Water (Duurt 04-01-2009)

WATER

 

Ik wil het vanochtend hebben over ‘water’.

Het Hebreeuwse woord is ‘majim’.

Even nog iets van de vorige centrale Bijbelstudie. We hebben het toen o.a. gehad over gelijkenissen. Het vreemde woord daarvoor is ‘parabel’, para is ‘naast en ballijn is ‘gooien’, maar het leuke was dat ik nog ergens anders vond, dat het betekent ‘samen treffen’,’samen voegen’ en nog mooier vond ik ‘samen vallen’.

Want een gelijkenis is een beeld, ontleend aan het zichtbare, en dat valt samen met iets onzichtbaars.

De mooiste gelijkenis is natuurlijk in de eerste plaats Jezus. Dat Zijn leven, zoals je zag hoe het zich ontwikkelde, helemaal samenvalt met het onzichtbare leven van de Vader. Want, zegt Hij, Mijn Vader en Ik zijn één. Dus dat samenvallen heeft iets heel moois in zich. Het is identiek.

En uiteindelijk worden wij ook een gelijkenis. Daar zijn we mee bezig.

Jezus zei: wie Mij ziet, ziet de Vader, maar op een gegeven moment komt er een dag dat je kunt zeggen, en ik denk dat je dan ontroerd bent, ‘wie ons ziet, ziet je Vader’.

 

Ik wil beginnen met Genesis 1:7. Iedereen kent die tekst wel. Daar staat dat God een uitspansel maakt, en dat uitspansel maakt een scheiding tussen water en water.

Hoe kàn dat nou, zou één van mijn klein-kinderen zeggen, want die zegt dat heel vaak.

Alles lag onder water, maar dan ook alles.

Dan maakt God eerst een uitspansel.

Even verder staat dat Gods Geest zweefde boven die wateren. Onder dat water lag nl. de aarde, dus helemaal in water gehuld. Een merkwaardige planeet maar wel een mooie.

Er staat: ‘God maakte het uitspansel, Hij scheidde de wateren die onder het uitspansel waren van de wateren die boven het uitspansel waren.

Dus er heeft zich een heleboel water los gemaakt van de planeet, en daartussen is een uitspansel gekomen. Dan hield je dus nog een planeet over  die onder water lag. Het was allemaal water.

Sommigen hebben het over een ‘oerknal’, ik heb het liever over het ‘oerwater’. Daar is het allemaal mee begonnen.

Dat zweven van Gods Geest over de aarde kun je ook vertalen met ‘broeden’, alsof God iets gaat uitbroeden.

Van de heilige Geest wordt ook gezegd in plaats van ‘zweefde’, Hij ‘trilde’

Probeer je daar eens een voorstelling van te maken. Want hoe ziet Gods Geest er uit?

Op een gegeven moment dacht ik: dat is Hijzelf geweest! Want je kan Zijn Geest toch niet losmaken van Hemzelf? Dus Hij broedt als een soort moederkloek iets uit. Hij trilt daarboven; ook van verwachting; er zit beweging in. Het zit vol met schep-pingsimpulsen. Al die verwachtingen van Hem, in Hem, wat Hij wil uiten, onzicht-baar, maar ook in het zichtbare, zodat het zichtbare een gelijkenis wordt van het onzichtbare.

In Gen. 1:2 staat dat Zijn Geest zweefde boven de wateren.

Voor dat woord ‘Geest’ staat in het Hebreeuws ‘Ruach’, dat kun je vertalen met ‘adem’, dat is een mooie vertaling, maar ook met ‘wind’. Maar denk ook eens aan dit woord wat ik vond: ‘bezieling’.

Een nog mooiere vertaling wat ik vond dat is ‘besef of bewustzijn’. Weten wat je doet! Als je nou deel hebt gekregen aan die Geest, dan moet je eens kijken wat er in je trilt, wat er in je in beweging is aan her-scheppingskracht. Dat je weet wat je doet; hoe bewust je ineens gaat leven. Dat is zo iets moois.

Dan is de vraag wel goed: ‘wat bezielt jullie toch’. Maar ik heb liever dat je de vraag anders stelt’: Wie bezielt jullie?’

Alles lag dus onder water, en Gods Geest roept alles tevoorschijn. Moet je nagaan hoe dat gebeurt.

Hij maakt eerst scheiding tussen die wateren, dat lazen we zonet.

Wat is het verschil tussen die wateren op de aarde en de wateren boven het uitspansel?

Ik noem de wateren op de aarde maar de wateren des levens. Je mag zeggen: fresh water, zoet water; en daarboven de wateren des doods, want die horen niet bij het leven. Dat firmament, dat vastgeha-merde, betekent dat letterlijk, maakte scheiding tussen de dood, want die hoort niet op de aarde, en het leven.

Ik noem ze ook maar wateren van geweld, daar zit geweld achter, want dood is een vorm van geweld; en de wateren van rust.

“Hij voert mij aan rustige wateren”.

Om het heel kort te zeggen: met de zondvloed is alles in mekaar gelazerd en hebben de wateren des doods de aarde weer bezet.

In Psalm 18:17 staat een omschrijving van  Jezus, die ondergetrokken werd in de dood. Dan komt God, Die reikte van omhoog, greep mij en trok mij op uit de grote wateren. Hij ontrukte mij aan mijn machtige vijand, en aan mijn haters, omdat zij sterker waren dan ik.

De dood is altijd nog sterker geweest dan de mensen. Waar of niet? En toch wordt hier de opstanding beschreven.

Hij haalde mij uit die wateren van geweld.

De mensen uit Jezus’ tijd vroegen altijd om een teken, want mensen willen altijd tekens hebben. Jezus zei toen: ‘Ik geef je één teken, het teken van Jona, en zoek dat maar eens uit’.

In Jona komt precies hetzelfde voor. In dat monster bidt Jona: “De wateren des doods zitten allemaal om me heen, help!” En dan helpt God. Dit is een gelijkenis van de opstanding uit het graf.

Dus dat zijn die wateren des doods.

In Jesaja staat haarscherp het verschil beschreven tussen het zachtjes stromende water en de bruisende stromen.

Via Jesaja zegt God dan: “Mijn volk minacht die kalme stroompjes, de gewone zoetvloeiende beweging van water, hoe mooi dat kan zijn. Een beekje hier, een stroompje daar. Maar nee, ze willen de woeste stromen van Babel. Het razende enthousiasme; de overdonderende religies. Dàt willen ze.

Met veel lawaai, veel poeha, veel gedoe. En ik weet dat ze dat juist, als een zond-vloed, over de mensheid gaat storten. Die enorme, dynamische godsdienst, zo noemen ze het dan. Als vloedgolven gaat het over de continenten. En als je een beeld hiervan wilt hebben, dan ligt dat voor de hand: een sunami.

Dàt is de zondvloed die Jezus bedoelt, als Hij het in Zijn gelijkenissen hierover heeft.

En de mensen hebben het maar druk met huwelijk, met eten en wie trouwt met wie, en heb je het al gehoord dat…..

En het ontgaat ze dan gewoon dat er op dit ogenblik weer een enorme zondvloed zich over de aarde stort.

Zondvloed betekent ‘grote vloed’.

Ezech. 1:22. Dat uitspansel, firmament, moet je eens kijken: het was als ontzag-wekkend ijskristal, uitgespreid boven over hun hoofden.

Job zegt: ‘Dat uitspansel ziet er uit als gegoten metaal’.

Wat maakt nou scheiding tussen geweld en zachtheid? Dat uitspansel!

Maar wat is dat dan? IJskristal, het schittert. Wat een mooi beeld.

Ja, dat is nou het evangelie! Want wat maakt scheiding tussen rust en onrust? Tussen vrede en oorlog?

Wat is het verschil tussen dood en leven? Dat is het evangelie van Jezus Christus.

Wàt een evangelie! En dat brengen wij ook!

Daniël heeft het er over dat de recht-vaardigen zullen stralen aan het uitspansel. Zij maken het verschil uit tussen leven en dood.

En van Jezus werd al gezegd, door de oude profeet Simeon: ‘Deze is gesteld tot een val èn een opstanding’. Dàt is het verschil.

