1972.04-05 nr. 140

Pinksteren 1972.04-05 nr.

De uitstorting van de Heilige Geest, nu bijna 2000 jaar geleden, is een realiteit ge­weest voor 3000 mannen en vrouwen, die door de doop in water en de doop in de Heilige Geest tot nieuwe gedachten kwamen.

Deze massale geestes- en waterloop bracht een gemeente Gods voort, die de toenmalige godsdienstige wereld deed verbijsteren. Immers door die kracht van de Heilige Geest en de gaven, die daardoor ontvangen werden, en de levensvernieuwing die plaatsvond, kwamen de tekenen van het Koninkrijk Gods in al zijn heerlijkheid zeer nabij.

Hand. 02:43 vermeldt ons, dat er vrees kwam over alle ziel en vele wonderen en tekenen geschiedden door de apostelen.

Door de uitstorting van de Heilige Geest kwamen de geheimenissen van het Koninkrijk Gods openbaar en door de kracht van dat Ko­ninkrijk werd de schepping hersteld van haar zuchten, zodat de apostel Petrus kon spreken tot de man die bij de tempel zat:

“Zie mij aan: goud of zilver bezitten wij niet, maar wat ik heb, geef ik u” (Hand. 03:06).

En wat Petrus toen gaf namelijk: het bezit van de kracht Gods, deed de verlamde óp­staan, tot verbijstering van allen die erbij waren.

Eeuwen en eeuwen lang is de doop met de Heilige Geest een vergeten zaak geweest. Misleidende geestelijke leiders onthielden de gelovigen deze kracht, alsof deze kracht alleen voor de eerste drieduizend christenen bedoeld was. Deze leugen der kerk werd om­schreven met de woorden:

“Het was voor vroeger”

Als ooit een leugen openbaar is gekomen, dan is het wel deze, want in de laatste tientallen jaren zijn duizenden mensen vervuld met de Heilige Geest en spreken in nieuwe tongen»

De Bijbel leert ons:

“Laat u dopen en wordt vervuld met de Heilige Geest”.

hetgeen gepaard gaat met het spreken in nieuwe tongen.

Het was immers Jezus zelf, die vertelde, dat de gelovi­gen deze dingen zouden ontvangen. (Zie Markus 16, waarin Hij eveneens uitsprak de belofte dat zij in nieuwe tongen zouden spreken.

Het volle evangelie is daarom de boodschap van Jezus Christus zelf en Zijn uitspraak:

“Wie dorst heeft, die kome en neme het water des levens om niet” (Openb. 22:17) geldt niet voor enkele honderden, maar is bedoeld voor miljoenen en miljoenen mensen.

Geliefde lezer: Hebt u dorst? Verlangt u naar grotere volheid? Kom naar de Gemeente, die het volle evangelie pre­dikt, wanneer uw kerk of kring het houdt bij de‘ leugen der eeuwen.

 

Kracht uit de hoogte door Dirk A. Wols

“Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht” (1 Kor. 04:20).

Bij de hemelvaart van Jezus vragen de discipelen aan de Here: “Hersteld gij in deze tijd het koningschap voor Israël?” De Here antwoordt hierop, dat het niet hun zaak is de tijden of gelegenheden te weten waarover de Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft. Maar, voegt de Here eraan toe, gij zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest over u komt, en gij zult Mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judéa en Samaria en tot het uiterste der aarde. Een opdracht voor de directe omgeving waar zij vertoefden maar ook voor de gan­se aarde. Onbegrensd.

Het was een gigantische taak welke nog steeds niet ver­vuld is, hoewel we op het terrein van de zending in een enorme stroomversnelling zijn geraakt. Het eerste wat nodig is om een dergelijke taak te kunnen volvoeren, is kracht. Zij mochten dan ook Jeruzalem niet verlaten, totdat zij zouden aangedaan zijn met kracht uit de hoogte.

Velen noemen het Pinksterfeest een moeilijk feest. Zij ver verstaan in feite niet, wat het nu eigenlijk te betekenen heeft. De doop in de Heilige Geest laten zij dan ook samen­vallen met de wedergeboorte. Als men een kind van God wordt door Jezus aangenomen te hebben, waardoor wij macht ontvangen om kinderen Gods te worden, dan, zeggen zij, ontvangen we de Heilige Geest. En inderdaad, grote blijdschap vervult het hart, men kan wel de gehele wereld omhelzen en men wil ie­der deelgenoot maken van de grote blijdschap, een kind van God geworden te zijn. We zingen dan ook: “Mijn hart is vol van vreugde, want ’k ben een kind van God”.

Dit is evenwel nog geen Pinksterfeest. Dit is, om niet misverstaan te worden, nog geen persoonlijk pinksterfeest. Men zal kunnen zeggen: “Ja, naar het is toch Pinksteren ge­weest?”. Inderdaad, prijs de Heer, maar ook het lijden en sterven en de opstanding van onze Heiland ontvangen dan pas hun kracht in uw persoonlijk leven als u wedergeboren bent uit water en Geest.

De historische feiten op zich zeggen u niets, zolang u niet door het geloof de Heiland van ganser harte aanneemt als uw Redder en Verlosser en Hem kent als Uw enige hoop in leven en in sterven.

Het Pinksterfeest maakt hierop geen uitzondering. Het is Pinksteren geweest daar in die opperzaal en zij spraken in nieuwe tongen en er werden gezien tongen als van vuur en het zat op een ieder van hen.

Maar het moet toch voor elke groep gelovigen telkens weer opnieuw Pinksteren worden en voor elke gelovige afzon­derlijk. Want naar de ordinantie Gods luidde de belofte: Bekeert u, laat u dopen op de naam van Jezus Christus tot vergeving der zonden en gij zult de gave des Heiligen geestes ontvangen.

Eerst de bekering van dode werken, dan het lichaam der zonde afleggen in het watergraf (geen enkele druppels, maar door onderdompeling) en daarna de gave des Heiligen Geestes, nadat men uit het watergraf was opgestaan tot een nieuw leven in Jezus Christus, Hen dienende naar de nieuwe mens in Jezus Christus.

We moeten constateren, dat velen dit niet leren. Zij le­ren de waterdoop en konen daarmee verder dan de traditione­le kerken, die. de waterdoop door onderdompeling niet kennen of erkennen. Maar aan de leer van een Geestesdoop komen zij in wezen niet toe. Dit is fataal en we zien de resultaten in een vrijwel krachteloos christendom, overgeleverd aan ongeloof en bijgeloof. Want waterdoop wil zeggen afleggen en opstaan. En het is heerlijk, maar niet genoeg.

Er moet ook een binnengaan zijn en een wandel in het Ko­ninkrijk Gods. Want we moeten geboren worden uit water en Geest. Dat wil zeggen, die nieuwe mens, die uit het watergraf is opgestaan, moet aangedaan worden met kracht van omhoog. Sommige kringen zeggen dat dit discriminatie is van christenen. Wie dit zeggen geven hiermee blijk er niet veel van te begrijpen. Wij discrimineren niet als wij zeggen dat het voor ieder nodig is en mogelijk is om kracht van God te ontvangen. Het is ook in het natuurlijke leven de normaal­ste zaak van de wereld dat de man en de vrouw, de jongen en het meisje de potentiële kracht missen tot op een be­paalde leeftijd om nageslacht te verwekken en te doen groeien. Hiermee discrimineren we niet die jonge mensen die deze potentiële kracht nog missen. We constateren slechts. Het zou daarom geestelijk normaal zijn als we stellen dat ieder kennis moet en mag hebben en kan hebben van de kracht des Geestes, tenzij wij achtergebleven zijn in de genade.

Achterblijven in de genade blijven we als deze dingen niet helder en klaar en duidelijk gepredikt worden. De discipe­len waren wedergeboren toen zij met Jezus op aarde wandel­den. Jezus getuigt Zelf, dat zij Hem gevolgd varen in de we­dergeboorte. Maar zij misten de potentiële kracht. Petrus kon wel een hele grote mond opzetten en met Hem op de gol­ven wandelen, maar tóen hij zag op de golven en Jezus uit het oog verloor, zonk hij. En Petrus kon wel beweren in kwa­jongensachtige dapperheid, dat hij in ieder geval Jezus niet zou verlaten, zelfs als al de anderen dat wél zouden doen, maar als puntje bij paaltje komt gaat óók hij niet, alleen op de loop maar verloochent zijn dierbare Heiland, nog driemaal ook. Petrus en de anderen hebben de kracht uit de hel on­derschat en zijn erdoor verslagen. De bijtende verslindende hel heeft hen gezift als de tarwe en ze zijn verslagen maar de Heiland bad, dat hun geloof niet zou ophouden.

We constateren bij de discipelen een grote zwakheid. En daarom zegt Jezus: “Blijf te Jeruzalem, totdat gij zult aan­gedaan zijn met kracht uit de hoogte”. Want zonder die kracht is het geen doen. Zonder die kracht verslindt de hel je levend. Zonder die kracht is zelfs een levend geloof, met alle eerbied voor de naam van ons blad, waardeloos. Want weet u, het Koninkrijk Gods bestaat niet uit woorden maar uit kracht. De kracht van Jezus. De kracht om tegen alles in te geloven en tegen alles in te getuigen en tegen alles in onze geestelijke taak: te volbrengen. –

Nu gaat het er niet om of wij ons wel krachtig genoeg voelen. Als wij weten, de kracht Gods ontvangen te hebben en in Gods weg te zijn, dan moeten we die kracht door het geloof in werking stellen. Toen Paulus naar Korinthe reisde on daar voor het eerst het evangelie te verkondigen, was hij naar het liefst weer teruggegaan. Hij zegt: “Ik kwam in zwakheid en net veel vrezen en beven tot u”.

Maar al voelde hij angst en vrees en de geweldige tegen­strevende nachten der hel, hij geloofde in de kracht Gods en hij geloofde telkens opnieuw bij elk bolwerk der hel, die hij noest nemen voor Koning Jezus.

Mijn broeder en zuster, die ‘nog tegenstreeft, maar in wier leven wij zien dat u die kracht mist, want in de Geest beoordelen wij alle dingen, wat u nodig hebt is kracht.

Kracht die u niet toevloeit vanuit het historisch heer­lijk feit van Pinksteren eeuwen geleden, naar vandaag vers en nieuw. Hij giet water op het dorstige en stromen op het droge, als u zich naar droog en dorstig weet.

Die in Hem gelooft gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. ‘Dit zei Hij van de Geest welke zij die tot geloof in Hen kwamen, ont­vangen zouden (Joh. 07:38).

Strek u uit naar de volle Pinksterzegen. Maar ook u die dit ontvangen hebt, zet het in werking in alle moeizame omstandigheden. Want deze kracht werkt niet door een druk op een knop maar door geloof.

Als God vóór u is, wie zal dan tegen u zijn? Ontvangen kracht die niet gebruikt wordt is zonder nut. U scharen achter een visie is vruchteloos. Maar ontvangen kracht door het geloof in werking stellen is naar de wil van Godi

Een bijzonder gezegend Pinksterfeest toegewenst, gelief­den . 

 

Het koninkrijk Gods door H. J. Glasbergen

“De discipelen kwamen tij Jezus en zeiden tot Hems Waarom spreekt Gij tot hen in gelijkenissen? Jezus antwoordde hun en zeide: Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen, te kennen, maar hun is dat niet ge­geven’.’ (Matt. 13:10-11).

In sommige kringen wordt wel eens beweerd dat de disci­pelen er niets van begrepen, maar zij begrepen heel goed dat Jezus in gelijkenissen sprak. Zij geloofden namelijk in Jezus, anders hadden zij Hem ook niet gevolgd.

De joden geloofden niet in Hem, “want het hart van dit volk is vet geworden, en hun oren zijn hardhorend geworden, en hun ogen hebben zij toegesloten, opdat zij niet zien met hun ogen, en met hun oren niet horen, en met hun hart niet verstaan en zich bekeren, en Ik hen zou genezen”(Matt. 13:15). Is het nu anders?

“Maar uw ogen zijn zalig, omdat zij zien en uw oren, omdat zij horen. Voorwaar, Ik zeg u: Vele profeten en rechtvaardi­gen hebben begeerd te zien Wat gij ziet (niet la­ter), en zij hebben het niet gezien, en te horen wat gij hoort, en zij hebben het niet gehoord”(Matt. 13:16-17).

De discipelen, die Jezus had uitgekozen, kwamen niet uit kringen met een theologische opleiding, wisten van theolo­gie niets, het waren eenvoudige mensen maar niet zo dom, of zij begrepen wel min of meer wat hun te wachten stond als zij bij Jezus bleven. Zij wisten, dat het, Koninkrijk Gods vol heil en heerlijkheid was maar het zou hun alles kosten. (Matt. 01:01-42). was de praktijk en de prijs.

De joden hadden Jezus naar het leven gestaan, dus zij wisten dat wat Jezus hun leerde en opdroeg te doen een hoge, prijs zou kosten. Denk aan wat Petrus later tot Jezus zegt: “Zie wij hebben alles prijs gegeven en zijn u gevolgd” (Luc. 18:28). Ook zegt Petrus: “Heer, waar zouden wij dan heen­gaan, wie anders heeft woorden van eeuwig leven?”

Zij deden ook geen uitspraken over kennis en inzichten, of schreven leerstukken, maar gingen uit naar het front, als Jezus hun zond. Zij konden daar haat en verachting, hoon en spot verwachten, maar keerden met blijdschap terug en zeiden tegen hun Meester: “Here, ook de boze geesten onderwerpen zich aan ons, in Uw naam”.

Het gaat niet om het gebruik van die Naam, maar of Hij volmacht geeft en achter onze woorden staat. Het gaat daarom niet om de vakbekwaamheid, maar om de kracht Gods. Maar voor het zover is, zal er nog iets prijsgegeven moeten worden bij velen. “Want het schijnt mij toe, dat God ons, apostelen, de laagste plaats heeft aangewezen…. . Wij zijn dwaas om Christus’ wil….. Wij zijn als het uitvaagsel der wereld geworden”(1 Kor. 04:10-13).

Paulus had de littekens van het Koninkrijk Gods in zijn lichaam, was geslagen, met de roede gegeseld, gestenigd, had honger en dorst geleden en was in gevaren zonder ophou­den. Hij had geen zakboekje vol met spreekbeurten, schreef geen leerstukken, maar hij was op weg aan het front, daar waar de zondaren waren, het brandde in hem om Jezus te pre­diken

Hij wist toen ook niet dat hij zoveel tijd in de gevange­nis zou krijgen om zijn brieven te schrijven aan de gemeen­ten. Van Paulus leren wij dan ook, dat wij niet strijden te­gen bloed en vlees, maar tegen de machten, tegen de wereld- beheersers der duisternis, tegen de boze geesten in de he­melse gewesten. Daarom verblijden wij ons over een tv-uitzending uit Amerika van de Evangelische Omroep, wat ons een gemeenschap van voormalige verslaafden aan drugs liet zien, die getuigden dat zij bevrijd waren door het evangelie van het Koninkrijk Gods. Zij kennen de machten der duisternis door hun gemeenschap met deze machten, in hun verslaafd zijn, en zijn nu een zegen voor vele anderen; zij noemen zich: Gods kinderen.

Meer dan 400 – nu meer – jonge mensen, van alle kleur en ras, verslaafd en ziek geweest door soft- en harddrugs, die gedoemd waren jong, te sterven en voor eeuwig verloren te gaan, nu bevrijd en genezen, naar ziel, geest en lichaam.’ Omdat anderen, met ontferming bewogen, Jezus Christus door hun leven lieten zien, waardoor zij tot bekering kwamen.

Niet alleen de geest, maar ook het lichaam was verziekt door dit vergif, zij leefden als dieren, van binnen en van buiten, vuil, uitzicht- en tijdloos. Het Koninkrijk Gods werd hun verkondigd, vol van kracht en genezing, en zij werden nieuw, gingen de zonde haten en wegdoen uit hun le­ven. Een rein en heilig leven, het huwelijk heilig, alles gemeenschappelijk bezit, geen verlangens meer naar geld, bezit of macht, zij hebben de onbelangrijkheid gezien van dit alles. Zij hebben maar één verlangen: uit te trekken, dag en nacht, naar hun vroegere vrienden en vriendinnen, het Koninkrijk Gods te openbaren door hun leven. Zij doen dit ook vol van liefde en vol van kracht, en God zegent. Zij hebben de prijs betaald en hebben de hel leren kennen, maar weten nu dat Jezus leeft en zwijgen niet en laten zich ook niet het zwijgen opleggen. Zij gaan uit, gezamenlijk met het Woord van God, naar hen die nog in holen en kelders zijn, om hun te vertellen dat er werkelijk een God is, vol van liefde, en dan zeggen zij: Zie naar ons, wij zijn nieuw geworden. Zij brengen het Koninkrijk Gods aan deze kinderen, vol van gerechtigheid, liefde, vrede en blijdschap en getui­gen hoe hun zieke lichamen genezen werden in enkele maan­den. Dan dank je God voor een evangelie van bevrijding en verlossing, vol van glorie.’

Als je dan een voorganger die zelf geen enkel inzicht heeft in deze zaken – “Je kan tenslotte niet alles weten” – enige kwalijke veronderstellingen hoort maken over deze voormalige hippies, dan denk je – al blijf je vriendelijk en beleefd – “ijdel bedrog, maar ik laat me niet ophouden”.

Als zij zelf deze strijd niet kennen en niets doen, laten zij dan ook hun kritiek niet laten horen over hen die wel iets doen. Wij weten uit ervaring dat met deze vuile troep van soft- en harddrugs de jeugd wordt bedreigd met een gevaar zo als nooit tevoren is geweest. Nooit heeft de duivel zo’n macht gekregen over de mens als in deze drugs. Als een sluipmoordenaar bespringt het onze kinderen, vandaag zijn het nog normale gezonde kinderen, morgen zijn zij des dui­vels. Zij zijn letterlijk verleid door een vriend of vriendin die zelf ook verleid zijn.

Nederland wordt overspoeld door lectuur, seksfilms, homo­filie en drugs, beschermt door onze wettige overheid, de wetteloosheid vernietigt onze jeugd onder een machteloze o- verheid. En wij laten ons door de duivel het zwijgen opleg­gen? Gelukkig niet allemaal.’

Onbeschrijfelijke situaties, de meest perverse seks uitspattingen, haat, ziekte, misdaad, geweld, moord, zelf­moord en krankzinnigheid zijn de gevolgen van dit vuil, wat zich als “geestverruimend” presenteert. Als de heren van de kritiek enige plaatsen waar de jeugd samenkomt om deze troep te beleven eens zouden bezoeken, zouden, zij met schrik wakker worden en ook iets gaan doen.

Als een meisje van 19 jaar onder invloed zich overgiet met een fles benzine en in brand steekt, als je de hel en de duivel in de ogen ziet van deze kinderen, maar ook het leed, de angst, het huilen van ellende en je doet niets en zegt niets, wie ben je dan eigenlijk?

Er zijn huizen waar twee- tot driehonderd jongens en meisjes samenkomen, huizen beschikbaar gesteld door de overheid, waar kinderen zo maar voor tien gulden stuf kun­nen kopen om high te worden. Ze zijn nachten van huis, vader en moeder in angst en verdriet en dit wordt elke dag erger.

Als je, na twaalf jaar in het volle evangelie, plotse­ling wordt aangemaand om voor de overheid te gaan bidden, denk je, dit is ijdel bedrog. De strijd gaat tegen de mach­ten, tegen de wereldbeheersers, de overste der wereld, zegt Jezus, dus niet tegen broeders. Het is tijd dat wij niet de meerderheid volgen die zwijgt. De verschrikking wordt nog erger, deze zomer al, nu nog marihuana, dan de heroïne, het dodelijke wapen dat duizenden jongeren zal doen sterven.

Het Koninkrijk Gods zal openbaar moeten worden als wij onze kinderen willen beschermen, geen wetenschap kan een werkelijk verslaafde genezen, alleen Jezus Christus. Als een meisje van 19 jaar zich: met benzine overgiet en in ‘ brand steekt, onder invloed, als kinderen, onder invloed vermoorden willen die hun lief zijn, dan ben je kapot van verdriet en machteloosheid. Als het wettig gezag deze wetteloosheid niet baas kan, vellen; hij niet moeten zwijgen, maar het van de daken prediken: Bekeer u tot de Levende God, ook tegen deze overheid. Met vrome praatjes kun je de duivel niet bestrijden.

Als de “Bond van homofilen”, het C.O.C., koninklijke goedkeuring vraagt en in do toekomst zeer waarschijnlijk zal krijgen, en volgend jaar in de tweede kamer mede het volk vertegenwoordigt, dan is dit het einde. Daarbij nog de wets­voorstellen, om de wet tegen ontucht plegen met minderjari­gen te verlagen van 21 tot 16 jaar. Maken we niet dezelfde tijdsverschijnselen mee waar Paulus over schrijft in (Rom. 01:18-32)? Zijn zij niet allen van God af geweken en zegt Paulus daar dat wij moeten bidden voor de overheid – of spreekt hij over de toorn van God over alle goddeloosheid?

Wij prediken het Koninkrijk Gods voor alle gebondenen, sla­ven, zieken en levensmoeden tot bevrijding en genezing, te­gen een jeugd die verloren gaat voordat zij geleefd hebben. Wij hebben maar één boodschap: Bekeert u tot de levende God. Geen vrome praatjes om de onkunde, de machteloosheid te verbergen, kunnen hier helpen. Of deze van een minister komt die het beleid van de overheid verdedigt tegen de Gereformeerde jongeren die hem aanvallen omtrent de homofilie; dit is een tijdsontwikkeling. Een andere minister die de cul­tuur (?)prijs, ik meen ƒ 10.000,-, uitreikt aan C. van het Reve, in naam van het Nederlandse volk, en ook met het geld van deze uiteraard, wiens lectuur werkelijk onzindelijk’ is.

Neen, wij bidden niet voor de overheid, dat doden ook de profeten niet, ook Jezus en Zijn discipelen niet. Hij predik­te: Bekeert u, want het koninkrijk Gods is nabij gekomen en daarbij het oordeel. Wij strijden op hoog niveau in de hemelse gewesten, maar het zal zichtbaar moeten zijn op aarde.

“Want uit de wortel der slang zal een adder voortkomen” (Jes. 14:29). Volksvijand nr. 1 is meedogenloos. Maar velen kunnen nog gered worden. Laten wij ons dan niet het zwijgen laten opleggen door wie dan ook. “Geen woorden, maar daden”, zeggen zij in Rotterdam. Wij weten niet bij benadering wat onze kinderen meemaken die deze troep gebruiken, die in de greep van de hel zijn, en dan te weten dat 15 tot 50 % al besmet is door deze geest vernauwende zwijnerij.

Wij hebben een boodschap voor de jeugd die geen kans krijgt normaal te leven, want het wordt nog erger. Wij heb­ben een boodschap geladen met kracht voor ieder mens. Laten wij trouw zijn en laat David Wilkerson ons voorbeeld zijn. Hij bleef ook niet in de studeerkamer zitten, maar hij ging, daar waar zij zijn, in de sloppen, de holen, de onbewoonbare hui­zen en bewoonbare, door de overheid beschikbaar gestelde, huizen.

Bill Severn was op de Dam om het evangelie te prediken, laten ook hier Godsmannen opstaan, met onze jeugd, om de jeugd voor Christus te winnen. Doe wat in Jezus’ Naam en laat je niet afleiden door wie dan ook, want elke afleiding is “ijdel bedrog”.

God heeft een minderheid nodig met een totale inzet tot heil van het volk en openbaring van het Koninkrijk Gods. Eens zal ons gevraagd worden wat wij hieraan gedaan hebben. De overheid en wetenschap hebben geen antwoord, alleen het evangelie van Jezus Christus is het antwoord.’ Glorie voor Zijn Naam.’

 

Hemelvaart (verwachting) gedicht door Judith

Gij hebt Heer, door Uw hemelvaart,

Mijn geloof in U beproefd;

Nu dat mijn oog naar boven staart,

Is ook mijn hart bedroefd.

Want kortgeleden was ’t nog maar, Dat Ge dood en graf versloeg;

Nu kijk ik naar de hemel, waar – een wolk U henendroeg.

 

Ik weet: ‘k moet U niet zoeken meer…

Gij wilt dat ‘k U verwacht’

Straks komt Ge op de wolken weer,

Met majesteit en macht.’

Voor mij betekent Hemelvaart,

’t Symbool van Uwe kracht;

Uw woord heb ‘k in mijn hart bewaard:

Gij zijt die ik verwacht.’

 

De Pinksterbloem (Bede op Pinksterdag) gedicht door Judith

Zoals een bloem de regen wacht –

is ook mijn ziel, die naar U smacht;

Zoals het gras de dauw ontvangt –

 is ’t hart, Heer, dat naar U verlangt.

 

Het is als net een mensenkind,

Dat de zomerzon zo teer bemint;

De warmte en de gouden gloed.

Schenken vreugde aan het arm gemoed

 

Zend Uw verkwikking en Uw kracht,

Het heilig vuur dat leven bracht;

Dat stralen van Uw hemels licht,

Beschijnen mogen mijn gezicht…

 

Zoals een bloem naar regen smacht –

is ook mijn ziel, die op U wacht;

Wees met Uw zomerzon nabij –

en schenk Uw zegen, ook aan mij.      

 

Wat is spreken in tongen? Wat is profeteren door A. B. Dijkman

Enige gedachten over 1 Korinthe 14

Nadat Paulus in hoofdstuk 12 van de eerste Korinthebrief meer in het algemeen over de geestesgaven gesproken heeft, gaat hij in hoofdstuk ’ 14 nader in op twee gaven in het bijzonder, namelijk ton­genspraak en profetie.

Het hoofdstuk begint met: “Jaagt de liefde na”. Dit staat dus voorop. Geestesga­ven kunnen gebruikt worden’ in de Geest’ en ‘in het vlees’. Wanneer ze in het vlees ge­bruikt worden, dat wil zeggen niet voortvloeiend uit de liefde, maar uit eigenliefde, zullen ze de gebruiker niet tot heil maar tot onheil strekken.

We zien hiervan een treffend voorbeeld in (Joh. 11:49-53). Hier profeteert Kajafas. Het was een echte profetie, zoals de evangelist uitdruk­kelijk vermeldt: “Dit zeide hij niet uit zichzelf, maar als Hogepriester profeteerde hij.

Zelf ontving Kajafas geen stichting door deze profetie, noch zijn toehoorders, maar hét werd voor hen een reden hun boze toeleg met des te meer ijver te verwezenlijken: “Sinds die dag dan beraad­slaagden zij om Hem te doden”. Hieruit blijkt hoe gevaarlijk profetie is zonder liefde.

… en streeft naar de gaven des Geestes”. Wij worden dus aangespoord er naar te streven, er naar te verlangen, er om te bidden en er ons met ijver op toe te leggen. De liefde moeten wij najagen, de gaven des Geestes nastreven. Daar is een verschil in rang­orde.

