1970.11 nr. 124

Levend Geloof 1970.11 nr. 124

Wanneer is iemand gelukkig door Gert Jan Doornink

Hebt u wel eens aan de mensen waarmee u in contact komt gevraagd of zij geluk­kig zijn en wat het geluk voor hen betekent? U zult dan allerlei antwoorden ontvangen. Sommigen zullen zeggen: “Ik ben gelukkig ge­trouwd”, anderen; “Ik heb een fijn gezin” of “Ik heb een goede baan en daarom voel ik me gelukkig”.

U zult echter maar zel­den mensen ontmoeten die zeggen: “Ik ben gelukkig om omdat ik een kind van God ben, omdat ik geloof dat Jezus Christus ook mijn zonden gedragen heeft aan het kruis van Golgotha.

De basis van alle geluk

Toch is dit de basis van alle geluk: persoonlijk geloof in Jezus Christus. De Zoon des mensen is in de wereld ge­komen om zondaren zalig te maken! Halleluja! “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe” (Joh. 03:16).

Het geluk dat Jezus geeft is door niets en niemand te evenaren. Alles wat deze wereld biedt is uiteindelijk sur­rogaat. Het is tijdelijk, want met de dood houdt alles op. Daarom zegt de Bijbel: “Want wat baat het een mens de gehe­le wereld te winnen en aan zijn ziel schade te lijden” (Mark. 08:36).

Bij veel oprechte Christenen heerst echter een groot misverstand over het geluk (de zaligheid) die Jezus geeft. Zij menen n.l. dat het echte geluk pas komt na het verlaten van deze wereld. Uit hun leven straalt ook niet de blijd­schap, liefde, kracht en overwinning die Jezus hen gegeven heeft. Zij hebben een leven van vallen en ópstaan, leven noch in zonden; in feite is daarom hun leven onveranderd. Zij geloven, wel in een eeuwig leven, waarin alles anders en beter in en zij werkelijk gelukkig zullen zijn. Nu voelen zij zich ongelukkig en heel hun leven “ademt” dit uit.

Is dit de wil van God? Zeer beslist niet. De Bijbel laat ons duidelijk zien dat we reeds nu – als we Jezus kennen en volgen – het ware geluk bezitten en het beleven kunnen’.

Maar dan moeten we bereid zijn in de voetstappen van Je­zus te treden door Hem volkomen te gehoorzamen. Dit begint voor een kind van God met de bereidheid zich te laten do­pen, 1. door onderdompeling in water, het afleggen van. het oude leven, en 2. met de Heilige Geest, de kracht die elk kind van God nodig heeft. Zonder deze fundamentele basis waarop uiteraard een verdere groei moet volgen – zal het dienen van Jezus zeker schipbreuk leiden en zullen wij niet werkelijk gelukkig zijn.

Wat houdt het volgen van Jezus in?

Het volgen van Jezus houdt in dat wij alles zullen doen wat Hij van ons vraagt. Daarvoor is het noodzakelijk Zijn wil te leren kennen. Dit is mogelijk, door Gods Woord te onderzoeken, te bidden en gemeenschap te zoeken met andere kinderen Gods.           ‘

Gaan we deze weg niet (de weg van gehoorzaamheid, van geloof, de hoge weg, de smalle weg, de weg van volkomen overgave – of welke benaming u ook wenst te gebruiken, dan ebt het ware geluk weg en bent u een Christen die niet aan het doel van God beantwoord.

Het volgen van Jezus houdt ook in dat ons geloof van tijd tot tijd op de proef gesteld zal worden. Dit is volko­men Bijbels. Hoe werd Abrahams geloof op de proef gesteld toen hij zijn zoon moest offeren. Hoe werd Daniels geloof op de proef gesteld toen hij in de leeuwenkuil zat. Hoe werd het geloof van de discipelen op de proef gesteld toen Je­zus er niet meer was en zij te Jeruzalem wachtten op de vervulling met de Heilige Geest. Ieder kind van God maakt perioden van beproeving mee in zijn of haar leven. Dit is noodzakelijk. Het “verdiept” ons geluk.

Dit geldt ook voor de verzoekingen die op ons af komen Paulus zegt echter in (1 Kor. 10:13); “Gij hebt geen bovenmen­selijke verzoeking te doorstaan. En God is getrouw, die met zal gedogen, dat gij boven vermogen verzocht wordt want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen zodat gij er tegen bestand zijt”.

Dan heeft elk kind van God rekening te houden met verdrukking en vervolging. Weliswaar komen wij ter wille van ons geloof nog niet in de gevangenis terecht, zoals in sommige landen, maar dit kan spoedig veranderen. De Bijbel zegt. ‘Allen, die in Christus Jezus godvruchtig willen leven, zullen vervolgd worden” (2 Tim. 03:12).

Al deze dingen – beproeving, verzoeking, vervolging – betekenen voor een waarachtig kind van God dat het geluk wat hij gevonden heeft in Jezus er alleen maar “dieper” door wordt. Met Paulus weet hij dat het lijden van de te­genwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden”(Rom. 08:18).

 

De ware liefde door J. Noë

“Dit is mijn gebod, dat gij elkander liefhebt gelijk Ik u heb liefgehad. Niemand heeft grotere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden” (Joh. 15:12-13).

Lieve lezers.’ Helaas valt het op, dat in kerken, en ge­meenten zo weinig ware christelijke liefde is te consta­teren. Daarom leek het mij wenselijk eens te kijken wat de Bijbel over ware liefde zegt en eens daarover te schrijven. Uiteraard zullen dan in dit artikel veel Schriftgedeelten worden opgenomen. Gods Woord zegt; God is liefde en het is Zijn wil dat wij deze liefde door Zijn Zoon, Jezus Chris­tus, zullen uitdragen.

De oprechte liefde tussen een jongen en een meisje, tussen man en vrouw, tussen ouders en kinderen, moge ons hier tot voorbeeld dienen. Deze liefde is een (op)offer­ende liefde, men heeft alles voor elkaar over en wil zelfs zijn leven op het spel zetten ter redding of be­scherming van de ander.

Spontaniteit is het kenmerkend verschijnsel van de liefde, men ziet het helaas niet veel. Men laat zich zo spoedig door satan, die op de loer ligt om zijn slag te slaan, beïnvloeden. Voor men er erg in heeft, reageert men in het vlees, bijvoorbeeld door onvriendelijk, onhartelijk of liefdeloos te zijn, door zijn “eigen ik” te laten domineren en zichzelf meerder te achten dan de ander, enz. Dit zijn slechts enkele voorbeelden. De discipelen hebben in hun gemeenten een en ander meegemaakt en waarschuwen ons er voor, dat geloof zonder liefde dood is. Paulus zegt in (Gal. 05:13-15) Vlees of Geest: Want gij zijt geroepen, broeders, om vrij te zijn; gebruikt echter die vrijheid niet als een aanleiding voor het vlees, maar dient elkander door de liefde. Want de gehele wet is in eén woord vervuld, in dit: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Indien gij ech­ter elkander bijt en vereet, ziet dan toe, dat gij niet door elkander verslonden wordt”.

In 1 Korinthe 13 spreekt Paulus uitvoerig over de liefde. Enige teksten wil ik even aanhalen.

(1 Kor. 13:01-02): “Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, maar had de liefde niet, ik ware schallend koper of een rinkelende cimbaal.

Al ware het, dat ik profetische gaven had, en alle geheimenissen en alles, wat te weten is, wist, en al het geloof had, zodat ik bergen verzette, maar had de liefde niet ik ware niets”.           ’

(1 Kor. 13:04-07): “De liefde is lankmoedig, de lief­de is goedertieren, zij is niet afgunstig, de liefde praalt niet, zij is niet opgeblazen, zij kwetst niemands gevoel, zij zoekt zichzelf niet, zij wordt niet verbitterd, zij rekent het kwade niet toe.

Zij is niet blijde over ongerechtigheid, maar zij is blijde met de waarheid. Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij”.

(1 Kor. 13:13) “Zo blijven dan; Geloof, hoop’ en liefde, deze drie, naar de meeste van deze is de liefde”.

Dit prachtige hoofdstuk, staat tussen de hoofdstukken die handelen over de geestesgaven. Hier draait het om, de weg die verder omhoog voert (1 Kor. 12:51). “Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes (1 Kor. 14:01a). Dit is door Paulus ter waarschuwing aan de gemeente gegeven: dus gemeenteleden, oudsten en voorgangers.

Jezus geeft ons in Zijn zaligsprekingen een lesje in de wet der liefde. (Luc. 06:27-38):

“Maar tot u, die Mij hoort, zeg Ik: Hebt uw vijanden lief, doet wel degenen, die u ha­ten,’ zegent wie u vervloeken; bidt voor wie u smadelijk behandelen.

Slaat iemand u op uw wang, keer hen ook de andere toe, neemt iemand u uw mantel af, laat hem ook het hemd nemen.

Vraagt iemand iets van u, geef het hem: iemand het uwe, vraag het niet terug.

En gelijk gij wilt, dat u de mensen doen doet gij hun evenzo. En indien gij liefhebt, wie u liefhebben, wat hebt gij vóór? Ook de zondaars doen dat. En indien gij leent aan hen, van wie gij hoopt iets te ontvangen, wat hebt gij voor? Ook zondaars lenen aan zondaars om evenveel terug te ontvangen. Neen, hebt uw vijanden lief, en doet hun goed en leent zonder op vergelding te ho­pen, en uw loon zal groot zijn en gij zult kinderen van de Allerhoogste zijn, want Hij is goed jegens de ondankbaren en bozen. Weest barmhartig, gelijk uw Vader barmhartig is. En oordeelt niet en gij zult niet geoordeeld worden. En veroordeelt niet en gij zult niet veroordeeld worden; laat los en gij zult losgelaten worden. Geeft en u zal gegeven worden: een goede, gedrukte geschudde, overlopende maat zal men in uw schoot geven. Want met de maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden”.

(Luc. 06:41-42) “Wat ziet gij de splinter in het oog van uw broeder, maar de balk in uw eigen oog bemerkt gij niet? Hoe kunt gij tot uw broeder zeggen: Broeder, laat mij de splinter, die in uw oog is, wegdoen, terwijl gij de balk, die in uw eigen oog is, niet ziet? Huichelaar, doe eerst de balk weg uit uw oog en dan zult gij scherp kunnen zien on de splinter in het oog van uw broeder weg te doen”.

In (Matt. 05:23) zegt Jezus:

“Wanneer gij dan uw gave brengt naar het al­taar en u daar herinnert, dat uw broeder iets tegen u heeft, laat uw gave daar, vóór het altaar, en ga eerst heen, verzoen u met uw broeder en kom en offer daarna uw gave”.

Nu, lieve lezers, daar kunnen wij het mee doen. Als we ons zelf aan een grondig onderzoek onderworpen, kunnen we alleen maar constateren, dat we nog in veel tekort schie­ten en nog veel opgeruimd moet worden.

Jezus zegt voorts als Hij het heeft over liefde en barmhartigheid in de gelijkenis van de barmhartige Sama­ritaan (Luc. 10:27):

“Gij zult de Here, uw God, liefhebben uit geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht en met geheel uw verstand, en uw naaste als uzelf”.

Dit is het. God is liefde en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in Hem (1 Joh. 04:16b).

Als onze geest volkomen gemeenschap heeft met de Hei­lige Geest, gaat de goddelijke liefde in en door ons wer­ken en dragen wij deze liefde uit. Dan wordt dus de vrucht van de Geest zichtbaar zoals in (Gal. 05:22) beschreven staat. Als nr. 1 dus de liefde, dan — als het ware het gevolg daarvan – dan: blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.

Jezus was vol liefde en met ontferming bewogen en als deze goddelijke liefde en deze bewogenheid voor zielen

als basis in ieder van de gemeente is dan zal de boom goede vruchten dragen, dan zal de kracht van de Heilige Geest zich openbaren, dan zullen de geestesgaven op mach­tige wijze functioneren en zullen duivelen worden uitge­worpen en zieken worden genezen. Lees tenslotte (1 Joh. 04:07-21) over de werking van de liefde Gods in ons.

 

Eeuwigheidslicht gedicht door Judith Jacobs

Ik ben de Alfa en de Omega, het begin en het einde”. (Openb. 01:08)

Ik heb getracht U te doorgronden

Achter ’t gordijn van hemelblauw;

Ik heb gespeurd naar achtergronden

Van Uw onmetelijke trouw.

 

 

‘k Vond in azuren zee – verwonderd –

Uw liefdemaatstaf, peilloos diep;

In schelpenschoonheid heb ‘k bewonderd

De zuiv’re wereld die Gij schiep.

 

 

Ik zocht U in het hart der aarde,

Koortsachtig woeld’ ik in de grond;

‘k Dolf naar de schat van levenswaarde

de draad die mij met U verbond…..

 

Maar toen mijn ziele haast verkwijnde

Greep Gij mij aan de grens dier tijd;

’k Weet nu: Gij zijt ’t begin en einde

Uw roepstem is de eeuwigheid.

 

Ontvang Gods genade niet tevergeefs door A. Schenk

“Maar als medewerkers Gods vermanen wij u ook de genade Gods niet tevergeefs te ont- vangen”(2 Kor. 06:01).

Wat is het heerlijk om te mogen weten dat de genade Gods verschenen is, heilbrengend voor alle mensen, “om ons op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse be­geerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven”(Titus 02:11-12).

In deze tekst staat zo duidelijk dat het voor alle men— sen is en dat dit inhoudt dat deze boodschap heilbrengend voor alle mensen is. Dat wil zeggen: herstel voor geest, ziel en lichaam, voor de totale mens.

De mens, waar hij ook werkt of woont, is beschadigd door het rijk der duisternis. De Bijbel zegt dat deze wereld in duisternis leeft door de zondeval. De duivel gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden. Op oen andere plaats staat dat hij een dief en een moordenaar is en een leugenaar vanaf het begin.

Hierdoor komt het dat deze wereld leeft op de rand van de afgrond. Hierdoor komt het dat er in de jeugd geesten van verwarring, onreinheid en verslaving werkzaam zijn. Hierdoor kont het dat roof en doodslag toenemen en dat men het niet meer zo nauw neemt met dé huwelijkstrouw, enz.

De duivelse nachten werpen zich op het mensdom van deze tijd omdat.de duivel weet dat hij nog een korte tijd hoeft. Maar – prijst de Heer.’ – de genade Gods is verschenen heilbrengend voor alle mensen. In (Hand. 10:38) staat dat God Hem, Jezus, met de Heilige Geest en met kracht heeft gezalfd. Hij is rondgegaan, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem.

Hebt u deze genade van God reeds aanvaard? De Bijbel zegt: Zovelen Hem hebben aangenomen, hun heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden. Bent u al gezalfd met de Heilige Geest? In Efeze 5 staat: Wordt vervuld met de Geest.

Alles wat wij van de Heer ontvangen hebben is genade, of het nu de zekerheid van het kindschap Gods of de doop met de Heilige Geest is. Wie roemt, roeme in de Here. Hebt u de heilbrengende boodschap van het evangelie in uw lichaam reeds ervaren? Het is alles door de genade Gods.

De Heer heeft ons, als Zijn Gemeente, inzicht gegeven in de dingen van Zijn Koninkrijk. Hij heeft bedieningen gege­ven in Zijn Gemeente.(Ef. 04:11). Hij heeft gaven gegeven in Zijn Gemeente. 1 Korinthe 12. Hij heeft opdrachten gegeven aan Zijn volgelingen. Leest u naar eens Marcus 16 vanaf vers 2. Daar staat dat wij uit zullen gaan in deze wereld om te gaan vertellen wie Jezus is, dat wij boze geesten uit zullen drijven, dat wij in nieuwe tongen zullen spreken en dat wij op zieken de handen zullen leggen tot herstel. Er staat een mooie tekst in 1 Korinthe 2. Wij nu hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is”. (1 Kor. 02:12)

De doop of vervulling met de Heilige Geest is ons gegeven opdat wij zouden weten wat God ons allemaal heeft gegeven in Jezus. De Bijbel vertelt ons duidelijk dat Jezus ons alles gegeven heeft. Hij heeft een volkomen verlossing

behaald aan het kruis. Voor de vergeving en bevrijding van zonden is door Jezus bloed en offerande een volkomen weg gebaand. Voor de weg der heiligmaking is Christus onze heiliging. Jezus heeft de weg gebaand voor onze zieke lichamen. Door Zijn striemen is ons genezing geworden.

Wat doen wij met al deze heerlijkheden en opdrachten die Jezus ons gegeven heeft? Dat is de grote vraag die aan u en mij gesteld wordt’ Als de Heer u de geheimenissen en rijkdommen van Zijn Koninkrijk door de Heilige Geest openbaart, wat doet u er dan nee? Houdt u het voor u zelf mediteert u er over of zegt u tegen de Heer: hier ben ik, gebruik mij in Uw plan, tot eer van Uw naam?

In de Petrusbrief staat: Laat u gebruiken als een le­vende steen tot de bouw van een geestelijk huis. In onze uitgangstekst staat: opdat u de genade Gods niet tever­geefs hebt ontvangen.

De Here Jezus vertelt een gelijkenis over de talenten. Een mens vertrouwde zijn bezit aan zijn slaven toe. De één” gaf hij vijf talenten, de ander twee en de derde één talent, de eerste twee mensen gingen, met wat zij ontvingen hadden van hun heer, en begonnen er mee te werken. De laatste hoewel hij maar één talent ontvangen had, begroef het en verborg het. Hij had het tevergeefs ontvangen.

Broeder, zuster, het gaat er niet om of u veel of wei­nig van de Heer ontvangen hebt, maar dat u het niet tever­geefs ontvangen hebt en niet gaat verstoppen. Het komt er op aan dat u een medearbeider van de genade Gods bent en dat u en ik ons laten gebruiken door de Heer.

In deze eindtijd zoekt God mannen en vrouwen waarin Hij zich door de Heilige Geest kan openbaren aan deze wereld. Hiervoor schakelt Hij Zijn Gemeente in om te zijn als een werktuig in Zijn hand.

Bent u bereid om te bidden en te doen wat Paulus deed toen hij zei tegen de Heer; Hier ben ik, wat wilt u dat ik doen zal. Zijn wij bereid om de wil van de Heer te doen ‘en Zijn opdracht te gaan vervullen? Wij moeten werken zolang het dag is, voordat de nacht komt en niemand meer werken kan.  In Jezus woont al de volheid der godheid lichamelijk; en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht. (Kol. 02:09).

Leeft u als kind van God nog beneden uw stand? Gooi uw vrijmoedigheid niet overboord. Aanvaard al de rijkdommen die Christus voor u verworven heeft.’

De Bijbel zegt dat de rechtvaardige, zal leven door het geloof. Door het geloof ontvangt u verlossing, genezing, de vervulling met de Heilige Geest en het gebruik van de geestelijke gaven.

Door het geloof kunt u de opdracht van Jezus uitvoeren. Nooit kan ‘t geloof te veel verwachten.’

 

Het koninkrijk der hemelen door Jan W. Companjen

“Vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet” (1 Kor. 15:50).

“Jezus antwoordde; Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan. Wat uit het vlees geboren is, is vlees, en wat uit de Geest geboren is, is geest”

(Joh. 03:05-06).

“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie niet door de deur de schaapskooi binnen komt, maar op een andere plaats inklimt die is een dief en een rover.”

(Joh. 10:01).

Jezus zeide dan nogmaals; Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u Ik ben de deur der schapen” (Joh. 10:07).

Hier is een serie teksten uit Gods Woord die de kern van de geweldige boodschap, voor, ons nieuwtestamentische christenen bevat, namelijk het ingaan in het koninkrijk der hemelen. Bij het overdenken van dit machtige werk, dat door de Heer toebereid is, wordt men in de geest bewogen
omdat het de satan gelukt is deze heerlijke werkelijkheid uit het dagelijkse “heden” weg te roven, door het te ver­plaatsen na dit leven in dit aardse tranendal, waarin de gelovige mens het niet verder zou kunnen brengen dan tot een klein, nietig begin. Na het sterven wordt de gelovige dan zalig verklaard en zogenaamd tot heerlijkheid bevor­derd. Hij of zij is dan bij een goed heengaan tot zijn of haar doel gekomen, want het leven is slechts een spring­plank naar de eeuwigheid. Men mag blij wezen als men aan het einde van het leven de overtocht haalt. Vooral bij be­grafenissen hoort men door predikanten deze stellingen verkondigen, waarmee dan de familié getroost moet worden, daar alles na een zondig leven toch nog zo goed kan aflo­pen.

Inderdaad, de Heer is goed en boven alles te prijzen dat dezulken juichend worden binnengehaald. Maar bij een goed verstaan van Gods Woord gaan wij uitroepen: “Here, doe ons recht tegenover onze tegenpartij, de duivel, die al deze dingen ons heeft ontroofd”. Dit heeft tot gevolg gehad dat veel, ja zeer veel mensen de Heer bij hun leven hebben kunnen loven, prijzen en danken omdat zij bij hun leven Zijn Koninkrijk zijn binnen gegaan.

