1977.07-08 nr. 173

Levend geloof 1977.07-08 nr. 173

Voorwaarts!

De noodzaak van geestelijke groei door Gert Jan Doornink

In het leven van iedere gelovige behoort het een vanzelfsprekende zaak te zijn dat er gees­telijke groei is. In de natuurlijke wereld groeit een baby via kleuter en schoolkind op tot volwassene. Hij neemt daarbij voedsel en drinken tot zich. Door opvoeding en studie neemt hij geleidelijk aan zijn plaats in het maatschappelijk leven in.

Zodra iemand wedergeboren wordt, speelt dit hele proces zich ook af, maar dan op geestelij­ke wijze, met van daaruit uiteraard een posi­tieve uitwerking in de natuurlijke wereld.

Het is geheel naar de wil van God dat de weder­geboren mens opgroeit tot een volwassen chris­ten. Paulus spreekt er over in Efeze 4 dat allen de eenheid des geloofs en de volle kennis van de Zoon Gods bereikt zullen hebben: “De mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus Ef. 04:13.

Gods doel met Zijn Gemeente is dat de leden geestelijk volwassen zijn. Want “dan zijn wij niet meer onmondig, op en neder, heen en weder geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt, maar dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het hoofd is, Christus” (Ef. 04:14-15) .

Even tevoren schrijft Paulus dat Hij als “hulp­middelen” om dit doel te bereiken “apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraars” heeft gegeven. Hun taak is “de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het li­chaam van Christus”(Ef. 04:11).

“Hij die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen” (Ef. 04:10), zegt Paulus. Het nieuwe leven in ons behoort tot volle was­dom te komen. Daarbij worden wij gevoed, eerst met “melkvoeding”, daarna met “vaste spijs”.

Stilstand is achteruitgang

De schrijver van de Hebreeënbrief richt een verwijt tot zijn lezers als hij schrijft dat zij traag zijn geworden in het horen: “Want hoewel gij, naar de tijd gerekend, leraars behoorde te zijn, hebt gij weer nodig, dat men u de eerste beginselen van de uitspraken Gods leert, en gij hebt nog melk nodig en geen vaste spijs. Want ieder, die nog van melk leeft, heeft geen weet van de rechte prediking; hij is nog een zuigeling. Maar de vaste spijs is voor de volwassenen, die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad”(Heb. 05:12-14).

Vandaag zien wij binnen de Gemeente van Jezus Christus éénzelfde situatie. Een deel groeit geestelijk verder, een deel blijft achter, met alle gevolgen van dien. Als er geen vooruitgang is te bespeuren in ons geestelijk leven, is er iets radicaal fout.

Op het geestelijk fundament dat eens in ons le­ven werd gelegd, behoort verder gebouwd te wor­den. Wij behoren ons te richten op het volkomene! Wij behoren voorwaarts te gaan in de kracht en de liefde van Jezus! Stilstand is achteruitgang, zeer zeker ook inde geestelijke wereld.

Dit betekent dat we bereid moeten zijn om dage­lijks geestelijk te strijden. Want zonder strijd geen overwinning. De duivel zal alles op alles zetten om te verhinderen dat we geeste­lijk zullen groeien. Want hij weet dat kinderen Gods die de volheid van Jezus openbaar maken, een groot gevaar voor hem betekenen. Hij zal ons op alle mogelijke wijze proberen te hinde­ren dat wij geestelijk zullen groeien. Maar een oprecht kind van God, dat zijn geestelijke plaats heeft ingenomen, en van daaruit strij­dend voorwaarts gaat, zal hij niet kunnen uit­schakelen als instrument van de levende God. Want niet de duivel heeft het laatste woord, maar Jezus Christus, de Overwinnaar van Golgotha!

 

De Leidsman door Jan W. COMPANJEN

En koning Herodes alles ge­hoord hebbende en bijéén ver­gaderd hebbende al de overpriesters en Schriftgeleerden des volks, vroeg aan hen waar de Christus geboren zou worden. En zij zeiden tot hem: Te Bethlehem in Judea. Want aldus is geschreven door de profeet:            Want uit u (Bethlehem) zal de Leidsman voortkomen, die Mijn volk weiden zal”

(Matt. 02:06),

Geen nieuwe wijn in oude zakken

Naar aanleiding van een vo­rig artikel waarin gesproken werd over de schenker en de bakker die samen met Jozef opgesloten zaten in de ge­vangenis, wil ik in dit ar­tikel iets verder ingaan op de achtergronden van deze drie typen. Jezus is door God de Vader geroepen om Here en Christus te zijn voor het nieuwe volk van God. Om behouden te worden zal een ieder zich moeten bekeren tot Hem. Deze oproep tot be­kering, die zo duidelijk wordt uitgesproken door Pe­trus, bij zijn eerste toe­spraak na de uitstorting van de Heilige Geest, moet door het volk dat tot geloof komt, beantwoord worden. Zij dienen op te gaan staan en zich te laten dopen in de Naam van Jezus. Indien ie­mand zo zijn eigen leven af­legt, zal hij ook op kunnen staan tot een nieuw leven. Zijn of haar zonden zullen vergeven zijn en zij allen zullen de gave van de Heili­ge Geest gaan ontvangen. Dat vervuld worden met die Geest heeft een zeer groot doel. Die Geest zal ons namelijk gaan leiden naar de volle waarheid. Daar is echter wel een juist en bijbels inzicht voor nodig. Het is namelijk niet zo dat die nieuwe wijn in oude zakken kan worden gedaan. Ons leven zal geheel anders moeten worden. De Bijbel zegt daarvan, dat die Geest ons geheel heiligen zal. In Heb. 05:09 lezen wij: Hij (Christus) heeft geleden en toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen, een oorzaak (!!!) tot eeuwig heil geworden. Let eens op dat woord ‘oorzaak’, dat wil zeggen Zijn lijden tot het einde, heeft voor ons die geloven en Hem gehoorzamen een geweldig gevolg gehad, namelijk dat Hij heeft ver­oorzaakt dat wij door dat lijden geheiligd en gerecht­vaardigd zijn.

Want Hij die heiligt en zij die geheiligd worden, zijn allen uit één Geest geboren, halleluja. (Heb. 02:11). Ter­wijl Heb. 02:10 zegt: Want het voegde Hem, om wie en door wie alle dingen be­staan, dat Hij, om vele zo­nen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman hunner behoudenis door lijden heen zou volmaken.

Deze Jezus is door God uit­verkoren als onze Leidsman. Jozef was ook een leidsman, ook hij was daartoe door God geroepen. In dromen (profetieën) kreeg hij uitgebeeld hoe dat worden zou. Heel zijn broederschare, ja zelfs zijn vader zou voor hem buigen. Nu dat namen zijn broeders niet. Was hij niet net als zij één van hun? Wat verbeeldt zo’n man­netje zich wel. Van God ge­roepen? Kom nou, is de oudste niet altijd de meeste en de eerste? Nee dat is ongehoord en daarom onaanvaardbaar.

Wat hebben de bakker en de schenker ons te zeggen?

U allen weet dat de roeping van Jozef wel terdege vast­stond en dat dit een Godde­lijke roeping was. Dit is zonder meer in de daarop volgende geschiedenis beves­tigd. Jozef was later de man die Jood en heiden in leven hield. Zij waren zonder uit­zondering allen in de hongersnood gestorven als hij er niet geweest was.

Ook nu zullen wij nog eenmaal beleven dat Jood en heiden uit de hongersnood gered wor­den. Dit zal een nog veel er­gere hongersnood zijn, name­lijk een geestelijke hongersnood zoals de wereld die nog nooit gehad heeft. Maar ook nu zal Jozef (Jezus) de we­reld voeden en er tevens voor zorgen dat de broederhaat zal worden weggenomen. Zij zullen allen aan één tafel zitten. Om tot deze dingen te komen zullen de oude zakker worden opgeruimd. Wij zijn nieuwe wijn en een nieuw brood. Met deze uitdrukking zijn wij meteen bij de bakker en de schenker gekomen. Deze beide typen hebben gedurende het gehele Christelijke tijd­perk bestaan. Zij hebben bei­den hun functie vervuld. De schenker, als type van de uitgieter van de Heilige Geest, heeft er steeds voor gezorgd dat de lamp brandende is gebleven. Op een gegeven ogenblik is het pitje echter zo klein geworden, dat het als het ware was opgesloten achter zware muren. Zware mu­ren van afwijzende theologie en vooroordeel. De “God-is- dood” theologie is hiervan het gevolg geweest. Het werk van God, dat een Geesteswerk is, werd niet meer gezien en daarom dood verklaard. De schenker van de fonkelende en verfrissende wijn, die mens en God vrolijk maakt, ver­dween als het ware in de ge­vangenis. Gelijktijdig ver­dween er echter nog een man, nog een type van het toneel, dat is de bakker. Dit manne­tje komt echter nimmer meer terug. Hij verdwijnt enige tijd van het openbare toneel, maar hij wordt aan het einde van de periode van niet meer erkenning, (hij werd toch ook verstoten uit het hof, ver­stoten van die plaats waar het officiële leven plaats vond?) verwijderd en opgehangen. Hij wordt volkomen kaal gegeten door het gevo­gelte des hemels. Met andere woorden: de demonen eten hen»‘ op met huid en haar.

De bakker, die als type ook de kerk van Christus, de ge­meente, heeft vergezeld, heeft ook zijn werk gedaan. Hij is het type van de brood­jesbakker. In zijn korf zat dan ook alles wat een bakker ! bereidt, allerlei spijs voor I farao. Hij kwam echter aan de bediening van farao niet toe. Het gevogelte des hemels vrat alles op. Er bleef van datgene wat de bakker gebak­ken had niets over.

Nu is het een duidelijk feit dat die koekenbakker op het kerkelijk erf druk is bezig  geweest. Hij heeft allerlei toestanden gebakken en allerlei broodjes geformeerd en gereformeerd. Van dat éne brood, gebakken uit vele korrels tot één brood, is tot op heden niets gekomen. Deze eigenzinnige macht zal in de eindtijd ten gronde gaan. Maar wij zullen allen tot de erkenning moeten komen dat wij door de tijd heen die bakker zelf gemaakt hebben c.q. in leven gelaten hebben omdat wij niet buiten hem konden. De geschiedenis heeft ons daarvoor ook weer een duidelijk beeld gegeven.

De weg naar volkomen herstel.

Het is u nog net als in het oude testament, de mens zoekt iemand die voor hem uitgaat, met andere woorden, hij zoekt een leider in de natuurlijke wereld. Die lei­ders waren in het verleden de koekenbakkers, die hun ei­gen broodjes uit hun eigen meel bakten. Ik zeg, in het verleden, maar die geest is nog lang niet dood. Men is overal in het volle evange­lie en op vele andere plaat­sen ook, bezig om inzicht te krijgen in de hemelse gewes­ten. Men aanvaardt langzaam maar zeker het “geopenbaar­de” inzicht dat daar in die hemelse gewesten onze strijd en plaats is. Men aanvaardt dat de sleutels van het Ko­ninkrijk Gods teruggevonden zijn en dat er voor het volk van God nog een geweldige roeping ligt. Men aanvaardt dat wij weer op weg zijn naar herstel, dat de verval­len hut herbouwd zal worden. Maar men aanvaardt (nog) niet dat de namen van het volk van God zijn opgeschre­ven in het register van de burgerlijke stand van het nieuwe Jeruzalem. Men aan­vaardt (nog) niet dat het Hoofd van dat Lichaam van daaruit Zijn ledematen stuurt en onderricht. Men luistert nog niet naar de profeten en leraars die er in ons midden zijn. Zij wor­den in hokjes gezet of zetten zich zelf in hokjes, dat wil zeggen dat men nog steeds aan het koekenbakken is. Men probeert wel eens het ene koekje met het ande­re te verbinden door middel van een bruggetje. Die men­sen noemen zich bruggenbouwers. Dit heeft echter al­leen maar tot gevolg dat het beste broodje zich aanpast bij het minder beste. Op een gegeven ogenblik heeft men elkaar in evenwicht ge­bracht. Dit zie je als een natuurlijke wet voortdurend gebeuren, zowel persoonlijk als in groepsverband. Het is niet voor niets dat het volk Israël zich moest vrijhouden van de omliggende volken. De scheidslijnen werden in acht genomen en zo niet dan ging dat volk Gods er aan. De bo­ze geesten overwonnen steeds. Het is daarom ook nu in onze tijd zo dringend no­dig, ja zelfs noodzakelijk, dat die scheidslijnen weer gezien worden. Drinken uit de bron van levend water kan alleen inhoud in je vinden als het vat heel blijft. Menig vat wordt ook thans nog stuk gebeukt door allerlei toestanden en omstandigheden waarop men geen antwoord heeft. Doordat men niet de wapens bezit die hiervoor nodig zijn. Men zit als het ware nog in een broodje van een bakker die voortdurend wordt aangevallen door de vogels (demonen) des he­mels. Dat grote brood wordt door de Heer zelf bewaakt. Hij is de Herder van die kudde. Maar, en dat is de grote les van dit alles, Hij wil zelf onze Leidsman zijn.

Is het gouden kalf uit uw leven reeds verdwenen?

Wij in het volle evangelie zullen moeten leren dat wij één zijn in Hem. Wij zullen elkaar moeten aanvaarden als broeders en zusters. Maar ook zullen wij hen moeten aanvaarden die ons door de Geest als herder, leraar en profeet gegeven zijn.

Als dit niet geschiedt, zal het bij ons gaan net als bij de Israëlieten bij de berg Sinaï. Het is namelijk kie­zen voor de wet Gods: Jezus Christus (Zijn geboden zijn niet zwaar), of kiezen voor het gouden kalf: een zeker lijkende standaard, met veel inhoud, die nog steeds voor velen de maatstaf is, maar die met een volgen van Jezus totaal niets te maken heeft. Toch speelt dat gouden kalf bij velen in de gedachten een grote rol. Het geeft hen een bepaalde zekerheid en je ziet waar je achteraan loopt.

Dat kalf moet uit ons leven verdwijnen. Het heeft met geloof niets van doen. Wij moeten Jezus gaan ontdekken en de kracht van Zijn op­standing. Ons geestelijk huis moet een waar geestelijk huis worden. Met nieuwe wijn in nieuwe zakken. Dat is onze opdracht en dat geeft levend geloof. Daar gaan wij naar toe en daar­voor moeten wij strijden. Houdt op met bruggen bouwen en houdt op met afzonderen. Treedt elkander tegemoet in de Naam van Jezus Christus, de Leidsman en Voleinder van ons geloof.

 

In memoriam Gerrit Ernste door Gert Jan Doornink

In de tweede week van augustus werden vele kin­deren Gods opgeschrikt door het bericht van het plotselinge overlijden van evangelist Gerrit Ernste. Op weg naar de samenkomst in Amstelveen waar hij die avond de boodschap van de Heer door zou geven, werd hij getroffen door een hartaanval. Toen br. Woud de Groot hem in Am­sterdam van de trein zou afhalen, werd hij op een brancard uit de trein gehaald, en bleek bij aankomst in het ziekenhuis reeds te zijn overleden .

Met broeder Ernste, die in januari 68 jaar was geworden is een zeer bijzonder figuur in het Koninkrijk Gods heengegaan. Opgegroeid in de Betuwe als boerenzoon, werd hij als jongeman getroffen door het eenvoudige getuigenis van een grondwerker van de Heidemaatschappij, die daar aan één van de dijken werkzaam was. Br. Ernste gaf zijn hart aan de Heer en werd al spoedig zelf een instrument in handen van de Heer om anderen op de weg van geloof te bren­gen. Hij kwam terecht in de Vergadering van ge­lovigen en later in de Pinksterbeweging. Broe­der Ernste, die ongetrouwd was, woonde het grootste deel van zijn leven, samen met enkele andere familieleden, op een boerderijtje in Be­neden Leeuwen. Van daaruit ging hij als onaf­hankelijk prediker naar alle windstreken om de boodschap van het Koninkrijk Gods uit te dra­gen. Pas de laatste jaren woonde hij niet meer in Beneden Leeuwen, maar in een kamer van het gebouw van de Pinkstergemeente “Sion” te Meppel. Nu hoefde hij niet meer eerst vele kilome­ters af te leggen naar een station, om van daaruit naar de plaats van bestemming te rei­zen, die soms ver weg lag. Want niet alleen sprak hij op talrijke samenkomsten in Nederland, maar ook in Duitsland en Zwitserland was hij zeer bekend in vele opwekkingsgroepen en gemeenten.

Br. Ernste was iemand die compromisloos de boodschap van het volle evangelie bracht, in een geheel eigen originele spreektrant. Hij schroomde nooit uitwassen te bestrijden en een gezond Bijbels fundament te leggen in de levens van vele gelovigen, gemeenten en groepen. Voor­al tijdens de opwekkingen van de vijftiger en zestiger jaren, (waarvoor de Heer in Duitsland br. Hermann Zaiss en in Nederland o.a. de broe­ders T. L. Osborn en Karel Hoekendijk gebruik­te) werd hij door de Heer gebruikt om de levens van vele pas bekeerden een hechte basis te ge­ven., Samen met br. Woud de Grood was hij ook de leidinggevende broeder op verschillende in Garderen op de Veluwe gehouden conferenties en Bijbelweken. Opvallend was, naast zijn bedie­ning als leraar (en evangelist), dat ook profe­tische elementen in zijn bediening tot uiting kwamen, waardoor de Heer hem gebruikte om koers te geven aan de levens van vele gelovigen.

Persoonlijk ben ik de Heer ook erg dankbaar dat Hij mede br. Ernste heeft willen gebruiken om mij geestelijk verder te bekwamen, toen de Heer mij riep in Zijn dienst. Vijfmaal maakten wij in het begin van de jaren zestig, een tournee met hem mee door Duitsland, waarbij br. Ernste mij vrijmoedigheid leerde in de bediening.

Vele honderden zijn in de loop der jaren onder de prediking en bediening van br. Ernste tot bekering, genezing en bevrijding gekomen. Br. Ernste zelf heeft het tijdens zijn leven vaak niet gemakkelijk gehad. Menigmaal ook werd hij in het lichaam aangevallen, maar telkens weer mocht hij de genezende kracht van de Heer erva­ren. O.a. werd hij in het begin van Zijn bedie­ning genezen van een hersentumor.

Op zaterdag 13 augustus vond onder zeer grote belangstelling de begrafenis plaats in Pesse bij Hoogeveen. Br. Henk Bosch uit Meppel, die de begrafenis leidde, vertelde dat hij bijzon­der getroffen was door het feit dat de familie op de rouwkaart de tekst had laten afdrukken uit Romeinen 8: “Die Hij geroepen heeft, deze heeft Hij ook gerechtvaardigd en verheerlijkt”. Br. Bosch wees op de bijzondere weg die de Heer met hem gegaan was, daartoe uitverkoren en ge­roepen van voor de grondlegging der wereld. Hij wees er ook op dat br. Ernste niet hield van persoonsverheerlijking. De herinnering aan br. Gerrit Ernste is daarom ook alleen denkbaar in de vorm van grote dankbaarheid jegens de leven­de Heer, die Hem eens riep in Zijn dienst en machtig ging gebruiken, en die Hem nu in heer­lijkheid heeft Thuis gehaald. Hem alleen zij alle eer!

 

Verwacht u het van de Heer? door J. Noë

 

“Een eeuwig God is de Here, Schepper van de einden der aarde. Hij wordt nog moede noch mat, zijn verstand is niet te doorgronden. Hij geeft de moede kracht en de machteloze vermeerdert hij sterkte. Jongelingen worden moede en mat, zelfs jonge mannen struikelen, maar wie de Here verwachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden; zij lopen, maar worden niet moe? zij wandelen, maar worden niet mat”. (Jes. 40:28-31).

Zijn wij ons bewust dat voor God niets verborgen is?

Broeders en zusters. Hoofd­stuk 40 bestaat uit voor Is­raël bemoedigende gedeelten, namelijk: “Sions verlossing komt” en “Sions Verlosser is de Verhevene en de Machtige”. Dit hoofdstuk komt na het hoofdstuk 39, waarin Jesaja koning Hizkia had medegedeeld, dat al zijn schatten die hij aan de gezanten van Babel had getoond, met Isra­ël naar Babel zouden worden weggevoerd, dit tengevolge van hun ongehoorzaamheid.

God zegt nu in vers 27 en 28 van hoofdstuk 40 (Jes. 40:27-28): “Waarom zegt gij, o Jakob, en spreekt o Israël: mijn weg is voor de Here verborgen en mijn recht gaat aan mijn God voorbij?”. Dan volgen de hierboven aan­gehaalde woorden.

Het zijn machtige uitspraken Gods voor Israël, maar deze uitspraken gelden niet al­leen voor Israël, maar ook voor ons heden ten dage. Voor God is niets verborgen. Hij weet en ziet alle din­gen. Hij weet, wat in ons omgaat, wat wij denken, zeg­gen en doen en wat er met ons gebeurd.

Is ons leven nu zo op God ingesteld dat. wij daar ter­dege van bewust zijn? Dus wat er met ons gebeurd ge­heel afhankelijk is van onze verhouding tot God/Jezus? Leven we met, in en door Gods Woord met geheel ons wezen? Zeer belangrijk!

Lees nu eens zeer aandachtig die prachtige Psalm 139. (“Gods alwetendheid der vro­men troost”). Deze Psalm doet je ontroeren, het grijpt je aan.

Wij zijn betrokken bij een geestelijke strijd

Als God dus Zijn hand op ons gelegd heeft en wij ons le­ven aan Hem en Jezus hebben gegeven, weet Hij, dat satan met zijn trawanten onmiddellijk tot de aanval overgaan. Wij worden dan in een gees­telijke strijd gewikkeld, de strijd des geloofs. En we weten, daar kun je moe van worden, maar zoals boven reeds aangehaald: Hij geeft de moede kracht en wel door Zijn Geest en: “Wie de Here verwachten putten nieuwe kracht, zij varen op met vleugelen als arenden, zij lopen maar worden niet moe­de, zij wandelen maar worden niet mat”.

Broeders en zusters, dit verwachten houdt in, dat wij met ons gehele hart geloven, dat God Zijn Woord en belof­ten gestand zal doen. Wij moeten, al zou het lang du­ren, daaraan niet twijfelen.

Het woord “verwachten” komt verschillende malen voor in Gods Woord, meestal in de Psalmen, bijvoorbeeld in de volgende: Ps. 040:002-004: “Vurig ver­wachtte ik de Here; toen neigde Hij Zich tot mij en hoorde mijn hulpgeroep. Hij trok mij uit de kuil van het verderf, uit het slijk van de modderpoel. Hij stelde mijn voeten op een rots, mijn schreden maakte Hij vast. Hij gaf mij een nieuw lied in de mond, een lofzang aan onze God. Mogen velen het zien en vrezen, en op de Here vertrouwen”.

Ps. 130:005-006: “Ik verwacht de Here, mijn ziel verwacht en ik hoop op Zijn Woord. Mijn ziel wacht op de Here, meer dan wachters op de mor­gen” .

Wij putten hierdoor dus nieuwe kracht en varen op met vleugelen als arenden. Een arend is een koninklijke vogel met grote krachtige vleugels en vliegt op grote hoogte.

In Ps. 103:005 staat: “Die uw ziel verzadigt met het goede, zodat uw jeugd zich vernieuwt als die van een arend”.

Zoals alle vogels ruit ook de arend op zijn tijd. Dat wil zeggen, de oude veren worden door nieuwe vervan­gen, zodat hij als het ware vernieuwd, verjongd wordt. Dit is een prachtig beeld voor ons. Als onze ziel dus door God verzadigd wordt met het goede en vervuld wordt met Zijn volheid, worden we niet moede en mat.

Dan zijn wij zoals in Ps. 103:020 staat: “De krachtige helden, die Zijl. Woord volvoert, luisterend naar de klank van Zijn Woord”.

Dan behoren wij tot de he­melse héirscharen van Jezus Christus, de grote Overwin­naar en zegevieren met Hem over de machten der duister­nis .

Ik eindig nu nog eens met de bekende woorden uit Ef. 03:20-21: “Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is onein­dig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Je­zus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwig­heid” !

 

Volop water!

