Mark. 16:16-19).

De mens bevrijden van de boze geesten, door de weten­schap bekend, maar niet herkend. De strijd en twist die door deze boodschap is ontstaan is groot, en de kerk weet er geen raad mee. Maar Jezus heeft gezegd, dat de gelovige deze wonderen zouden volgen en niet de redetwister.

De hel verzet zich tegen de leer van Jezus, die wil dat de mens totaal bevrijd wordt van de duivel, naar ziel, geest en lichaam. Altijd zal hij mensen vinden die door ongeloof dit enige evangelie zullen bestrijden. Petrus zegt van Jezus: Hij is rondgegaan, weldoende en genezende allen die door de duivel overweldigd waren, want God was met Hem. (Hand. 10:59).

De discipelen hebben geleerd en gezien hoe het moest, in geloof, uitgaande in volkomen gehoorzaamheid. Een evangelie zonder wonderen is een dode letter. Wij hebben een levende God, die nog dezelfde is, die het goede wil, het volkomens voor Zijn kinderen.

De Nederlandse bevolking wordt steeds zieker, meer dan 10 procent komt jaarlijks in een ziekenhuis, gevolgen van de bevrijding der menselijke geesten. De taboes zijn opge­ruimd….. en zij leefden nog kort en doodongelukkig. Onze christelijke prins Bernhard is beschermheer van een boeddhistische tempel. Vrijheid voor ieder is de leus. Ook Salomo offerde aan de afgoden op de hoogte en diende God.

Duizenden mensen genezen over heel de wereld door de kracht Gods, omdat zij geloven dat Zijn beloften aan de dis­cipelen, waar zijn, hoeveel beloften er ook zijn, ze zijn ja tot eer van God. En voor ieder die gehoorzaam is aan het Woord van God en het gelooft, zegt Hij: Amen. (2 Kor. 01:20-22). Hij heeft Zijn zegel op ons gedrukt, om Zijn. Naam te verheerlijken.

Kortgeleden waren er televisiebeelden van pelgrims in Portugal. Een levensgroot Mariabeeld, dood als steen, werd op wieltjes verreden naar een plaats van bepaalde handelin­gen, die moesten bevestigen dat dit gebeuren uit God was.

Veel oprechte mensen worden naar een plaats gelokt waar iets te halen is wat zij thuis niet kunnen ontvangen. Weerzinwek­kende taferelen zien wij: mensen met kapotte benen en voeten, tot bloedens toe kruipende op hun knieën, soms kilometers ver. Zij leggen deze martelgang af, denkende Gode welgeval­lig te zijn. Het is een gruwel voor God. Zij denken dat zij nog iets moeten toevoegen aan het volmaakte offer van Jezus Christus. (Heb. 10:01-18).

Ook in Zuid-Italië gebeuren deze mensonwaardige zaken elk jaar, onder oppertoezicht van Rome. Het is godsdienst, naar heeft niets met God te maken. Zij zullen ons haten om deze woorden. Jezus zegt; Zij hebben Mij zonder reden gehaat. (1 Petr. 04:12-15).

Lucas

Alles wat in de wet en de profeten staat geschreven over Jezus, was in vervulling gegaan. Toen opende Jezus hun ver­stand, zodat zij de Schriften begrepen. Als God ons Zijn Woord niet openbaart, komt er een spraakverwarring en komt de menselijke wijsheid in plaats van de kracht Gods. Paulus zegt: Ik heb het door openbaring ontvangen. Bij Jeruzalem beginnen, het heil is uit de Joden, voor vele gelovigen een groot struikelblok. “Ik doe de belofte Mijns Vaders op u ko­men. Maar gij moet te Jeruzalem blijven, tot gij bekleed- wordt met kracht uit de hoge”. Daar hebben de meeste theologen geen tijd voor, acht jaar hogeschool, diploma van vakbekwaam­heid, een hoofd vol wijsheid, maar geen kracht.

Maar het hart van de mens heeft een levende Heiland nodig, een levensbron om uit te leven, nu, in dit natuurlijke leven. Jezus’ werk was zichtbaar in het natuurlijke leven, het ge­nas en veranderde de mens. Wij kennen mensen die heel hun le­ven in de kerk zitten, maar er verandert niets. Als het evangelie de mens niet verandert, dan is er iets niet in or­de net de mens. Jezus wist waarvan Hij sprak, Hij kon niets doen zonder Zijn Vader te verheerlijken in wonderen en teke­nen. God moest verheerlijkt worden. Dat is nog niet veran­derd, het werkt nog precies zo als 2000 jaar geleden.

Als dit evangelie aan de ganse schepping is verkondigd, dan zal Hij wederkomen op de wolken. In grote blijdschap keerden zij terug naar Jeruzalem, God lovende, met grote blijdschap wachtende op de dingen die Jezus beloofd had en met Pinksteren in vervulling ging. (Luc. 24:44-55). In de pinksterpreek spreekt Petrus niet tegen Godmoordenaars, maar zegt: Het ganse huis Israëls moet weten dat die Jezus die zij gekruisigd hebben de Christus is en dat God Hem tot Heer heeft gesteld over de ganse schepping, niet aan tijd of plaats verbonden. De discipelen vragen: Wat moe­ten wij doen? En Petrus zegt dat deze Jezus Christus is ge­storven en opgewekt, dat Zijn bloed is vergoten voor alle zondaren, dat alle offerdiensten voorbij zijn. “Voor u is de belofte en voor uw kinderen – “de Joden” – en voor allen die verre zijn”. Eén God, één Heer, één volk, het bloed gekochte volk, Zijn Gemeente. Niets uit de mens, maar alles uit God, één Lichaam.

Johannes

Deze wordt de apostel der liefde genoemd, zijn brieven getuigen daarvan. “En onze gemeenschap is met de Vader en met Zijn Zoon, Jezus Christus. Indien wij zeggen dat wij ge­meenschap hebben met Hem, wandelen wij in licht en waarheid”.

Johannes besluit zijn boek met het verhaal van het her­stel van Petrus na diens verraad. (Joh. 21:15-21). Als Jezus na de opstanding maaltijd heeft gehouden met de discipelen, zegt Hij tot Petrus tot driemaal toe: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief?. Terwijl Jezus wist dat het hart van Petrus volkomen naar Hem uitging. Driemaal verloochend, driemaal beproefd. Weid Mijn lammeren, de kleintjes weiden; ten tweede: schapen houden, op weg bren­gen en ten derde maal vraagt Jezus: Hebt gij Mij lief? Dan wordt Petrus bedroefd en zegt: Here, U weet alles, U weet dat ik U liefheb. Toen sprak Jezus tot hem: Weid Mijn scha­pen. Petrus is geslaagd, hij mag de schapen weiden, om ver­zadigd te worden in grazige weiden.

Deze herders door God geleerd, waren vol van kracht uit de hoge, zoals in (Hand. 05:12-16) beschreven is. (Hand. 08:04-12; Hand. 19:11-12). Is God dan veranderd? Hij is nog dezelfde, Zijn kracht en heerlijkheid wordt nog altijd geopenbaard door de mens, die bewust is van Hem afhankelijk te zijn. Deze mens kont niet in eigen naam, niet in naam van kerk of organisatie.

Het plan van God is in Jezus Christus geopenbaard. “Het Koninkrijk Gods is bij ons”. Het zal geopenbaard worden in Zijn volk, wat Hij kocht net Zijn bloed. Zijn liefde blijft uitgaan naar de mens, Zijn schepping, die geroofd is door de leugenaar en moordenaar.

De mens heeft een wil, een geest en verstand gekregen, om bewust deel te hebben aan Hem, een geest om gemeenschap te hebben met Zijn Geest, om de twee tot een nieuwe mens te scheppen. Zijn verstand om winst te maken met de talenten die God geeft om vrucht te dragen.

God wil geen marionetten, maar persoonlijkheden, die zich goed bewust zijn waarvoor zij verantwoordelijk zijn.

Een volk van priesters die Hem dienen in het heilige der heiligen, die een zegen zijn voor anderen, die ook mogen ze­genen in Zijn Naam.

Dit is door de verscheidenheid; beschreven door de disci­pelen; ‘de veelkleurige wijsheid Gods, die niet is geïnspi­reerd door mensen, maar gedreven door de Heilige Geest.

De discipelen wisten volkomen afhankelijk te zijn van Hem, die onze gerechtigheid, liefde, vrede en blijdschap is. Het Koninkrijk Gods zal met kracht baanbreker en ons geloof zal de wereld overwinnen.

 

Spelen door Dirk A. Wols

Goddelijke oorsprong

Mijn Kramers Ned. Woordenboek zegt, dat spelen o.a. is zich vermaken, een spel doen. Mijn Trommius heeft diverse teksten, die op spelen betrekking hebben, op vermaken of zich laten vermaken.

(Ps. 104:024-026) leert ons, dat God alles gemaakt heeft ermee te spelen; om zich te vermaken met het geschapene. Het’ spelen is van Goddelijke oorsprong. Eens was Jezus een troe­telkind bij Hem, spelende voor Zijn aangezicht. (Spr. 08:30) uit de St. vertaling.

Wat is het leven zonder spel. Spelen is goed want het is in Gods Beeld en Gods schiep de mens naar Zijn. Beeld en naar zijn gelijkenis. Maar het spelen moet binnen het raam van Gods bedoelingen blijven. Het leven zonder spel is niet te denken. Het spel van de baby met de moeder, het spel van broertjes en zusjes, het spel tussen verliefden en verloofden, het spel tussen man en vrouw, het spel van de grootouders met hun kleinkinderen, zo is het leven vol spel, alles in zijn eigen soort

De roep om herstel

Hij maakte alles zeer goed, maar ten tijde van de zond­vloed berouwde het de Here dat Hij de mens gemaakt had en het smartte Hem aan Zijn hart. Het was niet meer om het spel. Hij kon met Zijn schepping en schepsel niet meer spelen, Zich er niet meer in vermaken. En als het spelelement er niet meer is, dan is er iets scheef in de relatie, er is iets fout, dan roepen die scheve verhoudingen weer om herstel, opdat het weer moge worden als toen er nog werd gespeeld. Als het kind zich verschuilt voor zijn ouders en zij niet meer kunnen spe­len, dan moet er iets hersteld worden, vernieuwd, hernieuwd.

Gods berouw

God speelde met Zijn Zoon en Zijn schepping. Totdat het spelelement ging ontbreken en Hij berouw kreeg omdat Hij de mens gemaakt had, die onder leiding van de duivel mode spel­breker werd tussen God en Zijn schepsel. De satan had het spel reeds verbroken in de geestenwereld en de lucht was zwanger van onheil.

Het duivels spel is gericht op stelen, slachten en ver­delgen, om Gods spel te verstoren, om Gods plan te disharmoniëren. Daarom moet ik wel eens lachen…..door de tranen heen. Daarom moet ik wel eens erkennen dat satan iets ver­hinderd heeft.

God speelt niet meer. Het spel is uit. Maar iets nieuws kwam ervoor in de plaats. Namelijk de strijd om het herstel. De wederoprichting aller dingen. Opdat het weer worde als het geweest is en God weer kan spelen met Zijn schepsel en Zijn schepsel weer met Hem.

De herstelde verhouding

Maar wat praat ik. De profeet zegt: “Een kind is ons ge­boren, een Zoon ons gegeven”. Nu. Die de verbroken verhou­ding weer hersteld heeft. Daar gingen nog eeuwen overheen voordat het zover was. Daarom, als God aan het herstel is begonnen, behoeven wij met spelen niet te wachten, totdat Hij het voleindigd heeft. En die het laatst lacht, lacht nog al­tijd het best. En Die in de hemel is, lacht. (Ps. 002:004). Lach met Hem in de Meerdere dan Izak. (Gen. 21:06).

In de belofte juichen we profetisch: “Hij heeft alle din­gen hersteld. Looft den Here. Verlustig U in den Here. Ver­maak U in den Here, Speelt wél met vrolijk geschal. (Ps. 053:003)

Ik zal dan de Here psalmzingen, omdat Hij het gedaan heeft. Looft den Here want Hij is goed, Zijn goedertierenheid duurt tot in eeuwigheid.

Gods oordeel over de werken

Hij herstelt niet alleen alle dingen, maar Hij betrekt ons mede in dat herstel. Hij wil daarom, dat wij het geschondene helen, ons inzetten voor wat niet meer aan Gods doel beantwoord. Het oordeel van de Zoon des Mensen over hen die altijd bezig zijn geweest in het herstellen van wat niet goed was, is zonder meer gunstig. Matteüs 25 zegt duidelijk, welk karakter het oordeel Gods zal dragen. Die geen barmhar­tigheid gedaan heeft, die niet alvast begonnen is met te herstellen wat niet goed was, die het niet eens geprobeerd hebben, zij worden verwezen naar de Godverlatenheid.

Het oordeel Gods gaat over de werken, niet over het aan­tal gesproken woorden of preken of geschreven artikelen. Waarom gaat Gods oordeel over de werken? Wel, omdat een ge­loof zonder de werken een dood geloof is. Geen levend geloof maar ‘dood.

De werken volgen hen na. Matteüs 25 leert, dat het voeden van de hongerige, het laven van de dorstige, vreemdelingen huis­vesten, naakten kleden, zieken bezoeken en gevangenen opzoe­ken, zich het lot aantrekken van weduwen en wezen, Gods welgevallen heeft.

God zoekt het verlorene

Want dit is het Beeld Gods, dat Hij het verlorene zoekt. Hierin krijgt Hij in ons gestalte en woont Zijn Geest in ons als wij zó bezig zijn met Zijn werk.

Maar, zult u zeggen, dat moet je niet letterlijk nemen. Dat is geestelijk bedoeld. Jawel, maar de dingen die gezien worden zijn geworden uit de onzienlijke dingen. Wat hier zich zichtbaar geschonden is, is ook onzichtbaar in slechte staat. Wie niet zichtbaar wil herstellen, kan en wil dit ook niet in de onzichtbare wereld. God heeft de wereld ons gege­ven, niet om haar aan haar lot over te laten en als de weldoorvoede niet wil, ga dan tot de kreupelen en de verlamden en de misdeelden, zij zullen het Huis vullen met feestgedruis. De Bruiloft zal doorgaan en het spel hervat, het huis vol met aanzittende gasten.

De proef op de som

Iemand zei tegen mij God staat klaar met armen vol genade en Hij kan het niet meer kwijt. Maar er zijn vele bekeerlingen in de derde wereld en velen in Israël die Jezus vinden. Wie in de zichtbare wereld herstelt, zal mede rijke vrucht dragen in de onzichtbare. Want het zichtbare is de proef op de som. Want als ik zeg, God lief te hebben, die ik met het oog niet gezien heb en mijn broeder haat, dan lieg ik, omdat ik mijn broeder gezien heb en God niet en ik deze twee niet van elkander kan en mag scheiden.

Jezus leerde ons: Als ge een maaltijd houdt, roep dan niet uw vrienden en geburen. Zij hebben om u weer te nodigen. En wat voor nut heeft dat? Neen, als ge een maaltijd houdt, roep dan de armen, de kreupelen en de verlamden, het uit­schot, en ge zult zalig zijn, want zij hebben niet om u te vergelden, maar het zal u vergolden worden in de opstanding der rechtvaardigen.

De gezindheid van Jezus

Water in zee brengen is een volslagen nutteloze bezig­heid en voor God niet in tel. Jezus vulde altijd wat ledig was. Dat wij zó leven. Dat déze gezindheid in ons is, welke ook in Christus Jezus was. Hij was met ontferming bewogen over de schare zonder herder, over de dolende mens.

Eens zal de Here ons vragen stellen. Niet, of we lid wa­ren van die of die kerk of gemeenschap. En welke terminolo­gie we gebruikten, of we tot het halve- of volle evangelie behoorden. Dat telt bij Hem allemaal niet mee.

Maar Hij zal vragen stellen of wij Zijn barmhartigheid hebben uitgewerkt in dit leven. En of wij die barmhartigheid metterdaad hebben beoefend.

Er lopen heden ten dage vele koningen rond en weinig dienstknechten. Paulus schreef het reeds aan de Korinthiërs, dat zij zich zonder hem koning gemaakt hadden. Maar Jezus is niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen. En de discipel is niet meerder dan zijn Meester. Het koningschap is verenigd met het priesterschap, maar koningschap zonder priesterschap is een nutteloos iets, geen vrucht voor God en geen vrucht voor de mensen.

Werk in de wijngaard

Geliefde lezer, wat komen we weinig mensen tegen die het gevonden hebben. Zij hopen op betere dagen. Zij blijven hunke­ren naar iets onbestemds. Zij wachten op God, op wat Hij door Zijn Geest doen gaat. Maar daarvoor heeft Hij ons Zijn Geest niet gegeven, om te wachten op Hem, maar om Zijn werk te doen en voort te zetten, want ziet, de Landman wacht op de koste­lijke vrucht.

Als God nu wacht op de mens en de mens wacht op God dan gebeurt er nooit iets bijzonders.

Maar als we werken in Gods Wijngaard naar Zijn wil in het raam van Zijn herstelplan, dan maakt Hij het kleine enorm groot. Dan vermenigvuldigt Hij onze zwakke krachten.

Wij hebben niet genoeg om zo’n grote schare te voeden, noch geestelijk, noch naar het lichaam. Maar als Zijn zege­nende hand erover is, dan vermeerdert Hij het onze.

Doe mee met Gods spel

Dat is een kostbaar en goddelijk spel. God kan weer spe­len in Jezus Christus. Doe mee met dit spel en zet alles op alles. Uw inzet, uw inbreng … en dan Zijn inbreng. Uw in­breng, uw beurt en Zijn beurt. Het is verrassend. Het is groots de volheid die Hij op deze wijze schenkt.

Velen verheugen zich als de aarde vol zal worden van de kennis des Heren. Zijn Geest alles zal doordouwen. Voor de toekomst.

Maar is uw inbreng daarbij, het gedaan hebben wat gij kunt doen? Want deze heerlijke toekomst zal zeker waar wor­den, maar als vrucht- van onze inbreng in dit spel Gods.

Uw beurt … Zijn beurt … Uw beurt … Zijn beurt … Uw inbreng … Zijn inbreng …

Ik wens u een rijk gezegend spel met Hem wiens Haam is Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwen. De Geest Gods wone rijkelijk in uw harten, en wees er zeker van, Hij houdt Zijn Woord ten allen tijde. Halleluja.’

 

Van de redactie

Tot onze grote spijt kon “Levend Geloof” enkele maanden niet verschijnen. Doordat wij reeds geruime tijd achter waren in de verschijning en de datering daardoor ook steeds achter liep, werd besloten dit nummer als oktobernummer uit te geven. We beginnen dus thans met een schone lei. Dit nummer werd uitgebreid tot 32 pagina’s.

Wilt u ook voor de “Levend Geloof arbeid bidden? Het blad is in de loop der jaren voor velen tot grote zegen geweest. Wij willen in gehoorzaamheid aan Zijn opdracht doorgaan met de verkondiging van het heerlijke, volle evangelie.’

 

De tempel Gods door Jan W. Companjen

“Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont? Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig!”

(1 Kor. 03:16).

Voorbeeld

Reeds vele malen hebben wij er de nadruk op gelegd dat het oude testament (het verbond met het volk Israël) ons tot voorbeeld is geschied. Door deze natuurlijke voorbeel­den moeten wij inzicht krijgen in de geestelijke wereld, het Koninkrijk van God.

Zowel in het oude als in het nieuwe verbond (oude en nieuwe testament) formeerde God zich een verbondsvolk dat begint bij één man Mozes en Jezus.

Reeds voor Mozes was God ook al bezig met het volk Is­raël, maar dat is een hoofdstuk apart. Abraham is de vader van alle gelovigen. Abraham moest uit het geloof leven. Er was geen wet of ander Gods-voorschrift en daarom werd Abraham, evenals wij, door het geloof gerechtvaardigd.

Geloof

De brief aan de Galaten behandelt dit zo nadrukkelijk omdat wij, evenals Abraham, uit het geloof moeten leven. (Gal. 03:02) en volgende verzen zegt: “Dit zou ik van u (Galaten en tegenwoordige gelovigen) willen weten. Hebt gij de Geest ontvangen ten gevolge van werken der wet, of van de prediking van het geloof? Zijt gij zo onverstandig? (Gal. 03:05). Die u de Geest schenkt en krachten onder u werkt, doet Hij dit ten gevolge van werken der wet of van de prediking van het geloof? Op dezelfde wijze (dus door middel van het geloof) heeft ook Abraham God geloofd en het is hém tot ge­rechtigheid gerekend’. Gij bemerkt dus, dat zij, die uit het geloof zijn, kinderen van Abraham zijn”.