Reeds bij het begin van Zijn optreden hier op aarde sprak Jezus tot Zijn toehoorders, toen Hij het over het ingaan in het Koninkrijk der hemelen had, dat men persoonlijk moest ingaan door de enge poort. Smal is de weg die ten leven leidt, omdat hij slechts via Jezus te gaan is. Wacht u voor de valse profeten die in schapenvacht tot u komen, van binnen zijn zij roofgierige wolven. Dat wil zeg­gen, zij willen u niet binden aan Hem, zij willen u niet met Hem in aanraking brengen, opdat Hij uw koning en Leids­man kon zijn; neen zij zijn er op uit om u te binden aan hun eigen persoon, kerk of gemeenschap. Het gaat niet om de roep? Here, Here, doch om het doen van de wil van de Va­der. Het gaat Jezus om navolgers, het gaat Hem om mensen die Hij de zonden vergeven kan, die Hij verlossen kan van aardse banden en minderwaardigheden, die Hij genezen en herstellen kan tot mensen waartoe ze door de Vader gescha­pen zijn en die Hem vertegenwoordigen kunnen hier op aarde.

Daartoe werd de mens geschapen en daartoe werd Adam ge­schapen en door God zelf geformeerd. Adam leefde in een volkomen vrije wil. Hij had geen wetten, die kwamen pas bij Mozes, honderden jaren later. Hij had slechts één opdracht en dat was gehoorzaamheid aan zijn Schepper. Hij mocht alles, eten, drinken en vrolijk zijn, doch niet eten van de boom der kennis van goed en kwaad. Adam en Eva deden het toch en dit werd de zondeval. De mens werd ongehoorzaam en koos zijn eigen weg.

Vanaf dat ogenblik ging de mens zelf uitmaken wat hij of zij doen of laten zou. Tot op de dag van heden is dat nog zo. De vleselijke mens deed intocht bij Adam en Eva en hun nageslacht is vlees uit vlees. Wat uit vlees geboren is, is vlees. Het gaat de weg van alle vlees, het wordt geboren en het sterft. Het hele Oude Testament is daarom een vleselijke aangelegenheid die met mankracht en geweld uitgevochten wordt. Mens en dier werden soms gelijk gesteld’, God sprak door de mens doch ook door het dier; de slang in het paradijs en de ezel van Bileam bijvoorbeeld. Gok deelde het dier in de straf van de mens. Bij de intocht en verovering van Kanaän moest soms mens en dier uitgeroeid worden. Ook de kleine kinderen, die persoonlijk nog geen eigen verantwoordelijke daden verricht hadden, moesten omgebracht worden omdat het wezen van deze vleselijke mensen met hun have en goed dusdanig doordrenkt waren van Godsvijandige nachten en krachten dat er geen andere mo­gelijkheid meer overbleef dan opruiming door de dood.

Ook bij de zondvloed ziet men dit gebeuren. In (Gen. 06:13) lezen wij: “Toen zeide God tot Noach: Het einde van al wat leeft is door Mij besloten, want door hun schuld is’ de aarde vol geweldenarij, en zie, Ik ga hun met de aarde’ verdelgen”.

De mens, met uitzondering van Noach, was enkel vlees geworden en vervallen tot een werktuig van satan tot moord en doodslag. Bij de uitverkiezing van Israël werd dit volk geroepen om Gods licht op de kandelaar te zijn. Het volk werd zo goed mogelijk rein gehouden door wetten, zoen-, vrede- en schuldoffers, terwijl diverse misdrijven met de dood bestraft werden. Hierbij gold de enige oplos­sing: wilde men een verkeerde geest opruimen dan moest ook het stoffelijke opgeruimd worden; zie o.a. de over­treder bij Jericho, Achan. Hij werd gestenigd met vrouw en kinderen en alles wat hij bezat. Zo werd de ongehoorzame geest uit hun midden verwijderd.

Bij de komst van Jezus werd dit tijdperk afgesloten. De Geestelijke hemel ging open en de mens kon dit Koninkrijk der hemelen, dit nieuwe rijk binnengaan. ‘Niet’ bij onder­gang van zijn lichaam door de dood doch door ‘wedergeboorte. De mens kan door het geloof binnen gaan en daar zijn waar Hij is. De wedergeboren mens kan gemeenschap (Gees­telijke gemeenschap) hebben met Jezus de Middelaar Gods. (Jezus is het medium, het enige Geestelijke medium in de Geestelijke wereld). Elke andere geestelijke gemeenschap is satanisch en er op gericht dat u een gevangene van de duivel wordt en nooit tot die bestemming kont waartoe u als mens geschapen bent.

De gebonden mens heeft en voelt geen hemelse roeping. Hij beschouwt zichzelf als een natuurlijk wezen die ergens via evolutie tot een bepaalde graad van ontwikkeling is gekomen, doch, evenals de dieren, vlees is en blijft. De mens met al zijn ontwikkeling op wetenschappelijk gebied is en blijft zo als Jezus sprak: De mens zal aan het eind der dagen zijn als in de tijd van Noach, etende, drinkende, huwende, kopende en verkopende. Allemaal vleselijke dingen die wel tot het menselijke leven behoren doch daar slechts een onderdeel van is,-, daar de mens ook geroepen is geestelijk te zijn.

Dat is de zonde van de mens dat hij niet door gehoor­zaamheid aan God weer teruggebracht wordt tot zijn hemelse roeping, geestelijk te zijn. Hun ongehoorzaamheid bestaat in het niet willen eten van de boom des Levens, Jezus Christus. Dit niet willen is in zeer veel gevallen echter verduisterd door leer van mensen, door valse profeten in schapenvacht. Zij hebben de mensen een leer gebracht die niet via de deur, Jezus Christus, gaat. Een persoonlijke aanneming en aanvaarding van het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt, is deze mensen die vaak zeer hunkerend zijn door een valse leer van uitverkiezing en ver­bondsgedachten onthouden.

Het nieuwe verbond is in het bloed van Jezus, daar heeft Mozes en de besnijdenis niets mee te maken, dat ge­schiedt door middel van de mens en hangt af van de wil van vader en moeder die het kind al of niet laten dopen. Neen het gaat om een persoonlijk aannemen van Jezus als Heer en Verlosser, Nogmaals het nieuwe verbond is in de aanvaar­ding van Zijn bloed. De zogenaamde kinderdoop neemt de aanvaarding van dit offer weg omdat men niet door het bloed van Jezus doch door de doop in het verbond wordt ingelijfd. Dit is een inklimmen in de schaapskooi en niet een binnenkomen via Jezus, die de deur is.

Wij zullen weer terug moeten naar de Bijbelse boodschap. Dan zal twijfel plaats maken voor zekerheid omdat Gods trouw onwankelbaar is. Wij mogen met Christus in dit leven sterven en opstaan, zie Romeinen 6, tot een nieuw leven. Dan worden wij door opstanding uit het watergraf, dat het antwoord is op Gods uitnodiging om ons eigen “Ik” af te leggen in de dood door de doop, opgeroepen om Geestelijke Christenen te zijn. Hij zal ons, een ieder die dit gelooft, dopen net Zijn Geest en vervolgens leiden naar Zijn wil tot de volle waarheid. Zijn kerk, Zijn Lichaam, wordt door die Geest tot één lichaam gedoopt. Zij worden allen met Zijn Geest doordrenkt en ieder lid zal kunnen werken en strijd­baar zijn tegen satan en zijn legerscharen. Deze mens is uit de Geest geboren en zijn Geest is “Leven”, is overwinning en heerschappij op gezag van de Naam van Jezus. Die Naam wordt u geschonken en in die Naam mag u strijden, overwinnen en binnengaan.

Behoort u reeds tot die schare? Bent u reeds via Jezus, de deur, binnen gegaan? Laat u niet langer misleiden doch geef volmondig toe en doe onvoorwaardelijk wat Hij zegt. Ge­hoorzaam Hem meer dan vader, moeder en kerk. Hij zal u ge­ven alles wat u van node heeft, want vanaf dat ogenblik zorgt Hij voor u.

Kan Hij voor u zorgen? Volgt u Zijn raad op? Zijn weg is beter dan alle andere wegen en Hij geeft u de vrede die al­le ‘verstand” te boven gaat. U zij de glorie opgestane Heer en……wij mogen met U opstaan tot een nieuw leven, hier en nu. Heden indien u Zijn stem hoort, verhard uw harten niet maar laat u leiden door Zijn Geest.  Amen.

 

De helpende hand

De oproep om wat verstelwerk over te nemen in het vo­rige nummer, heeft succes gehad. Een zuster was bereid, dit te doen. Hartelijk dank. Van Dorcas, Handelingen 9, lezen wij, dat zij overvloedig was in goede werken en de aalmoezen die zij gaf. Toen deze vrouw stierf, was dat niet onbeweend. Vele weduwen toonden onder tranen al de lijf­rokken en mantels die Dorcas gemaakt had. Een vrouw met een goed getuigenis, stil werkend om de nood wezenlijk te lenigen. We geven dit maar even door, hoe vrouwen zegen­rijk werk kunnen doen voor mensen in nood. Stillen in de lande, maar door God opgemerkt. Want de liefde tot de naaste brengt zegen voort. Hij reinigt voor Zich een volk volijverig in goede werken, (Titus 02:14), zonder ba­zuingeschal, maar het loon is in de hemelen.

Ook hartelijk dank voor de toegezegde en reeds ont­vangen kleding.

 

De gemeente door Dirk A. Wols

“Gij nu zijt het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel leden”

(1 Kor. 12:27).

Iemand heeft eens gezegd, dat het christendom het ide­aal is, dat echter nooit bereikt kan worden. De buiten­staander wijst net name op de eindeloze , verdeeldheid der christenen en de nameloze verwarring, die daarvan het gevolg is. Het aantal andersnamige gemeenten in Nederland loopt, inclusief de volle-evangelie-groeperingen, ver over de 100. De sterke man, die hier orde op zaken kan stellen moet nog geboren worden, daar we leven in een destructieve gezagscrisis die ook de christelijke gemeenten is binnen­gedrongen. Want verwarring ondermijnt het gezag. De één put uit Calvijn, de ander uit Bultman of Karl Barth, de derde is Luthers. Om op eigen volle-evangelie-erf te blij­ven,  De één is richting “Stromen van Kracht”, de ander “Volle Evangelie Zending Maasbach”, de derde richting Kracht van Omhoog”, de vierde weer een andere stroming.

Hoe zullen wij uit al die facetten ooit tot een sluitend geheel kunnen komen?

Men moet niet denken, dat deze verwarring onschuldig van aard is. Er ontstaan door al de wrijvingen die er zijn vooral bij het eenvoudige gemeentelid noodsituaties, die maar al te gemakkelijk met een afwerende handbeweging worden weggevaagd. Noodsituaties, die de beleving van een levend geloof sterk belemmeren. Er is onderlinge rivaliteit die schadelijk werkt naar buiten toe en het is de satan tot nu toe gelukt om tussen de groepen een koud ijsveld te leggen, waar je kippenvel van krijgt en waar alle warm­te gedood wordt. Dit vacuüm op te vullen kan voor diverse personen tot opdracht worden.

De koude tussen leiding en lid is groot. We schreven soms “brieven naar diverse richtingen om hen te wijzen op hun exclusieve opstelling ten opzichte van elkander. Zo­dra we de kern raakten, ontvingen we geen antwoord meer ‘ of we ontvingen helemaal geen antwoord. De noodsituatie, waarin de leden gekomen waren, raakte hen blijkbaar aller­minst. Waar het om gaat, wordt niet doordacht en men blijft weigeren, elkaars facet in te voegen in het Lichaam van Christus.

Want dit staat vast, in wezen is er maar één enkele gemeente. En dat is het Lichaam van Jezus Christus, waar­van Hij het Hoofd is. Als dat waar is, sluit dit het fana­tiek volgen van één enkel facet volkomen uit.

Op een schaakbord staan verschillende stukken. De hoofdfiguur is de koning. Staat deze schaak, dan moet al­les in de weer komen om het gevaar af te wenden, want als de koning mat komt, is het spel uit. Zo is het ook met het Lichaam van Christus. Hij is de Heer en we moeten doen wat Hij zegt. En als Hij mat zou staan, is het “spel” uit. Dat wel, maar de tragiek is, dat we Hem met zijn allen mat’ kunnen zetten en tóch door blijven spelen. Tegen alle re­gels in. Dan staat de Koning buiten spel en de kracht die van Zijn Geest moet komen, ebt weg in het ijskoude veld tussen de facetten in. Bij de gemeente van Laodicéa staat Hij dan ook buiten de deur van het hart. En tóch “spelen” ze door. Alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Hoewel Hij alle macht heeft in hemel en op de aarde, kan Hij daar toch niets doen en staat er volslagen buiten. Daarom staat Hij aan de deur en Hij klopt. Hij staat aan de ver­keerde kant, Hij moest er in, maar staat er buiten.

Dezelfde tragiek beleefde de gemeente te Korinthe. Scheuringen waren er gekomen, de gemeente was niet één meer. Er was een ijskoud vacuüm gekomen tussen de groe­pen. Zij zagen nog wel het Lichaam van Christus, maar zij onderscheiden dat niet in leden ten opzichte van elkander. Het gevolg bleef niet uit. Wrijving, onlustgevoelens, soms haat en nijd en een elkander bijten en vereten. En nijd is verrotting der beenderen. “Daarom zijn er onder u velen zwak en ziekelijk en er ontslapen niet weinigen”. Opmerkelijk groot was het aantal “mankerenden” en het aantal sterfgevallen sloeg elk gemiddelde. De nood onderling was groot en Paulus wint er geen doekje om, maar wijst de wonde plek aan. Geen onderscheiding in het Lichaam van Christus.

Is het niet hetzelfde beeld in de kerken? Wat zijn er vele mankerenden en “aan de dokter”. Wat houden er zeer velen zich op de been met tabletten. Om van het aantal dat naar magnetiseurs en kwakzalvers loopt nog maar te zwijgen. Maar als men de ogen open heeft, is het dan zo- veel beter in de zogenaamde volle evangelie gemeenten. Wat komen we in onze persoonlijke herdersbediening veel verbittering tegen, veel onkunde, veel wrijving, en wat ondermijnt dit het levende geloof en de ware blijdschap. We fantaseren helaas niet en zetten ons er hoe langer hoe meer  aan om de kleine vossen te vangen, die de wijngaard des Heren verderven.

Kleine vossen. Een kleine gemeenschap, goed van stapel lopende. De Heer regeerde. Totdat er aanzien des persoons kwam en de “uitschakelingsclausule” in werking trad, de laster zijn intrede deed en er “tucht” werd uitgeoefend die niets te maken had net de Schriftuurlijke uitsluiting en tucht, Men weet wel dat de kracht weg is en men wacht op de kracht des Heren. Ja, wachten kunnen we allen heel lang en heel vroom. We leven als in de dagen van ouds toen men de tijd nog niet gekomen achtte om de tempel des Heren te bouwen. Maar natuurlijk wél om te wonen in hun weldoortimmerde huizen. Ze zouden zo liever ik weet niet wat dan voor elkaar schuld belijden en het ijskoude veld der verdachtmakingen op te ruimen. En maar wachten op de Heer. Tevergeefs. Want alleen waar liefde woont, ge­biedt de Heer Zijn zegen, alleen daar woont Hijzelf daar wordt zijn heil verkregen. De goddelijke procedure wordt in het  geheel niet opgevolgd, maar alles blijft onbeleden en niet vergeven. Vanzelf ook geen onderscheid in het Lichaam van Christus. Dat is het laatste waar we een moment bij stil willen blijven staan. Als we het Lichaam van Christus onderschei­den, dan zien we elk der leden afzonderlijk en de veel­kleurige wijsheid Gods en de menigerlei genade Gods die verscheiden werkt in elk der leden afzonderlijk ten dien­ste van het gehele lichaam. Alles evenwel binnen het raam der 21 genadegaven des geestes en de 9 geestes vruchten. Het aanvaarden van 9 genadegaven is een te smalle basis om de totale werking des lichaams te kunnen openbaren, zodat we toch weer buiten zouden sluiten die erbij horen. Dit alles is een studie apart, maar een studie die waard is bestudeerd te worden omdat we gezamenlijk komen tot onderscheiding van het lichaam van Christus waarvan wij elk leden zijn ten opzichte van elkander.

We zouden uit de heersende verwarring moeten besluiten dat we op de verkeerde weg zijn. De volheid bestaat niet uit een aantal uitsluitingsclausules. Het karakter der volkomenheid vindt zijn werking in harmonische binding van vruchten. En gaven van de Heilige Geest met de rechtvaardige daden der heiligen.

Een wereldlijke gemeente die de vuilnisman uitschakelt, komt hopeloos onder het vuil, wat Londen ervaarde bij de staking onder het reinigingspersoneel. Of wie de loodgieter uitschakelt, mist vele aansluitingen. Wie de timmerman uitschakelt, komt in de warboel. Zo ook de gemeente. Wie de werking van ook maar één enkel lid uitschakelt, komt in de knoei zelfs met zijn op zichzelf goede facet, mits deze massaal ingevoegd zijn in het geheel. Elk, die een opdracht van de Heer krijgt, afwijkend van het groepsfacet is genoodzaakt apart op te treden. De Heer toonde mij dat dit onze  gezamenlijke schuld is. Toch zal de geest over het vlees triomferen. Maar dat we ons daarvoor wel degelijk in moeten spannen, is duidelijk. Als we beseffen dat de duivel, kost wat het kost, deze werking des lichaams tegen wil gaan. Want hij ziet wel: Als dit lichaam harmonisch in functie zou treden met al zijn werkingen, dan zal niets hun meer onmogelijk zijn. Mede hierdoor zal immers de satan onder onze voeten verpletterd worden? (Rom. 16:19-20).

 

 

Levend Geloof – 121

Levend Geloof 1970.03 nr. 119

Paasfeest Opstandingsfeest

Pasen betekent voor de Gemeente van Christus feest. Het is het feest van de opstanding van Jezus. De ware Christen is met heel zijn hart blij. Hij weet immers dat het “Jezus overwon satans macht” werkelijkheid is. Hij leeft vanuit de opstandingskracht van Jezus.

Voor hem is het in feite iedere dag Pasen, iedere dag feest. Helaas zijn er heel wat kinderen Gods die deze feestvreugde missen. Zij zijn niet werkelijk blij, zij gaan gebukt onder zorgen of leven in zonden. Zij vinden uit­drukkingen als “het feest gaat door” aanstootgevend en zeggen: je kunt niet altijd maar blij zijn.

Natuurlijk weten wij wel dat er in het leven van een kind van God momenten kunnen zijn dat we de blijdschap van het geloof niet ervaren. In perioden van strijd en ver­zoeking schijnt alles tegen ons gekeerd. Maar steeds weer breekt bij het waarachtige kind van God de blijdschap door en zien en bemerken de mensen aan onze levenswijze dat wij een diepe, innerlijke blijdschap bezitten die met geen pen is te beschrijven. Deze blijdschap komt “er uit”. In de samenkomsten door blijde liederen te zingen met handge­klap en handopsteken en door de Heer te loven on te prijzen. In het dagelijks leven valt deze blijdschap van ons gezicht af te lezen. Kinderen Gods die niet blij zijn, zouden de woorden van Paulus eens ter harte moeten nemen als hij zegt: “Verblijdt u in de Here te allen tijde.’ Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u.”(Filip. 04:04) .

Kinderen Gods die blij zijn hebben het geheim geleerd om onder alle omstandigheden te blijven zien en vertrouwen op Jezus.’ Als onze blik niet meer op Hem gericht is, ebt de blijdschap weg en zijn wij een speelbal in handen van satan. Een oudtestamentisch voorbeeld daarvan is de geschiedenis van de koperen slang in Numeri 21. Het volk Israël is door God op machtige wijze verlost uit het land Egypte, werd op weg naar het beloofde land “ongeduldig’’. De woestijnreis duurde hen te lang, hoewel God voor alle dingen zorgde. Het gevolg was dat er “vurige slangen” onder het volk kwamen. Velen werden gebeten en stierven. Pas toen het volk inzag dat ze gezondigd hadden en Mozes vroegen of hij tot God wilde bidden om uitkomst, kwam er verandering. Mozes moest een koperen slang op een staak plaatsen, “en wie, wanneer een slang hem gebeten had, op de koperen slang de blik richtte, bleef in leven”(Num. 21:09).

De slang is in de Bijbel het symbool van satan, maar de koperen slang is het beeld van Jezus. Koper is het beeld van verzoening. Deze geschiedenis wordt wel erg duidelijk als wij (Joh. 03:14-15) lezen, waar dit staat: “En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zó moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een ieder, die gelooft, in Hem eeuwig leven hebbe”.