‘Het gebeurde tijdens de lange droge zomer van 1976. Broeder Joh. Rorije, die ‘een boerderijtje bewoond te Wapenveld zag zijn tuin en stukje grasland steeds meer ‘verdrogen. Uiteraard was er de mogelijkheid te gaan sproeien met water uit de     waterleiding via een lange slang, maar dit zou een du­re en vrijwel onbegonnen zaak worden. Beter was zo­als velen vorig jaar deden – zelf een kleine pompinstallatie te laten aanleggen.

Via een in de grond geslagen buis, zorgt dan een door een elektromotor aangedreven pompje, dat het water naar boven komt. De moeilijkheid is echter om een geschikte plek te vinden, waar vol­doende en goed water is, dat niet te diep in de grond zit.

Op de fabriek, waar br. Rorije werkt, sprak hij er met anderen over, die hem advi­seerden hiervoor een wichel­roedeloper te raadplegen…. Br. Rorije, die enige jaren geleden, tijdens een open­luchtsamenkomst op de “Renderklippen” bij Beerde tot geloof kwam, staat hier uiteraard afwijzend tegen­over. Denkende aan het woord in Deuteronomium weigert hij met deze praktijken van de boze in zee te gaan. In Deut. 10:13 staat namelijk: “Onder u zal er niemand wor­den aangetroffen, die zijn zoon of dochter door het vuur doet gaan, die waarzeg­gerij pleegt, geen wiche­laar, uitlegger van voorte­kenen, of tovenaar, geen be­zweerder, niemand die de geest van een dode of een waarzeggende geest onder- De installateur, waarmee hij contact opnam, adviseerde hem echter ook eerst naar de wichelroedeloper te gaan…. Br. Rorije liet zich echter niet van zijn stuk brengen en bad tot de Heer: “Wilt U de juiste plek aanwijzen? Ik denk aan een bepaalde plaats maar als de installateur zegt die-en-die plaats, ge­loof ik dat dat de plek is die U aanwijst en dat daar voldoende water aanwezig is” De buis werd in de grond ge­slagen op de plaats die de installateur aanwees en waarvan br. Rorije geloofde dat het ook de plaats was die de Heer bedoelde. De verwachting was dat op 14 m. diepte water zou worden aan­getroffen maar reeds op 8 m. diepte was er volop wa­ter’. De pomp met motor werd in werking gesteld en ten allen tijde is er thans voldoende water voor het land van br. Rorije. Bovendien is het van een dermate goede kwaliteit dat het ook uit­stekend geschikt is voor menselijke consumptie!

Br. Rorije had – zoals reeds zo vaak in zijn leven – erva­ren dat God een goede God is en niemand beschaamd laat staan, die op Hem zijn geloof bouwt!

 

Het lied van de zee (gedicht) door Judith

(Vakantie-impressie)

De zee is peilloos-diep en wijd.

En groot in haar oneindigheid;

De golven, schuimend-wit omrand,

Omspoelen speels het blanke strand.

 

De zon begroet mij met een lach,

O God, heb dank voor deze dag;

Voor dingen, die ’k niet eerder zag…

Waarvan ik nu genieten mag.

 

Wees met Uw zegen, Heer, nabij,

Verkwik mijn ziel en maak haar blij-

Opdat het lied mijns harten zij:

“Hoe groot en goed, O Heer, zijt Gij”.

 

Als straks de zon ter kimme neigt,

Het lied der zee verstomt en zwijgt…

Laat mij, in ’t spreidend kleed der nacht

Uw zegen zien, die mij weer wacht.

 

Openbaring van Gods kracht door H. J. Glasbergen

 

“Ik spreek, gelijk de Vader Mij geleerd heeft….want Ik doe altijd wat Hem behaagt” (Joh. 08:28-29). Doen wij dat ook? Als wij na tweeduizend jaar kerk zijn, eens volwas­sen zouden worden en werke­lijk vol van Zijn Geest! Als Zijn wil zou geschieden in de hemel en op aarde en in onze levens? Zonder wijs­heid van mensen, zonder be­lijdenissen geschreven door “deskundiger”

De leer van Jezus was van bo­ven, van de Vader, dus volko­men betrouwbaar. Het is niet moeilijk om te begrijpen wat Hij van ons wil, maar wel moeilijk om het waar te ma­ken, nog meer als je jezelf waar wilt maken.

Jezus kwam om Gods wil te openbaren op aarde. Velen we­ten daar geen raad mee en verschuiven het maar naar la­ter. Hij gaf ons Zijn Heilige Geest om Hem gehoorzaam te worden en Zijn Naam te verheerlijken. Wij weten dit allemaal, maar gaan rustig door met onze 360 kringen en groepen. Wij spreken over onze kerk, over onze gemeente, wij hebben allen een visie en me­nen allemaal de waarheid te bezitten. Elke leer van de kerken en groepen is uit Gods Woord en ieder noemt zich gemotiveerd. Geloven wij of misbruiken wij de Bijbel om ons gelijk te bevestigen? Als je werkelijk vervuld bent met Gods Geest, dan is de leer van Jezus zo eenvoudig en zelfs aan kinderen geopenbaard. Zo simpel dat de discipelen van Jezus het begrepen na Pinksteren. Hij zond hen met volmacht uit, nog voor de uitstorting van de Heilige Geest. Hij wist dat Gods Naam verheerlijkt zou worden. (Luc. 10:01-24). Gods bovennatuurlijke kracht werd in hen openbaar.

Als u niet wordt als de kinderen

Wie zou in deze tijd zijn volgelingen kiezen uit derge­lijke simpele zielen? Jezus had de keus om Zijn volgelin­gen uit zeer bekwame en be­keerde vakmensen te kiezen: de Farizee6n en de Sadducee­ën, die het goed bedoelden (Matt. 03:10-12). Zij hadden zich zelfs laten dopen, waar duizenden charismatische gelovigen zelfs niet eens aan toe komen. Zo gehoorzaam als zij zijn aan de leer van hun kerk, maar niet aan de leer van Jezus Christus, de Heer van de Kerk. Zoeken deze men­sen nu werkelijk de waarheid en leven zij met het doel: Gods Naam te verheerlijken? Als je niet geloofd, wat door de erkende kerken geleerd wordt, dan is er geen plaats meer voor deze in de kerk. Dan behoor je tot een sekte, wat dan in feite betekent dat je zelf bent gaan denken en niet meer voor je laat ge­loven. Dat is echter geen be­zwaar, want ook Jezus en Zijn volgelingen werden een sekte genoemd. Wij geloven de Bij­bel zegt de charismatische beweging, maar zijn trouw aan de dwaal leraren van onze kerk. Wij doen wat de synode of het concilie ons voorschrijft. Hun gehoor is verwend en het gevolg is dat zij zich van de waarheid afkeren. Maar dat is niet nieuw, lees maar eens wat er staat in 2 Tim. 03:14-17 en 2 Tim. 04:01-08. In plaats van de Goddelijke wijsheid van boven, geloven zij in ei­gen wijsheid van beneden. Een bewijs dat de liefde voor Je­zus Christus niet in hen is. Hij kan en wil zich niet openbaren aan mensen die in­nerlijk verdeeld zijn. Hij kan ook niet met de Vader komen en woning in hen maken, want dan moet je huis volkomen leeg zijn, gereinigd van alle oude zuurdeeg.

Wordt vernieuwd in uw denken, elke dag

De leugenaar heeft vrij spel met de dierbare gelovigen. Ieder zijn eigen leer of for­mulier, ieder een god naar zijn eigen denken, en God moet zich in deze dode reli­gie inpassen. Kinderen van 2 jaar en 7 jaar aan het avond­maal. Het avondmaal is voor de zondaren. Alles gedistilleerd uit Gods Woord. Wat we­ten kinderen van het nieuwe bloedverbond van Jezus Chris­tus, wat begrijpen kinderen van de heilige gemeenschap van Gods volk door de Heilige Geest? Wat een liefde en geduld moet God hebben met deze hardnekkigen, die zich altijd verzet hebben tegen de Heilige Geest. (Hand. 07:49-52) God heeft geen gemeenschap met zondaren, dus de zondaar zal zich eerst moeten beke­ren. Er is ook geen gemeen­schap met de zondaar tot de dood. Wie de zonde doet is uit de duivel. (1 Joh. 03:01-10; 1 Joh. 05:13-20).

De grote fout is dat de bekeerde mens niet tot een totale bevrijding gebracht wordt van de zonde. Joh. 08:35. Wedergeboren uit water en geest, zegt Jezus. En zulke zullen aanbidden in geest en in waarheid

Heilige Geest: reinig mijn verstand en mijn geest

“Mijn Here en mijn God, leg Uw gedachte in mijn hart, op­dat ik die alleen zal spre­ken”. Als wij alleen reeds de woorden van Jak. 04:01-10 zouden schrijven en gaan doen, zou het voldoende zijn. Hoogmoed is de grootste vijand van de Gemeente en God een gruwel. Onderwerpt u aan God, biedt weerstand aan de duivel en hij zal van u vlieden. Alle verdeeldheid en liefdeloos­heid zou voorbij zijn en onze blijdschap zou volkomen ver­vuld worden. De kracht Gods zou weer terugkomen in de gemeente, de lamme zou weer lopen, de blinde weer zien en de zieken genezen. Dan zou dit weer waar worden. Exodus 23. God zou alle ziekten uit ons middenweg doen en onze dagen weer vol maken. Hand. 05:12-16. Hand. 19:11-12 is ook nog voor nu. Dan zouden wij bij het avondmaal ook vers 30 durven lezen van 1 Korinthe 11. Want ve­len zijn ziek en sterven voor hun tijd, omdat zij het li­chaam niet onderscheiden. Het is niet Gods schuld, dat deze wonderen en tekenen niet meer gebeuren. Wij allen zijn het Lichaam, dat moeten wij zijn, tenminste.

U bent van Christus. Indien mijn Geest in u woont

Waar Gods Geest woont, zal zonde en ziekt moeten wijken. God zond Zijn Woord en genas hen. Het gaat om de innerlij­ke vernieuwing van de mens. Dezelfde Geest die Christus deed opstaan uit de dood, is in ons, en zal ons vernieuwen naar ziel, geest en lichaam. (Rom. 08:11). Dit is de wil van God, dat de mens volkomen zal zijn. Een gemeente vol van de kracht Gods. Wat wij nu zien, is niet bepaald iets om trots op te zijn. Hierin wordt God niet verheerlijkt, wat toch het doel is van de gemeente. God gaf Mozes de opdracht de tabernakel 1 te bouwen, naar Zijn plan. Volmaakt tot in de kleinste details, evenals de gebruiksvoorwerpen. Daar had God gemeenschap met Zijn volk, als zij gereinigd waren. Hij gaf de mens een volmaakte wet, maar het volk stierf in de woestijn door hun ongehoor­zaamheid.

Toen gaf God Zichzelf in Jezus Christus. Hij leefde in een volkomen gemeenschap met de Vader; de tabernakel waarin God zich kon openbaren. In Hem is ons de ganse volheid Gods geschonken. De mens, verzoend met God de Vader, door het bloed van Jezus Christus. Uit dit offer is de reine, heilige Bruidsgemeente geboren het Lichaam van Christus, waar God in wil wonen. Niet één tabernakel, maar tienduizen­den tempels van God, waarin Hij zich wil verheerlijken. (1 Kor. 06:19).

Een volk van priesters

De zonen Gods moeten openbaar worden, niet later, maar nu, in deze tijd. Jezus ging rond weldoende en genezende allen, die door de duivel overwel­digd waren. Dit leren wij toch, ook voor deze tijd. (Hand. 10:38).

Als je dit niet wilt of kunt geloven, zwijg dan, en pro­beer een ander niet zijn ge­loof te ontnemen, en er sur­rogaat voor in de plaats te stellen. De meeste christenen vinden erkenning belangrijker dan Gods wil. Jezus heeft ons niet beloofd dat wij erkend en bekend zouden zijn. De broeders van Jezus zeiden tot Hem: Maak je be­kend aan de wereld. Dit is ook het vleselijke verlangen van veel van Gods kinderen. De tekenen die de gelovigen zullen volgen, worden nooit waar in formulieren, belij­denissen en dogma’s. Dan zullen de boze geesten ook zeggen: Jezus ken ik, maar wie zijt gij? (Hand. 19:15). Jezus zegt: Ik drijf boze geesten uit en volbreng ge­nezingen. (Luc. 11:20; Luc. 13:31-35). Hij bevrijdde Maria van Magdala van zeven boze geesten. (Luc. 08:01-03). Zijn opdracht is ook voor nu: Boze geesten uit te drijven en de mens te bevrijden van zonde en ziekte. (Mark. 16:17) Het is ons zo goed bekend, maar je ziet er zo weinig van. Deze leer is van God de Vader, die bracht Jezus naar de aarde, het Koninkrijk Gods. Breng de bekeerde mens volkomen in de vrijheid en geef hen niet prijs aan de machten der hel. Los van het oude, wat voor God volkomen waardeloos is. God heeft een leeg huis nodig, gereinigd van alle oude zuurdeeg. Als wij niet al de oude puinho­pen opruimen, wordt het een schuilplaats voor het onge­dierte. De kracht Gods moet openbaar worden door mensen vol van de Heilige Geest, die zichzelf prijs willen geven. Dit leer je niet op de vrije universiteit of in Kampen, niet op de bijbel- school, maar aan de voeten van Jezus. Dit leren ons de vier boeken van de zending van Jezus op aarde: Matthéüs, Marcus, Lucas en Johannes. En wij moeten Zijn werk voort zetten tot een volkomen over­winning over de machten der hel. Dat is voor wijzen en verstandigen verborgen, maar aan gehoorzame kinderen ge­openbaard.

1977.06 nr. 172

Levend geloof 1977.06 nr. 172

Volkomen verlossing

De boodschap voor de eindtijd door Gert Jan Doornink

Volkomen verlossing door Jezus Christus is de boodschap voor de wereld van vandaag. Het is de boodschap van de levende God voor deze eindtijd. Want Jezus zelf zei, sprekende over de verschil­lende eindtijdgebeurtenissen: “En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld ge­predikt worden tot een getuigenis voor alle vol­ken, en dan zal het einde gekomen zijn” (Matt. 24:14) .

Wie Jezus volgt in Zijn bediening toen Hij op aarde was, wie let op de bediening van de apos­telen en wat er gebeurde in en door de eerste Christengemeenten, zal het steeds weer opvallen dat hun prediking bevestigd werd door tekenen en wonderen.

Het woord dat zij brachten – Jezus zelf en Zijn volgelingen in Zijn Naam – had de positieve uitwerking dat mensen totaal bevrijd werden uit de macht van satan. Zij kwamen tot volkomen ver­lossing omdat dit het doel ook was van Jezus’ komst naar deze wereld. 1 Joh. 03:08 zegt: “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.

Jezus heeft een volkomen verlossing teweeg ge­bracht aan het kruis van Golgotha. Hij had be­wezen dat Hij satan had overwonnen en sprak dan ook na Zijn opstanding tot Zijn discipelen: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aar­de” (Matt. 28:18).

De grote opdracht

Aan deze uitspraak word dan ook de grote op­dracht verbonden: “Gaat dan heen, maakt al de volken tot Mijn discipelen en doopt hen in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onder houden al wat Ik u bevolen heb” (Matt. 28:19).

De waarachtige volgelingen van Jezus in deze eindtijd zullen daarom ook dezelfde boodschap brengen die Jezus bracht. Do boodschap van vol­komen verlossing. Vandaag heeft alleen deze boodschap waarde: Zondaren ontvangen vergeving van zonden, zieken worden genezen, gebondenen worden bevrijd, angst, vrees en twijfel verdwij­nen. De mens die Jezus leert kennen ontvangt vreugde en zekerheid, overwinning en kracht. Hij neemt zijn nieuwe, geestelijke plaats in en wordt zelf een verkondiger van de boodschap van volkomen verlossing.

Helaas zijn er vele kinderen Gods die deze bood­schap niet “aan durven”. Zij zeggen bijvoorbeeld “het behouden worden van de ziel” is toch het allerbelangrijkste?” De Heer vraagt ons echter niet, wat het belangrijkste is, maar of wij Hem gehoorzaam willen zijn!

Gezag over satan

Terwijl Jezus nog op aarde was gaf Hij Zijn dis­cipelen gezag over satan. Hij sprak: “Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioe­nen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen”(Luc. 10:19). Toen Hij bij Zijn afscheid zei: “Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evange­lie aan de ganse schepping”(Mark. 16:16), heeft Hij geen ander evangelie bedoeld dan dat Hij zelf gebracht had: Het evangelie van het Konink­rijk Gods, het evangelie van volkomen verlos­sing. Hij sprak immers ook over de tekenen die de gelovigen zouden volgen: “In Mijn Naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden” (Mark. 16:17-18).

Wij zullen ons daarom niet moeten laten beïn­vloeden door gelovigen die afwijzend staan te­genover het volle evangelie. Zij wijken af van de gezonde leer. En zeker in deze eindtijd – nu de machten der hel zich hebben gemobiliseerd en kinderen Gods proberen uit te schakelen als in­strumenten in Gods hand – is er maar één evange­lie waardevol. Het is dit evangelie dat met gro­te kracht geproclameerd moet worden, omdat het de mensen werkelijk gelukkig maakt en volkomen bevrijdt uit satans macht.

Geen reden om te twijfelen

Wie twijfelt aan dit evangelie, aan deze bood­schap, twijfelt in feite aan Gods Woord en Zijn beloften. En we hebben geen enkele reden om te twijfelen! God staat garant voor Zijn Woord. Al Gods beloften zijn in Jezus Christus, ja en amen!

Veel kinderen Gods reageren als mensen die het ijs niet op durven. Terwijl het nachtenlang hard gevroren heeft en er een dikke ijslaag op het water ligt, zijn ze nog bang dat ze er door zul­len zakken, terwijl daar geen enkele reden voor is. Of zij zijn als mensen die in een winkelcen­trum, waar geen autoverkeer is toegestaan, toch de straat niet over durven steken, omdat ze den­ken dat ze nog overreden zullen worden. In de natuurlijke wereld vinden we mensen die zo rea­geren dom en dwaas. Waarom reageren dan vele ge­lovigen wel zo in geestelijk opzicht? Omdat ze voet hebben gegeven aan vrees, twijfel en ongeloof!

De volkomen verlossing is echter een zekerheid voor elk kind van God. Durf het met de levende God te wagen! Al wie op Hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen! De Bijbel zegt: “Geef de duivel geen voet”. Op welke wijze hij u ook wil beïnvloeden, geef hem geen kans, maar weersta hem in de Naam van Jezus. Vertrouw op de Heer met heel uw hart, en u zult ervaren dat de volkomen verlossing van Jezus Christus in uw leven een dagelijkse werkelijkheid is!

 

Wie schaamt zich (niet) voor het evangelie? Door Gert Jan Doornink

Wie een volgeling van Jezus is – en dat is ieder waarachtig kind van God – behoort zich niet te schamen voor het evangelie. Wij moeten “altijd bereid zijn tot verantwoording aan allen die ons rekenschap vragen van hoop die in ons is”, zegt 1 Petr. 03:15.

Toch zijn er vele kinderen Gods die moeite heb ben om vrijmoedig te getuigen van Jezus Chris­tus. Terwijl Jezus zeer nadrukkelijk gezegd heeft: “Want een ieder, die zich voor Mij en voor mijn woorden zal schamen, voor die zal de Zoon des mensen Zich schamen, wanneer Hij komt in Zijn heerlijkheid”(Luc. 09:26), zijn er vele kinderen Gods die zich op een of andere wijze schamen. Wat kunnen de oorzaken zijn?

Eén van de voornaamste redenen is ongetwijfeld het gebrek aan volkomen overgave, dat zich mani­festeert op kritieke momenten, als het er op aankomt om vóór Jezus uit te komen. Het met één been staan in de wereld en met het andere in het Koninkrijk Gods is een riskante zaak, waarop geen zegen rust. Jezus heeft gezegd: “Wie niet vóór Mij is, is tegen Mij”. We zullen daarom radicaal voor Jezus moeten kiezen!

Een andere reden is gebrek aan kracht. Petrus verloochende zijn Heiland, toen hij nog niet vervuld was met de Heilige Geest. Maar na Pinksteren openbaarde zich een geheel andere Petrus. Vol van de Heilige Geest was hij een belangrijk instrument in Gods handen. Geen enkel kind van God kan zonder de kracht van de Heilige Geest!

Ook gebrek aan inzicht kan een reden zijn dat men zich schaamt voor het evangelie. Wij zullen ten alle tijde moeten beseffen dat het werke­lijke evangelie de openbaring van de levende God zelf is. Het is geen vrijblijvende boodschap maar drukt het wezen en het karakter van God zelf uit. Daarom kon Paulus aan de Gemeente te Rome schrijven: “Want ik schaam mij het evange­lie niet: Want het is een kracht Gods tot behoud voor ieder die gelooft” (Rom. 01:16).

Dat naamchristenen zich schamen voor het evan­gelie is een vanzelfsprekende zaak. Immers zij hebben nog nooit de werkelijke kracht van het evangelie ervaren. Even vanzelfsprekend behoort het echter te zijn dat echte christenen zich niet schamen voor het evangelie! Denk aan de woorden van Jezus: “Al wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal ook Ik verloochenen voor mijn Vader die in de hemelen is, maar…. een ieder die Mij belijden zal voor de mensen, die zal ook Ik belijden voor Mijn Vader, die in de hemelen is!”(Matt. 10:33-32).

 

De gezonde leer door H. J. Glasbergen

Een nieuwe leer met gezag

“Wij hebben u nadrukkelijk verboden in deze naam te le­ren; en zie, gij hebt Jeru­zalem vervuld met uw leer” (Hand. 05:28). De leer van Jezus was vol kracht en gezag, want Jezus sprak de woorden Gods. Door Zijn volmaakte offer en lijden, had Hij ook dit gezag aan Zijn discipelen gegeven, dit was Zijn vrucht.

En de vrucht van de discipe­len was de Gemeente van Je­zus Christus. Eens een volk in duisternis, nu in het licht, gekocht en betaald door Zijn bloed.

De synode van toen was bang voor deze leer, zoals wij nu ook bemerken. Jezus leerde Zijn discipelen in gelijke­nissen vanuit het natuurlij­ke leven, een schaduw van het geestelijke leven, Gods Koninkrijk.

Zoals alles vrucht draagt in het natuurlijke leven, zo moet alles vrucht dragen in het geestelijke leven. Goede vruchten, door de kracht van de Heilige Geest. Alleen als de wedergeboren mens, ver­vuld met Gods Geest, verbon­den blijft aan de wijnstok, Jezus Christus, draagt hij vrucht. Geworteld in Hem, en gehoorzaam aan Zijn Woord, kunnen wij God de Vader be­hagen en Hem dienen in gerechtigheid en heiligheid. Dan is het niet belangrijk wat wij van God willen, maat: wat Hij van ons wil. Breng dan vrucht voort, die aan de bekering beantwoord, zegt Johannes de Doper in Matteüs 3.

Indien gij in Mij blijft

“Indien gij in Mij blijft, zult gij veel vrucht dragen” (Joh. 15:01-08). Een omgehakte boom is nog steeds een boom, maar gedoemd om te sterven. Een afgesneden bloem, van bijvoorbeeld roos, tulp, narsis, iris, is vrucht van de bol of struik, maar reeds aan het sterven. Zo is elk gewas, wat gescheiden wordt van de wortel, van het leven gescheiden. Appel- en peren­bloesems zijn prachtig, ook afgesneden in de vaas, maar het kan geen vrucht vóórt­brengen. Zo ook de wijnrank, leert Jezus ons.

Een korenveld is prachtig, eerst de halmen, dan de aren, maar het gaat uiteindelijk om de volgroeide graankor­rels. Dat zijn de vruchten die het nieuwe leven in zich dragen.

Zo zijn ook Gods kinderen geroepen om vrucht te dragen, met Christus zijn zij gestor­ven om op te staan In het nieuwe leven. Zij zijn geroe­pen om volwassen te worden in het Lichaam van Christus (de Gemeente), om de ganse volheid Gods te openbaren, ons gegeven in Christus Je­zus . De zonen Gods vormen de volgroeide vrucht van de Heilige Geest.

Lees wat Je­zus ons leert in Joh. 12:24-31.