Daarom staat er ook geschreven dat in Abraham alle volken gezegend worden. Want allen, die het van werken der wet verwachten (dat wil zeggen, de wet van Mozes trachten te on­derhouden) liggen onder de vloek van die wet; want er staat geschreven:1‘Vervloekt is een ieder die aan het hout hangt”.

Zo is de zegen van Abraham (om uit het geloof te kunnen leven) tot de heidenen gekomen in Jezus Christus, opdat wij de belofte des Geestes ontvangen zouden door het geloof. (Gal. 03:13-14).

Besnijdenis

Gaan wij nu verder met Mozes als bouwer van het oude ver­bond. Mozes kreeg van God het uiterlijke teken van de be­snijdenis. Men behoorde tot dat volk indien dit teken was aangebracht. Voor men het beloofde land binnentrok werd ie­dereen besneden. Dit was een Goddelijke opdracht. Voor men uittrok uit het land Egypte was iedereen van het mannelijke geslacht reeds besneden en God trok voor hen uit de woestijn in. Door strijd en verdrukking, door te leren afhankelijk te zijn van Gods wegen, konden zij beelddragers Gods worden.

Helaas, bij de intocht in het beloofde land lieten zij het afweten. Zij gingen op hun zelf zien, zagen de reuzen en de forten die zij in het beloofde land moesten overwinnen. Maar ze konden het geloof niet opbrengen dat zij mét Hem overwin- naar zouden zijn. Door hun ongeloof kwamen zij allen om in de woestijn. De jongeren, die in de woestijn geboren waren wer­den vervolgens besneden, waarna ze als een nieuwe generatie het beloofde land binnentrokken.

Strijdend kwamen zij verder. Tot bij koning David het hoogtepunt in de natuurlijke wereld bereikt werd. De plaats van bestemming is bereikt, de tenten worden opgeborgen en er worden huizen gebouwd. Het is dan ook helemaal geen wonder dat David er om vraagt om ook voor God een huis, ‘een tempel, te mogen bouwen.

Tempelbouw

David zelf woont in een paleis, het beloofde land is ver­deeld en een ieder heeft zijn woonstede gevonden. Dan komt de profeet Nathan bij David en zegt: “De Here zal u een huis bouwen. Wanneer uw dagen vervuld zijn om tot uw vaderen te gaan,, dan zal Ik uw nakomeling na u doen optreden, een van uw zonen en Ik zal zijn Koningschap bevestigen. Die zal Mij een huis bouwen en Ik zal zijn troon voor immer bevestigen. Ik zal Hem tot een Vader zijn, en hij zal Mij tot zoon zijn; Mijn goedertierenheid zal Ik niet van hem doen wijken, zoals Ik hem van uw voorganger heb doen wijken. Ik zal hem voor immer in Mijn huis en in Mijn Koninkrijk aanstellen en zijn troon zal vast staan voor eeuwig. (1 Kron. 17:11-14).

Zie hier de toespitsing naar de tempelbouw. Koning David krijgt een duidelijke boodschap van God dat zijn nakomeling, de Messias, hét Huis Gods zal gaan bouwen. Lees de boodschap van Nathan er nog maar eens goed op na. Dit kan niet anders dan op Jezus Christus slaan. Zijn troon staat immers vast voor eéuwig!

Toch is er, in afwachting van de komst van deze Tempelbouwer, plaats voor een natuurlijke tempel, een stenen ge­bouw van God. Als afbeelding van de komst van die andere tempel, gaat koning Salomo die tempel bouwen. Het is een machtig gebouw en als afbeelding hoe het straks ook zal zijn, vol van de Geest des Heren.

Maar was dit nu het doel waarvoor Abraham uit Ur der Chaldeeën uitgetrokken was??? Was dit hét beloofde land??? Toen Abraham uittrok zocht hij een beter, Dat is een hemels vader­land. Hij zocht en verwachtte een stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is.

Inzicht

Zij hebben echter die belofte, die zij in het geloof zagen, niet verkregen omdat God met ons allen iets beters voor had. Zonder het nieuwe verbondsvolk kunnen zij en wij niet tot de volmaaktheid komen (Heb. 11:40). Daartoe is de geestelijke doorbraak nodig.

Langs de weg van wedergeboorte van natuurlijke naar geestelijke mensen kunnen wij inzicht krijgen in die geestelijke dingen. Dan krijgen wij inzicht in het Woord van God, de Bij­bel, en zien dat het oude, wettische leven” in Christus vervuld is. Dat alles nieuw geworden is en dat de schaduw werkelijkheid geworden is. Dat wij als kinderen Gods levende stenen zijn tot opbouw van een geestelijk huis, een Tempel Gods, “heilig in de Here”.

Dat het niet meer door kracht of door geweld geschied, door middel van oorlogen, enz., maar dat de boze machten in de hemelse gewesten, dat wil zeggen in de onzienlijke we­reld, ja ook als ze van de mens bezit genomen hebben, mogen en kunnen opgeruimd worden op gezag van de Naam van Jezus.

Koninkrijk

Daarom zei Jezus in het hogepriesterlijk gebed: “Vader, Ik dank U dat Ik hun Uw Naam heb bekend gemaakt: de Naam van Jezus, opdat zij op gezag van en op geloof in die Naam de wereld zullen bevrijden en overwinnen.

Zoals in een natuurlijk, werelds Koninkrijk gehandeld en recht gesproken wordt op gezag van de koning of koningin, zo wordt er ook gehandeld en gewandeld in hot Koninkrijk van Koning Jezus.

Er is slechts één voorwaarde: Men moet ingezetene van dat koninkrijk zijn. Uw naam moet opgeschreven staan in de registers van de burgerlijke stand van dat Koninkrijk. U moet zich daar gevestigd hebben en zich geschaard hebben on­der de wet van deze Koning Jezus, wiens wetten niet zwaar en wiens lasten licht zijn. U moet daar binnenkomen zoals u bent. Alleen, zonder vader en moeder en ook niet door vader en moeder, men moet binnen komen en zich persoonlijk aan Hem overgeven.

Zoals Mozes door God werd aangewezen om Israël uit het land der dienstbaarheid uit te leiden, zie o.a. (Hand. 07:35-37) zo heeft God de Vader ook Jezus gezonden om nu, in de volheid der tijden, een ieder die in Hem gelooft, ook uit te leiden en het eeuwige leven te geven. Want hij of zij, die in Hem gelooft, heeft het eeuwige leven.

Dan wordt alles nieuw. Na de verlossing van de zonde­schuld door het bloed van Jezus, is men een rein vat gewor­den en kunnen wij weer alles terug ontvangen wat ons door do zonde ontvallen is, namelijk: Gods Geest. Zoals Jezus zelf met Gods Geest vervuld was, mogen wij het als Zijn Lichaam en Verbondsvolk ook zijn. Die Geest, die in Hem was, wil ook uw. sterf olijke lichaam levend maken’. Dat is het geweldige van het nieuwe verbond. Niet meer een God die in donkerheid woont, maar een nieuw, Goddelijk leven in ons.

Daardoor kunnen wij net Gods Geest getuigen dat wij kinde­ren Gods zijn. Daarom zal de tijd ook komen dat alle oude overleveringen, die nog hun oorsprong vinden in het oude ver­bond, opgeruimd worden. Zij zijn schaduw en zullen evenals de tempel in Jeruzalem afgebroken worden. Wij leven al reeds in de overgangstijd. Al het oude staat op instorten en een ie­der die hierop zijn geloof heeft gebouwd, zal nimmer be­schaamd uitkomen. Die heeft zijn huis op de steenrots gebouwd, dan kunnen de stormen van de eindtijd komen, dat huis staat vast en dan zal de wereld en ook Israël zien wie zij doorsto­ken hebben. Dan zal Hij zich in ons verheerlijken en zal Je­zus zich in Zijn volk in volle kracht openbaren.

Werkelijkheid

Het voornemen des Heren zal door zijn hand (het volk Gods) voortgang hebben. Dan zullen wij zien en ervaren dat het moeitevol lijden van Jezus alles, ja totaal alles, in zich had. Hij, de eerstborene onder vele broeders is dé Koning waarover Nathan reeds tot koning David sprak. In Hem is de tempelbouw werkelijkheid geworden. En Hij zelf is de Bouwer van dat huis. Zie Heb. 03:06).

Waarin leeft u?? In de schaduw of in de werkelijkheid?? In de schaduw of in de werkelijkheid?? In de schaduw is uw leven vol vraagtekens. Men weet niet of men een kind van God is, men weet niet of men de Geest ontvangen heeft en men weet het doel van het leven niet.

Jezus is dé Weg, dé Waarheid en hét Leven. Bij Hem be­gint het duister op te klaren, ja zullen wij zelfs niet meer in de duisternis zijn.

Naar dat volle licht zijn wij op reis. Gaat u mee?? Zo ja, ruim dan alle schaduwen op en kom tot de werkelijkheid. Want weet gij niet dat gij Gods tempel hoort te zijn? Die Tempel staat onder Zijn persoonlijke bescherming en die tempel is heilig. Amen.

 

Aanval of verdediging

Een bekend spreekwoord zegt dat de aanval de beste ver­dediging is. Hoe belangrijk is dit ook in geestelijk op­zicht. Het is de satan gelukt vele kinderen Gods tot “nederlaag-christenen” te degraderen. Maar dat niet alleen. Vele kinderen Gods, die wel weerstand bieden zijn toch te veel in de verdediging en daardoor onvruchtbaar in dienst van Honing Jezus. Zij beseffen niet hoe juist het zoeven geciteerde spreekwoord, is. Zij zijn verontrust, proteste­ren tegen de verschrikkelijke toestanden in de wereld maar wat stellen zij er tegenover?

De Bijbel roept iedere Christen op tot de aanval. Je­zus zei: “Predikt het evangelie”. Geloof en handel dien­overeenkomstig. Geloof moet bewezen worden uit de werken, want een geloof zonder werken is een dood geloof, zegt Jakobus.

Wie als Christen in de aanval is, zal al spoedig ont­dekken en ervaren, hoe de duivel niet meer infiltreren kan, ondanks het feit dat hij misschien wel feller wordt aangevallen dan ooit.

Het spreekt vanzelf dat een aanvallende Christen bewa­pend moet zijn. Maar wij weten dat – zoals Paulus zegt in 2 Korinthe 10, de wapenen van onze veldtocht niet vleselijk zijn, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken.

Iedere deelnemer aan de veldtocht voor Koning Jezus behoort geestelijk bewapend te zijn. Efeze 6 spreekt over het aandoen van de geestelijke wapenrusting.

Nu zal men zich afvragen: Mag een Christen zich dan nooit verdedigen? Natuurlijk wel. Er staat niet voor niets geschreven, dat wij weerstand moeten bieden aan de duivel, opdat hij van ons zal vlieden.

Maar een Christen die alleen maar in beslag genomen wordt door de verdediging staat er naast. Het gaat erom dat wij daadwerkelijke getuigen van Jezus zijn. Daarom: Onbevreesd in de aanval! Met Jezus zijn wij meer dan overwinnaars!

 

Levend Geloof – 1973.04-05 nr. 146

Levend Geloof 1973.04-05 nr. 146

Wie Jezus Christus heeft leren kennen, weet dat hij in een totaal andere wereld is terecht gekomen. De Bijbel zegt dit trouwens ook. Paulus schrijft aan de gelovigen in Efeze dat zij geheel anders zijn, omdat zij Jezus Christus hebben leren kennen. (Ef. 04:20).

In (2 Kor. 05:17 staat: “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieu­we is gekomen”.

Bent u in Christus? Gelooft u in Hem? Is Hij de Heer van uw leven? Worden uw gedachten in beslag genomen door de vraag: “Hoe kan ik Christus in mijn leven openbaren”?

Het gaat er om dat het “andere leven” – het nieuwe le­ven in Christus – merkbaar is bij de mensen waarmee wij da­gelijks in contact komen.

Niet dat nu iedereen laaiend enthousiast over ons zal zijn. Er zullen verschillende reacties komen: spottend, fel afwijzend, maar ook waarderend en verlangend ook dit nieu­we leven te bezitten.

Belangrijk voor ons is echter dat wij ons – hoe de re­acties ook zijn – niet zullen schamen voor het evangelie van Jezus Christus.

Jezus heeft gezegd: “Want een ieder, die zich voor Mij en voor mijn woorden zal schamen, voor die zal de Zoon des mensen zich schamen…..”(Luc. 09:26),

De mensheid is niet gelukkig als zij geen kennis heeft aan het andere, het nieuwe leven in Christus. Het is de taak van de waarachtige Christen, dit “andere leven” te openbaren! Zoals een magneet aantrekkingskracht bezit, zo zal ook het kind van God, dat de Heer volkomen dient, als een “geestelijke magneet fungeren. Mensen in nood, mensen op zoek naar geluk, zullen dan vrede en rust, blijdschap en overwinning vinden bij de Bron van alle leven: Jezus Christus!

 

Pinksteren door Jan W. Companjen

Storm

Pinksteren. Een feest van een nieuw begin. Het oude le­ven dat afgestorven was, komt opnieuw uit. Alles is fris en groen. Sprankelend nieuw leven, zowel op het natuurlijke als op het geestelijke terrein. De winter die achter ons ligt heeft van alles gebracht: kou, sneeuw en vooral veel wind. Alles wat niet zo best meer was, werd geveld door het stormgeweld. Maar ook datgene wat niet goed gegrondvest was werd omver geworpen. Grote, machtige bomen, waarvan de wor­tels niet zo erg diep in de grond zaten, moesten het ont­gelden. Vele duizenden, ja miljoenen vielen met veel ge­raas .

Zo ook in het geestelijke leven. Oude vermolmde vestin­gen, o.a. van overleveringen en tradities, gingen te gron­de. Ze werden omvergeblazen door de winden Gods, de Heilige Geest.

De boodschap die Jezus zelf bracht betreffende het bouwen op zand of op de steenrots, wordt weer actueel, want wie op Hem zijn geloof bouwt, zal nimmer beschaamd uitkomen. Hij heeft zijn huis op de steenrots gebouwd.

Zo is het alles ook ten tijde van Jezus gegaan. Hij kwam in de winter der Joodse geschiedenis. Alles was koud en naargeestig gebonden aan de leer der vaderen, die door farizeeën en Schriftgeleerden door star wettisisme werd onderhouden. Toen kwam Jezus en de storm brak los. Hij ging tegen al­le tradities in en deed maar alles wat in Zijn hart opkwam. Hij genas op zondag zieken en liet op zondag de discipelen van de korenaren van het veld eten. Hij reinigde de tempel en zei dat deze afgebroken zou worden.

Gezag

Hij noemde God Zijn Vader en maakte Zichzelf tot Gods Zoon. Nou, nou, dat is nogal wat. Hij had een leer van gezag en sprak de boze geesten aan of het kleine knechtjes waren, die naar Hen luisterden moesten en nu komt de klap op de vuurpijl.

Hij vertelde dat hij al die dingen, en dat waren er nogal wat, van God zelf geleerd had. Hij deed geen ding of Hij had het van de Vader geleerd, zei Hij. Hoe kan dat nu??

Schriftgeleerden hadden jaren en nog eens jaren in de Schriften gestudeerd en zouden zij het dan niet weten?? Zou die timmermanszoon met zijn volgelingen van vissersmannetjes en een tollenaar het beter weten?

Ja, Hij is wel in Bethlehem geboren en daar zou de Messias ook inderdaad geboren worden. Maar dit kan hij niet zijn. Als dit de Messias was, dan zou hij zich aansluiten bij het puur echte Joodse geloof en één van hun worden. Dan zou Hij zich laten opnemen in hun Joodse Godsdienst. Dan zou Hij de tempel gaan herstellen in al zijn macht en glorie, met offerande en verering van God die in die tempel woont.

Schaduw

Jeruzalem was toch de heilige stad waar de tempel Gods stond met de tabernakel? Had God zelf niet gezegd dat Hij in die tempel woonde en dat dat hét Godshuis was?

En zij begrepen het niet en zij zagen het niet in dat dit alles schaduw was geweest en dat bij de komst van Christus de wet en de profeten vervuld werden.

Hij kwam om alles wat door de duivel overweldigd was, te herstellen, maar Hij ontmoette in de menselijke geest zijn felste tegenstander.

De mens was in het oude verbond een natuurlijk wezen en handelde en wandelde overeenkomstig dit feit. Omgang met God vond plaats via een speciaal daartoe door God zelf aanwezen persoon, Mozes, Jozua, een richter of een profeet.

Ten tijde van de koningen, moest men iemand hebben, die zichtbaar voor het volk uittrok, zoals dat ook bij de omrin­gende volken van het land Kanaän was. Daarom speelden de profeten een zeer grote rol in het wel en wee van het volk Israël. Denk maar aan Elia en Elisa en niet te vergeten, Samuël.

Tempel

De tempeldienst met zijn morgen- en avondoffer, met zijn wasvat en schuldaltaar, was gericht op het grote offerlam: Jezus Christus, die niet als een offerlam de schuld droeg van hem of haar die het offer bracht, doch die de schuld van de gehele wereld op zich nam. Zijn bloed wast ons rein van alle zonden.

Dit begreep men niet en dit begrijpt men nog niet. Net als ten tijde van de Joden ziet men thans in de heidenwe­reld zich dezelfde dingen herhalen. (Eerst de Jood en dan de Griek, gaat ook hier op).

Men ziet dezelfde opbouw van het godsdienstige leven. De tempel der Joden vindt men thans gesymboliseerd in de St. Pieter te Rome. Een machtig bolwerk, waarin God zelf woon­achtig is.

Ook de protestanten doen hetzelfde. De kerk, liever gezegd het kerkgebouw, is ook een heiligdom, een Godshuis, ’s Zondags trekt nog jong en oud het feestkleed aan om naar Gods huis te gaan. Daar op die plaats doen wij aan Godsdienst, daar is het stemmig en daar gaat men God ont­moeten.

Maar Jezus zegt: Waar er twee of drie samen zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden, daar is Mijn Gemeente, daar is Mijn Lichaam, dat is Mijn Kerk.

Besnijdenis is nu doop geworden, men heeft een verbonds­volk geformeerd op de wil van vader en moeder en op het ge­loof van de kerk, dat wil zeggen op het geloof van een an­der. Maar God heeft alleen maar kinderen en geen kleinkinderen. Hij vraagt een persoonlijk antwoord en niet een be­vestiging van datgene wat vader en moeder gedaan hebben. (Daar komt het woord kerkelijke bevestiging vandaan, men bevestigt de daad van vader en moeder die het kind ten doop hebben gehouden).

Aldus klimt men de schaapskooi binnen. Jezus zegt! Ik ben de Deur, indien iemand binnen wil komen, moet hij binnen gaan via Mij, want Ik ben de deur van de schaapskooi. Wie Mij aanneemt en mijn offer aanvaart, is waarlijk vrij, want het nieuwe verbond is in Mijn bloed.

Voetwassing

Dat bloed wast vrij van alle zonden en als antwoord daarop mogen wij ondergaan in de doop als een getuigenis van een goed geweten. Die zich aldus gewassen heeft, is rein.

Daarvan spreekt ook de voetwassing. Jezus geeft daarmee in een diepe ’betekenis te kennen, dat Zijn discipelen, Zijn volgelingen, vrij zijn van alle zonden. Zij hoeven zich alleen maar de voeten te laten wassen. Van binnen en van buiten zijn ze rein, alleen het vuil van de dagelijkse wandeling, van het dagelijkse leven hoeven zij af te laten wassen. En dat doet Jezus ook.

Indien u Bijbels en nieuwtestamentisch gelooft en daar naar handelt, zult u ook een nieuwtestamentisch antwoord ontvangen, namelijk een gereinigd vat, dat weer drager kan worden van Gods Geest.

Herstel

Dan wordt u een levende steen tot opbouw ven een geeste­lijk huis, een tempel Gods die alles IN zich heeft, omdat Christus zelf hiervan de Bouwmeester is.

Hij is getrouw in de bouw van Zijn Huis. Wilt u getrouw zijn, opdat Hij u gebruiken kan op de wijze zoals God dit zelf bedoeld heeft.

Ongehoorzaamheid was de oorzaak tot afval van God. Ge­hoorzaamheid zal de weg terug openmaken. De weg naar de boom des levens ligt dan geheel voor ons open. Daar stroomt ook de boom des levens met de genezende bomen aan zijn oe­vers. Daar is het volkomen herstel voor de mensheid.

Hij wacht op de terugkeer van de verloren zoon die nu nog uit de varkenstrog mee eet. Maar alles is gereed, alles is volbracht. Bekeert u tot Hem die in u alles wil vernieuwen en tot een nieuwe schepping wil maken. Maar dat gaat alleen langs de weg die Hij hiertoe zelf bepaald heeft.

Ook thans is gehoorzaamheid beter dan offerande. Dat is geen wet en dat is ook geen tirannie, want na uw antwoord wordt u vrijgelaten. Dan bent u een vrijgekochte des Heren en hebt u een nieuwe wet in uw binnenste ontvangen, die ver uit gaat boven de wet van Mozes, die op steen gegraveerd was.