Een gewelf van ijskristal. Het woord, het evangelie, dat maakt scheiding.

Ik wil hier eigenlijk een nieuwe betekenis toevoegen aan het woord ‘waterscheiding’. Het zijn wel twee verschillende stroom-gebieden, maar hier zie ik dan maar de bovenstroom en de onderstroom.

Maar we hebben ook wel eens gehoord van levend water hè? Als het oude volk Israël het had over levend water, wat bedoelden ze er dan mee? Stromend water, bronnen. Dat noemen zij levend water. Rotterdammers hadden het vroeger ook over levend water, maar er zat toen allemaal ongedierte in het drinkwater.

Maar in levend water zit léven. Dat trilt van scheppingskracht. Het is dorstlessend.

Openbaring spreekt over ‘water des levens’, en daar heb je het. Een bron komt van het werkwoord ‘opborrelen’. Grappig hé? Het is dus opborrelend, het beweegt. Niet door menselijk enthousiasme, dat is nonsens. Ik hoef het evangelie niet met een glimlach te verkopen.

Even twee hele dure woorden; ik beweeg me wel op glad ijs, maar we hebben de hydrodynamica en de hydrostatica.

Hydro is water; daarachter staat dynamica, dat heeft te maken met kracht, beweging, de eigenschappen.

Je hebt ook hydrostatica, dat is stilstaand water. En laat dat nou in de bijbel beschreven worden, alleen anders.

Ezechiël doet dat. Hij zegt: ‘Je hebt water dat stroomt, maar je hebt ook water dat stil staat, statisch; en dat zijn de poelen en de moerassen, zegt hij.

En wat gebeurt er met dat water? Wat denk je? Dat kun je niet drinken, en het gaat stinken.

Als je dus de heilige Geest hebt ontvangen, prachtig beeld van water, bron, en er gebeurt niets, je doet er niets mee, het stroomt niet, dan gaat je leven echt stinken. Het is dan ondrinkbaar voor een ander. Wie een oor heeft die hore….

Er staat zelfs in Ezechiël: ‘ze worden niet gezond’. Ze worden dus nooit beter. Ze worden aan het zout prijsgegeven.

En bij zout denk ik altijd aan de vrouw van Lot. Het is niks, het is bitter.

Ik heb dus wel een vraag: tot welke categorie behoor jij? Ben je hydro-dinamisch of ben je hydrostratisch. Dat is heel wezenlijk.

Jezus zegt: ‘Wie in Mij gelooft’, en dan zegt Hij er iets heel leuks tussen: ‘gelijk de Schrift zegt’. Het is zó belangrijk de profetische geschriften te bestuderen.

Niet hele lappen tegelijk, daar heb je niets aan. Eén gedachte, want een tekst is een gedachte, dat je die gaat kauwen en her-kauwen, en herkauwen betekent opnieuw genieten.

Zo van: wat staat er nou, wat wordt er bedoeld? Neem nou die ene tekst uit Genesis: Hij zweefde boven de wateren; wat zegt dat mij; heb ik daar deel aan. Zweef ik ook boven de wateren, roep ik ook tevoorschijn?

Ik bedoel: ga zo’n tekst herhalen, en nog eens herhalen. Niet om de herhaling, maar om steeds weer nieuwe kanten te ontdekken.

De oude kerkvaders noemden dat: ruminaren wat betekent: herkauwen, wat weer komt van het woord dat betekent: moederborst.

Dus opnieuw er steeds van genieten.

En als je nou in Mij gelooft, zegt Jezus, zoals de Schrift het zegt, dan zullen er stromen van levend water uit je binnenste vloeien.

Dus stel ik mijzelf de vraag: ‘wat stroomt er uit mijn binnenste?’ Wat stroom er uit ons binnenste?

Levend water wil ook zeggen: ‘leven-makend water. Als er staat: Hij verkwikt mijn ziel, dan kun jij de ziel van een ander verkwikken. En verkwikken betekent letterlijk: tot leven brengen. Maar dat is mooi, dat iemand opeens tot leven komt, terwijl jij hem wat water geeft.

Jij schept geen water uit een bron! Dat is oud-testamentisch. Jij bent een bron, en een ander kan daar wat uit scheppen.

Jezus zei dit dus van de Geest waarmee wij gedoopt zijn.

En dan de uitdrukking: ‘in de Geest zijn’. Wat wil dat nou zeggen? Daar kun je eindeloos over nadenken. ‘In de Geest’.

Als jij nou zweeft en je beweegt als een wolk, laten we zeggen: boven het water, om alle dingen tevoorschijn te roepen.

Wat is het mooi dat jij die macht hebt, die mogelijkheid.

Als Jezus praat met die Samaritaanse vrouw zitten ze bij de zogeheten ‘bron van Jacob’. En een ander woord voor Jacob is Israël. En van God wordt gezegd dat Hij de Bron van Israël is.

Zie je die twee daar zitten? Iedereen wist dat dat de bron van Jacob was. En Jezus  zit daar, en Hij ziet die vrouw, die buiten de gewone uren naar die bron ging omdat ze zich schaamde, en dan begint Hij dat gesprek.

Via de gelijkenis van bronwater wil Hij komen tot de werkelijkheid van de eeuwige bron. ‘Als je eens wist’, zei Hij, ‘wie hier bij de put zit’. Dat vind ik prachtig. Dan heeft Hij het over dat levende water; en dan komt er een zinnetje: ‘dat in jouw wordt’. Het is dus in je aan het worden.

Dat is zo’n mooi ontwikkelingsproces.

Dàt  is nog eens evolutie, dàt is nog eens een wordingsproces. Dat in jou wordt tot steeds opborrelend water, dat eeuwig leven geeft.

Wat borrelt er in jou op? Nu! Wat komt er naar boven? Wat breng ik naar buiten? Is het drinkbaar of niet?

Dan ben je dus een bron van kennis van de Vader; je kènt Hem.

Of een bron van vreugde, want de Vader kennen  is je diepste vreugde hoor.

En vergeet nooit, dat vergat Jezus ook nooit, de bronvermelding, zoals je dat ook altijd achter in een boek vindt.

Jezus zei altijd: ‘Ik heb het allemaal aan Mijn Vader te danken’. Dat is de bron-vermelding. Want anders zoek je niet de eer van de Zender, maar zoek je weer de eer van jezelf. “Och, och, wat kun jij het mooi zeggen…, en wat kun jij fijn preken, wat fijn, wat heb ik toch veel aan jou”….

En eindeloos wordt dan de aandacht gericht op een mens in plaats van gericht te zijn op Degene die jou zo gemaakt heeft. Daar moet je héél consequent in zijn. Anders ben je niet eerlijk.

Water is toch ook het reinigingsmiddel bij uitstek? Je wordt er schoon van.

Het woordje ‘schoon’ heeft meerdere betekenissen. Het betekent ook ‘mooi’, de Belgen kennen die betekenis nog, maar het betekent ook ‘zuiver’. Dat je in en in zuiver bent.

Dan is het toch mooi als mensen jou

tegenkomen, zuivere mensen. Het betekent zelfs ‘stralend’. Dat slaat niet op de plastische chirurg die met je bezig is geweest; maar dat stralen slaat op je inwendige mens; want zó ziet God je.

Er komt glans van je leven af.

Toen de tabernakel werd ingewijd, dit zijn allemaal gelijkenissen, was één van de eerste dingen die gebeurden, nadat er een paar offers gepleegd waren, dat Aäron en zijn zonen gewassen werden met water bij de deur. Zie je het vóór je?

Ik weet wel dat dit een rituëel was, maar het duidt wel op iets onzichtbaars. De hogepriester was rein, en zijn zonen ook. En bij de deur. Dat is de ingang. Dit is een doordenker; als Jezus zegt dat Hij de ingang is. De ingang van wat?…. Van de tent van samenkomst!

Samenkomst? Ja, de samenkomst

tussen God en mens. Die komen samen.

Het gaat altijd over dat ‘samenvallen’. Zodat God op den duur kan zeggen: ‘Kijk maar naar Mijn kinderen, als je wilt weten wie Ik ben’.

Wat word je dàn een gelijkenis hè?

De tent waar God en mens elkaar treffen.