Geroepen tot vrucht dragen

Wij zijn allen geroepen tot vrucht dragen. Het Discipelschap is voor elk kind van God, zelfs voor hen die op hoge leeftijd zijn. Al kunt u er dan niet meer op uittrekken, dan is er thuis nog een gebedstaak. Kinderen, kleinkinderen, familie, bu­ren en kennissen, zijn men­sen die door God op uw weg gebracht worden. God zoekt aanbidders in geest en in waarheid. (Joh. 04:21-24). In de ouderdom zullen de recht­vaardigen nog vrucht dragen, zegt Ps. 092:013-016. En aan de vrucht kent men iemand. Een goed mens (die zijn er namelijk) brengt uit de goe­de schat van zijn hart het goede voort.

Dit brengt voor ons wel een grote verantwoording mee. Dan is het niet belangrijk wat de mensen van ons zeggen maar wat God van ons zegt. Hoeveel compromissen worden er niet gesloten om mensen te behagen. Het woord van Jezus was scherp en hard, vol opbouwende kritiek. Het verspreidde een recht spoor van licht en waarheid, gene­zing en bevrijding.

Wat maakt ons vrij?

Geen leer van verdraagzaam­heid maakt ons vrij, maar de Geest der waarheid. Paulus zegt dat er een tijd komt dat de gelovigen tal van le­raars zullen volgen, die van de waarheid afdwalen, om mensen te behagen.

We zijn niet genaderd tot een verzameling van kerken, die van goede wil zijn, maar tot de berg Sion, tot de stad van de heilige God, het hemelse Jeruzalem, en tot tienduizenden engelen en tot een feestelijke vergadering van eerstgeborenen. (Heb. 12:22-24). Zij staan inge­schreven in de hemelen. En wij zijn ook genaderd tot God de Rechter over allen. En tot de geesten der recht­vaardigen die de voleinding bereikt hebben en tot Jezus Christus!

Dit is geen uitvinding van mensen, maar van een heilig God. Hij heeft zich in Jezus Christus een Lichaam bereid – de Gemeente – rein, heilig en schoon. Volmaakt, bekleed met het goud van Gods eer, het zilver der liefde en een sierlijke kroon op het hoofd. (Ez. 16:06-14). De charismatische beweging is op weg, maar zij moet wel in beweging blijven en doorgaan. Gods volk was ook op weg naar het beloofde land, maar stierf in de woestijn door hun ongehoorzaamheid

De leer van God is heilig

Die niet blijft in de leer van Christus, heeft God niet maar wie in de leer blijft, heeft zowel de Vader als de Zoon. Indien iemand deze leer niet brengt, ontvang hem dan niet. (2 Joh. 02:07-13). De man met het ene talent was gedoopt met Gods Geest, maar niet vol van Gods Geest. Hij wist dat zijn Meester hard was, maar dacht dat het wel zou meevallen.

De dwaze meisjes waren geno­digd, zij waren op weg en gedoopt met de heilige Geest maar niet vol van de Geest van God, want dan ga je niet slapen. God wil geen charis­matische beweging, maar een leger van overwinnaars. Als de natuurlijke mens wapens maakt om zijn vermeende tegenstander te verminken, zelfs te doden, moeten het, de meest perfecte en volmaak­te zijn. Als God ons de wa­pens der gerechtigheid geeft, zijn het de volmaakte zo als Paulus die noemt in de brief aan de Efeziërs, Ef. 06:10-20.

De rivier is vol van water!

Als God de mens doopt met de Heilige Geest, ook in de traditie kerken, is dit een uitnodiging om verder te gaan in dit nieuwe leven. Hij nodigt ons uit in te gaan op Zijn beloften. Stro­men van levend water zal Ik geven, de rivier is vol van leven, en vruchtbomen die elke maand goede vruchten geven. Dit zijn de wonderbo­men die alleen in het para­dijs groeien.

Als je de heilige leer van God in een kerkelijke wijs­heid wilt verpakken, wordt je een moeras, of stilstaan­de poel, waar geen leven in is. Maar die Hem liefhebben bewaren Zijn Woord, wat hen heilig is. (Joh. 14:15-31). Gods volk is geroepen om te heersen over de machten der duisternis en te dienen in het Lichaam van Christus. (Gen. 04:07). De duivel draait het om, die maakt van de mensen dienaren van hem en heersers over mensen. God maakt van de nieuwe mens een persoonlijkheid en geen dierbare toehoorder.

Allen leden van een lichaam

Wij zijn allen leden van één Lichaam. Maar dit is een volmaakt Lichaam, van een volmaakte God, heilig en on­besmet. Alle broeders en zusters van dit Lichaam van Jezus Christus hebben een taak in dit Lichaam en ieder is even belangrijk. Zij functioneren allen met één doel: Zijn Naam verheerlij­ken. Een ieder onderzoeke zich zelf. Duizenden in de charismati­sche beweging belijden de drie getuigen in de hemel, maar de drie getuigen op aarde verwerpen zij. (1 Johannes 5). Zij komen niet verder en blijven op een dood spoor staan. Zij blijven bidden: Neem uit mij en breek mij. Gods Woord zegt: Leg dan af. Dat moet je zelf doen. God breekt niet, maar heelt! Hij breekt ook geen wil, maar herstelt je wil. Wij zeggen met Jozef: Ik zoek mijn broeders, maar dan wel in Geest en waarheid.

Als je vol van je kerk of je zelf bent (dit kan ook) kan er niets meer bij van de Heilige Geest. Reinig de beker aan de binnenkant, wordt vervuld van Zijn Geest, want het is Zijn wil dat de mens volkomen zal. zijn. Jezus heeft gezegd: Dit zijn Mijn broeders en zusters, die Mijn woord horen en doen! (Mark. 03:31).

 

Een kalme reis (gedicht) door Judith

Heer, ik geloof… kom mijn ongeloof te hulp…

Een kalme reis op ’s levens zeeën,

Hebt Gij, o Heer, mij nooit beloofd;

Misschien zal ik – van lieverlede –

Van touw en tuig worden beroofd.

 

Misschien blijft er geen zeil meer over,

En raak ik in een dichte mist…

Maar Heer, ik weet: ik zal niet stranden,

Zolang Gij over ’t roer beslist.

 

De storm zult Ge me niet besparen,

Op elke tocht dreigt het gevaar…

Toch hoef ik, Heiland, niets te vrezen,

Als ‘k alle dingen met U klaar.

 

Een kalme reis? Heer, wil mij schenken:

(totdat mijn scheepje is geland)

Een groot geloof… een Godsvertrouwen,

In de besturing door Uw hand.

 

De heerlijkheid Gods door J Noë

Wat betekent het woord “heerlijkheid”?

Broeders en zusters. Het onderwerp, dat we nu gaan behandelen heeft een zeer diepe betekenis. De Heer­lijkheid Gods! Wat houdt het in? Wat omvat het? Volgens de encyclopedie staat in het Oude Testament voor het woord “heerlijkheid” het Hebreeuwse woord “Kabod” wat in feite “eer” betekent. Maar het drukt ook uit: “Wat zwaar weegt”, “Wat ontzag en eerbied afdwingt”. De Griekse vertaling van de Bijbel geeft voor het woord “heerlijkheid”: “Doxa” aan, wat ook glans, pracht, rijk­dom kan betekenen.

In Zijn Zelfopenbaring spreidt God Zijn Heerlijk­heid, de Luister die Hem ei­gen is, Zijn Macht, ten toon. Het is de glans, die van Hem afstraalt in al Zijn werken, Zijn schepping, tot uiting komt, de Majes­teit van de onvergankelijke God. Hij is de Almachtige, de Eeuwige, de Heilige, de Verhevene. God zegt: “Ik ben die Ik ben”. Zijn gehele Woord getuigt van Zijn heer­lijkheid. Hij en het Woord zijn één. De mens is de kroon van Zijn scheppings­werk. Ps. 008:005-008 zegt: (Zie ook Genesis 1)

“Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet?

Toch hebt Gij hem bijna god­delijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond.

Gij doet hem heersen over de werken uwer handen.

Alles hebt Gij onder zijn voeten gesteld”.

Hij heeft de mens dus ook nodig om Zijn heerlijkheid te openbaren.

Tengevolge van de zonde ech­ter derfde de mens de Heer­lijkheid Gods (Rom. 03:23).

Er moest een Middelaar komen om de verhouding God/mens te herstellen en deze Mid­delaar was Gods Zoon, Jezus Christus.

De heerlijkheid Gods in het oude testament

In het Oude Testament zien we hoe God op een machtige wijze Zijn Heerlijkheid openbaarde aan Noach, Abra­ham, Izaäk, Jacob en Israël.

We nemen nu alleen Israël en halen de volgende gevallen aan:

1.De uittocht uit Egypte,

a- In een vuur- en wolkkolom.

b- Op de Sinaï (wolk, blik­sem en donderslag, ver­terend vuur).

c- Mozes’ gelaat weerspie­gelde de heerlijkheid Gods, zodat hij zijn ge­zicht voor Israël moest bedekken.

2.Tijdens de woestijntocht.

3.Zijn aanwezigheid in het Heilige der Heiligen van de tabernakel en de tem­pel .

4.Bij de intocht in Kanaan.

5.Zijn verlossingsdaden. Hoe Hij Israël bescherm­de bij hun strijd tegen de vijanden.

Het is alles wonderbaar. Maar God kon ook als “de Gestrenge” optreden in Zijn gerichten. In heilige toorn kon Hij ontbranden, als men ongehoorzaam was. Vervloe­king en dood kon er het ge­volg van zijn. De geschie­denis van Israël spreekt dienaangaande duidelijke taal. God laat niet met Zich spotten.

De heerlijkheid Gods in het nieuwe testament

God openbaarde Zijn Heer­lijkheid in de persoon en werk van Zijn Zoon Jezus Christus, de Middelaar.

In Joh. 01:14 staat:

“Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons ge­woond en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid”.

Het hele wezen van Jezus openbaarde de Heerlijkheid van de Vader in Zijn woorden en in Zijn daden. Hij vol­bracht het werk dat Hem was opgedragen. Hij bracht de blijde boodschap van verlos­sing, bevrijding en genezing, wekte doden op en deed wonde­ren. Hij verbrak de werken des duivels. Op Golgotha werd de Hem door God de Vader op­gedragen taak voltooid, de machten der duisternis werden door Hem verslagen, ontwapend en openlijk tentoongesteld. Daarna zegevierde Hij over de dood. In Heb. 01:01-04 staat:

“Nadat God eertijds vele ma­len en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons ge­sproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft. Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van Zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zijner kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in de hoge, zóveel machtiger geworden dan de engelen als Hij uitnemen- der naam boven hen als erf­deel ontvangen heeft”.

Heb. 02:07b: “Met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond, alle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen”.

Door Jezus Christus is het dus weer mogelijk geworden om tot de juiste verhouding tot God de Vader te komen. (Lees in dit verband ook het hogepriesterlijk gebed in Johannes 17).

In Heb. 02:10-11 staat: “Want het voegde Hem, om wie en door wie alle dingen bestaan, dat Hij om vele zonen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman hunner behoudenis door lijden heen zou volmaken. Want Hij, die heiligt, en zij die geheiligd worden, zijn allen uit één; daarom schaamt Hij Zich niet hen broeders te noemen”.

Hoe krijgen wij deel aan de heerlijkheid Gods?

Jezus is dus gekomen om vele zonen (en dochters) tot heerlijkheid te brengen. Dit is wonderbaar. Maar wat is daarvoor vereist? Drie dingen, namelijk:

a – gehoorzaamheid.

b – geloof.

c – de Heilige Geest.

a- Gehoorzaamheid.

Hierover heb ik kortgeleden een heel artikel geschreven. Ik wil er dus hier niet ver­der op ingaan. Alleen wil ik dit nog zeggen: Als we niet alles willen prijsgeven, en hier bedoel ik mee, al dat­gene dat een belemmering zou kunnen zijn om Hem (Jezus) te volgen, dan zullen wij geen deel krijgen aan de Heerlijkheid Gods.

b- Geloof.

Hierover is ook reeds heel wat geschreven. Toch wil ik enige dingen hierover zeg­gen. Heb. 11:06 zegt:

“Zonder geloof is het onmo­gelijk Hem welgevallig te zijn”.

Het geloof is niet een kwes­tie van het verstand, maar van het hart. Zoals liefde iets is wat het hart aangaat zo is dat ook het geval met het geloof. Je beantwoordt Gods liefde, door met je hart te geloven in Zijn Woord, Zijn beloften en in het volbrachte werk van Zijn Zoon en dienovereenkomstig te handelen. Joh. 01:12 zegt:

“Doch allen, die Hem aange­nomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in Zijn Naam geloven, die niet uit bloed, noch uit de wil des vlezes, noch uit de wil eens mans, doch uit God ge­boren zijn”.

“Een ieder, die gelooft, dat Jezus de Christus is, is uit God geboren”(1 Joh. 05:01). (Denkt u er om, niemand kan zeggen: “Jezus is Heer”, dan door de Geest. U zult wel be­grijpen, wat ik hiermee be­doel) .

In Joh.14:12-14 staat:

“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen en nog groter dan deze, want Ik ga tot de Vader en wat gij ook vraagt in Mijn Naam, Ik zal het doen opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in Mijn Naam, Ik zal het doen”.

Verder zegt Jezus in Joh. 11:40 (Opwekking van Lazarus): “Heb Ik u niet gezegd, dat gij, indien gij gelooft, de heerlijkheid Gods zult zien?”

Dus door waarachtig geloof zijn wij in staat, de Heer­lijkheid Gods te ervaren in onszelf, maar ook ten opzich­te van anderen.

C- De Heilige Geest.

Gods Woord zegt duidelijk, dat we de Heilige Geest nodig hebben, opdat Zijn Heerlijk­heid tot openbaring kan ko­men. Want als onze geest gemeenschap heeft met Zijn Geest ervaren wij Zijn macht en kracht en kunnen we Zijn getuigen zijn.

Rom. 08:14-17 zegt: “Want allen die door de Geest Gods geleid worden zijn zonen Gods. Want gij hebt niet ontvangen de geest van slavernij om op­nieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader. Die geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn. Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erf­genamen van God, en mede-erfgenamen van Christus; im­mers, indien wij delen in zijn lijden, is dat ook te delen in Zijn verheerlijking”.

In 2 Kor. 03:18 staat: “De Here nu is de Geest, en waar de Geest des Heren is, is vrijheid. En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is” Halleluja!

Zo moet het zijn, broeders en zusters. Ons lichaam is de tempel van de levende God en van Jezus Christus. En als Zijn volheid, die wij verkregen hebben in Jezus Christus, in ons gestalte heeft genomen, zullen wij ook Zijn Heerlijkheid weerspiegelen. Amen.

 

Een volk zonder toekomstvisie gaat ten gronde door Jan W. Companjen

Een nieuw tijdperk

Gebrek aan visie is steeds de oorzaak geweest van het ondergaan van de zon op die dag dat men dacht dat de echte dageraad was aangebro­ken .

Bij de komst van Jezus Christus op aarde brak er een nieuw tijdperk aan. Al­les werd nieuw. Er ontstond een nieuw volk van God, be­staande uit jood en heiden. Er was geen aanzien des persoons meer. Door één Geest werden allen tot één Lichaam gedoopt. En, iedereen die zo in Christus gedoopt was, had zich ook met Christus be­kleed. Met Hem ondergaan, was ook: met Hem opstaan. Dat opstaan tot een nieuw begin is door de eerste Christenen goed begrepen. Zij zetten voort, wat Chris­tus was begonnen te doen. (Hand.1).

Toch heeft die nieuwe visie op het doel van het leven van de mens, tot op heden niet de zonen Gods tot open­baring gebracht, wat de bedoeling was. Hoe komt dat? Daar willen wij het deze keer eens over hebben.

Jezus brengt scheiding

Honderd jaar na Christus werd de Bijbel afgesloten (zo on­geveer) . Het was een goed sluitend Woord van God gewor­den. Het Oude Testament, met vierduizend jaar menselijke geschiedenis en Godservaring, werd afgesloten met het op­merkelijke hoofdstuk Maleachi 4: De aankondiging van de dag des Heren. Die dag komt, staat daar, brandende als een oven. Jezus komt om scheiding te maken tussen goed en kwaad tussen echt en onecht, tussen doden en levenden. Voor de één komt Hij als brandend vuur en zij zullen als stop­pels in brand vliegen zodat er niets van overblijft. Maar voor de ander komt Hij als de Zon der gerechtigheid, tot genezing naar geest, ziel en lichaam. Zij, die genezen zijn, zullen springen als kalveren die uit de stal ko­men. Maar Hij komt ook als Koning en Hij zal de zijnen maken als koningen en pries­ters die de goddelozen zullen vertreden als stof onder hun voeten.

En dan de laatste verzen uit het Oude Testament (Maleachi 4). Daarin wordt opgeroepen de wet van Mozes te gedenken, die hij op de berg Horeb ontvangen heeft. Tot aan de dag van Christus’ komst werden zij – het oude verbondsvolk Gods (maar ook de hedendaag­se gelovigen, die nog steeds in de geest van het oude ver­bond leven) – door die wet in verzekerde bewaring gehouden (Zie Galaten 3:15-29).

Het is zeer opmerkelijk dat Elia op de berg Horeb ook af­stand doet van zijn ambt als profeet. Op die berg kreeg hij diverse opdrachten, onder andere de opdracht dat hij Elisa tot zijn opvolger moest zalven. Met diezelfde Elia sluit het Oude Testament af. Elia, het type van de wegbe­reider Gods, die ook zo sterk in Johannes de Doper werd ge­vonden en waarvan Jezus dan ook zegt dat hij, Johannes de Doper, de Elia is die ko­men zou.

De eindtijdboodschap

Nu is het wel zeer duidelijk dat de boodschap van Johan­nes de Doper, ook de bood­schap van nu moet zijn. Zo­als dat was bij Elia en bij Johannes moet dat ook nu de eindboodschap worden.

En hij zei: (Matt. 03:02) Be­keert u, want het Koninkrijk der Hemelen is nabijgekomen. En in vers 11: Ik doop u met water, maar die na mij komt is sterker dan ik, Hij zal u dopen met de Heilige Geest. Ook Jezus zelf ging de weg naar Johannes. Hij zei daar zelfs van dat het ons be­taamde (Hij en wij samen) alle gerechtigheid te ver­vullen. Daar, op die plaats, ging Jezus onder en daar, op die plaats, aanvaardde Hij Zijn kruis, aanvaardde Hij de weg die de Vader Hem zou laten gaan.

Bij onze doop aanvaarden wij hetzelfde. Ook wij staan op tot een nieuw leven met Je­zus als Leidsman. Hand. 02:36 zegt zelfs dat het ganse nieuwe huis Israël zeker moet weten dat God Hem tot Here (Leidsman) en tot Christus (Verlosser) ge­maakt heeft.

Is Jezus ook uw Heer?

Dat aanvaarden van Hem als Verlosser wordt door veel gelovigen wel aanvaard. Dat is een stukje eigen behoud, een stukje zekerheid voorde eeuwigheid. Maar dat aan­vaarden van Hem als Heer, dat is moeilijker, dat is namelijk het aanvaarden van Pinksteren. Gods Geest wordt hen gegeven die Zijn Lichaam willen zijn, dat wil zeggen, die Zijn uitvoeringsorgaan hier op aarde willen zijn. Dat is de achtergrond van de doop in de Heilige Geest. Het gaat niet alleen om het spreken in tongen, of het zingen in tongen, dat is al­lemaal nog voor onszelf. Het gaat om herstel van alle dingen.

Dat herstel van de mens, dat begon met de komst van Chris­tus op aarde. Hij ging rond, goeddoende en genezende allen die door de duivel overwel­digd waren. Hij kwam als Eerstgeborene van vele broe­ders. Heel de schepping zucht naar het openbaar worden van de verdere zonen Gods.

In Christus heeft God zich laten zien als het levend ge­worden Woord. In Christus za­gen wij hoe God zich de mens gedacht heeft: Een mens vol­komen en gaaf toegerust om Gods wil te doen. Een mens die tot dit doel wil komen, heeft verlossing nodig. De mens zelf kon zo’n Verlosser niet voortbrengen en daarom zond God Zijn Zoon. Het vrou­wenzaad, dat satan de kop zou vermorzelen, was geboren. Datgene wat reeds bij de zon­deval was beloofd, werd wer­kelijkheid. Het nieuwe leven brak baan met volheid en kracht.

Want nu de Heer is opge­staan, nu breekt het nieuwe leven aan, een leven door Zijn dood bereid, een leven tot in eeuwigheid. –

Wij zijn geroepen tot koningen en priesters

Het aannemen van die Verlos­ser is een keerpunt in ons leven en juist dat aannemen van Jezus als Verlosser en Koning is in de geschiedenis verduisterd. De stem van Elia moet weer gaan klinken: Be­keert u, het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Het Koninkrijk van Jezus is aan­staande. Bekeert u, de bijl ligt reeds aan de wortel van iedere boom.

Wij zullen op dit punt koningen en priesters moeten wor­den. Koningen om te heersen over het kwade en daartoe de afgodenhoogten moeten afbre­ken, die onze voorvaderen hebben opgebouwd. Lees het Oude Testament, wat ons tot voorbeeld is gegeven, er maar eens op na. Een goed koning was hij, die de hoog­ten en afgodenofferplaatsen afbrak en deed wat goed was in de ogen des Heren. Waarom is er geen persoon­lijk leven met Jezus meer? In Handelingen zien wij dat die omgang er zeer intensief was. Het hele probleem ligt daarvoor bij ons. Wij zijn daartoe (nog) niet voldoende innerlijk toegerust. Wie durft er momenteel nog voor uit te komen dat hij een rechtvaardige is? Dat hij of zij geen zondaar is, maar een gekochte door het bloed van het Lam. Dat Lam Gods dat de zonde der wereld weg­neemt. Men kletst maar wat, maar waar zijn zij, die geen besef van kwaad meer bezitten. De wil van God is het goede, welgevallige en volkomene (Rom.l2:2b). Laat u daarom niet langer over­winnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.

Hoe komen wij tot deze din­gen?

Antwoord: Door inner­lijke toerusting. 1 Thess. 05:23 zegt: “En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken, in alle delen, onbe­rispelijk bewaard te zijn. Die u roept is getrouw; Hij zal het ook doen”.

Hier vindt u een wet Gods, die Hij in u volbrengen wil. In gemeenschap met Hem zul­len wij opwassen en vrucht dragen. Jezus zei: Maak eerst de beker van binnen schoon, de rest komt van­zelf. Wat gezaaid wordt komt tot openbaring. Bouw el­kaar op in dit geloof.

Wat is gemeenschap?

Heb gemeenschap met Jezus en met elkaar. Gemeenschap? Wat is dat? Als ik nu van Gods­wege iets in u leg en het draagt vrucht, dan is dat uit gemeenschap geboren. Ge­meenschap kunt u voelen. Ge­meenschap wordt aanvaard (dat geeft vreugde en blijdschap) of het wordt afgestoten (geeft verdriet), het wordt als zaad niet aanvaard. Zie in dit verband eens 2 Thess. 01:10. Hier staat dat Hij, Je­zus Christus, op die dag van Zijn komst verheerlijkt zal worden in Zijn heiligen (u en ik!) om met verbazing aan­schouwd te worden in allen die tot geloof gekomen zijn. Want (en nu komt het, dat is de reden dat dit kan gebeu­ren) ons getuigenis heeft ge­loof gevonden bij u. Het ge­zaaide is tot Zijn volheid opgewassen. En dat alles ge­schiedt, zegt vers 12, opdat de Naam van onze Here Jezus Christus in ons verheerlijkt wordt.

Ga de weg van het koninkrijk der hemelen

Wordt dan hervormd in uw denken. Breek alle oude bouwwerken, die door mensenhanden en ideeën zijn opgericht, en kom tot het ware geloof in Hem. Ga de weg, die Hij ging, ga die éne weg (Jezus zegt: Ik ben de Weg). Die weg was en is één weg, de hoge weg in het Koninkrijk der Heme­len. Daar zijn zij die Hem toebehoren en waaraan de dui­vel niets meer heeft. Daar, in de onzienlijke wereld, wordt de strijd gestreden. Voor die strijd wordt u nu toegerust. Als de grote eind­strijd plaatsvindt, tussen de ware en de valse kerk, tussen de vrouw en de draak, dan zal dat in de hemelse gewesten worden uitgevochten. (Openb. 12:07 en volgende verzen): En er kwam oorlog in de hemel. Michaël en zijn engelen (de engelen Gods) hadden oorlog te voeren tegen de draak en zijn engelen. En dan komt er zo’n geweldige boodschap, een boodschap die aankondigt dat de duivel geen stand zal kun­nen houden, ja dat in de he­mel zijn plaats niet meer gevonden wordt. Hij wordt neergeworpen en zij – de ge­lovigen – hebben hem (de duivel) overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuige­nis. Dat woord dat nu uitge­zaaid mag worden. Daarom verheugt u gij hemelen en wie daarin wonen. Halleluja! Net als na de intocht in het land Kanaän door de Is­raëlieten, zullen wij daarom nu van de vruchten van dat hemelse land Kanaän eten. Het manna dat zij tot dat moment gegeten hadden hield op te vallen. Zo kwam Jezus ook als het manna Gods op aarde. Wij kunnen er van eten en verder piepen en mom­pelen, maar wij kunnen ook opwassen en het hemelse Kanaän binnengaan en opwassen tot man (betekenis van man­na) Gods en dat laatste is de bedoeling.