Dan zult u werkelijk Pinksteren kunnen vieren. Dan zijn alle christelijke feesten werkelijkheid voor u. Dan is Christus vóór u geboren, vóór u gestorven en opgestaan, maar ook UT u gekomen met Zijn Geest, opdat u in nieuwheid des Geestes zult opwassen tot alle volheid Gods.

Loofhuttenfeest

Dan trekken wij samen, jood en heiden, op naar het aller­grootste feest, het Loofhuttenfeest, het dankfeest van de oogst.

Dat is het grootste en meest vrolijke feest, waarop zelfs de oudjes weer jong worden. Te samen mogen wij daar naar toe leven.

Onze samenkomsten moeten daarop ook ingesteld zijn. Wij zijn een overwinnaars volk en wij zijn de generatie waarin alles geschieden zal wat de Heer voorzegt heeft.

Geestesdoop

Wij laten ons daarom niet meer opsluiten in kerkers, maar gaan de krijgsbazuin blazen. Door zo te doen, zullen wij de wereld rijp mogen maken voor de grote Geestesdoop, want zoals de wereld eens overdekt was met water (waterdoop ten tijde van Noach), zo zal de wereld eens overdekt zijn met de Geest Gods.

En dat gaat nu gebeuren. Het vleselijke leven heeft zijn volle bevrediging gevonden, alles wordt tot het maximum be­vredigd.

Nu komt de Geest aan de beurt, omdat de innerlijke hun­kering blijft en die kan alleen door Jezus bevredigd worden.

Antwoord

Zijn wij klaar om een antwoord te geven??

Heel de schepping zucht naar de openbaring van Jezus in u en mij!.’

 

Is uw geloof al beproefd door Gert Jan Doornink

“Hierna gebeurde het, dat God Abraham op de proef stelde… (Gen. 22:01). (Lees dit hoofdstuk verder tot en met vers 18).

Gods verbond met Abraham

Abraham neemt in de Bijbel een zeer bijzondere en belangrij­ke plaats in. In (Gen. 12:01-03) lezen wij over een machtig ver­bond dat God sloot met Abraham. Hij moest alles verlaten en gaan naar het land dat God hem zou aanwijzen. God beloofde dat Hij Abraham geweldig zou zegenen en ten zegen zou stel­len. Als in Genesis 17 dit verbond herhaald wordt, legt God vooral ook de nadruk op het feit dat dit verbond niet alleen voor Abraham persoonlijk was, maar ook zou doorwerken via zijn nageslacht. “Do zal mijn verbond oprichten tussen Mij en u en uw nageslacht in hun geslachten, tot een eeuwig verbond”. (Gen. 17:07).

Wij zijn kinderen van Abraham

Weet u wat nu zo geweldig is? Dat dit verbond ook geldt voor ons nieuwtestamentische christenen.’ Paulus beschrijft het duidelijk en uitvoerig in Galaten 3. Zij die uit het ge­loof zijn, zijn kinderen van Abraham, zegt vers 7. De belofte die God deed aan Abraham is ook voor ons: “En de Schrift, die tevoren zag, dat God de heidenen uit geloof rechtvaardigt, heeft tevoren aan Abraham het evangelie verkondigd: In u zullen alle volken gezegend worden. Zij, die uit het geloof zijn, worden dus gezegend tezamen met de gelovige Abraham”. (Gal. 03:08-09). “Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen”(Gal. 05:29)

God stelt ons op de proef

Ieder kind van God is een erfgenaam en mag in het ge­loof aanspraak maken op de beloften van God. Ja, Gods Woord verklaart nadrukkelijk dat hoevele beloften Gods er ook zijn, in Hem (in Christus) is het Ja”(2 Kor. 01:20). Al Gods beloften zijn voor ons… maar dan zullen wij ook moe­ten voldoen aan de voorwaarden die God stelt om deze belof­ten in ontvangst te kunnen nemen. Wij zullen de Heer werke­lijk moeten volgen en een leven van geloof openbaar moeten maken.

Abrahams geloof werd op de proef gesteld, omdat hij een echte gelovige was. Ook ons geloof zal zo nu en dan op de proef gesteld worden als wij tenminste werkelijk geloof hebben. Daarom vermaant Paulus in (2 Kor. 15:05) “Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is? Want anders zijt gij verwerpelijk”.

Abraham had gemeenschap met God

Abraham – de “vader der gelovigen” – kende een leven van diepe gemeenschap met God. Dat blijkt wel uit deze geschie­denis. God had een “vertrouwelijk gesprek” met hem. Hij ver­stond de stem van God.

Vele kinderen Gods hebben moeite met het verstaan van Gods stem. Ongehoorzaamheid en het niet bereid zijn de Heer volkomen te dienen, zijn vaak de oorzaken van het niet ver­staan van Gods sten. Toch zegt Gods Woord dat onze gemeen­schap is met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus (1 Joh. 01:05).

Als deze gemeenschap verwaarloosd wordt, kunnen wij ón­mogelijk Gods sten duidelijk verstaan, We gaan twijfelen en raken in verwarring. Daarom dient deze gemeenschap steeds weer opnieuw bevorderd te worden door gebed en on­der de leiding van Gods Geest de Bijbel te onderzoeken.

Abraham stond vroeg op

Toen God aan Abraham vroeg zijn zoon ten offer te bren­gen, zal er ongetwijfeld een schok door hem zijn heengegaan. Zou God, het allerliefste wat hij bezat, zijn enige zoon als offer vragen? Toch was hij gehoorzaam. Hij stond, vroeg op en trof voorbereidingen.

Reeds uit dit vroege opstaan bleek zijn gehoorzaamheid. Om iets goed te doen moeten we ons voorbereiden. Dat geldt voor de gewone dingen, maar ook voor de geestelijke dingen. Velen denken dat alles vanzelf gaat en laten alles aan het toeval over, als het de geestelijke dingen betreft. Uit deze levenshouding spreekt nonchalance. Het getuigt niet van een overge­geven leven.

Laten we Abraham ten voorbeeld nemen en laat zijn geloofs­leven ook ons inspireren ordelijk en correct te leven.

God ging met Abraham tot het uiterste

Genesis 22 vertelt ons geen bijzonderheden over de gedach­ten van Abraham. Wat zal er allemaal door hem heen zijn ge­gaan? ‘Maar wel lezen wij dat Abraham tot in alle onderdelen van Gods opdracht gehoorzaam was.

God ging met Abraham tot het uiterste. Pas toen Abraham zijn hand uitstrekte en het mes nam om zijn zoon te slachten, riep de Engel des Heren dat hij niets moest doen.

Als ons geloof beproefd wordt, zal God misschien ook tot het uiterste gaan, maar nooit zal Hij Zijn beloften breken!

Dat was ook de ware reden dat God Abrahams zoon niet aanvaardde als ‘offer. Lees wat er staat in (Heb. 11:17-19): “Door het geloof heeft Abraham, toen hij verzocht werd, Izak te ten offer gebracht, en hij, die de beloften aanvaard had, wil­de zijn enige zoon offeren, hij, tot wie gezegd was: Door Izak zal men van nageslacht van u spreken. Hij heeft overwogen dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken, en daaruit heeft hij hem ook bij wijze van spreken teruggekregen”.

God wil geopenbaard zien wat wij geloven

De engel sprak: “Strek uw hand niet uit naar de jongen en doe hen niets, want nu weet ik, dat gij godvrezend zijt, en uw zoon, uw enige, Mij niet hebt onthouden”(Gen. 22:12).

Wist God dat dan niet? Natuurlijk wel. Hij weet wat er om gaat in het hart van ieder mens. Voor Hem is niets verborgen. Hij weet alle dingen, naar Hij wil graag geopenbaard zien, wat wij geloven’ God weet wat het beste voor ons is. Hij weet dat het nodig is dat ons geloof nu en dan eens op de proef ge­steld wordt.

Dat is niet gemakkelijk? Het is zwaar voor “het vlees”.

De “oude mens” zal protesteren. Maar heeft de ware Christen het oude leven niet begraven met Christus in het watergraf? En is het nieuwe leven van Christus niet in ons?

Als wij gehoorzaam zijn tijdens de beproeving zullen we ervaren dat de nieuwe mens groeit. En dit is uiteindelijk ook de bedoeling en de wil van God. Wij zullen volwassen Christenen moeten worden, die de “mannelijke rijpheid” hebben bereikt. (Efese 4).

God is liefde

Steeds weer blijkt – ook in deze geschiedenis – dat God een God van liefde is. Toen Abraham zijn zoon niet behoefde te offeren, voorzag God in een ander offer. Abraham zag plotseling een ram die met zijn horens verward was in het struikgewas. Deze gebruikte hij als brandoffer.

Abraham noemde die plaats: “De Here zal er in voorzien” (Gen. 22:14). Heeft dat geen wonderbare betekenis ook voor ons? Dikwijls als ons geloof beproefd wordt, zien wij er geen gat meer in. We denken dat de Heer ons probleem of situatie alleen kan oplossen op een bepaalde manier die wij zelf in gedachten hebben. Maar dat gebeurt meestal niet. Als de oplossing of uitkomst komt, blijkt God reeds lang voorzien te hebben in onze nood. Hij is een Helper, groot van kracht en steeds bereid ons te helpen, of het nu een geestelijke, lichamelijke of materiële nood betreft.

De zegen op de gehoorzaamheid

God zegent iedere gehoorzaamheid. Dat blijkt wel uit het feit dat de Engel van God weer gaat spreken tot Abraham, “omdat gij dit gedaan hebt”, “omdat gij naar Mijn stem gehoord hebt”. God herhaalt als het ware de belofte die Hij aan Abraham deed. Het is een geweldige belofte! Laten we die be­lofte nog eens onder de loep nemen want – nogmaals – Die belofte geldt ook voor ons, Gemeente van Jezus Christus!

1 – “Omdat gij dit gedaan hebt, en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt, zal Ik u rijkelijk zegenen….” Als we ons leven volkomen aan de Heer hebben gegeven zal Hij ons rijkelijk zegenen. In ieder opzicht! Jezus heeft gezegd dat Hij gekomen is om Leven en overvloed te brengen. Maar dan zullen wij Hem ook volkomen moeten dienen, trant de ogen van God gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen wier hart volkomen naar Hen uitgaat.(2 Kron. 16:09).

2 – “En uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren des hemels en als het zand aan de oever der zee….” Hebt u wel eens in een heldere winternacht naar de sterren­hemel gekeken? Kon u de sterren tellen? Neen, u zag steeds weer andere en nieuwe sterren. Zo ook aan het strand. De miljarden en miljarden zandkorrels zijn niet te tellen.

Zo zal het ook zijn net het “nageslacht van Abraham”. Maar al te gemakkelijk wordt, ook in onze dagen, gesproken over de “kleine minderheid” van Christenen. Maar denken we niet te klein van de grootheid van God en wat Hij kan doen? Na­tuurlijk weten wij dat velen de brede weg bewandelen en weinigen de smalle weg. Maar dat betekent nog niet dat wij geen grote dingen van Hem mogen verwachten.

Zeker voor deze /eindtijd geldt dat de Pinksterprofetie van Joel in vervulling gaat. God gaat van Zijn Geest uit­storten op alle vlees. Alle mensen krijgen nog eenmaal een kans zich tot Hem te bekeren. In Matteüs 24 zegt Jezus, sprekende over de eindtijdtekenen, dat het Evangelie van het Ko­ninkrijk Gods in de gehele wereld gepredikt zal worden. Zien wij dit niet in onze dagen voor onze ogen in vervulling gaan? En…..zijn u en ik daar niet bij betrokken!

De Heer werkt door Zijn Gemeente, waartoe alle ware (we­dergeboren) Christenen behoren. Hij wil nog vele mensen trekken uit de duisternis en brengen in Zijn wonderbare licht. Juist nu de zonde en de ongerechtigheid zulk een enorme omvang heeft aangenomen, zal de kracht en de liefde van Jezus zich manifesteren in de gelovigen en zullen velen uit satans nacht verlost worden, want…..Abrahams nage­slacht zal zeer talrijk worden!

3 – ‘.’…..En uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen”. Vroeger waren de steden ommuurd. Er bevonden zich een aantal poorten in. Die poorten waren van groot en strategisch belang. Had de vijand de poort onder zijn contro­le of in bezit, dan had hij in feite de gehele stad. Uiter­aard heeft ook dit onderdeel van de belofte aan Abraham voor ons een diepe geestelijke betekenis. Ook wij mogen de poort van de vijand” in bezit nemen. Of deze poort nu bestaat uit zorg, vrees, twijfel, zonde of ziekte, wij hebben de macht ontvangen de vijand te weerstaan om te overwinnen. Jezus heeft gezegd: “Zie, Ik heb macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen” (Luc. 10:19)

De Gemeente van Christus heeft in de loop der eeuwen ve­le malen gefaald. In plaats van overwinning was daar altijd weer de nederlaag. Toch is het verbond wat God eens met Abraham sloot, overduidelijk. Wij mogen de poort van de vijand in bezit nemen. De eindtijdgemeente – althans die gelo­vigen die de Heer werkelijk volgen – zal een overwinnende Gemeente zijn.

Overwinnende Christenen

4 – “En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden”. Juist als wij “overwinnende Christenen” zijn, als wij het leven van Abraham openbaren, als wij de be­proevingen doorstaan, wordt ook de wereld gezegend. Want dan ziet de wereld het beeld van Jezus in ons, en dat is het waar de wereld op wacht!

Een kind van God dat geen overwinning kent, zal ook niet beproefd worden. Immers hoe zal de Heer ons geloof beproeven, als wij geen geloof openbaren?

kennen wij dat leven van geloof, dat ook Paulus kende en waarvan hij getuigde op verschillende plaatsen, bijvoorbeeld (Gal. 02:20):”Ik leef door het geloof in de Zoon van God”.

Paulus vermaant echter, in (2 Kor. 13:05) onszelf op de proef te stellen, of wij wel in het geloof zijn. Laten wij ons wat minder met het geloof van anderen bemoeien en onszelf afvragen: Volg ik Jezus volkomen? Ben ik onder alle omstan­digheden gehoorzaam?

Dan gaat de Heer ook ons geloof beproeven. Als wij dan standhouden en gehoorzaam zijn, komen we zeer beslist ster­ker te staan in de geestelijke strijd. Onze geestelijke wortels gaan dieper de grond in en we zijn meer bruikbaar in dienst van de Meester!

 

Het Woord van God door H. J. Glasbergen

“Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen, en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden. En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven”(2 Thess. 01:09-11).

Occultisme

De duivel komt als een engel des lichts en velen zullen verleid worden. Door een charmante mijnheer en juffrouw werd een aardig spelletje door middel van de tv in de huiskamers gebracht, voor groten en ook voor kinderen. Het spelletje met de dierenriem, een spel met de dood, erger dan vergif, en het werkt op lange termijn.

Enige tijd geleden bracht deze heer en dame die “ook niet beter weten”, voor miljoenen kijkers een stunt in de huiskamers, die elke wetenschap van de zwaartekracht be­lachelijk maakt.

Een hypnotiseur, zegt de wereld met een mooi woord, maar in werkelijkheid een dienstknecht van de duivel, zegt de Bijbel, vraagt een aantal amateurs, zo maar vrouwen en man­nen uit de pretzaal, zich te lenen voor zijn tovenarij. (Deut. 18:09-14).

Wat ‘gebeurt hier eigenlijk?, is de vraag. De spelers en speelsters moeten aan een doodgewone houten tafel gaan zitten, waar de tovenaar een kruis op tekent. De vorm van het kruis is altijd bij deze gelegenheden, een kruis met een cir­kel, het teken van de duivel. De medewerkers moeten hun vingertoppen losjes op de tafel laten fusten als zij aan de tafel zitten, hun gedachten concentreren op het kruis en geloven dat er iets gaat gebeuren, want zonder geloof ge­beurt er niets. Eén saboteur kan de zaak laten mislukken.

De tafel gaat niet direct zweven, er moet eerst gemeen­schap komen met de boze geesten. En dan gebeurt het wonder. De tafel blijft zo maar aan de vingertoppen van de medespe­lers hangen, tegen alle wetten in.

De gevolgen van deze gemeenschap met de boze ziet men niet direct. De demonen komen in de mens wonen en leiden het leven van deze. Vroeg of laat worden deze mensen door ziekte, ongevallen of zelfmoord vernietigd.

De duivel heeft maar één doel: de mens van God te schei­den en zo tot zijn slaaf te maken. Het spiritisme werkt net eender, maar dan in de duisternis: het kruis en de Bijbel op tafel en dan de geesten oproepen van de dierbare overlede­nen

Dan komt het grote bedrog: de gemeenschap met de demonen komt, doordat deze de stemmen nabootsen van de overledenen. Arme, misleide mensen, want doden horen en spreken niet. Heel deze gemeenschap is God een gruwel. De séances worden bezocht door mensen die zeggen in God te geloven, en ook nog dikwijls lid van een kerk zijn.

Satan gaat rond als een briesende leeuw

Petrus zegt in (Hand. 10:38) dat Jezus alle zieken genas die door de duivel overweldigd waren. Ziekte is het werk van de duivel. Als iemand gelooft dat ziekte van God komt, moet hij of hij niet naar de dokter gaan en medicijnen inne­men. Want dat is dan tegen Gods wil.

Petrus wist dat er maar één vijand was van de mens: de duivel. Dat hebben de kerken na 2000 jaar nog niet begrepen, ondanks alle theologie en wijsheid. Want dan zouden zij de zieken genezen en het geheim van het Koninkrijk Gods begre­pen hebben.

Met synodale en pauselijke uitspraken geneest de zieke niet. Honderden jaren lang is de mens geleerd dat deze een zondaar blijft tot zijn dood, waardoor satan vrij spel had over geest, ziel en lichaam. Indien het Christenvolk geleid was door herders naar Gods wil, zou. alles veel anders zijn.

God zegt in (Ex. 25:20-26): “Ho zal alle ziekten uit uw midden wegdoen”. Bus de ziekte was er. Jesaja 53 zegt dat met de komst van Jezus ook ons ziekteprobleem opgelost zou wor­den door de leugen – de duivel – te ontmaskeren.

De duivel bezit de meeste macht, daar waar Gods Woord verkracht wordt en ontkend als de waarheid en daar waar geen kennis en inzicht is. Paranormalen en andere normalen en abnormalen doen erg geheimzinnig en onzinnig en vertellen din­gen die al zo oud zijn als de mensheid. Argumenten, verward en verdraaid, en altijd negatief, nooit een oplossing voor de mens is dan het resultaat.

Gemeenschap met dierbare overledenen, gebeden tot gestor­ven heiligen, bloemen en brandende kaarsen op graven der overledenen, God wil het niet. Laat de doden hun doden begra­ven, zegt Jezus. Saul pleegde zelfmoord, na gemeenschap met een dode geest(1 Sam. 28:07-14; 1 Sam. 31:01-06).

De duivel is geen mythische figuur of een verzinsel, maar een realiteit, waar je met een universitaire wijsheid niets van begrijpt. Hij doet altijd zijn best on zich te verbergen, wat hem goed gelukt is in mensen die door hem overweldigd zijn en onwetend slaven zijn.

Waarzeggers, helderzienden, kwakzalvers, magnetiseurs, kruidendokters, zij komen met vroomheid en goedheid de mensen helpen, meestal tegen geld.

Zwarte magie, toverdokters, duivelspriesters, verdovende middelen, zij brengen ziekte, angst en zelfmoord. Maar de volksgezondheid en de geestelijkheid slapen rustig door

Een yoga-“professor” liet zich kruisigen en bleef twee dagen zonder bloedverlies aan het kruis, wat moet bewijzen dat de menselijke geest over het lichaam kan heersen. Voor ons echter een bewijs, dat als je dienstknecht van de duivel bent, je ook macht van hem krijgt om wonderen te doen.

Satan weet zich altijd te verbergen. Als Jezus een stomme geest uitdrijft, laat de duivel door zijn dienstknechten, de belachelijke beschuldiging maken dat Jezus door de duivel de boze geesten uitdrijft. (Luc. 11:14).

Jezus lacht niet om de duivel en erkent zijn macht. Hij noemt hem de overste der wereld. Hij gaat ook niet argumen­teren met de duivel, maar zegt: “Er staat geschreven….” (Matt. 04:01-11).     ,           .