Deze “verhoging” van Jezus bestond hierin dat Hij de weg van het kruis ging. Hij werd bespot, gegeseld, in het gezicht gespuwd. Hem werd een doornenkroon op Zijn gezicht geduwd. Hij werd in het gezicht geslagen en stierf de kruisdood. Maar de “overwinning” van satan was in werkelijkheid de over­winning van God. Immers toen Jezus het uitriep: “Het is volbracht” werd daarmee de macht van satan verbroken. Het voorhangsel in de tempel scheurde van boven naar beneden in tweeën, de weg naar de troon van God was vrij. Jezus triomfeerde over de dood. Hij stond op uit de dood. Hij maakte het waar wat Hij eens had gesproken: “Ik ben de opstanding en het leven”.

Pasen raakt de kern van het evangelie: Jezus overwinnaar over de dood. De moderne theologen van onze dagen proberen dit te loochenen, maar de echte gelovigen leven vanuit die zekerheid.

Pasen is ondenkbaar zonder Goede Vrijdag. Daarom er­vaart de gelovige die de opstandingskracht van Jezus door zijn leven openbaar maakt ook dat deze niet te realiseren is zonder het ‘kruis”. Ons oude leven is gekrui­sigd. Niet “ik” maar Christus leeft in mij.’ Het kruis wat wij als gelovige dragen is dat van bespotting en vervolging en niet van zonde, vrees, ziekte, etc., want die droeg Je­zus voor ons.

Heel ons leven als kind van God moet er op gericht zijn dat Christus tot openbaring komt, opdat Zijn Naam door ons leven verheerlijkt wordt en wij anderen in Zijn Naam kunnen bevrijden uit satans macht.

Dan kan God Zijn deel met ons leven bereiken. Dit was ook het verlangen van Paulus als hij in (Filip. 03:10) schrijft dat het gaat “om Hem te kennen en de kracht zijner opstan­ding en de gemeenschap aan zijn lijden, of ik, aan zijn dood gelijkvormig wordende, zou mogen komen tot de op­standing uit de doden”.

Paasfeest – opstandingsfeest, iedere dag. Inderdaad, maar dan alleen te realiseren als wij de volle weg met Je­zus willen gaan. Dat is de weg van geloof, ziende op Je­zus alleen.’

Het doet ons zingen en ervaren…

Mijn Heiland is verrezen en troont aan ’s Vaders zij.

Daar pleit Hij voor de zijnen,

daar bidt Hij thans voor mij.

Met Hem ben ik gekruisigd,

en met Hem opgestaan,

Met hemels’ krachten heeft Hij mij aangedaan.

Koor: Hij leeft.’ Hij leeft.’ ja onze Heiland leeft.

Hij gaat met mij en Hij spreekt met mij

Hij die mijn schuld vergeeft.

Hij leeft’ Hij leeft, Hij deelt mijn vreugd en smart

Ja, Hij is waarlijk opgestaan en leeft diep in mijn hart.

Mededelingen

“Gevaarlijke papieren” – Onder deze titel verschijnt bin­nenkort een 30 cm. langspeelplaat met een boeiend hoor­spel. Deze plaat laat u mee beleven hoe Zr. Corrie ten Boom werd verraden. U bent aanwezig bij de arrestatie en het verhoor. Allemaal wegens hulp aan mede-landgenoten. Zij leidde ondergronds werk. Een stel flinke tieners hielp haar. Joden werden verborgen en kinderen in veilig­heid gebracht. Ondanks de goede veiligheidsmaatregelen liep ze toch in de val. U kunt horen hoe de Duitsers haar huis bestormden. Daarna beleefde zij de moeilijkste weken van haar leven. Zij was omgeven door 4 muren van een ge­vangenis die niet groter was dan 6 stappen lang en 2 stappen breed. Hierna volgde een concentratiekamp, omge­ven door prikkeldraadversperring onder hoogspanning en machinegeweren. Temidden van al deze ellende was ze echter zeker van de grote overwinning in Jezus Christus. Als gevangene was ze daarom een zendelinge vóór haar on­derdrukkers. Als doodzieke vrouw getuigde zij van de opstandingskracht van Jezus Christus. Toen ze weer op vrije voeten kwam, werd ze gehoorzaam aan Gods roepstem om de wereld de boodschap te brengen van Zijn eeuwige liefde. In meer dan 54 landen mocht ze vertellen van de leiding Gods in haar leven, waardoor ze tienduizenden tot zegen is ge­weest. Met recht noemt men haar “wereld-evangeliste”.

Dit uiterst boeiende verhaal gespeeld door 16 personen waaronder uiteraard Zr. Corrie ten Boom, wordt uitgegeven door de Stichting “De Jonge Koeriers”, te Soest. De kosten van deze LP zijn ƒ 10,- + ƒ 1,- verzendkosten.

Samenkomsten Oldebroek, zaterdag 4 april, 19.50 uur spreekt op “Johannesberg”, Zuiderzeestraatweg. Evangelist Wout van Beek.

Veessen (gem. Heerde), zaterdag 18 april, 20 uur spreekt in het Herv. Jeugdgebouw aan de Kerkstraat Evangelist Ben Hoekendijk.

 

De kracht van opbouwende gedachten en van positief denken door J. Noë

“Opdat Hij u geve, naar de rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te wor­den door Zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in uw har­ten woning make”(Ef. 03:15b-16).

Lieve lezers.’ In aansluiting op mijn vorig artikel leek het mij wenselijk, dit uitermate belangrijke onderwerp eens aan te snijden. Jezus zeide: “Uw geschiede naar uw geloof”. Onze geestelijke gesteldheid, ons geloof, vormt n.l. de basis van ons denken en onze woorden en daden zullen dienovereenkomstig zijn. Ik splits dit artikel in twee delen:

Het gevaar van negatief denken.

De kracht van opbouwende gedachten of positief denken.

Het gevaar van negatief denken

In (Job 03:25) staat het volgende: “Want waarvoor ik vrees, dat overvalt mij en wat ik dacht, dat treft mij”.

Dit is een waar woord. We kennen allemaal wel de ge­schiedenis van Job. Door zware beproevingen is hij gegaan, maar toen deze voorbij waren, werd hij wonderbaar door God gezegend. Satan tracht op alle mogelijke manieren onze gedachten te beïnvloeden, als hij de kans krijgt ook tij­dens het gebed, want daar is hij helemaal niet van ge­diend. Hij zal alles in het werk stellen om onze blikken te richten en onze oren te doen spitsen op dingen, die onze gedachten in een negatieve sfeer brengen, om zodoen­de twijfel, bezorgdheid, vrees, onrust, neerslachtigheid, enz. in ons hart te zaaien, denk bijvoorbeeld aan Petrus, die, toen hij over het water naar Jezus liep, zijn blik op de wind richtte en begon te zinken.

Als wij in dergelijke gevallen, satan niet onmiddellijk weerstaan, zal hij houvast in ons krijgen, met alle gevol­gen van dien. Als wij ons laten beïnvloeden en ons bezorgd maken over dingen, van welke aard, die ook mogen zijn, die ons persoonlijk betreffen of die bijvoorbeeld in ons gezin of in onze familie, bij of met onze broeders in de Heer of’ wel in onze omgeving, in ons land of in de wereld gebeu­ren of als wij bevreesd zijn voor eventuele ziekten die we zouden kunnen krijgen of voor de aard van de ziekte als we die onder de leden hebben en er steeds over praten, dan liggen onze gedachten in een negatieve sfeer. We ha­len de ellende zodoende naar ons toe en raken in de put. Wat staat er in (Spr. 17:22) “Een vrolijk hart bevordert de genezing, maar een verslagen geest doet de beenderen verdorren”.

Salomo was een wijs man en deze wijsheid had hij van ‘ God gekregen. Deze woorden zijn dus te overdenken waard.

Tot overgang naar het tweede gedeelte van mijn artikel, wil ik aanhalen, wat in Psalm 91 (Godsvertrouwen in geva­ren) staat, doch slechts enkele verzen.

(Ps. 091:001-002) “Wie in de schuilplaats des Allerhoogste is gezeten,

vernacht in de schaduw des Almachtigen. Ik zeg tot de Here: Mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God op wie ik vertrouw”.

(Ps. 091:014-016) “Omdat hij Mij zeer bemint, zal Ik hem bevrij­den;

Ik zal hem beschutten, omdat hij Mijn naam kent.

Roept hij Mij aan, Ik zal hem antwoorden; Ik zal in de benauwdheid bij hem zijn, Ik zal hem uitredden en tot ere brengen. Met lengte van dagen zal Ik hem verzadigen, en Ik zal hem Mijn heil doen zien”.

Dit is één van mijn lievelingspsalmen. Een psalm vol van krach en heerlijke beloften, die we ontvangen, als we in volle overgave bij Hem schuilen. God zei herhaaldelijk tegen het volk Israël? “Indien gij doet, wat Ik u ge­boden heb, gehoorzaam bent en Mij dient, zal Ik u in alles zegenen en de ziekten uit uw midden verwijderen”. Wij heb­ben nog dezelfde God] Halleluja’

De kracht van positief denken

Lieve vrienden’ Positief denken houdt in, dat ons on­derbewustzijn en onze gedachten doordrongen zijn van het, voor ons, volbrachte werk van Jezus Christus, alsmede van de heerlijke beloften die God, onze Vader, ons in Zijn Zoon heeft geschonken.

Wat hebben wij al zo niet in en door onze Heiland ont­vangen? Redding, verlossing, genezing (geestelijke en li­chamelijke, de Heilige Geest, zoonschap, burgerschap in de hemelse gewesten, overwinning en het eeuwige leven.

Verder zegt God, dat Hij ons in Christus alle dingen zal schenken en dat Hij in al onze behoeften, noden, zal voorzien. Is dat niet wonderbaar?

O ja, lieve lezers, ik weet zelf maar al te goed, hoe intens moeilijk het is, positief te blijven denken, als je lichamelijk aangevallen wordt en erg veel pijn hebt of andere dingen, van welke aard ook, op je af komen, meestal komt alles tegelijk, waarvoor je, menselijkerwijze ge­sproken, geen oplossing ziet. Maar Gods Woord faalt nooit en we moeten daarom wandelen in geloof en niet in aan­schouwen. We moeten de gehele geestelijke wapenrusting Gods aandoen en onze gedachten als krijgsgevangenen bren­gen onder gehoorzaamheid aan Christus Jezus. Zodoende kunnen we stand houden tegen de boze machten in de hemelse gewesten, die ons belagen (Ef. 06:10-20).

Door de kracht van de Heilige Geest zijn wij alleen in staat de overwinning te behalen.

Paulus zegt in (Filip. 04:04-07)

“Verblijdt u in de Here te allen tijde. We­derom zal ik zeggen: Verblijdt u.’ Uw vrien­delijkheid zij alle mensen bekend. De Here is nabij. Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en sme­king met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te bo­ven gaat, zal uw harten en uw gedachten be­hoeden in Christus Jezus

Dit is een machtig woord, evenals de tekst, waarmede ik dit artikel begonnen ben, en welke in feite alles in­houdt. Door het geloof zal Jezus in onze harten woning maken en in Hem zal God, de Vader, Zijn Heerlijkheid in ons openbaren.

Ik eindig nu met de woorden van Paulus uit de brief aan de Efeziers. (Ef. 03:20-21) “Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwig­heid tot eeuwigheid.’ Amen

Lieve lezers, ik wens u allen een rijk gezegend Pasen toe. De Heer is waarlijk opgestaan.

 

In het artikel “Zijn wij waarlijk Zijn getuigen?” var broe­der Noë in “Levend Geloof” van vorige maand is een fout geslopen. Op blz.22, midden staat …..satan, wetende dat zijn macht spoedig ten einde zal zijn, met alle uiterste  machten en middelen……. dit moet zijn: met alle duistere machten en middelen.

 

Levend geloof journaal

Dialoog van wereldgodsdiensten

Christelijke en Mohammedaanse theologen zullen in Bei­roet, samen met vooraanstaande Boeddhisten en Hindoes de mogelijkheden nagaan voor een dialoog tussen de wereldgodsdiensten.

De veertig afgevaardigden zullen zich ook beraden’ over de wijze waarop hun kerken en gemeenschappen in de toekomst tot nauwere samenwerking kunnen komen.

De conferentie wordt gehouden onder auspiciën van de wereldraad van kerken waarbij vrijwel alle grote Christelijke kerken, met uitzondering van de r.k. kerk, zijn aangesloten. Het Vaticaan zal echter wel een afgevaardigde naar de conferentie zenden. Van conferentiezijde is ‘meegedeeld dat het hier louter om een verkennend gesprek gaat. Men waarschuwde dan ook tegen voorbarig optimisme.

Commentaar redactie: Dit persbericht laat nog weer eens duidelijk zien dat er een grote universele wereldgodsdienst in de maak is, waarvan satan de inspirator, is. In deze Godsdienst is geen plaats voor een levende Heiland en wordt gesproken over een voor iedereen aanvaardbare “algemene God”. Als volle-evangelie-christenen dienen wij in dit op­zicht waakzaam te zijn. We lazen n.l. enige tijd geleden hoe twee grote Pinkstergroepen in Zuid-Amerika zich hebben aangesloten bij de Wereldraad van Kerken. Als wij lid zouden zijn van een Pinkster- of Volle Evangeliegroep die zich meende te moeten aansluipen bij de Wereldraad van Kerken zouden wij ons onherroepelijk hiervan distantiëren.

Nieuws in het kort.

Met verlof: Zendeling Wim Molenkamp is met zijn gezin op 20 maart voor verlof in Nederland te­rug gekeerd, na een verblijf van vele jaren in Japan. U kunt hen uitnodigen in uw gemeente of groep door te schrijven aan Zr. J. Beukema, Amsterdam-Oost.

Billy Graham campagne – Een laatste herinnering aan de grote evangelisatie campagne met Billy Graham. Van 5 t/m 12 april in de “Westfalenhalle” te Dortmundt. In Nederland op grootbeeld-tv in de Expohal te Hilversum.

Br. van Petegem naar Polen – Br. J. van Petegem, de be­kende voorganger van de Philadelphiagemeente te Zwaagwesteinde, vertrekt op 7 april naar Polen op uitnodi­ging van verschillende gemeenten aldaar. Via Tsjecho-Slowakije hoopt br. Van Petegem 26 april weer terug te zijn. Bidt voor het welslagen van deze campagne.”

Sportverdwazing: Een teken van de eindtijd is ongetwijfeld de ontaar­ding van de sport in allerlei excessen. Ruzies en wan­gedrag zijn aan de orde van de dag. Met ingang van het komende seizoen zullen alle speelvelden van de betaal­de voetbalclubs omgeven moeten zijn door hekken om het publiek van het veld te houden bij incidenten.

Dit publiek wordt steeds afgodischer als het de eigen club betreft, getuige bijvoorbeeld deze brief van een supporter van Feyenoord; “Neem alles van mij af, mijn huis, geld en familie, maar laat me Feyeroord behouden…..

 

Opstanding uit de doden door Dirk A. Wols

In deze tijd ontluikt de natuur weer aan alle kanten, Na de gladde, glibberige winter doet het voorjaar zich weer gelden. Het leven ontwaakt als na de dood. Alles maakt zich op om weer een fris, groen kleed aan te trekken. De winter is voorbij, de zangtijd genaakt. Ook dit is opstanding die we telkenjare kunnen waarnemen en aanleiding kunnen geven tot allerlei activiteiten al naar gelang onze plaats in de menselijke samenleving. We voelen ons als herboren en storten ons met vaart op onze taak en trachten nieuwe inzichten te doen ontplooien.

Toch, hoe mooi dat ook moge zijn, het betreft alles de zichtbare kant. Nu moet men stellig niet de fout maken, om het zichtbare te ver bagatelliseren. En het volle pond te geven aan de onzichtbare dingen. Dit kan daarom al niet, om­dat God alles geschapen heeft en Hij zag dat het zeer goed was. Maar we bedoelen, dat als alles alleen zichtbaar blijft men nooit doordringt tot datgene wat er gebeurd is in de onzichtbare wereld. De mens bestaat uit drie onafscheidelij­ke delen namelijk ziel, geest en lichaam. De ziel en het lichaam heeft de mens met het dier gemeen, hoewel de afkomst veel hoger ligt dan het dier. Het dier werd geschapen door het woord. Hij sprak en het was er. Maar de mens werd geformeerd uit het stof der aarde als een waar kunststuk van de Schepper en de Schepper Zelf blies hem de levensadem in de neus. Daarom is de mens de kroon der schepping zowel naar het lichaam als naar de ziel als naar de geest.

Dit neemt niet weg, dat de mens zich als een dier kan verlagen en dit ook metterdaad gedaan heeft. Door de zon­de der ongehoorzaamheid heeft hij zijn lichaam verwoest zo­dat het bloot staat aan allerlei kwade invloeden, zijn ziel heeft hij verwoest, zodat zijn leven voortdurend wordt bedreigd en tot slot heeft hij zijn geest verwoest zodat hij niet meer het goede najaagt, maar zijn leven zich richt van de Schepper af. De kroon der schepping is totaal ver­woest en sleepte de ganse schepping mee in zijn val zodat net ganse schepsel zucht en in barensnood is tot nu toe. Het gevolg is, dat de driedelige mens aan het verderf wordt prijsgegeven. Het lichaam komt in het graf terecht en ontbindt zich, de ziel deelt in het verderf en voert zonder het lichaam een troosteloos bestaan, en tenslotte de geest die opstijgt ervaart de bittere smart van het van God verlaten verder te moeten leven. Dit alles is de dood. Want dood betekent in de Bijbel lang niet altijd de onbewustheid, maar dood betekent veel meer het derven van geluk en vrede met zijn Schepper.

God zond Zijn Zoon. Hij ging de weg van de mens. Hij ging de weg van het verderf, de dood. Zowel naar het lichaam als naar de ziel als naar de geest. Zijn lichaam is in het graf geweest, zijn ziel heeft de smarten der hel ervaren zijn geest beval Hij in handen van de Vader, na ijzige ver­latenheid van Zijn vriendelijk aangezicht. Dit alles deed Hij plaatsvervangend voor de mens. Die in Hem gelooft, zal leven. Leven uit de dood. Want Jezus is óók opgestaan naar de Schriften en herstelde de totale verwoesting van de mens naar ziel, geest en lichaam. Er is een compleet hersteld mens in Jezus Christus. Dat is opstanding.

Enorm. Ik kan het niet vatten, maar alleen geloven en mij diep en diep verheugen in die ene herstelde mens, die Zoon des mensen. Hij is immers in alles de eerste en na Hem volgen wij in Hem.

O, welk een rijkdommen ontplooit Gods heilig Woord voor ons. Opstanding. Leven. Doch alles naar zijn eigen volgorde. Als Christus in ons is, dan is de geest levend vanwege de gerechtigheid. Prijst de Heer. En indien de Geest des Heren in ons woont, dan zal Hij, die Jezus Christus uit de doden opgewekt heeft ook onze sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest die in ons woont.

Let hier goed op, U kunt dit vinden in Romeinen 8. De geest des mensen wordt niet levend, maar is levend vanwe­ge de gerechtigheid, indien Christus in ons woont. Dat is dus geen belofte, maar realiteit. Halleluja. Maar als Zijn Geest in ons woont dan zal Hij ook onze sterfelijke li­chamen Levend maken door Zijn Geest die in ons woont. Dat is dus belofte. Toekomende tijd. We doen er goed aan, dit goed te lezen. Want velen denken, juist in pinksterkringen, dat zij niet meer zullen sterven, maar de feiten zijn dat er ook grote mannen onder ons worden weggenomen. De dood heerst nog wel degelijk wat onze lichamen betreft. De dood is dan ook de laatste vijand, die teniet gedaan wordt. Maar zover is het nog niet. We zullen er ook aan moeten wennen, gelijk de praktijk is, dat ook in pinksterkringen de gang naar het graf nog noodzakelijk blijft. Maar de opstanding naar de Geest is een onoverwinlijke ga­ve van onze Heer in de hemelen. Die opstandingsgeest, ge­liefden, is niet klein te krijgen. Triomf, triomf, Immanuel, Hij overwon het graf en de hel. Zó alleen is het verklaarbaar, dat martelaren zingend de brandstapel opgingen of het schavot beklommen. Want de Geest heeft onze geest levend gemaakt, wat zal een nietig mens mij doen.

Maar tenslotte deelt ook de ziel en het lichaam in de grote triomf van onze Here Jezus, en zal het onzichtbare ook gemanifesteerd worden in de zienlijke wereld. Maar ieder in zijn eigen volgorde. We leren dit uit 1 Korinthe 15.

Ieder in zijn eigen rangorde. Christus als eersteling. (1 Kor. 15:25). Dit heilsfeit herdenken wij met Pasen. Hoe Hij de Eerste was en hoe Zijn volgelingen de jubel moesten aan aanhoren: Wat zoekt gij de levende bij de doden? Hij is hier niet, want Hij leeft.