 

Getuigenis br. Martens

Via br. Companjen ontvingen wij onderstaand getuigenis in dichtvorm van br. Charles ’ Martens uit Herzele in België. Br. Martens komt in de, samenkomst te Aalst. Hij is een blijmoedig Christen, wat ook wel uit het gedicht blijkt. Het bewijst dat ook onze broeders en zusters van Rooms Katholieke afkomst tot een vol en levend  geloof kunnen komen!

 

O, mijn Heer, wat ben ik blij!

Eens kwam er in mijn leven, een ware bron t’ ontstaan.

De bron, die mij heeft licht gegeven,

waardoor ik vrij tot God kan gaan.

O, mijn Heer, wat ben ik blij, daar ik uw licht nu heb gevonden.

O, Heer Jezus, gij maakt vrij, en verlicht mij t’ elken stonde.

 

Als soms satan komt met boeien,

om mij van Gods weg te slaan

dan komt Gods licht mij toe te vloeien,

kan ik met Jezus verder gaan

 

Bange dagen in mijn leven,

ken ik nu of nimmer meer.

Gij, Zoon Gods, hebt licht gegeven,

’k prijs u daarom keer op keer.

 

‘k Bid  voor hen in satans klem, 

opdat zij komen ook tot U.

Heer laat horen hun Uw stem,

O, Heer Jezus, breng hen nu.

 

 

1977.05 nr. 171

Levend geloof 1977.05 nr. 171

Inleiding door Judith

(bij het gedicht: “Pinkster-reveil 1977″op vol­gende bladzijde)

Het is heerlijk om als kinderen Gods Pinksteren te vie­ren. Het is ook de moeite waard om stil te staan bij het­geen 2000 jaar geleden afspeelde, toen de discipelen tezamen vergaderd waren in de opperzaal. Daar werd voor de eerste keer in de geschiedenis Gods Geest uitgestort op een zo unieke wijze, dat iedereen zich verbaasde en ero­ver sprak. Maar dat was 2000 jaar geleden…!

Inderdaad, wie zal dat ontkennen?! Maar er is nog een an­der ding. Zou God de Vader in die tussentijd veranderd zijn? Zou Hij, die gezegd heeft: “Ik zend u de Trooster”, Zijn woorden hebben teruggenomen? Of mogen wij in de 20e eeuw Zijn belofte claimen in Matt. 07:09-10? Daar staat geschreven: “Of welk mens onder u zal, als zijn zoon hem een brood vraagt, hem een steen geven? Of als hij een vis vraagt, zal hij hem toch geen slang geven?

Ik voor mij houd het op het laatste. We mogen ons allen uitstrekken daarnaar, vol hoop, vol verwachting en vol dankbaarheid. Waarom?! Omdat God tot in eeuwigheid dezelfde blijft.         

 

Pinksterreveil 1977 (gedicht) door Judith

(Brood en vis – Matt. 07:09-10)

Is uw hart ook vol verlangen

Naar een machtig Pinksterfeest?

Leeft uw ziel in heilsverwachting

Naar “wat vroeger” is geweest –

 

Toen ten tijde der discip’len

In een ontzagwekkend uur,

God het ganse huis vervulde

Met Zijn majesteit en vuur?

 

Zou inmiddels dan de Vader

Zo veranderd kunnen zijn –

Dat Hij “stenen” geeft en “slangen”

Voor wat “brood” en “vis” moest zijn?

 

Neen, ‘k geloof: God is dezelfde,

Tot in alle eeuwigheid;

Nog doorstroomt Hij ’t hunk’rend harte

Met Zijn kracht en heerlijkheid.

 

Pinksteren door Gert Jan Doornink

De dubbele betekenis van Pinksteren

Pinksteren is het meest bijzondere feest van al­le feesten die de Gemeente van Jezus Christus viert. Want Pinksteren onderscheidt zich van al­le andere christelijke feest- en gedenkdagen, doordat het een dubbele betekenis heeft.

Terwijl het bij de andere dagen om enkelvoudige gebeurtenissen gaat,(op Kerstfeest de geboorte van Jezus, op Goede Vrijdag Zijn kruisdood, op Pasen Zijn opstanding en op Hemelvaartsdag Zijn hemelvaart), heeft het Pinksterfeest een meer­voudige betekenis.

Pinksteren is het feest van de uitstorting van de Heilige Geest en daardoor het bekwaam worden om een getuige van Jezus Christus in deze wereld te zijn.

Jezus zelf heeft deze twee dingen onlosmakelijk met elkaar verbonden door Zijn “afscheidsboodschap” deze inhoud te geven: “Gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt, en gij zult Mijn getuigen zijn (Hand. 01:08). Het ontvangen van de Heilige Geest maakt ons ge­schikt om een getuige van Jezus Christus in deze wereld te zijn. De doop- en vervulling met de Heilige Geest is daarom een absolute noodzaak voor elk kind van God! Het is geen ervaring op zich, waar we verder niets mee te maken hebben, maar de sleutel tot het volledig bruikbaar zijn in dienst van de Meester! De Pinksterervaring leert ons de dingen geestelijk te verstaan en op geestelijk niveau te leven, naar de wil van God. Ieder oprecht kind van God, tot welke kerk, kring of gemeenschap hij ook mag behoren, be­hoort daarom een Pinkster christen te zijn!

 

De weg naar volwassenheid door Jan W. Companjen

“Hij, Jezus, is rondgegaan, weldoende en genezende allen die door de duivel overwel­digd waren. Want God was met Hem”(Hand.10:38b).

“Wordt mijn navolgers, gelijk, ook ik Christus navolg” (1 Kor. 11:01).

Onvolwassenheid

Het is opvallend hoe weinig christenen van zich af kunnen leven. Het is veelal alles nog geheel gebaseerd op eigen bescherming en veiligheid.

Dit is wel één van de duidelijkste punten dat het Chris­tendom nog lang niet volgroeid is. Doch als het vol­maakte komt, zal het onvolkomene afgedaan hebben. Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, overlegde ik als een kind, handelde en wandelde ik als een kind. Maar als wij man geworden zijn, hebben wij afgelegd wat kinderlijk is. Dat is zo in het natuurlijke leven, maar ook in het gees­telijke leven.

Een mens die onvolwassen is heeft hulp nodig, dat is geen schande, dat is nu eenmaal zo. Dat heeft in veel geval­len niets met leeftijd of an­dere factoren te maken, maar een massa mensen blijven kin­derlijk en onvolwassen. Men doet aan sport en spel in groot verband om in de massa op te gaan of om door de mas­sa beschermd te worden. Men leeft in groepsverband om  daardoor sterk te zijn. Eéndracht maakt macht, zegt men dan. Volkomen waar, maar het is alles een gevolg van onvolwassenheid. Onvolwassenheid op persoonlijk gebied, maar ook op maatschappelijk gebied. De gehele samenleving lijdt onder dit manco. Het lief zijn voor elkaar heeft ook als oorsprong het onvolkomene, het kinderlijke.

De overste van deze wereld, de duivel, heeft ook op dit punt altijd grote triomfen gevierd. Wij hoeven niet zo ver terug te gaan in de geschiedenis. Hoe was het an­ders mogelijk dat een heel volk achter Hitler aanliep tot in de dood (miljoenen doden)?

Toch zijn er maar zeer wei­nig volwassenen die de krankzinnigheid van deze en de daarbij horende oorlogen inzien.

Navolgers

Het gehele mensdom komt ook daarom geen stap verder, indien wij geen navolgers van Jezus Christus worden. De oorlogen worden nog verheerlijkt en goedgepraat met allerlei vrome sausjes. Jezus zegt echter, in verband met deze dingen, dat het alle­maal aan de buitenkant wel aardig en verantwoord uit­ziet, maar dat het om heel andere menselijke waarden gaat. Matt. 23:27: “Wee u,

Schriftgeleerden(!) en farizeeën, ‘gij huichelaars, want gij gelijkt op gewitte graven, die van buiten wel schoon schijnen, maar van binnen vol zijn van doods­beenderen en allerlei on­reinheid”. En dan Matt. 23:25-26: “Wee u, enz., want gij reinigt de buitenzijde van de beker en van de schotel, maar van binnen zijn zij vol roof en onmatigheid. Gij blinde farizeeën, reinig eerst de inhoud van de be­ker, dan zal zij ook van buiten rein worden”.

Kortom, het komt hierop neer dat de mens eerst wedergeboren moet worden tot een nieuwe schepping. Daar zal een persoonlijk geloof en antwoord voor nodig zijn. Het massale kerkgebeuren, het onpersoonlijk nalopen van een niet Bijbelse gods­dienst heeft, door geeste­lijke onvolwassenheid, in de hand gewerkt dat men niet eens weet of men een kind van God of een nieuwe schep­ping is. Men mist daardoor de doop en de reiniging door de Heilige Geest.

Die Geest maakt alle dingen nieuw en herstelt alles wat door de duivel ontwricht is. Dan gaat er een nieuwe hemel en aarde open. Een wereld waarin men kan opwassen tot alle volheid Gods. Dat wil zeggen: tot een volkomen volwassen mens komen, zoals Jezus Christus ook een volko­men volwassen mens was. “Va­der, Ik wil dat zij één zijn (mensen uit één stuk), zoals wij één zijn” Dat gebed van Jezus zal verhoord worden en het zal tot gevolg hebben, dat wij niet meer onmondig zullen zijn.

Vereiste

Daarom zullen alle muren, die de mensen gevangen houden, geslecht moeten worden. Met onze daarop volgende opbouw zullen wij er op gericht moe­ten zijn, dat het volwassen worden een eerste vereiste is. De gelovigen hebben lang genoeg in de gevangenis (in de kerker) gezeten. De ge­schiedenis van Jozef is hier een geweldig duidelijk beeld van. Jozef (een type van Je­zus) werd door zijn broeders aan de heidenwereld verkocht. Hij was een kennelijk door

God geroepen profeet, maar zijn broeders moesten hem niet en hij ging de put in om te sterven. Jacob (Israël)de vader van Jozef, kreeg de met bloed doordrenkte kleding van Jozef thuis. Hij moest door dit “bewijs” geloven dat zijn zoon, zijn geliefde, door een wild beest (de duivel) ver­scheurd was. Het ging echter anders. Jozef kwam uit zijn graf en ging naar de heiden­wereld, naar Egypte. Daar in dat land, bij dat volk, kreeg hij toen een functie. Hij deed het geweldig goed en de vrouw van Potifar werd ver­liefd op hem. Jozef had zijn nieuwe roeping aanvaard en de Here zegende het huis van de Egyptenaar om Jozefs wil. De verleider sliep echter niet en het is niet toevallig dat ook hier een vrouw, door middel van ontucht, Jozef trachtte te vangen in haar net. Hoewel Jozef rein bleef, verdween hij toch achter slot grendel. De dienstknecht Gods werd opgesloten en hij mocht zijn medegevangenen (be)dienen jaren lang.

Als je het profetische van deze geschiedenis gaat zien, is ook het verdere van deze geschiedenis uitermate be­langwekkend. Nadat Jozef na­melijk jaren lang in de ge­vangenis verbleef, kreeg hij daar plotseling interessante medegevangenen, namelijk de bakker en de schenker van het hof van farao. Beiden voelden zich onschuldig en verwachten dan ook dat ze weer spoedig als bakker en schenker dienst zouden gaan doen. Het liep echter geheel anders. De schenker wordt in ere hersteld en de bakker moet hangen.

Herstel

Wij willen het even over de­ze twee types hebben. Het is vast en zeker geen Schrift- verkrachting als wij in de figuur van de schenker het herstel zien van de doop in de Heilige Geest. Al is het eerste contact tussen Jozef (type van de Gemeente als Lichaam van Christus) en de schenker (type van Schenker van levend water), nog in gevangenschap, er zal een tijd komen dat ze elkaar in vrijheid weer zullen ontmoe­ten. Met de bakker gaat het alles niet zo best. Hij is het uitgesproken type van de Koekebakker. Zijn taak is beëindigd. Hij heeft lang genoeg allerlei toestanden gecreëerd. Hij is het type die door de eeuwen heen al­lerlei kerkelijke formaties en organisaties gemaakt (ge­bakken) heeft. Het is dan ook heel normaal, dat hij door de wereldse machten en krachten in de steek gela­ten, ja zelfs gehangen wordt. Zijn vlees wordt door de roofvogels opgepeuzeld. Dat wil zeggen, dat er van zijn “wezen” niets meer overblijft. Hij wordt volko­men door de machten van sa­tan verslonden. Als Jozef als onderkoning wordt bin­nengehaald in het Egyptische rijk is hij de man die er voor zorgt dat de wereld niet aan honger ten gronde?

gaat. Er komt eerst nog een geweldige opwekking, er is leven en overvloed.

Daarop volgt de “geweldige tijd” dat een ieder die wil eten zich zal moeten vervoe­gen bij Jozef. Hij is dan de uitdeler van het brood des levens. Dan worden zelfs zijn broeders tot hem terug­gebracht .

Boodschap

Zij zullen komen van oost en west en jong en oud. De geweldige terugkeer van zijn broeders houdt ook weer een rijke boodschap in. Het komt uiteindelijk hierop neer dat zij met hun hele hebben en houden bij Jozef terechtko­men. Dat is een geweldige ontknoping. Het profetische woord (de dromen van Jozef aan zijn broeders verkon­digd) is geheel uitgekomen. Zo zal Gods Woord van A tot Z vervuld worden. Er zal geen woord van ter aarde vallen. Laten wij op deze dingen acht slaan en gaan ontdekken in wat voor heer­lijke tijd wij leven.

Wij, als Lichaam van Jezus, mogen deelgenoot zijn van deze dingen. De tijd van ge­vangenschap is voorbij. Doe mee aan de grote oogst die aanstaande is en vul uw schuren opdat u straks mee kunt uitdelen. Dan zullen zij u aan de slip van uw mantel trekken en vragen wat voor Heiland en kracht u bezit. Dan zullen de rol­len omgekeerd zijn en zal men smullen van het manna dat uit de hemel is neerge­daald. Dan zal met Hem leren kennen zoals Hij werkelijk is. Dat is het waarvoor Hij alles volbracht heeft en waarvan wij getuigen mogen zijn. Geprezen zij Zijn Naam.

En dat niet alleen. Wij mogen ook navolgers zijn van Hem die Zijn Woord in ons zal waarmaken tot verheerlijking van Zijn Naam en tot herstel van alle dingen. Wij hebben Pasen gevierd, het opstandingsfeest. Jezus stond op uit de dood.

Maar ook wij zijn met Hem opgestaan uit de dood (geestelijke dood) tot een nieuw le­ven. Een leven door Zijn dood ‘ bereid, een leven tot in eeu­wigheid.

Dat nieuwe leven met Hem, met onze Heiland en Heer, moet steeds meer openbaar worden. Nu is het de aangename tijd en nu wil Hij Zijn volk bijeenbrengen en tot volwassen­heid laten komen. De geestelijke gaven zullen ook door ‘ middel van de ambten weer opnieuw gaan functioneren. Apostelen, profeten, herders en leraars zullen weer alom herkend en erkend worden. Dan ja dan kan de Gemeente als Lichaam van Christus gaan groeien. Er zullen keiharde dingen gezegd moeten worden. De weg des Heren is ons dui­delijk en klaar geopenbaard. Alle hoogten door mensen op­gebouwd zullen moeten worden afgebroken en wij zullen niet bang moeten zijn om ze, te slechten. Een goed koning ruimde alle afgodendiensten op. Het Oude Testament staat er vol van. Laten wij ook die les leren en alleen gaan bouwen op het fundament dat door Jezus gelegd is. Dan zal ook ons opstaan ten le­ven ter verheerlijking zijn van Zijn Naam. Amen.

 

Engelen door J. Noë

“De Engel des Heren legert zich rondom wie Hem vrezen en redt hen”(Ps. 034:008).

Twee soorten engelen

Broeders en zusters. In aansluiting op mijn artikel in het vorig nummer van “Levend Geloof”, “God zal voorzien”, wil ik thans iets schrijven over engelen.

Het is wel opmerkelijk dat hierover zo weinig wordt ge­sproken of geschreven, ter­wijl zij toch zo’n belang­rijke functie in de hemelse gewesten vervullen.

Wat voor engelen zijn er? De dood en het dodenrijk thans buiten beschouwing gelaten, zijn er twee soorten.

– De engelen Gods, de he­melse heerscharen des lichts.

– De engelen van satan, de heerscharen der duisternis, (demonen).

Satan (Lucifer) was voor zijn val een vorst onder de enge­len, de morgenster, zoon des dageraads. (Jesaja 14). Hij heeft na de zondeval van Adam en Eva de heerschappij over de wereld gekregen en wordt dan ook overste der we­reld genoemd. (Joh. 12:31 en Joh. 16:11). Eveneens wordt hij aangeduid als overste der machten in de lucht. (Efeze 2). In de eindtijd, als het von­nis over hem en zijn engelen wordt voltrokken, worden zij in de poel des vuurs gewor­pen .

Jezus Christus is de grote overwinnaar over al deze mach­ten der duisternis. Hij heeft ze verslagen, ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd. (Kol. 02:15).

Gods engelen

God zendt Zijn engelen als uitvoerders van Zijn bevelen, als Zijn boodschappers en als hulp en steun voor Zijn kin­deren, dus als dienende gees­ten. (Jezus ondervond dit ook bij de verzoeking in de woes­tijn en in Gethsémané)- Soms treden zij op in mensen­gedaanten. In mijn artikel in het vorige nummer heb ik en­kele gebeurtenissen in het Oude en Nieuwe Testament aan­gehaald, waarbij de engelen een belangrijke rol hebben gespeeld. Hier kom ik nu niet meer op terug.

We hebben de steun van enge­len zo hard nodig in onze strijd tegen de machten der duisternis. Ze zijn zeer sterk, hardnekkig en belagen ons zonder ophouden, ze sla­pen niet. We kunnen dat ook zien in Daniël 10. Daar kwam de aartsengel Michaël, de en­gel die Daniël de boodschap betreffende Israël bracht in verband met diens vasten en gebed daarvoor, te hulp tegen de satanische machten (Per­zen) .

De Engel des Heren legert zich rondom wie Hem vrezen. (Ps. 034:008). Hier begon ik dit artikel mee en in Ps. 091:011 staat: “Want Hij zal aangaan­de u Zijn engelen gebieden dat zij u behoeden op al uw wegen”.

Zijn dit geen bemoedigende woorden? God/Jezus laat de mens niet in de steek, die op Hem vertrouwt en in Hem ge­looft.

Ervaringen met engelen

Ik heb eens de volgende verhalen gelezen. Nu weet ik niet of het zo precies gebeurd is, zoals ik het beschrijf, ik kan het mij n.l. niet zo goed meer herinneren, maar het doet aan het wonder op zich zelf niets af.

1 – Een zendeling en zijn vrouw waren in hun huis door inboorlingen, die hen wilden doden, omsingeld. Ze hadden constant tot de Heer gebeden, de hele nacht door. Op een gegeven moment hoorden ze niets meer en toen ze gingen kijken waren de inboorlingen allen verdwenen. Naderhand bleek dat de inboorlingen niet tot hun daad konden overgaan, omdat om het huis witte gedaanten stonden, die hen bevreesd deden terugdeinzen. Dat een en ander gevolgen heeft gehad kunt u begrijpen. God doet geen half werk.

2 – Een andere zendeling (?) reed met zijn auto in het donker op een eenzame weg door een bos, toen hij plot­seling een witte gedaante voor zich zag staan. Hij stapte uit om te kijken wat er aan de hand was. De ge daante was verdwenen, maar wat hij zag deed hem ten zeerste ontroeren. De brug over de rivier of het ravijn waar hij over moest, was na­melijk ingestort. God had hem voor een ernstig ongeluk behoed.

Ik twijfel er niet aan of er zullen nog veel meer van die wonderen met kinderen Gods gebeurd zijn. Wie God bewaart is wel bewaard. (Psalm 121).

Heb. 12:14 zegt: “Zijn zij (de engelen) niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die het heil beërven”.

Dus u ziet, broeders en zus­ters, wij strijden niet al­leen tegen de engelen der duisternis. Met de engelen Gods komen wij met, in en door Jezus Christus en door de kracht van de Heilige Geest als overwinnaars uit de strijd. Halleluja!!!

 

Kerk en doop 2 door Gert Jan Doornink

Ons eerste artikel over “Kerk en Doop” heeft verschillende reacties opgeroepen, waarop wij thans nader willen ingaan.

Welke formulering gebruiken wij?

Eerst iets wat de formulering bij het dopen betreft. Hier en daar blijken wat bezwaren te zijn tegen het gebruik van de woorden van Jezus zelf in Matt. 28:19 waar staat: “Doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes”. Men redeneert dan dat in de Handelingen de gelovigen toch uitsluitend gedoopt werden in de naam van Jezus. Enkelen gaan zelfs zover om te stellen dat zij die gedoopt zijn “in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest” weer op­nieuw gedoopt moeten worden, maar dan uitslui­tend in de naam van Jezus.

Branham-aanhangers en enkele anderen die afwij­ken van de gezonde leer menen deze tweede doop door onderdompeling te moeten toepassen. Dit is een vorm van fanatisme die ieder oprecht kind van God behoort af te wijzen.

Ieder geestelijk denkend christen beseft wel dat het niet in eerste instantie gaat om de juiste formulering, maar om de inhoud, het doel. Waar­om laat iemand zich dopen? Om het oude leven af te leggen in het watergraf en met Christus een nieuw leven te beginnen. Rom. 06:04: “Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen”.

Ikzelf en vele andere volle evangelie predikers dopen reeds vele jaren “in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, in de naam van Jezus”, en wij geloven dat daarmee elk misverstand en twijfel over de juiste formulering is weggenomen.

De charismatische beweging en de doop

Broeder Ed. Arons van de Stichting “Bouwen aan de Nieuwe Aarde”, die een gelijknamig blad uit­geeft, stuurde ons een rondschrijven van de R.K. Charismatische vernieuwing, onder de titel: “Richtlijnen in verband met de wederdoop”. Daar­uit blijkt dat de charismatische beweging, hen die hieromtrent een advies vragen, de raad ge­ven zich niet te laten dopen door onderdompeling.

Het is zonneklaar dat de katholieke charismati­sche beweging hiermee een verkeerd advies geeft en dat men één van de voornaamste argumenten om zich te laten dopen, die der gehoorzaamheid, volkomen negeert. Dit kan niet anders dan mis­leidend en verwarrend werken. Terwijl men de doop met de Heilige Geest, als onderdeel van het geloofsfundament wel aanvaardt, laat men een an­der deel van het fundament links liggen.

Gelukkig zijn er vele Katholieken (en Protestan­ten) die zich niet laten tegenhouden door welk menselijk advies ook, en zich in onze dagen la­ten dopen, omdat ze door Woord en Geest over­tuigd zijn dat zij, ook in dit opzicht, de weg van gehoorzaamheid behoren te gaan.

In dit rondschrijven worden de bezwaren genoemd om zich niet te laten overdopen. (Bedoeld wordt uiteraard de doop door onderdompeling. Dopen is onderdompelen. De zogenaamde kinderdoop, waarbij het kind met enkele druppels water wordt be­sprenkeld, heeft ten onrechte de benaming “doop” gekregen. Bovendien gaat deze handeling geheel buiten de wil van het kind om).