… doch vooral naar het profeteren”. Dit betekent niet dat profetie de hoogste is in de rij van geestesgaven, maar dat ze de voorrang heeft op de gave van tongenspraak, zoals uit het vervolg blijkt. Let er wel op dat de apostel niet schrijft dat we er naar moeten streven een profeet te zijn. Profeteren en profeet zijn twee verschillende dingen. Profeet zijn is een ambtsbe­diening krachtens een specia­le roeping Gods. Deze roeping wordt vaak uitvoerig beschre­ven zoals bij Mozes (Exodus 5 en 4) Samuël (1 Samuël 3), Jesaja 6), Jeremia 1, Ezechiël 1, Johannes de Doper (Luc. 01:13-17 en Luc. 01:76-79) (Luc. 03:02), Johannes de profeet van het boek Openbaring 1. En waar geen uitvoerige beschrijving van de roeping gege­ven wordt lezen we toch: “Het woord des Heren kwam tot…” of een soortgelijke uitdrukking. Zo bijvoorbeeld bij de zo­genaamde kleinere profeten, Hoséa, Joël, enz…

Een profeet profeteert, maar niet ieder die profeteert heeft daarmede de ambtsbedie­ning van profeet. De ambtelijke profeet richt zich recht­streeks namens God tot het volk. Maar daarnaast kan ook; een profeteren voorkomen waar­bij niet op de eerste plaats sprake is van een namens God tot het volk spreken. Voor­beelden hiervan vinden we in Num. 11:25-26, waar de 70 oudsten profeteren en ook de twee in de legerplaats achter­geblevenen. Uit het gezegde van Mozes: “Och, ware het gehele volk des Heren profeten, doordat de Here zijn Geest op hen gave”, blijkt duidelijk das het hier niet om de ambtsbe­diening van profeet gaat. Trouwens zegt Mozes ook niet: “doordat de Here hen daartoe roepe”, maar “doordat de Here zijn Geest op hen gave”. Een ambtsprofeet is een geroepen profeet. Zie verder ook (1 Sam. 10:09-11 en 1 Sam. 19:19-24) waar Saul terecht komt onder een groep profeten en met hen in geest­vervoering komt en profeteert. Men krijgt de indruk dat deze gevallen van profeteren in Numeri en Samuel meer het karak­ter dragen van in geestvervoerring de Here loven en prijzen. Wanneer Paulus ons nu aan­spoort naar het profeteren te streven, dacht ik dat hij deze tweede vorm van profetie be­doelde. Wij komen daar verder­op terug.

Vers 2 – “Want wie in een tong spreekt, spreekt niet tot mensen, naar tot God, want niemand verstaat het; door die Geest spreekt hij geheimenis­sen” .

Hier hebben wij een duide­lijk antwoord op wat tongen­spreken eigenlijk inhoudt.

Het is niet een spreken tot men­sen, maar tot God, met andere woorden het is een manier van bidden. Dit moeten we nooit uit het oog verliezen. Of ik nu in tongen spreek voor me­zelf alleen, of hardop in eer samenkomst, verandert niets aan het karakter ervan: het blijft een manier van bidden. We mogen toch niet uitgaan boven hetgeen geschreven staat? (1 Kor. 04:06). Nergens lezen we dat tongenspreken een vorm van mededeling is aan mensen. Integendeel.’ Paulus zegt uitdrukkelijk: hij spreekt niet tot mensen. Het is een spreken tot God, dus bidden. Dit blijkt ook zeer duidelijk uit de verzen 13-18 (1 Kor. 04:13-18). “Want indien ik bid in een tong, bidt mijn geest wel, maar….. Ik zal bidden met mijn geest…..; ik zal lofzingen met mijn geest. …… indien gij een zegen uitspreekt met uw geest, hoe zal , ….op uw dankzegging… Gij dankt wel goed. …. zie verder ook (Hand. 02:11) wij horen hen in onze eigen taal van de grote daden Gods spreken (Hand. 10:46) hoorden hen spreken in tongen en God groot maken. Als nu spreken in tongen bidden is, wat zal dan ver­tolking van tongen anders zijn dan vertolken van het gebedene, dus ook bidden? Maar wat zien we meestal in de praktijk van onze samen­komsten? Iemand spreekt hard­op in nieuwe tongen en geeft daarna een boodschap door voor de gemeente of een der aanwezigen. Zo’n boodschap, wat het ook zij, is in ieder geval geen vertolking van de tongenspraak. De boodschap had evengoed gegeven kunnen worden zonder voorafgaande tongenspraak.

Vers 3 – “Maar wie profe­teert, spreekt voor de mensen stichtend, vermanend, be­moedigend” . (Letterlijk staat er stichting, verma­ning, bemoediging; zie de Staten Vertaling) De inhoud van het profe­teren in de samenkomst gaat dus niet uit boven stichting vermaning en bemoediging.

Ook staat er: wie profe­teert spreekt…..Dus de profeterende mens spreekt• Paulus zegt niet: als iemand profeteert, spreekt God. Als het werkelijk de Heer zou zijn die rechtstreeks zou spreken door de mond van de profeterende, dan zou profe­tie boven vertolking van tongen staan. Het is toch duidelijk dat het spreken van de Heer boven het bidden van de mens staat. Maar Paulus stelt profeteren en ver­tolking van tongen gelijk, getuige vers 5: “Wie profe­teert is meer dan wie in tongen spreekt, tenzij hij het ook uitlegt, zodat de gemeente stichting ontvangt”. Uitleg, dat is vertolking, van tongen geeft stichting aan de gemeente en staat op één lijn met profetie die ook tot stichting bedoeld is.

Dat met profeteren niet een rechtstreeks spreken van de Heer bedoeld wordt moge ook blijken uit vers 29: “Wat de profeten (dat is; de met de gave van profetie bedeel­den) betreft; twee of drie mogen het woord voeren en de anderen moeten het beoorde­len”. Je kunt toch zeker de Here niet voorschrijven dat Hij maar twee of drie keer aan het. woord mag komen? En je kunt toch zeker ook het spre­ken van de Here niet beoorde­len? Maar wel het spreken van een mens, namelijk of en in hoeverre het van de Here is.

Nog duidelijker wordt dit uit het volgende vers; “Maar indien aan een ander die daar gezeten is, een openbaring ten deel valt, moet de eerste zwijgen”. Als profeteren zou inhouden een rechtstreeks spreken van de Heer, kan het niet beneden openbaring staan Dan staan ze beide gelijk. Maar Paulus zegt uitdrukkelijk dat het woord van de profete­rende moet wijken voor het woord van openbaring. Als profeteren zou zijn een rechtstreeks spreken van de Here, dan zou in bovengenoem­de situatie de Here zichzelf het zwijgen opleggen, door zichzelf in de rede te vallen. Wat een Gode onwaardige voorstelling is.

Vers 31 zegt: “Want gij kunt allen één voor één pro­feteren”. Met allen wordt na­tuurlijk bedoeld allen die deze gave ontvangen hebben. Hieruit blijkt dat profeteren mede afhankelijk is van onze menselijke wil en inzet. Als we nu deze zin eens gaan ver­anderen in: “Want gij kunt al­len één voor één een openba­ring ontvangen”. Ieder ziet in dat dit een ónmogelijke gedachte is, daar immers openbaring zuiver afhankelijk is van ’s Heren welbehagen.

Vers 52: “En de geesten der profeten zijn aan de pro­feten onderworpen”. Er staat niet dat de Heilige Geest on­derworpen is. Dat kan ook niet. Maar wel de menselijke geest van de profeterende, ter beoordeling namelijk of en in hoeverre zijn geest bij het profeteren geleid wordt door de Heilige Geest of door zijn eigen menselijke geest of mogelijk zelfs- door een boze geest.

Moeten wij na dit alles niet tot de conclusie komen dat wij in Pinksteren onder invloed van een zekere tradi­tie te snel on te gemakkelijk bij ons profeteren de formule in de mond nemen: “Zo spreekt de Here”? Gaan wij niet uit boven hetgeen geschreven staat wanneer wij het als van­zelfsprekend beschouwen dat . profeteren is; “Zo spreekt de Here”? Hebben wij wel genoeg besef van de heiligheid en majesteit van de Here? Denk aan de roeping van vele gro­te profeten uit het O.T., hoe zij een wonderbare ontmoeting hadden met de God van hei­ligheid on majesteit. Ook van Johannes de apostel staat geschreven: “En toen ik Hem zag, viel ik als dood voor zijn voeten” (Openb. 01:17). Pas na deze wonderbare ont­moetingen waren zij in staat de mond van de Here te zijn.

Nu staat het O.T. vol van profetie. Ook in het N.T. heb ik gezocht naar voorbeelden van letterlijk aan­gehaalde profetie. We heb­ben in het begin al genoemd, de profetie van Kajafas. Ook is er een profetie van Agabus in (Hand. 21:10-11). Agabus begint zijn profetie met: “Zo spreekt de Heilige Geest”. Hij was dan ook een ambtelijk profeet. Hij was zelfs apart uit Judea overgekomen naar Caésarea om deze profetie’ over Paulus uit te spreken, terwijl Paulus toch verbleef in het huis van Filippus die vier ongehuwde dochters had die profeteerden. Hoewel deze vier ongehuwde dochters de gave van profetie bezaten konden ze toch blijkbaar niet als Agabus fungeren als een rechtstreekse spreekbuis van de Heilige Geest. Hun profe­teren was stichtend, vermanend, bemoedigend, als boven omschreven, maar zij hadden niet de ambtsbediening van profeet. (De Nieuwe Vertaling is onjuist waar zij deze vier dochters profetessen noemt. Er staat letterlijk: “….. vier ongehuwde dochters die profeteerden”).

Zijn er nog andere voor­beelden in het N.T. van let­terlijk aangehaalde profe­tie? Zeker! Het duidelijkste voorbeeld is wel de lofzang van Zacharias in Lucas 1. In vers 67 (Luc. 01:76) lezen we: “En zijn vader Zacharias werd vervuld met de Heilige Geest en profeteerde, zeggende”.

Als we nu deze profetie nader bezien blijkt:

1.Dat stichting, verma­ning en bemoediging in deze profetie duidelijk aan de dag treden.

2.Dat de eerste helft neer de vorm heeft van een lofzang en de tweede helft van een lering.

  1. Dat de formule “Zo spreekt de Here” ontbreekt.

Een ander voorbeeld vinden we in Lukas 1:42-45J de woor­den die Elisabeth sprak tot Maria. Dit was duidelijk profetie, want eraan vooraf lezen we: … en Elizabeth werd vervuld net de Heilige Geest. En zij riep met luider stem en sprak”. Het is ook wel duidelijk hoe buitenge­woon stichtend en bemoedigend deze woorden waren voor Maria

Ook de lofzang van Maria, onmiddellijk hierna, mag men toch zeker profetie noemen, al staat er niet letterlijk dat zij profeteerde.

Zo ook de lofzang van de oude Simeon in (Luc. 02:29-52) en de woorden die hij daarna spreekt tot Maria.  (Luc. 02:34-35)”

In gevallen lezen we de formulering: “Zo spreekt de Here”. Ook blijken het karakter te dragen van stichting, vermaning, bemoediging. Ook blijken vorm te hebben van lof- dankzegging en lering.

Zouden we nu hieruit de gevolgtrekking maken ons profeteren in de gemeente ten hebben van lofprijzing, dankzegging en onderricht? In dit opzicht is, dacht is, dacht ik vers 26 veelzeggend: “Telkens als gij samenkomt, heeft ieder iets: een psalm of een lering of een openbaring of een tong of een uitlegging”. Je vraagt je op het eerste gezicht af waarom in deze opsomming de profetie ontbreekt, terwijl toch het hele hoofdstuk han­delt over tongen en profetie­ën. Ik geloof dat we het ant­woord hierin moeten zoeken dat profetie besloten is in psalm en lering. Psalm, dat wil zeggen lof- en dankzeg­ging; lering, dat wil zeggen onderrichting. Nu wordt vers 51 ook volkomen duidelijk: “Gij kunt allen één voor één pro­feteren, opdat allen lering en allen opwekking erdoor ontvangen”.

Wat het aantal profeteren­den in de samenkomst betreft leert de apostel ons: twee of drie. Wat het aantal tongen­sprekenden betreft: twee, hoogstens drie. Het laatste is een heel duidelijk en na­drukkelijk voorschrift. Ik geloof toch werkelijk dat we de zegen Gods in een samen­komst belemmeren als we dit voorschrift gaan negeren.

Wat het profeteren betreft is het voorschrift niet zo nadrukkelijk. Ik dacht dat we daaruit mochten afleiden dat er in bepaalde gevallen toch dan drie, al moet het wel een uitzondering blijven. Ook wordt in vers 59 van het profeteren gezegd dat we ernaar moeten ; streven en van het tongenspre­ken dat we het niet moeten be­lemmeren. Een groot verschil.

 

Nieuwe mensen door Jan W. Compagnen

“Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet verdragen; doch wanneer Hij komt, de geest der waarheid, zal Hij u de wég wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen. Hij zal Mij ver­heerlijken, want Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen”(Joh. 16:12-14)

Reeds eerder hebben wij enige artikelen geschreven over de afscheidswoorden van Jezus tot Zijn discipelen (volgelin­gen). Zij zijn allen zwaar geladen en laten er geen twijfel over bestaan dat de discipelen toebereid zijn en nog verder toebereid zullen worden tot de voortzetting van de grote taak die Jezus hun had geopenbaard. Hij was de Weg. Hij had tijdens Zijn omwandeling op aarde gave mensen gemaakt. Gebondenen had Hij bevrijd, zieken had Hij genezen en Hij had daarbij een overschot uit het oude verbondsvolk toebereid, geschikt en ontvankelijk gemaakt om Zijn werk te kunnen voortzetten.

De Geest die Jezus bezielde bij Zijn rondgang hier op aarde en die Hem opgewekt had uit de dood, zou ook hun sterfelijke lichamen levend maken en omvormen tot nieuwe mensen ven een nieuw Koninkrijk.

 

De inwoners van dit Koninkrijk zijn en waren mensen van vlees en bloed, zoals Jezus zelf ook Zoon des mensen was! Ook Hij is verzocht en ook Hem werd alle menselijke nacht en heerschappij, aangeboden. O.a. in Matt. 04:08-11 lezen wij dat de duivel Jezus mee nam naar een zeer hoge berg. (!!!) en de duivel toonde Jezus daar in een machtig vergezicht’ al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid. De ‘duivel zei toen tot Jezus: Indien Gij mij aanbidt en U voor mij neerwerpt, zal ik U dit alles geven…. Doch Jezus zei tot hem: Ga weg satan.’ Er staat geschreven: De Here, uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen. Toen liet de duivel Hem met rust en zie, engelen kwamen en dienden Hem.

De Geest in Hem maakte Hem tot Gods Zoon. Die zelfde Geest zou met Pinksteren terugkeren en bezit gaan nemen van het nieuwe verbondsvolk, om dit te maken tot een woon­stede Gods in de Geest. De schaduwbeelden uit het oude verbond zouden werkelijkheid, worden in het nieuwe ver­bondsvolk dat werd gekocht en betaald met Zijn bloed en dat zou herboren worden tot een nieuw volk van God bestaande uit zonen en dochters die gingen handelen en wandelen zo­als Hij gezegd en geleerd had met de woorden: Leert hen onderhouden, dat wil zeggen uitvoeren; leef en handel er naar zoals Ik dat u bevolen heb.

Zijn volgelingen werden “Zijn Lichaam”, werden Zijn uit­voeringsorganen in de zienlijke wereld. Zoals Hij handelde in overeenstemming met de wil des Vaders zo ging het geza­menlijk Lichaam des Heren wandelen en handelen in overeenstemming met Zijn wil. De Geest die Hem bezielde en die het mogelijk maakte dat Hij Geestelijk met de Vader verbonden was, die zelfde Geest nam woning in het nieuwe Godsvolk, de Gemeente, bestaande uit Jood en heiden om door die Geest geleid tot de volle waarheid te komen.

Dat was Pinksteren en dat is nog Pinksteren. Het plan Gods is onveranderlijk. Niet door kracht, noch door geweld. Niet door menselijke wetten of verordeningen zullen wij op dé Weg des Levens konen, doch alleen langs de weg die door de Vader daartoe bepaald is, zullen wij tot de volle waarheid konen en leven op de wijze waartoe wij geschapen zijn.

Gehoorzaamheid, aanvaarding van de vrucht van de Boom des Levens, Jezus Christus, zal ons terugbrengen naar de bron van eeuwig leven. Ordende wereld geesten trachten door middel van wetten en verordeningen tot een juiste bescherming en verdeling van onze gemeenschappelijke bezit­tingen en belangen te konen. Regering en parlement trach­ten op oudtestamentische gronden, de wetten van Mozes omsluiten alles, de zaak recht te houden. Indien wij echter enig geestelijk inzicht hebben kunnen wij zien dat de mens der wetteloosheid op alle fronten openbaar wordt. Wat in de mens leeft komt er uit. Stelen, roven, liegen en bedrie­gen zijn geen misdaden meer. Verkrachtingen en seksuele uit­spattingen met partnerruil en dergelijke nemen hand over hand toe om over geweldmisdrijven maar niet te spreken.

Voor enkele guldens slaat men de medemens neer. Grote gol­ven duivelse geesten komen uit de afgrond omhoog en hebben in zeer veel mensen vrij spel omdat er geen enkele bescher­ming meer voor hen is.

Het hart van de mens, in wezen geschapen on door zijn Schepper bewoond te worden, is in beslag genomen door sa­tan en zijn trawanten. Het hart van de mens is de tempel van de Heer. Daar wil Hij wonen, doch de duivel heeft zich in zeer veel harten genesteld en voert daar zijn heerschappij uit. Zeer vele misdadigers: zullen het u kunnen bevestigen dat zij misdrijven plegen omdat zij die moeten doen, omdat zij daartoe innerlijk gedreven worden. Bij bepaalde misdrijven krijgen deze mensen een bevrediging in hun gehele wezen waarbij een seksuele bevrediging maar kinderspel is.

Christengelovige, gij die volgeling van Jezus Christus wilt zijn, ontwaak en sta op uit de dood voordat het te laat is. Doe de geestelijke wapenrusting Gods aan, waarmee u sa­tan kunt weerstaan en overwinnen. Kom tot bekering en wordt gehoorzaam aan het Woord Gods dat klaar en duidelijk is. Aanvaardt Jezus als Christus en Heer, aanvaardt Hem als Vergever van uw zonden, als het Lam Gods dat de Vader zelf daartoe gesteld heeft.

Een andere oplossing is er niet. Er was voor Adam en Eva maar één weg die van God afvoerde, die weg was ongehoorzaamheid. Er is voor ons ook slechts één weg die naar de Vader terugvoert en dat is gehoorzaamheid. Hij vraagt van ons vrijwillige terugkeer naar het Vaderhuis met zijn vele wo­ningen. Hij vraagt aanvaarding van Zijn Zoon als offerlam en als Heer. Hij vraagt van ons om van die Boom des Levens te eten. Wie daarvan eet zal nimmermeer hongeren en dorsten. Hij of zij heeft geestelijk gevonden waar ieder mens hard naar snakt, namelijk vrede, rust en blijdschap door de Hei­lige Geest.

Indien wij gehoorzaam worden aan Zijn Woord en weer willen gaan leven op de wijze waartoe Hij ons geschapen heeft zul­len wij Zijn Geest ontvangen en dienstbaar kunnen zijn voor en in Zijn Koninkrijk.

In Jezus hebben wij kunnen zien en verstaan hoe de Vader zich de mens gedacht heeft. Door Zijn Geest wil Hij u, zowel man als vrouw, jonge vrouw óf jonge man, maken tot Zijn na­volgers. Hij vraagt van u gehoorzaamheid en vertrouwen. Hij vraagt daden van u waarmee u ‘kunt aantonen dat u Hem liever hebt dan uw kerk, uw vader of uw moeder, uw akker of uw au­to. Gehoorzaamheid door uw eigen leven af te leggen in de dood, waarvan de doop een teken is, en op te staan tot een nieuw leven van nieuwe mensen die wandelen in overeenstem­ming met het Hoofd, de Koning van dit nieuwe volk, Jezus Christus. Die weg, is een hoge weg omdat hij bovennatuurlijk is. Die weg wordt bewandeld door de losgekochten, door men­sen die niet alleen maar een natuurlijk leven kennen doch ook gemeenschap hebben in de Geest met hun Leider en Heer Jezus Christus. Die Geest getuigt net onze geest dat wij kinderen Gods zijn en dat wij mogen opwassen tot alle vol­heid. Die Geest zal ons leiden tot de volle waarheid. Die zal ons de toekomst openbaren omdat wij kinderen des lichts zijn en niet in de duisternis wandelen.

De openbaringen die Jezus aan Zijn discipelen beloofde zullen aan Zijn Lichaam, de Gemeente, gegeven worden. De tijd is aanstaande dat Hij met kracht en heerlijkheid zich zal openbaren in Zijn volk en Hij zal het zien tot verzadigings toe. Jezus bracht geen offer voor niets. Zijn offer was vol­maakt en genoeg voor de zonden van de gehele wereld.

De Geest van Christus zal de wereld overtuigen van zon­de, de mens zal tot erkenning konen van. zijn tekortkomingen en tot de erkenning konen dat hij Jezus nodig heeft.

Die Koning zal net Zijn volk de overwinning behalen in de grote eindstrijd. Ik wil tot Zijn leger behoren. U ook???

 

De kracht van de opstanding in ons door J. Noë

“En indien de Geest van Hen, die Jezus uit de doden heeft opgewekt in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke, lichamen levend naken door Zijn Geest, Die in u woont”

(Rom. 08:11).

Lieve lezers! Goede Vrijdag en Pasen liggen al weer ver­schillende weken achter ons. Onze gedachten werden bepaald bij twee ontzagwekkende gebeurtenissen;

– Jezus, gehoorzamende aan de wil des Vaders, stelde zich zelf op Golgotha ten offer, teneinde de macht van satan te verbreken en de mensheid te verlossen van zonden en ziekten.

– Jezus’ opwekking uit de doden door de Majesteit des Vaders, waardoor de macht des doods werd te niet gedaan en Jezus de sleutels van de dood én het do­denrijk verkreeg.

Jezus behaalde dus een volledige overwinning en wel voor ons’ Halleluja!!

U zij de glorie, opgestane Heer –

U zij de victorie, nu en immermeer.

Lieve lezers, er is zo dikwijls gesproken en geschreven over de kruisiging en opstanding van Jezus Christus maar waar het om gaat is, hoe aanvaarden wij dit? Wordt het zon­der meer als een feit aangenomen omdat het in Gods Woord staat en doet het ons verder niets? Of is het een ware be­levenis, .een realiteit, in ons. Voelen en ervaren wij de inwoning, die kracht ten leven, van de Geest, die Jezus uit de doden heeft opgewekt? Komt dit in ons leven werkelijk tot uiting? Kan de Geest zich ten volle in ons ontplooien? zodat Hij ons gehele wezen doorstroomt of zijn er nog geslo­ten deuren waardoor Zijn werking wordt geblokkeerd?

Helaas gebeurt dat veel. Als onze oude mens niet geheel en al met Jezus is gekruisigd en we ons zelf niet volledig, in geloof, aan Hem overgeven, zullen we Hem niet waarlijk kennen en ontvangen we niet de kracht Zijner opstanding en zijn we beslist niet in staat, waarachtige getuigen van Hem te zijn.

Het komt helaas veel voor dat christenen boeken en ande­re geschriften lezen en naar sprekers luisteren die de waarheid van Gods Woord aantasten en ze nemen dit dat voor zoete koek aan. De Bijbel zelf eens aandachtig doorlezen en daarbij bidden om de leiding van de Heilige Geest om het te kunnen begrijpen, doen ze echter niet.

Paulus waarschuwt ons in (Ef. 04:14), dat wij ons niet zo heen en weer moeten laten slingeren door allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt. Men heeft het niet door dat het satan is die op een listige manier ongeloof, twijfel, vrees en twee­dracht in de harten der mensen wil zaaien. Het is daarom zo belangrijk dat wij gedoopt zijn met de Heilige ‘Geest om een en ander te kunnen onderscheiden, want Hij doorzoekt en openbaart alle dingen, zelfs de diepten Gods (1 Kor. 02:10).

De ware kinderen Gods zullen zich daarom aan de waarheid vasthouden en zij groeien, door het geloof, in liefde in elk opzicht naar Hen toe, die het Hoofd is, Christus (Ef. 04:15) Halleluja.’

Als de geweldige kracht, de opstandingskracht, van de Geest zich zonder belemmering in ons kan openbaren, zullen de Geestesgaven in werking treden en zal de vrucht van de Geest zichtbaar worden, zullen wij volkomen in staat zijn de werkingen van het vlees te doden en zullen wij met autori­teit iedere aanval van de boze, in welke vorm hij ook tot ons kont, afslaan en als overwinnaars in Christus Jezus uit de strijd komen.

Dit is de kracht van de opstanding ten leven, het heer­lijke goddelijke leven; wij worden dan door God de Vader net allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten (waar onze strijd is) gezegend in Christus Jezus.’ (Ef. 01:03).

“God, die rijk is aan erbarming, heeft, om Zijn grote liefde, waarmede Hij ons heeft liefgehad, ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus, – door genade zijt gij behouden en heeft ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus, om in de komende eeuwen, de overweldigende rijkdom Zijner genade te tonen naar Zijn goedertierenheid over ons in Christus Jezus” (Ef. 02:04-07).

Wij zijn erfgenamen Gods en mede-erfgenamen van Jezus Christus.’ Dus alles wat God aan Zijn Zoon gegeven heeft, schenkt Hij ook in Hem aan ons! God zegene u allen ’ Amen!.’

 

Mededelingen:

Pinksterconferentie Zwaagwesteinde.

Op tweede Pinksterdag wordt er in de Filadelfia-kapel, Zuider-Stationsstr. 16 te Zwaagwesteinde (Fr.) een Pinksterconferentie ge­houden. De eerste samenkomst begint on 10 uur. Om twaalf uur is er een broodmaaltijd (Broodpakket meenemen, koffie, thee en frisdranken verkrijgbaar). Om 14.15 uur begint de zang en muziekdienst voorafgaande aan de tweede samen­komst die om 15.15 uur begint. Sluiting ongeveer 16.50 u. Er zijn aparte kindermeetings tijdens de samenkomsten.

Spreker: Evang. Stig Sagström van Deventer. Zendingswerkers getuigen. Leiding: Evang. J.W. van Petegem Gzn. Het thema van deze dag is: “God heeft meer voor Zijn volk” samenkomsten Oldebroek – “Johannesberg11, Zuiderzeestraat­weg,” ’s avonds half acht. 5 juni: Br. A. Schenk, 19 juni: Zr. Joh. van Wieringen (14.45 u. gebedsdienst); 17 juli: Br. F. Siekmans; 7 aug. Br. K. van Twillert; 28 aug. Br. G. Ernste; 18 sept. Zr. Joh. van Wieringen (14.45 u. gebedsdienst) .

1972.09 nr. 141

Levend Geloof 1972.09 nr. 141

Mededelingen

Jezus geneest – Deze keer op de voorpagina een tekening van de blinde Bartimeüs, die Jezus om hulp smeekt. Jezus maakt hem ziende. Bartimeüs is op wonderbare wijze genezen.’ In (Hand. 10:58) staat dat Jezus is rondgegaan, weldoende en ge­nezende allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem. Jezus openbaarde de wil van God voor de door satan gebonden mens: volkomen bevrijding en geluk.’ De­ze Jezus is niet veranderd (Heb. 13:08). Wat Hij toen deed, wil Hij nu doen, voor ieder die in het geloof tot Hem komt. Hij is een volkomen Verlosser, naar geest, ziel en lichaam. In dit nummer treft u een belangrijk artikel over genezing aan van onze medewerker J. Noë. Lees het aandachtig. Br. Noë behandelt verschillende, ook minder bekende, facetten van deze materie, mede op grond van eigen ervaringen.

 

“One way day’ – Speciale aandacht vragen wij voor de “One Way Day” op zaterdag 14 oktober in het Jaarbeurs Congres Centrum te Utrecht. Deze dag staat onder leiding van evangelist Ben Hoekendijk. Deze nationale manifestatie van Jezus- jon­geren is vanaf 10 uur geopend, met als hoogtepunt de slot- samenkomst om 19 uur, met o.a. de première van do musical van “The Burning Candles” uit Zwolle.

 

Probeert u eens een abonnee te winnen voor “Levend Geloof”. Ieder die zich nu opgeeft ontvangt de dit jaar nog te verschijnen nummers gratis. U kunt ook geschenk abonnementen opgeven. Helpt mee om ook op deze wijze het evangelie te verspreiden. Abonnementsprijs in ƒ 8 – per Jaar.

 

Pinksteren de weg naar de volmaaktheid door Jan W. Companjen

“Doch Ik zeg u de waarheid. Het is beter, voor u, dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden”(Joh. 16:07)

Pinksteren

Pinksteren en dat zo maar midden in het jaar, is dat nu wel een onderwerp voor een artikel? Trouwens daar is al zo­veel over geschreven en gezegd de laatste jaren, dat daar niet zoveel neer over te vertellen valt. En toch waag ik het er op, omdat de Heer dit op mijn hart heeft gelegd en ik er van overtuigd ben dat juist dit feestelijke gebeuren nog lang niet voldoende in het licht is gesteld en omdat het dé gebeurtenis is, die ons zal leiden naar de weg tot herstel van alle dingen.