Vervolgens die van Christus zijn bij Zijn komst in de zichtbare wereld. Dit hoofdstuk handelt namelijk beslist niet over het komen van Christus tot de ziel van de mens, maar over de herschepping in de zienlijke wereld. Als be­wijs dat Zin triomf alles omvat. Bij die komst zullen de doden die in Christus ontslapen zijn, opstaan. Die het Lam gevolgd hebben waar het ook heen ging.

Dit is de opstanding der rechtvaardigen. De opstanding der onrecht vaardigen valt weer later omdat zij geen vrucht is van het lijden en sterven on de opstanding van Jezus Christus, maar om het laatste oordeel te vernemen. Het’ is hier de plaats niet om hier verder op in te gaan.

Hij leeft. De dood is overwonnen, nog vóórdat zij niet meer heerst, en de hel is verslagen nog vóórdat zij ver­slagen is in de definitieve eindbeslissing. Hij heeft het Koningschap aanvaard nog vóórdat wij zien dat Hem alle dingen onderworpen zijn. Hij herstelt alles. Hijzelf is de eeuwige garantie dat het zó zal gebeuren.

Zelfs in het bittere lijden dat Job in de oude dag moest ondergaan was dit hem tot troost: “Want ik weet dat mijn Verlosser leeft en ten laatste zal Hij over het stof opstaan nadat mijn huid aldus geschonden is, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen” (Job 19:25).

Als Job uit zijn vlees God zal aanschouwen dan bedoelt hij -hiermede Jezus Christus, want God is Geest en is dus nimmer uit vlees te aanschouwen, maar in Jezus Christus woont de Godheid lichamelijk in Zijn volheid.

Vreest niet, want Hij verkondigt ons grote blijdschap. Halleluja.’

Maandblad „Levend Geloof”

 

1970.03 nr. 119

Levend Geloof 1970.03 nr. 119

Paasfeest Opstandingsfeest

Pasen betekent voor de Gemeente van Christus feest. Het is het feest van de opstanding van Jezus. De ware Christen is met heel zijn hart blij. Hij weet immers dat het “Jezus overwon satans macht” werkelijkheid is. Hij leeft vanuit de opstandingskracht van Jezus.

Voor hem is het in feite iedere dag Pasen, iedere dag feest. Helaas zijn er heel wat kinderen Gods die deze feestvreugde missen. Zij zijn niet werkelijk blij, zij gaan gebukt onder zorgen of leven in zonden. Zij vinden uit­drukkingen als “het feest gaat door” aanstootgevend en zeggen: je kunt niet altijd maar blij zijn.

Natuurlijk weten wij wel dat er in het leven van een kind van God momenten kunnen zijn dat we de blijdschap van het geloof niet ervaren. In perioden van strijd en ver­zoeking schijnt alles tegen ons gekeerd. Maar steeds weer breekt bij het waarachtige kind van God de blijdschap door en zien en bemerken de mensen aan onze levenswijze dat wij een diepe, innerlijke blijdschap bezitten die met geen pen is te beschrijven. Deze blijdschap komt “er uit”. In de samenkomsten door blijde liederen te zingen met handge­klap en handopsteken en door de Heer te loven on te prijzen. In het dagelijks leven valt deze blijdschap van ons gezicht af te lezen. Kinderen Gods die niet blij zijn, zouden de woorden van Paulus eens ter harte moeten nemen als hij zegt: “Verblijdt u in de Here te allen tijde.’ Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u.”(Filip. 04:04) .

Kinderen Gods die blij zijn hebben het geheim geleerd om onder alle omstandigheden te blijven zien en vertrouwen op Jezus.’ Als onze blik niet meer op Hem gericht is, ebt de blijdschap weg en zijn wij een speelbal in handen van satan. Een oudtestamentisch voorbeeld daarvan is de geschiedenis van de koperen slang in Numeri 21. Het volk Israël is door God op machtige wijze verlost uit het land Egypte, werd op weg naar het beloofde land “ongeduldig’’. De woestijnreis duurde hen te lang, hoewel God voor alle dingen zorgde. Het gevolg was dat er “vurige slangen” onder het volk kwamen. Velen werden gebeten en stierven. Pas toen het volk inzag dat ze gezondigd hadden en Mozes vroegen of hij tot God wilde bidden om uitkomst, kwam er verandering. Mozes moest een koperen slang op een staak plaatsen, “en wie, wanneer een slang hem gebeten had, op de koperen slang de blik richtte, bleef in leven”(Num. 21:09).

De slang is in de Bijbel het symbool van satan, maar de koperen slang is het beeld van Jezus. Koper is het beeld van verzoening. Deze geschiedenis wordt wel erg duidelijk als wij (Joh. 03:14-15) lezen, waar dit staat: “En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zó moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een ieder, die gelooft, in Hem eeuwig leven hebbe”.

Deze “verhoging” van Jezus bestond hierin dat Hij de weg van het kruis ging. Hij werd bespot, gegeseld, in het gezicht gespuwd. Hem werd een doornenkroon op Zijn gezicht geduwd. Hij werd in het gezicht geslagen en stierf de kruisdood. Maar de “overwinning” van satan was in werkelijkheid de over­winning van God. Immers toen Jezus het uitriep: “Het is volbracht” werd daarmee de macht van satan verbroken. Het voorhangsel in de tempel scheurde van boven naar beneden in tweeën, de weg naar de troon van God was vrij. Jezus triomfeerde over de dood. Hij stond op uit de dood. Hij maakte het waar wat Hij eens had gesproken: “Ik ben de opstanding en het leven”.

Pasen raakt de kern van het evangelie: Jezus overwinnaar over de dood. De moderne theologen van onze dagen proberen dit te loochenen, maar de echte gelovigen leven vanuit die zekerheid.

Pasen is ondenkbaar zonder Goede Vrijdag. Daarom er­vaart de gelovige die de opstandingskracht van Jezus door zijn leven openbaar maakt ook dat deze niet te realiseren is zonder het ‘kruis”. Ons oude leven is gekrui­sigd. Niet “ik” maar Christus leeft in mij.’ Het kruis wat wij als gelovige dragen is dat van bespotting en vervolging en niet van zonde, vrees, ziekte, etc., want die droeg Je­zus voor ons.

Heel ons leven als kind van God moet er op gericht zijn dat Christus tot openbaring komt, opdat Zijn Naam door ons leven verheerlijkt wordt en wij anderen in Zijn Naam kunnen bevrijden uit satans macht.

Dan kan God Zijn deel met ons leven bereiken. Dit was ook het verlangen van Paulus als hij in (Filip. 03:10) schrijft dat het gaat “om Hem te kennen en de kracht zijner opstan­ding en de gemeenschap aan zijn lijden, of ik, aan zijn dood gelijkvormig wordende, zou mogen komen tot de op­standing uit de doden”.

Paasfeest – opstandingsfeest, iedere dag. Inderdaad, maar dan alleen te realiseren als wij de volle weg met Je­zus willen gaan. Dat is de weg van geloof, ziende op Je­zus alleen.’

Het doet ons zingen en ervaren…

Mijn Heiland is verrezen en troont aan ’s Vaders zij.

Daar pleit Hij voor de zijnen,

daar bidt Hij thans voor mij.

Met Hem ben ik gekruisigd,

en met Hem opgestaan,

Met hemels’ krachten heeft Hij mij aangedaan.

Koor: Hij leeft.’ Hij leeft.’ ja onze Heiland leeft.

Hij gaat met mij en Hij spreekt met mij

Hij die mijn schuld vergeeft.

Hij leeft’ Hij leeft, Hij deelt mijn vreugd en smart

Ja, Hij is waarlijk opgestaan en leeft diep in mijn hart.

Mededelingen

“Gevaarlijke papieren” – Onder deze titel verschijnt bin­nenkort een 30 cm. langspeelplaat met een boeiend hoor­spel. Deze plaat laat u mee beleven hoe Zr. Corrie ten Boom werd verraden. U bent aanwezig bij de arrestatie en het verhoor. Allemaal wegens hulp aan mede-landgenoten. Zij leidde ondergronds werk. Een stel flinke tieners hielp haar. Joden werden verborgen en kinderen in veilig­heid gebracht. Ondanks de goede veiligheidsmaatregelen liep ze toch in de val. U kunt horen hoe de Duitsers haar huis bestormden. Daarna beleefde zij de moeilijkste weken van haar leven. Zij was omgeven door 4 muren van een ge­vangenis die niet groter was dan 6 stappen lang en 2 stappen breed. Hierna volgde een concentratiekamp, omge­ven door prikkeldraadversperring onder hoogspanning en machinegeweren. Temidden van al deze ellende was ze echter zeker van de grote overwinning in Jezus Christus. Als gevangene was ze daarom een zendelinge vóór haar on­derdrukkers. Als doodzieke vrouw getuigde zij van de opstandingskracht van Jezus Christus. Toen ze weer op vrije voeten kwam, werd ze gehoorzaam aan Gods roepstem om de wereld de boodschap te brengen van Zijn eeuwige liefde. In meer dan 54 landen mocht ze vertellen van de leiding Gods in haar leven, waardoor ze tienduizenden tot zegen is ge­weest. Met recht noemt men haar “wereld-evangeliste”.

Dit uiterst boeiende verhaal gespeeld door 16 personen waaronder uiteraard Zr. Corrie ten Boom, wordt uitgegeven door de Stichting “De Jonge Koeriers”, te Soest. De kosten van deze LP zijn ƒ 10,- + ƒ 1,- verzendkosten.

Samenkomsten Oldebroek, zaterdag 4 april, 19.50 uur spreekt op “Johannesberg”, Zuiderzeestraatweg. Evangelist Wout van Beek.

Veessen (gem. Heerde), zaterdag 18 april, 20 uur spreekt in het Herv. Jeugdgebouw aan de Kerkstraat Evangelist Ben Hoekendijk.

 

De kracht van opbouwende gedachten en van positief denken door J. Noë

“Opdat Hij u geve, naar de rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te wor­den door Zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in uw har­ten woning make”(Ef. 03:15b-16).

Lieve lezers.’ In aansluiting op mijn vorig artikel leek het mij wenselijk, dit uitermate belangrijke onderwerp eens aan te snijden. Jezus zeide: “Uw geschiede naar uw geloof”. Onze geestelijke gesteldheid, ons geloof, vormt n.l. de basis van ons denken en onze woorden en daden zullen dienovereenkomstig zijn. Ik splits dit artikel in twee delen:

Het gevaar van negatief denken.

De kracht van opbouwende gedachten of positief denken.

Het gevaar van negatief denken

In (Job 03:25) staat het volgende: “Want waarvoor ik vrees, dat overvalt mij en wat ik dacht, dat treft mij”.

Dit is een waar woord. We kennen allemaal wel de ge­schiedenis van Job. Door zware beproevingen is hij gegaan, maar toen deze voorbij waren, werd hij wonderbaar door God gezegend. Satan tracht op alle mogelijke manieren onze gedachten te beïnvloeden, als hij de kans krijgt ook tij­dens het gebed, want daar is hij helemaal niet van ge­diend. Hij zal alles in het werk stellen om onze blikken te richten en onze oren te doen spitsen op dingen, die onze gedachten in een negatieve sfeer brengen, om zodoen­de twijfel, bezorgdheid, vrees, onrust, neerslachtigheid, enz. in ons hart te zaaien, denk bijvoorbeeld aan Petrus, die, toen hij over het water naar Jezus liep, zijn blik op de wind richtte en begon te zinken.

Als wij in dergelijke gevallen, satan niet onmiddellijk weerstaan, zal hij houvast in ons krijgen, met alle gevol­gen van dien. Als wij ons laten beïnvloeden en ons bezorgd maken over dingen, van welke aard, die ook mogen zijn, die ons persoonlijk betreffen of die bijvoorbeeld in ons gezin of in onze familie, bij of met onze broeders in de Heer of’ wel in onze omgeving, in ons land of in de wereld gebeu­ren of als wij bevreesd zijn voor eventuele ziekten die we zouden kunnen krijgen of voor de aard van de ziekte als we die onder de leden hebben en er steeds over praten, dan liggen onze gedachten in een negatieve sfeer. We ha­len de ellende zodoende naar ons toe en raken in de put. Wat staat er in (Spr. 17:22) “Een vrolijk hart bevordert de genezing, maar een verslagen geest doet de beenderen verdorren”.

Salomo was een wijs man en deze wijsheid had hij van ‘ God gekregen. Deze woorden zijn dus te overdenken waard.

Tot overgang naar het tweede gedeelte van mijn artikel, wil ik aanhalen, wat in Psalm 91 (Godsvertrouwen in geva­ren) staat, doch slechts enkele verzen.

(Ps. 091:001-002) “Wie in de schuilplaats des Allerhoogste is gezeten,

vernacht in de schaduw des Almachtigen. Ik zeg tot de Here: Mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God op wie ik vertrouw”.

(Ps. 091:014-016) “Omdat hij Mij zeer bemint, zal Ik hem bevrij­den;

Ik zal hem beschutten, omdat hij Mijn naam kent.

Roept hij Mij aan, Ik zal hem antwoorden; Ik zal in de benauwdheid bij hem zijn, Ik zal hem uitredden en tot ere brengen. Met lengte van dagen zal Ik hem verzadigen, en Ik zal hem Mijn heil doen zien”.

Dit is één van mijn lievelingspsalmen. Een psalm vol van krach en heerlijke beloften, die we ontvangen, als we in volle overgave bij Hem schuilen. God zei herhaaldelijk tegen het volk Israël? “Indien gij doet, wat Ik u ge­boden heb, gehoorzaam bent en Mij dient, zal Ik u in alles zegenen en de ziekten uit uw midden verwijderen”. Wij heb­ben nog dezelfde God] Halleluja’

De kracht van positief denken

Lieve vrienden’ Positief denken houdt in, dat ons on­derbewustzijn en onze gedachten doordrongen zijn van het, voor ons, volbrachte werk van Jezus Christus, alsmede van de heerlijke beloften die God, onze Vader, ons in Zijn Zoon heeft geschonken.

Wat hebben wij al zo niet in en door onze Heiland ont­vangen? Redding, verlossing, genezing (geestelijke en li­chamelijke, de Heilige Geest, zoonschap, burgerschap in de hemelse gewesten, overwinning en het eeuwige leven.

Verder zegt God, dat Hij ons in Christus alle dingen zal schenken en dat Hij in al onze behoeften, noden, zal voorzien. Is dat niet wonderbaar?

O ja, lieve lezers, ik weet zelf maar al te goed, hoe intens moeilijk het is, positief te blijven denken, als je lichamelijk aangevallen wordt en erg veel pijn hebt of andere dingen, van welke aard ook, op je af komen, meestal komt alles tegelijk, waarvoor je, menselijkerwijze ge­sproken, geen oplossing ziet. Maar Gods Woord faalt nooit en we moeten daarom wandelen in geloof en niet in aan­schouwen. We moeten de gehele geestelijke wapenrusting Gods aandoen en onze gedachten als krijgsgevangenen bren­gen onder gehoorzaamheid aan Christus Jezus. Zodoende kunnen we stand houden tegen de boze machten in de hemelse gewesten, die ons belagen (Ef. 06:10-20).

Door de kracht van de Heilige Geest zijn wij alleen in staat de overwinning te behalen.

Paulus zegt in (Filip. 04:04-07)

“Verblijdt u in de Here te allen tijde. We­derom zal ik zeggen: Verblijdt u.’ Uw vrien­delijkheid zij alle mensen bekend. De Here is nabij. Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en sme­king met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te bo­ven gaat, zal uw harten en uw gedachten be­hoeden in Christus Jezus

Dit is een machtig woord, evenals de tekst, waarmede ik dit artikel begonnen ben, en welke in feite alles in­houdt. Door het geloof zal Jezus in onze harten woning maken en in Hem zal God, de Vader, Zijn Heerlijkheid in ons openbaren.

Ik eindig nu met de woorden van Paulus uit de brief aan de Efeziers. (Ef. 03:20-21) “Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwig­heid tot eeuwigheid.’ Amen

Lieve lezers, ik wens u allen een rijk gezegend Pasen toe. De Heer is waarlijk opgestaan.

 

In het artikel “Zijn wij waarlijk Zijn getuigen?” var broe­der Noë in “Levend Geloof” van vorige maand is een fout geslopen. Op blz.22, midden staat …..satan, wetende dat zijn macht spoedig ten einde zal zijn, met alle uiterste  machten en middelen……. dit moet zijn: met alle duistere machten en middelen.

 

Levend geloof journaal

Dialoog van wereldgodsdiensten

Christelijke en Mohammedaanse theologen zullen in Bei­roet, samen met vooraanstaande Boeddhisten en Hindoes de mogelijkheden nagaan voor een dialoog tussen de wereldgodsdiensten.

De veertig afgevaardigden zullen zich ook beraden’ over de wijze waarop hun kerken en gemeenschappen in de toekomst tot nauwere samenwerking kunnen komen.

De conferentie wordt gehouden onder auspiciën van de wereldraad van kerken waarbij vrijwel alle grote Christelijke kerken, met uitzondering van de r.k. kerk, zijn aangesloten. Het Vaticaan zal echter wel een afgevaardigde naar de conferentie zenden. Van conferentiezijde is ‘meegedeeld dat het hier louter om een verkennend gesprek gaat. Men waarschuwde dan ook tegen voorbarig optimisme.

Commentaar redactie: Dit persbericht laat nog weer eens duidelijk zien dat er een grote universele wereldgodsdienst in de maak is, waarvan satan de inspirator, is. In deze Godsdienst is geen plaats voor een levende Heiland en wordt gesproken over een voor iedereen aanvaardbare “algemene God”. Als volle-evangelie-christenen dienen wij in dit op­zicht waakzaam te zijn. We lazen n.l. enige tijd geleden hoe twee grote Pinkstergroepen in Zuid-Amerika zich hebben aangesloten bij de Wereldraad van Kerken. Als wij lid zouden zijn van een Pinkster- of Volle Evangeliegroep die zich meende te moeten aansluipen bij de Wereldraad van Kerken zouden wij ons onherroepelijk hiervan distantiëren.

Nieuws in het kort.

Met verlof: Zendeling Wim Molenkamp is met zijn gezin op 20 maart voor verlof in Nederland te­rug gekeerd, na een verblijf van vele jaren in Japan. U kunt hen uitnodigen in uw gemeente of groep door te schrijven aan Zr. J. Beukema, Amsterdam-Oost.

Billy Graham campagne – Een laatste herinnering aan de grote evangelisatie campagne met Billy Graham. Van 5 t/m 12 april in de “Westfalenhalle” te Dortmundt. In Nederland op grootbeeld-tv in de Expohal te Hilversum.

Br. van Petegem naar Polen – Br. J. van Petegem, de be­kende voorganger van de Philadelphiagemeente te Zwaagwesteinde, vertrekt op 7 april naar Polen op uitnodi­ging van verschillende gemeenten aldaar. Via Tsjecho-Slowakije hoopt br. Van Petegem 26 april weer terug te zijn. Bidt voor het welslagen van deze campagne.”

Sportverdwazing: Een teken van de eindtijd is ongetwijfeld de ontaar­ding van de sport in allerlei excessen. Ruzies en wan­gedrag zijn aan de orde van de dag. Met ingang van het komende seizoen zullen alle speelvelden van de betaal­de voetbalclubs omgeven moeten zijn door hekken om het publiek van het veld te houden bij incidenten.

Dit publiek wordt steeds afgodischer als het de eigen club betreft, getuige bijvoorbeeld deze brief van een supporter van Feyenoord; “Neem alles van mij af, mijn huis, geld en familie, maar laat me Feyeroord behouden…..

 

Opstanding uit de doden door Dirk A. Wols

In deze tijd ontluikt de natuur weer aan alle kanten, Na de gladde, glibberige winter doet het voorjaar zich weer gelden. Het leven ontwaakt als na de dood. Alles maakt zich op om weer een fris, groen kleed aan te trekken. De winter is voorbij, de zangtijd genaakt. Ook dit is opstanding die we telkenjare kunnen waarnemen en aanleiding kunnen geven tot allerlei activiteiten al naar gelang onze plaats in de menselijke samenleving. We voelen ons als herboren en storten ons met vaart op onze taak en trachten nieuwe inzichten te doen ontplooien.

Toch, hoe mooi dat ook moge zijn, het betreft alles de zichtbare kant. Nu moet men stellig niet de fout maken, om het zichtbare te ver bagatelliseren. En het volle pond te geven aan de onzichtbare dingen. Dit kan daarom al niet, om­dat God alles geschapen heeft en Hij zag dat het zeer goed was. Maar we bedoelen, dat als alles alleen zichtbaar blijft men nooit doordringt tot datgene wat er gebeurd is in de onzichtbare wereld. De mens bestaat uit drie onafscheidelij­ke delen namelijk ziel, geest en lichaam. De ziel en het lichaam heeft de mens met het dier gemeen, hoewel de afkomst veel hoger ligt dan het dier. Het dier werd geschapen door het woord. Hij sprak en het was er. Maar de mens werd geformeerd uit het stof der aarde als een waar kunststuk van de Schepper en de Schepper Zelf blies hem de levensadem in de neus. Daarom is de mens de kroon der schepping zowel naar het lichaam als naar de ziel als naar de geest.