De natuurlijke ‘mens-krijgt met alle wijsheid, der wereld geen inzicht in het rijk der duisternis en in het Koninkrijk Gods, het is voor hem verborgen. Elk mens moet de wetten van zijn land kennen die hem beschermen, maar de wetten in de on­zichtbare wereld zijn hen een raadsel, ook voor miljoenen zich noemende Christenen. Daarom zijn velen ziek en sterven voor hun tijd. De duivel is erg goed bevriend met mensen die “ook” aan Godsdienst doen. Relikwieën, heilige beelden dra­gen, het kruiskussen, voor beelden en beeldengroepen knie­len, gewijde voorwerpen, bezweringen, zegenen van voorwer­pen, beschermheiligen, etc. Het is afgoderij (Deut. 12:01-04). Het oude testament staat vol van deze afgoderij, waar ook de Joden zich mee besmetten. Er zijn nog vele andere vormen en voorwerpen te noemen waardoor er gemeenschap is met de dui­vel.

De haat der wereld

De grote haat gaat van de duivel uit, alweer via mensen, naar hen die de mensen voorlichten vanuit Gods Woord, hen die door Gods Geest zijn werken ontmaskeren en verbreken.

Ook in volle evangelie kringen zegt men soms dat je niet te veel aandacht moet schenken aan de duivel. Dat is nu precies zijn bedoeling, tiaar Jezus is onze Leraar. Hij was ge­zonden met de opdracht de werken van satan te openbaren en te verbreken en openlijk ten toon te stellen.

Dienstknechten van satan zijn vaak erg lieve en vrome men­sen, die net erg goed bedoelen. Erkennen deze mensen dat alleen het volmaakte offer van Jezus Christus en Zijn vergo­ten bloed ons reinigt van alle zonden? Erkennen deze, dat alleen door Hem en in Hem eeuwig leven is? Erkennen zij de Bijbel van kaft tot kaft als het Woord van God en gezagheb­bend? Erkennen zij dat alleen de wedergeboren mens uit de Heilige Geest het Koninkrijk Gods binnengaat? Zo niet, weet dan dat de zaak niet zuiver is, want Jezus Christus alleen is de Deur, de Weg, de Waarheid en het Leven. En buiten Hem is geen waarheid, hoe mooi en vroom het ook overgebracht wordt.

Hoeveel kinderen worden niet een prooi van de verleidelijke, onschuldig lijkende spelletjes, die voor de duivel, juist de toegang zijn om bezit te nemen van deze. De priester of dominee ziet er geen kwaad in: “Je moet niet overal spo­ken zien”.

Jezus zegt dat de duivel een leugenaar en een moordenaar is, met een miljoenenleger van slaven. Wij hebben een Geest van het zoonschap ontvangen, waardoor wij bidden: “Abba Va­der”, (Romeinen 8).

Deze alleen verrichten priesterdiensten in het heilige der heiligen en pleiten voor hen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. En zij zullen verzadigd worden. Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen?

Gij zult niemand Vader noemen, dan God alleen. Laat u ook geen leidslieden noemen, want één is uw Leidsman: Christus. (Matt. 25:09-11).

Laat u leiden door de Waarheid en niet door de leugen en gij zult leven hebben en overvloed.

 

In memoriam Jan Witvoet door Gert Jan Doornink

Op 61 jarige leeftijd nam de Heer tot zich in Zijn Heer­lijkheid, broeder Gerrit Jan Witvoet te Meppel. Uit de grote belangstelling voor de begrafenis op 5 april, die onder leiding stond van br. J. van Petegem uit Zwaagwesteinde, bleek welk een belangrijke plaats br. Jan Witvoet in de harten van velen had ingenomen.

Br. Witvoet was één van de pioniers van de Pinksterbe­weging in Meppel en groeide in de loop der jaren uit tot een belangrijke steunpilaar van de Pinkstergemeente “Sion”. Voorganger br. Henk Bosch verliest in hem zijn naaste mede­werker. Zijn vele talenten stelde hij alle in dienst van Gods Koninkrijk. Wij denken aan zijn subliem orgelspel en bovenal aan zijn vurige, dynamische prediking, waardoor hij ook in talrijke plaatsen buiten Meppel bekend werd en tot grote zegen was. Toch was waarschijnlijk zijn opvallendste eigen­schap wel de “trouw” die hij steeds betoonde. In de crisis­perioden van de gemeente bleef hij op de bres staan. Alleen reeds in dit opzicht zal hij een inspirerend voorbeeld voor velen blijven. Terecht was in het bericht van zijn heengaan (Matt. 25:21) als tekst opgenomen.      

 

Veilig in Gods hoede door J Noë

(Ps. 016:007-011):

“Ik prijs de Here, die mij raad heeft gegeven, zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren.

Ik stel mij de Here bestendig voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet.

Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel, zelfs mijn vlees zal in veiligheid wonen; want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het do­denrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien.

Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeu­wig. “

Kleinood

Lieve lezers! Deze hele psalm van David is een kleinood. Als opschrift van deze psalm staat: “Het zalig lot der vro­men”. Nu het zijn inderdaad woorden die je versterken. Zo zijn er zoveel van die psalmen. David was, hoewel hij onbe­grijpelijke dingen heeft gedaan, een man die God oprecht lief had en op Hem vertrouwde. Hij stelde zich de Here be­stendig voor ogen en luisterde naar Zijn stem. Hij wist, dat als Hij de Heer trouw bleef en Hem gehoorzaamde, de Heer hem terzijde zou. staan en hem niet zou. begeven en niet zou. ver­laten en zelfs zijn vlees in veiligheid zou. wonen.

Hij had dit ervaren en ik kan mij dan ook zo goed voor­stellen, dat zijn hart vol blijdschap was en zijn ziel juich­te. (Ps. 091:001-002) zegt; “Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is geze­ten, vernacht in de schaduw des Almachtigen.

Ik zeg tot de Here: Mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God, op wie ik vertrouw”.

Overgave

Lieve lezers, we zullen ervaren in ons leven, dat als wij ons geheel en al aan Hem overgeven, (dus niets achterhouden), Hij ons koestert in Zijn liefde en dat Hij ons, zoals Zijn Woord zegt, in Christus alle dingen zal schenken. (Rom. 08:32).

Er is lente in de ziel, welke verbinding met God heeft. Dat heerlijke, nieuwe leven, doorstroomt je dan met kracht, vervult je hart met blijdschap en doet je volharden in alle beproevingen.

Als er twijfel en angst is in ons hart en wij onzeker zijn door gebrek aan geloof en wij ons door allerlei omstan­digheden laten beïnvloeden, (dat wil zeggen, wij wandelen dus niet in geloof, maar in aanschouwen), dan is terecht voor ons van toepassing wat Salomo zegt in (Spr. 24:10):

“Betoont gij u slap ten dage der benauwdheid, dan komt uw kracht in het nauw”. (Spr. 25:26);

“Een troebel gemaakte fontein en een verontreinigde bron, zo is de rechtvaardige die voor de goddeloze wankelt”.

Nu, dat zijn rake woorden. Als ons hart in vol geloof en vertrouwen op de Heer gericht is, dan kunnen wij beamen, wat in (Jes. 50:15) staat: “In stilheid en vertrouwen zal uw sterkte zijn”.

Jezus was steeds in volkomen verbinding met de Vader en Hij wist, dat bij alles wat Hij zei en deed, de vader er achter stond.

De discipelen ontvingen deze kracht Gods eveneens door de Heilige Geest en zo moet het ook met ons zijn. Jezus zegt bij de opwekking van Lazarus:

“Heb Ik u niet gezegd, dat gij, indien gij gelooft, de heerlijkheid Gods zult zien”.

Dat is dus niet alleen wat ons persoonlijk betreft, maar ook wat wij onder de leiding van de Heilige Geest doorgeven aan anderen.

Ik eindig nu met (2 Petr. 01:03-11)

“Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de ken­nis van Hem, die ons geroepen heeft door zijn heerlijk­heid en macht; door deze zijn wij met kostbare en zeer grote beloften begiftigd, opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur, ontkomen aan het ver­derf, dat door de begeerte in de wereld heerst.

Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis, door de kennis de zelfbeheersing, door de zelfbeheersing de volharding, door de volharding de godsvrucht, door de godsvrucht de broederliefde en door de broederliefde de liefde (jegens allen).

Want als deze dingen bij u aanwezig zijn en overvloedig worden, laten zij u niet zonder werk of vrucht voor de kennis van onze Here Jezus Christus. Want bij wie zij niet zijn, die is verblind in zijn bijziendheid, daar hij de reiniging van zijn vroegere zonden heeft vergeten. Beijvert u daarom des te meer, broeders, om uw roeping en verkiezing te bevestigen; want als gij dit doet, zult gij nimmer struikelen.

Want zó zal u rijkelijk worden verleend de toegang tot het eeuwige Koninkrijk van onze Here en Heiland, Jezus Christus”.

“Laat ons oog alleen gericht zijn op Jezus, de Leidsman en Voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke vóór Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet ach­tende en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods” (Heb. 12:02).

 

Het Levend water gedicht door Judith Jacobs

(Ontmoeting bij de bron)

Zij was van ver gekomen,

Opdat zij bij de bron –

Het water kon gaan scheppen,

Haar kruik weer vullen kon.

 

En Jezus zag haar komen

Hij kende haar gemoed;

Haar leven, door de zonde,

Was welhaast leeg gebloed.

 

Hij vroeg een kleine laaf’nis,

Een teug voor lichaamsdorst;

Zijn ogen hadden daarbij

Haar geest en ziel doorvorst.

 

Daar bij de bron van Sichar,

In een simpel dorpstaf’reel,

Kwam een keerpunt in dat leven

Jezus vulde het geheel!

 

Zij heeft niet kunnen zwijgen:

Het verhaal ging in het rond;

Als een stroom van levend water

Vloeiden woorden uit haar mond.

 

Heer, ’k weet, dat ‘k steeds mag komen,

Ondanks alle schuld en scha;

Bron des Levens: onuitputt’lijk –

Is uw liefde en gena.

(Joh. 07:38; Joh. 04:04-30).

 

1973.02-03 nr. 145

 

Levend geloof 1973.02-03 nr. 145

Is geluk te koop

“Met geld is alles te koop”. Een bekend gezegde, waarmee men duidelijk wil maken dat, als men maar voldoende geld heeft de mogelijkheden on­begrensd zijn. Maar geluk is niet te koop! Misschien wel het schijngeluk wat de wereld biedt, naar dat gaat alles voorbij. Met de dood is immers alles uit. Er is een ander geluk. Het werkelijke geluk, dat geen einde heeft, omdat het zijn voedings­bron vindt in God, de Schepper van hemel en aarde.

Dit ware geluk is niet te koop’ Het is geheel gratis verkrijgbaar!!! Het wordt u aangeboden door de leven­de God. Hij zond Zijn Zoon, Jezus Christus, naar deze wereld, om de mensen werkelijk gelukkig te maken!

Wie in Hem gelooft, zal niet verloren gaan, maar eeuwig leven ontvangen! “Wie Jezus heeft, hééft het leven!” Jezus kwam om leven en overvloed te brengen! Ook voor u!

Vertrouw uw leven Hem toe! Geloof dat Hij ook voor u satan heeft overwonnen en alle dingen nieuw wil maken!

Bedenk echter wel dat Gods liefdesaanbod om Zijn Zoon te aan­vaarden, en daardoor het nieuwe leven in Christus deelach­tig te worden, weliswaar geheel gratis is…….maar niet altijd doorgaat.

Het is nu nog genadetijd! U leeft nog op deze wereld. Maar spoedig kan dit voorbij zijn. Dan is het “te laat”! Aanvaard Hem daarom nu. Buig uw knieën en bid: “Hemelse Vader, Ik wil op dit ogenblik mijn zonden be­lijden en geloven dat Uw Zoon ze gedragen heeft aan het kruis van Golgotha. Ik wil een nieuw leven begin­nen en geloven dat Gij nu komt wonen in mijn hart. Ik aanvaard u nu als mijn Verlosser en Bevrijder en weet dat ik een kind van God geworden ben en eeuwig leven heb ontvangen. Help mij op de nieuwe weg een getrouw getuige van U te zijn en vul mij met Uw Geest. Amen”.

 

De kracht Gods door J. Noë

Lieve lezers! God wijst ons de weg hoe wij Zijn kracht kunnen ervaren, namelijk

1 – Door Zijn Woord.

2 – Door het Bloed.

3 – Door de Heilige Geest.

4 – Door de wonderbare Naam van Jezus.

Dit alles houdt nauw verband met elkaar. Ik zal nu in het kort deze onderwerpen gaan behandelen.

De kracht van het woord

(Jes. 55:11)

“Alzo zal Mijn Woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn: het zal niet ledig tot Mij wederkeren maar het zal doen wat Mij behaagt en dat vol­brengen, waartoe Ik het zend”,

(Luc. 01:37)

“Want geen Woord dat van God komt, zal krachteloos wezen”.

Dit geldt zowel voor het gesproken als het geschreven Woord. Let wel op, het betreft zowel de zegen, die we van God zullen ontvangen, als wij geloven in Zijn Woord en daar­naar nauwgezet handelen, als ook de duisternis, waarin wij terechtkomen, als wij dat niet doen. In het Oude Testament kunnen wij dat, wat Israël betreft, duidelijk, lezen en in het Nieuwe Testament laten de woorden en daden van Jezus en Zijn discipelen aan duidelijkheid niets te wensen over. Hoe wonderbaar zijn de woorden die aan (Jes. 55:11) voorafgaan, na­melijk in (Jes. 55:10):

“Want zoals de regen en de sneeuw van de hemel neerdaalt en daarheen niet weerkeert maar doorvochtigt eerst de aarde en maakt haar vrucht­baar en doet haar uitspruiten en geeft zaad aan de zaaier en brood aan de eter, alzo zal Mijn Woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn”.

Wat een machtige vergelijking. Wat God zegt gebeurt onherroepelijk, het zal volbrengen waartoe Hij het zendt,’ zo­wel wat Zijn woorden in het Oude- en Nieuwe Testament be­treft, als wat Hij door de profeten heden ten dage zegt.

God sprak bij de schepping en het was er. God sprak tot Israël en het gebeurde, dingen die het menselijk verstand te boven gaan. God sprak door de engel Gabriël tot Maria, dat zij door de kracht van de Heilige Geest een zoon zou krijgen en Maria zeide: “Mij geschiedde naar Uw woord”.

Toen Jezus door de Heilige Geest naar de woestijn werd geleid om verzocht te worden door de duivel, verwees Hij de duivel naar het Woord. Jezus geloofde in datgene wat Zijn Vader gezegd had en handelde daarnaar. Jezus sprak door de Geest geleid en tekenen en wonderen gebeurden, duivelen werden uitgeworpen, zieken werden genezen, doden opgewekt, de natuur bedwongen, enz.

Denk ook eens aan de wonderbare visvangst, waarbij Petrus zei: “Maar op Uw woord zal ik de netten uitzetten”, en het wonder gebeurde. Jezus sprak over nieuwe geestelijke wet­ten, waaraan wij moeten voldoen om het Koninkrijk Gods deel­achtig te kunnen worden. Denk maar eens aan de Bergrede in Matteüs 5,6 en 7.

Al deze woorden van Jezus moeten een realiteit in ons worden. Zalig die het woord Gods horen en bewaren. (Luc. 11:28). Jezus zegt aan het slot van Zijn Bergrede (Matt. 07:24-27); tweeërlei fundament:

“Een ieder nu, die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal gelijken op een verstandig man, die zijn huis bouwde op de rots. En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en stortten zich op dat huis, en het viel niet in, want het was-op de rots gegrond­vest. En een ieder, die deze mijn woorden hoort en ze niet doet, zal gelijken op een dwaas man, die zijn huis bouwde op het zand. En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis, en het viel in, en zijn val was groot”.

Verder zegt Jezus in (Joh. 05:24) “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven”.

En in (Joh. 15:07) “Indien gij in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraagt wat gij maar wilt, en het zal u geworden”.

Dit geldt dus voor alles, wat Jezus Zijn discipelen en ons geleerd en geboden heeft, dus ook wat de bevrijding van machten, gebondenheden, en genezing betreft. “Leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb”(Matt. 28:19b).

Ik eindig nu dit deel met de woorden van Paulus in (Rom. 01:16):

“Want ik schaam mij het evangelie niet. Want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft”!

De kracht van het bloed

Het bloed neemt in Gods Woord wel een zeer belangrijke plaats in. In het bloed zit de ziel, het leven, en daarom is het zo waardevol, zo uiterst belangrijk.

God laat ons in Zijn Woord zien dat alleen door het uit­storten van het bloed, door middel van een offer, er moest dus een leven geofferd worden, toenadering tot Hem mogelijk is. In het Oude Testament was het door het offeren van die­ren; in het Nieuwe Testament was het Jezus als Lam Gods, het offer. Het bloed van Jezus werd uitgestort, dus Hij heeft Zijn leven gegeven.

1 – Tot verzoening en reiniging van onze zonden, betreft de oude mens.

2 – Tot heiliging en vereniging met God, betreft de nieuwe mens.

3 – Tot bevrijding van en overwinning op satan.

Ik heb hierover reeds uitvoerig geschreven in het april/ meinummer in 1967. Ik wil echter op de volgende Schriftgedeelten nog de aandacht vestigen:

  1. Wat de vereniging met de Vader betreft: (Joh. 06:53-57):

Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt gij geen le­ven in uzelf. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwek­ken ten jongste dage. Want mijn vlees is ware spij s en mijn bloed is ware drank. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem” Gelijk de levende Vader Mij gezonden heeft en Ik leef door de Vader, zo zal ook hij, die Mij eet, leven door Mij”.

(Heb. 10:19-22):

“Daar wij dan, broeders, volle vrijmoedigheid be­zitten om in te gaan in het heiligdom door het bloed, van Jezus, langs de nieuwe en levende weg, die Hij ons ingewijd heeft, door het voorhangsel, dat is, zijn vlees, en wij een grote priester over het huis Gods hebben, laten wij toetreden met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des ge­loofs, met een hart, dat door besprenging gezui­verd is van besef van kwaad, en met een lichaam, dat gewassen is met zuiver water”.

  1. Wat bevrijding van en overwinning op satan en zijn trawanten betreft:

(1 Petr. 01:18-19); buiten het reeds aangehaalde Johannes 6: “…..Wetende, dat gij niet met vergankelijke dingen , zilver of goud, zijt vrijgekocht van uw ijdele wandel, die u van de vaderen overgeleverd is, maar met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam”. (Openb. 05:09-10):

“En zij zongen een nieuw gezang, zeggende: Gij zijt waardig de boekrol te nemen en haar zegels te openen; want Gij zijt geslacht en Gij hebt hen voor God gekocht met uw bloed, uit elke stam en taal en volk en natie; en Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde”.

Wij zijn dus door het bloed van Jezus vrijgekocht van de macht van satan. Wij zijn dus, door en in Christus, het eigen­dom geworden van God de Vader. Halleluja!

Jezus heeft door Zijn offer de overheden en machten ont­wapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezege­vierd. (Kol. 02:15). Dus het is voor ons volbracht. Wij moeten dus strijden de goede strijd des geloofs en volharden in het geloof.

“Zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood” (Openb. 12:11).

Daar is kracht, kracht, wonderbare kracht, in het dierba­re bloed van het Lam!!!

De kracht van de Geest

Door de doop met de Heilige Geest ontvangen wij de Godde­lijke kracht, doordat wij deel hebben gekregen aan de Godde­lijke natuur. (Rom. 08:16) zegt; “Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn”. Jezus zegt in Handelingen 1: “Gij zult kracht ontvangen, als de Heilige Geest ever u komt en gij zult Mijn getuigen zijn”.

Dat wil dus zeggen – zoals reeds gezegd onder ‘de kracht van het Woord’ – al de tekenen en wonderen, welke Jezus ge­daan heeft na de doop met de Heilige Geest dus, de werken des duivels verbreken, zullen wij ook doen. Als Jezus in ons hart woont, getuigt Hij van Zichzelf in ons. Jezus zegt: “In­dien gij gelooft, de werken die Ik doe, gij zult ze ook doen, en nog grotere dan deze”.

(Rom. 08:11):”En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke li­chamen levend maken door Zijn Geest, die in u woont”.

Deze Geest geeft niet alleen kracht over de machten, die onze eigen ziel, geest, gedachten en lichaam aanvallen, te. weerstaan, maar ook – zoals reeds gezegd – om anderen te bevrijden en te genezen. De Geestesgaven, 1 Korinthe 12 en 14, gaan functioneren en de vrucht van de Geest wordt zicht­baar, Galaten 5.

4 – De kracht van de wonderbare naam van Jezus

a – Verbinding met de Vader

Het Johannes-evangelie is een wonderbaar evangelie en schrijft over deze materie zeer uitvoerig. In (Joh. 14:06-07) zegt Jezus:

“Ik ben de weg en de waarheid en het leven; nie­mand komt tot de Vader dan door Mij. Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien”…

Als wij handelen naar de wil van God, zal Hij in Christus ons alle dingen schenken. (Rom. 08:32)

“…..Want Ik ga tot de Vader; en wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in  Mijn naam, Ik zal het doen”.