Veldslagen

In het verleden heeft het Christendom vele veldslagen ge­leverd. Begonnen in de Geest, is er veel in het vlees geëin­digd, of men zit er momenteel nog midden in. Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, is een Bijbelse tekst geworden, waar de grote mas­sa van gelovigen geen weg mee weet.

Sleutel

En juist deze tekst is de sleutel tot het verstaan van het nieuwe verbond dat er is gekomen voor het volbrachte werk van Jezus Christus.

Jezus zeide tot hen die in Hem geloofden (Joh. 08:51-52): Als gij in Mijn Woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij en gij zult de waarheid verstaan en de waarheid zal u vrijmaken.

Dat wil zeggen: vrijmaken van zonde en ongerechtigheid, geen zondeslaaf meer, doch waarlijk mens die de wil van God hoort en doet.

Onderricht

Het lezen van “Levend Geloof” is in wezen geen vrijblij­vende aangelegenheid. Het is Bijbels onderricht voor ons nu in deze tijd. De Heilige Geest is ook een Geest van oordeel, Die Geest zegt ons de waarheid en dan zullen wij er op moeten antwoorden.

Bijbels onderricht zonder praktische toepassing is waar­deloos, dan kan men beter geen onderricht hebben. Want nog steeds is hij of zij de goede bouwer, die Gods Woord hoort en doet. En juist voor dat horen en doen hebben wij Pinksteren nodig.

Opdracht

Toen Jezus op aarde rondwandelde, gaf Hij Zijn discipelen niet alleen onderricht. Hij gaf hun ook opdracht om uit te gaan. En zij gingen uit. Zij gingen uit met de opdracht om te gaan handelen en wandelen, zoals Hij het hun zelf geleerd, en als vleesgeworden Woord, voorgeleefd had.

Zij kwamen terug, juichende en jubelende, omdat zij macht gekregen hadden over onreine geesten om die uit te drijven en ziekten te genezen.

En zij gingen uit en verkondigden het Koninkrijk der he­melen. Om niet hadden zij het ontvangen on zij gaven het om niet.

Herstel

Het herstel van alles wat door de duivel ontwricht en geschonden was nam een aanvang.

Toch gaf Jezus Zijn volgelingen een waarschuwing en die is ook heden ten dage nog ten volle van kracht. Hij zei: Wees niet blijde omdat de geesten zich aan u onderwerpen, maar verheugt u, dat uw namen zijn opgetekend in de hemelen (Luc. 10:20).

Onze blijdschap, vrede en rust moet niet afhankelijk zijn van onze macht over zonde en ziekte, van onze macht over bo­ze geesten, over hetgeen wel of niet gebeurd is, maar moet gegrondvest zijn op onze wetenschap dat onze namen opgeschre­ven zijn in de burgerlijke stand van het Hemelse Jeruzalem, het Godsrijk waarvan wij bewoners zijn.

Antwoord

Zo zijn wij dan samen met alle heiligen op weg tot her­stel van het geloof in Jezus Christus. Dat kan niet anders dan langs de weg die God de Vader daartoe zelf gesteld heeft.

Na het verlossende werk van Jezus, zullen wij persoonlijk antwoord moeten gaan geven en moeten gaan geven en moeten gaan eten van de boon des Levens. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven. Dat Leven is Goddelijk en is bestemd voor u en mij. Jezus wil samen met Zijn Lichaam, de Gemeente, Zijn Bruid, alles herstellen en daartoe heeft Hij alles volbracht, daar­voor werd het Kerstfeest, daarvoor kwam Hij als kind op deze aarde on te zijn als u en ik, mens onder de mensen.

Als Zoon des mensen liet Hij ons zien hoe God, de Schepper van alles, ons als mens gedacht heeft. Hij was Beelddrager Gods en door geloof in Hem, mag en kunt u dat ook worden.

Want na Pasen en Hemelvaart gaf Hij ons Zijn Geest terug, opdat wij ook Hemelburgers zullen kunnen zijn. Mens zijn. Met beide voeten op de grond, staande in deze wereld als kroon der schepping, maar door de Geest met Hen verbonden die ge­zegd heeft: Het is goed dat ik (in het vlees) van u weg ga, want dan kan Ik nog beter, nog innerlijker, bij u zijn. Dan zal Ik Mijn wetten in uw hart en in uw verstand leggen en u leiden tot de volle waarheid.

Daar is een persoonlijk Pinksteren voor nodig. Hij wil een persoonlijk herstel van het contact met ieder mens per­soonlijk.

De tijd van het voogdijschap is voorbij. Hij wil u thans zelf leiden en niet meer via een tussenpersoon. Daarom is de opdracht ook aan de geestelijke leiders dat zij hun gehoor in een levend contact brengen met Hem die hun Zender is, De tijd van bewaring onder de wet is voorbij. De mens der wetteloosheid komt openbaar en een wet die niet met het innerlijk leven aansluit, wordt niet meer erkend.

Oproep

Daarom wil ik u dan ook oproepen: Komt tot de Waarheid en geeft antwoord op uw geloof. Breng uw geloof in toepas­sing. Leg uw eigen “ik” leven af in de doop en aanvaard “het leven Gods”, dat ons in Christus geschonken is.

Indien wij zó Zijn offer aanvaarden, zullen wij na Pasen ook Pinksteren gaan vieren. Kon en sta op en strijd de goe­de strijd des geloofs en Christus zal ook in u openbaar worden. Nog klinkt de roepstem tot opwekking van het Li­chaam van Christus.

Dat Lichaam zal op beide benen komen te staan. En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus en riep, zeggende: Indien iemand dorst heeft, die kome tot Mij en drinke, wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, dat wil zeggen, zoals Ik u dat geleerd heb, stromen van levend wa­ter zullen uit zijn binnenste vloeien.

Schuldoffer

Langs die weg zal het gebeuren. Door middel van Zijn Geest en door gebruikmaking van Zijn Lichaam, de Gemeente, zal Hij Zijn werk voleinden.

(Jes. 55:10) zegt: Wanneer Hij zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal Hij nakomelingen zien en een lang leven hebben en het voornemen des Heren zal door Zijn hand (de Gemeente) voortgang hebben.

Om Zijn moeitevol lijden, zal Hij het zien tot verzadiging toe. Door Zijn kennis zal mijn knecht, de Rechtvaardige, ve­len rechtvaardig maken. Hun ongerechtigheden zal Hij dragen.

Daarom zal ik hem, een deel geven onder velen en met machtigen zal Hij de buit verdelen.

Leger

Wilt u tot dat leger behoren? Dat leger zal niet meer zijn posities verdedigen met kracht of geweld, met atoom­bommen of granaten, doch dat zal Zijn strijd leveren zoals Hij het steeds bedoeld heeft, namelijk door geloof en door de Heilige Geest. Die Geest roept u en mij op tot volgeling­en van Jezus in woord en daad. Het betaamt ons alle gerechtigheid, elke wil van de Heer, te vervullen..

Wilt u zo persoonlijk de wil van de Heer vervullen? Kom dan en staat op om te strijden in het leger Gods:

Wij strijden in het leger Gods-

Niet tegen vlees en bloed.

Maar maken elke zondemacht-

tot voetbank voor Zijn voet.

Prijs Hem, die ons steeds inzicht geeft-

zodat de hel voortdurend beeft.

Ja, Jezus geeft ons door Zijn kracht-

Overwinning over satans macht.

Wij zijn het licht-

waar de dikste duisternis voor zwicht.

 

Ja, Jezus wil, dat ieder mens-

Beantwoord aan Gods doel.

De zwakke maakt Hij tot een held-

die niet leeft uit het gevoel.

Besef uw rijkdom dan in Hem-

en luis­ter niet naar satans stem.

Wij moeten een zijn, zoals Hij,

en daartoe maakt ons Jezus vrij.

Wees enkel licht-

zodat de duisternis steeds zwicht.

 

Genezing door J. Noë

Lieve lezers.’ Ik wil het dit keer eens hebben over de God­delijke genezing. Dit is een zeer teer onderwerp. Kinderen Gods, die in Goddelijke genezing geloven, worden door ziekten aangetast en sterven dikwijls daaraan, niettegenstaande ze voor hun genezing bidden of laten bidden of hun de handen zijn opgelegd. Men is daardoor ontmoedigd en teleurgesteld. Wat is nu de oorzaak? Ik hoop van harte, dat ik het u zo mag uiteen­zetten, dat uw ogen zullen opengaan voor datgene wat tot nog toe duister voor u was.

Ik zelf ben door een dal van diepe duisternis gegaan en heb met veel ernstige ziekten te kampen gehad, maar God heeft mij uit de duisternis’ getrokken in Zijn wonderbaar licht en heeft mij de ogen geopend voor de Waarheid, de kracht en de rijkdom van het evangelie. Ik zal straks hier meer over ver­tellen.

Om te beginnen is het een absoluut vereiste, dat wij met geheel ons hart Gods Woord aannemen en daarin geloven, dat wij ons realiseren, dat Gos en Jezus onverbrekelijk met het woord verbonden zijn en dat God nooit op Zijn woord en beloften kan terugkomen. God is het woord, lees de Bijbel er maar op na.

Ik had eens een gesprek met een voorganger over dit onderwerp en hij zei tot mij; “Ja maar, broeder, God is soeverein, Hij kan op een gegeven moment anders handelen”. Dit is een zeer onjuiste en gevaarlijke gedachtegang, want hierdoor wordt de grond onder je voeten weggeslagen, wordt het Woord des Levens krachteloos gemaakt, wordt de zekerheid des geloofs je ontno­men en vrees en twijfel in je hart gezaaid.

Bij God is geen aanzien des persoons. Paulus zegt in (Rom. 01:16):

“Want ik schaam mij het evangelie niet: want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft”.

Nu gaan wij eens kijken wat God in Zijn ‘Woord over ziek­ten en genezing zegt. Ik’ wil enkele’ gedeelten uit het Oude Testament on Nieuwe Testament aanhalen.

(Ex. 15:26):”Indien gij aandachtig luistert naar de stem van de Here, uw God, en doet wat recht is in zijn ogen, en uw oor neigt tot zijn geboden en al zijn inzettingen onderhoudt, zal Ik u geen enkele van de kwalen opleggen, die Ik de Egyptenaren opgelegd heb; want Ik, de Here, ben uw Heelmeester”.

Lees ook (Deut. 07:12-26) in verband hiermede en let op de voorwaarden, die God in beide Schriftgedeelten stelt.

(Ps. 030:003): “Here, mijn God, tot U riep ik om hulp, en Gij hebt mij genezen”.

(Ps. 103:003b-004a):”Die al uw krankheden geneest, die uw leven verlost van de groeve”.

Nu het gedeelte uit (Jes. 53:04-05) in welk hoofdstuk wordt vermeld, waarvoor Jezus op aarde kwam.

“Nochtans, onze ziekten heeft Hij op Zich genomen, en onze smarten gedragen.

Maar om onze overtredingen werd hij doorboord om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden”.

En nu overgaande op het Nieuwe Testament. In (1 Joh. 03:08) “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou”.

Ziekten en kwalen zijn uit de duivel en als wij de evange­liën in het Nieuwe Testament lezen, dan zien wij, dat Jezus na de doop met de Heilige Geest, de werken des duivels ver­brak: boze geesten werden uitgedreven, ziekten en kwalen werden genezen en doden opgewekt.

Alleen in Zijn vaderstad, kon Hij niet veel krachten doen vanwege hun ongeloof.

In (Matt. 10:07) lezen wij, dat Jezus bij het uitzenden van de discipelen, Zijn Goddelijke kracht op hen legde en wat hun roeping zou worden:

“Het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Geneest de zieken, wekt de doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet”.

In (Mark. 16:17-18) zegt Jezus:

“Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in Mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs als zij iets dodelijks drinken, zal het hun: geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden”.

(Mark. 16:20): “Doch zij gingen heen en predikten overal, terwijl de Here medewerkte en het woord bevestigde door de tekenen, die er op volgden’.’

In (Jak. 05:14-15) staat: Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan de oud­sten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over hem een gebed uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren. En het gelovig gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten”.

We lezen verder in Handelingen, dat de discipelen, na de doop met de Heilige Geest, grote wonderen en tekenen deden: ziekten en kwalen werden genezen, boze geesten uitgeworpen en doden opgewekt.

Let op, dat in de boven aangehaalde Schriftgedeelten staat, dat de zieken zullen genezen worden. Dat wordt in volle zekerheid gezegd, maar daar is een voorwaarde aan verbonden. Zoals in het Oude Testament de nadruk gelegd wordt op gehoorzaamheid, wordt in het Nieuwe Testament de nadruk gelegd op het geloof. Deze voorwaarden zijn ook heden ten dage nog onverminderd van kracht.

Wat verstaat de Bijbel nu onder geloof? Ik’ zal proberen het uit te leggen met een voorbeeld. Stelt u voor, dat u op een gegeven moment, bij een notaris geroepen wordt en hij u mededeelt, dat een familielid van u, u in zijn testament bijvoorbeeld ƒ 10.000,- heeft nagelaten. Ofschoon u het be­drag nog niet in handen hebt, gelooft u en weet zeker, dat u dat bedrag te zijner tijd zult krijgen. Nu zegt God in Zijn Testament, Zijn Woord, dat Zijn Zoon Jezus Christus ons verlost en bevrijd heeft van alle machten der duisternis, van alle zonde- en ziektemachten en dat in Die Naam dus al­le boze geesten zullen wijken en ziekten zullen genezen.

En nu een vraag: Gelooft u nu met uw gehele hart, met uw gehele wezen, dat dit waar is? Zit dat geloof zo verankert in u, dat er geen moment van onzekerheid en twijfel in u is. “Het geloof is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet” (Heb. 11:01). Het ware geloof is nooit passief, maar altijd actief. Waar ge­loof neemt God op Zijn Woord en Zijn beloften en handelt dienovereenkomstig.

Er is dan geen sprake van onzekerheid en twijfel, wan­neer de duivel ons aanvalt in ons lichaam. We laten ons niet door onze tegenstander beangstigen en we treden hem dan ook met autoriteit tegemoet in de Naam van Jezus, de grote Overwinnaar, Die dezelfde is, gisteren, heden en tot in eeuwigheid. (Heb. 13:08).  Satan zal dan moeten wijken.

Geloof is geen kwestie van verstand. Geloven met ver­stand doen helaas veel mensen, dan is het geen innerlijk iets, maar het ligt aan de buitenkant. Vandaar de vele te­leurstellingen inzake ziekten en andere dingen. Geloven is een kwestie van de geest en het is daarom belangrijk dat we eerst geestelijk genezen worden, dat wil zeggen, dat we een juist inzicht in de geestelijke dingen krijgen.

Geloof is een geestelijke gave, een gave van God en door dat geloof zijn we tot alles in staat. Let op, wat Jezus in (Matt. 17:20) zegt tot Zijn discipelen op hun vraag, waarom zij de boze geest niet hebben kunnen uitdrijven bij de maanzieke:

“Vanwege uw kleingeloof. Want voorwaar, Ik zeg u, indien gij een geloof hebt als een mosterdzaad, zult gij tot deze berg zeggen; verplaats u van hier daarheen en hij zal zich verplaatsen en niets zal u onmogelijk zijn!.”‘

Jezus zei bij Zijn bediening telkens, dat het op het geloof aankomt, bijvoorbeeld: uw geloof heeft u behouden; u geschiedde naar uw geloof; vrees niet, geloof alleen; alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft, enz.

Ik zal u nu iets uit mijn eigen leven vertellen. Na mijn bekering, dacht ik, dat ik het geloof bezat. Ik ging naar de kerk en trachtte te leven, zoals Jezus het ons geleerd heeft. Ik had honger naar Gods Woord en onderzocht het. Veel begreep ik nog niet en daar in de kerken nooit over water- en Geestesdoop, alsmede over geestelijke gaven, waaronder gene­zing, gesproken werd en vanzelfsprekend ook niet over de strijd tegen de duivel en zijn demonische machten in de he­melse gewesten, was ik volkomen onkundig van de grote rijkdom van het evangelie. Satan wist dit en viel mij in mijn li­chaam aan. Ik ben enige malen zeer ernstig ziek geweest en toen bleek dat ik geen werkelijk geloof bezat, angst en twijfel was in mijn hart. En zoals ik reeds gezegd heb in het begin van dit artikel, God heeft mij uit de duisternis getrok­ken in Zijn wonderbaar licht. Mijn ogen werden geopend voor het feit, dat Jezus nog steeds redt en geneest.

Op een gegeven moment had ik een stadium bereikt, dat ik zei: “Nu ga ik niet naar een dokter, als ik mij niet goed voel”. Maar dit was een redeneren met mijn verstand. Ik ge­loofde in het Woord van God met mijn verstand en niet met de zekerheid des geloofs in mijn hart. Satan lachte mij uit en viel mijn lichaam weer aan. Ik kwam in een kramptoestand en werd gedwongen de dokter te raadplegen. Ik ben toen enige keren zeer ernstig ziek geweest en werd opgenomen in het ziekenhuis. Maar Jezus was bij mij en legde Zijn liefdevolle, genezende handen op mij. Een reis naar Amerika was nodig, om een totale geestelijke omkeer in mij teweeg te brengen. Door gebed waren wij overtuigd dat deze reis de leiding van God was en dat was het inderdaad. Ik heb het toen gewaagd met God en Hij heeft mij niet beschaamd. Zijn kracht openbaarde zich in mijn zwakheid en ik was in staat iedere aanval van satan op mijn lichaam te weerstaan. Zekerheid des geloofs kwam in mijn hart, omdat ik had ervaren, dat God een Waarma­ken van Zijn Woord is en Hij Zijn beloften gestand doet. Natuur­lijk wordt ik nog steeds aangevallen, maar ik volg nu de Bij­belse weg door de kracht van de Heilige Geest. In het begin van deze beproevingen vestigde de Heer mijn aandacht op (2 Kron. 16:12), waar staat:

“In het negen en dertigste jaar van zijn rege­ring werd Asa ziek aan zijn voeten en zijn ziekte werd hoogst ernstig. Doch zelfs in zijn ziekte zocht Asa geen hulp bij de Here, maar bij de heelmeesters. Asa ging bij zijn vaderen te ruste en stierf…..”

Deze woorden zijn in mijn hart gegrift. Ik weet dat de be­proevingen, dat zijn de verzoekingen door de duivel, nodig zijn om mijn geloof op de proef te stellen en om mijn geloof te versterken en dat de Heer mij gadeslaat of ik zal volharden in geloof.

Als ik nu aangevallen word, is er rust en vrede in mijn hart en ik weersta door Goddelijke genade en kracht elke aanval van de duivel. Gode zij dank, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren.

Sinds eind 1962 – na mijn reis naar Amerika – ben ik voor ziekten niet meer bij een dokter geweest en heb ik geen medi­cijnen meer gebruikt. Halleluja!

Lieve lezers, dit is in het kort mijn getuigenis. Beproe­vingen, in welke vorm die ook tot ons komen, zijn dus abso­luut nodig voor onze geestelijke opbouw.

(Jak. 01:02-04) zegt: “Houdt het voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt, want gij weet, dat de beproefdheid van uw geloof volharding uitwerkt. Maar die volharding moet volkomen doorwerken, zodat gij volkomen en onberispelijk zijt en in niets tekort schiet”.

(Jak. 01:12): “Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Hij beloofd heeft aan hem wie Hem liefhebben”.

(1 Petr. 01:06-07) zegt: “Verheugt u daarin, ook al wordt gij thans, in­dien het moet zijn, voor korte tijd door allerlei verzoekingen bedroefd, opdat de echtheid van uw geloof, kostbaarder dan verganke­lijk goud, dat door vuur beproefd wordt, tot lof. en heerlijkheid en eer blijke te zijn bij de openbaring van Jezus Christus”.

We worden beproefd op het geestelijk niveau, waarop wij staan. We kunnen nooit direct in de hoogste klas zitten, maar op het niveau waarop wij zijn, laten we dan ook volhar­den in geloof en in Christus de overwinning behalen en niet terugvallen.

In (1 Kor. 10:13) staats

“Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking te doorstaan. En God is getrouw, Die niet zal gedogen, dat gij boven vermogen verzocht wordt, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, zodat gij er tegen bestand zijt”.

Laten deze woorden goed tot ons doordringen. Als een broeder of zuster mij vraagt: “Broeder, mag ik nu wel naar de dokter gaan?”, dan zeg ik altijd: “Ga, want anders had u mij deze vraag nooit gesteld. U komt anders in een kramptoestand, met alle gevolgen van dien”. Je komt op een gegeven moment op een geestelijk niveau, dat dit geen probleem neer voor je is.

Hoe komt het nu, dat nog zoveel kinderen Gods ziek worden en aan ziekten sterven? Uit Gods Woord blijkt toch wel, dat het zeer zeker niet de wil van God is, dat wij ziek zijn of aan een of andere ernstige ziekte sterven. Sterven door slij­tage van het lichaam is heel wat anders dan sterven tenge­volge van een kwaadaardige ziekte. Als ons lichaam Gods tem­pel is, zal dat lichaam dan ook moeten functioneren overeen­komstig Zijn Goddelijkheid in ons.

Wat is nu de oorzaak van ziekte? Vast staat, dat in onze geestelijke wapenrusting, Efeze 6, een opening is ontstaan, waardoor satan, die steeds op de loer ligt om zijn slag te kunnen slaan, naar binnen is kunnen komen, waardoor de zui­vere gemeenschap met God is verstoord geworden en wij Hingen hebben gedaan, die God niet welgevallig waren. Dit kan van alles zijn en we moeten ons dan eens aan een zelfonderzoek onderwerpen. Zonde? Wat is feitelijk zonde? Zonde is alles wat niet uit God is; het is een vergrijp aan de Goddelijke normen. En wat de Goddelijke, normen zijn weten we maar al te goed, als we tenminste geregeld in de ‘Bijbel lezen. In het Nieuwe Testament lezen we duidelijk wat Jezus hieronder verstaat, bijvoorbeeld in de Bergrede,  Matteüs 5,6 en 7. wordt dit zeer sterk naar voren gebracht. We weten ook wat de werken van het vlees zijn, Galaten 5 windt daar geen doekjes om, maar op enkele wil ik nog speciaal de aandacht vestigen, namelijk onreinheid, ongehoorzaamheid, kleingeloof en gebrek aan volharding.

In (Heb. 10:36) staat het volgende: “Want gij hebt volharding nodig, om de wil van God doende, te verkrijgen, hetgeen beloofd is”.

(Heb. 10:38-39) “en mijn rechtvaardige zal uit geloof leven; maar als hij nalatig wordt dan heeft Mijn ziel in hem geen welbehagen.

Doch wij hebben niets van doen met nalatig­heid, die ten verderve leidt, Doch met geloof, dat de ziel behoudt”.

Deze woorden spreken voor zichzelf. In (1 Petr. 05:08) staat: “Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw zoekende wie hij zal verslinden. Weersta hem, vast in het geloof, wetende, dat aan uw broederschap in de wereld hetzelfde lijden wordt toegemeten”.

Zonden in de gemeente is dikwijls oorzaak van vele ziek­te- en sterfgevallen. In de Korinthebrief waarschuwt Paulus voor de zonden in de gemeente.

In (1 Kor. 11:28-30) misbruiken bij het heilig avondmaal, staat: “Maar ieder beproeve zichzelf en ete dan van het brood en drinke uit de beker. Want wie eet en drinkt, eet en drinkt tot zijn eigen oordeel, als hij het lichaam niet onder­

scheidt. Daarom zijn er onder u velen zwak en ziekelijk en er ontslapen niet weinigen”.

Als leden van de gemeente van Christus, behoren wij tot Zijn lichaam, wij zijn Gods tempel.

(1 Kor. 03:16) zegt: “Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont, zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden, want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig!”

Laat dit een ernstige waarschuwing voor ons allen zijn. ‘

Thans wil ik het nog even hebben over broeders en zusters die in de gemeente of in andere samenkomsten, steeds maar naar voren komen om bediend te worden voor hun ziekte. Dit is niet juist. Ik heb al gezegd, geloof is niet passief afwachten maar wat er van komt, maar actief. We moeten het geloof in werking stellen om genezing te kunnen ontvangen. Paulus zegt: “Onderzoekt uzelf of gij wel in het geloof zijt. Hebben wij geen geloof genoeg, laten we, er dan om bidden, Jezus is onze Leidsman en Voleinder des geloofs.

Nu tot slot iets, over de bediening. Helaas worden er nog veel brokken gemaakt bij handoplegging. Broeders en zusters, die in de bediening staan, moeten in alle opzichten zuiver tegenover de Heer staan, een krachtig geloof bezitten, alsmede onder de volkomen leiding van de Heilige Geest staan.

Hier mankeert wel een en ander aan en dientengevolge doen we hierdoor de Naam van Jezus schade aan. We kunnen het ge­makkelijk afschuiven op de patiënt en zeggen: “Je hebt geen geloof genoeg”, maar de Heer kijkt ons hart aan en weet wat voor maaksel wij zijn. Bij kinderen, geestelijk gestoorden of bewustelozen, bijvoorbeeld, ligt de gehele verantwoordelijk­heid bij degene die bedient.

“Geliefden, ik bid, dat het u in alles wel ga en gij gezond zijt, gelijk het uw ziel wel gaat”(3 Joh. 01:02).

 

Het woord van God door H. J. Glasbergen

Petrus, vol van de Heilige Geest: “De behou­denis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam de mensen gegeven, waardoor wij behouden moeten wor­den” (Hand. 04:12).

“Oversten van het volk en oudsten, indien wij thans in verhoor genomen worden ter zake van een weldaad aan een zieke, waardoor hij gezond geworden is, dan moet aan u allen en het ganse volk Israël bekend zijn, dat door de naam van Jezus Christus, de Nazoreeër, die gij gekruisigd hebt, maar die God heeft opgewekt uit de doden, dat door die naam deze hier gezond voor u staat” (Hand. 04:09-10). In de Naam van Je­zus, die zij gekruisigd hadden, stond de van zijn geboorte af verlamde man, weer op zijn twee benen. Het -heel erg ho­ge- priesterlijk geslacht was woedend, in plaats van ver­blijd te zijn over het Godswonder, waardoor Gods Naam ver­heerlijkt was, maar dat was hun zaak.

En toch was hen het Woord van God toevertrouwd, zo sprak Jezus tot Zijn discipelen. (Matt. 23:01-39)  Zij hadden zich gezet op de stoel van Mozes, maar deden niet naar hun wer­ken. Zo ook de kerk -de gemeente- die gebouwd moet zijn op het Woord van God, het nieuwe bloedverbond van Jezus Chris­tus, en het fundament van Zijn leer aan de discipelen. (Matt. 28:16-20; Mark.16:15-20).

Door leringen van mensen is deze boodschap van heil en herstel volkomen krachteloos geworden, waarvan de “Wereld­raad van kerken”, te Utrecht bijeen, een getuigenis was.

Actueel was voor deze 255 kerken oen nieuwe secretaris generaal te kiezen, die, nadat hij gekozen was, onder neer zei, dat wij “een nieuw .tijdperk” zijn ingegaan en “belang­rijke kwesties” overdacht en besproken noesten worden, wat in de vergadering tot uiting kwam door te besproken wat zij moesten doen met hun aandelen en beleggingen. En dit alles in het dure, luxe hotel “Holiday-In”, waarvan de christelij­ke jeugd’ sprak: “De stijl was niet anders dan van een ver­gadering van bankdirecteuren’. Wat daar voor menselijke wijs­heid bijeen was: meer dan achthonderd gediplomeerde vakmen­sen, die niet begrijpen waar het om gaat.