Dit neemt niet weg, dat de mens zich als een dier kan verlagen en dit ook metterdaad gedaan heeft. Door de zon­de der ongehoorzaamheid heeft hij zijn lichaam verwoest zo­dat het bloot staat aan allerlei kwade invloeden, zijn ziel heeft hij verwoest, zodat zijn leven voortdurend wordt bedreigd en tot slot heeft hij zijn geest verwoest zodat hij niet meer het goede najaagt, maar zijn leven zich richt van de Schepper af. De kroon der schepping is totaal ver­woest en sleepte de ganse schepping mee in zijn val zodat net ganse schepsel zucht en in barensnood is tot nu toe. Het gevolg is, dat de driedelige mens aan het verderf wordt prijsgegeven. Het lichaam komt in het graf terecht en ontbindt zich, de ziel deelt in het verderf en voert zonder het lichaam een troosteloos bestaan, en tenslotte de geest die opstijgt ervaart de bittere smart van het van God verlaten verder te moeten leven. Dit alles is de dood. Want dood betekent in de Bijbel lang niet altijd de onbewustheid, maar dood betekent veel meer het derven van geluk en vrede met zijn Schepper.

God zond Zijn Zoon. Hij ging de weg van de mens. Hij ging de weg van het verderf, de dood. Zowel naar het lichaam als naar de ziel als naar de geest. Zijn lichaam is in het graf geweest, zijn ziel heeft de smarten der hel ervaren zijn geest beval Hij in handen van de Vader, na ijzige ver­latenheid van Zijn vriendelijk aangezicht. Dit alles deed Hij plaatsvervangend voor de mens. Die in Hem gelooft, zal leven. Leven uit de dood. Want Jezus is óók opgestaan naar de Schriften en herstelde de totale verwoesting van de mens naar ziel, geest en lichaam. Er is een compleet hersteld mens in Jezus Christus. Dat is opstanding.

Enorm. Ik kan het niet vatten, maar alleen geloven en mij diep en diep verheugen in die ene herstelde mens, die Zoon des mensen. Hij is immers in alles de eerste en na Hem volgen wij in Hem.

O, welk een rijkdommen ontplooit Gods heilig Woord voor ons. Opstanding. Leven. Doch alles naar zijn eigen volgorde. Als Christus in ons is, dan is de geest levend vanwege de gerechtigheid. Prijst de Heer. En indien de Geest des Heren in ons woont, dan zal Hij, die Jezus Christus uit de doden opgewekt heeft ook onze sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest die in ons woont.

Let hier goed op, U kunt dit vinden in Romeinen 8. De geest des mensen wordt niet levend, maar is levend vanwe­ge de gerechtigheid, indien Christus in ons woont. Dat is dus geen belofte, maar realiteit. Halleluja. Maar als Zijn Geest in ons woont dan zal Hij ook onze sterfelijke li­chamen Levend maken door Zijn Geest die in ons woont. Dat is dus belofte. Toekomende tijd. We doen er goed aan, dit goed te lezen. Want velen denken, juist in pinksterkringen, dat zij niet meer zullen sterven, maar de feiten zijn dat er ook grote mannen onder ons worden weggenomen. De dood heerst nog wel degelijk wat onze lichamen betreft. De dood is dan ook de laatste vijand, die teniet gedaan wordt. Maar zover is het nog niet. We zullen er ook aan moeten wennen, gelijk de praktijk is, dat ook in pinksterkringen de gang naar het graf nog noodzakelijk blijft. Maar de opstanding naar de Geest is een onoverwinlijke ga­ve van onze Heer in de hemelen. Die opstandingsgeest, ge­liefden, is niet klein te krijgen. Triomf, triomf, Immanuel, Hij overwon het graf en de hel. Zó alleen is het verklaarbaar, dat martelaren zingend de brandstapel opgingen of het schavot beklommen. Want de Geest heeft onze geest levend gemaakt, wat zal een nietig mens mij doen.

Maar tenslotte deelt ook de ziel en het lichaam in de grote triomf van onze Here Jezus, en zal het onzichtbare ook gemanifesteerd worden in de zienlijke wereld. Maar ieder in zijn eigen volgorde. We leren dit uit 1 Korinthe 15.

Ieder in zijn eigen rangorde. Christus als eersteling. (1 Kor. 15:25). Dit heilsfeit herdenken wij met Pasen. Hoe Hij de Eerste was en hoe Zijn volgelingen de jubel moesten aan aanhoren: Wat zoekt gij de levende bij de doden? Hij is hier niet, want Hij leeft.

Vervolgens die van Christus zijn bij Zijn komst in de zichtbare wereld. Dit hoofdstuk handelt namelijk beslist niet over het komen van Christus tot de ziel van de mens, maar over de herschepping in de zienlijke wereld. Als be­wijs dat Zin triomf alles omvat. Bij die komst zullen de doden die in Christus ontslapen zijn, opstaan. Die het Lam gevolgd hebben waar het ook heen ging.

Dit is de opstanding der rechtvaardigen. De opstanding der onrecht vaardigen valt weer later omdat zij geen vrucht is van het lijden en sterven on de opstanding van Jezus Christus, maar om het laatste oordeel te vernemen. Het’ is hier de plaats niet om hier verder op in te gaan.

Hij leeft. De dood is overwonnen, nog vóórdat zij niet meer heerst, en de hel is verslagen nog vóórdat zij ver­slagen is in de definitieve eindbeslissing. Hij heeft het Koningschap aanvaard nog vóórdat wij zien dat Hem alle dingen onderworpen zijn. Hij herstelt alles. Hijzelf is de eeuwige garantie dat het zó zal gebeuren.

Zelfs in het bittere lijden dat Job in de oude dag moest ondergaan was dit hem tot troost: “Want ik weet dat mijn Verlosser leeft en ten laatste zal Hij over het stof opstaan nadat mijn huid aldus geschonden is, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen” (Job 19:25).

Als Job uit zijn vlees God zal aanschouwen dan bedoelt hij -hiermede Jezus Christus, want God is Geest en is dus nimmer uit vlees te aanschouwen, maar in Jezus Christus woont de Godheid lichamelijk in Zijn volheid.

Vreest niet, want Hij verkondigt ons grote blijdschap. Halleluja.’

Maandblad „Levend Geloof”

 

Levend Geloof – 116

Levend Geloof 1970.06-07-08 nr. 121

Dit nummer – Zoals wij reeds per afzonderlijke circulaire hebben meegedeeld is dit een combinatienummer van de maanden juni, juli en augustus. Doordat wij zeer binnen­kort overgaan tot de aanschaffing van nieuw materiaal is een regelmatige verschijning in de toekomst gewaar­borgd en verschijnt “Levend Geloof” dan steeds omstreeks de 15e van de maand.

Samenkomsten Oldebroek – Op “Johannesberg” te Oldebroek spreekt op zaterdag 29 aug. 19-50 uur, Ds. Klaas van Twillert en op vrijdag 4 september, 19-50 uur Evang. Wout van Beek, bediening Heilig Avondmaal.

Samenkomsten Lochem – In Lochem worden thans weer iedere dinsdagavond om 8 uur Bijbel-avonden gehouden ten huize van de fam. J. H. Willink, Tuinstraat 18.

Volle Evang. Gem. Boskoop – De volle evangelie gemeente “Bethel” te Boskoop, voorganger br. J. Modderkolk, groeit nog steeds en moest daarom weer uitbreiden. De heropening van het gebouw “Bethel” vindt plaats op donderdagavond 20 augustus, 19.50 uur.

 

De nieuwe tempel (Haggaï 1 en 2)

God zoekt gemeenschap met de mens

Eén van de meest opvallende dingen uit de Bijbel is on­getwijfeld het feit dat God steeds weer opnieuw gemeen­schap zoekt met dé mens. Dit is echter ook weer niet zo’n groot wonder als wij bedenken dat de mens geschapen is naar het beeld van God. De mens is de kroon der schepping.

Daarom was de gemeenschap die God in het paradijs had met de mens volmaakt. De duivel kwam echter om alles te verstoren en ook deze gemeenschap te verbreken.

God is liefde en Hij bleef ondanks alles Zijn schepping – en dus ook de mens – liefhebben.

Voor ieder mens die God wilde gehoorzamen was daar de mogelijkheid om vrede met God te ontvangen en de “eeuwige dood” te ontlopen.

Gemeenschap in het oude verbond

De gemeenschap van God met de mens uitte zich in het oude verbond op bijzondere wijze doordat God “woonde” in de tabernakel, Deze was op aanwijzingen van God aan Mozes gebouwd voor de Israëlieten in de woestijn en bestond uit voorhof, heilige en heilige der heiligen. In dit laatst gedeelte mocht alleen de hogepriester eenmaal per jaar binnenkomen om bloed te sprenkelen op het deksel van de ark om de zonden van het volk te bedekken.

Toen de discipelen het beloofde land waren binnenge­trokken werd deze tabernakel vervangen door een vast ge­bouw: de tempel met ongeveer dezelfde indeling als de ta­bernakel.

De tempel werd met veel pracht en praal onder koning Salomo gebouwd, doch later verwoest. In de 5e eeuw voor Christus werd een nieuwe tempel gebouwd. Ezechiël 40-45 be­vat het visioen van deze nieuwe tempel. Maar ook deze werd weer verwoest. De derde tempel werd onder koning Herodes ge­bouwd maar reeds na 6 jaar (in 70 na Chr.) verwoest.

De tempel van het nieuwe verbond

Door de komst van Jezus Christus (God geopenbaard in het vlees – lees Johannes 1) kwam er een radicale verandering in de wijze waarin God gemeenschap zocht met de mens. Im­mers wat gebeurde er op dat grote ogenblik in de wereld­geschiedenis toen Jezus Zijn verlossingswerk volbracht aan het kruis van Golgotha? “Het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot beneden in tweeën”(Matt. 27:51). De weg tot het heilige der heilige, die alleen de hoge­priester eenmaal per jaar mocht gaan was plotseling vrijgekomen. De weg naar de troon van God was geopend. Halleluja.’ Welk een genade van God. Voortaan was het voor ieder mens mogelijk vrede met God te ontvangen door eenvoudig te geloven in het volbrachte verlossingswerk van Jezus.

Jezus Christus is de “nieuwe tempel Gods” en allen die Hem geloven vormen de tempel Gods. Enkele Bijbelse bewij­zen; (1 Kor. 03:16): “Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont?”. (1 Kor. 06:19): “Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont”. (2 Kor. 06:16): “Wij toch zijn de tempel van de levende God”.

De tempel van het oude verbond was gebouwd van dode stenen. De tempel van het nieuwe verbond wordt gevormd door levende stenen dat zijn allen die persoonlijk geloven in, Jezus Christus, allen die wedergeboren zijn.

(Ef. 02:19-22) zegt van de gelovigen die deze nieuwe tem­pel vormen: “Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here, in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest”.

De openbaring van de nieuwe tempel

Op de Pinksterdag werd deze “nieuwe tempel” voor het eerst zichtbaar. Er gebeurden grote wonderen en tekenen en het Christendom breidde zich geweldig uit. Leest de Handelingen er maar op na.

Er kwam echter een tijd van afval, van verwoesting, van opkomst van het naam-Christendom dat met een schijn van Godsdienst de kracht verloochende, De reformatie bracht slechts een gedeeltelijk herstel. Heden ten dage zitten we nog net de brokken.

God gaat echter Zijn tempel herbouwen. Hij gaat nog een­maal Zijn almacht openbaren aan een wereld die hoe langer hoe meer wegzinkt in de zonde.

Op veel plaatsen in de Bijbel wordt ons geopenbaard dat God Zijn (geestelijke) tempel gaat herbouwen. Halleluja.’ De Pinksterprofetie van Joel is gedeeltelijk vervuld rondom Pinksteren, maar wordt in de komende tijd geheel vervuld. (Jak. 05:07) zegt: “Hebt dus geduld, broeders, tot de komst des Heren.’ Zie, de landman wacht op de kostelijke vrucht des lands en heeft geduld, totdat de (1) vroege….. en de (2) late regen er op gevallen is”. De late regen is komende. Halleluja!

Het gevaar van afwachten

Het grote gevaar voor de Gemeente van Christus (de ware tempel Gods van wedergeborenen) is dat wordt afge­wacht op wat God gaat doen, terwijl Gods Woord ons ver­maant om gereed te zijn en te werken zolang het dag is. Er zijn vele gelovigen die niet gereed zijn. De landman uit Jacobus 5 had zijn land bewerkt en bemest. Hij had gezaaid en toen de regen kwam groeide het en bij de late regen werd het gereinigd.

Wij zullen moeten luisteren naar de stem van God en daaraan moeten gehoorzamen wil God Zijn doel kunnen berei­ken. Zoals God destijds sprak door een Haggaï en andere profeten, spreekt Hij ook nu door Zijn Woord, de Heilige Geest en door Gezalfde dienstknechten (Ef. 04:11).

Ten tijde van Haggaï ging het om de herbouw van de ste­nen tempel, in onze dagen gaat het om de (her)bouw van de geestelijke tempel, de tempel van levende stenen.’ Toch kunnen we uit de geschiedenis van Haggaï wel het een en ander leren voor onze tijd!

De herbouw van de tempel ten tijde van Haggaï was ge­heel tot stilstand gekomen nadat de fundamenten waren ge­legd.’ Niet minder dan 16 jaar werd er niets meer aan ge­daan. Het volk sprak: “De tijd is nog niet gekomen, de tijd dat des Heren huis herbouwd worde” (Hagg. 01:02). Horen wij het­zelfde geluid ook niet in onze dagen bij sommige gelovigen?

Terwijl het volk sprak dat de herbouw van de tempel nog wel uitgesteld kon worden, waren ze bezig met de bouw van hun “eigen huizen”. “Is het voor d de tijd om in uw weldoortimmerde huizen te wonen, terwijl dit huis verwoest ligt? (Hagg. 01:04). “Gij draaft ieder voor zijn eigen huis” (Hagg. 01:09) wat onze tijd betreft: Hoe ijverig zijn ve­le gelovigen voor eigen kerk, beweging, groep, visie, blad, etc. maar zijn wij werkelijk bezig aan de bouw van de tempel Gods dat is de gemeente van Jezus Christus?

God sprak door de mond van Haggaï: “Beklimt het ge­bergte, haalt hout en herbouwt dit huis? Dan zal Ik er welgevallen aan hebben en verheerlijkt worden” (Hagg. 01:08). Zolang wij nog bezig zijn aan de bouw van ons eigen huis, zal er geen werkelijke geestelijke doorbraak komen.

Gehoorzaamheid

Ten tijde van Haggaï begon men uiteindelijk toch weer met de herbouw van de tempel. Men werd gehoorzaam en ging luisteren naar de stem van God (Hagg. 01:12).

In Haggaï 2 lezen wij hoe God de opdracht om aan het werk te gaan (Hagg. 02:05) vergezeld doet gaan met bemoedigende en stimulerende woorden: “Wees sterk”, “Ik ben met u” en “Vreest niet”.

Dit geldt ook voor onze dagen.’ Heeft Jezus niet ge­zegd, niet te vrezen maar te geloven? En was één van Zijn laatste beloften bij Zijn heengaan niet: “Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld”? (Matt. 28:20). Is niet de opdracht voor iedere Christen om geeste­lijk bewapend te zijn? “Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht…. “(Ef. 06:10).

En dan die machtige beloften: “Ik zal dit huis met ‘w heerlijkheid vervullen”. “De toekomstige heerlijkheid van dit huis zal groter zijn dan de vorige”(Hagg. 02:08-10).

Dit geldt zeer zeker ook voor de eindtijd-gemeente, althans voor die gelovigen van de eindtijd-gemeente die werkelijk gehoorzaam willen zijn, die bereidt zijn de prijs te betalen, die de smalle weg willen gaan, die Jezus wil­len dienen en volgen wat het ook zou mogen kosten.

Jezus heeft gezegd: “Wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze” (Joh. 14:12). Laten we onszelf eens onderzoeken of we wel werke­lijk een instrument in Gods hand zijn en of de heerlijkheid van Jezus door ons tot “uitstraling” komt.

De wereld rondom ons verlangt naar de werkelijke open­baring van Jezus in ons leven. Zolang er nog wereldgelijkvormigheid, krachteloosheid en liefdeloosheid tot openba­ring komt, is het niet goed en zijn wij onbruikbaar in dienst van de Meester. Helaas is een deel van de Gemeente niet bereid de volle weg met Jezus te gaan, maar een an­der deel – en wij hopen dat u die dit leest daartoe be­hoort – komt steeds meer in de volle overwinning, kracht en liefde van Jezus te staan.

Zij zijn de levende stenen van de nieuwe tempel. Zij vor­men de leden van de “stralend-zonder-vlek-en-rimpel”-gemeente die God bezig is klaar te maken.

En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van on­ze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn. Die u roept, is getrouw; Hij zal het ook doen” (1 Thess. 05:23-24).

 

De gemeente van Christus door B. W. van Zijl Sr.

De gemeente is een gemeenschap van gelovigen, een geestelijke broederschap, uiteraard horen ook de zusters daar bij. De leden van de gemeente hebben elkander onderling te dienen en te helpen, dus niet af te breken, wat maar dikwijls gebeurd.

In (Gal. 06:10), oude vertaling, noemt Paulus deze leden zo verrassend juist “huisgenoten des geloofs”. Wij zouden de gemeente dus kunnen omschrijven als het “huisgezin van God” waarvan alle leden door de wedergeboorte geestelijke zonen’ en dochters van de Heer zijn geworden.

In (Joh. 01:03) lezen wij: “Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen (maar’) wij weten dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen, want wij zullen Hem zien gelijk Hij is”.

In Efeze (Ef. 02:19-20) staat: “Zo zijt gij dan geen vreemdelin­gen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is”?

God is Hoofd van het gezin. Zijn kinderen mogen Hem aanspreken met onze Vader”. De Heer is onze oudste Broeder en Hij schaamt zich niet ons ‘broeders’ te noemen (Heb. 02:11).

In een normaal gezin delen alle leden in een gemeenschappelijk belang, zij werken samen en in alle zaken moe­ten zij onderling verbonden zijn, de één acht zich niet hoger dan de ander.

Wie weigert hieraan doel te nemen, handelt niet als lid van Gods gezin op aarde; hij wordt een vreemde en sluit zich buiten de erfenis waar elke wedergeborene aan­spraak op mag maken.

In (Rom. 08:16-17) staat: “Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn. Zijn wij nu kinderen dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede erfge­namen van Christus, immers indien wij delen in Zijn lijden, is dit om ook te delen in Zijn verheerlijking”.

En dan zijn gelovigen die niet tot de gemeente behoren geen goede vertegenwoordigers van Christus, geheel aan zichzelf overgelaten, kunnen zij niet doeltreffend werken. De opdracht van de Heer is een geweldige taak en alle ge­meenteleden worden opgeroepen om mee te helpen, mannen, vrouwen, jeugd en kinderen moeten voor Gods gezin gewon­nen worden, dit vereist een goede samenwerking en een goede orde.

Indien mensen naar eigen inzichten een gemeente stichten, staat deze op een los fundament en niet op de vaste Rots Jezus Christus.

In (Matt. 16:18) staat: “En Ik zeg u dat gij Petrus zijt, en op deze Petra zal Ik mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen”.

Ik ben overtuigd dat een gemeente die gebouwd is op een goed fundament en onder, de leiding Gods, ook door Gods hand bewaard wordt.

Er zijn gemeenten (vooral volle evangelie gemeenten) die momenteel in moeilijkheden verkeren geheel door eigen toedoen. Zij laten zich niet leiden door de Geest maar al­leen door het vlees, zij zijn afgunstig op elkaar, doen niet wat de Heer van hun verlangt, maar zijn met hun vle­selijke gedachten bezig. Zij maken partijschap en doen aan onderlinge mensenverering. Laat toch de een zich niet ho­ger achten dan de ander. In een goede Geestelijke gemeen­te zijn wij allen gelijk. Bij de Heer is geen aanzien des persoons, Hij verlangt alleen een Geestelijke gemeente.

Het is allemaal genade als men zich medestrijder voor Gods Koninkrijk mag noemen.

Ik wil in dit schrijven over de betekenis van de Ge­meente van Christus, alle broeders en zusters die behoren tot een bovengenoemde gemeente waarschuwen, doet allen de wapenrusting Gods aan want de duivel gaat rond en probeert te verslinden waar hij naar kans ziet, en dat kan hij het beste in de volle evangelie gemeenten, daar kan hij het moeste stuk maken.

Laat u door niemand beïnvloeden, doet alleen wat de Heer van u verlangt, of bent u nog gebonden door vleselijke gedachten, wilt u misschien een boventoon voeren, ga dan bij een politieke partij.

In een gemeente van Christus kan niemand teleurgesteld zijn, werkt voor Gods Koninkrijk en er is blijdschap.