Als eerste bezwaar wordt genoemd: fundamentalisme, oftewel het letterlijk aanvaarden van het Woord Gods. Br. Arons schrijft:

“De redenen die uit de Schrift worden aangehaald komen voort uit een letterlijk en wettisch aan­vaarden van de Heilige Schrift. Vaak wordt Gods woord een serie geboden, die koste wat het kost moeten worden opgevolgd. Sint Paulus schrijft hierover aan de Galaten, die zich opnieuw onder net juk van de wet laten brengen en zo de vrij­heid van de Geest en de afhankelijkheid aan Gods genade loochenen. De farizeeërs in Jezus’ dagen deden hetzelfde met het Oude Testament. Jezus wijst dit af, zoals we zien in zijn benadering van de Sabbatwetten”.

Men negeert hier volkomen dat Jezus zelf werd gedoopt en Paulus ook! Juist tengevolge van het reit dat Paulus zijn oude leven met Christus aflegde en het nieuwe leven met Christus begon, kon hij de Galaten waarschuwen zich niet meer onder de wet te laten brengen! De wet waarop de Farizeeën zich ook beriepen en die hen dan ook tel afwijzend tegenover Jezus deden staan! Men haalt hier de dingen dus volkomen door elkaar.

Als tweede bezwaar wordt genoemd: gemeenschapsgebeuren. Hierover zegt het rondschrijven:

“In de doop (volwassen doop) laat je de mensen we­ten: Ik wil voortaan Jezus volgen. Dit getuige­nis heeft alleen zin voor mensen, die de dope­ling kennen, hem blijven begeleiden en helpen. In de praktijk moeten de katholieken naar een groep mensen toe, die ze niet kennen. Dit Bijbels aspect vervalt dus”.

’ In ons eerste artikel schreven wij: “De doop is i geen gevoelskwestie, maar een stap in het ge­loof, waarop een enorme zegen rust. Alleen de duivel heeft er belang bij als u ongehoorzaam blijft, maar u wilt toch niet onder zijn heerschappij blijven? Wees daarom gehoorzaam en aanvaard de consequenties, ook als u bespot en uit­gelachen wordt en misschien buiten uw kerkge­meenschap komt te staan. Voor een kind van God is echter een etiket niet meer belangrijk, want hij behoort dan in de eerste plaats tot de Ge­meente van Jezus Christus en de leden van die Gemeente kunnen God slechts welgevallig zijn in de weg van geloof en gehoorzaamheid!” Juist de doop door onderdompeling brengt mensen in de echte gemeenschap met anderen die ook dezelfde bewandelen! En doordat deze kinderen Gods veelal al verder gegroeid zijn in het geloof, kunnen zij ook de “nieuwelingen” verder helpen op de weg achter Jezus aan.

Als derde punt van kritiek op de doop door on­derdompeling wordt genoemd het getuigenis.

“Dat je Jezus wilt volgen is ook een getuigenis; zoals bij Johannes de Doper gebeurt het daarom in het openbaar. Het is een getuigenis van de levende God, die aan de dopeling zijn liefde heeft getoond. Van die liefde blijft voor katholieke dopelingen niet veel over. Het enige dat zij bij hun bekenden wakker maken is onbegrip, afstand, ook bij mensen, die met de Heer leven. Met andere woorden: het brengt mensen niet dichter bij Jezus”.

Als hier geschreven wordt over “onbegrip, af­stand, ook bij mensen die met de Heer leven”, vragen wij ons af wat dan onder het begrip “met de Heer leven” wordt verstaan. Als we ons oude leven hebben af­gelegd gaan we toch Hem dienen en volgen? Het onbegrip en de afstand wordt dan ook niet veroorzaakt door hen die zich laten dopen, maar door hen die ongehoorzaam blijven en zich niet laten dopen.

Onder punt vier noemt het schrijven: Jezus doop en indificatie. Hierover wordt gezegd:

Jezus ondergaat de doop van Johannes (voor vergiffenis van zonden), ook al was Hij zich niet bewust van zonde. Hij deed het om zich te vereenzelvigen met de mensheid. Katholieken, die zich laten overdopen doen precies het tegenovergestelde: in plaats van zich te vereenzelvigen ‘met de mensen aan wie de Heer hen gegeven heeft, keven zij zich van hen af. En al dit onder het motto van Jezus volgen”.

Hier wordt de zaak wel helemaal op zijn kop ge­zet. Iemand die zich laat dopen gaat zich niet “vereenzelvigen met de mensen aan wie de Heer hen gegeven heeft”. Integendeel. Hij probeert deze mensen te overtuigen dat ook zij – als ze de Heer tenminste ook werkelijk kennen – zich moeten laten dopen. Jezus’ vereenzelviging met de mensen bestond hierin dat Hij de zonden op zich nam door aan het kruis van Golgotha de o- verwinning op satan te behalen. Hij was tot het einde toe gehoorzaam en had dit reeds bij de doop bewezen. Toen Johannes tot Hem zei: “Ik heb nodig door U gedoopt te worden en komt Gij tot mij?”, was Zijn antwoord: “Laat mij thans gewor­den, want aldus betaamt het ons alle gerechtigheid te vervullen”! (Matt. 03:13-14).

Het vijfde punt betreft doopsel en Heilige Geest, waarover wordt gezegd:

Wanneer wij met Christus sterven en begraven worden in de doop, verrijzen wij ook met hem in een nieuw leven: het leven in de Geest.

a.Wanneer wij getuigen van ons sterven met Christus, kunnen we dan toch nog onze eigen zin laten doorgaan om dat mooie symbool van de volwassen doop te ondergaan?

b.Wanneer wij door de doop gaan leven uit de Geest, worden we dan niet geleid door de Geest van liefde en eenheid? Brengen wij door zo’n doop wel liefde en eenheid?

  1. De Heilige Geest die ons in het doopsel geschonken wordt kan nooit een geest van kritiek veroorzaken. Toch brengt wederdoop meestal een geest van kritiek ten aanzien van eigen kerk.

d.De Heilige Geest zendt ons uit, om te leven voor de ander (niet voor ons zelf), om te leven voor diegenen die de Heer je gegeven heeft. Ook wanneer die mensen niet zo enthousiast zijn als sommige niet katholieken. Heeft jezus niet de gemeenschap met de Vader verlaten om Zich met ons mensen te vereenzelvigen, ook al werd Hij door ons niet aanvaard”.

Ook hier wordt wat wit is zwart genoemd en wat zwart is wit.

(a) Het is niet onze eigen zin die wij doen als we ons laten dopen door onderdompeling, maar de gehoorzaamheid aan Zijn wil.

Petrus zei het op de Pinksterdag, sprekend onder de leiding van de Heilige Geest, toch zo duidelijk: “Bekeert u en een ieder van u late zich dopen….”(Hand. 02:38).

(b) Jezus zei over de Heilige Geest: “Wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid”(Joh. 16:13).

Wij vragen ons af wat de charismatische beweging verstaat onder de “Geest van liefde en eenheid . 1 Korinthe 13 noemt als één van de kenmerken van de Goddelijke liefde dat zij “blij is met de waar­heid”. Terwijl als de Bijbel over eenheid spreekt, wordt bedoeld de eenheid van de ware kinderen Gods en geen eenheid tussen gelovigen en ongelovigen van verschillende kerken. Dit is de valse eenheid.

(c.)In het doopsel c.q. kinderbesprenging wordt ons de Heilige Geest niet geschonken. Waarop baseert men dat? Als gesteld wordt dat de wederdoop meestal een geest van kritiek ten aanzien van eigen kerk veroorzaakt, zeggen wij: Geen wonder dat men afwijzend komt te staan tegenover verkeerde opvattingen. In eigen kerk punten. Als men dit de benaming geeft: geest van kritiek ten aanzien van eigen kerk willen wij stellen dat de Bijbel niet spreekt over verschillende denominaties en groepen, maar over de gemeente van Jezus Christus kom maar waartoe Alan behoren? Wie door geloof in het volbrachte werk van Jezus Christus, een kind van God zijn geworden.

(d) Hier wordt gesproken over het niet aanvaarden van ons door Jezus Christus. Maar als we hem kennen als onze Verlosser, hebben we hem wel aanvaard. Doch allen die hem aangenomen hebben, hun, heeft hij macht gegeven, kinderen Gods te worden. Johannes, een vers twaalf. Dit rondschrijven van de charismatische beweging eindigt met de conclusie dat Pinkstermensen en charismatische mensen van elkaar kunnen leren, maar nooit ten koste van de eigenheid van de ander. Met andere woorden, iedere katholieke of protestantse christen wordt hier indirect opgeroepen tot ongehoorzaamheid. Iemand die de weg verder met de Heer wil gaan, die gehoorzaam wil zijn, die wil groeien, wordt door dergelijke uitspraken alleen maar belemmerd. Wat komt er dan van de charismatische vernieuwing terecht die men zegt voor te staan.

Beweging, doel of middel?

Nu willen wij, om elk misverstand hieromtrent te voorkomen, graag erkennen dat velen door middel van de charismatische beweging tot levensvernieuwing zijn gekomen. Wij verheugen ons hierover, ook voor de velen die door middel van de charismatische beweging de doop met de Heilige Geest hebben ontvangen.

Wij moeten echter goed bedenken dat elke beweging – of het nu de Jezus, Pinkster-, Charisma­tische of welke beweging ook is – nooit een doel op zichzelf is, maar slechts een middel in Gods hand, voor het grote doel en plan wat Hij heeft met Zijn schepping en gemeente.

Een beweging kan net zo goed verstarren of in verkeerd vaarwater terechtkomen, doordat satan infiltreert, als een gemeente of individueel gelovige. Belangrijk is daarom onszelf steeds weer af te vragen: Kan God het volle doel met mijn leven bereiken? Daar gaat het om. Laat ons verlangen zijn op te wassen in de rechte kennis en wijsheid van God.

Gelukkig gaan zowel in de Katholieke als Pro­testantse kerken verschillenden de ogen open voor de volle waarheid, ook ten aanzien van de doop.

Zo hebben enige tijd geleden drie theologische studenten uit Kampen zich laten dopen door on­derdompeling, terwijl in het noorden van ons land twee dominees onlangs dezelfde weg van gehoorzaamheid zijn gegaan. Eén van hen heeft bo­vendien reeds tientallen leden van zijn gemeente op Bijbelse wijze gedoopt. Al blijven dan de of­ficiële synodes afwijzend, iemand die zich werkelijk door Gods woord en geest laat leiden laat zich door niets en niemand meer afremmen, ook al is hij dominee of priester!

Bent u voor Jezus?

Wij leven in een tijd dat het er op aankomt ra­dicale beslissingen te nemen. De tijd van het compromis, de tussenweg, is voorbij. Jezus heeft gezegd: Wie niet vóór Mij is, is tegen Mij      “Voor Jezus zijn wil zeggen: Hem in alles gehoorzaam zijn. Soms krijgen we het dan zwaar te ver­duren en moeten we een moeilijke, eenzame weg gaan. Een broeder uit Den Haag schreef ons over zijn ervaringen daaromtrent. Maar wat dan de consequenties ook mogen zijn, een waarachtig christen zal deze blijmoedig aanvaarden. Hij weet dat de woorden van Paulus waar zijn, als deze zegt dat het lijden van-de tegenwoordige tijd niet opweegt tegenover de heerlijkheid die straks over ons geopenbaard zal worden. En wat

zal meer voldoening schenken: ongehoorzaam zijn en daardoor buiten Gods wil staan of gehoorzaam zijn en Gods wil doen?

Wij herhalen om die reden de oproep uit ons eerste artikel: Als u een kind van God bent, laat u dan op Bijbelse wijze dopen door onder­dompeling. Ook al is de leiding van uw kerk het er niet mee eens. Wees gehoorzaam aan Gods bevel want als we bekeerd en wedergeboren zijn, be­horen wij tot de echte en waarachtige Gemeente van Jezus Christus. Dan hebben wij niet in de eerste plaats meer te maken met menselijke in­zettingen en leringen, maar behoren wij te doen wat God van ons vraagt.

 

Opnieuw dominee na herdoop geschorst

Van een onzer verslaggevers

SIDDEBUREN — Opnieuw is een gereformeerd predikant ge­schorst omdat hij zich heeft laten overdopen. Deze keer gaat het om ds. B. H. Groot Enzerink te Siddeburen.

Ds. Groot Enzerink (29) is pas een jaar predikant. Eind vorig jaar kwam hij in aanraking met een pinkstergroep in Zwaagwesteinde en op 17 januari liet hij zich daar over­dopen. Dit leidde ertoe, dat hij eerst voorlopig geschorst werd voor zes weken, welke schorsing later werd gevolgd door een schorsing van drie maanden. In deze periode zal beke­ken worden, of ds. Groot Enzerink alleen maar losgemaakt zal worden van zijn gemeente Siddeburen en elders beroepbaar zal worden ge­steld, of dat hij moet worden afgezet. Dat laatste is waarschijnlijk, want ds. Groot Enzerink is niet van plan toe te geven.

De laatste jaren zijn in diverse ker­ken al heel wat predikanten buiten hun ambt geraakt omdat zij zich onder invloed van de pinksterbewe­ging lieten overdopen, in de gerefor­meerde kerken recent ds. C. van der Zanden te Middelburg en hulppredi­ker J. Bolt te Eernewoude.

Vorig jaar besloot de gereformeerde synode de praktijk te handhaven, dat kerkleden die de kinderdoop niet aanvaarden, niet ambtsdrager kun­nen zijn. Naar aanleiding daarvan richtten drie theologische studenten te Kampen een brief aan de synode, waarin zij stelden, dan geen dominee in de gereformeerde kerken te kun­nen worden, omdat ook zij op Bijbelse gronden de kinderdoop niet meer konden accepteren.

Het is de bedoeling, dat de komende generale synode van de gereformeer­de kerken deze materie in breder verband zal gaan bespreken. De vori­ge synode aanvaardde namelijk een initiatiefvoorstel van ds. H. van Benthem uit Middelburg, om zich diepgaand te gaan bezighouden met de gehele problematiek rond de zo­genaamde charismatische beweging.

 

Dit bericht troffen wij aan in “Trouw” van 21 april en bevestigt de feiten die wij in ons artikel noemden. – redactie

 

Van kind tot zoon door H. J. Glasbergen

De geest van het zoonschap

Pasen, Hemelvaartsdag en Pinksteren op één dag, in Levend Geloof”. Dat kan als je een levend geloof hebt, dan is de levendmakende geest in je, en groei je van kind tot zoon, bekwaam tot alle goede werken. Het kruis en graf zijn leeg.

en Zijn opstandingskracht is in ons. Die ons gegeven is om Zijn Naam te verheerlij­ken. (Joh. 16:12-15).

Het is dezelfde Geest die Jezus uit de dood deed op­staan, die zelfs onze ster­felijke lichamen gezond maakt, want waar de Geest woont is leven, (Ez. 47:01-12) al zijn daar wel enkele voorwaarden aan verbonden. Gij zijt van Christus, indien de Geest van Hem in u woont. (Rom. 08:01-30).

Want de wet van Gods Geest des levens, heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt. Dit is een kracht Gods die Jezus geeft aan ieder die gehoorzaam wordt aan Zijn Woord en Hem wil volgen. Niet in woorden, maar in waarheid, reinheid en hei­ligheid. Deze Geest is ons gegeven tot dienstbetoon.

De vrucht van de Geest

De vrucht van de Geest is liefde, blijdschap en vrede. Tot opbouw van het lichaam van Christus, de Bruidsgemeente die zonder vlek of rimpel zal zijn bij Zijn komst. Om allen tot de een­heid des geloofs te brengen en de volle kennis van de Zoon van God te bereiken, de mannelijke rijpheid van Christus. En de liefde van Christus te kennen, die al­le verstand te boven gaat, door de Heilige Geest. Op­dat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods, een woonstede in de Geest voor Hem.

Niemand mag voor zichzelf leven

Niet meer voor je zelf leven, is de voorwaarde om volwassene te worden. Van kind naar zoon is een weg van vallen en opstaan, maar die volharden ‘zullen het doel bereiken. Jezus leert ons een recht spoor te trekken. God is de Schepper van het plan, geopenbaard in Zijn Zoon Jezus Christus. Hij wil dat wij wassen naar het beeld van Zijn Zoon, die velen tot gerechtigheid bracht, om vanuit Zijn kracht velen tot gerechtigheid te brengen. Dat is met Pasen volbracht, op Hemelvaart be­vestigd en uit Pinksteren zijn wij bevestigd. De gehele ‘volheid Gods is ons in Hem ‘geschonken, niemand behoeft nog iets toe te voegen. Niet dat wij uit onszelf bekwaam zijn, maar onze bekwaamheid is Gods werk. Als wij roemen, roemen wij in Christus, zegt Paulus.

Dit evangelie ontmoet altijd ‘een enorme tegenstand, want het maakt scheiding tussen licht en duisternis. “Want Ik zeg u, indien uw gerech­tigheid niet overvloedig is, meer dan deze, zult gij het Koninkrijk Gods niet binnengaan. (Joh. 05:17-48). Jezus zei: Eer van mensen behoef Ik niet. De werken die Ik doe, getuigen van Mij. Want aan de vrucht zult gij hen kennen.

De wet der liefde

Luc. 06:27-45. Als wij de ver­scheurdheid zien in Neder­land in kerkelijke kringen, maar ook in Pinksterkringen, kan niemand beweren dat dit de werken zijn van de Heilige Geest, of dit de leer van Jezus is. Dan zijn wij verwerpelijk en maken Hem tot een leugenaar. Ne­derland is het land van de lange tenen en misplaatste hoogmoed. Wij kunnen elkaar niet eens verdragen.

Er is geen enkel excuus, voor niemand. Jezus heeft de duivel overwonnen door lief­de voor ons. Daar heeft de duivel geen antwoord op. Je­zus zegt ons, dat wij zelfs onze vijanden moeten lief­hebben en zegenen. Verblijdt u, als zij u lasteren en liegende kwaad van u spre­ken. Wat hebben wij voor als wij liefhebben, die ons lief hebben, of als wij goeddoen die ons goeddoen. Dat doen ook de zondaars, dus geen excuus. Wat is er al kapot gemaakt, door kleine, zich belangrijk voelende mensjes. Bidt voor wie u smadelijk behandelen, zegent die

u vervloeken, dat is Gods wil. Bidt voor de voorgangers en oudsten, in plaats van genadeloze kritiek uit te oefenen.

Bedroef de Heilige Geest niet

 

Belangrijk willen zijn en verscheuren, zijn geen wer­ken van de Heilige Geest, maar van de boze geesten. “Ziet dus nauwlettend toe hoe gij wandelt, niet als onwijzen, doch als wijzen, en weest elkander onderdanig in de vreze van Christus”. Zelfs al zou je ge­lijk hebben, durf de minste te zijn, dat is de weg die Jezus ons voorging. Hij is de minste geworden tot in de dood, voor u en voor mij.

De Lijdensweg die Paulus ging is niet welkom, bij ‘ niemand. (2 Kor. 11:21-29).

Hoogmoed is God een gruwel

Koning Uzzia dacht dat hij zo belangrijk was. Hij werd zo hoogmoedig, dat hij de tempel binnenging, in het heilige der heilige, om het reukofferaltaar te ontste­ken. (2 Kron. 26:01-23).

Hoogmoed blijkt geen aange­name geur te hebben voor God, gezien de gevolgen. Het is geen schande te bekennen dat je fouten hebt gemaakt, maar wel een schande als je deze wilt bedekken. Het blij­ven toch onbetaalde rekenin­gen voor je zelf, wij hebben ook fouten gemaakt en daar veel van geleerd, maar zijn nog niet volleerd. De Heili­ge Geest openbaart alle din­gen, zelfs de diepten Gods. Zelfs met de rechtvaardige daden en werken van iemand, die in ongerechtigheden valt, wordt geen rekening gehouden. (Ez. 03:16-21).

Het lichaam van Christus is verscheurd en verdeeld en ie­der gaat door zich zo be­langrijk te vinden. Zij wil­len het onkruid nu al bijeen halen om te verbranden, maar Jezus zegt, laat het maar op­groeien tot de oogst, dan wordt eerst het onkruid ver­zameld. (Matt. 13:24-30) . Het gehele mensdom is in nood en ligt onder het juk van de boze, de aarde is ver­dorven en vol van geweld, als in de tijden van Noach. (Gen. 06:05-13). God zoekt mensen als Noach, en rekent op ons, om nog velen in de ark te bren­gen. Nog steeds is er blijd­schap in de hemel om de beke­ring van een zondaar en nog meer als velen tot bekering komen. Het is onze taak, het plan van God, het Koninkrijk Gods te openbaren met kracht. Jonge mensen die nog niet rijp zijn, om de verantwoor­ding van de gemeente te dra­gen, moeten het van de oude­ren leren, indien deze ten­minste vol zijn van Gods Geest.

De liefde zoekt zichzelf niet

Wij zijn de geroepenen, de uitverkorenen, om Hem te dienen in heiligheid en ge­rechtigheid voor Zijn aange­zicht, al onze dagen. Wij zijn met Christus bekleed. Gedraag je waardig het evan­gelie van Jezus Christus en vraag God of je mag dienen aan het altaar, wat meer is aan het reukofferaltaar. Het voorhangsel is gescheurd, het heilige der heilige geo­pend. “Stromen van levend wa­ter zal Ik geven, aan ieder die dorst heeft en wil drin­ken” (Joh. 07:37-39). Dat is wat we in deze tijd nodig hebben om staande te blijven.

 

1977.03-04 nr. 170

Levend geloof 1977. 03-04 nr. 170

De kracht van Pasen door Gert Jan Doornink

Zekerheid

Als de waarachtige Gemeente van Jezus Christus Paasfeest viert, doet zij dat met de heerlijke zekerheid dat Pasen het feest is van de kracht. Geen menselijke kracht, maar kracht die zijn oorsprong vindt in God zelf, de Schepper van he­mel en aarde, de Bron van alle leven.

Pasen betekent voor ieder kind van God het feest van overwinning, van de openbaring van Gods al­macht .

Op Pasen werd openbaar wat op Goede Vrijdag be­slist werd. De vorst der duisternis was de grote verliezer en de Koning van het licht was Over­winnaar .

De kracht van God heeft zich geopenbaard in de overwinning op de dood door Jezus Christus! Toen de duivel meende dat hij het gewonnen had van God – op het moment dat Jezus stierf aan het kruis van Golgotha – had satan in werkelijkheid de grootste nederlaag aller tijden geleden. Im­mers op Paasmorgen stond Jezus op uit de dood. Hij was de grote Triomfator over de dood. Hij bewees dat de woorden waar waren, die Hij eens bij Zijn afscheid had gesproken: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde”(Matt. 28:18).

Deze overwinning op de dood, deze manifestatie van Gods almacht, heeft ongekende heerlijke perspectieven geopend voor ieder mens. Daardoor is er voor iedereen die gelooft in het volbrach­te werk van Jezus Christus, de Zoon van de le­vende God, het nieuwe, eeuwige leven beschik­baar.

Daarom kunnen kinderen Gods vol blijdschap en zekerheid zingen: “Jezus leeft en wij met Hem!”

Kracht

De openbaring van Goddelijke kracht, zoals deze op Pasen zijn hoogtepunt vond, werkt door in elk facet van ons leven als kind van God.

Is het u wel eens opgevallen hoe vaak het woord­je “kracht” in de Bijbel voorkomt? Enkele voor­beelden uit de vele tientallen.

1 – Vlak voor Zijn heengaan van deze wereld zei Jezus: “Gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt, en gij zult Mijn ge­tuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judéa en Samaria en tot het uiterste der aarde” (Hand. 01:08)

2 – Paulus schreef aan de Gemeente te Rome over de kracht van het evangelie: “Want ik schaam mij het evangelie niet, want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft” (Rom. 01:16)

3 – Paulus schreef aan de Gemeente te Korinthe over de kracht van de boodschap die hij uitdroeg en ook wij uit mogen dragen: “Want het koninkrijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht” (1 Kor. 04:20).

– Over Gods Woord zegt de schrijver van de Hebreeënbrief: “Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard. . . . “(Heb. 04:12). De engel Gabriël had het ook reeds gezegd tot Maria: “Want geen woord, dat van God komt, zal krachteloos wezen”(Luc. 01:37).

– Paulus’ gebed voor de Gemeente te Efeze zegt op duidelijke wijze: “Hoe overweldigend groot Zijn kracht is aan ons, die geloven, naar de werking van de sterkte Zijner macht, die Hij heeft gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan Zijn rech­terhand in de hemelse gewesten, boven alle over­heid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw” (Ef. 01:19-21).