Ja, wat borrelde er allemaal op uit Jezus? Wat stroomde er uit Hem?

Hij maakte schoon wat vuil was. Hij was echt een gemeentereiniger.

Hij wast je kleding als het hartstikke vuil is, waarvan je zegt: ‘ik ben ontoonbaar’. Nou, zegt Hij: ‘trek hem maar uit joh, je krijgt van Mij een nieuwe, die oude is niet meer te wassen’. Dat kan. Denk aan de verloren zoon.

Voeten wast Hij ook graag. Je bent wel helemaal rein, maar je voet maakt altijd kontakt met de aarde. Dus als je aan het eind van de dag zegt: ‘Tjonge, ik heb een paar rare vuilmakende kontakten gehad’ dan was je toch even je voeten? En dat is nou alles.

Handen wassen is beeld van reinheid.

Hij vergaf; Hij riep tot leven. Noem alles maar op: Hij was vol van genade en barmhartigheid!

En jij zal toch zó bekend staan, als een genadig en barmhartig mens. Want daar is het op het ogenblik zoeken naar.

Dàt water is zo’n prachtig beeld van het woord van God.

Denk eens aan doopwater. Uit het water getrokken, dat betekent Mozes.

Als je opnieuw geboren wordt uit water, noem het dan maar vruchtwater, want je hebt de hele tijd, nadat de bevruchting plaats heeft gehad, in water gezeten.

Daarna word je uit het water gehaald en ga je zelf ademen. Geboren uit water en Geest. Nou, zegt Jezus tegen Nicodemus, ‘als je dáár nou uit geboren wordt, dàn kun je het koninkrijk Gods binnengaan, en anders niet’.

Als ik aan die arme Harm Kuitert denk, dan denk ik: ‘man, je snapt er helemaal niets van, ik wou dat jij uit water en Geest geboren was, en dat je het koninkrijk Gods was binnengestapt, dan ging je nú al je boeken verbranden’. Ik vind dat echt verdrietig hoor.

In Openbaring staat een merkwaardige tekst: ‘Aanbidt Hem, die de waterbronnen gemaakt heeft’. Hoe vind je die uitdrukking?

Kijk, (wijzend naar de gemeente) hier zitten de bronnen! Want Jezus zegt ook in één van de Psalmen, als vervulling van de profetie: ‘Al mijn bronnen zijn in U’.

En hier zitten al die bronnen! Prachtig!

Bronnen zijn de gelovigen die woorden van eeuwig leven hebben. Ze wèkken nieuw leven!

Of laat ik het zó zeggen, omdat het woord ook vaak wordt vergeleken met zaad, ze verwekken. Ze verwekken het in degene die er ontvankelijk voor is, dàt is vrucht-bare grond. En in de grond zitten alle mogelijkheden om gestalte te geven aan wat God er in gezaaid heeft. Dat is nog eens een mooie gelijkenis?

In de mens zitten alle mogelijkheden om gestalte te geven aan wat God er in gezaaid heeft. Dat zijn dus nakomelingen Gods, want, zegt Paulus, wij zijn ook van Zijn geslacht.

En Jezus zei: ‘Heb ik jullie niet gezegd dat jullie goden zijn?’ Léés dan toch eens in die bijbel, lees dan toch eens wat er staat!

En als we gestorven zijn, ben ik dan nog een waterbron? Ja, natuurlijk! Dacht je dat dat ophield? Dat is helemaal niet waar.

Er zijn zoveel mensen die sterven, gelovige mensen, maar die geloven zó verschrikkelijk weinig. Ze weten dat ze net gered zijn. Of: ‘als ik maar in de hemel kom, want ik geloof wel in Jezus hoor’.

Nou, dan hoeven ze niet bang te zijn. Maar dan zijn ze gestorven, en hoeveel kennis hebben ze? Of vliegt dat ineens in hun hoofd? Nou, vergis je niet hoor, want als er iets is wat God zoekt, dan is dat het persoonlijke gesprek.

Dus als je, als bron, je aardse tent aflegt, dan blijf je bron voor al diegenen die nog véél te weinig weten, en dat kun je ze dan vertellen. Want denk je dat in de hemel samenkomsten zijn van een miljard mensen, met iemand met een toeter er voor, die vertelt hoe het allemaal zit? Kom nou. Het is het persoonlijke gesprek, het liefst onder vier ogen.

Als er geschreven staat: ‘Hij zal alle tranen afwissen’, dan doen wij dat. Bij wie? Bij mensen die zo’n intens verdriet hebben. Ze zijn wel gestorven, maar hun trauma’s zijn nog niet genezen; ze moeten nog iets kwijt.

Er staat in Openbaring: ‘traan voor traan’, daar heb je dat water weer. Traan voor traan wordt van hun gelaat gewist. Voor elk verdriet een traan; dan hebben ze alle tijd om dat jou te vertellen. En jij wist af. Vertel het maar. Je kan het nu doen, tijdens je leven op aarde; maar er zijn er zoveel die nooit iets hebben kunnen zeggen, die zo mishandeld zijn.

Toen Mariet en ik het laatste gesprek met Wil Roosendaal hadden… Ach, ze lag op bed, en ineens zei ze: ‘ik wil eigenlijk nog niet gaan’. Nee Wil, dat snap ik best, maar waarom niet? Ach, zegt ze, ik heb nog zoveel te vertellen.

Ze had armen zo dun als een lucifers-houtje, het was helemaal niets meer.

Ineens kreeg ik een gedachte, ik zei: ‘Meid, òf jij kunt vertellen, want er zijn honderden die niet weten wat jij weet. Je kan vertellen bij het leven!

Ik vond dat een leuke gedachte. Ga maar door met vertellen! Je zùlt vertellen, heb ik toen gezegd. Rust eerst maar uit.

Denk eens aan de verschijningsvormen van water. Noem er eens een paar.

Regen, sneeuw, hagel, ijzel, rijp, damp, nevel, mist. (Grapje, de mens die voor 68% uit water bestaat, dus we staan in een moeras…).

Verschijningsvormen van water. Denk alleen maar eens aan Jezus na Zijn opstanding. Wist je dat Hij elke keer een andere gedaante aannam?

De Emmaüsgangers herkenden Hem niet. En in een andere tekst staat dat Hij in een ‘andere gedaante’ verscheen. Hij kon de gedaante aannemen die Hij wilde. Met of zonder baard, dat maakt niet uit, want hier zitten Zijn verschijningsvormen!

Waterdamp is geen verschijningsvorm, want dat adem je constant uit, en niemand ziet het, behalve als het vriest. Maar je ziet het niet. Leuk hè? Dàt is nou adem.

De wind kun je ook nooit zien, wel wat hij aanraakt. Maar wind, adem en geest is allemaal onzichtbaar.

Ik vind het ook zo leuk dat mijn adem altijd ontstaat als ik spreek; dus woord en geest zijn niet te scheiden. Bij elk woord hoort geest. Als wij tenminste met die dingen bezig zijn.

Denk ook eens aan ijskristallen. Die zochten wij vroeger in sloten in het bos. Je had daarvan de prachtigste vormen.

Ik dacht, toen ik dit opschreef, je zult zèlf toch een diamant zijn van het zuiverste water. Dàt is een mooie uitdrukking?

Een diamant van het zuiverste water!

En sneeuw. Jesaja zegt: ‘Vergelijk mijn woord maar met sneeuw, zó zachtjes daalt dat neer, het doorvochtigt de aarde en maakt haar vruchtbaar.

Dat is het effect van het evangelie.

En wat we tegenwoordig ook veel hebben gezien dat is rijp op die boomtakken.

Als je goed kijkt zijn het eigenlijk allemaal kristalletjes, allemaal sneeuwkristallen; allemaal verschillend, wat een variatie.

Het is bevroren dauw; en de oude Jacob zegt daarvan als hij Jozef zegent: ‘Ik zegen jou, jongen, met de kostelijkste gave van de hemel, met dauw’.

Als woestijnvolk hing je leven er van af. Dat is nou de kostelijkste gave van de hemel.