In (Matt. 28:19) lezen wij: “Gaat dan henen, maakt al de volken tot Mijn discipelen en doopt hen in de Naam des ‘ Va­ders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen on­derhouden al wat Ik u bevolen hebt”.

Aan de trouwe leden van de gemeente is de volgende be­lofte gegeven: “En de verstandigen zullen stralen als de glans van het uitspansel, en die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de sterren, voor eeuwig en al toog” (Dan. 12:03).

Nog een goede raad voor de gemeenten: “Maar wie vol­hardt tot het einde, die zal behouden worden” (Matt. 24:13)

 

Bent u een levende steen? door Dirk A. Wols.

… en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilige pries­terschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus”(1 Petr. 02:05).

Grote gebeurtenissen werpen hun schaduw vooruit. En voorzeker, de Here doet geen ding of Hij openbaart Zijn raad aan Zijn knechten, de profeten. Nieuwtestamentisch wil dat zeggen, dat deze profeten de profetie in het midden der gemeente leggen ter toetsing.

Wie de artikelen leest uit de verschillende bladen (het is goed, zich niet éénzijdig te oriënteren op één persoon of één blad, daar ieder – mits in Jezus Christus – wel een levende bijdrage levert ten dienste van het ge­heel), weet, dat er een besef is, dat het Lichaam van Christus gevormd gaat worden. God doet een machtig werk in deze dagen, Hij formeert een functionerend Lichaam. De geestelijke tempelbouw wordt voltooid in de Heer.

Een heel kleine blik op de geschiedenis. Israël werd geroepen om het heil des Heren te verkondigen over de ganse aarde. Het heil is uit de joden voortgekomen. Na de verwerping van Christus eindigde de tijd van Israël en

volgde de ballingschap en de verstrooiing met de vervol­gingen en pogroms in schier alle landen. Toen vingen de tijden der heidenen aan. We lezen dit in (Hand. 15:14) waar we lezen, dat God er van meet af aan bedacht op ge­weest is, Zich een volk voor Zijn Naam uit de heidenen te vergaderen. Dit zijn de tijden der gemeente, die thans haar einde ras naderen. Deze tijden der gemeente eindigen zoals ze begonnen zijn maar dan nog veel heerlijker en machtiger dan het begin, namelijk in het openbaar komen der Bruids­gemeente, die Hem tegemoet gaat en zich getooid heeft met fijn linnen welke zijn de rechtvaardige daden der heiligen. Dit is het openbaar worden der zonen Gods. Na de opname der bruidsgemeente, die haar Heer tegemoet gaat in de lucht, haar Bruidegom tegemoet, volgen de tijden van Isra­ël. Want als de heidenengemeente vol is, kwalitatief, de volle oogst dus binnen is, zal Hij de vervallen hut van David wederopbouwen en wat daarvan is ingestort. Opdat het overige deel der mensen de Here zoeke. Dan wordt dus het geestelijk Koninkrijk aan Israël hersteld en de Geest der genade en der gebeden weer uitgestort. Bovenstaande zijn dus de grote lijnen. De gemeente bestaat uit Jood en heiden, er is bij God geen aanzien des persoons.

Tot zover dus de historie en de profetie over de ge­meente en Israël. Wat ons dus nu het eerst te wachten staat is de volheid der heidenen oftewel de openbaring der Bruidsgemeente in al haar volheid. We vinden dit in het Hooglied, dat eschatologische betekenis heeft en de Bruid van de eindtijd geroepen wordt, openbaar te ver­schijnen: “Mijn duif in de rotskloof, in de schuilhoek van de bergwand, Laat Mij uw gedaante zien, Laat Mij uw stem horen, Want zoet is uw sten, En uw gedaante is bekoorlijk” (Hoogl. 02:14). Dit roepen van de hemelse Bruidegom ge­schiedt in de tijd, als Israël en al de bomen uitbotten, hetgeen ziet op het nationaal bewust worden der volkeren in Azië en Afrika na de 2e wereldoorlog. Vergelijk (Hoogl. 02:13 met Luc. 21:29).

Deze Bruid is volmaakt. Mijn volmaakte, Mijn duive. Zon­der enig gebrek is zij, roept de Bruidegom vol verrukking over haar uit. Zij bezit de ganse volheid Gods. Dat wil zeggen, niet ieder afzonderlijk maar tezamen met al de leden vormt zij het functionerend lichaam van de eindtijd. Dit lezen we ook in (Ef. 03:14-21. Geworteld en gegrond in de liefde zult gij dan samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods. Duidelijker kan het beslist niet. Hier worden.de maten genoemd van het totale geestelijke huis namelijk dat zij een breedte heeft, een lengte en een hoogte en een diepte. Het gaat hier vanzelf om geestelijke maten waarmee de architect zich bezig houdt, en waarmee Hij wat kan doen. Het is van belang, dat wij die maten weten. Als wij geen maten weten, behoeven we aan de bouw van welk huis dan ook niet eens te beginnen. Door de ge­nade Gods kunnen we U die maten noemen. Maar vatten kun­nen we het slechts als we allen geworteld en gegrond zijn in de liefde samen met alle heiligen.

De diepte is: zeven. Het zevenvoudig fundament uit He­breeën 6.

De hoogte is : negen De geestes vruchten uit Galaten 5.

De lengte is: 21. De 21 geestelijke gaven, vervat in 1 Korinthe 12, Romeinen 12 en 1 Petrus 4, te weten: profetie, dienen, onderwijzen, vermanen, mededelen, in eenvoud, lei­ding geven in ijver, barmhartigheid bewijzen in blijmoedig­heid, spreken met wijsheid, spreken met kennis, geloof, ga­ven van genezingen, werkingen van krachten, onderschei­ding van geesten, allerlei tongen, vertolking van tongen, apostelen, leraars, bekwaamheid om te helpen, bekwaamheid om te besturen, evangelisten, herders.

De breedte is; De zeven rechtvaardige daden, waardoor wij zullen opgaan als de dageraad, en van de Bruid staat geschreven, dat zij opgaat als de dageraad  doordat zij naar Jesaja 58 vast het vasten dat de Heer verkiest. Het volk, dat zijn God kent, zal sterk zijn en daden doen (Dan. 11:32) Rechtvaardige daden. Van de Bruid lezen we in (Openb. 19:08): “En haar is gegeven, zich met blinkend en smette­loos fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen”. Vergelijk (Jes. 58:08 met Hoogl. 06:10 waaruit blijkt, dat het opgaan als de dageraad te maken heeft net die rechtvaardige daden. Zie (Jes. 58:06-07 en Matt. 25:31-46).

In zeer kort bestek is hier dus weergegeven hoe het geestelijk huis eruit zal zien. Er komen stromen van ze­gen, dat heeft Gods Woord ons beloofd- Maar ik ben geen vuistvechter die zomaar in de lucht slaat, zegt de apostel. Het is niet genoeg, om te weten, dat er een geestelijk huis komt, Het is nodig ook de maten te weten. Ik weet hoe het vast gebouw van uwe gunstbewijzen, naar uw gemaakt bestek in eeuwigheid zal rijzen…. Zo zong reeds de psalmist van de oude dag. Maar voor een gebouw zijn er stenen nodig, in dit geval levende stenen. Dat is wat de apostel Petrus bedoeld in ons tekstgedeelte: Laat u ook zelf als levende stenen gebruiken. Voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen tot het brengen van geestelijke offers, niet ons, maar goden welgevallig zijn door Jezus Christus. U en ik. Een levende steen. Hij bouwt een huis niet wij. Tempel bouwers zijn gevaarlijke lieden, ze nemen steeds de verkeerde stenen of laten die liggen die door hem uitverkoren en dierbaar is. Maar als er levende stenen zijn, dan gaat hij bouwen. Daarom is de opdracht niet om een tempel te bouwen, zelfs niet om de geestelijke tempel te bouwen, maar om een levende steen te zijn. Dan zal hij u invoegen in het geestelijk huis als u geworteld en gegrond is in de liefde zult u de vruchten voortbrengen. Der bekering waardig en hij zal u begiftigen met zijn gaven, zijn talenten, die hij in ieder geeft als hij op reis gaat, en zo kunt u die ontplooien ten dienste van het geheel. Tot een heilig priesterschap van geestelijke offers. De offers aan God zijn: Ik ben niets, ik bereik nooit iets, maar hem de lof en de eer, die ons begenadigd en bekrachtigt in de geliefde. Geestelijke offers, die de goedkeuring Gods kunnen wegdragen. Reuk offers, dat onze daden niet stinken in zijn neusgaten, maar opklimmen als een liefelijke reuk, en lof-offers, want het is een gebod dat men de Here looft en prijst en de liefde is de vervulling der wet. Laat u dan gebruiken als levende stenen. Voor de bouw van een geestelijk huis. De bruidsgemeente brengt u eer.

 

Laten wij dan door Hem Gode voortdurend een lof-offer brengen, namelijk de vrucht, onze lippen, die zijn naam belijden. (Heb. 13:15).

 

(Luc. 09:23-25)

De levensverzekering / de premie gedicht door Judith Jacobs

Ben ‘k arm in dit leven… ‘k voel me rijk in de Heer.!

Tot deze conclusie kom ik iedere keer:

Mijn rijkdom bestaat niet uit zilver of goud,

Maar uit de verzeek’ring van eeuwig behoud,

 

Ben ‘k alleen in de nood…is mijn harte vol zorg…

‘k Mag weten: Hij is mij een Toevlucht en Borg;

En wordt ik herinnerd aan schade en schuld,

Ik mag bij Hem claimen want Zijn Woord wordt vervuld,

 

Mijn voorschot aan Jezus was o zo gering,

Om Zijn aandeel is het dat ‘k Zijn liefde bezing;

Mijn vreugd’ is: Gebonden aan ied’re termijn,

Waarop ik een kind van de Heiland mag zijn.

 

Welk lot moet ik vrezen…ik voel geen berouw.’

De polis verhaalt mij slechts eeuwige trouw;

De clausules, ze stemmen me vredig en blij,

Want de premie is Jezus…Hij kocht me gans vrij.

 

Het volgen van jezus door Jan W. Companjen

”En Hij zeide tot hen, Petrus en Andréas: Kom achter Mij en Ik zal u vissers van mensen maken”. (Matt. 04:19).

“Toen zeide Petrus tot Jezus: Here wat zal met deze (een andere discipel) gebeuren? Jezus zeide tot hem: Indien Ik wil dat hij blijft, totdat Ik kom, wat gaat het u aan? Volgt gij Mij”. (Joh. 21:21-22)

Zie hier de twee teksten waar tussen de evangeliën opgesloten liggen. De eerste uitspraak is van Jezus toen Hij direct na Zijn verzoeking in de woestijn, langs de zee van Galilea ging en Zijn eerste discipelen (volgelingen) riep. Petrus die met zijn broer Andréas aan het vissen was gaf’ met zijn broer terstond gehoor aan de oproep van jezus. Zij lieten terstond hun schip achter en volgden Hem. Alle zekerheden van hun bestaan, het schip en de visserij, alle banden werden resoluut doorgesneden om Hem te volgen.

Een eindje verder vindt Hij weer twee nieuwe volgeling­en: Jacobus en Johannes, die samen met hun vader Zebedeüs aan het vissen waren. Hun antwoord is niet minder spon­taan, want zij laten niet alleen het schip maar ook hun vader achter om Hem te volgen.

Wij willen dit keer niet verder ingaan op de roeping van de eerste discipelen, hoewel dit allemaal stuk voor stuk wonderen zijn van resolute omkeer die in het geheel niet belemmerd. werden door werkzaamheden, beroep of afstamming, Men liet alles achter.

Heden ten dage zien wij dit wel anders en zeer vele Christenen, die zeer goed weten dat zij bepaalde geboden des Heren zullen moeten onderhouden, komen aan deze ver­vulling niet toe, omdat zij vader en moeder en met hen der vaderen kerk, meer liefhebben, dat wil zeggen meer gehoorzamen dan Hem die hun oproept om Hem trouw te zijn en Hem te volgen. Hier geldt de tekst? Wie Mij niet liefheeft boven vader en moeder, enz., is Mij niet waardig, kan Ik niet gebruiken.

Daarom is de opdracht aan de discipelen aan het eind van hun opleiding, vlak voordat Jezus van hen heengaat, zo belangrijk. Zij moeten het vleesgeworden Woord zó uit gaan dragen zo als hun dat geleerd is. Daarom zegt Jezus dan ook: Leert hen onderhouden alles wat Ik u geboden (ge­leerd) heb. Een ieder die Mijn Woord hoort en doet, die heeft zijn huis op de steenrots gebouwd, sprak de Heer, toen Hij hun duidelijk maakte zie (Luc. 06:46-49) dat het op het “doen” aan komt en dat dit hét fundament van het geloof in Hem is. Gods Woord staat hier vol van.

Het gaat om het opstaan uit het oude leven en het in­gaan in het nieuwe leven met Hem. Daarom moeten wij dan ook het oude leven resoluut afleggen en het nieuwe leven met Hem beginnen in ’t geloof, dat Hij ons vanaf dat mo­ment zal leiden door Zijn Geest. Die Hem zo gehoorzaam is zal Hij Zijn Geest geven in onbeperkte mate.

Daar waar wij dit nieuwe leven beginnen slaan wij de handen aan de ploeg en zien niet meet naar hetgeen ach­ter ons ligt, maar houden ons oog gericht op Hem, die de Voleinder van ons geloof is, Jezus Christus. Dan zijn wij geschikt voor het Koninkrijk Gods en Hij zal ons leren (persoonlijk) hoe wij wandelen moeten.

Het persoonlijk geleid worden door de Heer is tot op de dag van vandaag nog steeds een aangelegenheid die door de duivel op een gruwelijke wijze misvormd is door onkunde en wanbegrip. Zeer velen geloven alleen in hun
eigen leiding, geloven alleen in hun eigen ervaring. Dit heeft dan ook weer tot gevolg dat deze personen nieuwtestamentische priesters worden die er niet op ingesteld zijn om hun medemens op te vangen en op te leiden tot een

persoonlijk contact, tussen Jezus en Zijn Lichaam, de Ge­meente, doch dat zij uiteindelijk de middelaar en de advi­seur zijn. Het in contact brengen met Jezus en/of het uitbouwen van dit geestelijk contact, waardoor de groei tot de mannelijke wasdom moet plaats vinden, wordt hierdoor zeer ernstig belemmerd. Paulus doelstelling wordt hierover zeer duidelijk omschreven in 2 Kor. 11:02-03 zegt; “Want met een ijver Gods waak ik over u heb u verbonden aan één man (dat is Jezus) om u als een reine maagd voor Hem te stellen”. Dat wil zeggen in tegenstelling met het zogenaamde vrije huwelijk, waar ieder­een met iedereen gemeenschap mag hebben. Alleen maar geestelijke gemeenschap met Hem. Rein wil zeggen, ge­meenschap met Hem zonder inmenging van een ander. Ook niet uw man, ook niet uw vrouw, ook niet uw dominee of voorganger.

Als Petrus na drie jaar persoonlijke les van Jezus toch nog vraagt wat er met die andere discipel zal gaan gebeuren, krijgt hij het resolute antwoord dat dit hem totaal niets aangaat. Al zou de discipel blijven leven totdat Jezus terug kwam, was dit iets wat hem niet aanging. Hij moest Jezus persoonlijk volgen en daarmee was de kous af.

In de praktijk geeft dit natuurlijk nog vele moeilijk­heden maar wij moeten er naar toe leven dat dit mogelijk zal gaan worden. Wij zullen met kleine kernen moeten gaan beginnen waarin wij elkaar onvoorwaardelijk vasthouden in het geloofs dat die andere ook een deel van het Lichaam des Heren is en dat hij of zij ook door Hem gebruikt wordt op de wijze die naar Zijn wil en weg is. Een gemeenschap met papieren leden heeft hierin, zoals begrijpelijk is totaal geen waarde, het gaat namelijk om de eenheid des Geestes en het streven en najagen naar dezelfde doelstel­lingen, gelijkvormigheid aan het beeld van Christus dat ons zonder meer beloofd is. Indien wij zo op pad gaan zal Hij ons tegemoet komen. Wij zullen Zijn Koninkrijk binnen gaan en zullen het beërven. De werkingen des vlezes, om er enkele te noemen losbandigheid, afgoderij, twist, uitbarstingen van toorn, zelf­zucht, tweedracht en partijschappen, zullen opgelost moe­ten worden omdat wij geestelijke christenen” willen zijn ‘

Dan zullen wij die ander liefhebben als onszelf omdat’ hij een onmisbaar onderdeel van het Lichaam van Christus is en dat wij niet buiten hem/haar kunnen. Dan wordt het Li­chaam volkomen.

Om tot een persoonlijke ontwikkeling te komen is het zeer noodzakelijk dat wij aan persoonlijk Bijbelonderzoek doen en dat wij het niet alleen via een ander ontvangen. In dit laatste geval staan velen in wezen nog onder voog­dij en zijn nog kinderen in het geloof. Persoonlijk onder­zoek, eventueel in een klein groepsverband, geeft niet alleen (vaak) heftige discussies maar ook een persoonlijk bezig zijn in de dingen des Vaders. Het gaat er ons toch om dat Hij eindelijk eens een keer tot Zijn doel komt en dat wij onze eigenwijze inzichten afleggen, langzaam maar zeker zullen wij dan samen meer inzicht in de onzienlijke wereld krijgen en zullen wij gaan ervaren dat de tijd waarin satan onbelemmerd zijn slag kon slaan, voorbij is.

Toen Jezus de gebondenen tegemoet trad wisten de boze machten reeds dat zij op gezag van de Naam van Jezus moes­ten wijken en zij riepen uit: Komt Gij ons voortijdig ver­delgen? Zij mochten toen over stappen in zwijnen, maar die tijd is nu voorbij.

Nu de Heer ons inzicht geeft in deze dingen mogen wij er ook naar toe groeien dat wij satans macht overwinnen zullen en dat de tijd er is dat zij de Tempel Gods, het hart van de mens, zullen moeten ontruimen opdat Hij er ve­len zal ontmoeten die hart en leven aan Hem zullen over­geven om Hem te volgen met een onverdeeld hart dat Hem volkomen toebehoort.

Velen zullen komen en Hij zal het zien tot verzadiging toe. Geprezen zij Zijn Naam. Kom en ga in vrijheid op de weg – die hoge weg – die Hij ook voor u bereid heeft.

 

Een woord ter waarschuwing, lering en bemoediging door J. Noë

“Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpar­tij, de duivel, gaat rond als een brul­lende leeuw, zoekende wie hij zal ver­slinden” (1 Petr. 05:08).

Lieve lezers! In “Levend Geloof” van juni 1966 heb ik een getuigenis geschreven over de wonderbare dingen die God in mijn leven heeft gedaan. Ik wil u thans iets ver­tellen over hetgeen mij enige jaren geleden is overkomen en wat voor u tot waarschuwing, lering en bemoediging kan zijn.

Op een zeker moment gaf ik, in de volle zekerheid des geloofs, iets op, dat ik als een belemmering tot volko­men overgave aan de Heer beschouwde. Ik was mij er terde­ge van bewust dat satan het er niet bij zou laten zitten en zowel in als buiten het lichaam zou aanvallen. Maar hij is sluw en viel mij aan langs een weg, waar ik het he­lemaal niet van verwachtte.

Wat gebeurde er? Ik moest een bus halen, die op het punt stond te vertrekken. Ik rende de straat over, lette daardoor niet op het verkeer en werd gegrepen door een nogal snel rijdende auto. Ik werd, over de motorkap heen, met mijn hoofd naar beneden, op straat geslingerd. Alles gebeurde in onderdelen van seconden. Het bloed stroomde uit mijn neus, maar ik was bij mijn volle bewustzijn en begon in tongen te bidden. De mensen keken mij verbaasd aan en dachten zeker dat ik een shock of iets dergelijks had. Ik probeerde op te staan, maar men belette mij dit. De politie was onmiddellijk ter plaatse en ik moest blijven liggen tot de ambulance kwam. Nu die was er spoedig en ik werd naar het ziekenhuis getransporteerd. Intussen dacht ik Heer, hoe is dit mogelijk, ik heb deze dag toch aan u opgedragen. In het ziekenhuis aangekomen werd ik naar de onderzoekkamer gebracht. Ik bleef in gebed en zei: Heer, niet het ziekenhuis in”. Een verpleegster, die bij de brancard stond, vroeg mij, wat ik deed. “Bidden, zuster; Hij is de grote Heelmeester”, antwoordde ik. Even keek ze mij verbaasd aan en toen begon ze te glimlachen. Mijn zoon en broeder Jan W. Companjen waren gewaarschuwd en waren spoedig ter plaatse en br. Companjen heeft nog met mij gebeden. Het onderzoek was intussen begonnen en verschillende ’foto’s werden gemaakt. Ik bad door: “Heer, niet het ziekenhuis in”. En de Heer verhoorde mijn gebed. Ja, Hij is wonderbaar!!