Laten we goed voor ogen houden, als getuigen van Jezus Christus in deze wereld, dat de kracht die in ons is en door ons heen werkt, de kracht van God zelf is. Als we ook maar iets af doen van de kracht van Pasen – zoals in onze dagen helaas zovelen doen – raken wij op een hellend vlak en staan niet meer in het centrum van Gods wil.

Opstanding

Jezus Christus heeft radicaal afgerekend met het probleem van de dood. Juist daarom zal de vijand iedere aanval op het echte christelijke geloof in de allereerste plaats richten op het geloof in de opstanding van Jezus.

De waarachtige christen is echter op zijn hoede en laat zich niet beïnvloeden door de duivel. Hij leeft uit de kracht van Pasen. Wat er toen gebeurd is, werkt voor altijd door in zijn leven. Met Paulus is het doel van ons leven: “Jezus te kennen en de kracht zijner opstanding en de ge­meenschap aan Zijn lijden, of wij, aan Zijn dood gelijkvormig wordende, zouden mogen komen tot de opstanding uit de doden”(Filip. 03:10).

Door de overwinning van Jezus hebben wij de ze­kerheid dat wij deel hebben aan deze opstanding.

“Want wij zijn burgers van een rijk in de heme­len, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als Verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waar­mede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen” (Filip. 03:20-21).

Maar zullen sommigen opmerken, de dood is toch nog een realiteit, waarmee we allemaal te maken krijgen? Het is de mens beschikt eenmaal te sterven en daarna het oordeel? (Heb. 09:27).

Laten we dan goed bedenken dat de Bijbel spreekt over een “eerste dood” en een “tweede dood”. Over de tweede dood lezen wij in Openb. 02:11 en in Openb. 20:06 en Openb. 20:14. De waarachtige gelovigen (de geestelijke strijders en overwinnaars)hebben met deze tweede dood niets meer te maken. Zij zijn vrijgesteld van deze poel die brandt van vuur en zwavel, de plaats voor de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moorde­naars, de hoereerders, de tovenaars, de afgoden­dienaars en de leugenaars (Openb. 20:08).

Sleutels

En wat de “eerste dood” betreft: Ook die heeft voor de echte gelovigen geen angstaanjagende be­tekenis meer. Want over de dood heen ziet hij op Jezus, die gezegd heeft: “Ik ben de eerste en de laatste, en de levende, en Ik ben dood geweest, en zie Ik ben levend tot in alle eeuwigheden, en Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk” (Openb. 01:17-18).

Om die reden wist Paulus – en met hem iedere ge­lovige – het antwoord op de vraag: “Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel?”. Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here jezus Christus. (1 Kor. 15:55-57).

Op Golgotha werd de strijd beslist tussen God en satan. Daar ontwapende Jezus Christus de overhe­den en machten. Daar stelde Hij hen openlijk ten toon en daar zegevierde Hij over hen. (Kol. 02:15) De boodschap van Goede Vrijdag en Pasen is daar­om niet zo maar een boodschap, vrijblijvend en zonder inhoud. Het is DE boodschap van de leven­de God zelf, het is de kern, het hart van het evangelie.

Wie Jezus Christus aangenomen heeft als Verlos­ser en Bevrijder heeft deel gekregen aan het echte, Goddelijke leven. Een nieuwe wereld is voor hem opengegaan. De wereld van het nieuwe, eeuwige leven in gemeenschap met God. De geeste­lijke wereld waarin wij leven door de kracht van Pasen!

 

Kerk en doop door redactie

In het eerstvolgende nummer van ons blad hopen wij nader in te gaan op verschillende reacties die wij ontvingen naar aanleiding van ons arti­kel “Kerk en Doop”, in het vorige nummer van “Levend Geloof”.         – red.

 

God zal voorzien door J. Noë

 

Gebrek aan vertrouwen

Broeders en zusters, we le­ven op het ogenblik in een tijd waar men het in kerke­lijke en helaas ook wel in pinksterkringen niet zo nauw neemt met Gods Woord, of dat men God niet op Zijn Woord neemt door gebrek aan vertrouwen en geloof. Men neemt dan voor alle zeker­heid aan wat de wereld biedt (je kunt immers nooit weten, nietwaar?) en beseft niet, dat we God hierdoor bedroeven, waardoor onze ge­beden, bijvoorbeeld om gene­zing of voor andere proble­men van welke aard ook, niet worden verhoord.

Gods Woord wijst ons duide­lijk de weg, die wij gaan moeten om te ontvangen, waar­voor wij bidden en wij dus alles moeten prijsgeven en loslaten, wat een belemme­ring zou kunnen zijn voor een volkomen leven met Hem. We zullen nu eens Gods Woord ter hand nemen en enige voorbeelden aanhalen, waar God op wonderbare wijze in heeft voorzien.

Oude Testament

a – De geschiedenissen van Abraham, Jacob en Jozef, alsmede van Israël onder Mozes, Jozua, Richteren en Koningen, zijn u allen wel be­kend. Daar behoef ik dus niet verder over uit te wei­den. Als je dit alles zo doorleest wordt je diep getroffen van Gods almacht.

b – Wel wil ik een paar won­derbare dingen aanhalen die geschiedden bij de profeten.

– Elia: De olie die niet opraakt bij de weduwe van Sarfath (1 Koningen 17).

Wonder op de Karmel (1 Koningen 18).

– Eliza: De olie van de weduwe van de profeet (2 Koningen 4).

De Sunamietische en haar zoon (2 Koningen 4).

De spijziging van de honderd (2 Koningen 4).

Zijn optreden in de oor­log tegen Aram (2 Koningen 6)

Zijn optreden tijdens het beleg van Samaria (2 Koningen 6).

– Daniël: De drie mannen in de oven.

In de leeuwenkuil.

Uitlegging van dromen en tekenen.

– Jona: Het wonder met de vis.

Nieuwe Testament

a – De wonderen, welke Jezus deed. Maar nu wil ik slechts de volgende even aanhalen:

De wonderbare spijzigingen.

Het veranderen van water in wijn.

De wonderbare visvangst.

De vis met het belas­tinggeld in zijn bek.

b – De wonderen welke met de discipelen gebeurden:

Hun bevrijding uit de gevangenis door een en­gel (Handelingen 5).

Bevrijding van Petrus uit de gevangenis door een engel (Handelingen 12).

Het geval van Paulus en Silas met de gevangenbe­waarder van Filippi (Handelingen 16).

Schipbreuk van Paulus op zijn reis naar Rome (Handelingen 27).

Steniging van Paulus (Handelingen 14).

God is niet veranderd!

Nu zult u wel zeggen, waarom haalt u al deze bekende din­gen toch aan? Nu, wel hierom om u er opnieuw op attent te maken, dat God nog steeds dezelfde, machtige, onveranderlijke en liefdevolle God is. Die ons nu alles schenkt in Zijn geliefde Zoon Jezus Christus, die dezelfde is, gisteren, heden en tot in eeuwigheid.

Wat zegt Jezus nu in Zijn Bergrede (Matteüs 6)?

Vers 25: “Daarom zeg Ik u: “Weest niet bezorgd over uw leven, wat gij eten of drin­ken zult, of over uw lichaam waarmede gij het zult kle­den            “enz.

Vers 32-33: “Want naar al deze dingen gaat het zoeken der heidenen uit. Want uw hemelse Vader weet dat gij dit alles behoeft. En dit alles zal u bovendien geschonken worden”.

Dus ook hier weer de voor­waarde, namelijk: Zoek eerst het koninkrijk Gods. Uit de evangeliën blijkt duidelijk wat Jezus met het Koninkrijk Gods bedoelt en dit wordt eerst een realiteit in en voor ons door een vruchtbare rank aan de wijnstok te zijn. Jezus zegt in Matt. 06:08: “Want God de Vader weet wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt”. En in Psalm 55 en 1 Petr. 05:07 staat: “Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u”. Het Koninkrijk Gods komt echter ook met kracht. God wil onze geest, ziel en li­chaam voorzien van Zijn heerlijkheid. En Jezus vol­deed aan deze opdracht toen Hij op aarde was. Hij ver­brak de werken des duivels, genas alle ziekten en kwa­len, wierp duivelen uit, wekte doden op, enz. Ver­volgens gaf Hij dezelfde opdracht aan de discipelen en aan alle gelovigen. (Matt. 10:07-08; slot Marcus)

Eigen ervaringen

Zoals reeds gezegd: God schenkt ons alle dingen in Christus Jezus (Rom. 08:32), als we maar op Hem vertrou­wen. Ik heb dit ervaren in mijn eigen leven. Ik zal u er eens wat van vertellen.

1 – Tweemaal heb ik meege­maakt, namelijk eenmaal per schip en eenmaal per vlieg­tuig, dat de Heer een storm tot zwijgen bracht op mijn gebed.

2 – Op een keer reden we ‘s avonds op een smalle weg met de auto van Den Haag naar Wassenaar, toen plot­seling het licht uitging. We zetten de auto aan de kant en wat we ook probeer­den het licht ging niet meer aan. Toen zijn wij gaan bidden, gewoon en in tongen. Na ons gebed pro­beerden we het weer en ja, hoor, het licht ging aan. We reden toen door naar Voorschoten en zetten de auto in de garage. Toen we weer probeerden het licht in te schakelen, lukte het niet. De Heer had ons ge­holpen.

3 – Tijdens een reis door Zwitserland wilde ik graag de Mont Blanc vanaf grote hoogte bewonderen. Het was echter mistig en regenach­tig weer en dus niet direct geschikt om die tocht te ondernemen. Ik zei: Heer, ik waag het toch met u. Ik ging met de lift naar boven en toen ik boven op het platform (ongeveer 3200 m. ) was, was alles nog in mist en wolken gehuld. Ik heb toen de Heer gebeden en gezegd: Heer, ik ben naar boven ge­gaan om Uw mooie schepping te bewonderen, neem a. u. b. die mist en wolken weg. En op hetzelfde moment gingen de wolken vaneen en aan­schouwde ik het machtige Mont Blanc massief. Ik genoot en na enige ogenblikken zei ik stil en dankbaar: Dank u Heer, dat was zeker het geld wel waard. Toen sloot het wolkendek zich weer. U kunt begrijpen wat er in mij omging.

4 – Ik was in Londen naar een Pinksterconferentie ge­weest en had nogal veel geld uitgegeven, waardoor ik niet veel geld meer had. Op de terugweg zei ik tegen een Hollandse zuster of zij, als het nodig mocht zijn, mij wat geld kon lenen. Dat vond zij best. Op die conferentie had ik een mij bekende En­gelse dominee ontmoet, die in zijn kerk ook genezings­diensten leidde en hij had mij uitgenodigd om zo’n dienst bij te wonen. Die­zelfde zuster en ik zijn er toen heengegaan. Wij beiden hebben toen een getuigenis gegeven en ik heb toen met de gemeente nog opwekkings­liederen gezongen en nog en­kele woorden gezegd. Het was een fijn samenzijn en na de dienst hebben wij nog enige gesprekken gevoerd. Bij het weggaan bleek de dominee wat geld in mijn zak te hebben gestoken, wat ongeveer over­een kwam met het bedrag dat ik de zuster had gevraagd. Ik was diep beschaamd.

Ik zou nog meer wonderbare dingen kunnen vertellen ook in verband met ernstige ziekten, die ik gehad heb (ik heb hier al wat van ge­tuigd in een “Levend Geloof” jaren geleden), maar ik laat het hierbij.

“Hoe groot zijt Gij!”

Broeders en zusters, ik heb dus enkele voorbeelden uit de Bijbel en uit mijn eigen leven aangehaald om u aan te tonen, dat God niet alleen in grote maar ook in kleine dingen voorziet. Als je boe­ken leest over grote Godsmannen en hun leven, dan kun je alleen maar stil zijn en zeggen: Oh God, hoe groot zijt gij.

Jezus zegt in Matt. 07:07-11: “Bidt en u zal gegeven woe­den; zoekt en gij zult vijf­den; klopt en u zal openge­daan worden. Want een ieder, die bidt, ontvangt, en wie zoekt, vindt, en wie klopt, die zal opengedaan worden. Of welk mens onder u zal, als zijn zoon hem om brood vraagt, hem een steen geven? Of als hij een vis vraagt, zal hij hem toch geen slang geven? Indien dan gij, hoe­wel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader in de hemelen het goede geven aan hen, die Hem daarom bidden”.

Geweldige woorden niet, wel­ke Jezus uitsprak tijdens Zijn Bergrede. En daarom in aansluiting op hetgeen ik reeds in het begin geschre­ven heb, zeg ik nu nog eens, als dus ons gebed niet wordt verhoord (soms kan het wel eens een tijd duren voor wij het resultaat zien), dan is er iets mis tussen onze ver­houding met God/Jezus of bidden wij iets dat niet naar Zijn wil is. We moeten ons dan zelf onderzoeken of wij wel recht en zuiver te­genover de Heer staan en ie­dere binding met de macht der duisternis verbreken of laten verbreken.

In verband hiermede moet ik nog een teer punt aanraken, namelijk de beruchte pil (o­ver abortus praat ik niet eens). Ben ik er zover naast als ik beweer dat dit we­reldse middel ook in pinkstergezinnen wordt gebruikt? Gelooft u dat dit God welge­vallig is? Gelooft u niet of hebt u er geen vertrouwen in dat God, op grond van Zijn Woord, u ook hierin niet kan leiden en voorzien? Dat zijn toch dingen, die we goed on­der ogen moeten zien.

Ik wil nu eindigen met de tekst uit Filip. 04:19: “Mijn God zal in al uw noden (be­hoeften) , naar Zijn rijkdom, heerlijk voorzien in Chris­tus Jezus”. Amen!

 

 

 

Het Koninkrijk der hemelen door Jan W. Companjen

 

“Bij een ieder, die het woord van het Koninkrijk hoort en het niet verstaat, komt de boze en rooft wat in zijn hart gezaaid is”.

(Matt. 13:19) .

Het koninkrijk der hemelen

De Here Jezus trok door het land Israël en predikte het Koninkrijk der hemelen. Hij gebruikte daartoe gelijke­nissen en wilde daarmee zijn hoorders duidelijk maken dat er een nieuwe tijd was aan­gebroken. De discipelen wis­ten aanvankelijk ook niet waarom de Here Jezus daartoe gelijkenissen gebruikte. Van­daar dan ook de vraag in vers 10: “Waarom spreekt gij tot hen in gelijkenissen?” Jezus antwoordde hun en zei: (Vers 11): “Omdat het u ge­geven is de geheimenissen van het Koninkrijk te kennen maar zij het niet verstaan”. Jezus beloofde hun hier een geopende hemel. Later lezen wij dat deze geopende hemel ook inderdaad werkelijkheid geworden is. Maar voor velen is die geopende hemel ook nu nog zo’n vaag idee. En juist op deze grond spreekt onze tekst van het niet verstaan van de boodschap van Jezus Christus. Het niet doorbré­ken van het Koninkrijk Gods in iemands leven vindt in wezen zijn oorzaak in het niet verstaan van de beteke­nis van het “Koninkrijk der hemelen”. De waarheid hier­van zal in deze tijd steeds meer openbaar worden. Bewo­ners van dat Koninkrijk zijn koningen en priesters. En wanneer onze namen daar in dat Koninkrijk zijn inge­schreven, zijn wij overge­gaan van de duisternis naar het licht. Wij zijn wedergeboren, opdat wij dat Ko­ninkrijk zouden kunnen zien en binnengaan. (Joh. 03:03-05)

Navolgers van Jezus

De komst van Jezus Christus op aarde wordt door velen gezien als een verzoening voor onze zonde. Hij kwam en droeg onze schuld. De teke­nen en wonderen die Hij deed worden als iets bijkomstigs gezien. Zij vergezelden als het ware Jezus om aan te to­nen dat Hij de Zoon van God was en dat Hij dus inderdaad de schuld der wereld kon wegdragen.

Dit is echter slechts één deel van Zijn komst naar de­ze wereld. Hij droeg inder­daad onze zonde weg, maar Hij deed meer: Hij opende voor ons het Koninkrijk der hemelen. Daarom konden de apostelen zeggen dat wij in Zijn voetspoor moesten gaan, ja zelfs Zijn navolgers moesten worden. Daarom zegt Jezus ook tot Zijn discipe­len in Matt. 04:19 (St. vert. ) “Volg Mij, en Ik zal u vis­sers van mensen maken”. Met andere woorden: U zult dan pas echt mensen voor Mijn Koninkrijk kunnen winnen, als u navolger van Mij wilt zijn.

De waarheid rondom dit Woord zal ons waarlijk vrijmaken.

Jezus kwam dus niet alleen op aarde om onze schuld te verzoenen, Hij kwam ook de ganse schepping herstellen! En daartoe opende Hij voor ons het Koninkrijk der heme­len. Zijn prediking was er op gericht de mens te bren­gen binnen de grenzen van dat Koninkrijk met Zijn blijdschap, vrede en rust. Na Zijn verlossing door Zijn bloed, gaf Hij ons ook de Heilige Geest, opdat wij zouden kunnen gaan functio­neren in de hemelse gewesten en te kunnen zijn waar Hij is. Zo’n geloof geeft wasdom en zekerheid dat wij Hem toebehoren. Dan wast ook dit bouwwerk goed ineensluitend op tot een tempel heilig in de Here, in wie ook gij (mede gelovige), mede ge­bouwd wordt tot een woonste­de Gods in de Geest.

Als wij met Hem gestorven en begraven zijn – de doop is daarvan een teken en belij­denis – dan zijn wij ook met Hem opgestaan tot dat nieuwe leven. Ef. 02:06 zegt daarvan: “Door genade zijt gij behou­den en Hij heeft ons’ mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten”.

De grote opdracht

Daarom, geliefden, ontwaakt gij die slaapt en sta op uit de dood en Christus zal over u lichten. De betekenis van ons tekstwoord is daarom zo geweldig: Ook nu geldt de vraag: verstaat u wat u hoort of leest? De boodschap van het Koninkrijk der heme­len zal over deze aarde ver­kondigd worden en dan – als dit tot een getuigenis is geschied – dan pas komt het einde in zicht.

Jezus Christus heeft als Hoofd der Gemeente, dat is Zijn Lichaam, nog een mach­tige opdracht voor u en mij in petto. Wilt u daaraan meewerken, dan komt u tot een levend geloof. Dan komt u ook tot herstel naar geest ziel en lichaam, omdat Hij de grote Hersteller is. Daar­om horen genezing en bevrijding ook onafscheidelijk bij deze boodschap. Die bood­schap werkt scheppend en bevrijdend en maakt alle dingen nieuw.

In ons dagelijks leven komen wij steeds weer mensen tegen die zeer godsdienstig zijn. Zij kennen als het ware de Bijbel van voren naar achte­ren en van achteren naar vo­ren. Maar als men over het Koninkrijk der hemelen praat wordt het woord dadelijk door de duivel weg gemaaid omdat men dit niet verstaat.

Kiest u ook voor het koninkrijk Gods?

Lezer en lezeres, vraag dit ook eens aan u zelf. Versta ik wat Jezus met dit Ko­ninkrijk bedoelde? Is de Bijbel een geschiedenisboek van het Joodse volk of is het een Geestelijk Boek dat men kan verstaan langs de weg van Geestelijke openba­ring, omdat wij weer bekwaam zijn geworden in de Geeste­lijke wereld waar het Ko­ninkrijk Gods is.

Als tegenhanger bevindt zich in deze onzienlijke wereld ook de duivel met zijn tra­wanten. Indien wij dan ook de wapenrusting Gods aan­trekken, komen wij met die krachten in strijd. De dui­vel is op dit punt niet ver­anderd. Hij verzocht Jezus in de woestijn en bood Hem de gehele wereld aan. Maar Jezus koos voor het Konink­rijk Gods en zeide: De Here uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen.

Hoe staat dat heden ten da­ge? Hoevelen volgen Hem werkelijk? Hoevelen volgen Hem in Zijn leer en gaan bok werkelijk die ene weg die Hij ons geleerd en geopen­baard heeft? Jezus maakt vrij ja dat doet Hij, maar dan ook met een doel. Hij wil ons weer werkelijk kroon der schepping maken, opdat wij ook Zijn leer met gezag kunnen gaan brengen. Dat is onze opdracht, dat is de boodschap van ons blad. Wij willen er een steentje toe bijdragen, opdat deze koste­lijke boodschap weer onder het stof uitkomt. Dan zullen wij, samen met alle heili­gen, opwassen tot alle vol­heid Gods

Het is oogsttijd!

Voor dit machtige kwam Hij op deze aarde. Ook nu in on­ze eindtijd zal Hij komen met voorbijzien van de tijd van onwetendheid. De oogst­tijd is gekomen en Hij zal niet wachten. Leg dan af al­le dingen die uw geestelijke vooruitgang in de weg staan. Let ook eens op dat woord: Afleggen. Het afleggen van ons eigen “ik” wordt nog al eens aangehaald als iets dat de mens moet maken tot een willoos schepsel. Nu wil ik u verzekeren dat, dat ner­gens in de Bijbel een grond vindt. Afleggen van het ei­gen “ik” wil zeggen: afleggen van de oude mens om op te staan tot de nieuwe mens. Leg “de leugen” af en ban de leugengeesten uit die de mens er altijd onder hebben gehouden en sta op met Christus tot een nieuw le­ven. Die in Christus gedoopt zijn, zijn met Hem bekleed en niet uitgekleed.

Durf als christen uw hoofd op te heffen en breng Zijn Naam eer omdat u weer werke­lijk mens kunt zijn. Chris­tus heeft ons voor God ge­kocht met Zijn bloed (Openb. 05:09) en dan Openb. 05:10: “En gij hebt hen voor onze God ge­maakt tot een koninkrijk en tot priesters en zij zullen als koningen heersen op deze aarde”.

Jezus leeft en wij met Hem. Wij willen u aanmoedigen om ook die strijd te strijden. Wij zullen als overwinnaars te voorschijn komen. In Openb. 12:07 vv staat geschreven: Er ontstond oorlog in de hemel. Maar de duivel en zijn engelen konden geen stand houden en hun plaats werd in de he­mel niet meer gevonden (zij werden er verdreven). En de grote draak werd op de aarde geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en sa­tan, en hij werd overwonnen door: A. het bloed van het Lam en B. door het woord van hun getuigenis. Zij, die gelovigen, hebben hun leven niet liefgehad tot de dood, maar waren opgestaan tot een nieuw, eeuwig leven met Hem. Daarom, verheugt u, gij he­melen en wie daarin wonen.

Met Hem gestorven,

met Hem in ’t graf

Daar ligt begraven

mijn schuld, mijn straf.

Waarom zou ‘k nog zuchten?

‘k Wil juichen voortaan

Niets blijft te doen meer,

Hij heeft voldaan.

Met Hem verrezen

ten hemel gegaan

Daar is mijn wandel

nu en voortaan

‘k Wacht ook van daar

mijn komende Heer

Alles is nieuw dan,

het oude is niet meer.

Ere zij de Heer!

 

Paasfeest 1977 door Judith

Elk kind van God weet wat Pasen inhoudt, name­lijk de opstanding van Jezus Christus en dat wij – Zijn eigendommen – eenmaal hetzelfde zul­len meemaken, omdat de Bijbel dat zegt. (Joh. 11:25-26).

Dit proces van de wederopstanding van het men­selijk lichaam (dat sterfelijk is) is een groot wonder; daar moeten we niet te licht over den­ken.

In geestelijke zin hoeven we met deze “gedaan­teverwisseling” niet te wachten totdat ons li­chaam sterft. Als we het hart aan de Heer heb­ben gegeven en de Heilige Geest inwoning heeft verkregen, beleven we als het ware elke dag de opstanding (wedergeboorte), waardoor niet gelovigen in onze omgeving kunnen constateren dat we nieuwe schepselen zijn geworden. Deze nieuwe schepping behoeft niet in een stortvloed van woorden te worden omgezet. Alleen al door onze houding en gedrag kan men een stil (doch le­vend!) getuigenis uitdragen van hetgeen Chris­tus persoonlijk teweeg heeft gebracht in het eigen hart en leven. Daarom bid ik u – behalve een Gezegend Paas­feest – ook een hernieuwde Paasfeest-viering toe.

 

Paasfeest (gedicht) door Judith

Wij vieren Pasen; ’t is een feest –

Van groot en diep’ betekenis;

Een wonderbaar gebeurtenis:

De dag van Zijn verrijzenis.