Hun veroordeling van Zuid-Afrika en de Amerikaanse op­stelling tegenover het communisme, moet dan hun machteloosheid verbergen. Daarom verliezen deze heren theologen zich in maatschappelijke problemen en politieke, vraagstukken als een nieuw soort leger des heils. Deze mensen geloven nog in een nieuw soort mens in de derde wereld en begrijpen geen snars van de onzichtbare wereld. Zij weten zeer waarschijnlijk niet dat Jezus spreekt van de. “overste der wereld”, die Hij noemt een leugenaar en een moordenaar. (Joh. 08:43-47).

Ook na München zullen de ogen niet opengaan van duizen­den Christenen die met natuurlijke ogen waarnemen en oorde­len. De kerken in Oost-Europa lopen aan de rode leiband en hebben geen vrijheid het evangelie te prediken of het’ moet goedgekeurd zijn door de overheid. Maar dit wordt bedekt door de rode mantel der liefde. Het niveau en de instelling van deze wereldraad is puur zakelijk. Miljoenen zijn geïn­vesteerd in zaken, waarbij men niet kieskeurig moet zijn. Wat zou Jezus doen, als Hij in Utrecht zou binnenkomen? (Matt. 21:12-16).

De scheidende Carson Blake zegt dat hij zich liet leiden door Willebrands, die hij “een wijs en goed man” noemde, wat dus wil zeggen dat Blake zich niet liet leiden door de Hei­lige Geest. Het Koninkrijk Gods is niet openbaar geworden . in Utrecht, dat is de enige zekerheid. Zou dit de kerk van de antichrist zijn? De grote broer van de kerken, de R.K. kerk, is nog niet aangesloten om de eenvoudige reden dat deze kerk superieur is boven alle anderen, met een paus die zijn rechten ontleend aan het R.K. wetboek van 1918. Een paus die, volgens het wetboek, niemand verantwoording schuldig is op aarde, een alleenheerser in geestelijke za­ken. De Vaticaanse staat is supranationaal en kan in deze vorm nooit toetreden.

Er is een Hoofd van de Gemeente van Jezus Christus en elk lid van dit Lichaam functioneert daarin. De Vertegen­woordiger van Jezus Christus is de onfeilbare Heilige Geest. Daardoor laat de Gemeente zich leiden, het is de Geest der Waarheid. De Heilige Geest roept apostelen, profe­ten, evangelisten, herders en leraars, die worden niet afge­leverd door de universiteit. Uit deze geroepenen wordt het plan van God openbaar. Zij hebben naar één doel: Zijn Naam te verheerlijken en uit de overwinning van Jezus Christus te leven, Hij is onze gerechtigheid, vrede, blijdschap en lief­de, onze Heelmeester naar ziel, geest en lichaam. Hij is het vleesgeworden Woord en dit Woord is tot oordeel gesteld over de mens. Hij is het Lam Gods dat de zonde der wereld weg­neemt van een ieder die wil komen.

Dit heeft niets met een instituut te naken. Het Koninkrijk Gods heb je alleen deel aan als je naam staat geschreven in het Boek des levens. Wie heeft recht dit boek te openen? Wie is waardig de zegels te verbreken? (Openb. 05:01-14). Niemand in de hemel en op aarde is waardig de boekrol te openen. Geen mens, geen afgoden, geen engelen, geen wereldraad van ker­ken, geen synode of concilie, geen paus of Maria, geen mach­ten, alles moest zwijgen. Heel de schepping was in spanning, het was doodstil in de hemel en op aarde. De ziener zegt: Ik weende zeer. Lieve mensen, als het Lam Gods er niet was, bleef de boekrol gesloten en was er geen heil.

Toen kwam het verlossende woord, de leeuw uit Juda, een Lam als geslacht, kreeg de boekrol van Hem die op de troon was. Hij, Jezus Christus en dien gekruisigd hebben wij no­dig. De levende God en geen dode leer, wat nog taai is ook. Hij is het antwoord op alle problemen. Buiten Hen’ is er geen eeuwig leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij, ze zegt Jezus. Uit Hem en door Hen zijn alle dingen. Hij heeft zich een volk gekocht net Zijn bloed, on de grote daden te verkondigen van Hem die op de troon is. (1 Petr. 02:01-10).

Jezus Christus is de Rots waarop de Gemeente gebouwd is. Er zijn veel talenten onder de oprecht willende Christenen die het zwijgen zijn opgelegd door het. “hogepriesterlijk geslacht”. Toch zal ook van deze mensen gevraagd worden: “Wat heb je met mijn talenten gedaan?”

Heel de schepping was in aanbidding en al wat leefde en een stem had, zong een nieuw gezang: Want Gij zijt geslacht en Gij hebt hen voor God gekocht met Uw bloed. Hem die op de troon gezeten is en het Lam, zij de lof, de eer en de heerlijkheid, tot in alle eeuwigheid en allen die van Hem zijn, zeggen: amen.

Ouders wat geeft u aan uw kinderen mee in deze wereld van ongerechtigheid en haat, een dode leer of formule? Maakt u ze lid van een instituut of organisatie, door hen als kinde­ren te laten dopen? Er bestaat geen dopen of doopsel, dit is een uitvinding van mensen. Die gelooft zal hebben en zich laat dopen, die zal behouden worden, zegt Jezus, die Zelf het voorbeeld gaf in de Jordaan. U mag u laten dopen, u moet niet, want waar de Geest is, is vrijheid. Dacht u ie­mand te begraven met druppeltjes water? Lees (Rom. 06:01-14).

Zou u ook niet liever een nieuw leven beginnen, want als u erg nuchter achterom ziet, zult u moeten zeggen dat het oude leven voor God waardeloos was. Staat uw naam geschreven in het Boek des levens? Daar gaat het om, u kunt het weten. (Rom. 08:12-17). Wordt in uw woord en werken gezien dat u van Christus bent, of is -christelijk- een naamkaartje voor u, zonder meer?

Bent u werkelijk een getuige van Hem? (Luc. 09:23-27). Daarom bent u niet te verontschuldigen, als u dit leest.

 

De akker is de wereld door Dirk A. Wols.

De problemen rondom gemeentevorming in Nederland stapelen zich op» In principe weten wij maar al te goed, dat Hij, Jezus wandelt temidden der zeven gouden kandelaren. Dat is: Hij laat Zijn Licht schijnen en schenkt Zijn kracht aan de gemeen­te. De gemeenten zijn de plaats Zijner heerschappij, waar Hij Zich wil openbaren.

Maar anderzijds weten wij, dat Hij die kandelaar wegneemt als daar de eerste liefde wordt verlaten, dat de Here zegt van een gevestigde gemeente: Gij hebt de naam dat gij leeft en ziet, gij zijt dood.

Het probleem is echter niet zo groot als wij menen. Wij menen, dat wij elke groep van mensen die samenkomt, de naam van gemeente kunnen geven. Dat is bijbels helemaal niet het geval. De Bijbel stelt, dat, waar twee of drie in Zijn Naam samenkomen, Hij in het midden is. In Zijn naam. Daar behoe­ven geen mensennamen bij te pas te komen. Daar komt maar ru­zie van, maar in Zijn Naam samenkomen zonder de dekking van andere namen moet ons voldoende zijn om “officieel” te heten in de hemelse gewesten. Hoe mensen ons noemen is dan niet meer van belang.

In Nederland is het zo, dat als men niet kerkelijk spreekt, men geen stem in het kapittel heeft, Het wordt nog beperkter als velen weer stellen, dat men perse bij hun kerk moet behoren om een luisterend oor te vinden. En als men dan bij die kerk behoort, dus alles tot zover in orde is, dan moet één en ander nog kloppen met het geldige kerkelijke facet, dat daar momenteel (alleen) gangbaar is.

Hier gaan ook vele volle-evangelie groepen aan mank. Het is door onderlinge onverdraagzaamheid alles veel te eenzijdig en te bekrompen, en de veelkleurige wijsheid Gods kan niet doorbreken. Met zijn allen blussen we de Geest uit. Zelfs, wat Bijbels gefundeerd is, kan geen plaats krijgen in vele gemeenten, omdat de besturen het voor het zeggen willen heb­ben, om de identiteit te bewaren van een bepaald facet der veelkleurige wijsheid Gods, in plaats dat de besturen de geestelijke stromingen en de openbaringen, in de veelkleuri­ge wijsheid Gods, dit alles besturen, zodat het geen onorde­lijke bende wordt.

Besturen is dus niet, zoals in Nederland gebruikelijk is aangenomen, om het eigen facet in stand te houden en daar­voor alleen ruimte te geven, maar besturen is de geestelij­ke stromingen in de gemeente sturen in hun beddingen der veelkleurige wijsheid Gods, zodat al de kleuren tot hun recht kunnen komen.

We komen hier dan ook gelijk aan het Bijbels begrip gemeente. Het is een gemeenschap en geen volgelingen van een be­paald aantal mensen, maar volgelingen van Jezus Christus.

Nu gaat het niet om een zuivere gemeente waarin alleen wedergeborenen en volmaakten zijn. Dit is in deze wereld onbereikbaar. We kunnen dit vinden in Matteüs 13. Iemand zaait goed zaad. Naar verwachting moet daar dus alleen een goed product van komen. Maar neen, tussen het graan komt ook het onkruid openbaar. Want de vijand, de duivel, zaaide het on­kruid temidden van het goede zaad. Laat het dus gezegd zijn, dat het onbegonnen werk is, om een gemeente op aarde te krijgen zonder onkruid. De Heer van de akker zegt trouwens: Laat beiden te samen opgroeien tot de oogst. Wij kunnen tarwe en onkruid moeilijk onderscheiden, want wat de vijand zaaide gelijkt bedrieglijk veel op tarwe en we zouden zeker ver­gissingen maken. Hoewel Jezus dé hartenkenner bij uitnemend­heid is en zeker wist dat Judas een duivel was, liet Hij hem bij de twaalven, totdat Judas openbaar kwam in zijn ware be­doelingen. Daar gaat het dus niet om. De gemeente is niet de plaats om goed van kwaad te scheiden, om tarwe en onkruid apart te laten opgroeien.

Maar wél is het zaak, om uit het midden der gemeente weg te doen wat niet deugt. Dat wil zeggen, wat openbaar komt in de werken der duisternis en zich daarvan niet belieft te bekeren, om die weg te doen en de Bijbelse tucht toe te passen. Dit is geldig voor hoereerders, overspelers, afgo­dendienaars, dronkaards, lasteraars en wat dies meer zij. Zij moeten van het leven in de gemeente af gesneden worden.

Hier heeft veel aan gemankeerd. Er zijn predikanten ge­handhaafd, van wie men wist dat zij een ergerlijk leven leiden zonder bekering. En ook na hun bekering moeten zij niet meer opzieners zijn over de gemeente, want dat moeten onbesproken’ mensen zijn in hun gedrag.

Wie van de wereld naar de gemeente komt in waarachtige bekering en blijk geeft van een ernstig leven naar de wil Gods, mag zeker wel opziener zijn, maar wie valt in zon­den, tijdens zijn opzienersambt of bediening, moet daarvan afstand doen. De Here is heilig en hoewel Hij de zondaars aanneemt, neemt Hij die beslist niet aan zonder het reinigende bloed van Jezus Christus. Men doe dus, wat niet deugt, uit zijn midden weg en bidde voor deze heiden en tollenaar.

Tarwe en onkruid moeten tezamen opgroeien, maar het is niet de bedoeling van de Heer dat het een janboel wordt, maar dat Zijn kracht in heiligheid openbaar komt. Daarom moeten zij, die een ergerlijk leven leiden, de underdog vormen. Zij moeten het niet voor het zeggen hebben. We zien maar al te vaak, dat er zijn die met vuur een ideaal na­streven wat goed is op zichzelf, maar in hun midden de lasteraars, enz. het hoogste woord laten voeren. Staak dan uw pogen, want Gods zegen rust daar niet op.

Het onkruid moet opgroeien, maar bij het openbaar komen als onkruid, moet het uit het midden der gemeente weggedaan worden en niet gehandhaafd worden. De historie is er om te bewijzen dat regelmatig met deze goddelijke verorde­ningen de hand gelicht is. Vurige kerkbouwers bleken soms de grootste schelmen te zijn op geestelijk en zedelijk ge­bied. Die ongoddelijke leer oefenden, bleven gehandhaafd en die een ergerlijk leven onderhielden liet men begaan.

De heiligheid van de gemeente kwam hierdoor in het ge­drang en tenslotte trok de Heer Zich terug. Velen hebben dan ook de naam dat zij leven, maar zie, zij zijn dood. Het onrecht laat men zonder afsnijding bestaan. Kinderen Gods verklaren dan ook, dat zij in de kerk geen voedsel meer vinden. Zij zoeken dit voedsel elders in aparte, niet erkende groepen in de kerk of ‘buiten de kerk. Dit behoort alzo niet te zijn. Een moeder behoort haar kinderen te voeden zodat niet de kinderen weglopen on bij een andere moeder voedsel te bekomen. En als zij dat wel doen, dan moet die moeder zich beraden, wat er aan mankeert.

Een levend geloof is te handhaven temidden van kinderen Gods die de Geest Gods ontvangen hebben. En die van genade moeten en willen leven. En dieswege geen hoge ogen hebben en zich exclusief opstellen tegenover anderen. Uw wandel zij in alle ootmoedigheid en nederigheid. God weerstaat de ho­vaardige, maar de nederigen geeft Hij genade.

Een gemeente is geen magische grootheid in zichzelf. Ie­der kan een gemeente vormen naar bijbels model. Waar alle fa­cetten Gods de ruimte verkrijgen.

Maar het Woord Gods is niet bij ons begonnen. Het zal er ook niet eindigen. Daarom wees niet eigenwijs. Vorm gemeen­ten naar Gods wil. En doe, wat niet deugt, die uitbreekt in grove zonden, uit uw midden, weg.

Laat het onkruid opgroeien tot de oogst naar handhaaf het niet, als het onkruid blijkt te zijn. Na de oogst zal er geen onkruid meer groeien tussen de tarwe. Dan zullen de honden en de tovenaars en de afgodendienaars, enz. buiten zijn. En blijven.

Elke gemeente, die zich houdt aan de Goddelijke ordinan­tie zal toenemen in wijsheid en kracht des Geestes en zeker openbaren de gaven van de Heilige Geest, zoals we die vinden in Romeinen 12, 1 Korinthe 12, 13 en 14 en andere plaatsen. En niet zijn best doen om deze dingen door ze te vergeestelijken weg te redeneren.

Het gaat om het openbaar komen der kinderen Gods. Doe daartoe wat niet deugt uit uw midden weg, wat iets anders is dan iedereen verketteren, die het niet precies in alles met ons eens is, zonder pardon of valse nederigheid, al zou uw gemeente er financieel aan kapot gaan. Gemeente Gods zijn is geen financiële aangelegenheid.

God doe ons leven naar Zijn heilige inzettingen, opdat wij daarop acht mogen slaan. Prijst Zijn Naam.

Levend Geloof – 135

Van de redactie door Gert Jan Doornink

Dezer dagen spraken wij met een zuster die ons vertelde hoe zij getroffen was door een woord van een prediker die had gezegd: “We bidden vaak om een opwekking, maar we be­merken niet dat we midden in de opwekking leven”. Inder­daad. Deze prediker heeft gelijk. Gods werk manifesteert zich in onze dagen op een machtige wijze. Als wij alleen reeds denken aan de golf van berichten die ons via de pu­bliciteitsmedia bereiken over de werking van Gods Geest in de hippie-wereld, kunnen wij alleen maar dankbaar zijn en met een variant op Psalm 126 zeggen: “De Heer doet grote dingen, daarom zijn wij erg blij”.

“Levend Geloof” is thans bijna 10 jaar verschenen. Ook wij zijn dankbaar dat de Heer de eenvoudige en bescheiden wijze waarop ons blad verschijnt heeft willen gebruiken voor de verkondiging van het volle evangelie. Wij weten dat zeer velen gezegend zijn door de belichting van de verschillende facetten van het heerlijke evangelie.

In gehoorzaamheid aan Zijn opdracht gaan wij door met de deze verkondiging aan een generatie die hoe langer hoe meer vervreemd raakt van de levende God. Het spreekt van­zelf dat wij dit niet alleen kunnen. Naast de verschil­lende medewerkers doen wij een beroep op alle kinderen Gods onder onze lezers en lezeressen ons te helpen. U kunt ons op verschillende wijze helpen, maar wij doen nu vooral een beroep op u om ons blad grotere bekendheid te geven, bijvoorbeeld door o.a. adressen te sturen, waar wij gratis proefnummers naar toe kunnen zenden. Kunnen wij op u rekenen?

U kunt op ons rekenen. Wij willen ons best doen een blad uit te geven, dat vrucht draagt. In het eerstvolgend nummer, dat eind-oktober verschijnt, hopen we meer te schrijven over de plannen die wij in de komende tijd hopen te verwezenlijken. Alles in dienst van de Heer en tot Zijn eer!

 

Gods almacht is onbeperkt. door Gert Jan Doornink.

Gods almacht is onbeperkt.’ Welk een heerlijke waarheid en zekerheid! Dit is geen hoogmoed, fanatisme of farizeïsme maar een belangrijke Goddelijke waarheid die beleefd en geproclameerd wordt door de Gemeente van Jezus Christus.

De almacht van God komt reeds op de eerste bladzijde van de Bijbel tot uiting als daar beschreven wordt hoe Hij hemel en aarde schiep. God schiep alles op volmaakte wijze. “Hij zag dat het goed was”. Als kroon der schepping formeerde Hij de mens. De duivel verstoorde weliswaar Gods volmaakte schepping, maar God bleef de almachtige: Hij zond Zijn Zoon.

De almacht van God heeft zich in Jezus Christus op een machtige wijze geopenbaard. Immers Jezus kwam om de werken van satan te verbreken. “Hiertoe is de Zoon van God geo­penbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou”- (1 Joh. 05:08). Hij kwam om de zonden van de wereld op zich te nemen. “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe” – (Joh. 03:16). Hij kwam om leven en overvloed te brengen. “Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed” – (Joh. 10:10). Hij kwam met dat éne doel naar deze wereld de mens waarachtig gelukkig te maken.

Hoe is het voor de mens nu mogelijk dit aan te nemen en te accepteren daar is slechts één antwoord op? Geloof.’ (Heb. 11:01) zegt wat geloof is; “Het geloof nu is de zeker­heid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet”. Geloof is vertrouwen, is eenvoudig datgene, aannemen wat God heeft beloofd in Zijn Woord.

Ga die éne weg, gebruik die éne sleutel, want (Heb. 11:06) zegt dat het zonder geloof onmogelijk is God welgevallig te zijn. Zonder geloof beleven we daarom nooit iets van de almacht van God geopenbaard in Jezus Christus.

Maar door geloof beleven we Gods zegeningen.. Zijn lief­de, Zijn kracht, Zijn uitreddingen, Zijn overwinningen, het valt ons alles ten deel…..door het geloof. Ja, Gods al­macht is zo groot dat reeds een klein geloof wonderen be­werkt. Immers Jezus zei: “Indien gij een geloof hebt als een mosterdzaad, het kleinste van alle zaden, zult gij tot deze berg zeggen: Verplaats u van hier daarheen en hij zal zich verplaatsen en niets zal u onmogelijk zijn” (Matt. 17:20).

Als wij zelf door het geloof leven en zo Gods almacht ervaren, zijn wij ook in staat anderen te helpen en ook hen te wijzen op de geloofsweg: Jezus Christus. Dan beantwoor­den wij aan de wil en de taak van God voor al Zijn kinderen. Dat is broodnodig in deze demonische tijd. Occulte leringen en moderne theologen proberen weliswaar de almacht van God aan te tasten, maar Jezus is nog dezelfde! En Hij die gezegd heeft: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op de aar­de” (Matt. 28:18) brengt dit in vervulling in ons en allen die waarachtig geloven.

Er zijn helaas heel wat kinderen Gods die de Heer door hun ongeloof beperkingen opleggen. Jacobus spreekt over een dood en een levend geloof. “Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood” (Jak. 02:26). God kan Zijn almacht in hun levens niet openbaren en vanzelfsprekend zijn zij daardoor ook geen volwaardige instrumenten in Zijn hand. Hoe arm is hun leven, terwijl God. toch zo graag wil dat zij de geloofsweg bewandelen en daar­door ook de diepe, innerlijke vreugde die de volkomen ge­hoorzaamheid geeft, beleven.

Hoe is uw visie? Negatief, vol ongeloof, aardsgezind? Of positief, vol geloof, hemelsgezind? Is dit laatste niet het geval, neem dan nu een nieuwe beslissing om Jezus in het geloof te volgen. En bedenk dan, tezamen met allen die reeds de geloofsweg bewandelen dat “Hen nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Hem zij de heerlijk­heid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen”. (Ef. 03:2O).

Geprezen zij de almachtige God!

 

Het volmaakte offer door Jan W. Companjen

“Want door één offerande heeft Hij voor al­tijd hen volmaakt die geheiligd worden”. (Heb. 10:14)

In gesprekken en opmerkingen is mij steeds weer gebleken dat er zeer veel mensen zijn die met hun zondeschuld pro­bleem niet in het reine komen. De vergeving der zonden en het opstaan tot een nieuw leven blijft voor hen een onover­komelijke drempel. Wat zouden ze graag hardop en ronduit belijden een kind van God te zijn, maar toch kunnen zij dit niet om dat het ergens niet uit hun hart te voorschijn komt. Diep in hun hart twijfelen ze aan hun eigen woorden.

Dit is niet alleen het geval met schuldvergeving, doch dit strekt zich ook uit over al de andere vlakken van het geloofsleven. Zo is het bijvoorbeeld gemakkelijk te zeggen dat Jezus Doper is in de Heilige Geest. Maar door deze be­lijdenis heeft men de doop in de Heilige Geest nog niet ont­vangen. Jezus is de Geneesheer en slechts één woord uit Zijn mond maakte de mens gezond, wat er ook aan mankeerde.

Zo zou men door kunnen gaan en na alles tot de vraag kunnen komen: Kan de mens, de schepping, hersteld worden? Is het mogelijk dat de méns van paradijs naar paradijs gaat, kortom kan de mens die in één man, Adam, tot de zóndeval kwam, door één nieuwe Adam, Christus, tot volkomen herstel komen?

Vele Bijbelgetrouwen, mensen die zeggen dat God een Waarmaker van Zijn Woord is, zullen zeggen? Ja dat kan en het zal ook gebeuren, maar….. en dan komt het, de één zegt dit en de ander dat, maar meestal kont het er op neer dat Jezus dan eerst zichtbaar in deze wereld terug moet komen. Dan, ja dan zullen, zeggen zij, alle dingen hersteld, worden.

Dit laatste is er de oorzaak van dat het Godsdienstige leven zo’n armetierige zaak is. Men komt daardoor tot de be­lijdenis van het kleine beginsel en tot een volk van God dat in grote mate niet verder komt dan de wieg der wedergeboorte.

De tijd is gekomen dat de mens tot een radicale omkeer komt, dat is bekering. Hij moet zich afkeren van de oude Adam, de mens van vlees en bloed, en zich wenden tot de nieu­we Adam, Jezus Christus, die heden, nu en elke dag, uw en mijn leven nieuw maakt. Bij de komst van Jezus werd er een nieuw volk des Heren geroepen. De oude schaduwdienst van een wet op steen, de wet van Mozes, van tempel en offerdienst, werd in Christus ver­vuld. Hij bracht het volmaakte offer waarin alles hersteld kon worden en zo is Hij, na één offer voor de zonden te heb­ben gebracht,, voor altijd gezeten aan de rechterhand van God, afwachtende totdat Zijn vijanden gemaakt worden tot een voetbank voor Zijn voeten… (Heb. 10:12-13).

Waar gaat het dus om broeders, zusters, vrienden, om uw en mijn geloof. Is het offer van Christus volmaakt ja of neen? Heeft Hij alles volbracht toen Hij’ uitriep: “Het is vol­bracht”, ja of neen?

Laat ons tot de openlijke belijdenis komen en de wereld verkondigen dat in Jezus het offer volmaakt was. Dat door geloof in Hem elk herstel, elke bevrijding en elke vergeving van zonden, een volkomen feit is.

De Heilige Geest, dat is de Geest van Jezus, die het nieuwe volk van God tot één Lichaam maakt, door één Geest tot één lichaam gedoopt, zal ons de weg wijzen en zal met ons zijn tot aan de voleinding van deze wereld.

Die Geest mogen wij ontvangen door het geloof. Door het geloof zijt gij behouden, indien u gelooft dat Jezus’ offer voor u volmaakt was, maakt Jezus door het geloof woning in uw hart (Ef. 0317), opdat ook u samen met alle heiligen, in staat zult zijn om te kunnen vatten hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij ver­vuld wordt tot alle volheid Gods.

Indien Jezus heden ten dage in de zienlijke wereld zou terugkeren, indien de gemeente, naar vlees en bloed, heden ten dage opgenomen zou worden, zouden miljoenen mensen zich bekeren omdat zij door de feiten overtuigd waren. Dit is echter niet de bedoeling. Deze mensen zouden aldus overtuigd, toch nog vleselijke mensen zijn, omdat hun beke­ring niet met geloof gepaard ging. Trouwens met de komst van Jezus houdt de genadetijd des geloofs op. De bruiloftszaal is dan gesloten. Neen, de Heer wil een hersteld volk dat door de Heilige Geest herboren is tot een nieuw volk dat in gehoorzaamheid en in vrije wil tot Hem gekomen is.

Tot dit volk zegt Hij: Gelooft gij dat Ik alles herstel­len kan? Wat is daarop uw antwoord? Mijn antwoord is: Ja, want door één offerande heeft Hij voor altijd hen vol­maakt, die geheiligd worden.

Geheiligd worden betekent: herstel. En Goddelijk her­stel betekent: herstel naar geest, ziel en lichaam (1 Thess. 05:23). Indien de mens hersteld is, dat wil zeggen dat zij zijn opgewassen tot “Zonen Gods”, zal de schepping tot herstel komen.

Heel de schepping zucht en ziet uit naar dit herstel. Geloof in deze Jezus, geloof in het volbrachte werk dat ook voor u volbracht is en kon tot dankzegging daarvoor. Ga Hem daarvoor danken, belijd Hem uw zonden van klein geloof, want niemand gaat verloren vanwege de hoeveelheid van zijn zonden, doch enkel en alleen vanwege zijn ongeloof. Trek ten strijde tegen satan en zijn legermachten die u van deze zekerheid wil afhouden en trek verderop in het geloof dat Hij u ook zal doen ondergaan in Zijn Geest. Dan mag u opstaan als een soldaat van Koning Jezus. Hij zoekt zich een legerschare, dapper en onvervaard en dan mag ook u be­horen tot dat volk dat volmaakt en geheiligd wordt. Hij wacht af totdat al Zijn vijanden tot een voetbank voor Zijn voeten zijn gemaakt. Het herstel is in volle gang. Er zijn weer mensen die geloven dat de nieuwe Adam alles herstellen kan door middel van Zijn Geest, wat door de oude Adam, en zijn geest tot verval is gekomen. Geprezen zij de Naam van Jezus die ons daartoe geroepen heeft. Hij die ons roept is getrouw, Hij zal het doen. Amen.

 

De woorden die wij spreken door J. Noë

“Van elk ijdel woord, dat de mensen zullen spreken, zullen zij rekenschap geven op de dag des oordeels, want naar uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden, en naar uw woor­den zult gij veroordeeld worden”. (Matt. 12:36-37)

Lieve lezers! De woorden welke uit onze mond komen kun­nen zijn: ijdel, leeg, zinloos, nutteloos, krachteloos, God ­loochenend of God lovend; kunnen veel kwaad stichten, maar kunnen ook zo oneindig veel goed doen.

Wanneer we in het vlees wandelen, zijn onze woorden ook dienovereenkomstig: Godlasterend en oneerbiedig; negatief, vol ongeloof, vrees en twijfel of schijnheilig; naar ook dom, gemeen, niet fijngevoelig, kwetsend, beledigend, liefdeloos, kwaadaardig, haatdragend, onwaar, belasterend, kritisch, vuil of onrein, enz.