(Joh. 16:23-24) “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, als gij de Vader om iets bidt, zal Hij het u geven in mijn naam. Tot nog toe hebt gij niet om iets gebeden in mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijd­schap vervuld zij”.

b – In de naam van Jezus moeten alle duistere machten wijken

Jezus zegt in (Matt. 28:19a-20b):

“Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde …… Ik ben met u al de dagen tot aan de volein­ding der wereld.”

Is dit niet wonderbaar?! Die Naam van Jezus, de grote overwinnaar, doet alle machten sidderen en de met de Geest vervulde kinderen Gods mogen deze Naam dus met autoriteit gebruiken. Daarom zegt Jezus in (Mark. 16:17-18):

“Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen zij boze geesten uit­drijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slan­gen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden”.

En nu wil ik eindigen met hetgeen in (Filip. 02:10-11) staat:

Opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God de Vader”! Amen!!

 

Het woord van God door H. J. Glasbergen

“Al ware het, dat ik profetische gaven had, en alle geheimenissen en alles, wat te weten is, wist, en al het geloof had, zodat ik bergen verzette, maar had de liefde niet, ik ware niets”(1 Kor. 13:02).

De liefde van Jezus Christus zoekt zichzelf niet, zij is blij met de waarheid, alles bedekt zij, alles verdraagt zij, zegt 1 Korinthe 13. Wij spreken echter meer over kennis en in­zichten, dan over de liefde. Wij doen liever gewichtig om in­druk te maken, dan eenvoudig liefde te betonen.

Als de wereld zich hieraan schuldig maakt, wijzen wij met de vinger, terwijl Gods Woord ons leert: een ieder onder- zoeke zichzelf. De liefde praalt niet, zij is niet opgebla­zen, zij kwetst niemands gevoel, zij is niet blij met de ongerechtigheid.

Hoeveel mensen willen in onze dagen de maatschappij niet veranderen, maar er verandert niets. Een droeve zaak zonder uitzicht voor de natuurlijke mens.

Elke pop-, beat-, protest- en liedjeszanger, elke betaal­de grapjas hebben hun “boodschap” gezongen, en gezegd, met een vloek en schuttingwoord, maar er verandert niets bij hun. Grote, holle, lege woorden, arm en leeg en onwaarachtig, ge­sproken door mensen, die in feite niets te zeggen hebben.

De laatste taboes zijn opgeruimd, wij leven in vrijheid en het slavenleger wordt steeds groter. De wereld schreeuwt om vrede, een ieder wil zijn “vrede” opleggen aan de ander en de haat wordt steeds groter. De maskers zijn even af geweest, maar het carnaval gaat weer door en die het hardst schreeuwt heeft gelijk.

De leugenmachten die als engelen des lichts en des vredes komen, blijken vol haat te zijn, als-zij openbaar worden. Nixon is gekruisigd, onze kinderen van 10 tot 16 jaar mogen of moeten, “Nixon moordenaar” roepen en met rookbommetjes gooien. Beroepsbetogers laten hun dienstknechten met spandoeken en borden lopen. Velen lopen met een bord voor hun hoofd, zelfs de kerken trekken mee net de karavaan, van wie? Wij weten pasklaar de oplossing voor Vietnam, Zuid Afri­ka, het negervraagstuk in Amerika; wij hebben een Angola- en een Griekenlandcomité, naar onze eigen problemen kunnen wij niet oplossen, wij hebben het zo druk met de ander.

Een onregeerbaar land, het onderwijs in handen van de re­bellie en lezers van het “rode boekje”, die betogen met van haat verwrongen gezichten, opgehitst door volksmenners. Dat is dan een beeld van de kruideniersgeest in Nederland.

Vrede met God

Wie wil een vredebrenger zijn buiten God om? Hij is onze Vredevorst. Hij die zegt: “Mijn vrede geef Ik u, niet gelijk de wereld die geeft”. De honden huilen en, als je niet mee­huilt ben je een schizofreen. Zou er onder de betogende massa een procent zijn geweest die dezelfde bewogenheid en liefde had als Jezus Christus? De vraag is niet of er men­sen bij waren die lid zijn van een kerk. Maar zo die liefde er niet was, wie vertegenwoordigen zij dan wel? De natuurlijke mens wil in een vrede geloven die nooit zal komen, want een ieder wil zijn vrede op zijn voorwaarde.

De mens zelf moet veranderen door de enige absolute waarheid: Jezus Christus. Heel de wereld ligt in de macht van de boze, de leugen die altijd harder schreeuwt dan de waarheid, die altijd op de eerste rij te vinden is. Geen zeven wereldgodsdiensten, geen wereldraad van kerken, geen wijsheid of wetenschap kunnen vrede brengen. Alleen de we­dergeboren mens, geboren uit Gods Geest en de menselijke geest, kan een vredebrenger zijn. Die brengt liefde, blijd­schap, vrede en gerechtigheid.

Duizenden jonge mensen worden vernietigd door drugs, duizenden levens afgesneden .door abortus, dagelijks ver­moorden mensen elkaar, en dit in ons eigen land, het land van de struisvogels. Als je de aandacht van je zelf wilt afleiden, moet je naar de ander wijzen. Lees de krant, zie film en tv, leg de open Bijbel daarnaast en ontdek dat alles wat gebeurd, is al werd, voorzegt. De kerken zwijgen in alle talen en het volk wordt misleid door klatergoud. De wetteloosheid neemt toe, Jesaja 5 is angstig dichtbij. Hoog­leraren lopen weg en het gezag wordt belachelijk gemaakt en ieder draaft voor zijn eigen huis.

Golda Meïr, op bezoek bij de paus, vraagt zich af hoeveel miljoenen Joden en anderen, in de naam van het kruis, ver­nietigd zijn. Het decadente West-Europa, uitgehold door im­moraliteit en zedeloosheid, is een prooi voor de machten : der duisternis. Nederland is in alle onderdelen van het maatschappelijk en geestelijk leven verscheurd en wij laten ons knechten omdat wij. de liefde niet bezitten, om de ander uitnemender te achten dan onszelf. Geen kerk of sacrament of leer van mensen kan hier verandering in brengen, alleen bekering tot de levende God, terug naar het Woord van God, de Waarheid.

De waarheid

Het Woord van God en de Heilige Geest is de enige autoriteit in de Kerk, Gemeente, van Jezus Christus en de enigste waarborg voor een gelukkige toekomst voor onze jeugd, die kunnen demonstreren, zonder spandoeken, hoe het wel moet. Hij alleen Jezus de Christus, waarvan Petrus sprak: “Wie heeft woorden van eeuwig leven, dan U alleen.’”.

Dit volk zal wandelen in gerechtigheid en heiligheid, niet later, maar nu in deze verloren wereld. Wij steken geen gebalde vuist omhoog, maar wel een vinger: Jezus alleen, één weg, Hij heeft het laatste woord en is het woord. Hij al­leen heeft recht op de mens, Hij gaf Zijn bloed voor een we­reld verloren in schuld. In Zijn Naam zeggen wij: Geef terug wat geroofd is uit Zijn hand.

Wij sluiten geen compromis en zoeken geen eenheid ten koste van de waarheid. Het Koninkrijk Gods is niet deelbaar, en wij zullen niet zwijgen of ophouden aan de gevangenisdeu­ren te schudden. Er is nog veel land overgebleven om in be­zit te nemen zegt (Joz. 13:02). Wij zullen dit beloofde land in bezit nemen voor koning Jezus. Paulus spreekt over het overwinningsleven in de brief aan de Efeziërs, in de hoofdstukken 2, 3 en 4.

Er is maar één evangelie en dat is niet naar de mens, daarom zegt Paulus: Ik wil geen mensen behagen, dan God al­leen. Dit evangelie van het Koninkrijk Gods breekt uit naar alle kanten, een evangelie vol van heil en blijdschap, lief­de en vrede. De kerken zijn moe gestreden en zoeken steun in een soort eenheid, met een aangepast evangelie, voor ieder is er wel wat. Wij hebben geen behoefte ons af te zetten te­gen wie dan ook, maar wij zullen niet zwijgen, omdat wij niet mogen en kunnen zwijgen. Laat je behouden uit dit ver­keerde geslacht, laat je zondige leven reinigen door Zijn bloed, laat je zieke geest en lichaam genezen door Zijn God­delijke kracht. Hij is niet veranderd en Zijn arm is niet verkort. De boom blijft liggen waar hij valt, er is geen la­ter. Laat je de weg wijzen die goed is – Een weg – niet door blinde wegwijzers waarvoor Jezus gewaarschuwd heeft. (Matt. 25:16; Matt. 23:36). Vele theologen verkrachten het Woord van God en maken het krachteloos tot een dode vormendienst.

Nieuw leven door Jezus alleen

Laat Jezus toe in je leven, in je kapotte huwelijk, in je verdriet of problemen. Hij roept ook u. Laat je geen naamknarton opspelden. Dat hoeft voor God geen enkele waarde, Hij weet wat in ons is. (Ps. 139:001-012).

Wij weten waarvan wij spreken en getuigen van wat God heeft gedaan in ons leven. En dat wil Hij voor iedereen doen ook voor u.

Laat je niet langer op een dood spoor zetten, waar geen leven is, maar laat je tot nieuw leven door Hem die zegt: Ik maak alle dingen nieuw.

Als Hij komt om Zijn Gemeente te halen, die niet vuil, on­rein en vol zonde zal zijn, want die zullen achterblijven, maar deze zal zijn zonder vlek of rimpel, met witte klede­ren, gekocht en betaald.(1 Kor. 06:19).

“Zo blijven dan geloof, hoop en liefde, maar de meeste is…..de liefde’”. God heeft u een wil gegeven om te kie­zen. Kies dan heden, wie u wilt dienen!

 

Het fundament Bijbelstudie over de zeven fundamentstenen door A. Brasz

Bekering van dode werken. Hebreeën 6.

De weg die God wijst, cm te komen tot een volmaakt bouw­werk in Hem, een tempel van de Heilige Geest.

Zoals wij in de vorige Bijbelstudie reeds gezien hebben, wil Hij u volwassen, mondig hebben, opdat u de gehele erfe­nis deelachtig kunt worden. En Hij geeft daartoe Zijn voor­waarden, namelijk bouwen op de Rots Christus Jezus met fundamentstenen, zeven stuks in getal. Zeven, de volheid Gods.

De eerste steen, bekering van dode werken, komt niet pas voor in het Nieuwe Testament, maar wij vinden deze basis­steen door de gehele Bijbel.

Vele profeten moesten keer op keer van Godswege het volk vermanen: Bekeert u! Keer op keer werd dit gezegd,…..niet tegen de heidenen in de eerste plaats, maar tegen het ver­bondsvolk. En keer op keer was dat volk op de tenen getrapt, met dat bekeert u……. Ze doodden er zelfs de profe­ten Gods om.

Vindt u dat ergens terug, die gepikeerdheid als er over bekering gesproken wordt? Is het niet zoals Salomo zei: “Er is niets nieuws onder de zon”

Als God in het Oude Testament komt om Zijn volk te bevrij­den, mag Mozes het symbool van de Verlosser zijn. “Bekeert u”, dit is: “verlaat Egypte”. “Laat u dopen”, dit is “de door­tocht door de Rode zee”. “En gij zult de gave des Geestes ont­vangen”, dit is “de doop in de wolk van Gods heerlijkheid, daarna eerst het land van belofte betreden”.

God is een God van orde, niet van wanorde; van vrijheid, doch niet van bandeloosheid. Daarom wil Hij ons niet in het onzekere laten. Hij gaf ons in Zijn Woord vele malen op on­dubbelzinnige wijze te kennen wat Hij wil.

Wij zullen enkele teksten opslaan:

(Matt. 18:03): “Voorwaar, Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan”.

(Mark. 01:15) “De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabij gekomen. Bekeert u en gelooft het Evangelie”

(Hand. 03:16): “Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zon­den uitgedelgd worden, opdat er tijden van vera­deming mogen komen”.

(Hand. 06:18): “Om hun ogen te openen ter bekering uit de duisternis tot het licht en van de macht van sa­tan tot God, opdat zij vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden zouden ontvan­gen, door het geloof in Mij”.

Bekering is een overgave van uw gehele hart en leven aan Christus, nadat u uw zonden eerlijk beleden, en daardoor vergiffenis ontvangen hebt.

De wedergeboorte betekent de aanneming van Gods zijde en het binnen komen van Jezus in uw gereinigd hart.

Van uw zijde geschiedt de vrijwillige overgave. Van Gods zijde de zalige intocht van de Geest Gods in uw ziel.

Een nieuw leven breekt voor u aan, het leven met Christus verborgen in God. U begeert niets anders dan Gods wil te doen en begint in het geloof uw zaken, uw leven, te ordenen, en te bidden om kracht, opdat u de Heer in alles welbehaaglijk kunt zijn.

Dit is maar een zwakke beschrijving van bekering en weder­geboorte. De diepte ervan is niet onder woorden te brengen, omdat de werking van de Heilige Geest aan een zondaarshart doorleeft moet worden, wil men verstaan de diepe aandoening die je doortrilt in die uren. En dit is van zulk een heili­ge intensheid, dat het nimmer onder woorden gebracht kan wor­den.

Wij lezen (Luc. 15:11-24). Wat hier voor vandaag bovenuit steekt is,…… de daad van de mens: “En hij stond op en keerde naar zijn vader terug”, en wat de vader er op zegt: “Mijn zoon was dood, en hij is weer levend geworden”.

Velen is ons zo verwarde land, vinden bekering zo’n hope­loos ouderwets begrip, zo ouderwets dat je het niet meer kunt gebruiken. Totaal uit de tijd zeggen zij. Anderen vinden dat bekering alleen voor uitverkorenen is weggelegd, “Het moet je krachtdadig gegeven worden, want anders is het niet echt”, zeggen deze’. .

Wat betekent het volgens Gods Woord, de Bijbel? Niets an­ders dan…….opstaan en naar de Vader gaan. Bekering is ja zeggen tegen God. Het is een zich omdraaien op de oude weg, nu naar Hem toe, en Hem aanspreken in gebed,…..”Vader, ik heb gezondigd……”

Dit moet de mens altijd zelf doen. U moet zich zelf beke­ren. Omkeren.

Wat de Vader dan doet? Hij wordt met ontferming over ons bewogen. Hij komt ons tegemoet in Zijn Zoon, Jezus Christus, die HIJ ons geeft als geschenk, gave, om onze persoonlijke Verlosser te zijn. Hij haalt ons binnen in Zijn Koninkrijk en dan wordt het feest. Groot feest. Wij ontvangen het beste kleed: Gods heil en gerechtigheid (Jes. 61:10). Wij ontvangen de zegelring, met het zegel van de Heilige Geest (Ef. 01:13). De schoen die wij aankrijgen, brengt de bereidheid om van Hem te getuigen (Ef. 06:16). Hij geeft ons zonder verwijt (Jak. 01:05), in volle blijdschap.

Het jawoord van God is onze wedergeboorte.

Sommige bekeerden weten dat hun zonden vergeven zijn, doch weinigen verstaan dat zij er ook van verlost zijn. Zij zitten nog zo vast aan het vlees, aan sommige verkeerde gewoonten, aan hoogmoed, aan wrok, aan zelfzucht           en vult u het zelf maar verder in. Ze zijn nog gebonden met grafdoeken.

Graf doeken??….. Wij lezen in (Joh. 11:44) als de overleden en reeds begraven Lazarus op het bevel van Jezus naar buiten komt: “De gestorvene kwam naar buiten, de voeten en de han­den gebonden met grafdoeken, en er was een zweetdoek om zijn gelaat gebonden. Jezus zeide tot hem: Maakt hem los en laat hem heengaan”.

Eerst als wij losgemaakt zijn van ons zondige ik, kunnen wij pas heengaan om te getuigen van Jezus. Enkelen menen hieruit te moeten concluderen dat iedereen die zich bekeert, nog vrij­gemaakt moet worden van bindingen. Dit klopt niet. Alleen wanneer een mens demonisch gebonden is, moet hij vrijgemaakt worden in de Naam van Jezus. (Mark. 16:16): “Werpt duivelen uit”. Maar iemand die bezeten is door demonische machten, is zo geketend dat hij zich vaak niet bekeren kan, en alleen nog in zijn angst – een noodschrei – om hulp kan roepen. Denk aan de bezetenen van Gardara.

Hoe zit het dan met degenen die zich waarachtig bekeer­den? Zijn zij ook werkelijk verlost?

(Matt. 12:29): “Hoe kan iemand het huis van de sterke, sa­tan, binnengaan en zijn huisraad roven, als hij niet eerst die sterke heeft gebonden, dan eerst zal hij diens huis plunderen”.

(Luc. 11:22): Maar wanneer iemand, die sterker is dan hij, satan, hem aanvalt en overwint, rooft deze zijn wapenrusting, waarop hij, de boze, ver­trouwde en verdeelt zijn buit”.

Nu dit geweldige feit heeft plaatsgevonden op Golgotha, waar Jezus zegevierde en de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld, te kijk gezet tot spot, heeft en zo over hen heeft gezegevierd.

Daar heeft Jezus de vijand overwonnen en allen vrijgemaakt en verlost die Hem hebben aangenomen. Daar bent u losgemaakt van de vleselijke bindingen en lusten, op het machtswoord van Jezus. Zijn werk daar was voor eens en voor altijd vol­doende, want’ Zijn werk is een volmaakt werk. Het is volbracht. Onze Heiland kwam als Vergever, maar ook als Ver­losser.

Alleen hen die door hun eigen onvoorzichtige wandel onder de heerschappij en druk van satan zijn gekomen, die zó geke­tend zijn dat zij niet eens meer vrij kunnen kiezen, zo als God hen van het begin der schepping gemaakt had, die moe­ten, in opdracht van de Here Jezus, door Zijn volgelingen losgemaakt worden. Die volgelingen handelen dan in geloof, …..en de Heer bevestigd.

U bent dus door het volmaakte werk van Jezus op Golgotha verlost, zodat u nu vrij van die zonde bent. De zonde zal niet meer over u heersen. (Rom. 06:14). Maar u mag als kind van God heersen over die zonde. En als u en ik dan goed be­seffen welk offer Jezus voor ons bracht, dan -wijzen wij de zonde de deur. “Dan hebben wij niet meer van doen met nala­tigheid”, (Heb. 10:39).

(Gal. 05:24) zegt: “Want wie Christus Jezus toebehoren, heb­ben het vlees, hun eigen, met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.

(Gal. 02:20): “Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is, niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad, en Zich voor mij heeft overgegeven”.

(Luc. 05:32 en Luc. 05:56-59) zegt ons: “Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen maar zondaars tot be­kering. En niemand scheurt een lap van een nieuw kledingstuk af om die op een oud kle­dingstuk te zetten…..en niemand doet jonge wijn in oude zakken”.

Hier spreekt de Heer van een fout die door vele gelovi­gen gemaakt wordt. Zij willen wel van het kleed der Gerech­tigheid Gods, dat Christus ons geeft een stuk afsnijden om daarmee hun eigen gerechtigheid en zelfheiliging op te lappen. Maar dat gaat nu eenmaal niet. Daarmee versnijdt men de zegen des Heren en men ontvangt niets. Nieuw en oud pas­sen niet bij elkaar. Het oude heeft afgedaan. Wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning. (Heb. 08:13). Oude zure melk kun je niet opknappen door er verse melk aan toe te voegen, het is niet te gebruiken en waardeloos. Nieuw en oud passen niet bij elkaar. Voor het oude moet een nieuw hart in de plaats komen, waarin de nieuwe wijn van het God­delijk Evangelie kan worden uitgestort. Christus alleen is onze rechtvaardigmaking en heiliging.

Bekering is een daad die door genade en leiding van de Heilige Geest van ons zelf moet uitgaan. “Bekeert u en ge­looft het evangelie” (Mark. 01:15). “Nadert tot God en Hij zal tot u naderen”(Jak. 04:08).

Niet blijven zitten en kermen en klagen over uw zonden, maar vluchten tot Jezus, met eerlijke schuldbelijdenis, in het geloof dat Zijn bloed u reinigt van iedere zonde.

Op de schuldvergeving volgt de wedergeboorte. Deze we­dergeboorte is de opstanding van de nieuwe mens, namelijk het herstelde beeld van God in de gevallen mens onder de werking van de Heilige Geest.

De zondaar is geen zondaar meer, het hart is gereinigd en totaal vernieuwd, … en de Geest Gods heeft woning daarin gemaakt. Deze dingen moeten ervaren worden, en zijn niet met het verstand te verklaren.