Mozes krijgt een keer de opdracht van God om het volk een lied te leren dat God zelf had gemaakt. En dat doet Mozes. En dat lied begint met: ‘Mijn rede druppelen als dauw, Mijn onderwijs druppelt neer als dauw’. Als een heel zacht regentje.

Dus niet van: “Ik zal je leren…! En je moet dit weten en je moet dat weten”.

Maar zó daalt dat neer. Zie je het voor je? Dat gaat over ‘Mijn rede’, Gods onderwijs.

En op een dag wordt het volk Israël in de woestijn wakker, en ze komen hun tent uit, ze kijken om zich heen en wat zien ze?

Brood dat onder de dauw ligt, en er staat dat het er uitzag als rijp, bevroren dauw, het was wittig. Ze kenden het helemaal niet, daarom noemen ze het ook manna, wat wil zeggen: ‘wat is dat?’

Ik denk dat Jezus dat ook wel gelezen zal hebben, omdat een hoop mensen, toen ze Hem zagen, en Hij zei: ‘Ik ben het brood uit de hemel’, ze toen zeiden: ‘Wie is dat? Moeten we je soms eten?’

Het is zo belangrijk dat je al die beelden uit het oude verbond, uit het oude testament  dóórkrijgt! Echt!

En niet door eindeloze studies…., maar door te wandelen in de werkelijkheid van God. En dan heb je de beelden zó door. Dan heb je de beelden voor het oprapen.

Ik heb bij de centrale Bijbelstudie één gemakkelijke genoemd, dat Jezus zegt: “Mijn Vader werkt tot nu toe”. En kijk nou eens naar die lamp: de rust zelf.  Of zo’n hanglamp, doodstil, roerloos, onverstoor-baar hangt ie daar. Werkt ie? Nou enof! Nou, dàt is nou het werk Gods! In rust en stilte.

Onder die dauw lag manna, en dat was echt dagelijks brood. Ze kregen dat gewoon dagelijks. Water en brood.

Woord en Geest.

Jezus zegt zelf dat het woord, het brood, is neergedaald, dat betekent dus dat de gedachtenwereld van God gestalte krijgt in een mens. Dàt is de bedoeling.

Dat ene Woord, Jezus, daar is het mee begonnen; één brood. En dat begint zich te vermenigvuldigen in ons.

Dat woord ‘vermenigvuldigen’ is niet alleen maar zóveel keer zóveel, maar het betekent ook: ‘voortplanten’. Dàt is verme-nigvuldigen. “

‘Gaat heen en vermenigvuldig je’ gaat om de onzichtbare mensen.

Roep ze maar wakker, verwek ze maar.

Zó zal de Christus in ons verschijnen; op deze manier. En dàt is nou die z.g. weder-komst.

Zó zal God in de Zijnen verschijnen!

Maar wie gelooft dat? Geloof je zèlf dat die z.g. wederkomst, parousia, van ons afhangt? Dus wij kunnen dat versnellen. Wij zijn uit God geboren. Van boven geboren.

Wij regenen de late regen vanuit de wolk.

Wij  bedauwen de aarde. Want de Geest-vervulde mensen, dàt zijn christenen, zijn een gave van God aan de mens. ‘Hoor naar hèn, luister, je gaat leven als je dit eet en als je dit allemaal drinkt; schep water uit die bronnen!’

Wij bedauwen dat.

Job 38:28 en 29. Wij bedauwen!

Toen ik dit las in mijn bijbel heb ik er met vette letters achter gezet: en òf!

Heeft de regen een vader? Wat een vraag hè? Nou en of!  Wie heeft de dauw-druppels verwekt? Nou, dat heeft met bevruchting te maken. Het gaat hier constant over geboorte en bevruchting.

Uit wiens schoot komt het ijs tevoorschijn? En de rijp des hemels, wie baart die? Het is zó levend allemaal. Al die verschijnings-vormen van Gods wezen. Dàt zijn nou al die verschijningsvormen van water!

Ik vind dat toch zo mooi. Het gaat hier allemaal over verwekking en geboorte.

Dat is nou de bedoeling van jouw woorden. Dat ze verwekken!

Genesis 2:5 en 6. Er was nog geen enkel veldgewas op de aarde; er was nog enkel kruid des velds uitgesproten, want de Here God had het niet op aarde doen regenen.

Nou, dan wil er ook niets groeien.

 

En er was geen mens om de aardbodem te bewerken, maar een damp steeg op uit de aarde en bevochtigde de hele aard-bodem.

Dus was er ook geen wolk, er was niks.

En waar komt het vocht vandaan? Dat staat hier, het steeg op uit de aarde.

Als het daaruit opstijgt, een andere vertaling spreekt over bron, weer een andere noemt het mist, het kan me niet schelen hoe, maar er komt ergens vocht vandaan, uit de aarde. Maar dan moet het er toch eerst ingebracht zijn, anders lukt het toch niet?

Paulus zegt ook in één van zijn brieven: ‘licht schijne uit het duister’, dus dan moet het er eerst ingebracht zijn, en dat was de Zoon. Een mens, gedoopt met Gods Geest, en ineens ging uit het duister het licht schijnen.

En er was geen mens om de aardbodem te bewerken. Wàt een gelijkenis! Het gaat hier niet over Adam, maar het gaat hier over de laatste Adam; want Jezus was de eerste om de aardbodem te bewerken. Want de aardbodem noemt Hij ‘akker’. De akker is de wereld. Dat is de menselijke ziel, z’n geest.

Toen Jezus dit voor het eerst las, denk ik dat Hij dacht: ‘Dat ben Ik! Ik ben de eerste mens die de mensheid bewerkt, maar Ik kan dat niet in Mijn eentje. Zonder God ben ik helemaal niks’.

Dat zegt Hij ook zó vaak. Zonder de Geest kan Hij echt helemaal niets doen.

Maar een damp steeg op uit de aarde, dus uit Hemzelf, zal ik maar zeggen.

Woord en Geest horen zó bij elkaar, en wat God samengevoegd heeft moet je niet gaan scheiden. En wat is het vaak gescheiden. De Geest werd bedroefd en werd uitgedoofd, en eeuwenlang hebben kerken het woord verkondigd zonder Geest. Dat is heel erg. Dus er zit dan geen leven in.

Jezus was dus de eerste die de akker bewerkte en nu gaan wij dat doen!  Uit ons, bronnen, stijgt een damp op die de boel bevrucht, vruchtbaar maakt.

Dus vóór dag en dauw heeft God aan ons gedacht. Ik vind dat zo’n ontroerende gedachte.

Voordat hij de dag schiep, vóór de dauw, heeft Hij aan ons gedacht, aan mensen.

Tja, het ging toen helemaal mis.

Toen is Hij opnieuw begonnen in de mens Maria. Daar is Hij begonnen. Zij was er ontvankelijk voor. Want hoe zou jij reageren als er iemand aan de deur klopt en zegt: ‘je raakt in verwachting van God’. Hoe zou jij dan reageren? Ja, zet dat maar eens over in de huidige tijd.

Maar Maria was er ontvankelijk voor: ‘mij geschiede naar Uw woord’, zegt ze.

Tjonge jonge, wat een instelling. Een zuivere meid is ze geweest.

In Jezus is God opnieuw begonnen.

Dat noem ik nog eens een waterleiding, Jezus! Dat is nog eens leiding. Over leiding wordt toch zo vaak gesproken…?

Ik wil stoppen met nog een mooie uitdrukking.

Stille, rustige wateren hebben diepe gronden. Dat is toch prachtig.

Sabine had vanmorgen in haar zang-dienst zo’n leuke opmerking, zo tussen neus en lippen door: ‘wat zie je in elkaar’.

Het is zo leuk om te ontdekken wat je in elkaar ziet.

Kennen jullie onderwijzers die hoofd-schuddend aan je ouders hebben gezegd: ‘ik zie niets in dat jong’? Dat is toch verschrikkelijk! Dan ben je toch blind?

Maar goed, stille wateren hebben diepe gronden, dat is toch zó mooi! Daar zit zoveel kleur in, daar zitten zoveel vissen.

God houdt van stille wateren. Hij is Zelf ook zo’n rustig water, kijk maar naar Jezus. En uiteindelijk zou je van zulke barmhartige mensen kunnen zeggen: ‘Ze lijken als twee druppels water op hun hemelse Vader’. Jezus zei dit, wanneer durf ik dat te zeggen?