Indien wij in Christus zijn, dan getuigen, onze woorden van Zijn aanwezigheid in ons en dan spreken wij woorden vol., van eerbied en zekerheid des geloofs, positief, vol van wijsheid en reinheid, vol van liefde, vriendelijkheid, lankmoedigheid, troost, bemoediging, hartelijkheid, enz. enz.

Evenwel, als de omstandigheden ons er toe dwingen, dienen wij, wat Gods Woord betreft, wel resoluut te zijn. We mogen daarvan niét afwijken, ook al zou daardoor verwijdering kunnen konen met de persoon of personen met wie wij spre­ken. Gods Woord is scherp als een tweesnijdend zwaard. We mogen Christus niet verloochenen, terwille van behoud van vriendschap of vrede, al zou het nog zoveel verdriet kun­nen doen, vooral wat betreft familie.

De Bijbel geeft duidelijk aanwijzingen en waarschuwingen inzake het gebruik der tong. In het Oude Testament begint het al met de tien geboden en verder is het boek Spreuken dat dienaangaande wijze woorden spreekt. Ik zal eens enkele aanhalen. (Spr. 12:17-19) “Wie waarheid spreekt, deelt mee wat recht is, maar een leugenachtig getuige bedrog. Er zijn er, wier gepraat werkt als dolksteken, naar de tong der wijzen brengt genezing aan. Een waarachtig lip bestaat voor altijd, maar een leugenachtige tong slechts voor een ogenblik”.

(Spr. 13:03) “Wie zijn mond in toom houdt, bewaart zijn leven; wie zijn lippen openspert, hem wacht het verderf”.

(Spr. 15:04) “Zachtheid van tong is een boom des levens, maar valsheid in haar is een verderf in de geest”.

(Spr. 16:24) “Vriendelijke woorden zijn als honigzeem, zoet voor de ziel en medicijn voor het gebeente”.

(Spr. 21:23) “Wie zijn mond en zijn tong bewaakt, bewaart zichzelf voor benauwdheden”.

Salomo was een wijs man en de wijsheid heeft hij van God gekregen. Laten bovenstaande woorden daarom goed in ons doordringen.

Wat het Nieuwe Testament aangaat is het on te beginnen Jezus die ons duidelijke waarschuwingen geeft. Behalve de tekst aangehaald aan het begin van dit artikel, zijn er zoveel gedeelten in de evangeliën, waar Jezus benadrukt dat we onze naaste moeten liefhebben als ons zelf en dat dit tot uitdrukking dient te konen in onze woorden. Lees bij­voorbeeld eens de Bergrede waar Jezus o.a. zegt: Oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt…..? huichelaar, doe eerst de balk uit uw oog weg, dan zult gij scherp kunnen zien om de splinter uit het oog van uw broeder weg te doen. (Matt. 07:01-02)

In de kwestie rein of onrein in (Matt. 15:18-19) zegt Jezus: “Maar wat de mond uitgaat, komt uit het hart, en dat maakt de mens onrein. Want uit het hart komen boze overleggingen, moord, echtbreuk, hoererij, diefstal, leugenachtige getuigenis­sen, godslasteringen”.

Verder zijn het Paulus, o.a. Korinthiërs on Galaten, en Jacobus, die in hun brieven de gemeenten waarschuwen voor de zonde der tong. U moet het zelf naar eens doorlezen, echter wil ik toch een paar teksten van Jacobus aanhalen.

(Jak. 01:26) “Indien iemand meent godsdienstig te zijn en daar­bij zijn tong niet in toon houdt, maar zijn hart misleidt, diens godsdienst is waardeloos”.

(Jak. 03:06-10) de zonden der tong: “Ook de tong is een vuur, zij is de wereld der on­gerechtigheid? de tong neemt haar plaats in onder onze leden, als iets, dat het gehele lichaam be­zoedelt en het rad. der geboorte ,in vlam zet, ter­wijl zij zelf in vlam gezet wordt door de hel.

Want alle soorten van wilde dieren en vogels, van kruipende dieren en zeedieren worden bedwongen en: zijn bedwongen door de menselijke natuur, maar de tong kan geen mens bedwingen. Zij is een onbereken­baar kwaad, vol dodelijk venijn. Met haar loven wij de Here en Vader en met haar vervloeken wij de men­sen, die naar de gelijkenis Gods geschapen zijn: uit dezelfde mond komt zegening en vervloeking voort”.

Helaas komt het onder broeders en zusters nogal eens voor, dat men eerder elkaar neerhaalt, bekritiseert en kwaad van elkander spreekt, dan dat men de betreffende broeder of zuster in gebed opdraagt. Mocht een en ander feit geconstateerd zijn, dan dient dit net de persoon in kwestie te worden uitgepraat, echter niet in het vlees maar in de Geest, en dan een streep er onder.

Wie meent te staan ziet toe dat hij niet valle, zegt Paulus (1 Kor. 10:12). Laten we beginnen met onze hand in eigen boezen te steken en indachtig zijn aan de woorden, die Jezus sprak. We moeten realiseren dat, als wij een broeder of zuster o- ver de tong nemen, de Geest Gods niet in ons is, naar dat een demonische geest ons de woorden in de mond legt en deze geest moeten we weerstaan door de kracht van de Heilige Geest.

En, broeders en zusters, ook de woorden die wij spreken als getuigen(?) van Christus worden op de weegschaal gewo­gen. De duivel zal ons op onze woorden aanvallen en als het holle (ijdele) klanken zijn, dan zullen onze daden en onze levenshouding dienovereenkomstig zijn: aan de vruchten kent men de boom.

Ik wil eindigen met (1 Petr. 04:11):

“Spreekt iemand, laten het woorden zijn als van God; dient iemand, laat het zijn als uit kracht, door God verleend, opdat in alles God verheer­lijkt worde door Jezus Christus, wien de heer­lijkheid is en de kracht, in alle eeuwigheid! Amen.’!

 

Het Koninkrijk Gods door H. J. Glasbergen (5)

En de behoudenis is in niemand anders dan in Jezus Chris­tus, die gij gekruisigd hebt, zegt Petrus tegen de priesters en de oversten, de synode, toen hij de verlamde in Jezus’ Naam deed lopen (Hand. 04:10).

De hel komt in opstand als het Koninkrijk der hemelen openbaar wordt en wee de mens die zich als spreekbuis laat gebruiken door de boze. Als je van de liefde van God spreekt voor de zondaar heb je de volle instemming van de Christenen, naar als je getuigt van de wonderen en tekenen die God doet in deze tijd, komt er een enorm verzet. Waar zou dat vandaan konen?

Het evangelie van het Koninkrijk der hemelen leert ons dat Jezus is gekomen om de kroon der schepping – de mens – te herstellen naar ziel, geest en lichaam, en ons te bevrij­den van onze zonden en te laten heersen over de machten der duisternis, door de Heilige Geest, dezelfde Geest die Jezus deed opstaan uit de dood.

Hij is gekomen om terug te nemen wat gestolen is van God, de mens. Jezus’ offer is geweest on een volk van bevrijde mensen te roepen, om de Naam van God groot te maken en Zijn Naam bekend te naken. Een volk dat Zijn Naam zal verheerlij­ken aan de ganse schepping, on de volle raad Gods, de vol­heid van het evangelie bekend te maken. Hij leert ons bidden: “Laat uw wil in de hemel en op aarde geschieden en laat uw Koninkrijk komen, voor een volk van Koningskinderen, tot eer van God en glorie voor het Lam’.

Dit was de eerste openbaring van het Koninkrijk, Gods kracht in de mens, toén Petrus tot de verlamde sprak: “Sta op”. Dit was de belofte van Jezus, dat wonderen en tekenen de gelovigen zouden volgen.

Machtig is het leger dat Zijn Woord volbrengt. Wat een Goddelijke kracht was er in deze eenvoudige woorden: “Wat ik heb, dat geef ik u. Dit was gezag. Petrus hield niet eerst een preek, geen bediening. Alleen: “Sta op in de Naam van Jezus”.

Hoe is het de duivel gelukt door de leugen het evangelie krachteloos te maken, een rookgordijn te brengen om de mens die de leugen gelooft, van Gods heerlijkheid te scheiden. De duivel heeft altijd mensen gevonden die zich boven God wilden stellen – zoals hij zelf eens deed – mensen die een eigen troontje willen. Dit begon bij Eva, die ook erg eigen­wijs wilde zijn en nu is het niet veranderd. Gij zult als God zijn, sprak de duivel, en de vrouw zag dat de boom goed was. (Gen. 05:05)

De duivel wilde ook Jezus verleiden, maar Jezus beriep zich op het Woord en overwon elke verzoeking. Er zijn veel Christenen die niet in de machten der duisternis geloven, maar de Bijbel leert ons dat Jezus gekomen is om deze mach­ten en overheden te overwinnen waar zij zich openbaarden in de mens. Als je niet gelooft in de duivel, ga je hem ook niet bestrijden, maar dan ga je lezingen en formulie­ren opstellen hoe het moet. Het resultaat is dat het evangelie krachteloos, zouteloos en waardeloos wordt gemaakt. Jezus zegt van deze mensen: Zij hebben de sleutel der kennis weggenomen. Hoe is God gehoond, door de duivel, die de men­sen vertelde dat zij het in wijsheid, eigen ijver en God­geleerdheid moesten zoeken. Het fundament was goed: Jezus Christus en die gekruisigd. Maar zij zijn zelf zichtbare kerken gaan bouwen. Maar een tempel waar God in wil wonen is een geestelijk huis, een tempel van de Heilige Geest. (1 Kor. 03:16; 1 Kor. 06:19). Dit huis zal echter rein en rechtvaardig moeten zijn.

Er is een weg voor de kerkmens: Terug naar het begin, naar Jezus Christus. Weg met stoppels en stro en alle geestelijke puinhopen. Wacht u voor de zuurdesem van de Farizeeën. Zoekt het Koninkrijk der hemelen waar dit wordt ge­predikt. De oprechten zal het licht opgaan. Petrus verzette zich tegen de rede, de wijsheid van hen die God bestrijden in hun blindheid. Paulus noemt hen de redetwister van deze tijd. Het vlees, de wijsheid, onderwerpt zich niet aan God, dit kan het ook niet, daarom moet de mens uit de Geest ge­boren zijn, wedergeboren om het Koninkrijk Gods in te gaan.

Wij kennen vele oprechte mensen die nog in de kerken zijn, oprechte Christenen onder de wet, met één geloofsdaad zou­den zij het Koninkrijk Gods zien en binnengaan, maar er is een papieren gordijn van belijdenissen tussen God en hen. God openbaart zich alleen aan mensen die zichzelf prijsge­ven, niet aan de wereld, maar aan hen die Zijn Woord lief­hebben en Zijn Woord geloven. (Joh. 14:28).

Wij hebben met veel theologen samengewerkt, maar nog nooit hebben wij één van deze horen zeggen: ik acht alles vuilnis om Christus te kennen. Er zijn gelukkig enkelen die de waarheid gekozen hebben, die “de leer” verwerpen, maar die gaan prompt de kerk uit, oneervol ontslagen, maar door God geheiligd tot een priester van een heilige natie.

Het Koninkrijk der hemelen wat Jezus predikte, was vanaf het begin het doel van God. Gerechtigheid, liefde, vrede, blijdschap zijn de kenmerken, maar waar de liefde ontbreekt zoekt men een eigen gerechtigheid.

Wij willen geen mensen maar God behagen, door de kracht van de Heilige Geest. De Gemeente – het Lichaam van Chris­tus – kom je alleen binnen door de deur: Jezus Christus en als je door Hen ingaat ben je in het Koninkrijk en gelijk een Koningskind. Dan ben je geen “bezwaarde” of “veront­ruste”, maar voel je rust en licht. Dan ben je geen geeste­lijke bedelaar, maar een geestelijk overwinnaar.

Er is een wolk van getuigen om ons heen, om ons aan te moedigen. De tijd zou te kort zijn als ik ging verhalen’ van Henoch, Noach, Abraham, Gideon, David, Samuël, zegt de Hebreeënschrijver (Heb.11:32). Deze Godsmannen leefden uit ge­loof. Abraham verwachtte een stad met fundamenten door God gebouwd. Hij wist dat hij een vreemdeling was op deze wereld.

De wereldraad van kerken heeft weer een vergadering ge­houden. Ditmaal waren 150 theologen in Leuven van heel de wereld bijeen. Door wie zijn deze vertegenwoordigers der we­reldkerk aangesteld? Als deze mensen nu eens met hun gehele hart gingen belijden dat zij, het niet meer weten en het ook niet meer willen weten voor de troon van God, als zij alle, toga’s, habijten, zwarte pakken en streepjesbroeken eens in de kast hingen en zich zouden vernederen voor God (eens moet het toch), naar het voorbeeld van David in Psalm 51 (Ps. 051:018-019 en Jak. 04:07-10, dan kan God iets gaan doen.

Het gaat om het hart, wij kunnen God niets wijsmaken, het hart en ons denken moet gereinigd worden, wij moeten her­vormd worden in ons denken. Nader tot God en Hij zal tot u naderen(Jak. 04:08). Gods hand is en blijft uitgestoken naar een ieder die komen wil. Log dan af de oude mens en laat je vernieu­wen door Jezus Christus. Hij maakt alle dingen nieuw. Ruim de zonde op in je leven en zeg: Ik wil de zonde haten en niet meer doen. Here Jezus bevrijd mij van alle bindingen, ik wil geen slaaf neer zijn van leugen, bedrog, onreinheid en verdere troop. Het is voor God toch niet verborgen, Zij die dat doen zullen het Koninkrijk Gods niet ingaan (Openb. 21:05-08)

Doe een stap in het geloof. Gods beloften zijn ja en amen in Christus Jezus. Door Zijn offer is alles ons bereid. Ge­loven is positief zijn, niet – ik dacht bij mijzelf – zoals Naäman. Maar ik geloof het Woord van God, met denken kom je geen stap verder en kan je niet ingaan. De duivel is alleen negatief, naar hij kan voor ons naar de pomp lopen, wij ken­nen zijn werken. Het eenvoudige slavinnetje Esther sprak deze woorden: Kom ik om, dan kom ik om. Zijn arm is niet ver­kort Zijn ogen doorlopen de ganse aarde om bij te staan diegene die Hem liefhebben. Wij getuigen dat God goed is en Zijn goedertierenheid is van eeuwigheid tot eeuwigheid.

God wil het goede en volkomene voor Zijn volk dat Hij ge­kocht heeft met Zijn bloed. Het volk van God dat leeft in het Koninkrijk der hemelen zit ook niet neer aan de voet van het kruis, maar aan de voeten van Jezus en vraagt: Meester, leer ons steeds meer, en laat ons naar Uw beeld groeien, opdat de wereld weten zal dat U leeft en wij met u. En dat wij tot alle goede werken uit geloof in staat zullen zijn.

Als de gelovige mens, die de waarheid zoekt die alleen in Gods Woord is, de laatste drie Psalmen eens ging lezen voor de troon van God, met een hart waar God in mag wonen, dan gaat God een wonder doen, want het grootste won­der is de verzoening met de Vader en de heiligmaking door Jezus Christus. Hij die zegt tegen de Vader: Ik heilig hen in Uw Naam en in waarheid, en bidt daarbij: Ik wil dit hebben naar Uw wil.

Wat een evangelie! De ganse volheid Gods is ons geschon­ken door Hem. Weg met de zonde’ en de twijfel! Laat de duivel naar de pomp lopen met zijn religieuze vroomheid. Vraag God naar Zijn Geest die ons zal leiden naar de volle waarheid. Dat is Zijn wil. Wat u belijdt, dat bent u. Laat Jezus toe in uw leven. Kom in het Koninkrijk der hemelen!

 

Herfsttij door Judith (gedicht)

 

Nog schijnt de zon…der bomenpracht

spiegelt zich in een stille gracht;

en hier en daar, langs eenzaam pad,

beweegt zich traag een rits’lend blad…

 

’t Is in die stilte om me heen

dat ‘k nog eens toef in het verleên;

Wat was de zomer gaaf en goed:

Een koestering van warmt’ en gloed.

 

Al lopend langs dat kleurpalet,

Aanbidt mijn ziel U in gebed:

“Was het niet, Heer, Uw glans en gloed,

die ’t leven maakten, gaaf en goed?”… 

 

Zonder openbaring geen licht door Dirk A. Wols

Eenheid boven waarheid?

Hoe komt het, dat iemand als Prof. Kuitert van de Gereformeerde kerken zover komt om het vrijzinnig denkpatroon over de Hei­lige Schrift aan te nemen en hoe de Gereformeerde synode zover komt om eenheid te verkiezen boven de waarheid en dus Kuitert te handhaven. Hij is trouwens lang niet de eerste in dé kerken die het werk van Jezus Christus als de Gezondene des Vaders ondergraaft en zal de laatste ook niet zijn.

De apostel zegt, dat wij geen kunstig verdichte fabelen zijn nagevolgd. De volkeren uit de oudheid hadden elk hun kunstig verdichte fabelen. Onze eigen dappere voorouders kenden het Walhalla als de plaats waar men bier mocht drinken uit de schedels van zijn vijanden. En wie vreesde niet als de dondergod Thor met de wagen langs de wolken joeg en de bliksem deed zien en de donder deed horen?

Sagen en godenleer

De Grieken en Romeinen hadden een uitgebreide sagen- en godenleer, voortgesproten uit hun sterke verbeeldingskracht. Aras (Mars) was de god van de oorlog (de tussen haakjes geplaatste góden zijn de gelijknamige góden der Romeinen),Hermes (Mercurius) de god van de handel, de bode der góden,

Aphrodite (Venus) de godin van de liefde.

Ook geloofden de Grieken in orakels, dat is de godsspraak, voor de Griek het middel om te trachten de wil der góden en de toekomst te vernemen. Het voornaamste orakel was dat van Delphi bij de Pasnassus. De tempel van Delphi was gebouwd boven een rotskloof, waaruit dampen opstegen. Werd het ora­kel geraadpleegd, dan nam een priesteres plaats op een drievoet boven bedoelde kloof. Half bedwelmd door de opstij­gende dampen stootte de priesteres klanken uit, waaruit de priester dan de orakelspreuk opmaakte.

Hun halfgoden, of heroën, waren helden. Zo verloste Theseus het mensdom van vele plagen, hij doodde het monster de Minetaurus op Kreta. Zo zijn er vele sagen uit de oudheid tot ons gekomen waarin ieder volk min of meer bedreven was. Ie­der volk had zijn god of góden en de legenden weerspiegelden tegelijk het volkskarakter.

De Bijbel een sprookje?

Het is dus in het geheel niet verwonderlijk dat knappe, ge­leerde koppen de verhalen uit de Bijbel voor sagen gaan ver­klaren. Waarom, zo vragen zij zich af, zou Israël een uit­zondering maken op de regel en het ontstaan der wereld en hun eigen ontstaan precies als de andere volken rondom niet ontlenen aan sagen en legenden?

Zo zijn de scheppingsverhalen in hun ogen schone legenden en Adam en Eva niet meer historisch, maar figuren der fabelen. Zo ook Jezus. Geen eerste Adam, dan vanzelf ook geen tweede Adam. De verhalen en legenden over Jezus achten zij schoon en van diepgaande betekenis maar bezijden de waarheid.

Ze zijn niet réëel geschied, zo menen zij, doch hebben een rijke, diepe, geestelijke achtergrond om de mens in bespie­gelingen én beschouwingen te redden uit hun verwarring en in de sage een houvast te geven. Maar, zo schreef een pre­dikant in de Wereldraad, geen enkel intellectueel predikant zou nu nog geloven, dat Jezus werkelijk plaatsvervangend heeft geleden.

Zo verwerpt men vanzelf ook de profetie. Zo zou Daniël het naar hem genoemde boek ‘niet geschreven hebben, maar een pseudo-Daniël, die leefde in de tijd van Antiochus Epifanes.

Op losse schroeven

U begrijpt al, dat men zó heel de Schrift ‘op losse schroeven kan zetten. Want sagen kunnen een mens niet verlossen. De verlossing door Jezus is rauwe ruwe werkelijkheid, de sol­daten slaan de nagels in Zijn vlees en zij hangen Hem lijfelijk aan het kruis. Hij hangt daar mijner en uwentwege om de ganse mensheid te redden van het verderf. Als God zelf niet meer in Jezus is neergedaald, hebben we immers niets meer over dan een god der volkerensagen, die hardvochtig, wreed en egoïstisch de mens plaagt en zelf buiten schot blijft. Maar zo’n God hebben we nu net niet. Wij zijn geen kunstig verdichte fabelen nagevolgd. Hij gaf zichzelf. Er staan ze­ker wel sagen, legenden en gelijkenissen in de Bijbel, maar dan staat het er duidelijk bij.

Goddelijke openbaring geeft licht

Maar deze dingen zijn de wijzen en verstandigen verborgen doch de kinderen Gods geopenbaard. Zonder goddelijke open­baring hebben we geen licht in deze dingen. Vlees en bloed hadden aan Petrus niet geopenbaard dat Hij de Christus was, want dat was ondoorzichtig voor het vlees. We kunnen de openbaring na spreken en na leren maar het is zonder kracht der godzaligheid als het ons diepste wezen niet raakt. Zo leven niet alleen vele vrijzinnigen maar ook vele rechtzinnigen voort zonder openbaring en zonder wedergeboorte uit de hemel. Zij zien de dingen des Koninkrijks niet maar zijn verstrikt geraakt in het denken der volkeren met hun fabels en legenden en zetten de openbaring aan Israël daarmee op dezelfde lijn. Het ontstaan der Schrift is bij hen geen Godsopenbaring maar een verzameling kunstig verdichte fabe­len. Zij nemen de Schrift dus met een flinke korrel zout.

De weg der waarheid

Maar toch, wie Het Woord op zijn waarheid beproeft, komt niet bedrogen uit. Verstand met Goddelijk licht bestraald, begroet in Jezus Christus de vleeswording waardoor de weg open ligt naar Gods hart en Hij ons door Zijn Geest verder leidt in al de waarheid. Daarom volgen we Kuitert niet, maar Hem, die gezegd heeft “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven”.

Hij heeft de Weg naar waarheid gebaand en Hij openbaart de kinderen Gods Zijn wil en getuigt dat de Schriften van God zijn, die niet liegt maar hetgeen Hij spreekt en doet naar waarheid doet. Zijn Woord is zevenvoudig beproefd. Bidt voor Kuitert en anderen opdat het hen geopenbaard worde wat vlees en bloed niet vermogen.

 

Mededelingen

Volle evangelie weekend “Sjaloom” te Rijsbergen

De familie Glasbergen nodigt u hartelijk uit voor het week­end. van volle evangelie centrum “Sjaloom” te Rijsbergen van vrijdag 12 tot en met zondagavond 14 november a.s. Er zullen enkele gastsprekers worden uitgenodigd. De prijs is f 55,— voor de totale verzorging. Opgaven en inlichtingen; fam. Glasbergen, Rotterdam, of Zandstraat 5, Rijsbergen.

Jeugdweekend

De Volle Evangelie Gemeente “Bethel” te Boskoop houdt van vrijdagavond 29 oktober t/m zondagavond 51 oktober a.s. haar 2e jeugdweekend in bungalow “Sjaloom” te Rijsbergen. Kosten; ƒ 20,— per persoon; leeftijd; van 16 t/m 50 jaar; aankomst op vrijdagavond 29 oktober, 20 uur.

Aanmeldingen zo spoedig mogelijk bij het secretariaat van de Volle Evangelie Gemeente “Bethel”, Burg. Colijnstraat Boskoop. Na aanmelding ontvangt iedere deelnemer/ster definitieve gegevens inzake reis, aankomst, programma, vertrek, etc. etc.

2e Opbouwweek

In het vorige nummer van “Levend Geloof” berichtten wij u reeds, dat de opbouwweken regelmatig zouden worden gehouden. Inmiddels is de eerste opbouwweek gehouden, waar wij een machtige zalving van Gods Geest ervaarden. Er werd gebeden met gebondenen en vele kinderen Gods ontvingen nieuwe kracht. Onvergetelijk was het heerlijke avondmaal, dat we met elkaar vierden. Zo kunnen wij allen terugzien op een machtige week, waarvan wij hopen, dat er nog vele zullen volgen.            (J.H.H.)

De tweede opbouwweek is vastgesteld op maandagmorgen 22 no­vember t/m zaterdagmorgen 27 november a.s. in bungalow “Sjaloom” te Rijsbergen. De kosten bedragen ƒ 125,— per persoon.

De onderwerpen, die in deze weken behandeld worden, zijn gericht op a. de boodschap van het Koninkrijk Gods, naar aan­leiding van de brief van Jakobus,

  1. de verkondiging van de raad Gods, , naar aanlei­ding van Psalm 1.

Wanneer u wilt deelnemen aan de opbouwweek, dan kunt u zich telefonisch of schriftelijk aanmelden bij het secretariaat van de Volle Evangelie Gemeente “Bethel”, Burg Colijnstraat te Boskoop. Na ontvangst van uw aan­melding ontvangt iedere deelnemer/ster nadere gegevens.

(De derde opbouwweek is voorlopig vastgesteld van maandag 24 t/m zaterdagmorgen 29 januari 1971)

Amerikaanse zakenlieden brengen het evangelie

In het kader van een airlift van gelovige Amerikaanse za­kenlieden naar Europa, organiseert de VEZA (Volle Evange­lie Zakenlieden Nederland) een viertal samenkomsten met deze zakenlieden en wel op

Maandag 25 oktober Hotel Het Gooiland, Hilver­sum, Emmastraat 2

Dinsdag 26 oktober Het Tehuis, Groningen, Lutteke Nieuwstraat bij Vismarkt.

Woensdag 27 oktober Concertgebouw, Nijmegen, Keizer Karelplein.

Donderdag 28 oktober Het Capitol, Den Haag, Apeldoornselaan 2.

Aanvang van de samenkomsten om 8.00 uur ’s avonds. Het ac­cent in deze samenkomsten zal liggen op korte boodschappen, getuigenissen en zang. Ieder is van harte welkom.’ Nadere inlichtingen bij het secretariaat van de VEZA: Aalsdijk 145, Rotterdam.

 

De boodschap van het Volle Evangelie kunt u beluisteren over Radio Luxemburg, 208 en 49 m.

Iedere zondagmorgen van 7.50 tot 7.45 uur spreekt: Evangelist Joh. Maasbach van Den Haag.

Vergeet niet “Levend geloof” na lezing door te geven!

 

Had ik het eer geweten door Z. H. (gedicht)

Had ik het eer gevreten, ik had. het vast gedaan.

Mijn hart aan Hem gegeven, de zonde laten staan.

Ik was dan blij gaan leven, verdriet vlood van mij heen.

Hij zou mij alles geven, zelfs door mijn tranen heen.

 

Nu weet ik het zeer zeker, in God is ware vreugd.

Hij geeft een blijde beker, bij Hem is ware deugd.

Ik wandel nu met blijdschap, op deze mooie weg.

Hij geeft de ware vriendschap, kom doe hetzelfde zeg.

 

Ik wandel nu steeds verder, met Jezus onze Heer.

Hij is de goede Herder, Hij geeft mij altijd meer.

Geweldig is het leven, dat ik in Jezus vind.

Hoe mooi is toch het leven, dat ons aan Hem verbindt.

 

Had ik het eer geweten, ik had het vast gedaan.

Ik had Hem niet vergeten, maar was met Hem gegaan.

In Hem is eeuwig leven, tot in der eeuwigheid.

Hij wil mij alles geven, zodat ik mij verblijd.

 

Jezus heeft gezegd: “Zie, Ik heb u macht gegeven om op slan­gen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets u enig kwaad doen”(Matt. 10:19).

Levend Geloof – 132

Van de redactie door Gert Jan Doornink

Dezer dagen spraken wij met een zuster die ons vertelde hoe zij getroffen was door een woord van een prediker die had gezegd: “We bidden vaak om een opwekking, maar we be­merken niet dat we midden in de opwekking leven”. Inder­daad. Deze prediker heeft gelijk. Gods werk manifesteert zich in onze dagen op een machtige wijze. Als wij alleen reeds denken aan de golf van berichten die ons via de pu­bliciteitsmedia bereiken over de werking van Gods Geest in de hippie-wereld, kunnen wij alleen maar dankbaar zijn en met een variant op Psalm 126 zeggen: “De Heer doet grote dingen, daarom zijn wij erg blij”.