Een vergissing die ook wel eens wordt gemaakt, is dat men zegt: Waarom zou ik mij moeten bekeren? Er is niets op mijn leven aan te merken. Men meent dan dat dit alleen is voor moordenaars, dieven, overspelers en vergeten dat wij als zondaars geboren zijn en reiniging behoeven door het bloed van Jezus. Al de góddelozen, en hen die zo sterven, dus hen allen die de genade van Christus door Zijn zoen­bloed verworpen hebben, worden straks bij de tweede opstanding opgewekt uit hun graven. Tot zolang worden zij bewaard voor het oordeel Gods. (Openb. 20:06) zegt: “Zalig hij die deel heeft aan de eerste opstanding.

(Job 14:12) zegt van de góddeloze doden: “Totdat de heme­len niet meer zijn, ontwaken zij niet”. Zij blijven er totdat hemel en aarde vergaan zijn. Bewaart voor de dag des oor­deels, en het is verschrikkelijk dan te vallen in de han­den van de levende God.

Voor dezulken geldt wat in (Openb. 20:15) staat: “En wan­neer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs”.

In Openbaring 2 komt de vermaning aan al de christelijke gemeen­ten, dat óók zij zich dienen te bekeren van dode werken. Dode werken dat zijn werken van ons vlees. Ons vlees dat in feite dood en begraven dient te zijn en te blijven. Begraven in het watergraf waarin wij met onze Heiland, mochten sterven aan ons oude ik. (Kol. 02:12).

En die werken van het vlees zijn:

“Hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelij­ke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods’ niet zullen beërven”, (Gal. 05:20).

Nu wij ons echter bekeerd hebben tot de levende God, zul­len onze werken geïnspireerd worden door de Geest des le­vens, die in ons woning heeft gemaakt door Christus Jezus. Het zullen zijn de werken van de Geest:

“Liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vrien­delijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing” (Gal. 05:22). Amen.

 

Mededelingen.

Bij de tekeningen – Twee flitsen uit het leven van Jezus. Voorpagina; Jezus ontvangt de doop met de Heilige Geest, na in de Jordaan gedoopt te zijn door onderdompeling. Achter­pagina: Jezus roept de eerste discipelen Hen te volgen.

Grammofoonplaat van “The Lighters” – Medio april verschijnt de eerste L.P. van Gospelteam “The Lighters”. U kunt nu reeds uw bestellingen opgeven aan: Uitgeverij Gideon, Hoornaar of telefonisch. Kosten ƒ 15,~ + portokosten.

“Bethel”-Bijbelweken – Uitgaande van de Volle Evangelie Gemeente “Bethel” te Boskoop worden er ook dit jaar weer Bijbel studieweken gehouden, telkens van maandagmorgen t/m zaterdagmorgen, t.w. 25 – 23 april; 25 -50 juni; 6 – 11 augustus. Kosten ƒ 100.- per persoon, ’s Morgens en s avonds is er Bijbelstudie, het overige gedeelte van de dag kan naar eigen keuze worden ingedeeld, terwijl er ook en­kele uitstapjes worden georganiseerd. Verdere inlichtingen en opgave: Burgemeester Coleinstraat.

 

Bescherming Gods of oordeel Gods door Dirk A. Wols

Koning Benhadad van Syrië voelde na zijn laatste avontuur met Israël niet zo veel meer voor een confrontatie met het leger van Israël. (1 Kon. 20:25 v.v.) Het was nog wondergoed afgelopen met hem omdat Achab het niet zo nauw nam met Gods gebod om alles wat onder de ban Gods was te slaan met de scherpte des zwaards.

Drie jaar lang was er nu rust tussen Israël en Syrië, Aram, maar opeens komt Achab op het onzalige idee, om Ramoth in Gilead op de Syriërs terug te veroveren. 1 Koningen 22. Josafat, de godvruchtige koning over Juda, besluit mee ten strij­de te trekken maar wil eerst het woord des Heren vernemen of God er zijn goedkeuring aan hecht. Daar weet Achab wel raad mee. Niet minder dan 400 profeten treden aan, die een­stemmig verklaren om op te trekken en God zal Ramoth in Gilead aan Israël teruggeven.

Maar Josafat weet wel, dat dit niet het woord des Heren is. Hij vraagt of er soms nog niet een man is die een pro­feet is. Jawel, zegt Achab, dat is Micha, maar die profe­teert nooit goed over mij, maar alleen maar onheil.

Josafat staat er op, dat hij gehaald wordt. De bode zegt tegen Micha: Profeteer nu ook goed, de anderen doen het ook, dan val je niet zo uit de toon. En Micha profeteert ook goed. Het is niet leuk, om altijd naar kwaad te moeten spreken en dat nog wel over de koning des lands. Waar “blijf je als onderdaan als je altijd kwaad spreekt over de eerste des lands? Promotiekansen heb je immers nooit. Dus …

Maar Achab vertrouwt het niet. Hij bezweert Micha, de waarheid te spreken en niets dan de waarheid. Dan zegt Mi­cha: Ik zie geheel Israël als schapen zonder herder, koning. Zie je wel, triomfeert Achab, heb ik het niet gezegd deze profeteert altijd kwaad over mij?

Bekeren

Nog was het tijd voor Achab om zich te bekeren. Want wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen. Wie de rechten en inzettingen des Heren met voeten treedt, zal geen vrede hebben. Zo God vóór ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Maar bij Achab zien we: Zo God tégen ons is, wie zal dan vóór ons zijn?

God is tegen Achab. Dat blijkt uit wat Micha verder ver­telt: “Ik zag de Here op Zijn troon zitten. Alles was aan zijn rechter en linkerhand. Het ganse hemelheir. Engelen en demonen. De Here vraagt: Wie zal Achab verleiden zodat hij optrekt en sneuvelt in Ramoth in Gilead?”

Wij weten, dat uit Gods hand alleen het goede komt. We willen eigenlijk niet anders horen. We horen gaarne over Gods liefde en geduld. En een ieder die nog iets durft te zeggen over Gods toorn, kijken we wat scheef aan.

Maar God straft en oordeelt en gebruikt daarvoor zijn in­strumenten. Een geest komt naar voren. Hij zegt, dat hij Achab zal verleiden. Hij vertelt van zijn plan, cm een leugen­geest te worden in de mond van al zijn profeten.

Geestenwereld

De Here geeft er Zijn goedkeuring aan en zegt erbij: “Gij zult hem verleiden en zult er ook toe in staat zijn”. Want een leugengeest spreekt niet altijd de waarheid maar in dit geval had hij geen woord teveel gezegd. Het was geen groot­spraak van hem. Hij kon doen wat hij zei.

We zien hier door de profeet Micha even achter de scher­men van de geestenwereld. God regeert maar doet dat via Zijn schepsel. God Zelf bewoont een ontoegankelijk licht en nie­mand heeft ooit God gezien. Maar God heeft macht over al de geesten, ook over de kwade machten.

Over demonen doen allerlei verhalen de ronde als zouden die beesten zomaar op een mens aanvallen en binnenvallen en overspringen. Gods Woord weet daar niet van. Hij legert een onoverwinlijke legermacht rondom hen die Gods wil betrach­ten. Die uit God geboren is, bewaart zichzelf en de boze vat hem niet.

Risico

Maar als een mens buiten Gods wil leeft, zoals Achab, dan leeft hij buiten die bescherming Gods. Dan is daar niet die legerschare Gods. Dan beveelt Hij zijn engelen niet dat hij zijn voet aan geen steen zal stoten. Dan is daar het ri­sico, dat de Here op een kwade dag zal zeggen: Wie zal…. verleiden, om hem of haar te zetten op gladde plaatsen.

Wij bidden in het Onze Vader: En leidt ons niet in ver zoeking. Dat doet God nooit. Jacobus zegt, dat wij verzocht worden uit de zuiging en verlokking van eigen begeerten. God voert ook niemand ten kwade. Ook Achab niet. Het is Achab zélf die uiteindelijk alle onheil over zich brengt. Geen duister noodlot treft hem maar het rechtvaardig oor­deel Gods over zijn zonden en invoering van de afgodendienst aan de Baal. Hijzelf had dit hoorspel in de hemelse gewes­ten kunnen voorkomen. Over Josafat, die wandelde in de we­gen des Heren, wordt zulk een vierschaar niet gespannen. En voor hen die God liefhebben zullen alle dingen medewerken ten goede.

Bescherming

Als we onder Gods bescherming staan, dan gaat alles heus niet zonder strijd. Paulus was een man van uitnemende open­baringen des Heren. 1 Korinthe 12. Wat deze man gepresteerd heeft grenst aan het ongelofelijke. We kennen eigenlijk geen tweede zo. En hij wist dat zelf ook. Als hij gaat roe­men, naar het vlees onwijs geworden zijnde, dan is hij in ei­gen ogen zeer en zeer voortreffelijk.

Het gevaar van zelfverheffing is geenszins denkbeeldig. Tenslotte is hij ook een mens, en God ziet dart ook. Daarom zond God die doorn in zijn vlees. Het was een engel des sa­tans die hem mot vuisten sloeg. Zodra dat vlees weer eens zag op hetgeen Gods genade in zijn vlees vermocht en zich wilde opheffen daarover…. .pats. … .daar sloeg de engel des satans toe en sloeg hem neer. Een plezierige bezigheid voor die engel des satans om die Paulus op gezette tijden een lesje te leren.

Maar Paulus stond onder Gods bescherming. Dus onder Gods eigen woord, dat hem alle dingen zouden meewerken ten goe­de. Ook die met vuisten slaande engel des satans. Welnu, zegt de Here, zó alleen bereik Ik Mijn doel met je, want Mijn kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid.

Na die tijd gaat Paulus roemen, maar niet meer in zijn kracht, maar in zijn zwakheid. In smaadheden, vervolgingen, noden, benauwenissen, terwille van Christus. Want als ik zwak ben, dan ben ik machtig. Zijn kracht wordt in zwakheid , volbracht.

We zien vele malen, dat mensen zich verheffen. Zelfs dienaren Gods die een “gewoon” mens geen blik meer waardig keuren. Zij denken bij zichzelf: Is dat niet…..dat Ik ge­bouwd heb. Hoe jammerlijk kan alles in elkaar storten. Geen steen blijft dikwijls op de andere van het trotse gebouw.

Maar als de satan slaat met vuisten, dan blijft men wel klein en zwak. Zijn kracht is vele malen sterker dan onze vleselijke kracht. Als de satan het weer eens laat voelen dat we tegen hem niets vermogen, dan weten we ons oneindig zwak. Dan hebben we alleen nog maar de roem in de kracht des Heren. Zorg, dat uw stukken goed staan. Want daar in het hemels gewest speelt zich wat af. Als u onder Gods be­scherming staat, geen kwaad zal u deren. Maar als de be­scherming Gods is weggenomen, dan hebben wij samrt op smart te vrezen. Maar, prijst de Here, wie alleen op Hem mag zien en afzien van eigen spierballen en eigen verworvenheden of vroegere verworvenheden in de weg des Heren, maar telkens met Hem de verse en levende weg mag gaan, is veilig en wél geborgen. Die kan in een levend geloof Hem hartelijk omhel­zen. Het oordeel Gods is gedragen in Christus Jezus, het gericht Gods trof de Onschuldige en mits wij zwak blijven in onszelf zal Zijn kracht in die zwakheid worden volbracht. In Zijn kracht vermocht Paulus alle dingen. En Hij is niet ver­anderd, maar is Dezelfde nu.

Wie in de wil des Heren staat,

heeft grote vree en deert geen kwaad.

 

Elia gedicht door Judith Jacobs

(De weg van Karmel naar Horeb)

Onversaagd en onverschrokken,

Staande voor God’s aangezicht,

Had hij in de naam des Heren

Een grote slachting aangericht.

 

Naar ’t getal van Isr’els stammen

Had hij ’t altaar God’s hersteld;

Baals macht werd toen gebroken:

Was hij niet dè grote held?!

 

Weldra moest hij zich verschuilen,

’t Beeld van hem in de woestijn –

Toont ons een verslagen Godsman,

Gans verteerd door nood en pijn        

 

Maar een engel daalde neder,

Vulde hem met nieuwe kracht,

Toen trok hij gesterkt naar Horeb

Waar hij door God werd verwacht.

 

Bij die hemelse ontmoeting

Heeft hij ’t vuur opnieuw gesmaakt,

Want ’t is eeuw’g’ en heil’ge liefde

Die de moede ziel bewaakt.

 

Heer, ben ik terneergelegen,

Is thans de woestijn mijn lot,

Voer mij in de geest naar Horeb:

Nog zijt Gij: Dezelfde God!

(1 Kon. 18:22 – 1 Kon. 19:19).

1972.12 nr. 143

Levend Geloof 1972.12 nr. 143

Oorlog en vrede, kerstfeest 1972. Gedicht door Judith Jacobs

We denken met ons allen,

Aan ’t naad’rend Kerstfestijn;

We weten met ons allen:

De vrede is maar schijn.”

 

Toch scharen w’ ons (te)vrede(n)

Om kerstkalkoen en wijn;

.Maar daar, waar bommen vallen,

Lijden mensen angst en pijn.

 

’k Wil antwoord op mijn vragen,

Mijn hart is koud en moe;

“Hoe kon God dit verdragen?!

Waar moet dit toch naar toe?!”

 

‘k Heb Beth’lems stal betreden,

In ’t duister brandde licht;

’k Heb bij de kribb’ gestreden,

Maar ’k ben voor ’t Kind gezwicht.

 

Hoe komt het dat – met schromen,

Nog steeds – men op U wacht?

Uw Rijk is reeds gekomen:

Het Licht in donk’re nacht.

 

O Christus, Vrede-Koning,

Betreed mijn schaam’le stal;

En maak mijn hart Uw woning

Waar Liefde heersen zal.

 

Vrede op aarde door Gert Jan Doornink

“Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens” (Luc. 02:14).

Heeft het christendom gefaald?

Toen bijna 2000 jaar geleden, bij de geboorte van Jezus, het grote vredeslied door de engelen werd gezongen in de velden van Efrata, was dit een hemelse waarheid voor een ieder die dit in het geloof wilde aanvaarden.

Toch is één van de pijlen op de boog van satan, die hij steeds weer afschiet op de Gemeente van Jezus Christus, het verwijt: “Jullie praten wel over “vrede op aarde”, maar er is helemaal geen vrede. Het Christendom met zijn “vredes­boodschap” heeft gefaald”.

Als wij rondom ons zien, moeten wij inderdaad constate­ren dat er geen “vrede op aarde” is. Weliswaar is er thans geen grote wereldoorlog, maar de onvrede in de harten der mensen is groter dan ooit tevoren. Het aantal misdaden, zelfmoorden, psychisch gestoorden, etc. neemt onrustbarend toe.

Maar wat is daarvan de oorzaak. Niet de boodschap van vrede-op-aarde is onjuist, maar het feit dat vele mensen weigeren deze boodschap te aanvaarden.

Velen hebben nooit begrepen of willen begrijpen waarom Jezus op aarde kwam. Een verwaterd naam-Christondom is hier mede schuldig aan. Vaktheologen, zonder wedergeboorte en vervulling met de Heilige Geest, spraken over God en Gods zonder zelf iets te bezitten. “Al was Christus duizend maal in Bethlehem geboren,….maar niet in eigen hart, ik was nog verloren”.

Het gaat om een persoonlijk aanvaarden van Jezus. Jezus proclameerde geen soort “algemene wereldvrede”, waarvan alle hedendaagse politieke systemen van doordrenkt zijn. Neen, Hij hoeft gezegd: “Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want Ik ben gekomen om twee­dracht te brengen…..”(Matt. 10:34-35). Eens komt er een grote wereldvrede. De Bijbel spreekt over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde waarop gerechtigheid is.

Waarom Jezus werkelijk op aarde kwam

Thans is er echter reeds persoonlijke vrede (vrede met God) mogelijk voor een ieder die gelooft. Geloof is abso­luut noodzakelijk, want zonder geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn (Heb. 11:06). De Kerstboodschap is voor ieder die het Kerstkind, Jezus, wil aanvaarden, niet als een sentimenteel gebeuren, maar volledig wil aanvaar­den. Dit houdt in: Acht slaan op de waren betekenis van de komst van Jezus op aarde.

Geboren als kind, groeide Jezus op, tot Hij op 30 jarige leeftijd Zijn bediening op aarde begon. Tijdens Zijn bedie­ning, lijden, sterven en opstanding, maakte Hij openbaar waarvoor Hij naar deze aarde was gekomen. Er staat van Hem dat Hij het land doorging, weldoende en genezende allen die door de duivel overweldigd waren (Hand. 10:38). “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des dui­vels verbreken zou”(1 Joh. 03:08). Hij overwon de satan en maakte het mogelijk voor alle mensen, die dit in ’t geloof aanvaarden, ook de satan te overwinnen. Het nieuwe leven in Christus is voor de ware gelovige geen theorie, maar werkelijkheid.

Daarom zijn de ware gelovigen geroepen om deze boodschap uit te dragen. De boodschap van ware vrede en volkomen verlossing.

“Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, vredevorst (Jes. 09:05)

 

Kerstfeest door Jan W. Companjen

“Hetgeen was van den beginne, hetgeen wij ge­hoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze eigen ogen, hetgeen wij aanschouwd heb­ben, en onze handen getast hebben van het Woord des levens – het leven toch is geopen­baard en wij hebben gezien en getuigen en ver­kondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons geopenbaard is – hetgeen wij gehoord en gezien hebben, verkondigen wij ook u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben. En ónze gemeenschap is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus. En deze ding­en schrijven wij opdat blijdschap volkomen zij”

(1 Joh. 01:01-04).

Een nieuw verbondsvolk

Johannes was wel een zeer bijzonder apostel. Hij drong door tot de werkelijke en grote betekenis van de komst van Jezus. Die komst die alles veranderde en de weg baande naar een nieuw verbond die alles Nieuw maakt.

In het oude verbond ging het om het volk Israël, met als achtergrond de grote belofte dat uit dat volk, dat besneden was naar het vlees, de Messias geboren zou worden. Bij Zijn komst op aarde ontstond er een nieuw verbondsvolk. Dat ver­bond vond geen steun in vleselijke afstamming, dat hing ook niet af van de wil van een man, of van de wil des vlezes (zie Joh. 01:13), maar of men uit God geboren is!

‘Hét nieuwe verbond is in het bloed van Jezus en daartoe kwam Hij op deze aarde. Het Woord Gods is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond. Jezus kwam op aarde als een mensenzoon, geboren uit de maagd Maria. Hij had een lichaam en ziel, zoals u en ik. Alleen de verwekking door Gods Geest maakte Hem tot Gods Zoon.

Jezus openbaarde Gods wil

En de engel zei tot Maria: “De Heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige, dat verwekt wordt, Zoon Gods genoemd worden”.

Dat is Kerstfeest, dat is de geboorte van Gods Zoon. Hij werd als kind geboren in een kribbe, zo wordt Hij ook meest­al herdacht, maar Hij wies op tot de Volheid, waartoe de Va­der Hem gezonden had.

Hij ging Gods wil aan het mensdom bekend maken. Duidelij­ker en doordringender als het ooit voor mogelijk is gehou­den. Hij leerde de mens de wil van God kennen en liet het volk zien hoe Hij zich de mens als kroon der schepping ge­dacht had.

Zo verstaan wij dan ook wat God bedoeld heeft met de mens als wij naar Jezus kijken. De ware mens is Jezus Christus en wij staan, indien ook wij uit de Geest geboren zijn, tot Hem in een bepaalde betrekking.

Gods bedoeling met ons leven

Er wordt zo vaak gevraagd: Wat is nu eigenlijk Gods be­doeling met ons leven? Waarvoor ben ik bestemd? Als wij op die vraag een antwoord willen hebben, dan moeten wij naar de Here Jezus kijken, naar wat Hij is, wat er met Hem ge­beurde en wat Zijn toekomst was. (Heb. 02:09-10) laat ons zien: “Om vele zonen tot heerlijkheid te brengen”. God wil en dat is niet het idee of de wil van een mens, neen, Gods wil; dat wat mot de Here Jezus is gebeurd ook met ons gaat gebeuren. Hij wil vele zonen hebben en die allen tot heer­lijkheid brengen.

Als wij met Hem sterven, ons oude leven begraven in de doop, dan mogen wij ook Zijn opstandingsleven deelachtig worden. Door Zijn Geest worden wij geheiligd, afgezonderd, zodat wij één worden met Hem. “Want Hij die heiligt (Jezus), en zij die geheiligd worden, zijn allen uit één Geest geboren; daarom schaamt Hij zich niet hun broeders te noemen” (Heb. 02:11). Daarbij gaat het niet alleen om ons, maar om de gehele wereld. “Met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods”. Hieruit vloeit voort dat wij niet op ons zelf gericht moeten zijn, op onze eigen opvattingen en meningen, want dan komen wij terecht in de houding van Israël, dat prat ging op zijn uitverkiezing, ter­wijl het er juist toe bestemd was cm de anderen tot zegen te zijn.