Nou, het is aan het worden!

 

Duurt Sikkens d.d. 04-01-2009

 

 

Volharden tot het einde (Duurt 17-08-2014)

Volharden tot het einde

We gaan maar rustig verder met de ontwikkeling van de boodschap van het Koninkrijk der hemelen, waar Jezus het altijd over had.

In Mattheüs 10:22 zegt Jezus tegen Zijn volgelingen: Jullie zullen gehaat worden om Mijns naams wil. En dan zegt Hij er achteraan: maar wie volhardt tot het einde, die wordt behouden.

Dus je wordt gehaat om de naam van Jezus, maar wie volhardt tot het einde, wordt behouden.

Nou, die tekst is zó vaak genoemd, dat de mensen niet eens meer weten wat volharden is.

Ik zal proberen het uit te leggen, want in diezelfde toespraak heeft Jezus het over je kruis opnemen. Daar wordt ook niet veel over gesproken.

Je kruis opnemen. Dat heeft te maken met lijden. Lijden door dit evangelie. Dat is wat?

Eerst maar eens het woordje ‘behouden’.

In het Grieks betekent dat eigenlijk ‘gelukkig blijven’. Dus wie volhardt, blijft gelukkig. Beschermende handen zitten om je heen, je wordt bewaard. Dat is mooi hoor dat Gods handen om je heen liggen.

En wie volhardt tot het einde, voor ‘einde’ staat er een woord dat in de eerste plaats betekent: ‘cirkel’. Gewoon cirkel, een kring.

Je hebt een begin en je hebt een einde, en dat begin en dat einde vallen samen.

De Alpha is gelijk aan de Omega.

Het betekent ook ‘einddoel’, maar eigenlijk betekent het ‘voltooiing’. Je wordt voltooid.

En dat is een prachtig proces.

En nu het woordje ‘volharden’. Vanuit het Grieks betekent het letterlijk: ‘stand houden’. Het betekent ook wel: ‘in het land blijven (onder druk), stond er tussen haakjes achter. Dus blijf in het land, ook al sta je onder druk.

Nou, als ik aan de mensen in Irak denk… We hebben op dit ogenblik 50 miljoen vluchtelingen. Het raakt je natuurlijk wel eens, 50 miljoen mensen aan de zwerf.

Het betekent ook: ‘blijven verwachten’, dát is volharden. Blijven verwachten wat God in jou begonnen is.

Jezus en z’n discipelen zijn ons vóór gegaan in die volharding. Ze bleven in het land, in het Koninkrijk Gods.

Daar bleven ze met hun gedachtenwereld, met hun geest. En het heeft de meesten de kop gekost; ze werden gehaat, en ze zijn allemaal op een ellendige manier aan hun eind gekomen.

Heb je de prijs berekent die het je kost. Wat kost het je? Want in een land van vrede en wat liedjes zingen, is het niet zo moeilijk; maar onder benarde omstandig-heden de hoop vasthouden…., ja, dat vergt wel wat. Ja, volharden.

Als je van alles verliest; denk eens aan de vrouw van Job, ze kijkt eens naar haar doodzieke man daar op die vaalt. Kinderen kwijt, dat is wat. Alles kwijt! En ze kijkt eens naar hem en dan wordt ze kwaad hoor.

Ze zegt: ‘waarom volhard jij toch in je rechtvaardigheid, man, zeg God toch vaarwel en sterf!’

Je zou het toch opgeven na alles wat je is overkomen!

Petrus zegt ook iets merkwaardigs, hij zegt: ‘als je goed doet, ja…, en lijden moet verduren, ja…, dát is genade bij God’.

Wát is nou genade bij God? Niet dat je iets overkomt, maar dat je het verduurt! Dat je het verdraagt! En je verdraagt het dank zij de genade van God.

Dus dát bedoelt Petrus; goed doen en tóch lijden.

Nou, verdraag het maar, want dan sta je in de genade van God.

Dus je moet nogal wat doorstaan als je de voltooiing wilt bereiken. Dat is geen glijbaan. Het gaat niet zo gemakkelijk, je moet wat doorstaan, verduren.

Dan wordt het trouwens ook duurzaam.

Maar wát moet je nou doorstaan? Dat zijn over het algemeen de verzoekingen van de boze. Dié komt naar je toe, en die zegt: ‘man, kap er toch mee, waar ben je mee bezig, al dat gedoe’.

Stel dat je gewoon beschuldigd wordt van iets wat je niet gedaan hebt. Je wordt gewoon beschuldigd, en je weet nergens van.

De vraag is: hoe reageer je op een beschuldiging. Jezus werd ook beschuldigd van iets wat Hij niet gedaan had. Hij bleef er stoïcijns onder, zal ik maar zeggen. Het raakte Hem niet.

Dat is een verzoeking.

Of je wordt gewoon gehaat. Er zijn mensen hier die gehaat worden om niks.

Of om het evangelie wat ze geloven, dan krijgen anderen de pest aan ze. En ze worden straal genegeerd.

Mensen lopen met afgewend hoofd langs je, zodat jij denkt: wat heb ik gedaan?

Moet ik me schuldig voelen?

Ze worden gehaat om niks.

Of ze schelden je verrot, zomaar schelden. Dat was Petrus opgevallen; en Petrus was nogal een man die in het begin onmiddellijk reageerde als het niet waar was. Daarom schrijft hij in zijn brief: Als Jezus werd gescholden, schold Hij niet terug.

Dan ben je dus onaanraakbaar, dat is wat hoor. Ik noem zomaar een paar dingen hoor. Want er zijn zó verschrikkelijk veel verzoekingen om jou uit je tent te lokken; om jou uit Gods tent te lokken.

Ja, wat je tegenwoordig hoort en ziet en leest, tjonge jonge, al die vervolgingen om allerlei religieuze minderheidsgroepen.

‘Geloof wat wij geloven of je kop gaat eraf’. Dat is toch verschrikkelijk.

Er zitten ook wel christenen tussen, maar ook allerlei andere godsdiensten.

Het zijn minderheidsgroepen, en die moeten het dan opgeven.

Eerlijk gezegd, vliegt het mij wel eens naar de keel hoor. Stel dat zo’n bende hier komt, hoe reageer ik dan; wie ben ik dan?

En nou Jezus. Wanneer heeft Hij leren volharden? Dat zal ik je vertellen: in de veertig dagen nadat hij gedoopt was in de Geest. In dié veertig dagen; nou, toen hééft Hij het  moeilijk gehad zeg, toen hééft Hij onder druk gestaan.

Waarom deed Hij dat dan? Hij ging de woestijn in, geleid door de heilige Geest. Dus Die stuurde Hem daarheen.

En wat wilde Jezus dan? En waarom?

Wat is er allemaal door Hem heen gegaan?

Het enige wat Hij wilde, was: de Vader openbaren. Dát was het!

Hij wilde, koste wat het kost, de Vader openbaren. Nou, zegt de duvel, dat is het laatste wat ik wil, ik ga je verzoeken. Ik probeer je om de tuin te leiden. Ik probeer je het zwijgen op te leggen. Ik zal alles proberen om dát tegen te houden.

Want kijk: Jezus was bóven geboren, daar is Hij ook opgevoed. Daar heeft Hij geleerd. Maar nu….?

Nou moest Hij naar beneden. Neerdalen.

Hij moest door de lucht heen, laat ik het zó maar zeggen. En de lucht is het domein van de slang.

Paulus noemt hem de overste van de macht der lucht, nou, dan weet je wel wie dat is, het domein van de slang. Dicht om de aarde heen. Als een deken ligt dat over de wereld. Al die ellende en het kwaad.

En Jezus, boven geboren, dacht: daar moet Ik doorheen. En als Mijn voeten de aarde raken, als je snapt wat ik bedoel, dan kan Ik pas het Koninkrijk Gods aan de mensen openbaren, eerder niet. Ik moet eerst alles doorstaan. Dan moet je door de lucht.

Daar heeft Hij over nagedacht. Toen heeft Hij vergeten wat er achter Hem lag.

Vergetende wat achter Hem lag, daalde Hij neer.