Het onderzoek had uitgewezen dat ik een gebroken linker pols en een inwendig gescheurde rechterhand had en dat mijn linkerbeen was gekneusd. Verder had ik bloeduitstortingen over mijn hele gezicht, was mijn onderkaak be­hoorlijk gezwollen en waren mijn hartspieren geforceerd. Mijn pols werd gezet en waar nodig kreeg ik verband en gipsverband.

U kunt begrijpen dat, niettegenstaande de minder prettige omstandigheden waarin ik verkeerde, er toch grote dankbaarheid en blijdschap in mijn hart kwam, omdat de Heer Zijn helpende en reddende hand naar mij had uitgestrekt en satans aanval om mij uit te schakelen had doen mislukken.

a.De geweldige smak, die ik maakte, had mijn nek kunnen breken.

  1. de verwondingen waren van dien aard, dat ik niet in het ziekenhuis behoefde te worden opgenomen.

Verder had ik geen pijn als ik mij normaal bewoog. Ja, de Heer is wonderbaar!

Mijn dochter en haar man namen mij ter verdere verzorging op. Zij alsmede mijn andere kinderen en de mensen die bij mijn dochter in huis waren en kwamen, verwonderden zich dat ik zo vrolijk was, geen pijn had en zo spoedig door het huis dribbelde en ging wandelen.

Ja, mijn herstel ging voorspoedig.- De Heer stelde mij in staat om Zijn’ ‘getuige te zijn. Halleluja.’ Wie op Hem zijn geloof bouwt zal niet beschaamd uitkomen. Hij zal ons niet verlaten,’ Hij zal ons niet begeven.

De Heer heeft mij duidelijk gemaakt, dat al draag je in de volle zekerheid des geloofs, de dag aan Hem op, je zelf verantwoordelijk blijft voor je doen en laten en waakzaam moet zijn, des te meer als je oen beslissing in ge­loofsvertrouwen hebt genomen.

Lieve lezers, dit wil niet zeggen dat je je telkens in onzekerheid en angst moet gaan afvragen wat satan nu weer van plan is. Zeer zeker niet. Wij zijn Zijn koningskinderen, behoren tot de goddelijke familie en zijn overwinnaars in Jezus Christus. Wij moeten door de Heilige Geest inzicht krijgen in het wérk van satan en zijn demonische machten die door Jezus verslagen en ontwapend zijn. Het zijn leuge­naars, bedriegers en moordenaars die de ene keer komen als brullende leeuwen, de andere keer als engelen des lichts.

Laat u niet verontrusten maar wees nuchter en waakzaam en sta vast in het geloof.

Levend Geloof – 114

Levend Geloof 1969.10 nr. 114

Kracht

“Het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht”(1 Kor. 04:20).

Wij worden in onze dagen overspeeld met woorden. De kranten en tijdschriften worden steeds dikker en aantrek­kelijker gemaakt. De televisieprogramma’s, in kleur worden steeds indringender, de gedachten van de mensen worden door de voortdurende vloedgolf van meningen steeds meer in beslag genomen door de wereldgeesten.

Weliswaar wordt door de publiciteitsmedia ook nog aan­dacht besteed aan de Godsdienst, maar meestal komt men niet meer toe aan de kern van de zaak: De beleving van Jezus Christus en Zijn volheid. Discussies, forums, etc. hebben reeds lang de plaats ingenomen van het eenvoudige: Wat zegt God in Zijn Woord”. Het Naam Christendom heeft meer belangstelling voor “inspraak” dan voor “Godsspraak’.’

In deze tijd van geestelijke armoede is er gelukkig ook nog een andere wind bezig te waaien Het is de wind van Gods Geest, die in deze “laatste dagen” over de gehele wereld in versterkte mate waarneembaar is. Deze “Pinkster­beweging” maakt van vele mensen weer echte gelovigen, die weten dat het Koninkrijk Gods niet in de eerste plaats bestaat in woorden, maar in kracht. Zij weten dit omdat zij dit zelf hebben ervaren toen zij door persoonlijk ge­loof in Jezus Christus van een zondaar’ een kind van God werden.

Als wij Jezus hebben’ aangenomen als onze Verlosser en Zaligmaker, is er een groot wonder in ons leven gebeurd. Een wonder dat met geen pen is te beschrijven. We zijn anders, we zijn nieuw, Jezus woont in ons. Dit alles betekent dat wij de kracht Gods in ons leven hebben erva­ren. Daarom kan elke gelovige met Paulus zeggen: “Want ik schaam mij het evangelie niet: want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft”. (Rom. 01:16).

Het evangelie is een kracht Gods voor een ieder die gelooft.’ Hebt u reeds Gods kracht in uw leven ervaren? Geloof in Jezus, in Zijn volbrachte werk. Geloof dat Hij ook uw zonden droeg en u wordt een nieuw, gelukkig mens

Gods kracht behoort ook na onze wedergeboorte een re­aliteit in ons leven te zijn. Immers wij zijn geroepen om het werk wat Jezus deed voort te zetten. Anderen moeten ook bevrijd worden uit satans macht. Dit is alleen mo­gelijk door het getuigenis van gelovigen die zelf Gods kracht ervaren door “overwinnende Christenen” te zijn.

Wij hebben kracht nodig om de zonde te weerstaan. Wij hebben kracht nodig om de ziekte te weerstaan. Wij hebben kracht nodig om niet beheerst te worden door vrees en zorg. Wij hebben kracht nodig om anderen te verlossen uit satans macht.

Prijs de Heer, die kracht wil God ons geven.’ Jezus zei. Gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt, en gij zult Mijn getuigen zijn (Hand. 01:08).

Na de eenmalige doop met de Heilige Geest hebben wij de dagelijkse vervulling nodig. Immers Jezus sprak over een dagelijks opnemen van Zijn kruis tot Zijn discipelen. Daarvoor is het nodig dat wij iedere dag weer bidden en danken, voor de vervulling met de Heilige Geest.

Ook Gods Woord is uitermate belangrijk als “krachtbron” voor de Christen. Bestudeer het dagelijks. Laat het in­werken in uw leven. U moet één worden met Gods Woord. ‘Geen woord, dat van God komt, zal krachteloos wezen” (Luc. 01:57). “Het woord Gods is levend en krachtig….”(Heb. 04:12).

Gods kracht heeft niets te maken met de natuurlijke menselijke kracht. Niet door kracht, noch door geweld, maar door Zijn Geest zal het geschieden. Nu begrijpen wij wat Paulus bedoelt als hij zegt dat de kracht (Gods kracht) zich eerst ten volle in zwakheid openbaart. (2 Kor. 12:09).

De materie “kracht” in de Bijbel is te omvangrijk om volledig in een artikeltje als dit behandeld te kunnen worden. Maar wij hopen toch dat u er op dit ogenblik van doordrongen bent dat u zonder de beleving van Gods kracht geen levende Christen bent.

De kracht van God moet een dagelijkse “doorstroming” hebben in ons leven. Alleen zo worden wij zelf gezegend…. en zijn wij anderen ten zegen!

 

De stem van het Volle evangelie. Mondig of niet mondig door J. Modderkolk

En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot geeste­lijke mensen, maar als vleselijke, nog onmondige in Chris­tus .

Conclusie: Vleselijk – onmondig (negatief) Geestelijk – mondig (positief)

Onmondig betekent dus: geen inspraak hebben in bepaalde zaken. Onmondig in de natuurlijke wereld wil zeggen: geen inspraak en geen autoriteit hebben in de desbetreffende za­ken.

Ook in de geestelijke wereld, de onzienlijke wereld, heeft men alleen autoriteit, wanneer men mondig ie. Hoe wordt men mondig?

In de natuurlijke wereld door: opleiding, het vergaren van kennis, het bezit van geld, het bereiken van de leeftijd der volwassenen.

In de geestelijke wereld, in het Koninkrijk Gods, door: een kind van God te worden, door de doop in water, waarmee men te kennen geeft: het oude is voorbij, het is alles nieuw geworden, door de doop in de Heilige Geest, door kennis te vergaren, Mijn volk gaat verloren omdat het geen kennis heeft (Hos. 04:06), door te groeien in de Heer, door een heilig en rein leven, door de wapenrusting Gods aan te doen, door de gaven, die in u zijn door de doop met de Heilige Geest te laten functioneren, door een gezond gebedsleven, door te strijden in de hemelse gewesten.

Wat hadden de Korinthiërs verzuimd, waardoor ze niet tot geestelijke volwassenheid kwamen? Zij hadden geen reke­ning gehouden met de Geest van God, die hun gegeven was, waardoor zij konden weten wat er in God was. In (1 Kor. 02:12) lezen wij: “Wij nu hebben niet, de geest der wereld ontvan­gen, armelijke wereldgeesten, maar de Geest uit God, opdat wij daardoor zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is”.

Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest van God geleerd zijn, zodat wij het. Geestelijke met het Geestelijke verge­lijken, doch …een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem een dwaas­heid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts gees­telijk te beoordelen is, maar……de Geestelijke mens beoordeelt alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld………maar wij hebben de zin van Christus.’

Een geestelijke mondige is iemand die het bovenstaande in praktijk kan brengen. Een mondige zal alles geestelijk beoordelen en langs de geestelijke, de hoge weg, de oplos­sing zoeken en vinden. Zijn geloofsoog is gericht op Jezus de overste leidsman en voleinder van zijn geloof. Zo zal ’ deze “mondige” genieten van de erfenis in de hemel, en – zijn geestelijke rijkdommen en kracht, die hij bezit, ge­bruiken, totdat de overwinning behaald is. Halleluja.’

Het woord beoordelen in (1 Kor. 02:15) betekent in wezen: onderscheidingsvermogen hebben. Hadden de Korinthiërs dan niet dé Geest van God ontvangen? Men kan dus de Heilige Geest hebben ontvangen en toch vleselijk of onmondig zijn. Paulus schrijft in (1 Kor. 02:06: “Toch spreken wij wijsheid bij hen, die daarvoor rijp zijn, een wijsheid echter niet van deze eeuw, noch van de beheersers dezer eeuw, wier macht te niet gaat, maar wat wij spreken als een geheime­nis, is de verborgen wijsheid Gods, die God, reeds van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid”.

De duisternis heeft dit niet geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Heer der heerlijkheid niet gekruisigd hebben.’

Verborgen wijsheid Gods is het geheimenis, waarvan Pau­lus spreekt in (Ef. 05:06), waar staat: “dit geheimenis, dat de heidenen mede-erfgenamen zijn, medeleden en medegenoten van de belofte in Christus Jezus door het evangelie”.

Een mondige zal hiervan dankbaar gebruik maken, hij kan dat ook, want hij beoordeelt het geestelijk. De mondige en zijn erfenis behoren bij elkaar.

Een onmondige, een vleselijke, die niet geestelijk oor­deelt en geen rekening houdt met de eeuwige dingen, mist de heilzame kracht van zijn erfenis in Christus Jezus. Zijn positie verschilt in niets van hen, dié nog niet gered
zijn en niets onderscheidt hem van de slaaf, want: “zolang de erfgenaam onmondig is, verschilt hij in niets van een slaaf” (Gal. 04:01). Hij is wel vrijgekocht maar heeft toch een slavenbestaan, ondanks zijn erfenis. Hij grijpt niet in het geloof de beloften van de Heer. Immers, hij is gelijk aan een slaaf, een gebondene. Wel gekocht en betaald, maar niet vrij. Paulus schrijft ons in Galaten. “Zo bleven ook wij, zolang wij onmondig waren, onderworpen’ aan de wereld­geesten” (Gal. 04:03). Aardsgezind en aardsgericht

Hoe worden wij mondig? Van de geestelijken wordt ver­wacht, dat zij niet zullen dwalen, opdat zij de vleselijke kunnen helpen. “Helpt gij, die geestelijk zijt, hem terecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf; gij mocht ook eens in verzoeking komen”(Gal. 06:01).

Wij worden mondig wanneer allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon van God bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus. Dan zijn we niet meer onmondig, op en neder, heen en weer geslingerd, onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel van mensen, in hun sluwheid tot dwaling verleid, – maar – dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in elk opzicht naar Hem toe, die het Hoofd is: Christus. Want zó zal u rijkelijk wor­den verleend de toegang tot het eeuwige Koninkrijk van onze Here en Heiland, Jezus Christus.

 

David als ruimtevaarder door Hans G. Koornstra, Brussel

Alhoewel er in de tijd van Koning David geen raketten waren, geen satellieten en geen maancapsule, toch is koning David verder in de ruimte geweest dan vele ruimtevaarders ooit zullen komen.

Hij is geestelijk in de ruimte gekomen. Niet door een raket of maanproject. De Heer verloste hem uit al zijn banden van zonde, gevaar en dood.

Hij zegt in (Ps. 018:020): “Hij leidde mij uit in de ruimte. Hij redde mij, omdat Hij welgevallen aan mij had”. En in (Ps. 118:005):”Uit de benauwdheid heb ik tot de Here geroepen, de Here heeft mij geantwoord en mij in de ruimte gesteld”. (Ps. 031:009) “Gij hebt mijn voeten in de ruimte doen staan”.

Ga tot Christus. Hij wil ook u in die ruimte zetten!

 

Gideon, de man naar Gods hart door Gert Jan Doornink

“De Engel des Heren verscheen hem en zeide tot hem: De Here is met u, gij dappere held. Maar Gi­deon zeide tot hem: Och, mijn heer, indien de Here met ons is, waarom is dit alles ons dan overko­men? Waar zijn dan al zijn wonderen, waarvan onze vaderen ons vertelden, als zij zeiden: Heeft de Here ons niet uit Egypte gevoerd? Maar nu heeft de Here ons verstoten en ons prijsgegeven aan de greep van Midian. Toen wendde de Here Zich tot hem en zeide: Ga heen in deze uw kracht en verlos Israël uit de greep van Midian. Ik zend u immers? Maar hij zeide tot Hem: Och, Here, waarmee zal ik Israël verlossen? Zie, mijn geslacht is het ge­ringste in Manasse en ik hen de jongste van mijn familie. En de Here zeide tot hem? Ik ben met u, daarom zult gij Midian verslaan als was het één man”(Richt. 06:12-16).

God zoekt gelovigen die oprecht van hart zijn

De ogen des Heren gaan over de gehele aarde, om krach­tig bij te staan, hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat, zegt (2 Kron. 16:09). Het is één van mijn lievelingsteksten. Hier wordt ons in een paar woorden verteld wat het hele geheim, is om de kracht en de overwinning van God persoon­lijk te ervaren. Ons hart moet volkomen naar Hem uitgaan.

God zoekt in onze dagen gelovigen die oprecht van hart zijn om hen te gebruiken in Zijn dienst. Dat was ook de re­den waarom God Gideon tot richter, oftewel bevrijder riep om het volk Israël té verlossen van dé macht van de vijand .

Het volk had zwaar gezondigd. Ze deden wat kwaad was in de ogen des Heren, zegt (Richt. 06:01). Daarom kreeg de vijand de overhand. Pas toen de nood het hoogst was riepen ze weer tot de Heer.

De roeping van Gideon

De Heer stelde Gideon aan tot richter. Hij werd op een bijzondere wijze tot deze taak geroepen. Terwijl hij bezig was met zijn dagelijks werk verscheen hem een engel des Heren. Het eerste wat deze zegt is: “De Here is met u…. gij dappere held”. En dat terwijl Gideon nog nooit iets gepresteerd had. Maar God wist wat er leefde in zijn hart. Hij wist dat Gideon Hem oprecht wilde dienen. Daarom kon Hij hem gebruiken.

De Heer weet ook wat er leeft in ons hart. Hij weet of we Hem werkelijk oprecht willen dienen, of dat we met een masker voorlopen en dus slechts schijn-gelovigen zijn.

Als we bereid zijn de Heer met een oprecht hart te die­nen kan de Heer ook ons gebruiken als een instrument in Zijn hand, zoals Hij Gideon op een machtige wijze gebruikte in Zijn dienst.

Gideon wist dat hij van zichzelf niets was. “Zie, mijn geslacht is het geringste in Manasse en ik ben de jongste van mijn familie”. Maar juist daarom riep de Heer hem. Want Zijn kracht wordt in onze zwakheid volbracht.

Het geheim van een overwinnend leven is het alles van de Heer te verwachten. Heeft Hij niet gesproken dat Hij met ons is, al de dagen tot aan de voleinding der wereld. Hij heeft ons gezonden en Hij staat garant voor ons.

Waar zijn Gods wonderen?

Als Gideon door God geroepen wordt is het eerste wat hij vraagt: “Indien de Here met ons is, waarom is dit al­les ons dan overkomen en waar zijn, dan al Zijn wonderen waarvan onze vaderen ons vertelden?”

Is dit niet ook de vraag van. vele kinderen Gods van­daag, die de Heer oprecht dienen. Zij zeggen: ‘Als de Heer nu maar eens meer deed, als er nu maar eens meer wonderen en tekenen, gebeurden. Zij zien op de fouten en zonden van sommige’ gelovigen en geven in feite God de schuld dat er zo weinig gebeurd. God wil wel, maar wordt tegengehouden door het ongeloof en de wereldgezindheid van vele kinde­ren Gods.

Ik geloof dat God niet aan ons vraagt: “Wat doet een ander?” maar: “Wat doen wij?”. (2 Kor. 13:05) zegt: “Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onder­zoekt uzelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is? Want anders zijt gij verwerpelijk”.

Gideon vraagt een teken

Toen Gideon Gods opdracht had ontvangen vroeg hij een teken om absolute zekerheid te hebben dat het God Zelf was die tot hem gesproken had.

Als kind van God mogen ook wij, als God op bijzondere wijze tot ons gesproken heeft of ons een speciale opdracht heeft gegeven, om een teken vragen. Maar laten wij oppassen er een spelletje van te maken, door te pas en te onpas om een teken te vragen, door bijvoorbeeld de Bijbel op een willekeurige plaats op te slaan en te zien wat er staat. Dit kan een enkele maal, als de Heilige Geest het zo leidt, de weg zijn, maar meestal houdt het vragen van een teken heel wat meer in, zoals hier bij Gideon.

Hij brengt een bijzondere offergave en vuur van de hemel verteert het offer. Vuur is in de Bijbel heel vaak het symbool van Gods kracht maar het heeft ook een louterende functie. Het is als het ware of Gideon zijn leven volkomen toewijd aan de Heer en God hem daarom vol maakt van Zijn kracht.

(Hand. 01:08) zegt dat wij kracht zullen ontvangen wanneer de Heilige Geest over ons komt. Bent u gereinigd door het bloed van Jezus en wilt u de Heer oprecht dienen? Dan wil God ook u vol maken van Zijn kracht.

De eerste opdracht aan Gideon

De reden waarom heden ten dage vaak zoveel mislukt, zowel bij de gelovige individueel, als in gemeenteverband, is dat men vaak onvoldoende luistert naar de stem van God. We gaan op ons gevoel en verstand af, of zoals Paulus dat zegt, we bouwen op het fundament met hout, hooi en stro… in plaats van met goud, zilver en kostbaar gesteente.

We willen veel doen voor de Heer, maar de minder pret­tige dingen liggen ons niet zo. Toch zullen we in alle dingen de Heer gehoorzaam moeten zijn. Gideon was dat ook. Alvorens hij een altaar voor de Heer moest bouwen, moest

 

hij eerst het altaar van Baal afbreken; “In die nacht nu zeide de Here tot ‘hem Neem een stier van uw vader, namelijk de tweede stier van zeven jaar, haal het altaar van Baal, dat van uw vader is, om­ver en houw de gewijde paal óm, die daarbij staat. Bouw dan een altaar voor de Here, uw God, op de top van deze versterkte plaats; breng het in gereedheid, en neem de tweede stier en offer hem als brandoffer met het hout’ van de gewijde paal, die gij zult omhouwen” (Richt. 06:25-26).

Gideon was gehoorzaam. Weliswaar deed hij het, uit vrees voor zijn familie en de mannen van de. stad, in de nacht, maar hij deed het.

Zo wordt Gideon van stap tot stap verder geleid en als het ware klaar gemaakt voor.de gro­te krachtmeting die aanstaande is.

“Geheel Midian nu en Amalek en de stammen van het oosten hadden zich met elkander vere­nigd; zij waren overgestoken en hadden zich gelegerd in de vlakte van Jizreël. Toen ver­vulde de Geest des Heren Gideon hij blies op de horen, en de Abiëzrieten, (Een Abiëzriet is in de Bijbel een nakomeling van Abiëzer. De richter Gideon was een Abiëzriet.) werden opgeroepen om hem te volgen. Ook zond hij boden uit door geheel Manasse, en ook dat werd opgeroepen om hem te volgen. Ook zond hij boden uit door Aser, Zebulon en Naftali, en deze trokken op om zich bij hem aan te sluiten”(Richt. 06:25-26).

Aan de ene kant zien wij dus hoe de vijand zich aan­eensluit en aan de andere kant hóe het volk van God wordt opgeroepen voor de strijd.