“Levend Geloof” is thans bijna 10 jaar verschenen. Ook wij zijn dankbaar dat de Heer de eenvoudige en bescheiden wijze waarop ons blad verschijnt heeft willen gebruiken voor de verkondiging van het volle evangelie. Wij weten dat zeer velen gezegend zijn door de belichting van de verschillende facetten van het heerlijke evangelie.

In gehoorzaamheid aan Zijn opdracht gaan wij door met de deze verkondiging aan een generatie die hoe langer hoe meer vervreemd raakt van de levende God. Het spreekt van­zelf dat wij dit niet alleen kunnen. Naast de verschil­lende medewerkers doen wij een beroep op alle kinderen Gods onder onze lezers en lezeressen ons te helpen. U kunt ons op verschillende wijze helpen, maar wij doen nu vooral een beroep op u om ons blad grotere bekendheid te geven, bijvoorbeeld door o.a. adressen te sturen, waar wij gratis proefnummers naar toe kunnen zenden. Kunnen wij op u rekenen?

U kunt op ons rekenen. Wij willen ons best doen een blad uit te geven, dat vrucht draagt. In het eerstvolgend nummer, dat eind-oktober verschijnt, hopen we meer te schrijven over de plannen die wij in de komende tijd hopen te verwezenlijken. Alles in dienst van de Heer en tot Zijn eer!

 

Gods almacht is onbeperkt. door Gert Jan Doornink.

Gods almacht is onbeperkt.’ Welk een heerlijke waarheid en zekerheid! Dit is geen hoogmoed, fanatisme of farizeïsme maar een belangrijke Goddelijke waarheid die beleefd en geproclameerd wordt door de Gemeente van Jezus Christus.

De almacht van God komt reeds op de eerste bladzijde van de Bijbel tot uiting als daar beschreven wordt hoe Hij hemel en aarde schiep. God schiep alles op volmaakte wijze. “Hij zag dat het goed was”. Als kroon der schepping formeerde Hij de mens. De duivel verstoorde weliswaar Gods volmaakte schepping, maar God bleef de almachtige: Hij zond Zijn Zoon.

De almacht van God heeft zich in Jezus Christus op een machtige wijze geopenbaard. Immers Jezus kwam om de werken van satan te verbreken. “Hiertoe is de Zoon van God geo­penbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou”- (1 Joh. 05:08). Hij kwam om de zonden van de wereld op zich te nemen. “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe” – (Joh. 03:16). Hij kwam om leven en overvloed te brengen. “Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed” – (Joh. 10:10). Hij kwam met dat éne doel naar deze wereld de mens waarachtig gelukkig te maken.

Hoe is het voor de mens nu mogelijk dit aan te nemen en te accepteren daar is slechts één antwoord op? Geloof.’ (Heb. 11:01) zegt wat geloof is; “Het geloof nu is de zeker­heid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet”. Geloof is vertrouwen, is eenvoudig datgene, aannemen wat God heeft beloofd in Zijn Woord.

Ga die éne weg, gebruik die éne sleutel, want (Heb. 11:06) zegt dat het zonder geloof onmogelijk is God welgevallig te zijn. Zonder geloof beleven we daarom nooit iets van de almacht van God geopenbaard in Jezus Christus.

Maar door geloof beleven we Gods zegeningen.. Zijn lief­de, Zijn kracht, Zijn uitreddingen, Zijn overwinningen, het valt ons alles ten deel…..door het geloof. Ja, Gods al­macht is zo groot dat reeds een klein geloof wonderen be­werkt. Immers Jezus zei: “Indien gij een geloof hebt als een mosterdzaad, het kleinste van alle zaden, zult gij tot deze berg zeggen: Verplaats u van hier daarheen en hij zal zich verplaatsen en niets zal u onmogelijk zijn” (Matt. 17:20).

Als wij zelf door het geloof leven en zo Gods almacht ervaren, zijn wij ook in staat anderen te helpen en ook hen te wijzen op de geloofsweg: Jezus Christus. Dan beantwoor­den wij aan de wil en de taak van God voor al Zijn kinderen. Dat is broodnodig in deze demonische tijd. Occulte leringen en moderne theologen proberen weliswaar de almacht van God aan te tasten, maar Jezus is nog dezelfde! En Hij die gezegd heeft: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op de aar­de” (Matt. 28:18) brengt dit in vervulling in ons en allen die waarachtig geloven.

Er zijn helaas heel wat kinderen Gods die de Heer door hun ongeloof beperkingen opleggen. Jacobus spreekt over een dood en een levend geloof. “Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood” (Jak. 02:26). God kan Zijn almacht in hun levens niet openbaren en vanzelfsprekend zijn zij daardoor ook geen volwaardige instrumenten in Zijn hand. Hoe arm is hun leven, terwijl God. toch zo graag wil dat zij de geloofsweg bewandelen en daar­door ook de diepe, innerlijke vreugde die de volkomen ge­hoorzaamheid geeft, beleven.

Hoe is uw visie? Negatief, vol ongeloof, aardsgezind? Of positief, vol geloof, hemelsgezind? Is dit laatste niet het geval, neem dan nu een nieuwe beslissing om Jezus in het geloof te volgen. En bedenk dan, tezamen met allen die reeds de geloofsweg bewandelen dat “Hen nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Hem zij de heerlijk­heid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen”. (Ef. 03:2O).

Geprezen zij de almachtige God!

 

Het volmaakte offer door Jan W. Companjen

“Want door één offerande heeft Hij voor al­tijd hen volmaakt die geheiligd worden”. (Heb. 10:14)

In gesprekken en opmerkingen is mij steeds weer gebleken dat er zeer veel mensen zijn die met hun zondeschuld pro­bleem niet in het reine komen. De vergeving der zonden en het opstaan tot een nieuw leven blijft voor hen een onover­komelijke drempel. Wat zouden ze graag hardop en ronduit belijden een kind van God te zijn, maar toch kunnen zij dit niet om dat het ergens niet uit hun hart te voorschijn komt. Diep in hun hart twijfelen ze aan hun eigen woorden.

Dit is niet alleen het geval met schuldvergeving, doch dit strekt zich ook uit over al de andere vlakken van het geloofsleven. Zo is het bijvoorbeeld gemakkelijk te zeggen dat Jezus Doper is in de Heilige Geest. Maar door deze be­lijdenis heeft men de doop in de Heilige Geest nog niet ont­vangen. Jezus is de Geneesheer en slechts één woord uit Zijn mond maakte de mens gezond, wat er ook aan mankeerde.

Zo zou men door kunnen gaan en na alles tot de vraag kunnen komen: Kan de mens, de schepping, hersteld worden? Is het mogelijk dat de méns van paradijs naar paradijs gaat, kortom kan de mens die in één man, Adam, tot de zóndeval kwam, door één nieuwe Adam, Christus, tot volkomen herstel komen?

Vele Bijbelgetrouwen, mensen die zeggen dat God een Waarmaker van Zijn Woord is, zullen zeggen? Ja dat kan en het zal ook gebeuren, maar….. en dan komt het, de één zegt dit en de ander dat, maar meestal kont het er op neer dat Jezus dan eerst zichtbaar in deze wereld terug moet komen. Dan, ja dan zullen, zeggen zij, alle dingen hersteld, worden.

Dit laatste is er de oorzaak van dat het Godsdienstige leven zo’n armetierige zaak is. Men komt daardoor tot de be­lijdenis van het kleine beginsel en tot een volk van God dat in grote mate niet verder komt dan de wieg der wedergeboorte.

De tijd is gekomen dat de mens tot een radicale omkeer komt, dat is bekering. Hij moet zich afkeren van de oude Adam, de mens van vlees en bloed, en zich wenden tot de nieu­we Adam, Jezus Christus, die heden, nu en elke dag, uw en mijn leven nieuw maakt. Bij de komst van Jezus werd er een nieuw volk des Heren geroepen. De oude schaduwdienst van een wet op steen, de wet van Mozes, van tempel en offerdienst, werd in Christus ver­vuld. Hij bracht het volmaakte offer waarin alles hersteld kon worden en zo is Hij, na één offer voor de zonden te heb­ben gebracht,, voor altijd gezeten aan de rechterhand van God, afwachtende totdat Zijn vijanden gemaakt worden tot een voetbank voor Zijn voeten… (Heb. 10:12-13).

Waar gaat het dus om broeders, zusters, vrienden, om uw en mijn geloof. Is het offer van Christus volmaakt ja of neen? Heeft Hij alles volbracht toen Hij’ uitriep: “Het is vol­bracht”, ja of neen?

Laat ons tot de openlijke belijdenis komen en de wereld verkondigen dat in Jezus het offer volmaakt was. Dat door geloof in Hem elk herstel, elke bevrijding en elke vergeving van zonden, een volkomen feit is.

De Heilige Geest, dat is de Geest van Jezus, die het nieuwe volk van God tot één Lichaam maakt, door één Geest tot één lichaam gedoopt, zal ons de weg wijzen en zal met ons zijn tot aan de voleinding van deze wereld.

Die Geest mogen wij ontvangen door het geloof. Door het geloof zijt gij behouden, indien u gelooft dat Jezus’ offer voor u volmaakt was, maakt Jezus door het geloof woning in uw hart (Ef. 0317), opdat ook u samen met alle heiligen, in staat zult zijn om te kunnen vatten hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij ver­vuld wordt tot alle volheid Gods.

Indien Jezus heden ten dage in de zienlijke wereld zou terugkeren, indien de gemeente, naar vlees en bloed, heden ten dage opgenomen zou worden, zouden miljoenen mensen zich bekeren omdat zij door de feiten overtuigd waren. Dit is echter niet de bedoeling. Deze mensen zouden aldus overtuigd, toch nog vleselijke mensen zijn, omdat hun beke­ring niet met geloof gepaard ging. Trouwens met de komst van Jezus houdt de genadetijd des geloofs op. De bruiloftszaal is dan gesloten. Neen, de Heer wil een hersteld volk dat door de Heilige Geest herboren is tot een nieuw volk dat in gehoorzaamheid en in vrije wil tot Hem gekomen is.

Tot dit volk zegt Hij: Gelooft gij dat Ik alles herstel­len kan? Wat is daarop uw antwoord? Mijn antwoord is: Ja, want door één offerande heeft Hij voor altijd hen vol­maakt, die geheiligd worden.

Geheiligd worden betekent: herstel. En Goddelijk her­stel betekent: herstel naar geest, ziel en lichaam (1 Thess. 05:23). Indien de mens hersteld is, dat wil zeggen dat zij zijn opgewassen tot “Zonen Gods”, zal de schepping tot herstel komen.

Heel de schepping zucht en ziet uit naar dit herstel. Geloof in deze Jezus, geloof in het volbrachte werk dat ook voor u volbracht is en kon tot dankzegging daarvoor. Ga Hem daarvoor danken, belijd Hem uw zonden van klein geloof, want niemand gaat verloren vanwege de hoeveelheid van zijn zonden, doch enkel en alleen vanwege zijn ongeloof. Trek ten strijde tegen satan en zijn legermachten die u van deze zekerheid wil afhouden en trek verderop in het geloof dat Hij u ook zal doen ondergaan in Zijn Geest. Dan mag u opstaan als een soldaat van Koning Jezus. Hij zoekt zich een legerschare, dapper en onvervaard en dan mag ook u be­horen tot dat volk dat volmaakt en geheiligd wordt. Hij wacht af totdat al Zijn vijanden tot een voetbank voor Zijn voeten zijn gemaakt. Het herstel is in volle gang. Er zijn weer mensen die geloven dat de nieuwe Adam alles herstellen kan door middel van Zijn Geest, wat door de oude Adam, en zijn geest tot verval is gekomen. Geprezen zij de Naam van Jezus die ons daartoe geroepen heeft. Hij die ons roept is getrouw, Hij zal het doen. Amen.

 

De woorden die wij spreken door J. Noë

“Van elk ijdel woord, dat de mensen zullen spreken, zullen zij rekenschap geven op de dag des oordeels, want naar uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden, en naar uw woor­den zult gij veroordeeld worden”. (Matt. 12:36-37)

Lieve lezers! De woorden welke uit onze mond komen kun­nen zijn: ijdel, leeg, zinloos, nutteloos, krachteloos, God ­loochenend of God lovend; kunnen veel kwaad stichten, maar kunnen ook zo oneindig veel goed doen.

Wanneer we in het vlees wandelen, zijn onze woorden ook dienovereenkomstig: Godlasterend en oneerbiedig; negatief, vol ongeloof, vrees en twijfel of schijnheilig; naar ook dom, gemeen, niet fijngevoelig, kwetsend, beledigend, liefdeloos, kwaadaardig, haatdragend, onwaar, belasterend, kritisch, vuil of onrein, enz.

Indien wij in Christus zijn, dan getuigen, onze woorden van Zijn aanwezigheid in ons en dan spreken wij woorden vol., van eerbied en zekerheid des geloofs, positief, vol van wijsheid en reinheid, vol van liefde, vriendelijkheid, lankmoedigheid, troost, bemoediging, hartelijkheid, enz. enz.

Evenwel, als de omstandigheden ons er toe dwingen, dienen wij, wat Gods Woord betreft, wel resoluut te zijn. We mogen daarvan niét afwijken, ook al zou daardoor verwijdering kunnen konen met de persoon of personen met wie wij spre­ken. Gods Woord is scherp als een tweesnijdend zwaard. We mogen Christus niet verloochenen, terwille van behoud van vriendschap of vrede, al zou het nog zoveel verdriet kun­nen doen, vooral wat betreft familie.

De Bijbel geeft duidelijk aanwijzingen en waarschuwingen inzake het gebruik der tong. In het Oude Testament begint het al met de tien geboden en verder is het boek Spreuken dat dienaangaande wijze woorden spreekt. Ik zal eens enkele aanhalen. (Spr. 12:17-19) “Wie waarheid spreekt, deelt mee wat recht is, maar een leugenachtig getuige bedrog. Er zijn er, wier gepraat werkt als dolksteken, naar de tong der wijzen brengt genezing aan. Een waarachtig lip bestaat voor altijd, maar een leugenachtige tong slechts voor een ogenblik”.

(Spr. 13:03) “Wie zijn mond in toom houdt, bewaart zijn leven; wie zijn lippen openspert, hem wacht het verderf”.

(Spr. 15:04) “Zachtheid van tong is een boom des levens, maar valsheid in haar is een verderf in de geest”.

(Spr. 16:24) “Vriendelijke woorden zijn als honigzeem, zoet voor de ziel en medicijn voor het gebeente”.

(Spr. 21:23) “Wie zijn mond en zijn tong bewaakt, bewaart zichzelf voor benauwdheden”.

Salomo was een wijs man en de wijsheid heeft hij van God gekregen. Laten bovenstaande woorden daarom goed in ons doordringen.

Wat het Nieuwe Testament aangaat is het on te beginnen Jezus die ons duidelijke waarschuwingen geeft. Behalve de tekst aangehaald aan het begin van dit artikel, zijn er zoveel gedeelten in de evangeliën, waar Jezus benadrukt dat we onze naaste moeten liefhebben als ons zelf en dat dit tot uitdrukking dient te konen in onze woorden. Lees bij­voorbeeld eens de Bergrede waar Jezus o.a. zegt: Oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt…..? huichelaar, doe eerst de balk uit uw oog weg, dan zult gij scherp kunnen zien om de splinter uit het oog van uw broeder weg te doen. (Matt. 07:01-02)

In de kwestie rein of onrein in (Matt. 15:18-19) zegt Jezus: “Maar wat de mond uitgaat, komt uit het hart, en dat maakt de mens onrein. Want uit het hart komen boze overleggingen, moord, echtbreuk, hoererij, diefstal, leugenachtige getuigenis­sen, godslasteringen”.

Verder zijn het Paulus, o.a. Korinthiërs on Galaten, en Jacobus, die in hun brieven de gemeenten waarschuwen voor de zonde der tong. U moet het zelf naar eens doorlezen, echter wil ik toch een paar teksten van Jacobus aanhalen.

(Jak. 01:26) “Indien iemand meent godsdienstig te zijn en daar­bij zijn tong niet in toon houdt, maar zijn hart misleidt, diens godsdienst is waardeloos”.

(Jak. 03:06-10) de zonden der tong: “Ook de tong is een vuur, zij is de wereld der on­gerechtigheid? de tong neemt haar plaats in onder onze leden, als iets, dat het gehele lichaam be­zoedelt en het rad. der geboorte ,in vlam zet, ter­wijl zij zelf in vlam gezet wordt door de hel.

Want alle soorten van wilde dieren en vogels, van kruipende dieren en zeedieren worden bedwongen en: zijn bedwongen door de menselijke natuur, maar de tong kan geen mens bedwingen. Zij is een onbereken­baar kwaad, vol dodelijk venijn. Met haar loven wij de Here en Vader en met haar vervloeken wij de men­sen, die naar de gelijkenis Gods geschapen zijn: uit dezelfde mond komt zegening en vervloeking voort”.

Helaas komt het onder broeders en zusters nogal eens voor, dat men eerder elkaar neerhaalt, bekritiseert en kwaad van elkander spreekt, dan dat men de betreffende broeder of zuster in gebed opdraagt. Mocht een en ander feit geconstateerd zijn, dan dient dit net de persoon in kwestie te worden uitgepraat, echter niet in het vlees maar in de Geest, en dan een streep er onder.

Wie meent te staan ziet toe dat hij niet valle, zegt Paulus (1 Kor. 10:12). Laten we beginnen met onze hand in eigen boezen te steken en indachtig zijn aan de woorden, die Jezus sprak. We moeten realiseren dat, als wij een broeder of zuster o- ver de tong nemen, de Geest Gods niet in ons is, naar dat een demonische geest ons de woorden in de mond legt en deze geest moeten we weerstaan door de kracht van de Heilige Geest.

En, broeders en zusters, ook de woorden die wij spreken als getuigen(?) van Christus worden op de weegschaal gewo­gen. De duivel zal ons op onze woorden aanvallen en als het holle (ijdele) klanken zijn, dan zullen onze daden en onze levenshouding dienovereenkomstig zijn: aan de vruchten kent men de boom.

Ik wil eindigen met (1 Petr. 04:11):

“Spreekt iemand, laten het woorden zijn als van God; dient iemand, laat het zijn als uit kracht, door God verleend, opdat in alles God verheer­lijkt worde door Jezus Christus, wien de heer­lijkheid is en de kracht, in alle eeuwigheid! Amen.’!

 

Het Koninkrijk Gods door H. J. Glasbergen (5)

En de behoudenis is in niemand anders dan in Jezus Chris­tus, die gij gekruisigd hebt, zegt Petrus tegen de priesters en de oversten, de synode, toen hij de verlamde in Jezus’ Naam deed lopen (Hand. 04:10).

De hel komt in opstand als het Koninkrijk der hemelen openbaar wordt en wee de mens die zich als spreekbuis laat gebruiken door de boze. Als je van de liefde van God spreekt voor de zondaar heb je de volle instemming van de Christenen, naar als je getuigt van de wonderen en tekenen die God doet in deze tijd, komt er een enorm verzet. Waar zou dat vandaan konen?

Het evangelie van het Koninkrijk der hemelen leert ons dat Jezus is gekomen om de kroon der schepping – de mens – te herstellen naar ziel, geest en lichaam, en ons te bevrij­den van onze zonden en te laten heersen over de machten der duisternis, door de Heilige Geest, dezelfde Geest die Jezus deed opstaan uit de dood.

Hij is gekomen om terug te nemen wat gestolen is van God, de mens. Jezus’ offer is geweest on een volk van bevrijde mensen te roepen, om de Naam van God groot te maken en Zijn Naam bekend te naken. Een volk dat Zijn Naam zal verheerlij­ken aan de ganse schepping, on de volle raad Gods, de vol­heid van het evangelie bekend te maken. Hij leert ons bidden: “Laat uw wil in de hemel en op aarde geschieden en laat uw Koninkrijk komen, voor een volk van Koningskinderen, tot eer van God en glorie voor het Lam’.

Dit was de eerste openbaring van het Koninkrijk, Gods kracht in de mens, toén Petrus tot de verlamde sprak: “Sta op”. Dit was de belofte van Jezus, dat wonderen en tekenen de gelovigen zouden volgen.

Machtig is het leger dat Zijn Woord volbrengt. Wat een Goddelijke kracht was er in deze eenvoudige woorden: “Wat ik heb, dat geef ik u. Dit was gezag. Petrus hield niet eerst een preek, geen bediening. Alleen: “Sta op in de Naam van Jezus”.

Hoe is het de duivel gelukt door de leugen het evangelie krachteloos te maken, een rookgordijn te brengen om de mens die de leugen gelooft, van Gods heerlijkheid te scheiden. De duivel heeft altijd mensen gevonden die zich boven God wilden stellen – zoals hij zelf eens deed – mensen die een eigen troontje willen. Dit begon bij Eva, die ook erg eigen­wijs wilde zijn en nu is het niet veranderd. Gij zult als God zijn, sprak de duivel, en de vrouw zag dat de boom goed was. (Gen. 05:05)

De duivel wilde ook Jezus verleiden, maar Jezus beriep zich op het Woord en overwon elke verzoeking. Er zijn veel Christenen die niet in de machten der duisternis geloven, maar de Bijbel leert ons dat Jezus gekomen is om deze mach­ten en overheden te overwinnen waar zij zich openbaarden in de mens. Als je niet gelooft in de duivel, ga je hem ook niet bestrijden, maar dan ga je lezingen en formulie­ren opstellen hoe het moet. Het resultaat is dat het evangelie krachteloos, zouteloos en waardeloos wordt gemaakt. Jezus zegt van deze mensen: Zij hebben de sleutel der kennis weggenomen. Hoe is God gehoond, door de duivel, die de men­sen vertelde dat zij het in wijsheid, eigen ijver en God­geleerdheid moesten zoeken. Het fundament was goed: Jezus Christus en die gekruisigd. Maar zij zijn zelf zichtbare kerken gaan bouwen. Maar een tempel waar God in wil wonen is een geestelijk huis, een tempel van de Heilige Geest. (1 Kor. 03:16; 1 Kor. 06:19). Dit huis zal echter rein en rechtvaardig moeten zijn.

Er is een weg voor de kerkmens: Terug naar het begin, naar Jezus Christus. Weg met stoppels en stro en alle geestelijke puinhopen. Wacht u voor de zuurdesem van de Farizeeën. Zoekt het Koninkrijk der hemelen waar dit wordt ge­predikt. De oprechten zal het licht opgaan. Petrus verzette zich tegen de rede, de wijsheid van hen die God bestrijden in hun blindheid. Paulus noemt hen de redetwister van deze tijd. Het vlees, de wijsheid, onderwerpt zich niet aan God, dit kan het ook niet, daarom moet de mens uit de Geest ge­boren zijn, wedergeboren om het Koninkrijk Gods in te gaan.

Wij kennen vele oprechte mensen die nog in de kerken zijn, oprechte Christenen onder de wet, met één geloofsdaad zou­den zij het Koninkrijk Gods zien en binnengaan, maar er is een papieren gordijn van belijdenissen tussen God en hen. God openbaart zich alleen aan mensen die zichzelf prijsge­ven, niet aan de wereld, maar aan hen die Zijn Woord lief­hebben en Zijn Woord geloven. (Joh. 14:28).

Wij hebben met veel theologen samengewerkt, maar nog nooit hebben wij één van deze horen zeggen: ik acht alles vuilnis om Christus te kennen. Er zijn gelukkig enkelen die de waarheid gekozen hebben, die “de leer” verwerpen, maar die gaan prompt de kerk uit, oneervol ontslagen, maar door God geheiligd tot een priester van een heilige natie.

Het Koninkrijk der hemelen wat Jezus predikte, was vanaf het begin het doel van God. Gerechtigheid, liefde, vrede, blijdschap zijn de kenmerken, maar waar de liefde ontbreekt zoekt men een eigen gerechtigheid.

Wij willen geen mensen maar God behagen, door de kracht van de Heilige Geest. De Gemeente – het Lichaam van Chris­tus – kom je alleen binnen door de deur: Jezus Christus en als je door Hen ingaat ben je in het Koninkrijk en gelijk een Koningskind. Dan ben je geen “bezwaarde” of “veront­ruste”, maar voel je rust en licht. Dan ben je geen geeste­lijke bedelaar, maar een geestelijk overwinnaar.

Er is een wolk van getuigen om ons heen, om ons aan te moedigen. De tijd zou te kort zijn als ik ging verhalen’ van Henoch, Noach, Abraham, Gideon, David, Samuël, zegt de Hebreeënschrijver (Heb.11:32). Deze Godsmannen leefden uit ge­loof. Abraham verwachtte een stad met fundamenten door God gebouwd. Hij wist dat hij een vreemdeling was op deze wereld.

De wereldraad van kerken heeft weer een vergadering ge­houden. Ditmaal waren 150 theologen in Leuven van heel de wereld bijeen. Door wie zijn deze vertegenwoordigers der we­reldkerk aangesteld? Als deze mensen nu eens met hun gehele hart gingen belijden dat zij, het niet meer weten en het ook niet meer willen weten voor de troon van God, als zij alle, toga’s, habijten, zwarte pakken en streepjesbroeken eens in de kast hingen en zich zouden vernederen voor God (eens moet het toch), naar het voorbeeld van David in Psalm 51 (Ps. 051:018-019 en Jak. 04:07-10, dan kan God iets gaan doen.

Het gaat om het hart, wij kunnen God niets wijsmaken, het hart en ons denken moet gereinigd worden, wij moeten her­vormd worden in ons denken. Nader tot God en Hij zal tot u naderen(Jak. 04:08). Gods hand is en blijft uitgestoken naar een ieder die komen wil. Log dan af de oude mens en laat je vernieu­wen door Jezus Christus. Hij maakt alle dingen nieuw. Ruim de zonde op in je leven en zeg: Ik wil de zonde haten en niet meer doen. Here Jezus bevrijd mij van alle bindingen, ik wil geen slaaf neer zijn van leugen, bedrog, onreinheid en verdere troop. Het is voor God toch niet verborgen, Zij die dat doen zullen het Koninkrijk Gods niet ingaan (Openb. 21:05-08)

Doe een stap in het geloof. Gods beloften zijn ja en amen in Christus Jezus. Door Zijn offer is alles ons bereid. Ge­loven is positief zijn, niet – ik dacht bij mijzelf – zoals Naäman. Maar ik geloof het Woord van God, met denken kom je geen stap verder en kan je niet ingaan. De duivel is alleen negatief, naar hij kan voor ons naar de pomp lopen, wij ken­nen zijn werken. Het eenvoudige slavinnetje Esther sprak deze woorden: Kom ik om, dan kom ik om. Zijn arm is niet ver­kort Zijn ogen doorlopen de ganse aarde om bij te staan diegene die Hem liefhebben. Wij getuigen dat God goed is en Zijn goedertierenheid is van eeuwigheid tot eeuwigheid.

God wil het goede en volkomene voor Zijn volk dat Hij ge­kocht heeft met Zijn bloed. Het volk van God dat leeft in het Koninkrijk der hemelen zit ook niet neer aan de voet van het kruis, maar aan de voeten van Jezus en vraagt: Meester, leer ons steeds meer, en laat ons naar Uw beeld groeien, opdat de wereld weten zal dat U leeft en wij met u. En dat wij tot alle goede werken uit geloof in staat zullen zijn.

Als de gelovige mens, die de waarheid zoekt die alleen in Gods Woord is, de laatste drie Psalmen eens ging lezen voor de troon van God, met een hart waar God in mag wonen, dan gaat God een wonder doen, want het grootste won­der is de verzoening met de Vader en de heiligmaking door Jezus Christus. Hij die zegt tegen de Vader: Ik heilig hen in Uw Naam en in waarheid, en bidt daarbij: Ik wil dit hebben naar Uw wil.