Wát een beslissing! Door die dichte duisternis heen, door verzoekingen heen.

In veertig dagen – ik denk ook wel eens: èn veertig nachten, ’s nachts liggen de verzoekingen óók op de loer – heeft Hij Zijn afdaling voltooid.

Wat een volharding! En Hij hield stand!!

In Z’n eentje, geen hulp, ook geen engelen bij zich, in Z’n dooie eentje!

Dat moet je je eens voorstellen: een dag zonder eten, en dan veertig dagen.

En wat was Zijn drijfveer? Wat hiéld Hem overeind?

Dat is dat Hij graag wilde dat Hij de liefde van God kon openbaren aan de mensen.

Dat Hij een heel ander Godsbeeld in Zich had dan dat mèn had. Dat Hij een heel ander beeld van God wás dan de sterfelijke mens.

Dus als wij willen neerdalen, als wij de Vader willen openbaren, en ik denk dat je dat wil, dan zullen we ook de verzoekingen moeten doorstaan.

En er komen al verscheidene op je af.

Jezus zegt ergens: Bidt dat je niet in verzoeking valt.

Het werkwoord ‘vallen’ valt mij op. Dat je niet in de verzoeking valt. Anders kukel je om. Gelukkig kun je altijd weer op gaan staan, dank zij het offer van Jezus. Dan is de zaak niet verloren.

Maar je kan uit de verzoeking, waar je ingetuind bent, weer opstaan, dat je zegt: ‘En toch is God er, die leeft, en Jezus is voor mij gestorven, ik sta weer op’.

Gaat het zo makkelijk, zegt de duvel?

Nee, dat gaat niet zo makkelijk, maar het gebeurt wel.

Dus Jezus daalde neer door de lucht, vergat wat achter Hem lag, dat is Z’n natuurlijke leven, – dat is ook helemaal niet interessant – en Hij daalde neer als de allereerste Mens Gods en stapte de wereld van de mensen binnen. Als eerste, als enige, in Z’n dooie eentje.

Dat heeft heel wat strijd gekost en volharding. Want het ging bij Hem niet om zèlfverwerkelijking, en eindeloos met jezelf bezig zijn. Daar gaat het helemaal niet om.

Het gaat om de verwezenlijking, de verwerkelijking van de hoop die in je is. En die hoop heeft God er in gelegd.

Hij zegt: ‘Ik hoop dat jij openbaart wie Ik ben’.

Dus God heeft Zijn hoop op óns gevestigd!

En als die hoop vast is in je, sterk, en je blaast de vlammetjes van de hoop áán, dan begint die hoop werkelijk te leven.

Want wat hebben we nou aan een natuurlijke Jezus? Wat heb je er nou aan om daar iets vanaf te weten?

Hoe Hij er uitzag, en waar Hij gelopen heeft, en waar Hij in een graf gelegen heeft….

Aanknopingspunten zijn toch al karig; hoe Hij er uit heeft gezien, met of zonder baardje… Dat is helemaal niet belangrijk.

Niet bezig met jezelf.

Hij zegt zelfs in Joh. 6:63 tegen de discipelen: het vlees doet geen nut.

Nou, dat is wel even nadenken. Het vlees doet geen nut…

Maar Brouwer vertaalt: ‘de lichamelijke aanwezigheid heeft geen nut’.

Daar moeten we eens goed over nadenken. De lichamelijke aanwezigheid is nutteloos. Nou, waar leef je dan voor?

Dat zal ik je vertellen. De lichamelijke aanwezigheid heeft in het Koninkrijk Gods geen betekenis. Want je lichaam verlies je trouwens toch een keer; en je leeft gewoon verder in het Koninkrijk Gods, en dáár gaat het om.

En dan staat Jezus, nadat Hij alles doorstaan heeft, ineens op aarde. Maar Hij was in de gestalte Gods, en dat had nog nooit iemand kunnen nadoen. Dat had nog nooit iemand kunnen zeggen; of, zoals Paulus zegt: ‘in de vorm van God’.

Jezus had de vorm van God.

Hij…, dat timmermannetje uit Nazareth?

Ja, op aarde stelt dat niet veel voor.

Wat stelde Hij nou voor op aarde? Maar dat was ook niet de bedoeling; Hij stelde wat voor in de hemel.

Hij kijkt eens een keer naar z’n discipelen en zegt: ‘wat nou, als je de Zoon des mensen daarheen zag opvaren waar hij tevoren was’. Nou, ze hebben met hun oren zitten klapperen, waar hééft hij het over? Dáárheen…, en dan opvaren?

Als Hij opvaart is Hij dus nú beneden. Ja, dat klopt; waar Hij tevoren was.

Waar kom je dan vandaan?

Een ongeestelijk mens begrijpt van deze uitspraak helemaal niks, terwijl wij hem snappen. Ja, want ze hebben Hem zien opvaren, waar Hij oorspronkelijk was.

Of: waar Hij eerder was, zegt een andere vertaling.

Als je dat dus zegt, dan bevindt Hij zich op aarde, en het Koninkrijk Gods is binnen in Hem.

Als Hij tegen de mensen zegt: ‘het Koninkrijk Gods is bij u, dan bedoelt Hij zichzelf. Het Koninkrijk Gods is binnen in Mij en je kunt het krijgen als je het hebben wil.

Binnen in Hem! Tjonge jonge, wat heeft God uitgekeken naar deze dag. Ik denk dat Hem de tranen in de ogen zijn gesprongen toen Hij zag dat het Zijn Zoon gelukt was om Zijn Koninkrijk te open-baren in woord en daad.

Vraag uit de gemeente: hoe kan het lichaam nutteloos zijn. Je hebt toch  niet voor niks een lichaam gekregen?

Antwoord:  Het lichaam heeft geen nut voor het Koninkrijk Gods. De lichamelijke aanwezigheid is nutteloos. Natuurlijk ben je in de gestalte van een mens, uiterlijk.

Maar het is de bedoeling om in  je lichaam het leven Gods te openbaren op aarde, in dié zin heeft het lichaam nut. Door middel van je lichaam kun je openbaren wat er in je lééft! En dát kun je op aarde doen.

Jezus probeerde de ogen van Zijn leerlingen, tijdens Zijn leven op aarde, te openen voor de ònzichtbare wereld. Dát probeerde Hij.

De onzichtbare wereld, waarin Hij zichzelf bewoog, waar Hij ook nooit uit geweest is; Hij is altijd in de onzichtbare wereld geweest, of Hij nou hoog was óf op de bodem van het dodenrijk, Hij is altijd in die onzichtbare wereld geweest.

En die onzichtbare wereld predikte Hij aan Z’n volgelingen. Hij zegt: ‘wat je niét ziet, dát is belangrijk!’

Daar was Hij ook altijd bezig; en Hij werd ook niet moe om het verschil uit te leggen tussen het Goddelijke en het menselijke;

het eeuwige en het tijdelijke.

Wat ik hier zie…., is allemaal tijdelijk, en wat ik niét zie, is eeuwig. Dus dit hier is allemaal tijdelijk. Hoe je het ook wendt of keert, daar komt altijd een eind aan.

Natuurlijk heb je een lichaam nodig om te openbaren wat in je leeft.

In de Hebreeënbrief staat: Gij hebt mij een lichaam bereid. Ja, een menselijk lichaam. Daarin heeft Hij zich geopenbaard.

Maar het ging erom wat in Hem was, dáár ging het om, en niet om z’n uiterlijk.

Het gaat me erom dat je het eeuwige en het tijdelijke goed uit elkaar houdt.

Het tijdelijke houdt op, het eeuwige blijft!

Je hebt zintuigen; je hebt ogen, oren, neus, smaak, de tastzin, je hebt allemaal zintuigen. Met die zintuigen red je je op aarde. Zonder ogen of gehoor is allemaal afschuwelijk. Dus die zintuigen heb je nodig om je leven op aarde te leiden.

Maar die nieuwe mens die geboren is, heeft ook zintuigen.

Natuurlijk heeft die nieuwe mens ook zintuigen, maar dat zijn geestelijke zintuigen. Je kunt geestelijk horen, en je kunt geestelijk zien.