De grote eindstrijd

Ik geloof dat dit ook een symbool is van deze eindtijd. Aan de ene kant de wereld die hoe langer hoe minder wil weten van de levende God, aan de andere kant de Gemeente van Christus, dat wil zeggen, allen dié door persoonlijk geloof in Jezus Christus een kind van God zijn geworden.

Omdat God een God van liefde is, wil Hij zo graag zo veel mogelijk mensen verlossen uit satans macht. Jezus gaf Zijn leven voor alle mensen. “De genade Gods is ver­schenen, heilbrengend voor alle mensen”(Titus 02:11) God: wil niet, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen. (2 Petr. 05:09). In deze eindtijd stort God Zijn veest uit op alle vlees. Nog eenmaal krijgen alle mensen een kans zich te bekeren tot de levende God.

God wil nog grote dingen doen…….maar Hij is bij het doen van grote dingen afhankelijk van menselijke instrumenten die Hij hiervoor gebruiken kan.

Elk kind van God wordt in deze tijd opgeroepen tot de grote eindstrijd. Nog zoveel mogelijk mensen moeten gered worden uit de klauwen van satan.

In de geschiedenis van Gideon zien wij ook een oproep tot de strijd. Bij de eerste oproep melden zich 52.000 mannen, maar God ziet dat ze niet allemaal oprecht van hart zijn, ja dat er bij velen vrees is en….. .vrees is niet van God.

“God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartig­heid, maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid” (2 Tim. 01:07). Dat wil niet zeggen dat een gelovige nooit aangevallen zou kunnen worden door vrees, maar de echte gelovige zal er niet aan toe geven.

Van de 22.000 man die overblijven zijn er nog velen die niet geschikt zijn voor de strijd, uiteindelijk blijven er maar 500 over.

De betekenis van de schifting

“Toen deed Gideon het volk afdalen naar het water, en de Here zeide tot hem: Al wie met zijn tong het water op­slurpt als een hond, die zult gij afzonderen van al dege­nen, die op hun knieën gaan liggen om te drinken. Het getal nu van hen die slurpten met de hand aan de mond, be­droeg driehonderd man, maar al het overige volk ging op de knieën liggen om water te drinken” (Richt. 07:05-06).

Het grootste deel van hen die overgebleven waren maakte het zich gemakkelijk, ze legden hun wapenrusting af om op hun gemak te gaan drinken. Maar 500 man bleef paraat en door die 500 ging God grote dingen doen

De 500 moesten absoluut gehoorzaam zijn in alle dingen. Dit moet ook het kenmerk zijn van de eindtijdchristen. Als u (Richt. 07:16-22) leest zal het u opvallen hoe deze 300 mannen, onder leiding van Gideon, werkelijk in alle dingen volkomen gehoorzaam waren.

Gideon verdeelde de 300 mannen in drie groepen van elk 100. Zij kregen horens en lege kruiken in de hand met fakkels binnen in de kruiken. In Nieuwtestamentisch licht, ’ – mogen we in de horens een symbool zien van het getuige van Christus zijn. Wij zullen moeten spreken van Hem die ons verlost heeft uit satans macht. In de lege kruiken mogen we de aarden vaten zien, waarvan (2 Kor. 04:07) spreekt: “Wij hebben deze schat in aarden vaten, zodat de kracht, die alles te boven gaat, van God is en niet van ons”. Gods kracht wordt in onze zwakheid vervuld. De fak­kels in de kruiken zijn een symbool van het licht van Je­zus en het vuur van de Heilige Geest in ons.

De overwinning komt

De 300 strijders waren volledig bewapend, zoals ook wij volledig geestelijk bewapend behoren te zijn. Zij bliezen op de horens, terwijl zij de kruiken stuksloegen, die zij in de hand hadden. In de linkerhand hadden zij de fakkel s en in de rechterhand de horens om te blazen. (2 Kor. 06:07) spreekt over de wapenen der gerechtigheid in de linker en in de rechterhand. Nog een belangrijk punt dat meewerkte om de vijand te verslaan was wel het feit dat ieder bleef staan op zijn plaats rondom de legerplaats. Vele Christe­nen kunnen hier nog wel wat van leren. Wij zijn stenen in het grote geestelijke huis dat God aan het bouwen is, maar wij moeten het aan God overlaten waar Hij ons plaatst. Vele Christenen nemen een andere plaats in dan die welke God hen heeft aangewezen.

Lees nog eens weer (Richt. 07:16-22) over en het zal u opnieuw opvallen hoe de 300 in werkelijk alle dingen ge­hoorzaam waren. Dit was het geheim van de overwinning!

Ook wij zullen overwinnende Christenen zijn als wij zó, in gehoorzaamheid, willen leven.

Gideon, de man van geloof

In Hebreeën 11 wordt ook Gideon genoemd in de rij van ge­loofsgetuigen. Ook hij was iemand die niet te rade ging met vlees en bloed, niet op de omstandigheden lette, maar werkelijk in alle dingen op Zijn God vertrouwde.

Wat God heden zoekt zijn mannen en vrouwen, jongens en meisjes, die willen leven als Gideon. Het is Zijn diepste verlangen dat ook u en ik zo zullen leven!

                                   

Vraag en antwoord door Gert Jan Doornink

Kan Jezus nog niet weerkomen?

Vraag: De laatste tijd hoor ik sommige predikers beweren dat Jezus nog niet weer kan komen, omdat de Gemeente nog niet gereed is voor de opname. Ook lees ik er over in sommige artikelen. Wat is daarover uw mening?

Antwoord: De bewering dat Jezus om een of andere reden nog niet weer kan komen is zeer gevaarlijk en vindt geen steun in de Bijbel.

De eerste Christengemeente leefde steeds in de ver­wachting van de spoedige wederkomst van Jezus. De eindtijdchristen behoort in dezelfde verwachting te leven.

De satan lacht in zijn vuistje als hij ziet hoe Christe­nen, en leidende figuren onder hen, strijd voeren over de vraag in welke volgorde de verschillende eindtijdgebeurtenissen zich zullen afspelen. Het feit dat hierover verschillend gedacht wordt, kan een bewijs ‘zijn dat de Heilige Geest hierover nog niet het volle licht heeft la­ten vallen, maar is geen bewijs dat Jezus nog niet terug kan komen.

Wat het niet gereed zijn van de Gemeente van Christus betreft: Er zullen nu eenmaal altijd gelovigen zijn die “klaar” zijn en gelovigen die “niet klaar” zijn. Denk aan de 5 wijze en de 5 dwaze maagden.’

Hebt u er overigens wel eens over nagedacht dat de Here Jezus in Zijn grote rede over de eindtijdgebeurtenissen in Matteüs 24, tot driemaal toe wijst op het onverwach­te van Zijn komst? (Matt. 24:36-44).

Een Christen die leeft in de verwachting dat Jezus spoedig weerkomt, leeft niet in de zonde, houdt zich niet bezig met “dwaze en onverstandige strijdvragen” en laat zich niet meesleuren door dwaal- en wereldgeesten, Ook neemt hij geen negatieve en afwachtende houding aan, maar is actief, én onder de leiding van de Heilige Geest, bezig in dienst van de Meester!

 

Niet tegen vlees en bloed door Dirk A. Wols

De gerichtheid van onze strijd

De apostel stelt aan de gemeente te Efeze, dat wij niet hebben te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen overheden, machten, wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.

De strijd vind dus niet zijn gerichtheid op vlees en bloed. Die zijn evenwel wel degelijk aanwezig. Vlees en bloed in de zin van op de aarde gericht zijn en handelen en wandelen zoals “de volken rondom”. Dit vlees en bloed zullen het Koninkrijk Gods niet beërven. Daarom moet het prijsgegeven worden, echter niet in een wanhopige strijd op leven en dood, maar eenvoudig afgelegd worden in de doop. De doop immers is het beeld van het bad der inwen­dige wedergeboorte. Dit afleggen staat gelijk met in de dood geven. De apostel zegt nergens, te strijden tegen het eigen ik. Wél echter, om het af te leggen, de dood in te geven en wat dood is, leeft niet meer.

Het verband tussen vlees en bloed en de strijd in de hemelse gewesten is velen niet duidelijk. Het wordt somtijds ook zo ongelukkig geformuleerd, dat er enorme misver­standen ontstaan.-

Het afleggen van de oude mens

Het kan strijd kosten, om de oude mens af te leggen Maar dat is niet de strijd in de hemelse gewesten waar het om gaat. Als er strijd is om de oude mens af te leggen dan is dat omdat wij onszelf nog te lief hebben.

Pak nu het hele zaakje beet, zegt de apostel en leg het af. Indien er onder u nijd en twist is, zijt gij nog vleselijk, nog jonge kinderen in Christus. Geef dat, alles de dood in. En leef in en door Christus, hoor Zijn Geest. Geef het alles weg in de dood. Maar strijd er niet tegen. Die -strijd is ook nonsens en een eind zonder eind. Want het vlees onderwerpt zich der goddelijke wet, nooit, het vlees is onbekeerlijk, er is: niets meer mee te beginnen. Elke strijd draait uit op een radicale nederlaag en een bittere teleurstelling. Het heil ligt nooit in mij maar  buiten mij al wordt het in en door mij uitgewérkt. Het heil ligt uitsluitend in Jezus Christus. En wat zich daar niet bij aan kan passen, en dat kan het vlees niet, moet worden afgelegd. De dood ingejaagd. De zondebok moet de woestijn in, niet vechten tegen die bok, maar wegzenden. Niet strijden om Hagar te behouden en haar zoon Ismaël maar wegzenden.

Het gevaar van niet weggezonden vlees

Dit is natuurlijk smartelijk voor het vlees. Maar leg je er bij neer. Er is niets aan te doen. Het kan niet an­ders, omdat we anders nooit tot de kern’ der zaken zullen doordringen.

Als ons vlees en bloed niet is weggezonden, dan staat het ons altijd in de weg in de strijd waar het om gaat. Want niet weggezonden vlees en bloed is een aanknopings­punt voor de hel. Voor de machten der lucht. Daarin kun­nen zij infiltreren op vreselijke wijze.

Ik zal het beeld u enigermate besparen wat van een mens worden kan die vlees en bloed niet wegzendt. Judas zond het niet weg. Toen voer de satan in hem, en joegen zelfmoordgedachten hem de dood in, in bondgenootschap met de mammon.

Onze verantwoordelijkheid

Hier ligt de eigen verantwoordelijkheid van de mens. De mens wordt niet zomaar slachtoffer van boze machten, alsof die zomaar uit de lucht op hem neervallen, waarte­gen dan niets neer te doen is. Neen, zeker niet. Waakt, zegt de Heiland, opdat de dief niet binnendringt, naar door het bloed van het Lam wordt weerhouden.

Dat bloed doet echter alleen zijn overwinnend werk, als het eigen ik is afgelegd, omdat het bloed werd gestort door .- Hem, Die Zijn leven niet liefhad tot de dood toe. Laat dit goed tot u doordringen.

Toen ik iets in mijn leven niet in de dood gaf, grijnsde de hel. Het was me, alsof de vijand met een stormaanval klaarstond om mé in de pan te hakken op geestelijke en vreselijke wijze. Mijn wil om de Héér te dienen was op­recht, maar dat ene weigerde ik in de dood te geven. De machten stonden klaar om mij als het kon op één moment, krankzinnig te maken. Juist op tijd verstond ik dat ik het moest afleggen. Juist op tijd, want de oprechten gaat het licht op in de duisternis.

Ik moest er niet tegen strijden, maar ik moest het af­leggen. Hier ligt het verband. Hier ligt de eigen verant­woordelijkheid van ieder mens.

De strijd in de hemelse gewesten wordt dan ook verlo­ren als wij niet het eigen leven afleggen. Hoewel Christus Overwinnaar is, verliezen wijzelf als wij het vlees niet de woestijn inzenden. Laat u nooit wijsmaken, dat de hel niet kan overwinnen. Maar hij overwint slechts over het niet weggezonden vlees. Dat vlees, waar niets meer mee te doen is, want het onderwerpt zich der wet Gods nooit. Maar wel aan de wet der hel.

Dit overwinnen der hel kan evenwel ook op minder gro­ve wijze plaatsvinden. Lang niet altijd eindigt een der­gelijke overwinning met zelfmoord en krankzinnigheid. Het einde kan resulteren in werking van allerlei geesten die onzichtbaar, maar niettemin reëel binnenkomen. Dwaalgees­ten, verwarrende geesten, aanpassingsgeesten die een vro­me schijn ophouden, zich voordoende als engelen des lichts maar het zijn vorsten der duisternis.

Wanneer infiltreert de hel?

Als wij God niet in erkentenis houden, geeft God ons over aan duistere machten. Toen de ark in het leger werd ingedragen, juichte het volk zo machtig, dat de aarde dreunde. En de Filistijnen vreesden met grote vreze, want zij erkenden, dat de God van Israël was binnengekomen in het leger. En zij moedigden elkaar aan te strijden en zij streden met een grote moed, zij het de moed der wanhoop en zij…….overwonnen. Want in wezen trók de God van. Israël niet mede ten strijde, maar hadden vrome machten het volk wijsgemaakt dat de uitwendige tekenen van Gods tegenwoor­digheid voldoende waren, om de overwinning te behalen.

God woont echter niet in tempelen met handen gemaakt. Hij is bij de oprechten van hart.

“Welzalig zijn de oprechten van gemoed.

Zij zullen aan geen hinderpaal zich stoten”.

Hij woont bij de leliën der dalen.

Leggen wij het vlees niet af, dan infiltreert de hel.

Waarom afleggen en overwinnen bij elkaar horen

Over het vlees kunnen wij geen overwinning behalen, daarom moet men ‘er niet tegen strijden maar afleggen in de kracht van Christus omdat Hij Zijn leven heeft afgelegd, namelijk, dat leven, dat zonde, voor ons geworden was.

Dat afleggen vond plaats toen Hij de hel versloeg. Daar­om horen afleggen en overwinnen over de hel bij elkaar. Men kan ze niet uit elkaar halen. De infiltrerende hel wordt een halt toegeroepen.

Heeft de hel bij anderen geïnfiltreerd, dan kunnen deze machten slechts overwonnen worden door de gelovigen. Zij zullen de boze machten uitdrijven. Dit is iets geweldigs, dat dit kan, maar overschat ook dit weer niet. Als er geen afleggen van het slachtoffer op volgt, baat het uitwerpen der machten slechts tijdelijk, zij zullen terugkeren of dermate aanvoeren van legerscharen, dat zij er niet uit te krijgen zijn.

Daarom, strijd tegen de overheden en machten der lucht. Maar vergeet daarbij niet het allerbelangrijkste, namelijk uw oude leven af te leggen als een inwendig proces, want ook de uitwendige doop is geen garantie voor het wezen, de doop moet voorafgegaan worden door de geestelijke wil, het leven af te leggen in Hem.

In Zijn amen zijn wij veilig.

 

Gehoorzaamheid door A Schenk

door A

Oproep tot gehoorzaamheid

In (Heb. 04:07-09) kunnen wij lezen dat Jezus, hoewel Hij de Zoon van God was, gehoorzaamheid moest leren. Wij weten dat Jezus ons in alle dingen ten voorbeeld is geweest, zo ook in dit, betreffende de gehoorzaamheid aan Zijn Vader.

Jezus zegt in (Joh. 04:34): “Mijn spijze is de wil te doen desgenen, die Mij gezonden heeft, en zijn werk te volbreng­en”. Jezus was gekomen om de wil van Zijn Vader te doen. Maar ook Hij moest dit leren door gehoorzaam te zijn.

Zo zijn wij als wedergeboren mensen ook geroepen om de wil van God te doen. Ook wij moeten dagelijks leren de Heer te gehoorzamen.

Gehoorzaamheid is één van de grote geheimen om te groeien in ons geestelijk leven. Wij lezen in de Bijbel van verschillende mannen Gods die dit in hun leven in toepas­sing brachten. Ik denk aan een Noach hoe hij in gehoorzaam­heid aan wat God hem gezegd had, de ark ging bouwen. Daar was een Abram, die in gehoorzaamheid aan de stem van God, zijn geboorteland verliet. “Hij vertrok zonder te weten waar hij zou komen”(Heb. 11:08).

In Genesis 22 wordt ons verteld dat Abraham de Heer ge­hoorzaamde om zijn zoon Isaak te offeren. Omdat Abrahams leven gekend werd door gehoorzaamheid aan God, wordt hij tot op vandaag genoemd: “de vader der gelovigen”.

Zo zou ik door kunnen gaan met het noemen van namen van mannen en vrouwen die de Here gehoorzaamden. Ik denk aan Mozes, Jozua, Daniël, Samuël en zo vele anderen.

Ook in het Nieuwe Testament lezen wij van velen die gehoorzaam waren aan de Heilige Geest. Ik denk aan de apostelen nadat ze gedoopt waren met de Heilige Geest. Zij gingen de opdracht van Jezus vervullen door van Hem te getuigen te Jeruzalem, in Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde. De eerste volgelingen van Jezus waren gehoorzaam aan deze opdracht. In hoeverre zijn wij gehoor­zaam aan deze opdracht? Zijn wij een getuige van Jezus in onze plaats en ‘daar buiten? Zijn wij gehoorzaam als de Hei­lige Geest ons leidt naar andere landen om daar van Jezus te getuigen? Ook het zendingsbevel vraagt gehoorzaamheid.

Paulus had een ontmoeting met Jezus gehad toen hij op weg was naar Damascus. Later’ kon hij van zijn ontmoeting met Jezus getuigen tegenover koning Agrippa. (Hand. 26:19) zegt. ‘Daarom, koning Agrippa, ben ik dat hemelse gezicht niet ongehoorzaam geweest”. Paulus’ leven werd ook gekenmerkt door gehoorzaamheid aan de Heilige Geest.

(Heb. 12:01-02): “Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt. Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs”.

Hoe bereiken wij de mannelijke rijpheid?

Ja, beste lezer(es), wij hebben een grote wolk van ge­tuigen rondom ons van mensen die gehoorzaam waren. De boodschap van God, voor ons als kinderen Gods in de eind­tijd, vraagt des te meer gehoorzaamheid. Door volledige gehoorzaamheid aan de Heilige Geest, zullen wij als Ge­meente de mannelijke rijpheid gaan bereiken. En zullen wij tot het juiste doel en plan komen waar de Heer ons voor bestemd heeft. Door de gehoorzaamheid gaan we beter het plan van God verstaan in deze tijd.

Wij zullen in alles de Heer meer moeten gehoorzamen dan de mensen. (Hand. 05:29). Dit kan voor ons wel eens moeilijk zijn. 0ok voor hen die geroepen zijn het Woord van God te prediken geldt dit. Meer God te gehoorzamen clan de men­sen en niet naar hen te luisteren.

Gód kan alleen Zijn zegen en vrucht geven als er gehoor­zaamheid is aan de Heilige Geest. Als waarschuwing ver­telt de Bijbel ook van velen die God ongehoorzaam waren. De gevolgen bleven niet uit. Denk aan de geschiedenis in Deuteronomium 11, waar Mozes het volk van Israël oproept om de ge­boden van de Here te gehoorzamen. Dat zou hun ten zegen zijn. Maar indien zij ongehoorzaam waren zou de vloek op hun rusten en zouden ze een prooi worden van de vijanden.

Een ernstige waarschuwing van ongehoorzaamheid en de gevolgen daarvan kunnen wij zien in het leven van Saul. Hij was als koning over Israël gezalfd. Maar door zijn onge­hoorzaamheid werd hij door de Here verworpen. Leest u maar eens 1 Sam«lp.20. Hier zit een ernstige les voor ons in. Velen van ons luisteren wel naar het woord van de Heer. Hoevelen zeggen na een samenkomst.” “Wat een goed woord’ bracht de prediker”. Maar gaan we ook doen wat de Heer door Zijn dienstknecht gesproken heeft? Zijn we ook gehoorzaam aan de Heilige Geest die tot ons gesproken heeft of doen we evenals Saul: Wel luisteren naar de stem van de Heer, maar in wezen het toch naast ons neerleggen en in ongehoorzaamheid doorgaan?

Er is een heel mooi lied in de bundel van het “Leger des Heils” en daar wil ik mee besluiten:

Niet alleen willen wij wezen –

Hoorders van wat Gij ons leert –

Maar zonder aarz’len of vrezen –

doen wat Gij van ons begeert.’

 

Maakt anderen blij met Levend Geloof

De tijd voor het geven van geschenken nadert weer.’ Geef als kind van God werkelijk waardevolle geschenken… …..bijvoorbeeld abonnementen op “Levend Geloof”, het blad met de eindtijdboodschap. Als u ons 5 abonnementen opgeeft voor 1970 ontvangt u zelf het blad gratis.

Wilt u gebruik maken van nevenstaande coupon en even­tueel op een bijgaand briefje vermelden of wij de naam van de schenker aan de nieuwe abonnee moeten meedelen.