Deze gedachte zat er zelfs na Pinksteren bij de Joden nog zo diep in, dat Petrus zelfs een visioen nodig had om tot andere gedachten te konen! Zijn gaan en toespreken van Cornelius, de doop van deze heiden en de daarop volgende Geestes- doop noest hij zelfs tot in Jeruzalem verdedigen.

De onderscheiding van het lichaam van Christus

Ook thans zien wij, dat deze geest van belemmering en te­genstand van het Evangelie van Christus nog lang niet dood is. Er zijn nog steeds scheidingen tussen het volk Gods, ook al staan zij op de belijdenis van Petrus: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God” en zijn zij door óen Geest tot één Lichaam gedoopt.

Daarmee komt tot uiting dat zij het Lichaam van Christus niet onderscheiden. In de erkenning van het éne deel van het Lichaam van Christus, wordt veelal het andere deel ver­worpen, met het gevolg dat het Lichaam niet naar behoren kan functioneren, “daarom zijn er bij u zovelen ziek en zwak én sterven er niet weinigen, omdat zij het Lichaam van Christus niet onderscheiden”, dit Schriftwoord in 1 Korinthe 11 volgt op het woord van Jezus waarin Hij zei: “deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed”.

Dat verbondsvolk is niet verdeeld, het is één in Christus, naar door menselijke verordeningen, door wilsoplegging die de vrijheid in Christus beknot, komen ook wij heden ten dage weer terug op de heilloze weg waar de mens de leiding van de Heilige Geest overneemt. Het nieuwe verbond in Christus is uniek. Krachtens Zijn offer zijn wij eens en voor altijd gehei­ligd en. worden wij door de Heilige Geest geleid tot de volle waarheid, want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden. En ook de Heilige Geest geeft ons daarvan getuigenis: dit is het verbond waarmee Ik Mij aan hen verbinden zal na die dagen, zegt de Here. Ik zal Mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schre­ven, en hun zonden en ongerechtigheden gal Ik niet meer ge­denken.

Het herstel der schepping

Langs die weg van regelrecht contact net Christus zal het Zoonschap Gods openhaar worden. Wie Hem aanhangt wordt- één Geest net Hem. Daarom behoort ook elke prediking gericht; te zijn op Christus om, als je andere dingen of personen er tussen zet, zoals Maria, de kerk of de gemeente, je onherroepelijk kortsluiting krijgt.      .

Prediking en getuigenissen zullen als centraal thema moe­ten hebben dat de schepping hersteld zal worden door Zonen Gods die hervormd zijn in hun denken en vervuld zijn net de­zelfde Geest die ook Christus bezat, dat Hij het Hoofd is en wij gezamenlijk zijn leden. Dan is het of je meespeelt in een orkest, dan moet je niet letten op datgene wat. naast je. ge­speeld wordt, naar doen wat de dirigent zegt.

Als wij zo net Hem dé weg gaan, dan zullen wij gaan ontdek­ken dat Hij de Weg, de Waarheid en hét Leven is. Dan vieren wij niet alleen kerstfeest aan de buitenkant, maar dan is het Kerstfeest binnen in ons, omdat Hij ook daar geboren is en dat Hij ook daar tot volle ontplooiing zal komen, omdat wij mensen durven zijn, die zeggen: “Mij geschiedde naar Uw Woord”. Dan zullen wij net Hem de hoge weg gaan en ons verheffen bo­ven het aardse gezwoeg, waar de mens veelal onder voogdij staat.

Dan zijn wij niet neer onmondig , op en neer, heen en weer geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, maan dan groeien wij’, ons aan de waarheid vasthoudende, in. liefde in elk opzicht naar Hen toe, die het Hoofd is, Christus. En aan Hen ontleent het gehele lichaam als een welsluitend ge­heel en bijeengehouden door de dienst van Al zijn geledingen naar de kracht die elk lid op zijn wijze oefent. (Ef. 04:14-16). Dat is Kerstfeest, geen feest van het verleden naar van het heden.

Laat ons 1973 ingaan met het werkelijke geloof dat Jezus Overwinnaar zal zijn, dat Zijn Bruidsgemeente tot volheid zal komen en dat wij met Hem meer dan overwinnaars zullen zijn.

Zorg er voor dat uw lampen brandende. zijn door de olie, van de Heilige Geest. Laten wij die aldus gezind zijn ons richten op het volkomens, vergeten hetgeen achter ons ligt, strekken wij ons uit naar hetgeen voor ons ligt, jagen wij naar het doel om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus. Laten wij dan allen, die volmaakt zijn, aldus gezind zijn. En indien gij op enig punt anders gezind zijt, God zal u ook dat openbaren; naar hetgeen wij bereikt hebben, in dat spoor dan ook verder’ (Filip. 03:14-16).

Zo gaan wij 1973 tegemoet. U ook???

 

Wie mag, leiding geven in gemeente en samenkomst!

Jezus de Heer is het die de Gemeen­te gegrondvest heeft. Hij is het die toevoegt, Hij is het hoofd der Gemeente. (Ef. 04:16). Jezus Chris­tus is het ook die de gang van zaken in Zijn Lichaam, de Gemeente Bepaald.

Jezus zegt wie Hij ervoor aanwijst, hoe hun handel en wandel dient te zijn, en eveneens hoe de anderen hierop hebben te réageren. Efeze 4 zegt ons van de Heer en de Nieuw Testamentische Gemeente; “En HIJ heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het Lichaam van Christus”.

Wie dragen de verantwoordelijkheid?

In de Gemeente dragen de oudsten der verantwoordelijk­heid. Zij hebben de leiding en zijn verantwoordelijk. Paulus roept de oudsten van Efeze, om met hen over de gemeente te Efeze te spreken, Handelingen 20, en hij noemt hen in vers 28, (Hand. 20:28) op­zieners, aangesteld door de Heilige Geest. “Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de Heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, en de Gemeente Gods te weiden, de Gemeente die Hij zich door het bloed van Zijn eigene (Zoon) verworven heeft”. Uit Handelingen 20 blijkt dus dat met opzieners en oudsten hetzelfde bedoeld wordt.

Aan welke eisen moeten oudsten voldoen?

In (1 Tim. 05:02-07) staan de eisen, -welke aan deze oudsten of opzieners worden gesteld door “het woord”. “Een opziener dan moet zijn onbesproken, de man van één vrouw, nuchter, beza­digd, beschaafd, gastvrij, bekwaam om te onderwijzen, niet aan de wijn verslaafd, niet opvliegend, maar vriendelijk, niet strijdlustig of geldzuchtig, een goed bestierder van zijn eigen huis, die net alle waardigheid zijn kinderen onder tucht houdt; indien iemand zijn eigen huis niet weet te be­stieren, hoe zal hij dan voor de Gemeente Gods zorgen? Hij mag niet een pasbekeerde zijn, opdat hij niet door opgeblazenheid in het oordeel des duivels valle. Hij moet ook gunstig bekend staan buitenstaander, opdat hij niet in opspraak kome en in een strik des duivels valle”.

Verder spreekt “de Schrift” in (1 Tim. 05:08-15) over diake­nen. (1 Tim. 05:10) zegt: “Laten ook dezen eerst op de proef ge­steld worden om daarna, als zij onberispelijk blijken hun dienst te vervullen”.

Het woordje -ook- is beklemtoond, omdat dit dus geldt zowel voor de oudsten als voor de diakenen, en de zinsnede onberispelijk blijken, wijst ons erop, dat aan de geestelijke eisen geheel voldaan moet worden.

In (1 Petr. 05:01-05) staat uitdrukkelijk, dat de oudsten voor­beelden moeten zijn der kudde.

De zonde van hoererij

Indien nu een broeder vervallen is tot hoererij, “dan is de geest der wereld in hem”(1 Kor. 02:12). Hij zou volgens de letter van het oude verbond, het Oude Testament, des doods schuldig zijn. (Lev. 18:17-20 en Lev. 20:10).

Naar het nieuwe verbond van het bloed, zoals God ons on­derwijst in het Nieuwe Testament, kan deze broeder, indien hij oprecht berouw heeft en zijn schuld belijd, vergeving vin­den bij het kruis, door het volbrachte werk van Jezus de Christus. Hij dient zijn zonden te ‘belijden en te laten. In­dien hij beide dingen gedaan heeft, zijn ook wij gehouden hem ‘ te vergeven, en hij kan als een broeder in ons midden Verke­ren.

Indien echter deze broeder een oudste was, of een van de andere ambten bekleedde, genoemd in (Ef. 04:11), dan moeten wij acht geven op Gods Woorden in 1 Timoteüs 3, waar staat: Hij moet onbesproken zijn, de man van één vrouw, nuchter, bezadigd, hij moet gunstig bekend staan bij de buitenstaanders.

Aan al deze bovenstaande punten voldoet de broeder dan niet meer, zodat hij het ambt niet langer kan vervullen, niet langer mag vervullen.

Niemand kan het zich permiteren tegen Gods geboden in te gaan. Indien een dergelijke broeder zich zou willen handha­ven als oudste, of als leidinggevende, dan is hij opgeblazen. Want door in te gaan tegen Gods voorschriften, demonstreert hij, het zogenaamd beter te weten dan de Meester, Jezus.

(1 Kor. 04:19) zegt: “Dan zal ik mij vergewissen, niet van het woord dier opgeblazenen, maar van hun kracht”. Of zij kracht uit Jezus hebben, om de duivel, zonde en hoogmoed van zich af te wijzen.

Deze kracht van Jezus is er niet, want de opgeblazens is gevallen door het luisteren naar de boze. Omdat de kracht er niet is, zal de volgende misstap niet lang op zich laten wachten, of vonden er reeds meerdere struikelingen plaats. Daaruit blijkt het gebrek, het ontbreken van kracht. Het kan ook niet anders. “Want als gij niet zijt in Mij, ben Ik niet in u”.

Gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid

Er dient primair gehoorzaamheid aan God te zijn. Na vermaan door broeders, en volharding in ongehoorzaamheid, wordt de ongehoorzaamheid bovendien nog weerspannigheid/ongezeggelijkheid. (1 Sam. 15:22-25) zegt dat gehoorzamen beter is dan offers. Weerspannigheid is zonde der toverij en ongezeggelijk­heid is afgoderij en het dienen van terafim. (huisgoden).

(Lev. 01:17) zegt: “Openlijk zult gij uw volksgenoot terecht wijzen, en niet terwille van hem zonde op u laden.

U moogt er geen deel aan hebben. De Here Jezus zelf waarschuwt ons in (Matt. 18:15-17) volledig. En het slot er van is, als hij niet naar u horen wil, dan zij hij u als een heiden en tollenaar”. En met dezulken moogt gij geen gemeen­schap hebben. Hard? Het was de Heer zelf die het zei, en wij willen toch geen kritiek op Hem, of zijn wij van de wereld?

Onze Here Jezus neemt deze dingen zeer hoog op. Van Na­dab en Abihu zegt de Heer in Leviticus 10: “Aan degenen die Mij het naaste staan zal Ik mij, de Heilige, betonen, en ten aanschouwen van het ganse volk zal Ik mij verheerlijken”. (Lees dit vooral en zie dat de Heer geen loopje met zich laat nemen).

Kan het zijn dat God dezulken nog gebruikt? Hij is de Schepper, HIJ heeft het al gemaakt. Ook degenen die Hem en Zijn Woord afwijzen. “Hij heeft zelfs de goddelozen gescha­pen voor de dag des oordeels”, Spreuken 16. Mag Hij met Zijn maaksel (schepping) doen wat Hij wil? Hij is de meester, Hij is de Heer. Maar zou onze Here Jezus, die wil dat allen tot bekering komen, zou Hij ooit iemand die in de nood zit, in de kou laten staan? ,

Neen, nimmer laat Hij alleen. Als de zondaar tot Hem komt en in nederigheid zijn schuld belijdt, waar of hoe dan ook, dan doet de Heer wat aan die zondaar. Eens gaf Hij Zijn leven en plengde Zijn bloed, opdat een ieder die tot Hem vluchtte, redding en behoud zou vinden, en Hij, Hij is de­zelfde,- nu en in alle, eeuwigheid. Hij is een Redder, een Uithelper .groot van kracht.

Maar van hen die een “eigen werk” begonnen, zou Hij zelfs op de oordeelsdag kunnen zeggen: “Ga weg van Mij, Ik ken u niet”. (Matt. 07:22-23).

“Een ieder die de Naam des Heren noemt, breke met de on­gerechtigheid” (2 Tim. 02:19).

Heb er niet mee van doen, niet met de ongerechtigheid, noch met hen die de ongerechtigheid bedrijven.

“Laadt niet terwille van dezulken zonde op u”(Lev. 01:17).

“Ik wil dat gij niet alleen wijs zijt tot het goede, maar ook onbesmet van het kwade” (Rom. 16:19).

Weest heilig, want Ik ben de Here, uw God!

 

Het Woord van God door H. J. Glasbergen

Het koninkrijk Gods is nabij gekomen

En opeens stond een engel des Heren “bij hen en de heer­lijkheid des Heren omstraalde hen. U is heden geboden de Heiland, namelijk Christus de Here. De’ Heiland, de Heel­meester, de Hersteller van Gods schepping, de mens. De Christus, waarvan Petrus zegt: Tot wie zouden wij gaan, wie anders heeft woorden van eeuwig leven?

Hij kwam om het paradijs weer open te stellen voor een ieder die Hem zou aannemen, zij die uit God geboren zijn, uit water en uit Geest. Zoals Jezus Christus gehoorzaam werd, zo zijn wij gehoorzaam geworden. (Matt. 08:13-17).

Johannes de Doper predikte: Het Koninkrijk Gods is nabij’ gekomen. Zo begon ook de prediking van Jezus, nadat Hij verzocht was geworden in de woestijn. Het paradijs waar de boom des levens stond, bewaakt door de cherubs met een blinkend zwaard. Op het voorhangsel van het heilige der heiligen waren kunstig géweven cherubs aangebracht als een schaduwbeeld van het gesloten paradijs.

Toen Jezus stierf voor ons aan het kruis, riep Hij met luide stem: “Vader, in Uw handen beveel Ik mijn geest”. En het voorhangsel scheurde midden door en het allerheilige, “het paradijs”, het Koninkrijk Gods, was weer geopend door het volmaakte offer van Jezus Christus voor de “Gemeente”, die Hij kocht net Zijn bloed. De mens mocht weer met God wan­delen en van de boom eten.

Dit is het nieuwe verbond, door Hem, die zegt: Ik maak alle dingen nieuw. Geboren in een stal, uit een reine maagd, vol van genade, die wij zalig prijzen naar het Woord van God. (Luc. 01:29). Hij kwam als het Licht in een duistere wereld die geknecht was door de duivel, om de gevangenen te bevrijden en de gebondenen los te maken. (Jes. 61:01-06).

“Gij zijt het licht der wereld”

Wij denken met Kerstfeest niet aan een kindje Jezus, in de armen van een levensgrote moeder Maria, maar aan het Lam Gods, dat de zonde wegneemt van ieder die Hem aanvaardt in zijn leven, niet bij zijn sterven. Die van Hem zijn wandelen in het licht, onberispelijk en onbesmet temidden van een ont­aard en verkeerd geslacht. (Filip. 02:15). Deze woorden sprak Paulus in die tijd, zo zien wij ook Nederland in deze tijd. Een stad boven op een berg kan niet verborgen blijven. Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat.

Schijnt uw licht zo in uw huis en omgeving, of zijn er nog verborgen plekken in uw leven, die het licht niet ver­dragen. Blijft u liever verborgen in een klein groepje in stad of dorp, waar zij van uw bestaan niet afweten, zo zon­der verplichting, geheel vrijblijvend. Aan de vrucht zult u ze kennen. Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij de werken Gods in u zien en uw Vader in de hemel verheer­lijkt wordt. (Matt. 05:13).

Sta dan op, “in de kracht Gods”, wordt verlicht, want Uw licht komt on de heerlijkheid des Heren gaat over u op. Duisternis en donkerheid zullen de aarde en volken bedekken naar over u zal de Here opgaan en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. (Jes. 60:01-03). Hij is enkel licht, en wie de waarheid doet, gaat tot het licht, en de Here zal u tot een eeuwig licht zijn.

De ster van Bethlehem was de blinkende morgenster, gebo­ren in een stal, uitermate vernederd, naar nu verhoogd aan de rechterhand des Vaders. Blijf in Hem en wandel in het licht. Eens worden uw werken openbaar in het licht en niets zal verborgen blijven. Dan zult u arm en naakt zijn; of be­kleed met witte klederen, gewassen in het bloed van het Lam Gods, Jezus Christus, de Redder der wereld.

Want het is nu de tijd, dat het oordeel begint bij het Huis Gods. Met de Kerstdagen is het mogelijk naar een musical te gaan, genaamd “Godspell”. Wat hier te zien en te horen is aan godslasteringen is niet te geloven. Deze haat te­gen Jezus Christus kan alleen in een duivels superbrein op­komen. De Heiland, Zoon van de eeuwige God, in een carnavalspak, geschminkt als een clown, en Zijn discipelen die als een narrentroep ronddansen, de zotten. De uitspraken van Je­zus, in de Bijbel beschreven, worden als tekst gebruikt en worden verdraaid en dubbelzinnig ongebogen, on God te honen en te bespotten. Veel spelers hebben in “Hair” gespeeld, dat vol was van perverse seksualiteit, homoseksualiteit en obscene voorstellingen. Wij willen deze tekst niet letterlijk verta­len anders zouden wij onszelf bezoedelen. Het God-spell is vol laag bij de grond moppen en stomme humor. Al wat heilig en rein is, wordt door de modder gehaald, door de uitspraken van de spelers en speelsters, gewillige slaven van hun baas. Zij worden dan ook beloond met luide toejuichingen van het publiek. Een predikant zegt dat deze spelers zich gedragen als volslagen imbecielen. Zij konden een gezelschap patiën­ten van een psychiatrische inrichting zijn. Het slavenleger op en buiten het toneel is wild enthousiast, als de woorden van Jezus worden gehoond en bespot. In Londen hebben 5000 mensen wekenlang deze voorstellingen bezocht. En welke en wat voor soort bezoekers komen er in Nederland bij deze voor­stellingen? Veel zich noemende christenen, die ‘ s zondags in de kerk zitten, dikwijls erg schijnvrome mensen en geestelijke leiders, waarvan enkele durven zeggen: Eindelijk een blij evangelie. Lees (Ez. 34:01-19. (Ez. 34:19): Wiens hoeven heb­ben het water vertroebeld?

Een volk wat in duisternis leeft

Christelijke tijdschriften staan positief en aanbevelend tegen deze verwording. Het is karnaval, Jezus Christus in een narrenpak. Eerst de mens, Gods schepping, als rotte en dwaze imbecielen in narrenpakken en nu de Schepper van de mens, God, geopenbaard in Zijn Zoon Jezus. Een troep rond­springende dieren, die schapen en bokken moeten uitbeelden. Satan heeft zijn masker afgelegd, De zonde is geen zonde meer, alles mag, en ieder doet wat hij of zij wil. Laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij’.

Een vloed van onreinheid en wetteloosheid zal Nederland bedelven. Verdovende middelen, homofilie, perverse seksualiteit, pornografische films, abortus, geslachtsziekte, moord, zelfmoord, veel onder de jeugd: het komt alles uit een en de­zelfde bron, ‘made in hell’…

Jezus Christus als prins karnaval en Zijn discipelen als medezotten, gaat u nu het verband zien van oorsprong en ge­volg van karnaval van de wereld? Want heel de wereld ligt in de macht van de boze, maar “de overste der wereld komt ‘en heeft aan Mij niets”, zegt Jezus. De grote leugenaar van den beginne wordt ontmaskerd, door de Waarheid. Zouden wij ook niet ons masker afdoen? Eens komt toch alles aan het licht.

Als er geen ‘stop kont voor deze vloedgolf van verderf, zal Nederland nog meer inrichtingen moeten bouwen voor zenuwziekten’ en misvormden. Haat, geweld, misdaad onder de jeugd, nemen toe. De jeugd krijgt een hersenspoeling op de scholen, hun denken wordt daar al verkromd en verdraaid. Als je nooit rein bent geweest, zal je het ook niet missen. Een zwijn voelt zich thuis in de modder, omdat hij niet anders weet.

Het beest van de antichrist is vol godslasteringen

Jezus wordt weer gekruisigd. Weer een doornenkroon en een rode mantel om Zijn schouders, en weer zwijgen wij (Openb. 13:05). Dit is mogelijk in ‘christelijk Nederland’ 1972. Tien­duizenden jonge mensen worden tot zonde verleid. Jezus zegt hiervan: “Wie een van deze kleinen tot zonde verleidt, het- zou beter zijn dat hij in de zee geworpen was “(Mark. 09:42).