 

Wij vieren Pasen, vrij en blij;

Droeg Jezus niet ons aller straf?!

Gods Zoon legde het doodskleed af:

Slechts doeken vond men bij Zijn graf.

Wij vieren Pasen, Hém ter eer,

Die – door Zijn majesteit en macht –

Ons ’t nieuwe leven heeft gebracht,

Geschonken door des Geesteskracht.

 

Dat zo ons hart beleven mag,

Wat échte Paasfeest-viering is:

Ons leven: hét getuigenis,

Van ’t beeld van Zijn verrijzenis.

 

Waar het op aankomt! door H. J. Glasbergen

 

Een nieuw hart en een nieuwe geest

Voor hen die een nieuwe schepping zijn in Christus is er de blijdschap en de zekerheid dat zij van dag tot dag vernieuwd worden door Zijn Woord en Geest. Niet door een nieuwe kalen­der, want de tijdberekening van Gods volk bestaat niet meer in maanden en jaren, maar zij zien uit naar Zijn komst op de wolken. Zij le­ven al in het eeuwige leven, zij wiens klederen gewassen zijn in het bloed van hel Lam, dat de zonde der wereld wegneemt.

Een gemeente heilig en rein om Zijn Woord dat zij hebben aangenomen. Een gemeente die erkent en gelooft dat Hij van God gekomen is: Jezus Christus en die gekruisigd. Het hogepriesterlijk gebed van Jezus is een voorbeeld van eenheid voor ons. Hij wil dat wij één zijn, zo als Hij één was met de Vader. (Joh. 17:01-26).

Wij zijn geheiligd in Hem en vernieuwd door de Heilige Geest, om Zijn Naam te ver­heerlijken. Wij zijn mede­burgers en huisgenoten Gods, een uitverkoren geslacht.

In dit gezin moet vrede, liefde en gerechtigheid zijn dit is de wil van God. Zou dit mogelijk zijn? Als wij allen ons huis eens zouden reinigen en dan waakzaam zouden zijn, zodat niet meer de menselijke geest, maar Gods Geest ging regeren over ons. Wij zijn toch levende heiligen, heilig verklaard door Gods Zoon. Geen dode heiligen, heilig verklaard door menselijke uitvinding.

De leer van Jezus

Hij heiligt Zijn discipelen bij hun leven. Hij heiligt allen die Zijn Woord bewaren en het doen. Dit was een leer met gezag, die ook ons geschonken is, als wij gehoorzaam worden aan Zijn op­dracht, elkander lief te hebben, te eren en te ach­ten. Als Petrus en zijn me­dediscipelen de boodschap van Jezus Christus prediken in Jeruzalem, brengen zij de hele stad in opschudding. De raad, de synode zegt: Wij hebben u verboden in deze naam – Jezus – te leren, en zie, gij hebt Jeruzalem ver­vuld met uw leer. Wat is het dan stil bij ons in de ste­den, behalve de brengers van de leer van Marx en Engels, met borden en spandoeken. Dit was de leer van het Ko­ninkrijk Gods op aarde, die zegt dat de mens op aarde verzoend moet zijn met God, want zonder heiliging zal niemand God zien. 2 Kor. 05:17-21. Dit gebeurt hier op aarde, er is geen “later”. Dit is een leugen. Het Ko­ninkrijk Gods is voor hen die Zijn Woord liefhebben en in Hem God de Vader.

Wonderen en tekenen

Dat door de handen der apos­telen vele wonderen en teke­nen gebeurden, dat lammen gingen lopen, blinden zien en doven horen, dat de zie­ken op straat werden gelegd op matrassen, opdat wanneer Petrus voorbij kwam ook maar de schaduw van hem op de zieken zou vallen en deze zouden genezen, was voor de synode niet belangrijk. Ook niet als mensen van onreine geesten werden bevrijd.

(Hand. 05:12-16). Hun positie werd bedreigd door deze nieuwkomers.

Deze wonderen gebeuren niet meer. Zou God dan veranderd zijn? Deze discipelen waren vol van Gods Geest en leeg van zichzelf. Zou dit de oorzaak kunnen zijn?

Jezus genas allen die door de duivel overweldigd waren. (Hand. 10:38). Zijn opdracht aan de discipelen werd let­terlijk uitgevoerd, omdat zij maar één verlangen had­den: de naam van hun Meester te openbaren aan een zieke en verloren mensheid. Dit was hun grote kracht: gehoorzaamheid.

Hij wil ook nu een volk wat onberispelijk is, een volk van overwinnaars over de machten der duisternis, die de mensen overheersen, die niet van Hem zijn. Deze wan­delen in gerechtigheid en heiligheid, dragen vrucht en brengen genezing en herstel, liefde, vrede en blijdschap, zijn verdraagzaam en hebben elkander lief als uitverko­renen Gods, in nederigheid, zachtmoedigheid en geduld, niet met vrome woorden, maar zo als Christus ons voor­beeld is.

Een leer van mensen, die volkomen krachteloos is, brengt christenen voort, die slaven der zonde zijn. Door deze leer kunnen zij niet ontkomen aan de machten waardoor zij onderdrukt wor­den. Van hen zegt Jezus: De boom blijft liggen zo hij valt. Dat wil zeggen, zo als de mens sterft zal hij ge­oordeeld worden. Na de dood is er geen herstel meer.

De rijke man

Een rijk man stierf en werd wakker in het dodenrijk, in het vuur der pijniging. (Luc. 16:19-31) . Tot zover klopt het verhaal van het vagevuur maar dan houdt het op, want er is geen weg terug. Er was een kloof, een scheiding voor eeuwig, het was te laat. De rijke man leed dorst en vroeg of Lazarus met een vingertop water mag komen om zijn tong te ver­koelen in die hel van vuur. Maar Abraham zei: Je hebt je deel al gehad op aarde in rijkdom en eerbetoon. Dan zegt de rijke man: Ik vraag u dat gij hen naar het huis van mijn vader zendt en mijn vijf broers op aarde, om hen te waarschuwen, dat zij zich bekeren, opdat ook zij niet in deze hel komen.

Jezus leert verder: Zij heb­ben Mijn Woord op aarde en dat verwerpen zij, maar het Woord zal ons oordelen. Al zou iemand uit de doden op­staan, zouden zij nog niet luisteren. Dit zegt Jezus tot Zijn discipelen.

De mensen gaan verloren om­dat zij geen kennis hebben van Gods Woord. Zij leven zonder zekerheid en in angst voor de eeuwigheid. Zij roe­pen: Here, Here, maar tot Mij komen ze niet, zegt Je­zus, In Nazareth, waar de broeders en zusters van Je­zus woonden, geloofden de ook niet in Hem, zelfs zijn eigen broeders niet. (Mark. 06:01-06).

De tien wereldgodsdiensten

De tien wereldgodsdiensten laten zien hoe het Woord van  God altijd verdraaid en ver­kracht is. Daarom betekent een kerk met een groot aantal volgelingen op zichzelf niets. De Rooms Katholieke kerk staat aan de top met 552 miljoen gelovigen, het Hindoeïsme 515 miljoen, de Islam 513 miljoen, het Protestantisme, 324 miljoen, het Boeddhisme 234 miljoen, enz. , enz. ,Een ieder heeft iets naar zijn eigen denk­beelden. Allen zeggen de waarheid te bezitten, een derde beroept zich op het Woord van God, twee derde belijdt Jezus Christus niet als Gods Zoon, het Lam Gods. Dit is de antichrist, die de Zoon loochent, heeft ook de Vader niet.

De duivel doet zich voor als een engel des lichts en heeft de mens verleid vanaf het begin. Soms met vriende­lijke en zelfs lieve woorden of met zeer bekwame ge­schriften, zelfs Bijbeluitleggers met erg vrome woor­den, net echt. Er is maar één leraar van Gods Woord, dat is de Heilige Geest, de Waarheid. Een Woord wat en­kel positief en betrouwbaar s, het Woord van God.

Wat is geloof?

Geloven is dan ook niet een gevoelszaak of emotie, maar een heilige gemeenschap met God de Vader, door Zijn Zoon en de Heilige Geest. Miljoe­nen mensen zoeken eeuwig le­ven buiten de Christus, Gods Zoon, en komen in de macht der duisternis en gaan voor eeuwig verloren. Of zij zoe­ken God, of zij Hem tastende mogen vinden, in traditione­le en rituele vormendiensten oud en versleten, 2000 jaar geleden door Jezus gezegd. Jezus zegt: Die Mijn Woord verwerpt, verwerpt Mijn Va­der die in de hemel is. Geen lidmaatschap van een kerk of organisatie, geen bedevaart­plaats, geen heilige, geen mis of ongewijde aarde voor de overledenen, geen Mekka of Jeruzalem brengen ons dichter bij Jezus Christus. Hij stelt de voorwaarde en niet de mensen.

Jezus Christus is eeuwig leven

Er is onder de hemel geen andere Naam gegeven, waar­door de mens behouden wordt dan de Naam van Jezus. Kies dan nu. Wij dan gerechtvaar­digd uit het geloof hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus. Wij hebben toegang tot de Vader. Hij is voor God het volmaakte of­fer. Het is een belediging voor God te denken dat men­sen nog iets zouden kunnen toevoegen aan het offer van Jezus Christus, het is een volmaakt plan van God.

Wie moet men meer gehoorzamen, God of de mensen, zegt Petrus tegen de hogepriester en de synode. (Hand. 05:29). Wij moeten terug naar het begin. Wat Jezus Zijn disci­pelen predikte was goed, de leer van het Koninkrijk Gods, te weinig gepredikt, nog minder begrepen. Uw wil geschiede in de hemel en op aarde. Dit is een gebed voor dit leven, niet voor later in de hemel.

De wereldbevolking die Jezus niet als de Christus erkent wordt verscheurd door angst en haat. Een lege ziel kan niet gevuld worden met car­naval, seks of drank, dat is offeren aan de afgoden. Wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, want de toorn Gods blijft op hem, zegt Joh. 03:36. Maar wie ge­looft in Jezus, ontvangt eeuwig leven. En Jezus neemt elke vorm van slavernij weg!

 

 

Mijn woning (gedicht) door Judith

“De eeuwige God is u een woning en onder u zijn eeuwige armen”(Deut. 33:27).

“Ja, zelfs de haren van uw hoofd zijn alle geteld” (Luc. 12:07).

 

Ik weet: de haren van mijn hoofd

Zijn door God zelf geteld;

Geen macht is er die keren kan

Wat Jezus heeft gesteld.

 

Als Hij mijn veil’ge woning is

Waar ‘k in verkeren mag.

Zal dat mijn rust en vreugde zijn

Ook op de kwade dag.

 

Zijn eeuw’ge Vaderarmen zijn

Gedurig onder mij;

En wat er ook gebeuren zal,

Hij is mij steeds nabij.

 

Ja, die verzekering is mijn kracht,

Geeft vrede voor ’t gemoed;

Te weten: dat ik ben gedekt,

Door Jezus’ dierbaar bloed.

 

1977.01-02 nr. 169

Levend geloof 1977.01-02 nr.169

Licht door Gert Jan Doornink?

De voornaamste eigenschap van licht is, dat het de duisternis verdrijft. Waar licht is, is geen plaats voor duisternis.

Het eerste wat wij in de Bijbel lezen over Gods scheppingswerk is, dat Hij zei: “Er zij licht!” Toen kwam er licht in de tot dusver duistere wereld. Nadat God gezien had dat het licht goed was, maakte Hij scheiding tussen licht en duisternis .

In geestelijk opzicht leeft de mens die God niet kent in de duisternis veroorzaakt door de duivel. Maar God zond Zijn Zoon Jezus Christus om de werken van satan te verbreken, om licht te brengen!

In Joh. 01:09 staat: “Het waarachtige licht, dat ieder mens verlicht, was komende in de wereld”. De tragiek van veel mensen is echter dat zij liever in de duisternis blijven dan in het licht komen. Daardoor missen zij Gods doel en plan met hun leven. Zij missen de zegen van God en staan buiten Zijn gemeenschap.

Terwijl het Licht er is voor ieder mens – want de mens is geschapen naar het beeld van God – blijven zij in de duisternis rondtasten als schapen zonder herder. Het ware geluk, dat zo dicht onder hun bereik is, ontgaat hen.

Als u tot dusver in de duisternis hebt ver­keerd, als u nog niet in het volle licht van Jezus bent gekomen, aanvaardt dan nu de uitge­strekte hand van de levende God! Hij heeft de barrière tussen licht en duisternis doorbro­ken, omdat Hij Jezus zond, die aan het kruis van Golgotha, de macht van satan heeft verbro­ken .

U behoeft zelf slechts één stap te doen! Kom uit de duisternis in het licht! Buig uw knieën voor Jezus en wordt een nieuwe schepping, door uw zonden te belijden en te geloven dat Hij ze gedragen heeft.

Dan wordt ook uw getuigenis: “Hij heeft mij verlost uit de macht der duisternis en over­gebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde, in wie ik de verlossing heb, de verge­ving der zonden” (Kol. 01:13-14).

 

Vreugdebode: Klim op een hoge berg door Jan W. Companjen

“Ik verblijd mij zeer in de Here, mijn ziel juicht in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, met de mantel der ge­rechtigheid heeft Hij mij omhuld, gelijk een bruidegom die zich als een priester het hoofdsieraad ombindt, en gelijk een bruid die zich met haar versierselen tooit. Want zoals de aarde haar ge­was voortbrengt en een hof zijn zaaisel doet uitsprui­ten, zo zal de Here Here ge­rechtigheid en lof doen uit­spruiten voor het oog van alle volken”.

(Jes. 61:10-11) .

Vreugdeolie

Jesaja 61 is een hoofdstuk vol blijdschap. Het spreekt over een blijde boodschap van vrijlating van gebrokenen van hart, van hoofdsie­raad en vreugdeolie en van een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest. Het is één grote profetie over dat­gene wat Jezus is en zal zijn voor hen, die Hem toebehoren. In 1 Petr. 02:09 lezen wij dat wij een uitverkoren geslacht zijn, een konink­lijk priesterschap en een heilige natie, een volk Gode ten eigendom. In Jes. 61:09 lezen wij dat dit geslacht vermaard zal zijn onder de volken en allen die hen zien (dat volk Gods), zullen er­kennen, dat zij het nageslacht zijn, dat de Here ge­zegend heeft. En (vers 3b) men zal hun noemen terebinten der gerechtigheid, een planting des Heren, tot Zijn verheerlijking.

Verandering

In Luc. 04:21 zegt Jezus in een toespraak in de synagoge in Nazareth dat deze woorden bij Zijn komst in vervulling waren gegaan. Een machtige boodschap die tot op de dag van vandaag in u en mij in vervulling moet komen. Na het doorgeven van deze bood­schap aan de joden betuigden zij allen hun instemming met Zijn woorden en verwonderden zij zich over de woorden van genade die Hij sprak. Doch ook hier komt direct het bijzondere van Jezus Christus’ komst op aarde naar vo­ren. De inwoners van Naza­reth, Zijn vaderstad, ver­langden van Hem dat Hij bij hun dezelfde tekenen en won­deren zou verrichten als in Kapérnaüm, waarvan zij na­tuurlijk gehoord hadden. Je­zus zegt echter togen hen, dat het om heel andere din­gen gaat, namelijk om verandering van de innerlijke mens. God zoekt aansluiting bij diegenen die daarvoor ontvankelijk zijn.

Daarom antwoord Jezus hun dan ook dat Elia in de tijd dat de hemel drie jaar en zes maanden gesloten was, niet ging naar één van de vele weduwen in het land Is­raël, maar wel naar Sarepta, bij Sidon, en zegt Hij: Er waren vele melaatsen in Is­raël ten tijde van Elia en geen van hen werd gereinigd, doch wel Naäman de Syriër. Hoewel Naäman toch wel de nodige strijd had, ging hij toch op stap naar Israël, toen hem dit door zijn dienstmeisje aangeraden was. Ondanks zijn eigen meningen ging hij uiteindelijk toch in op de boodschap van de man Gods en dompelde zich onder in de Jordaan. Hij stond op uit het watergraf met een geheel nieuw velle­tje. Zijn lichaam werd weer gezond als het lichaam van een kleine jongen en hij was rein. (2 Kon. 05:14).

Navolgers

Wij moeten leren onderschei­den waar het op aan komt. Wij moeten geestelijke navolgers van Christus zijn. Dat wil zeggen vervuld zijn van Zijn Geest en alles ondergeschikt maken aan het doel waartoe Hij ons gekocht en geroepen heelt. Alle andere dingen moeien hier ondergeschikt aan worden gemaakt. Door Gods Geest geleid, weten wij wat goed voor ons is. Wij overzien dan het gehele terrein van ons leven en ook de gevolgen van onze daden. “Heer, ai, maak mij Uwe wegen; door Uw Woord en Geest bekend…    ” Dat is ons in Christus geschonken. Hoe arm en naakt zijn wij toch indien wij deze geweldige boodschap niet aanvaarden. Een huwelijk dat bijvoor­beeld alleen steunt op seks, op lichamelijk genot, gaat ten gronde zodra de stormen komen. Het heeft geen gees­telijke wortels en alle ande­re dingen die er nodig zijn om tot een goed huwelijk te komen worden niet gezien. Men heeft alleen maar oog voor het lichamelijke van die an­der. Men vindt hetzelfde in alle takken van het leven terug. Bijvoorbeeld de kerk: Hier is het toch ook goed? En men ziet niet hoe gewel­dig veel goede, ja noodzake­lijke dingen, men mist. Of een geheel ander voorbeeld: In de vakantie strijkt men ergens neer omdat het mooi is en alle andere ongemakken moet je dan op de koop toe­nemen .

Onderscheiding

Vraag je zelf eens af of je doen en laten opbouwend, goed en gezond is voor geest ziel en lichaam. Veel mensen komen niet tot de onderscheiding van datgene wat hun verder brengt, omdat zij alleen maar zien datgene wat voor ogen is. Jezus geeft ons echter innerlijke oren om te horen en ogen om te zien. Hij wijst ons ons de weg naar een hoger en volko­men leven, zoals dat bij de schepping bedoeld is. Bij de schepping heeft Hij ons ge­schapen als afsluiting van Zijn scheppingswerk als koning en priester en dat is onze bestemming. Wat een roeping en wat een vooruit­zicht voor de Bruidsgemeente want Hij zal het ook alles volbrengen. “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem ge­looft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe”. “Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde”.

Herstel

Zijn schepping gaat niet on­der maar wordt hersteld in een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waarop gerech­tigheid woont. Petrus zegt in 2 Petr. 03:13: “Wij ver­wachten naar Zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont”.

Wij leven in een tijd van herstel en willen wij verder komen naar het doel Gods, dan zullen wij herstellers moeten worden. Daartoe moe­ten wij opwassen en ver­nieuwd worden in ons denken.

Eeuwenlang zijn wij eronder gehouden. Een christen moest klein en nederig zijn en daarom is de vooruitgang in de wereld nooit echt uit de hoek der gelovigen gekomen. Men is altijd behoudend ge­weest. Ook nu – nu er een geestelijke ontwikkeling aan de gang is – is er nog steeds de zeer grote groep gelovigen die alles bij het oude (de godsdienst van mijn moeder, die is toch goed ge­noeg?) wil houden. De zoge­naamde verontrusten willen niets anders dan vasthouden aan de overleveringen, aan de leer der vaderen. Ook hier, vindt je nog vooruit­strevender personen, zij willen terug naar de gemeentevormen en gedragingen ten tijde van de apostelen. Het is echter alles een terug­zien en Jezus zeide dat nie­mand, die de hand aan de ploeg slaat en ziet naar hetgeen achter hem ligt, ge­schikt is voor het Konink­rijk Gods.

Eindstrijd

God is Geest en Hij zoekt zich een woning. Dat deed Hij eerst in Christus en dat doet Hij nu in ons. Dat ge­heel, wordt een volmaakte en heilige tempel, dat wil zeg­gen woonstede Gods, in de Geest. Door dat volk zal Hij tot Zijn doel komen in dé laatste grote geestelijke strijd in de hemelse gewes­ten. Daar in de onzienlijke wereld zal de duivel met zijn trawanten het onderspit gaan delven. Het boek Open­baring, dat geheel over deze strijd gaat, geeft ons hier­in een duidelijk beeld. In­dien wij verstaan dat het hier gaat om de grote eind­strijd tussen de gemeente (het lichaam) van Jezus Christus en de duivel die in de loop der jaren zich steeds dieper ingewerkt heeft in allerlei kerkelijke denominaties. De geestelijke strijd op het kerkelijke erf is dan ook in volle gang en het zal gaan klinken, ja het klinkt nu reeds: “Gaat uit van haar, Mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ont­vangt van haar plagen” (Openb. 18:04).

Opwassen

Deze strijd tussen christe­nen die Jezus Christus per­soonlijk kennen en vervuld zijn van Zijn Geest en de schijnkerk, zal de onweten­den in die kerken wakker schudden en hun de ogen ope­nen, opdat zij zullen gaan zien waar het heden ten dage op aankomt. Het opwassen van kind van God naar zoon van God, van kinderen in het ge­loof tot jongelingen en va­ders in het geloof. Dat is een geweldig iets, dat wel één van de grootste tekenen van de eindtijd is. De vijgenboom en alle andere bomen (Luc. 21:29) lopen uit en (Luc. 21:31): “Zo moet ook gij, wanneer gij dit ziet ge­schieden, weten, dat het Ko­ninkrijk Gods nabij is. Voorwaar, Ik zeg u, zei Je­zus, dat geslacht, dat dan leeft, zal niet voorbij gaan voor dat alles is geschied. Het is daarom ook vaak zo bedroevend dat men zo afwijzend staat tegenover geestelijke groei.

Men vindt dat arrogantie, waarbij men spreekt van eerste en tweederangs christenen. Dat is toch niet correct. In een huisgezin – ook in het huis­gezin Gods – zijn variaties. Vaders, zonen, kinderen en heel kleine kinderen. Als deze volgorde er niet is, is het geen levende gemeente. Vaders die wat ouder worden, verwekken in de regel geen kinderen meer. Maar kinderen die opwassen tot zoon zullen die taak overnemen. Als er geen kinderen zijn, vindt er geen bekering en wederge­boorte plaats, en dat is he­lemaal een verkeerde zaak. Voor de goede orde wil ik hierbij nog even opmerken dat God geen kleinkinderen heeft, maar dat dit een per­soonlijk geloof moet zijn. Denk in dit verband maar eens aan de gedachte die in sommige kerken heerst over de zogenaamde veronderstelde wedergeboorte die met de kinderdoop verband houdt.

Dit is volkomen on-Bijbels en dit zal dan ook één van de eerste dingen zijn die her­steld wordt.

Heerlijkheid

Jezus leeft en Hij zal Zijn werk voleinden en wij mogen daarin deelgenoot zijn. Dat is een machtig leven en het is ook een geweldig iets als ouders hun kinderen weer mo­gen zien opgroeien tot God­delijke hoogte, tot mensen uit één stuk en met ruggengraat, omdat zij weten voor wie en voor wat zij leven. Niet meer heen en weer ge­slingerd door allerlei wind van leer, maar zich aan de waarheid houdende, opwassen tot alle volheid Gods. Daar­om is het voor jongeren toch een goede tijd, omdat zij Gods heerlijkheid weer zul­len aanschouwen. Daarom: Houdt goede moed, want al wat uit God geboren is, o- verwint de wereld; en dit is de overwinning, die de we­reld overwonnen heeft: ons geloof. Amen.

 

Door alles heen (gedicht) door Judith          

Jes. 43:01-05

“Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid of gevaar?” (Rom. 08:35).

Gij zult met mij door ’t water trekken,

Gij zult mij door ’t vuur doen gaan…

De stroom zal mij niet overspoelen,

Want Gij zult altijd naast mij gaan.

 

Het water zal mij wel benauwen,

Zo, dat het mij ten lippen stijgt…

Maar Gij kunt alle dingen keren:

’t Is voor Uw stem dat alles zwijgt.

 

De hitte van de vlam zal naad’ren,

Misschien zelfs zo, dat ’t me bezeert;

Maar Gij, die waakt, zult immer zorgen

Dat ’t vuur beproeft, doch niet verteert.

 

Zo zult Ge altijd mij geleiden,

In alle zorgen en verdriet;

Zij ’t schroeiend vuur of diepe waat’ren,

Uw liefd’ en trouw verzaken niet.