Wat een evangelie! De ganse volheid Gods is ons geschon­ken door Hem. Weg met de zonde’ en de twijfel! Laat de duivel naar de pomp lopen met zijn religieuze vroomheid. Vraag God naar Zijn Geest die ons zal leiden naar de volle waarheid. Dat is Zijn wil. Wat u belijdt, dat bent u. Laat Jezus toe in uw leven. Kom in het Koninkrijk der hemelen!

 

Herfsttij door Judith (gedicht)

 

Nog schijnt de zon…der bomenpracht

spiegelt zich in een stille gracht;

en hier en daar, langs eenzaam pad,

beweegt zich traag een rits’lend blad…

 

’t Is in die stilte om me heen

dat ‘k nog eens toef in het verleên;

Wat was de zomer gaaf en goed:

Een koestering van warmt’ en gloed.

 

Al lopend langs dat kleurpalet,

Aanbidt mijn ziel U in gebed:

“Was het niet, Heer, Uw glans en gloed,

die ’t leven maakten, gaaf en goed?”… 

 

Zonder openbaring geen licht door Dirk A. Wols

Eenheid boven waarheid?

Hoe komt het, dat iemand als Prof. Kuitert van de Gereformeerde kerken zover komt om het vrijzinnig denkpatroon over de Hei­lige Schrift aan te nemen en hoe de Gereformeerde synode zover komt om eenheid te verkiezen boven de waarheid en dus Kuitert te handhaven. Hij is trouwens lang niet de eerste in dé kerken die het werk van Jezus Christus als de Gezondene des Vaders ondergraaft en zal de laatste ook niet zijn.

De apostel zegt, dat wij geen kunstig verdichte fabelen zijn nagevolgd. De volkeren uit de oudheid hadden elk hun kunstig verdichte fabelen. Onze eigen dappere voorouders kenden het Walhalla als de plaats waar men bier mocht drinken uit de schedels van zijn vijanden. En wie vreesde niet als de dondergod Thor met de wagen langs de wolken joeg en de bliksem deed zien en de donder deed horen?

Sagen en godenleer

De Grieken en Romeinen hadden een uitgebreide sagen- en godenleer, voortgesproten uit hun sterke verbeeldingskracht. Aras (Mars) was de god van de oorlog (de tussen haakjes geplaatste góden zijn de gelijknamige góden der Romeinen),Hermes (Mercurius) de god van de handel, de bode der góden,

Aphrodite (Venus) de godin van de liefde.

Ook geloofden de Grieken in orakels, dat is de godsspraak, voor de Griek het middel om te trachten de wil der góden en de toekomst te vernemen. Het voornaamste orakel was dat van Delphi bij de Pasnassus. De tempel van Delphi was gebouwd boven een rotskloof, waaruit dampen opstegen. Werd het ora­kel geraadpleegd, dan nam een priesteres plaats op een drievoet boven bedoelde kloof. Half bedwelmd door de opstij­gende dampen stootte de priesteres klanken uit, waaruit de priester dan de orakelspreuk opmaakte.

Hun halfgoden, of heroën, waren helden. Zo verloste Theseus het mensdom van vele plagen, hij doodde het monster de Minetaurus op Kreta. Zo zijn er vele sagen uit de oudheid tot ons gekomen waarin ieder volk min of meer bedreven was. Ie­der volk had zijn god of góden en de legenden weerspiegelden tegelijk het volkskarakter.

De Bijbel een sprookje?

Het is dus in het geheel niet verwonderlijk dat knappe, ge­leerde koppen de verhalen uit de Bijbel voor sagen gaan ver­klaren. Waarom, zo vragen zij zich af, zou Israël een uit­zondering maken op de regel en het ontstaan der wereld en hun eigen ontstaan precies als de andere volken rondom niet ontlenen aan sagen en legenden?

Zo zijn de scheppingsverhalen in hun ogen schone legenden en Adam en Eva niet meer historisch, maar figuren der fabelen. Zo ook Jezus. Geen eerste Adam, dan vanzelf ook geen tweede Adam. De verhalen en legenden over Jezus achten zij schoon en van diepgaande betekenis maar bezijden de waarheid.

Ze zijn niet réëel geschied, zo menen zij, doch hebben een rijke, diepe, geestelijke achtergrond om de mens in bespie­gelingen én beschouwingen te redden uit hun verwarring en in de sage een houvast te geven. Maar, zo schreef een pre­dikant in de Wereldraad, geen enkel intellectueel predikant zou nu nog geloven, dat Jezus werkelijk plaatsvervangend heeft geleden.

Zo verwerpt men vanzelf ook de profetie. Zo zou Daniël het naar hem genoemde boek ‘niet geschreven hebben, maar een pseudo-Daniël, die leefde in de tijd van Antiochus Epifanes.

Op losse schroeven

U begrijpt al, dat men zó heel de Schrift ‘op losse schroeven kan zetten. Want sagen kunnen een mens niet verlossen. De verlossing door Jezus is rauwe ruwe werkelijkheid, de sol­daten slaan de nagels in Zijn vlees en zij hangen Hem lijfelijk aan het kruis. Hij hangt daar mijner en uwentwege om de ganse mensheid te redden van het verderf. Als God zelf niet meer in Jezus is neergedaald, hebben we immers niets meer over dan een god der volkerensagen, die hardvochtig, wreed en egoïstisch de mens plaagt en zelf buiten schot blijft. Maar zo’n God hebben we nu net niet. Wij zijn geen kunstig verdichte fabelen nagevolgd. Hij gaf zichzelf. Er staan ze­ker wel sagen, legenden en gelijkenissen in de Bijbel, maar dan staat het er duidelijk bij.

Goddelijke openbaring geeft licht

Maar deze dingen zijn de wijzen en verstandigen verborgen doch de kinderen Gods geopenbaard. Zonder goddelijke open­baring hebben we geen licht in deze dingen. Vlees en bloed hadden aan Petrus niet geopenbaard dat Hij de Christus was, want dat was ondoorzichtig voor het vlees. We kunnen de openbaring na spreken en na leren maar het is zonder kracht der godzaligheid als het ons diepste wezen niet raakt. Zo leven niet alleen vele vrijzinnigen maar ook vele rechtzinnigen voort zonder openbaring en zonder wedergeboorte uit de hemel. Zij zien de dingen des Koninkrijks niet maar zijn verstrikt geraakt in het denken der volkeren met hun fabels en legenden en zetten de openbaring aan Israël daarmee op dezelfde lijn. Het ontstaan der Schrift is bij hen geen Godsopenbaring maar een verzameling kunstig verdichte fabe­len. Zij nemen de Schrift dus met een flinke korrel zout.

De weg der waarheid

Maar toch, wie Het Woord op zijn waarheid beproeft, komt niet bedrogen uit. Verstand met Goddelijk licht bestraald, begroet in Jezus Christus de vleeswording waardoor de weg open ligt naar Gods hart en Hij ons door Zijn Geest verder leidt in al de waarheid. Daarom volgen we Kuitert niet, maar Hem, die gezegd heeft “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven”.

Hij heeft de Weg naar waarheid gebaand en Hij openbaart de kinderen Gods Zijn wil en getuigt dat de Schriften van God zijn, die niet liegt maar hetgeen Hij spreekt en doet naar waarheid doet. Zijn Woord is zevenvoudig beproefd. Bidt voor Kuitert en anderen opdat het hen geopenbaard worde wat vlees en bloed niet vermogen.

 

Mededelingen

Volle evangelie weekend “Sjaloom” te Rijsbergen

De familie Glasbergen nodigt u hartelijk uit voor het week­end. van volle evangelie centrum “Sjaloom” te Rijsbergen van vrijdag 12 tot en met zondagavond 14 november a.s. Er zullen enkele gastsprekers worden uitgenodigd. De prijs is f 55,— voor de totale verzorging. Opgaven en inlichtingen; fam. Glasbergen, Rotterdam, of Zandstraat 5, Rijsbergen.

Jeugdweekend

De Volle Evangelie Gemeente “Bethel” te Boskoop houdt van vrijdagavond 29 oktober t/m zondagavond 51 oktober a.s. haar 2e jeugdweekend in bungalow “Sjaloom” te Rijsbergen. Kosten; ƒ 20,— per persoon; leeftijd; van 16 t/m 50 jaar; aankomst op vrijdagavond 29 oktober, 20 uur.

Aanmeldingen zo spoedig mogelijk bij het secretariaat van de Volle Evangelie Gemeente “Bethel”, Burg. Colijnstraat Boskoop. Na aanmelding ontvangt iedere deelnemer/ster definitieve gegevens inzake reis, aankomst, programma, vertrek, etc. etc.

2e Opbouwweek

In het vorige nummer van “Levend Geloof” berichtten wij u reeds, dat de opbouwweken regelmatig zouden worden gehouden. Inmiddels is de eerste opbouwweek gehouden, waar wij een machtige zalving van Gods Geest ervaarden. Er werd gebeden met gebondenen en vele kinderen Gods ontvingen nieuwe kracht. Onvergetelijk was het heerlijke avondmaal, dat we met elkaar vierden. Zo kunnen wij allen terugzien op een machtige week, waarvan wij hopen, dat er nog vele zullen volgen.            (J.H.H.)

De tweede opbouwweek is vastgesteld op maandagmorgen 22 no­vember t/m zaterdagmorgen 27 november a.s. in bungalow “Sjaloom” te Rijsbergen. De kosten bedragen ƒ 125,— per persoon.

De onderwerpen, die in deze weken behandeld worden, zijn gericht op a. de boodschap van het Koninkrijk Gods, naar aan­leiding van de brief van Jakobus,

  1. de verkondiging van de raad Gods, , naar aanlei­ding van Psalm 1.

Wanneer u wilt deelnemen aan de opbouwweek, dan kunt u zich telefonisch of schriftelijk aanmelden bij het secretariaat van de Volle Evangelie Gemeente “Bethel”, Burg Colijnstraat te Boskoop. Na ontvangst van uw aan­melding ontvangt iedere deelnemer/ster nadere gegevens.

(De derde opbouwweek is voorlopig vastgesteld van maandag 24 t/m zaterdagmorgen 29 januari 1971)

Amerikaanse zakenlieden brengen het evangelie

In het kader van een airlift van gelovige Amerikaanse za­kenlieden naar Europa, organiseert de VEZA (Volle Evange­lie Zakenlieden Nederland) een viertal samenkomsten met deze zakenlieden en wel op

Maandag 25 oktober Hotel Het Gooiland, Hilver­sum, Emmastraat 2

Dinsdag 26 oktober Het Tehuis, Groningen, Lutteke Nieuwstraat bij Vismarkt.

Woensdag 27 oktober Concertgebouw, Nijmegen, Keizer Karelplein.

Donderdag 28 oktober Het Capitol, Den Haag, Apeldoornselaan 2.

Aanvang van de samenkomsten om 8.00 uur ’s avonds. Het ac­cent in deze samenkomsten zal liggen op korte boodschappen, getuigenissen en zang. Ieder is van harte welkom.’ Nadere inlichtingen bij het secretariaat van de VEZA: Aalsdijk 145, Rotterdam.

 

De boodschap van het Volle Evangelie kunt u beluisteren over Radio Luxemburg, 208 en 49 m.

Iedere zondagmorgen van 7.50 tot 7.45 uur spreekt: Evangelist Joh. Maasbach van Den Haag.

Vergeet niet “Levend geloof” na lezing door te geven!

 

Had ik het eer geweten door Z. H. (gedicht)

Had ik het eer gevreten, ik had. het vast gedaan.

Mijn hart aan Hem gegeven, de zonde laten staan.

Ik was dan blij gaan leven, verdriet vlood van mij heen.

Hij zou mij alles geven, zelfs door mijn tranen heen.

 

Nu weet ik het zeer zeker, in God is ware vreugd.

Hij geeft een blijde beker, bij Hem is ware deugd.

Ik wandel nu met blijdschap, op deze mooie weg.

Hij geeft de ware vriendschap, kom doe hetzelfde zeg.

 

Ik wandel nu steeds verder, met Jezus onze Heer.

Hij is de goede Herder, Hij geeft mij altijd meer.

Geweldig is het leven, dat ik in Jezus vind.

Hoe mooi is toch het leven, dat ons aan Hem verbindt.

 

Had ik het eer geweten, ik had het vast gedaan.

Ik had Hem niet vergeten, maar was met Hem gegaan.

In Hem is eeuwig leven, tot in der eeuwigheid.

Hij wil mij alles geven, zodat ik mij verblijd.

 

Jezus heeft gezegd: “Zie, Ik heb u macht gegeven om op slan­gen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets u enig kwaad doen”(Matt. 10:19).

Levend Geloof – 125

Levend Geloof 1972.01 nr. 135

Voorwaarts door Gert Jan Doornink

Eén van de strijdliederen die een waarachtig gelovige graag mag zingen, is ongetwijfeld het lied dat begint met de woorden: “Wij gaan voorwaarts, roemend in des Heilands kracht….”

Dit “voorwaarts-gaan” houdt in: volhardend zijn in het uitdragen van Jezus in deze wereld, niet in eigen kracht, maar in de kracht van Jezus, in de kracht van de Heilige Geest, Dit is het streven en verlangen dat elk kind van God beheerst,

Zeker in deze ondergaande en in het moeras der zonde weg­zinkende wereld, is er slechts één anker dat houvast, uit­komst en een nieuw leven betekent: Jezus, de Zoon van de le­vende God.

De Geest vervulde Prof. Rodman Williams zei op de veelbe­sproken “charismatische conferentie” te Nijmegen: “De duivel beleeft ook een soort pinksteren. Bij ons in Amerika kunnen we het satanisme overal de kop zien opsteken. Er is een on­verbloemde hekserij. Men doet aan astrologie en horoscopie. Mensen worden media en roepen doden op. Waarzeggerij is er in alle vormen. We hebben als christenen te doen met een we­reld waarin het kwaad hoogtij viert en men er van alle kan­ten aan deelneemt. En het is alleen door de Heilige Geest, dat we kunnen ontdekken wat de machten eigenlijk zijn en hoe we de machten te lijf moeten gaan”.

Wat voor Amerika geldt, geldt voor elk land, voor elke streek, voor elke plaats waar wij als kind van God geplaatst zijn. De duivel die weet dat hij nog een korte tijd heeft, pro­beert de mensen zo hecht mogelijk aan zich te binden…..en probeert zo veel mogelijk kinderen Gods uit te schakelen in dienst van de Meester.

Eén ding is zeker: de geestelijke strijd zal zich in 1972 verder gaan toespitsen. Het is een strijd op – en om – leven en dood on ieder mens is er – bewust of onbewust – bij be­trokken.

Voor 1972 is daarom het parool voor elk kind van God: de volheid van Jezus uit te dragen door woord en daad. Geen compromis met de duivel maar volledige overgave aan Jezus Christus ’ Wij zijn geroepen ons ten vollé’ (geestelijk) in te zetten. Paulus heeft gezégd-: “Weest krachtig in de Here eh in de sterkte zijner macht. Doet de wapenrusting Gods aan “(Ef. 06:10-20).

Zo zullen we in dit nieuwe jaar zingen en beleven:

”Wij gaan voorwaarts, roemend in des Heilands kracht,- Zijn banier bevrijdde ons van satans macht;

Hoe de wereld ons bespot of ook belacht, wij gaan voort tot zegepraal”.

 

Van de redactie

Actie 5 = 6

Hartelijk welkom aan allen die door middel van de “Actie 5 = 6 een (geschenk)abonnement hebben ontvangen op “Levend Geloof”. Wij hopen en geloven dat u door het lezen van “Levend Geloof” iedere maand wonderbaar gezegend zult worden.’

Wij zijn blij en dankbaar dat wij inmiddels van de PTT vergunning hebben ontvangen ons blad in ’t vervolg als “frankering bij abonnement” te kunnen verzenden. Dit betekent een aanmerkelijke besparing in de portokosten, maar wel moeten ‘ per postdistrict voldoende abonnees zijn.

Mede daarom hebben wij de “Actie 5 = 6” die aanvankelijk . 15 januari zou werden afgesloten, nog verlengd tot 15 febru­ari. U weet de condities? Als u ons de namen en adressen van vijf personen opgeeft, ontvangt u zelf het blad in 1972 gra­tis. De kosten zijn 5 x 8 = ƒ 40,—, maar u heeft tot 1 okto­ber 1972 de gelegenheid om te betalen, desgewenst in termij­nen. Als u nog niet meedeed, stuur dan nog deze week 5 adres­sen, waar wij iedere maand “Levend Geloof” naar toe zullen, sturen. Als u op de enveloppe zet: Antwoordnummer 21 – Heerde hoeft u geen postzegel te plakken. Mogen wij ook op u rekenen?) Red. “Levend Geloof”.

 

Nieuwjaarsbede gedicht door Judith Jacobs

(Gen. 22:22-32)

De deur (Joh. 10:09)

U bent de deur tot wie ’k mag gaan,

door U mag ‘k blijde binnengaan;

dank zij Uw liefd’ heb ‘k steeds verstaan,

Dat niemand buiten hoeft te staan.

 

U bent de Deur, U biedt ’t me aan,

Ik aarzel met naar binnen gaan…..

Wat moet ‘k U geven, dierb’re Heer?

Welk sieraad strekt tot Uwe eer?

 

Mijn leven? Ach, zover ik weet –

Was dat gelijk een schamel kleed;

Mijn handen hebben werk gedaan,

U louterde ’t bleef niet bestaan           

 

O zie mij God, in Jezus aan,

En laat mij slechts dan binnengaan

Wanneer Uw zegen, rein en klaar

Mijn gids zal zijn in ’t Nieuwe Jaar!

Het woord van God door H. J. Glasbergen (3)

“Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord be­waren…. .Wie Mij niet liefheeft bewaart mijn woor­den niet”(Joh. 14:25-24)

Het nieuwe jaar 1972 is gekomen, het oude is verleden tijd. Ook nu willen wij alle vrienden en kennissen gezondheid en vrede met God toewensen en levend geloof, geboren uit Gods Geest, de levendmakende Geest. Wat zal het nieuwe jaar ons brengen, voor ons persoonlijk leven en gezin? Is deze rust in u, dat niets ons kan scheiden van de liefde van Christus, hit is de zekerheid van het geloof, als je weet van Hem te zijn, gekocht en betaald. Het brengt ook verplichtingen mee uiteraard, want je gaat Hem erkennen op de eerste plaats, in je werk, bij het zakendoen en in welke maatschappelijke positie ook. Laten we elke dag beginnen met Hem en alles in Zijn handen leggen, wetende dat Hij ons zal leiden in ons werken.

Alle gelovigen zijn discipelen van Jezus, naar: het beeld van de eerste gemeente (Hand. 06:02) en de opdracht van Jezus. Het doel van God is dat wij leven tot eer van Hem en wandelen en werken in het Koninkrijk Gods, het Koninkrijk geopenbaard in Jezus Christus’ komst naar de aarde, met wonderen en tekenen. In ons zal Zijn liefde openbaar moeten worden, Zijn liefde aan een wereld die ten onder gaat aan haat. Zijn liefde gaat uit naar mensen die Hem niet kennen.

Maar hoe kan God zich openharen in mensen die zelf nog opgesloten zijn in eigen kerkje of groepje, klein zijn in hun denken? Het Koninkrijk van Zijn liefde zal niet in woorden en geschriften, leerstukken of belijdenissen, nog inzichten en kennis openbaar worden, maar uit werken des geloofs, geen theorie, maar praktijk. Jezus leerde de discipelen hoe het werkte, maar ook dat de prijs hoog was om in dit Koninkrijk te mogen werken. “Ik zal mijn geloof tonen uit mijn werken”, zegt (Jak. 02:18). Jezus heeft gezegd: “Gij onderzoekt de Schriften en meent daarin eeuwig leven te hebben, maar….. tot Mij komt gij niet”(Joh. 05:39-40)

Er is maar een weg: Jezus ’

Wij kunnen de Bijbel stuk lezen en vol zijn met kennis en toch niet leven, naar -Zijn wil. De theologie is bezig het volmaakte offer van Jezus Christus belachelijk te maken door Gods Woord te onderzoeken zonder geloof .”Zij” zoeken het in wijsheid en kennis, wat juist tussen God en de mens kan staan. De jeugd dacht dat seks, liefde was en drugs, bevrijding maar ‘komen bedrogen uit. Er is maar één weg, zeggen de hippies die bekeerd zijn en wijzen raar boven: Jezus alleen. Hij stelt nooit teleur.

God doet een machtig werk in Amerika onder deze jeugd die geen uitkomst meer zag in hun leven. Wij verheugen ons omdat het een bewijs is dat Gods plan doorgaat, ondanks al­le weerstanden van de hel. De “Jezus beweging” is bijna uit­gegroeid tot een miljoen. Zij laten’ zich niets meer wijsma­ken door wie dan ook, zij hebben hun les geleerd.

Als je met broeders en zusters praat, vol blijdschap, sta je verbaasd dat ook deze niet verblijd zijn en hoor je meest­al het volgende: Ja, er waren bij ons, zondag, ook twee be­keerlingen, het groeit lekker.

Als driehonderd geestelijke leiders van verschillende kerken bijeenkomen in Nijmegen, om gezamenlijk met een op­recht hart de waarheid te zoeken, hebben wij alleen maar kritiek en stellen ons negatief op. Dit zouden de arbeiders van het laatste uur wel eens kunnen zijn.

Gods gedachten zijn hoger dan de onze en Hij weet dat er duizenden oprecht zoekende mensen zitten in de kerken die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Als deze geestelijke leiders zoeken, zullen zij vinden, zoals wij gevonden hebben. Ook wij moesten groeien van pas “wedergeboren kinderen” naar “geestelijk volwassen” zijn, (waar wij nog mee bezig zijn).

Als jaren lang ons geleerd is dat God alleen door Zijn ge­meente werkt, geloof ik dat er bij God een ander beeld van de gemeente bestaat, dan wat wij laten zien aan de wereld, die alleen geloven zal als zij de waarheid in ons ziet.

Dat gebeurt bij de bekeerde hippies, zij zien dat het werkt, dat het waar is, ondanks de .sombere uitspraak van een voorganger die bij de hippies is geweest, dat over een bepaalde tijd niets meer van de Jezusbeweging over zal zijn, on­danks zijn bekentenis dat dit het werk van de Heilige Geest is.

Gods Geest werkt onder de hippies

God laat echter niet varen het werk wat Zijn hand begon.’ Deze hippies – zo uit het rijk van satan, net hun vergiftig­de lichamen, nu genezen door de kracht van de Heilige Geest, gehoorzaam geworden aan het Woord van God – zullen tijd moe­ten hebben om zich in te stellen in het Koninkrijk der heme­len. De uitspraak dat hier echte, reine liefde wordt nage­jaagd, is een bewijs dat het niet geroofd kan worden door de duivel.

Zij zoeken gemeenschap met God door de Heilige Geest en in liefde met elkander. Alleen waar Gods liefde niet is krijgt de duivel een kans. Hoe iemand, na een kort verblijf bij deze hippies, tot dergelijke uitspraken komt over een beweging die bijna een miljoen bedraagt, en dan nog uit drie grote stromingen met een verschillend geestelijk klimaat bestaat, is ons een raadsel. Gods Woord is zaad en Hij zal doen wat Hij wil, onze inzichten ten spijt.

De hippies moeten maatschappelijk en geestelijk omgeturnd worden. Van asociaal en belast met een paranoïde psychotisch gedrag, gaan zij arbeiden in het Koninkrijk Gods, zonder bal­last en zonder dat zij gewichtig doen of zich belangrijk voe­len. Het zijn alleen maar kinderen Gods, vol van liefde voor het verlorene. Zij leven naar het beeld van de discipelen van Jezus, zij hebben ook alles prijsgegeven en zeggen: “Tot wie zouden wij gaan?” Er zal wel kaf onder het koren zijn, maar waar is dat niet? Laat beiden opgroeien tot de oogst zegt Jezus in (Matt. 15:24-50). Ook jong graan moet groeien tot een halm en dan de tarwekorrel. Zeker is dat onder deze jeugd mosterdzaadjes zullen zijn.

Dit is de liefde waarin zij zich geborgen weten voor hun leven en de eeuwigheid en niets kan hen scheiden van deze liefde van Christus. Ook Jezus nam toe in wijsheid en grootte en genade bij God en de mensen. Zo zullen ook deze opgroeien, dus geen paniek. Hoeveel mensen worden niet afgeschrikt in plaats van gewonnen door “volle evangelie mensen” die even een lading kennis en inzicht te beste, geven, waar nu net niet om. gevraagd was en als iemand dan niet van eerbied in elkaar klapt, worden zij nog boos ook. Maar, als je goed oplet zie je dat zij niet waar maken in hun leven wat zij allemaal weten en er een grote ruimte ligt tussen theorie en praktijk. Ook is het gevaarlijk voor zwakke figuren die gauw topzwaar worden. “De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht” (1 Kor. 08:25) Het is duidelijk dat er een kloof is in. de volle evangelie groeperingen, in dit opzicht verschillen wij. niet van de reformatorische kerken, maar of dit naar de wil van God is en door de Heilige Geest geleid, is een open vraag.

Als wij naar het beeld van Gods Zoon willen groeien, zul­len wij Zijn liefde en bewogenheid moeten hebben en door de diepte moeten gaan. De graankorrel moet sterven aan zichzelf wil hij vrucht dragen. Paulus zegt: “Wat hebt gij, dat gij niet ontvangen hebt?”.

Een evangelie zonder liefde is waardeloos

In (2 Kor. 11:25-29) geeft Paulus een beeld van wat het hem kost om een discipel van Jezus te zijn. Ook welkom bij ons?.. “Ik acht alles vuilnis om Christus te kennen en als ik zal roemen, zal ik in Hem roemen”. Paulus was een man vol wijs­heid en inzicht, waar God. Zijn kracht en heerlijkheid in kon openbaren. Wij missen dit nog zo erg. Maar hij was volkomen in de wil van Hem die zegt: “Mij is gegeven alle macht in he­mel en op aarde” en “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Le­ven” .

Als iemand een hogere weg weet, een hogere waarheid en een beter leven met Jezus Christus en die gekruisigd, komen wij graag luisteren. God is. liefde en het hele universum kan Zijn liefde niet bevatten. Hij gaf Zijn Zoon voor ons, ‘het is Zijn offer en er is niets van ons bij.

Als Zijn liefde, blijdschap en vrede in ons niet openbaar wordt zijn wij mislukt.

Over 1 Korinthe 13 spreken wij maar niet meer, uit schaamte waarschijnlijk, maar al wist ik alle ge­heimenissen die te weten zijn en had de liefde niet, dan is het niets. De liefde vergaat nimmermeer.     ;

Een evangelie zonder liefde is waardeloos. Zonder liefde wordt alles star en kil en dan ga je ook van de liefde een lachertje maken met een zouteloze humor. Als er over liefde gesproken wordt richt zich dat op hun eigen gemeente: “onze gemeente”.

Het hogepriesterlijk gebed is niet voor een bepaalde groep, maar is voor al Gods kinderen bedoelt. Over (Kol. 03:12-17 praten wij maar niet over. En (1 Joh. 04:7-21 is een te zwa­re opgave voor ons, dit kost je alles, maar het kostte ook Jezus alles.

God is liefde en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem. Wat een hoogte en diepte van Gods liefde, daar kun je stil van worden.

Zijn wij vertegenwoordigers van Gods koninkrijk?

Een ieder onderzoeke zichzelf. Als wij het Koninkrijk der hemelen vertegenwoordigen, zullen wij toch wel iets anders moeten laten zien als nu. Dan zullen er velen van hun hoogte af moeten komen en door die diepe kloof van scheiding moeten gaan.

(Ef. 03:14-21) is de voorwaarde om volheid Gods te ontvangen en te beleven. “Geworteld en gegrond in de Liefde, zult gij dan, samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te ken­nen die liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, op­dat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods.

Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of besef­fen, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Je­zus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid.’ Amen”.