Zijn er nog Godsmannen als Jona die de straten opgaan en durven prediken: Bekeert u tot de levende God? Of blijft u liever in de studeerkamer, waar niemand van uw bestaan af weet, het is veiliger. Want de haat van de duivel ontmoet u op de straten in heggen en stegen, daar waar de zondaars zijn. Het bloed van de goddeloze zal van ons worden gevraagd als wij zwijgen. Want het is de wil van God dat de zondaar zich bekeert en zal leven. (Ez. 33:01-20). U kunt zich nooit verontschuldigen voor God, want waar u zich ook be­vindt, Hij zal u vinden en rekenschap vragen..

Vrede met God.

Miljoenen mensen over heel de aarde zullen het feest van de vrede vieren met hun Heer en Heiland. Hij die het licht en de waarheid is en de duisternis en de leugen heeft over­wonnen. Heel de wereld ligt in de macht van de boze, in Nederland goed te merken, gezien de mogelijkheid om deze Godslaster te brengen als kijkspel. Dit is het einde. Kiest dan heden wie gij dienen zult: Jezus Christus, gehoond en bespot, of de satan, toegejuicht door de wereld. De tijd van het compromis is voorbij, wij weten dat deze tijd zou komen. U zult nu een keus moeten maken. “Wie Mij verloochent voor de wereld, zal Ik verloochenen voor Mijn Vader die in de hemel is en Zijn heilige engelen”, heeft Je­zus gezegd.

Het oordeel komt, dat is ook beslissend voor het eeuwige leven. Het Koninkrijk Gods, wat gerechtigheid, liefde, blijd­schap en vrede is, of het rijk der duisternis, wat wette­loosheid, haat, destructie en de dood brengt. Want het Woord van God is levend, en krachtig en scherper dan een tweesnijdend zwaard, en het scheidt vaneen alle overleg­gingen des harte.

Het oordeel zal alleen uw huis voorbijgaan als het bloed aan uw deurposten is. (Ex. 12:07). Het bloed van het offer. De Vredevorst, de Koning der gerechtigheid, heeft het laatste woord. Wij zullen met Maria zeggen: “Mijn ziel maakt groot de Here, en mijn geest heeft zich verblijd in God, mijn Heiland, want Hij heeft ongezien naar ons in Zijn grote ont­ferming en liefde”.

De hoogmoedige zal Hij vernederen en de nederige zal Hij verhogen. Hij is de Waarheid en Zekerheid, en geen enkel verderf of nachten zullen ons scheiden van de liefde van Christus. Hij wil u Zijn vrede – “sjaloom” – geven.

Kerstfeest 1972: “Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop….” Maar u moet de deur opendoen! Of wacht u tot 1975?

 

Alpha en Omega’

Binnenkort verschijnen twee nieuwe gedichtenbundeltjes van Judith, onder de titel “Alpha en Omega”. Elk deeltje bevat 26 nieuwe gedichten en kost ƒ 1,- + porto. U kunt bestellen via de coupon in dit blad. Ook van het eerder verschenen boekje “Lichtpuntjes” is nog een beperkte voorraad. Judith (Zr. E, N. Jacobs te Leidschendam) schrijft ons hoe dankbaar zij is, dat “Lichtpuntjes” zo’n “succes” is geworden. Vele zieken, eenzamen, bejaarden, enz. zijn er door vertroost en verrijkt. Zij hoopt dat ook “Alpha en Omega” op grote schaal verspreid zal wor­den. Alles tot eer en glorie van de Heiland!

 

Het leven van Jezus door Dirk A. Wols

De naam van Jezus

De maand december is de maand dat wij bijzonder bepaald werden bij de geboorte van Jezus. De profetie, geliefde le­zers, had van Hem gezegd, dat Zijn Naam is Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwen, Vredevorst. Deze genoemde Na­men hebben in sterke mate Zijn gehele leven beheerst, tijdens Zijn rondwandeling op aarde. Er is ook geen Naam die zó wijd verbreid is, dan de Naam van Jezus. Men komt Hem overal te­gen. Als men uit de trein stapt, dan loopt men de kans ge­confronteerd te worden met deze Naam door middel van fol­ders of brochures en’ komt men in een doorgangskelder voor drugverslaafden, dan is het wéér die Naam, Die de hoop doet gloren in de harten van hen, die gevallen waren in de klau­wen van de roofgierige wolf, de duivel, die rondgaat als een briesende leeuw, zoekende wie hij zou kunnen verslinden. Het is de Naam boven alle Naam, ja, de apostel zegt van Hem dat Hij de Enige Naam op aarde is, waardoor wij kunnen behou­den worden. Doch niet alleen behouden, maar ook zalig, dat is gelukkig, al de verdere dagen van ons leven. Hij is het begin, de voortgang en het einde.

Als Jezus geboren wordt, zijn daar de engelen die zingen in de dreven van Bethlehem. Geen pracht – en geen praal rond­om- deze Koningszoon van de geest, maar alles heel sober en heel eenvoudig. Slechts enkelen zagen door de Geest de heerlijkheid van deze Hemelvorst. En Maria bewaarde alles in haar hart wat voor wonderlijks er allemaal geschiedde rondom de geboorte van Jezus.

Als twaalf jarige weer dat wonderlijke. In de tempel zit hij en stelt vragen en geeft antwoorden aan de leidslieden des volks, die zich uitermate verbazen over zijn verstand, die vér boven de middelmaat uitgaat. Een Uitblinker bij uitstek in kennis van God en goddelijke zaken. Met open mond zaten ze te luisteren naar die jongen, die scherpe vragen stelde en zulke rake antwoorden gaf, dat ze van de ene verbazing in de andere vielen.

Dan Zijn doop. Ja, de doop door onderdompeling. Een doop zonder onderdompeling is trouwens geen doop. Maar omdat ve­len de besprenging zien als dopen, willen we dat er wel even bijvoegen, dat onder dompelen. Nodig had Hij dat niet. Johannes de Doper zegt, dat het nodig is dat hij door Jezus gedoopt wordt. En terecht. Maar tóch ook weer wél nodig, óók voor Johannes, want Hij moest alle gerechtigheid vervullen. Aan alle recht Gods voldoen en alle klassen daarin doorlopen. Hij onderging daarom de onnodige noodzakelijke doop.

De doop met Gods Geest

Na de doop opende zich de hemel en kwam de Heilige Geest in de gedaante van een duif op Hem neder. Gelijk de profeten gezegd hebben van Hem: De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft om aan armen het evangelie te bren­gen en Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, cm verbrokenen heen te zenden in vrijheid, cm te verkondigen het aangename jaar des Heren.

Jezus redt en geneest en doopt met Zijn Geest. Het is bij het laatste, dat wij in het bijzonder stil willen staan. Niet als eindstation, want het eindstation is nog niet in zicht in datgene wat na de doop des Geestes volgt, namelijk het voortvaren tot de volmaaktheid. Ook hier willen wij enige dingen van zeggen.

De doop des Geestes wordt bij velen nog gezien als een onbereikbaar iets, Jezus werd gedoopt in de Geest, zoals we zagen, niet alsof Hij vóór die tijd de Geest niet had. Zo wor­den ook christenen gedoopt in de Heilige Geest, maar dat wil niet zeggen, dat zij voor die tijd de Geest niet hebben of niets van Hem hebben. Vlees en bloed hadden immers aan Petrus niet geopenbaard, dat Jezus de Christus was. Dat was het werk des Geestes. En reeds vóór de doop des Geestes zijn de discipelen uitgegaan om zieken te genezen, duivelen uit, te werpen en het evangelie te verkondigen, het aangename jaar des Heren. Dat alles door de Heilige Geest. En tóch ontbrak hun de volheid en het volledige doorzicht in Gods geheimenissen. Tóch zei Petrus in zijn vlees, aangepord door de satan, dat Jezus niet moest ondergaan hét lijden, dat Hij hun voorzegt had.

Het verschil tussen Geest gedoopten en niet Geest gedoopten is soms uitermate klein. Je zou zeggen dat er geen ver­schil is. Bij nadere beschouwing echter komt mén er achter, dat er iets ontbreekt aan hen die niet door de Geest ge­doopt zijn. Wij stellen dit juist nu aan de orde om u verder te helpen, als u zich nog niet door de Geest gedoopt weet, maar pok, dat u denkt door de Geest gedoopt te zijn en het niet is. Dit laatste komen we bij christenen herhaaldelijk tegen. Vervullingen en ervaringen met de Geest, zien zij ten onrechte, aan voor doop in de Geest.

Het kenmerk van de tongentaal

Maar hoe heerlijk het ook is, en wij zeggen erbij, hoe noodzakelijk het ook is, want het water des Heils moet steeds stijgende zijn, elke vervulling is nog geen doop. De doop des Geestes kenmerkt zich door tongentaal. Wij weten, dat wij hiermee de knuppel in het hoenderhok werpen. Men zegt ‘dan, dat Jezus niet in tongen gesproken heeft. Het staat er ‘inderdaad niet bij vermeld, maar al zou Hij het niet’’ gedaan hebben, dan nóg heeft Hij van de gelovige gezegd, dat zij in nieuwe tongen zullen spreken. En Paulus dankte God dat Hij méér dan de Korinthiërs in tongen sprak. Het gaat niet om die tongentaal op zichzelf maar om het teken.

Bezien wij het leven van Jezus. Zijn zalving met de Geest luidde Zijn openbaar optreden in. Zo is het ook bij de chris­ten. De doop des Geestes luidt het openbaar optreden van de christen in. Vóór die tijd was er dus een rijpingsproces tot het werk des Heren in de wijngaard, vandaar al die heer­lijke ervaringen en vervullingen en misschien wel zulke machtige tekenen, dat men zich voor Geest gedoopt hield. Maar het water moet eerst tot de gewenste hoogte stijgen. God doopt niemand bij wie geen enkel verlangen is en geen enkel inzicht om die Geest te ontvangen. Hij geeft deze gave niet zo maar weg, maar slechts aan dorstigen geeft Hij het beloofde. Hij dompelt onder in Geestverrukking en vervulling die dit ook kennelijk willen.

Bij de discipelen was het water dermate hoog gestegen, dat zij na een tiendaagse bidstond te samen de Geest ontvingen. Reeds kenden zij grote blijdschap, zónder de Geestesdoop. Reeds werden zij machtig vervuld tijdens de verschijningen van Je­zus na Zijn opstanding. Het was allemaal heerlijk en boven de maat, maar het bereikte de Pinksterhoogte van de doop in de Geest niet. Het water des heils had nog net niet het peil bereikt, het kookpunt was nog net niet gepasseerd. Zij waren hierdoor niet minder, maar bezaten nog net niet de kracht des Geestes die hen in staat zou stellen, het werk in de Wijngaard openbaar aan te vangen.

Eerst geestesdoop, dan werker in de wijngaard

Door de Geestesdoop, gepaard gaande met het spreken in tongen, het spreken in tongen is geen bewijs van de Geestes­doop, maar wél het teken daarvan, zoals de doop in water geen bewijs is van waarachtige wedergeboorte, maar wél het teken daarvan, is men in staat te werken in Zijn wijngaard.

Jezus trad niet openbaar op vóór Zijn zalving met de Hei­lige Geest. En de discipelen werd bevel gegeven Jeruzalem niet te verlaten en te blijven wachten op de belofte van de Vader. Eerst de doop des Geestes, daarna uitgaan. Dat uitgaan geschiedt naar de mate des geloofs, waarin u de Geest ontvangen hebt. Jezus ontving de Geest zónder mate, maar u ontvangt de Geest naar de mate des geloofs. Vandaar, dat al­le Geest gedoopten niet allen dezelfde tekenen doen. En niet allen hetzelfde openbaren of tot hetzelfde werk in de wijn­gaard geroepen zijn. Het werk is nu eenmaal verscheiden. Zo ook de gaven des Geestes die allen verschillen van elkaar. Vandaar ook, dat wij op elkander zijn aangewezen en Gods werk in ons volmaakt wordt samen met de heiligen. Zolang er teveel uitsluiting van elkaar is, zolang komt de volheid in de gemeente niet openbaar, kan dat ook niet, omdat niet alle leden dezelfde gaven hebben, maar elkaar slechts aanvullen.

Als we dit gaan verstaan, is de natie gered. Hoe volmaakt Gods werk hierin is. Daarom, hetgeen volgt na de Geestesdoop, namelijk het voortvaren tot de volmaaktheid, is geen zaak van u alleen of mij alleen maar van alle heiligen tezamen. En God laat hier niemand uitsluiten. Je zou zeggen: dat ene lid des lichaams is verachtelijk en best te missen, maar dan geeft God het Zelf meerdere eer. Want Hij beschaamt altijd het sterke, óók het geestelijk sterke.

Samen met alle heiligen

We hoorden pas nog een geroepen persoon afkammen, waar “ik niets aan heb”. Het is echter nooit de vraag of “ik er wat aan heb”, maar of er mensen zijn, die er wat aan hebben en het geheel past binnen het raam van het werk Gods in de wijngaard. Het deed me temeer pijn, daar we wisten dat deze persoon machtig werd gebruikt in dienst van de Here. Maar de pijn sloeg om in diepe vreugde, want God Zelf zou recht­vaardigen als het Zijn werk is en de afkammers zeker bescha­men, misschien wel door het afgekamde heen. Wees daarom voorzichtig met uw verachting voor iemands werk, God beoor­deelt naar het geheel en niet naar hetgeen “ik er aan heb”. Hij heeft immers ook de steen, die de bouwlieden verworpen hadden, gemaakt tot een hoofd des hoeks en het is een won­der in onze ogen.

We behoeven ons niet te verwonderen dat de machtigste zegen uitblijft zolang wij menen machtig door de Here te worden gebruikt, maar dat God die ander wel kan missen. De ironie Gods wil – en zo is ook de gehele opbouw van de gemeente – dat we samen met alle heiligen Gods volheid vatten. Wijzelf erkennen dit en hebben er grote zegen van. Als we denken, dat alle lijnen op ons uitlopen, werken we verkeerd. Gods zegen, geliefden, en wees altijd overvloedig in het werk des Heren. Wees getrouw in het kleine, opdat Hij u het grote kan toevertrouwen!

 

Gods rijke zegen voor de komende Kerstdagen en voor 1973, wordt u toegewenst door redactie en medewerkers van “Levend Geloof”: A. Brasz; Jan W. Companjen; G. J. R, Loornink; H. J. Glasbergen; J. Jacobs (Judith); J. Noë en D. A. Wols.

 

Een geur van Christus door J. Noë

“Maar God. zij gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren en de reuk van Zijn kennis allerwege door ons ver­spreidt, want wij zijn voor God een geur van Christus onder hen, die gered worden, en onder hen, die verloren gaan; voor deze een doodslucht ten dode, voor gene een levens­geur ten loven”(2 Kor. 02:14-16).

Meer dan overwinnaar!

Lieve lezers.’ Dit is een machtig stukje uit de Korinthebrief. Let op, waar Paulus mee begint, namelijk dat God ons te allen tijde in Zijn Zoon, Christus doet zegevieren en daardoor kunnen wij voor Hem een geur van Christus zijn. Dit kont overeen met hetgeen in (Rom. 08:37) staat, namelijk: maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaar door Hem, die ons heeft liefgehad.

Overwinnaar over wie? Over alle nachten der duisternis! Paulus zegt even tevoren in 2 Korinthe 2, dat de gedachten van satan hem niet onbekend zijn en hij hen geen voordeel wil doen behalen. Kijk, door inzicht te hebben in de geestelijke dingen, ken je de tegenstanders, satan met zijn trawanten, en weet je, dat de strijd in de geest gevoerd moet worden, in de onzichtbare wereld, in de hemelse gewesten. Door de kracht van de Heilige Geest, zullen we in Christus zegevieren. Jezus zegt tegen Zijn discipelen – en dat is ook voor ons bestemd – althans als de Geest Gods in ons woont: (Luc. 10:19)

“Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele le­germacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen”.

Kijk, dan kan de reuk van zijn kennis allerwege oor ons verspreid worden. In (Kol. 02:02b-03) staat:

“….en zij het geheimenis Gods mogen kennen, Christus, in wie al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn” .

(1 Joh. 05:19-20) zegt: “Wij weten, dat wij uit God zijn en de gehele wereld in de boze ligt. Doch wij weten, dat de zoon van God gekomen is en ons inzicht gegeven heeft om de waarachtige te kennen; en wij zijn in de waarachtige, in Zijn Zoon Jezus Christus. Dit is de waarachtige God en het eeuwige leven.’

Is dat niét wonderbaar? In aansluiting op in hoofde de­zes aangehaald Schriftgedeelte, zegt Paulus in (2 Kor. 03:02-03): “Onze brief zijt gij, geschreven in onze har­ten, kenbaar en leesbaar voor alle mensen, daar gij toont een brief van Christus te zijn door onze dienst opgesteld, niet met inkt ge­schreven, maar met de geest van de levende God, niet op tafelen van steen, maar op tafelen van vlees in de harten”.

Wat ik dus wel benadrukken is, dat in en uit ons leven blijkt, dat Jezus werkelijk in ons gestalte heeft genomen. Wat zegt (Kol. 02:09-10)?

“Want in Hem, Christus, woont al de volheid der Godheid lichamelijk en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht”.

We kunnen dan ten volle beamen wat Paulus schrijft in (Gal. 02:21)

“Met Christus ben ik gekruisigd, toch leef ik dat is niet mijn ik, maar Christus leeft in mij”.

Want eerst dan kunnen we’ voor God een geur van Christus zijn, voor hen die gered worden en onder hen die verloren gaan. Als wij wereldgezind, kleingelovig, vreesachtig, twij­felachtig, onzeker, hoogmoedig, kwaadsprekend, liefdeloos, hoosaardig, haatdragend, onrein en steeds driftig, hoos, moedeloos, neerslachtig en ziek zijn, vol zelfbeklag, enz., dan zijn wij zeer zeker voor God geen geur van Christus en geen levensgeur ten leven onder hen die gered worden.

De valse en de ware kerk

Gods woord is scherp als een twee snijdend zwaard. Het staat nimmer een compromis toe, met datgene wat niet uit God is. Helaas, als je zo ziet, wat in verschillende ker­ken en eventuele andere groeperingen gebeurt en men maar naar eigen goeddunken net Gods Woord handelt, dan kan het niet anders of men zal de bedroevende resultaten er van zien. Een slechte boom kan nooit goede vruchten dragen. Men is wereldgelijkvormig geworden. Laat uit allerlei menselijke overwegingen dingen toe, die Gods toorn opwekken, bij­voorbeeld; homoseksualiteit, occultisme en andere wereldse vermaken. Of men wil trachten tot eenheid te komen ten kos­te van het Woord, bijvoorbeeld oecumene, wereldraad van ker­ken, enz. Men heeft niet in de gaten dat de satan, listig als een slang of als een engel des lichts is binnengedron­gen en thans de scepter zwaait. Dit is voorzegt in Gods Woord. Het is de valse kerk, de hoer van Babel (Openb.17:18).

De ware kinderen Gods zullen echter vasthouden aan Gods Woord, zullen als ware getuigen van Christus optreden en hun waarschuwende stem laten horen. Jezus nam ook geen blad voor Zijn mond, als het; er op aan kwam. Hij kon zeer scherp zijn, als hij de boosheid en schijnheiligheid der men­sen doorzag. Denk maar eens hoe Hij te keer ging tegen de Farizeeën en Schriftgeleerden, evenzo deden de discipelen. In zijn brieven aan de verschillende gemeenten kon Paulus behoorlijk van leer trekken.

Lieve lezers, we dienen dus een geur van Christus te zijn voor God, voor hen die gered worden een levensgeur ten leven, voor hen die verloren gaan, die dus blijven zondigen, ongehoorzaam zijn en de boodschap niet willen accepteren, een doodslucht ten dode.

Zoals reeds gezegd is dit alleen mogelijk door volkomen gemeenschap met de Heilige Geest. Al zou je bijvoorbeeld de gehele Bijbel uit je hoofd kunnen opdreunen, naar de Heilige Geest is niet in je, dan is de ware betekenis van Gods Woord voor je gesloten, dan kun je de rijkdom, de heerlijk­heid en de kracht van hét evangelie niet ervaren, dan zijn Jezus en God geen realiteit voor je en kun je Zijn heil niet zien. De letter doodt, naar de Geest maakt levend. (2 Kor. 03:06b). Door de Heilige Géést ervaar je pas, wat het leven door de Geest, het wandelen met God, betekent. Dan weet je, dat je, leven met Christus verborgen is in God. Je leeft dan zonder zorgen, in vrijheid en blijheid en bent voor God in­derdaad een geur van Christus, en de mensen zullen het aan je zien.

“De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid. En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspie­gelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here,. die Geest is” (2 Kor. 05:17-18).Amen!!

Lieve lezers, ik wens u allen een waarlijk fijn en blij Kerstfeest toe en Gods rijke zegen voor 1973. Dat u allen voor God een geur van Christus moge zijn.