 

Volharding door J Noë

 

“Gij hebt volharding nodig, om, de wil van God doende, te ontvangen hetgeen beloofd is” (Heb. 10:36).

De wil van God

Er zijn verschillende teksten in de Bijbel, waarin het woord volharden/volharding voorkomt. En volharding is nodig om de overwinning over de machten der duisternis te behalen en het doel te bereiken, dat God voor ons bestemd heeft.

In bovenstaande tekst worden de woorden “de wil van God” aangehaald. Daar willen wij nu eerst eens mee beginnen. Zowel in het oude als in het nieuwe testament kunnen we duidelijk lezen wat de wil van God is. God laat ons hier omtrent niet in de onzeker­heid. Ik wil slechts enkele teksten uit het nieuwe testa­ment aanhalen.

Luc. 10:27 (het grote gebod): “Gij zult de Here, uw God, liefhebben uit geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht en met ge­heel uw verstand en uw naaste als u zelf”, dus: Rom. 12:02: “het goede, welge­vallige en volkomene”, dus: Filip. 01:15-16:”opdat gij onbe­rispelijk en onbesmet moogt zijn, onbesproken kinderen Gods te midden van een ont­aard en verkeerd geslacht, waaronder gij schijnt als lichtende sterren in de we­reld, het woord des levens vasthoudende”, dus: Rom. 08:29:”tot gelijkvormig­heid aan het beeld van Zijn Zoon”.

Loutering en tuchtiging

Om dat niveau te bereiken , moeten wij een loutering (1 Petr. 01:06-07), een geestelijke tuchtiging (Hebreeën 12) onder­gaan. Ons geloof wordt dan beproefd door allerlei ver­zoekingen van de duivel en zijn duistere machten. Hij zal met alle mogelijke midde­len trachten ons geloof te ondermijnen en pogen ons ten val te brengen. Hij zal pro­beren onze geest en ziel en gedachten te infiltreren en dan onzekerheid, onrust, twijfel en vrees in ons hart gaan zaaien.

Hij zal ons lichaam aanvallen alsmede aanvallen van: het gezin, familie, vrienden, het werk, de gemeente (bijvoor­beeld broeders en zusters die teleurstellen), gebeurtenis­sen in de wereld, enz.

En als die verzoekingen nu blijven aanhouden, dan komt het er op aan of wij in staat zijn te volharden, onwrikbaar het Woord Gods en Zijn belof­ten vasthoudende.

Jezus zegt in de gelijkenis van de zaaier: “Het zaad (het Woord Gods), dat in goede aarde valt, dat zijn zij, die met een goed en vroom hart het Woord gehoord hebbende, dat vasthouden en vrucht dragen in volharding”.

In Luc. 21:19:”Door uw volhar­ding zult gij uw leven ver­krijgen” .

Soms begrijpen wij niet, waarvoor die verdrukkingen zo lang moeten duren. Het is net of God niet ziet, wat wij doormaken, de hemel lijkt dan wel van koper, ondoordring­baar. Maar God zegt in Jes. 55:08: “Maar Mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet Mijn wegen”. Aangezien God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die Hem liefhebben (Rom. 08:28), geschiedt alles tot ons nut en tot opbouw van ons geestelijk leven en ons geloof. We moeten zien het onzienlijke. Onze strijd is niet hier, maar in de hemel­se gewesten tegen de machten der duisternis. Het is een geestelijke strijd (Efeze 6).

Het doel van de verzoeking

Jak. 01:02-04 zegt: “Houdt het voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer gij in ve­lerlei verzoekingen valt, want gij weet dat de be­proefdheid van uw geloof volharding uitwerkt. Maar die volharding moet volkomen doorwerken, zodat gij volko­men en onberispelijk zijt en in niets te kort schiet”. Jak. 01:12: “Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben”.

2 Tim. 02:12: “Indien wij vol­harden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen”.

Broeders en zusters, we moe­ten wandelen in geloof en niet in aanschouwen. Het is Gods wil dat wij ons waardig het evangelie gedragen en ons niet door de tegenstan­ders laten beïnvloeden en beangstigen. Het geloof nu is de zekerheid der dingen die men hoopt en het bewijs der dingen die men niet ziet

(Heb. 11:01). We kunnen al­leen in de verzoekingen de overwinning behalen door een waarachtig geloof en door de kracht van de Heilige Geest. Gode zij dank die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren. (2 Kor. 02:14).

Waarom volharden sommigen niet?

Wat is nu de oorzaak dat er broeders en zusters zijn die de kracht missen om te vol­harden?- Dit zou als vraag kunnen gesteld worden. Ter aanvulling van hetgeen ik reeds geschreven heb (en in feite al het antwoord is), dan het volgende: Het moet voor ons vaststaan dat Gods woord onfeilbaar is en al Zijn beloften in Jezus ja en amen zijn! (2 Kor. 01:20).

Wanneer wij het niet kunnen volbrengen, dan hebben wij gefaald. Zij die door omstan­digheden nog niet gedoopt zijn met de Heilige Geest, missen de kracht om te kunnen volharden. Dat wil niet zeg­gen dat God Zijn Woord niet wil bevestigen bij deze broe­ders en zusters. Als hun hart Hem volkomen is toegewijd en zij Hem in alles willen ge­hoorzamen, kan Hij zeker Zijn Woord gestand doen.

In 2 Kron. 16:09 staat: “Want des Heren ogen gaan over de ganse aarde om krachtig bij te staan hen, wier hart vol­komen naar Hem uitgaat”.

Ik weet dit uit eigen erva­ring. Deze broeders en zus­ters moeten echter de Heer bidden om de vervulling met de Heilige Geest en zonodig zich daarvoor laten bedienen. Bij hen die wel gedoopt zijn met de Heilige Geest kunnen de oorzaken zijn: ongeloof, ongehoorzaamheid, geen volko­men overgave aan de Heer (is in feite ook ongehoorzaamheid of ongeloof) of andere wer­kingen van het vlees. Hierdoor bedroeven zij de Heilige Geest, waardoor Hij Zijn werk niet kan doen. Er is een deur opengezet voor satan met alle gevolgen van dien.

Waakzaamheid geboden

Och, broeders en zusters, la­ten wij toch waakzaam zijn. Geef de duivel geen voet! Paulus zegt in Rom. 13:12: “La­ten wij dan de werken der duisternis afleggen en aandoen de wapenen des lichts”. Nu wil ik eindigen met het prachtige gedeelte uit de 2e brief van Petrus-, namelijk 2 Petr. 01:03-11 en als u dit leest laat dan goed tot u doordringen wat het voorrecht en de taak der gelovigen is: “Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door Zijn heerlijkheid en macht; door deze zijn wij met kostbare en zeer grote beloften begiftigd opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur, ontkomen aan het verderf, dat door de begeerte in de wereld heerst.

Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis, door de kennis de zelfbeheersing, door de zelfbeheersing de volharding, door de volharding de godsvrucht, door de godsvrucht de broederliefde en door de broederliefde de liefde jegens allen.

Want als deze dingen bij u aanwezig zijn en overvloedig worden, laten zij u net zonder werk of vrucht voor de kennis van onze Here Jezus Christus.

Want bij wie zij niet zijn, die is verblind in zijn bij­ziendheid, daar hij de reini­ging van zijn vroegere zonden heeft vergeten.

Beijvert u daarom des te meer broeders, om uw roeping en verkiezing te bevestigen; want als gij dit doet, zult gij nimmer struikelen. Want zo zal u rijkelijk worden verleend de toegang tot het eeuwige koninkrijk van onze Here en Heiland, Jezus Christus”.

 

Nico Goverts:

“God zoekt een volk dat één wil zijn met Hem. Daardoor zijn wij afge­zonderd van alle volken. Het geheim van onze o- verwinning is onze een­heid met God”

 

Kees Goedhart:

“Pas op voor een natuur­lijke gemeente. Ik ge­loof in een Schriftuurlijke gemeente, die bo­vennatuurlijke dingen doet door de werking van de Heilige Geest”

 

 

Wie wil de volle weg met Jezus gaan? door Gert Jan Doornink

Naarmate we verder de eindtijd binnengaan, lijkt het soms wel of een deel van de Gemeente van Je­zus Christus water in de wijn gaat doen. Daarbij hebben wij op het oog die christenen die jaren geleden “in de volheid” stonden. De doop door onderdompeling en de doop met de Heilige Geest waren essentiële onderdelen van hun geloofsfun­dament, waarop zij verder bouwden        totdat satan – de leugenaar van de beginne – er in slaagde hun een halt toe te roepen en hen “de weg terug” te doen inslaan. Momenteel zien wij dit onder andere gemanifesteerd in dat deel van de pinksterwereld dat liever kontakten zoekt met allerlei Evangelischen van diverse pluimage, dan met hen die werkelijk de volle weg met Jezus willen bewandelen! Het bedroeft ons hoe sommigen onder het mom van “voorzichtig zijn” afwijken van de volle weg.

Wij schreven dat dit een deel van de Gemeente betreft. Gelukkig is er een ander deel dat wel bereid is de volle weg met Jezus te bewandelen. Wij hopen dat ook u daar bij hoort, want alleen dan “Zit u goed!”. Als dan verdrukking en ver­volging komen zult u ervaren dat u er door komt. Bovendien bent u dan reeds nu een bruik­baar instrument in handen van God.

Er wordt wel eens gezegd: “De volle weg met Je­zus is een zware, moeilijke weg”. Maar wat zou meer voldoening schenken: Staan in de wil van God of Hem ongehoorzaam zijn? Paulus zegt dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet op­weegt tegenover de heerlijkheid die straks over ons geopenbaard wordt.

Als we zo’n heerlijke toekomst hebben, zouden we dan niet bereid zijn niet alleen de kosten te berekenen, maar ook de volle prijs te betalen? Als wij zeggen of zingen: “Het volgen van Jezus is mij alles waard”, zal dit tot openbaring moe­ten komen in deze eindtijd. Laten wij daarom handelen naar het woord van Paulus in 1 Kor. 15:58, waar hij schrijft: “Weest standvastig, onwankelbaar, te allen tijde overvloedig in het werk des Heren, wetende, dat uw arbeid niet ver­geefs is in de Here!”

 

Satans sluwe listen door Billy Graham

“Eén van satans sluwe listen is dat hij probeert ons denken af te leiden van de hulp die God ons biedt in de worsteling tegen de machten van het kwaad. De Bijbel leert ons echter dat God gezorgd heeft voor assistentie in onze geestelijke strijd. Wij zijn niet alleen in deze wereld! De Bijbel leert dat de Heilige Geest gegeven is om ons te sterken en om ons te leiden. Boven­dien, zo zegt de Bijbel op 300 ver­schillende plaatsen, heeft God talloze engelen onder Zijn bewind staan. En deze engelen heeft Hij opgedragen Zijn kinderen in hun strijd tegen de satan bij te staan”.

 

Bent u een discipel van  Jezus? Door H. J. Glasbergen

 

Maakt allen tot Mijn discipelen

Het gebod dat Jezus Zijn discipelen eens gaf: “Maakt al de volken tot Mijn discipelen”, is een totaal verge­ten gebod door de kerk. Ook nu nog is het een opdracht die niet welkom is, ook bij hen die belijden dat zij deel hebben aan het Konink­rijk Gods.

Als alle geestelijken in Ne­derland werkelijk discipelen waren, en zij hun gelovigen tot discipelen zouden oplei­den, niet op scholen der wijsheid, maar in de gezind­heid van Christus, dan zou 1 Korinthe 13 zelfs mogelijk zijn om uit deze liefde elkander te eren en lief te hebben. Als wij Jezus belijden als de Christus, moeten wij Hem volgen in gehoorzaamheid. Hij heeft zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot in de dood en is daarom uiter­mate verhoogd aan de troon van God.

Volg gij Mij!

Als Jezus Zijn latere disci­pelen uitnodigt Hem te vol­gen, is er niet één die met bezwaren komt of weigert. Zij lieten hun zaak of bedrijf in de steek en volgden Hem in geloof. Zij gaven alles prijs.

Hij bracht zelfs een nieuwe leer: “Het Koninkrijk Gods op aarde”, waarvan zij nooit hadden gehoord. Van bekering wisten zij en van Johannes de Doper hadden zij gehoord dat Hij Gods Zoon was, de derde dag werd dit al bevestigd (Joh. 02:01). Als later veel mensen Hem volgen, nodigt Hij hen uit tot het Discipelschap…. Dat was de bedoeling niet, naar de samenkomst en de Bijbelstudie, goed, maar je moet niet alles te letter­lijk nemen, daar schrik je de mensen mee af. Een ieder heeft zijn excuus: een akker gekocht, een stel ossen, een vrouw getrouwd, een dode begraven, mijn zaak, baan, positie, mijn nieuwe huis, auto, boot, mijn gezin, fa­milie, mijn man, vrouw of kinderen   

Begrijpen wij niet dat God geen behagen heeft in het compromis en er geen gebeds­verhoring komt als wij wel tijd hebben voor de dingen van de wereld en geen tijd hebben voor het Discipelschap?

Dood geloof

Toon mij dan uw geloof uit uw werken… Het geloof is dood als het niet met werken gepaard gaat. (Jak. 02:14-26). Geestelijk leven is alleen mogelijk uit Gods Geest, na­tuurlijk geloof is dood. God is geest, en die Hem aanbid­den doen dit in Geest en Waarheid.

De eerste opdracht van Jezus aan Zijn discipelen was, zonder Hem er op uit te gaan twee aan twee, naar de land­streken, dorpen en steden waar Hij zelf komen zou. En zonder protest gaan zij! (Luc. 10:17-19).

Het waren geen geschoolde jongens, ze hadden geen lan­ge kleren aan als teken van waardigheid, het waren gewo­ne mensen, zoals alle kinde­ren Gods. Zij wisten wat hun te wachten stond, Hij had hun niet in het onzekere ge­laten. Zij schaamden zich het evangelie van Jezus Christus niet. (Matt. 10:17). Zij keerden terug vol blijd­schap. Zij hadden het evan­gelie van het Koninkrijk Gods gebracht, de zieken werden genezen en de boze geesten uitgedreven.

Leert hen onderhouden al wat Ik u geboden heb!

De opdracht en leer is nog net zo geweldig als toen,on­veranderd. De zondaren op­zoeken waar zij zijn, op de straat en verzamelplaatsen, in de huizen, dus op elke plaats waar je ook in de sa­menleving mensen aantreft. Duizenden jonge mensen lopen met een lege ziel en hebben nog nooit het bevrijdende evangelie van Jezus Christus gehoord. Zij hebben stenen voor brood gehad, voor hen hoeft het niet meer. Aan de zelfkant van onze samenle­ving, in de asfaltjungle der grote steden kun je de ver­lorenen vinden, zij die jong sterven door het vergif wat hun in de poelen van verderf verkocht wordt. In de meeste gevallen met geld waar zij hun jonge lichamen voor ver­kopen .

De wijsgeren en vrijheid predikers, hebben in vijf jaar alle taboes opgeruimd en een nieuw slavenvolk gekweekt, het product van de welvaart­staat. Als je via de stati­ons de grote steden in Ne­derland binnenkomt, zie en proef je de zedelijke ver­rotting van onze samenleving waar ook onze kinderen mee worden besmet, de zonde is namelijk een besmettelijke ziekte. De wetenschap heeft geen antwoord voor de sla­vernij van soft- en hard­drugs, voor de afgoderij en gemeenschap met boze gees­ten, zij staan machteloos.

Gij dan geheel anders, gij hebt Christus leren kennen

Elk kind van God moet een discipel zijn, of je nu 15 of 75 bent. Wat niet inhoudt dat je gelijk van school, uit je baan of uit je gezin moet gaan of vader en moeder moet verlaten, maar wees een discipel op de plaats waar je staat. Durf anders te zijn, op school, werkplaats, in welke positie ook in de samenleving. Wij zijn wel in maar niet van deze wereld. Als een zondaar zich bekeerd is er blijdschap in de he­mel. Het bloed zal van ons gevraagd worden, zegt God in Ez. 03:16-21. Wee mij als ik het evangelie niet verkondig en niet Zijn ge­tuige zou zijn. Die Mij ver­loochent voor de mensen, die zal Ik verloochenen voor de heilige engelen van Mijn Va­der die in de hemel is, zegt Jezus.

Het is beter je niet te schamen voor Hem, dan dat Hij zich voor ons zou moeten schamen. De nood is groot en wordt steeds groter. Wij kunnen geen weekeind-christenen zijn of vakantiegangers met warm en koud stro­mend water in onze kamers. Mensen met kritiek zijn er altijd geweest, die weten het altijd beter en wijzen veel met de vinger. Discipel van Jezus is een betrekking voor het leven. Werkeloosheid is niet mogelijk bij onze Meester. Hij heeft voor ons aan het kruis de overwinning behaald en heeft alle macht in hemel en op aarde.

Gehoorzaamheid is beter dan offers

Gehoorzaamheid is beter dan offers, zegt 1 Sam. 15:20-26. Ongehoorzaamheid en hoogmoed zijn de grootste zonden voor God. Vele mensen die werke­lijk geloven, leven in angst en onzekerheid voor de eeu­wigheid. Maar wij hebben het antwoord en de kracht in Je­zus’ Naam. Zij hongeren en dorsten naar gerechtigheid en willen verzadigd worden. Geeft gij hen te eten, is de opdracht voor u en voor ons allen. Jezus Christus was altijd op weg met Zijn discipelen, zelfverzekerd als een Heerser over elk probleem en situatie, Hij had een leer met gezag. Hij was met Ontferming bewogen, als Hij de mensen zag die Hem volgden, gekweld en o- verweldigd door de machten der duisternis. “Hieraan zullen allen weten dat gij discipelen van Mij zijt, als gij liefde hebt onder elkander”. Discipelschap en liefde is Zijn gebod.

Als van de 15000 mensen in Utrecht op de “One Way Day”, 12000 jongeren een keus zou­den maken een discipel van Jezus te worden, zou dat be­tekenen dat er 40 x 300 (het getal van het leger van Gideon is 300) discipelen bij zouden komen in Nederland. Een leger van vrede en lief­de met de wapens der ge­rechtigheid. En met de ze­kerheid dat Hij voor en ach­ter ons is. Voor wie zouden wij dan nog vrezen?

Instrumenten door God bespeeld!

Wij moeten allen instrumen­ten van God zijn. Alleen moeten wij het niet zelf be­spelen, want door alle “zelfdoeners” is die grote verwarring ontstaan. Als al­le instrumenten – hoe ver­schillend ook – zich stellen onder de tucht van de Heili­ge Geest, kan de grote Diri­gent een orkest vormen. Dan zullen alle eigen geluiden zwijgen, om alleen Zijn Naam te verheerlijken, en het Le­ger van het Koninkrijk Gods zich uitbreiden tot heil der mensheid. Een Leger des Heils vol van Zijn kracht en heerlijkheid. Laat dit onze bede zijn: “Zie, mijn Here en mijn God, hier ben ik om uw wil te doen!”

 

Kerk en doop door Gert Jan Doornink

Ervaring

Het is algemeen bekend dat de Katholieke kerk en de meeste Protestantse kerken afwijzend staan tegenover de Bijbelse doop door onderdom­peling. Onze eigen ervaring dateert uit het jaar 1958, maar we herinneren ons die nog als de dag van gisteren. We waren toen nog lid van de Hervormde kerk, maar op een samenkomst waar gesproken werd over de doop door onderdompeling overtuigde de Heilige Geest ons om in gehoor­zaamheid aan Gods Woord ons oude leven met Christus af te leggen in het watergraf en met Hem “in nieuwheid des levens te gaan wandelen” (Rom. 06:03-04).

Samen met enkele anderen lieten wij ons enige tijd later dopen. Grote blijdschap vervulde on­ze harten, omdat wij wisten dat wij in Gods wil stonden en eenvoudig gehoorzaam waren ge­weest aan de’ opdracht, die op verschillende plaatsen in de Bijbel zo overduidelijk wordt omschreven.

Satan had ons niet van deze geloofsstap af kun­nen houden, maar was uiteraard woedend dat we de weg van gehoorzaamheid waren gegaan. Spoedig daarna kregen wij bezoek van de dominee met en­kele kerkeraadsleden. Zij hadden een brief bij zich van het klassikaal bestuur, waarin ons de toegang tot het Heilig Avondmaal werd ontzegd, omdat wij ons aan de kerkelijke regels hadden onttrokken. In de discussie die ontstond merkte één van de kerkeraadsleden op: “Je zégt nu wel dat je een kind van God bent, maar hoe bewijs je dat?” De Heilige Geest gaf ons op dat moment in het hart om te zeggen: “Zijn Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn” (Rom. 08:16).

Onderdompelen

Wie eenmaal Jezus heeft aanvaard als zijn Heer en Heiland en het oprechte verlangen heeft Hem te dienen, kan niet anders dan Hem gehoorzaam zijn en laat zich ook dopen door onderdompe­ling. (Dopen = onderdompelen). Gods Woord zegt: “Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden”(Mark. 16:16).

Ieder jaar worden, alleen reeds in Nederland, in tientallen doopdiensten, vele honderden ge­doopt door onderdompeling. Zeker twee/derde van hen hebben een kerkelijke achtergrond en voor hen is de strijd vaak dubbel zwaar, omdat zij op de één of andere wijze miskend worden door het kerkgenootschap waartoe zij behoren. Er zijn uiteraard uitzonderingen, en de laatste jaren is men zich hier en daar wat soepeler gaan opstellen, maar in het algemeen blijft de kerk afwijzend staan tegen het bevel van Jezus, dat in de eerste Christengemeenten als een nor­male zaak werd toegepast.

Trouwens dat de kerk als geheel nog steeds de enige waarachtige doop, op geloof en door on­derdompeling, niet wil aanvaarden, blijkt uit een artikel in “Trouw” van 11 februari 1977. Daar wordt onder de kop: “Kerken grotendeels eens over doopleer” uitvoerig verslag gegeven over het zogenaamde “oecumenische dooprapport”, opgesteld door een door de raad van kerken be­noemde commissie, onder leiding van mevr. dr. E. Flesseman-van Leer.

Compromis

Het rapport – dat voorlopig is, een tweede ver­sie van het rapport zal te zijner tijd worden doorgestuurd naar de kerken – komt tot de con­clusie dat “de verschillen niet zo groot zijn, dat ze een onderlinge dooperkenning in de weg mogen staan”. Het rapport is min of meer een compromis tussen de verschillende opvattingen en alleen reeds daarom verwerpelijk. Met geen woord wordt gerept over de in de Bijbel zo dui­delijk aangegeven weg, als de enige weg naar de wil van God.

Tegenstanders van de Bijbelse doop voeren nog al eens als argument aan dat sommigen de Bij­belse doop zo fanatiek verdedigen, maar aan andere aspecten van het christenleven voorbij­gaan. Vanzelfsprekend is de doop niet het enige onderdeel van de weg van gehoorzaamheid, maar wel het begin! Juist daarom is het zo uitermate belangrijk! Petrus zei op de Pinksterdag: “Be­keert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen”(Hand. 02:38).

Oproep

Daarom, aan het einde van dit artikel, een op­roep voor allen die inzien dat ook zij de weg van gehoorzaamheid moeten bewandelen en zich moeten laten, dopen. Tot hen willen wij zeggen: Wacht niet langer, maar wees gehoorzaam! Laat u niet afremmen en tegenhouden door familieleden en kennissen, die zelf ongehoorzaam blijven. De doop is geen gevoelskwestie, maar een stap in het geloof, waarop een enorme zegen rust. Al­leen de duivel heeft er belang bij als u onge­hoorzaam blijft, maar u wilt toch niet onder zijn heerschappij blijven?

Wees daarom gehoorzaam en aanvaard de consequenties, ook als u bespot en uitgelachen wordt en misschien buiten uw kerkgemeenschap komt te staan. Voor een kind van God is echter een eti­ket niet meer belangrijk, want u behoort dan in de eerste plaats tot de Gemeente van Jezus Christus en de leden van die Gemeente kunnen God slechts welgevallig zijn in de weg van ge­loof en gehoorzaamheid!

  1. S. Als u nog vragen hebt over de doop, kunt u ons ten alle tijde schrijven. Uw problemen worden op vertrouwelijke wijze behandeld en beantwoord.

 

Nico Goverts

“Kinderen Gods zijn vaak te weinig bezig met de majesteit en luister van de Heer. Wij moeten niet alleen danken voor wat Hij doet, maar ook voor wat Hij is”