Met die inwendige mens kun je horen wat God zegt. Dat kun je niet met je aardse oren. Ja, soms hoor je wel eens wat…, maar een ander, die naast je loopt, hoort dat niet. Dus je hoort het echt in de geest.

En zo kun je ook dingen zién.

Jezus zei: Ik doe alleen wat Ik God zie doen. Je kunt dus zien in de geest.

Je kunt ook tasten in de geest; iets aftasten. Je kunt eten en smaken, proeven dat God goed is.

Je kan in de geest ruiken hoe een klimaat is; dat je zegt: is het hier nou een klimaat van de dood, of is het hier een klimaat van leven! Dat kun je ruiken.

Dat je kunt zeggen: het ruikt hier niet goed, of: het ruikt hier fantastisch.

Dat zijn geestelijke zintuigen, en daarmee is die geestelijke mens toegerust. En die kun je ontwikkelen.

Dan krijg je weet van het vergankelijke tegenover het onvergankelijke.

Want dat is wat hoor, dat je onvergankelijk bent geworden? Je vergaat nooit meer; leeftijd telt ook niet meer.

Stel je eens voor dat je nu Petrus trof, of Paulus, en dat je aan hem vraagt: hoe oud ben je? Dat gaat toch nergens over, het telt niet meer in jaren. Hij is onvergankelijk. En dat is prachtig. Het is geest tegenover vlees. Het is werkelijkheid, dat is de geest, tegenover schaduw, en dat is maar tijdelijk.

Of liever gezegd: het onstoffelijke tegenover het stoffelijke. Want wat ik hier zie, is stoffelijk, het stof der aarde; en tot stof zal dat ook weerkeren.

Maar het onstoffelijke, het eeuwige, dát ben je eigenlijk! Uit hemelse elementen samengesteld. Oftewel, je ben geen natuurlijk mens meer, want dat heb je ingeleverd, je bent een mens Gods geworden! En dát is een term die Paulus hanteert.

Het gaat om de mens Gods die je bènt, dát ben je, wel een mens, maar een mens Gods. Dus van een hele andere komaf.

Een hele andere dimensie. Je bent opnieuw geboren, en dat is schitterend!

En nu zijn we bezig om neer te dalen.

Je bent een mens Gods, dat is een term van Paulus; en hoe ziet een mens Gods er uit?

Houdt dát vast in al je verzoekingen, in je lijden, als de druk je te machtig wordt en je denkt dit niet te overleven. Of: je wordt weggedrukt; of je wordt totaal ontkend.

Mensen halen hun schouders en lachen om je.

Jezus waarschuwt daar wel voor hoor, in verscheidene bewoordingen.

Er komt een keer een druk, zegt Hij, daar denk ik dan liever niet aan, maar het is wel zo, er komt een druk zoals de wereld niet gekend heeft. Dat is dus knap zwaar!

Hoe overleef je dat? Hoe doorsta je dat?

Kùn je dat doorstaan?

Als ik aan de eerste christengemeente denk…, nou, wat is daarvan over?

De meesten zijn voor de leeuwen geworpen; echt waar hoor!

Die kwamen om, alleen om wat ze geloofden, en verder niks. En misschien geloofden ze heel weinig, maar dat maakt niet uit, ze werden er wel om omgebracht.

Dus die druk gaat een keer toenemen.

Dan denk ik – dat hoor ik Teun nog een keer bidden trouwens – : je wordt door lijden heen volmaakt.

Dat klonk zo met die heldere stem van hem. Door lijden heen word je voltooid. Dan zing je geen liedjes, maar je verdraagt, je houdt stand.

Dan leer je werkelijk te leven uit de genade van God, en je verdraagt het.

En de belofte van je Vader is: dat je voltooid wordt! Dat is Zijn belofte!

Hij zegt: Ik voltooi je, Ik zet de finishing touch, dat doe ik omdat Ik zo gigantisch veel van je hou. Ik voltooi je in Mijn tedere liefde met Mijn handen. Ik maak je áf.

Die zachte genade van Hem, waaruit je leeft, waardoor je leeft, en wat misschien een hoop mensen de kop al heeft gekost,

maar juist die genade, die zó mooi is, die heeft hen in leven gehouden, en die heeft hen ook doen doorstaan waar ze mee werden geconfronteerd.

Het allerbelangrijkste is dat je de hoop vasthoudt.

Paulus spreekt daarover in verschillende bewoordingen. Voor het woordje ‘hoop’ vind ik een betere vertaling ‘verwachting’, het is ook precies hetzelfde woord.

En verwachting leeft binnen in je! Daar verwacht God iets van ons.

En daar verheugen ze zich over, wat er zich nu bezig is in jou te vormen.

Als je je daar ook in verheugt, dan word je wel blij hoor.

Dat is prachtig, dat heeft met je aardse toestand niets te maken.

 

Mariet: je zei dat het heel wat mensen de kop heeft gekost, maar het heeft al heel wat mensen de kop gekost dat ze God los gelaten hebben, het denken Gods.

Duurt: natuurlijk, de geestelijke dood heeft veel meer slachtoffers opgeleverd dan de natuurlijke dood.

Er staat ook in de vertaling van de Naardense bijbel: er zijn spotters, en lui die zich suf lachen om jou.

En dan vertaalt hij in één van de psalmen: ‘die mensen zeggen: God is een verzinsel’.

Dat vond ik een mooie opmerking, want dat hoor je tegenwoordig heel veel. God is een verzinsel.

De Italianen zeggen: ‘Als het niet waar is, dan is het leuk bedacht, het heeft je aardig bezig gehouden tijdens je leven op aarde’.

Geweldig. Het verzinsel Gods; het intelligente idee, wat God is; waar ben je mee bezig man!

God is toch Iemand! Hij is je Vader!

Amen.

 

Duurt Sikkens d.d. 17-08-2014

 

 

Volg het juiste spoor (Duurt 24-01-2016)

Volg het juiste spoor

Het is al weer een poos geleden dat ik hier stond.

Herinneren jullie je nog wat Gerard du Breuil zei op die befaamde gemeente-avond? In 5 minuten vertelde hij helder en klaar wat ons evangelie is. In slechts vijf minuten noemde hij de rode draad waar-langs wij, christenen, voortwandelen, namelijk: ‘de verwezenlijking van het Koninkrijk der hemelen’.

Toen hij dat gezegd had, werd er onmiddellijk een sluier over de gemeente gegooid, vandaar dat je dat niet meer weet. Onmiddellijk, want we hebben met een tegenstander te maken.

Gelukkig pakten verscheidenen van ons die rode draad op, en hebben hem ook niet meer losgelaten.

En toen was er vooral de toespraak van Gerard over Psalm 27. Ik denk dat je je daarvan nog wel iets herinnert.

Je kunt het ‘zijn laatste woorden’ noemen, z’n testament, want het was het laatste wat hij hier gezegd heeft.

Wát een testament! Waarin hij zó geloofde! Ja, want ik denk dat hij toen, in al zijn lijden, de heerlijkheid Gods heeft gezien. Anders kun je die dingen niet zeggen zoals hij ze heeft gezegd.

Ja, het was zó sterk, het wekte indruk, een hele diepe indruk. En een indruk is een afdruk; denk aan voetsporen in de sneeuw.

Een indruk is dus een afdruk; b.v., als je een gesprek hebt met iemand, wat voor indruk laat je dan achter? Dat is een goeie vraag! Wat voor indruk heeft die ander van jou?

In Hebr. 1:3 staat: Jezus, de afdruk van Gods wezen. Even doordenken.

Een afdruk van Gods wezen!

In het Grieks staat er voor ‘wezen’: ‘charaaktèr’, dat is ons woord voor  ‘karakter’.

Jezus was dus de afdruk van het karakter van God, de Goddelijke natuur.

Als je Hem zag, dan zag je een afdruk van God Zelf, en dát is het wezen.

Want in Johannes staat dat op Hem, en dat is Jezus, heeft God Zijn stempel gedrukt. En als je ergens een stempel op drukt, dan laat je een afdruk achter. En Jezus was die afdruk!

Noem het maar een kenmerk. Een merk waardoor je Hem leert kennen, maar vooral, en daar was het Hem om te doen, om de Vader te leren kennen. Dáár ging het om!