 

Naar de volle overwinning door Jan W. Companjen

“Vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet”(1 Kor. 15:50)

“Want dit vergankelijke moet onvergankelijk­heid aandoen en dit sterfelijke moet onster­felijkheid aandoen. En zodra dit vergankelij­ke onvergankelijkheid aangedaan heeft, en dit sterfelijke onsterfelijkheid aangedaan heeft, zal het woord werkelijkheid worden, dat geschreven is: de dood is verzwolgen in de overwinning”(1 Kor. 15:53-54)

Vervuiling

Hét probleem van onze tijd in deze wereld is ongetwijfeld “de vervuiling”. Denk maar eens aan de luchtvervuiling o.a. door stikstof en zwavelhoudende dampen; aan watervervuiling door kwik, fosfaat uit wasmiddelen en fabrieksafval; aan lawaaivervuiling door vliegtuigen, motoren en stadslawaai. De hérsenen moeten de hele dag door hard werken om al dat la­waai te weren; aan vervuiling van het land door plastics, landbouwgif en roofbouw; maar ook – en dat is nog het be­langrijkste – de geestelijke en erfelijke vervuiling.

Om het geestelijke beter te kunnen begrijpen, gaan wij eerst de natuurlijke zijde van dit grote vraagstuk bekijken. De natuur is onze grote reiniger. De oceanen met haar enorme massa’s water, met haar stromen en tegenstromen die deze wa­teren voortdurend in beweging houden, worden dusdanig ver­vuild dat verzadiging van het reinigingsvermogen van de natuur dreigt. Al het vuil dat thans als een lawine opeens af­komt, wordt in wezen veroorzaakt door onze sociale vooruit­gang. De mens in de westelijke industriële gebieden heeft het nog nooit zo goed gehad. Nog nooit is de conversiefactor, dat wil zeggen de omzetting van voer in vlees, zo hoog geweest. En toch zou er nog te weinig voedsel in de wereld zijn, indien het rechtmatig verdeeld zou worden. In grote ge­bieden van de wereld is het maximum bereikt, want: de natuur slaat terug. Het evenwicht is verbroken.

Evenwicht

In de natuur vindt men de wet, ook daar is dus een wet, van de “overleving van de sterkste”. Dat betekent, dat de sterkste zich handhaaft, dat de sterkste zich het best voortplant en daardoor het ras in stand houdt. Zo blijft de natuur in evenwicht. Zijn er veel kikkers dan zijn er ook veel vogels die kikkers eten, zoals reigers en ooievaars. Zijn er veel kleine dieren in het veld dan zijn er ook veel roofvo­gels. Sterft het één uit, de kikkers en het klein gedierte, dan volgt het andere. De sterksten blijven over en houden het ras in stand, of – en dat is in het verleden ook meermalen gebeurd – het ras sterft uit. Zie hier de kringloop der na­tuur die zich zelf in stand en in evenwicht houdt. Het is een natuurwet die even feilloos werkt als de hemellichamen, die ook hun vaste kringloop hebben.

In deze natuurlijke wereld is de mens gezet. Wie en wat is hij??? Is hij alleen maar het hoogst begaafde “natuurlijke” wezen hier op aarde??? Of is hij als kroon der schepping iets meer dan een natuurlijk wezen en is hij geroepen om boven het natuurlijke te staan?

Ik hoop dat wij samen het antwoord daarop vinden en dat zal zijn “Ja”. Ja de mens is geroepen om over het natuurlijke te gaan heersen. Hij is geroepen tot een bovennatuurlijk leven waarin het licht de duisternis van deze wereld zal overwin­nen.

Evolutie

Indien de mens inderdaad door evolutie is geworden wat hij thans is en dus van een laag soort dierlijk wezen via de mensaap tot de mens is uitgegroeid, zoals door zeer veel theologen wordt aanvaard omdat een groot deel natuurkundigen dit als de enige “natuurlijke” oplossing ziet, ja dan zijn we heel gauw ‘klaar. Dan is de mens een heel gewoon natuurlijk wezen die alleen maar instinctief of op zeer begaafde wijze zijn ras in evenwicht en in stand, houdt. Dan is de mens een deel van de natuur en dus haar wetten onderworpen.

Doch ieder weldenkend mens, die iets verder kijkt dan zijn neus lang is dat wil zeggen die iets verder durft te denken – zal al spoedig tot de ontdekking en de erkenning komen dat de mens meer is dan alleen maar een “natuurlijk” wezen. Hij kan in navolging van Zijn Schepper, ook zelf scheppende daden verrichten. Hij kan in zijn geest de dingen formeren en ze daarna omzetten, zodat ze in de zichtbare wereld zichtbaar, tastbaar of hoorbaar zijn.

Langs die weg, langs die geestelijke weg, onderscheidt zich de mens op een unieke wijze van alle andere levende wezens, hij kan namelijk met zijn geest, met Gods Geest, maar ook met duivelse geesten in de onzienlijke wereld contacten onderhouden.

Deze mogelijkheid geeft de mens een uitzonderlijke posi­tie en brengt hem daardoor tot een hogere positie dan die der engelen, omdat hij een natuurlijk en een geestelijk le­ven kan onderhouden.

Met dit beeld voor ogen gaan wij opnieuw weer eens de volle aandacht aan Gods Woord – de Bijbel – besteden. Het Oude Testament – met het Godsvolk “Israël” – is in hoofd­zaak een natuurlijke aangelegenheid geweest.

Botsing

Door middel van profeten sprak God tot het volk en maak­te aldus Zijn plannen bekend. Mozes werd o.a. op de berg Sinaï getoond hoe hij het Godshuis, de tabernakel, bouwen moest. Dit bouwwerk was dus een getuigenis van hetgeen God tot Mozes gesproken had. (Zie Heb. 03:01-06).

De mens werd een wetende mens. Hij wist wat God wilde en die wil kon hij uitvoeren. Hier komt de grote botsing tussen de mens als natuurlijk wezen en de mens als een schepping Gods, waarmee de Schepper zich zelf wil uitdrukken in de zienlijke wereld hier op aarde.

Jezus, Gods Zoon, is de afdruk van Gods wezen. Hij, het vleesgeworden Woord, is naar deze aarde gekomen om vele zo­nen tot heerlijkheid te brengen. Door Zijn lijden heen heeft Hij de weg gebaand om hen, die in Hem geloven, te volmaken. Want Hij die heiligt en zij die geheiligd worden, zijn uit eén, dat wil zeggen uit één Geest geboren.

Uit die Geest werd de liefde geboren en die gaat tegen de natuur in. In de natuur geldt: “vreten of gevreten worden” met een bescherming van het eigen “ik” en een vernietiging of onderwerping van de ander. In Hitler zien wij een pracht type van verdediger van de natuurwetten. Hij streed voor het Germaanse ras dat ras had levensruimte nodig en daarvoor moest alles en iedereen wijken. Zijn eigen ras hield hij ook zuiver door uitroeiing van alles wat een gezonde groei van het “derde rijk” in de weg kon staan. Zwakzinnigen en mis­vormden werden opgeruimd met daartegenover een aanleg van stamboeken van rasechte Germanen, “stamboekvee”.

Geestelijk

Hoeveel anders is het met het Goddelijke, Geestelijke le­ven gesteld. Hoewel de mens vanaf zijn schepping de mogelijk­heid bezat een geestelijk leven te leiden is het tot op he­den een nogal moeilijke aangelegenheid geweest omdat de mens altijd een natuurlijke leiding boven een Geestelijke leiding heeft verkozen.

Mozes bevond zich nog maar enkele dagen op de berg Sinaï of men riep al moord en brand en men wendde zich in hun hart weer naar Egypte, het land der dienstbaarheid, zeggende tot Aaron: Maak ons góden, die voor ons uittrekken, dat wil zeg­gen die wij zien kunnen en zij maakten zich een gouden kalf. Zij verheugden zich daarop in het werk hunner handen.

Israël had zich nog maar amper in hun land Kanaän geves­tigd of men riep om een koning. Het antwoord van de Here was dan ook aan Samuël: Niet u hebben zij verworpen, maar Mij heb­ben zij verworpen, dat Ik geen koning over hen zou zijn. (1 Sam. 08:07b),

Dit alles doet Stéfanus aan het einde van zijn rede in (Hand. 07:51) uitroepen: “Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij verzet u altijd tegen de Heilige Geest; gelijk uw vaderen, zo ook gij”, de eerste mens, Adam, is uit de aarde, hij was geroepen tot een hoger Geestelijk leven, doch hij heeft het niet volbracht. Hij, de man die door de Schepper als heerser ever de natuur werd aangesteld, bleef in het aardse, natuurlijke leven steken. Hij luisterde niet in gehoorzaamheid naar zijn Schepper, maar wel naar een aan hem ondergeschikt natuurlijk wezen, de slang. Hier werden de rollen al omgekeerd en bukte de mens naar het lagere neer.

Zo werd, de eerste mens een natuurlijk, stoffelijk wezen. Het zaad hieruit geboren is stoffelijk want gelijk de ‘ stoffelijke is, Adam, zo zijn ook zij,  stoffelijken die uit dit geslacht geboren zijn. (1 Kor. 15:45-48)

Bovennatuurlijk

Dit natuurlijke leven, met al zijn natuurlijke wetten, kan niet anders dan door het bovennatuurlijke overwonnen wor­den. Dat bovennatuurlijke heeft niets té maken met een beetje of met veel godsdienst, dat heeft ook niets te maken met een bekering tot Jezus tot vergeving van zonden, dat is maar een klein onderdeel. Dit kan het begin van de grote roeping zijn, maar het moet gevolgd worden door het Goddelijk inzicht dat wij Gods wil gaan leren verstaan en dat is het herstel van alle dingen. Dat begint bij de mens, de kroon der schepping. Die gevallen mens kan door geloof in Jezus Christus en door overgave, dat wil zeggen door de aanvaar­ding van de leiding van de Heilige Geest als Leidsman ten leven, tot volkomen herstel komen en Christus gelijkvormig worden, o.a. in woord en daad.

Zoals Jezus zich als Zoon Gods openbaarde, zo zullen de zonen Gods geopenbaard worden. De laatste Adam – Jezus – is een levendmakende Geest en aldus staat er ook geschreven: De eerste mens Adam werd een levende ziel, de laatste Adam een levendmakende Geest. Doch het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke, en daarna het geestelijke. De eerste mens is uit de aarde stoffelijk, de tweede mens is uit de hemel. Gelijk de stoffelijke is, zijn ook de stoffelijken, en zo als de hemelse is, zijn ook de hemelsen. En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen. Nogmaals (1 Kor. 15:45-49)

Geloof

Op deze weg zal zelfs de dood door de overwinning ver­zwolgen worden. Wat is het toch verschrikkelijk jammer dat de mens na 2000 jaren Christendom het in het algemeen nog steeds niet verder gebracht heeft dan tot een natuurlijk denken waarin de mens een onderdeel van de natuur is geble­ven. In de wereld wordt dit volmondig erkend, maar ook op het kerkelijke en geestelijke erf slaat men dezelfde rich­ting in en komt men tot een natuurlijke of blijft men IN. een natuurlijke denkwijze steken. Juist voor de omzetting van een natuurlijk naar een Geestelijk leven is het zo dringend nodig dat wij Hervormd worden in ons denken.

Wat is het wat deze natuurlijke wereld overwinnen zal??? Dat is ons geloof. Maar dan moet ons geloof ook afgesteld worden op de wil Gods en dat is niet alleen bekering en doop in water, die boodschap bracht Johannes de Doper ook al, neen dat is meer, dat is dat wij het leven Gods deelachtig worden door de Heilige Geest. Die Geest, die Jezus Christus vervul­de en Hem Gods Zoon liet zijn, wil ook u en mij tot ware zonen Gods maken. Door die Geest geleid mogen wij opwassen tot alle volheid Gods.

Wilt u ook in dit nieuwe jaar die weg gaan??? Wendt u dan af van dit aardse leven waarin u aan haar wetten onder­geschikt bent met al haar gevolgen. De overste dezer wereld is de duivel die u onder alle omstandigheden van een boven­natuurlijk leven zal afhouden. Hij zal u net als Jozef opge­sloten willen houden in uw kerk(er), waarin u wel medegevan­genen dienen kunt, maar niet kunt uitgroeien tot een koning waartoe u bestemd bent. Ook voor Jozef gingen de gevangenis­deuren open toen het bovennatuurlijke (dé verklaring van de dromen van de farao) aan bod kwam.

Overwinning

Onze strijd is niet meer een natuurlijke strijd. De over­winning die Jezus behalen zal, is en zal geen strijd zijn die door een “natuurlijk” volk gestreden zal worden. Het zal een strijd zijn in de hemelse gewesten en het zal gestreden wor­den door een volk dat door één Geest (dat is de Heilige Geest) tot één Lichaam gedoopt is.

Dat volk zal de wil gaan doen van de Vader die in de he­mel, in de onzichtbare wereld is. Jezus zei daarvan in (Matt. 12:50); Want al wie doet’ de wil mijns Vaders die in de hemelen is, die is mijn broeder en zuster en moeder. Kortom dat is de familie van het Godsrijk dat zich zal baanbreken met kracht.

Velen zijn daarvoor geroepen, kerken vol, maar het is als altijd, men wil de Heilige Geest – die ons in alle waarheid leiden wil, niet gehoorzaam zijn. Men verheft het natuur­lijke tot bovennatuurlijk, niet door hetgeen wat is geweest te vereren, maar tot een persoonlijk Geestelijk leven, waarin men de persoonlijke inwoning van de Heilige Geest beleeft en ervaart, komt men niet.

Voor dit nieuwe jaar wil ik u allen persoonlijk oproepen.

Laat los al datgene wat u van deze hoge, hemelse weg afhoudt. Weest krachtig in de Here en in de sterkte Zijner macht. Twij­fel niet aan de “beloften Gods, die ook voor u “bestemd zijn en niet voor het één of andere ‘speciale volk. Doet de wapenrus­ting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels; want wij hebben niet te worstelen tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten,

Strijd

Daar is uw plaats, indien gij een volgeling van Jezus bent, en ten volle wilt zijn. Dan zal de strijd in de hemelse gewes­ten gaan losbranden. Michaël en zijn engelen zullen oorlog voeren tegen de duivel en zijn engelen. De duivel zal geen stand kunnen houden en zijn plaats zal in de hemel niet meer gevonden worden.

De overwinning van Jezus zal dan ook in de zienlijke we­reld zijn weerspiegeling krijgen en dan zal vervuld worden het woord gesproken in (2 Thess. 01:10) “Hij komt, om op die dag verheerlijkt te worden in Zijn heiligen en met verbazing aan­schouwd te worden in allen die tot geloof gekomen zijn’.’.

– U kunt daarbij zijn en waarom kunt u daarbij zijn? Omdat dit getuigenis geloof gevonden heeft bij u. Amen.

 

De gave van onderscheiding van geesten door J. Noë

“Geliefden, vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de geesten of ze uit God zijn”(1 Joh. 04:01)

Gave van de Heilige Geest

Lieve lezers! Als slot wil ik het nu hebben over de gave van het onderscheiden van geesten. Het is een gave van de Heilige Geest, dus geen kritische geest van mensen in natuur­lijke dingen. Zoals ik reeds eens eerder geschreven heb: het is de wil en het plan van God zich een volk, Gemeente, te vergaderen, stralend, zonder vlek of rimpel, heilig en onbe­rispelijk naar lichaam, geest en ziel. Dit kan alleen ge­schieden door de werking en de kracht van de Heilige Geest. We moeten daarom geheel vervuld zijn met de Heilige Geest, om de boze geesten te kunnen onderscheiden en zo nodig uit te werpen.

Paulus zegt in (Ef. 06:12), de geestelijke wapenrusting:

“Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten”.

Deze dingen zijn alleen te begrijpen door geestelijke en niet door vleselijke gelovigen. Satan is er op uit om bovengenoemd plan van God zoveel mogelijk tegen te werken. Hij stelt daartoe alles in het werk en gooit zijn hele demonische legermacht in de strijd.

Boze geesten

Er zijn heel wat boze geesten en ik wil er enige van op­noemen:

Dwaalgeesten – Mijn volk gaat ten gronde door gebrek aan kennis, zegt de Heer. Zij, die het Woord Gods slechts ten dele aanvaarden, die het vleselijk bekijken en verdraaien en valse leringen verkondigen, zijn de prooi geworden van dwaalgeesten.

Vrome geesten – Van hetzelfde laken een pak. De mensen trachten door uiterlijk vertoon, indruk te maken om zo hun innerlijke geestelijke armoede te verbergen.

Leugengeesten – Op het geestelijk terrein is het boven­staande van toepassing. Ook in het natuurlijke leven kunnen we constateren, dat een onnoemelijk aantal mensen de prooi zijn van deze demonische macht.

Onreine geesten – Niet alleen op seksueel gebied, maar iedere besmetting van lichaam, geest en ziel is het werk van onreine machten.

Occulte machten – Spiritisme, magnetisme, sterrenwiche­larij, waarzeggerij, hypnose, enz., enz., is alles het werk van occulte machten.

Verder zou ik willen noemen: haat, kwaadaardigheid, moordlust, sadisme, jaloersheid, kwaadsprekerij, drift, boosheid, twist, kritiek, zwaarmoedigheid, neerslachtig­heid, zelfbeklag, verslaafdheid aan alcohol, drugs, roken, enz., enz. Dit alles is een binding met boze geesten.

Wat is een boze geest?

Een boze geest is een persoonlijkheid en hij bezit ken­nis, een wil en heeft gevoel en kan spreken. We kunnen dat alles lezen in het Nieuwe Testament en bemerken dan dat door de Heilige Geest de aanwezigheid van boze geesten wordt kenbaar gemaakt, maar eveneens dat door de kracht van de Heilige Geest de demonische machten zichzelf openbaren.

Jezus stelde bij de Farizeeën en Schriftgeleerden hun huichelarij en schijnheiligheid openlijk ten toon. Bij de Samaritaanse vrouw ontdekte Hij de onreine geest, die van haar bezit had genomen. Bij andere gelegenheden begonnen de demo­nen zich te openbaren en te schreeuwen als Jezus in de nabij­heid van de betreffende persoon kwam, bijvoorbeeld bij de man met onreine geest in de synagoge (Mark. 01:21-28) en bij de be­zetene in het land der Gerasenen. In deze bezetene waren vele boze geesten en ze vroegen aan Jezus of ze in de zwijnen, die daar aanwezig waren, mochten gaan. Zij zochten een woning en de zwijnen werden er de dupe van (Mark. 05:01-20).

Bij Petrus en Paulus zien we ook dat de gave van onder­scheiding zich openbaarde, bijvoorbeeld bij Petrus in het ge­val van Ananias en Saphira (Handelingen 5) en bij Paulus bijvoor­beeld bij de slavin die een waarzeggende geest had (Hand. 16:16-18). Let wel, het meisje zei dingen die volkomen juist waren, maar Paulus zag de geest die er achter zat.

Gods Geest werkt ook nu

Lieve lezers, zo werkt de Geest ook nog heden ten dage. Indien wij gedoopt zijn met de Heilige Geest ‘ en wij volkomen gemeenschap, met Hem hebben, openbaart de Geest de boze mach­ten-, die in personen aanwezig zijn, en die zo nodig op Bijbelse wijze uitgedreven moeten worden.

In bijeenkomsten in het buitenland heb ik meegemaakt dat onder de zalving van de geest de demonische machten zich be­gonnen te openbaren. Ze begonnen te schreeuwen, te brullen en beantwoordden de vragen die hun gesteld werden. Soms hoestende of spugende, soms brakende, verlieten zij de be­treffende persoon. Vrome, occulte en onreine geesten zijn, soms nogal vasthoudend en laten zich dan moeilijk verdrijven, maar door de kracht van de Heilige Geest zullen ze moeten verdwijnen.

Jezus zegt in (Mark. 16:17) “Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: In Mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven”.

Beproef de geesten of zij uit God zijn. Dit is ook zeer be­langrijk bij de uitingen des Geestes, als tongentaai, vertol­king, profetieën, openbaringen en visioenen. Het gebeurt nog­al eens, dat men hiermee in het vlees te werk gaat, met alle gevolgen van dien. Om dit te kunnen beoordelen moet men wel door de Geest volkomen met de Heer verbonden zijn. Lieve le­zers, hebben wij zo’n contact met Hem?

 

Handoplegging door A Brasz

Grote verzoendag

De “grote verzoendag” was een van de joodse feestdagen door Mozes ingesteld, op het bevel van God. De betekenis van dit feest is voor ons en de niet-joodse westerse wereld, veelal verloren gegaan.

Op de grote verzoendag moest Aaron o.a. zijn beide handen leggen op de kop van de levende bok, onder het belijden van de ongerechtigheden van het volk. Er vond een overdracht van schuld plaats. En dan werd er verzoening verkregen met God. Uitdrukkelijk leert de Schrift ons, dat deze handeling geldig was tot aan het grote keerpunt, dat Jezus kwam, en als Godslam de schuld uitwiste.

Wanneer iemand gezondigd had, dit beleden had en een zond­offer bracht, dan moest de offeraar zijn hand op de kop van het offerdier leggen. Dit was voorschrift zowel bij het zondoffer, als bij het brandoffer en het vredeoffer. Bij deze handeling wilde hij, de offeraar zeggen: ik draag mijn schuld over op het offerdier. (Lev. 01:04; Lev. 03:02; Lev. 04:15)

Als bijzonderheid moet nog vermeld worden, dat wanneer er in Israël een Godslasteraar gestenigd werd, al degenen die het gehoord hadden, hun handen op het hoofd van de schuldige moesten leggen. Met andere woorden als vertegenwoordigers van het Volk, van de Gemeenschap,… van de Gemeente, dra­gen wij de schuld, die terwille van deze zonde op de gehele Gemeente rust,… geheel over op het hoofd van de misdadiger.

Vervuld in Christus

Nu is het geweldige van het evangelie, dat deze overdracht van schuld, in Christus is vervuld. Wij mogen nu onze schuld belijden aan God, en geloven, dat Hij, Jezus, dat alles als Lam Gods voor ons gedragen heeft. (Jes. 53:05-06). De gelovige draagt de zondeschuld op Hem over. De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem.

Ook in het Oude Testament reeds, vinden wij de oplegging der handen, bij het overdragen van een zegen, of bij het overdragen van een verantwoordelijkheid. Jacob zegende de zonen van Jo­zef. (Gen. 48:14). Men legde bij de inwijding van de Levieten hun de handen op. (Num. 08:10). Mozes moest op Jozua de handen leggen, en van zijn heerlijkheid en verantwoordelijkheid op hem overdragen. (Num. 27:18-23). Het resultaat daarvan wordt ons in (Deut. 34:09) verhaald, n.l.: “Jozua nu, de zoon van Nun, was vol van de geest der wijsheid, … want Mozes had zijn handen op hem gelegd”.

In het licht van wat ons in het Oude Testament wordt ver­haald, zien wij dat in het Nieuwe Testament eveneens bij het opleggen der handen sprake is van overdracht:

1.Bij het ontvangen en het vervuld worden met de Hei­lige Geest.

2.Om een zegen te ontvangen.

3.Bij de inzegeningen tot een ambt.

4.Voor genezing.

Overdracht

Let er vooral op, dat God dit middel kan gebruiken, maar dat Hij ook zonder de oplegging der handen, één van de reeds ge­noemde zegeningen kan bewerken. Hij gebruikt het, maar wij mo­gen er nooit een gestandaardiseerd systeem van maken. Wij zul­len het nooit mogen uitschakelen of afschaffen. Hij, onze Meester, wil vrijmoedig zijn volk zegenen.

Het gaat echter om overdracht, uitstroming van Goddelijke kracht.. En daarom mag er niets van ons zelf bij zijn. Nooit kan de oplegging der handen bewerken, wat niet eerst door het geloof in het Woord van God, in de vergeving der zonden door het geloof in Zijn bloed, in het hart van de mens is ge­werkt. Waar het hart niet ife gereinigd door het geloof, daar kan handoplegging deze reiniging niet bewerken.

De apostelen legden de gelovigen in Samaria de handen op,… nadat zij tot het geloof gekomen waren, en nadat zij zelfs gedoopt waren met de doop der onderdompeling.

Maar bij Cornelius de hoofdman, ontvingen zij de Heilige Geest, zonder dat Petrus hen de handen had opgelegd. Petrus was na­melijk nog niet eens uitgesproken.

Paulus daarentegen, ontving genezing en de vervulling met de Heilige Geest, door de oplegging der handen van Ananias. In dit geval wilde God deze zegen aan Paulus geven door bemid­deling van die eerst zo verachte broeders, die door Paulus vervuld waren.

Wij lezen dat de Here Jezus de kinderen de handen oplegde en hen zegende.

Bij de inzegening der diakenen, werden hun de handen opgelegd (Hand. 06:06).

Timotheüs ontving een bijzondere gave bij de oplegging der handen (1 Tim. 04:14) terwijl Paulus hem tegelijkertijd waarschuwde, niemand overijld de handen op te leggen. Treffend  is het dat in dezelfde tekst staat: “Heb ook geen deel aan de zonden van anderen.

Er bestaat ook een overdracht in de omgekeerde betekenis. Men kan ook iets overnemen van diegene die men de handen oplegt. De Here Jezus legde nimmer bezetenen de handen op!

Handoplegging voor genezing

Bij de handoplegging voor de genezing gaat het eveneens om de uitstroming van kracht omdat Christus de Heer het opdraagt. Niet systematiseren. Eerst woordverkondiging, dan bevestiging van het woord. (Mark. 16:15-2O).

Er bestaat een groot misverstand wat betreft de zogenaamde gave der gezondmaking. Men veronderstelt dan, dat wanneer iemand die gave maar zou hebben, hij of zij iedereen kan ge­nezen, die door deze persoon de handen wordt opgelegd. Wie dat denkt wordt onherroepelijk teleurgesteld.

In (1 Kor. 12:09) staat:” En de ander gaven van genezingen”. Eigenlijk staat er:. Genadegaven der genezingen, dat wil zeggen dat de Heilige Geest daar een werktuig voor wil gebruiken, doch alleen onder Zijn leiding. ‘Want Hij blijft souverein. Anders zou men te snel in de verleiding komen, op mensen te gaan zien. Doch nu moet men zien op Hem, Jezus de Opdrachtgever, die wil staan achter de gehoorzame uitvoer­ders ‘van Zijn ‘opdrachten. Alleen Jezus moet eeuwig eer ont­vangen. Dé Zijnen ‘moeten er op gericht zijn, Zijn stem en Zijn opdracht te verstaan, zodat zij niet naar eigen inzicht han­delen, doch zich hierbij ten allen tijde geleid weten door de Heilige Geest.

Jezus’, Hij ‘gaf Zijn opdrachten, en deze zijn voor ons opgete­kend ‘in Zijn ‘Woord. Hij zegt gehoorzamen ‘is beter dan of­ferande     Daarom: hoort naar Zijn stem. Laat je niet ver­leiden om’ te’ zeggen. “Maar hoe’ moet dit dan….of…maar hoe zal . dat?” Eens was er een discipel die dat ook eens pro­beerde en’ de Here Jezus gaf hem ’ten antwoord: “Volgt gij Mij” Dit is vandaag ook het antwoord voor u en voor mij. Volg Hem, Hij is de Heer. HIJ is de Meester en van Hem is alle macht in hemel en op aarde. Hij is de grote Generaal die nimmer faalt. Hij voert de Zijnen naar de overwinning, naar de zege.

Een spreekwoord zegt: Zo meester, zo knecht. Hij wil er van maken: Zo Generaal, zo soldaat. Zo Koning, zo dienst­knecht.

Waarom zo vrijmoedig? Wij mogen die vrijmoedigheid hebben omdat Vaders Boek het ons leert. (1 Joh. 04:17)

Gelijk Hij is, zo zijn ook wij in deze wereld!

Wij zijn niet van de wereld, wel in de wereld. Jezus zegt ons: Hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.

En als de vijand u aanvalt, biedt weerstand, en hij zal van u vlieden, want in Hem zijn wij meer dan overwinnaars.

De dingen die Ik doe, zult gij ook doen…….

Broeder, zuster, jongen en meisje, wel in de wereld, doch met Jezus overwinnaar, want: Gelijk Hij, zo zijn ook wij in deze wereld. Halleluja. Amen.