Door Hem kon je de Vader leren kennen. Zoveel mensen zijn op zoek naar God, die komen dan ook in allerlei zweverige toestanden terecht. En ze zeggen God ontmoet te hebben.., en ze hebben God dit…, en ze hebben God dát……; maar je kan niet bij God komen zonder Jezus.

Niemand komt tot de Vader dan door Mij, zegt Hij.

Dat is een duidelijke weg.

Honderden wegen leiden tot Jezus, wonderlijke bekeringsverhalen…., maar er is maar één weg van Jezus naar de Vader.

Wij hebben trouwens ook een stempel op ons voorhoofd! Openb. 9.

Een stempel op je voorhoofd is je denkwereld, ons gedachtenleven.

Dat draagt Gods kenmerk. En zó worden wij ook afdrukken. Dat staat in 2 Cor. 1.

Dan worden wij afdrukken van Gods wezen. Wie jou ziet, ziet de Vader, dát is wat! De manier van jouw leven.

Want het christelijke leven is niet iets van de aarde; hoe moet je als christen in deze wereld leven…., waar gáát het over, wat moet je daar nou mee?!

Wij wonen in die onzichtbare wereld, en het wezen van God stroomt door je heen. En God stroomt over van barmhartigheid.

Als jij nou één en al barmhartigheid bent, dan toon je de Vader.

Wees barmhartig! Want barmhartigheid roemt tegen elke vorm van oordeel.

Ach, ach, ach, wat hebben een hoop mensen een oordeel over allerlei dingen. Een mening, en ze moesten zeggen wat ze er van vinden…..Wat is dat voor oordeel? Waar gáát het over?

Wees toch alsjeblieft barmhartig. Dat is een geheim hoor! En over dat geheim spraken Gerard en ik veel. Want ik heb wel één van m’n beste vrienden verloren.

Net als indertijd Jense. Dat hakt er wel in!

Maar wij spraken veel over dat geheim.

We hadden genoeg aan halve woorden; en we verzonnen gelijkenissen, want die verbergen deze geheimen. Geheimen moet je verborgen houden, dat tetter je niet rond. Behalve in vertrouwde kring.

Ik herinner me de vraag van m’n kleinzoon, waarin hij een keer zei: ‘opa, kun je een geheim bewaren?’ Ik zei: ‘ja’.

‘Ik ook’ zei hij. Dat is sterk hè?

Geheimen bewaar je, maar je denken is als een spons doordrenkt van het water van de Geest.

Dus als je even geknepen wordt, wat stroomt er dan uit? Wat komt er dan uit jou tevoorschijn? Als het je even moeilijk gemaakt wordt, als er aan je geduwd wordt,  als je beledigd wordt, als je uit-gescholden wordt, als je gehaat wordt, wat komt er dan uit bij jou?

Dus je levenswandel is niet op aarde, daar ben je alleen maar een fatsoenlijke christen hoor. Je beweegt je langs die rode draad in de hemel, want dáár ben je geboren, en daar ontvang je ook je opvoeding.

Wat is opvoeding? Dat is gewoon voeding om te groeien, meer voeding bestaat niet. Dus je ontvangt voeding, en wat hóór je, en waar ben je mee bezig?

En in Hèm ontwikkel je de eigenschappen van God, want God heeft zó onnoemelijk veel talenten; daar kun je een keuze uit maken, dat je zegt: ‘daar zet ik mij voor in’. Paulus zegt: ‘ik jaag er naar, ik doe mijn best daarvoor’.

En wat vooral? Nou dat zijn profetieën.

Hoe is het hier gesteld met profetieën?

Wanneer was jouw laatste profetie?

Dus het is eigenlijk dun gezaaid hier met profetieën, erg dun.

Paulus zegt: ‘jaag de liefde na, streef naar de gaven des Geestes, en vooral naar het profeteren’.

Een profeet heeft zijn gedachtenwereld verweven met die van de Vader.

En weven is een proces, dat grijpt in elkaar, schering en inslag; en zo raakt het verweven tot een kleurrijk geheel.

Dus een profetie is geen toekomstvoor-spelling…, wat moet je daar nou mee? Wij weten in grote lijnen wel wat onze toekomst is. Het is zó vaak gezegd en zo veel beschreven wat onze toekomst is. Een enorme heerlijkheid die je bereikt door lijden heen, en dat laatste wordt wel eens vergeten.

Je bent geroepen om te lijden voor die heerlijkheid.

Maar profetie is geen toekomstvoor-spelling, maar het toont iets aan in de gemeente, die laat iets zien, en geeft tegelijkertijd een oplossing. Dat is het kenmerk van een profetie.

Iets aantonen…, en een oplossing geven op één of andere manier.

Dus als je je daarvoor inzet met je gedachtenwereld, dan is dat heel mooi hoor.

Nog een prachtige gave is het onder-scheid van geesten. Dat wordt zomaar eventjes genoemd, nou, daar gaat’ie dan. Maar onderscheid je ze wel? Dat is de vraag. Wát voor geesten?

Vooral leergeesten! Wat die te vertellen hebben; of: wat die zwammen!

Wat voor leer hangen wij aan? En wat leren wij elkaar? Ja, er zijn zóveel valse leringen in de wereld. Zó gigantisch veel, die je allemaal van het pad willen halen.

Ze versluieren je denken, en nog een graadje erger: ze betoveren je.

Paulus zegt dat zelfs tegen de Galaten: ‘Wie heeft jullie betoverd?’ Waar zijn jullie mee bezig? Ja, dan zegt hij de dingetjes wel hoor!

Maar Jezus leerde altijd in de tempel. Daar gaf Hij onderwijs. Je zou kunnen zeggen: Hij blies de Thora nieuw leven in. Het bloed ging weer stromen; Hij haalde de essentie uit de Thora: Heb God lief en je naaste als jezelf.

Dat laatste zal ik nog eens een keer vertellen: ‘heb je naaste lief als jezelf’, wat wil dat nou zeggen: als jezelf? Moet ik nou van mezelf gaan houden? Wat is dát voor therapie?

Ik heb het eens gevraagd, en het antwoord was: ‘zoals je zelf wórdt lief gehad’, dus ‘heb een ander lief zoals je zelf bemind wordt’. Dat je dát ervaart, het bemind zijn, een beminde te zijn van Hem.

Dát is wat!!

God, wie is Uw beminde? Dat zijn jullie!

Er zijn zoveel mensen die zich rot rennen voor de Heer; druk…, mailen…, telefoneren…, praten…, kaarten schrijven, weet ik wat…, allemaal dingen verzinnen.

Je zal zo’n huwelijk hébben, want Hij is met ons getrouwd. Jezus is getrouwd met Zijn gemeente, Zijn vrouw. En je zal zo’n huwelijk hebben waar de vrouw de god-ganselijke dag achter Hem aansjouwt met de vraag: ‘wat kan ik voor U doen…., wat wilt U dat ik doe?

Wat is Uw plan met mij…?

Daar word je toch ook een beetje ibbelig van?

Dan draait Hij zich om naar die vrouw die het maar zo druk heeft, en maar dóet, en maar bezig is. Hij zegt: meid, ga eens even op de bank zitten, dan kom Ik naast je zitten; en zullen we nou eens eerst genieten van de stilte en van elkaar?

Zullen we dat nu eerst eens doen, en hou eens op met..…, nee, je hoeft niks te doen, hou op, want ik wou je eens vragen: weet jij wel wat jij voor Mij betekent?

En dan wordt het heel stil, ja toch?

Dan wordt het toch stil van ontroering binnen in je als Hij je aankijkt en jou dat vraagt? Dat is wonderlijk mooi! En dan hou je op met je gedoe!

Maar Jezus gaf onderwijs, daar zit het woord ‘wijzen‘ in. Hij maakte de mens wegwijs. Hij laat een weg zien, de weg die hij Zelf ging; die nog nooit door iemand gegaan was. Dat staat ergens in Jesaja: een weg die nog nooit door iemand betreden was, die is Hij gegaan.

In Jesaja staat: Dit is de weg, wandelt daarop.

Een weg die nog nooit door iemand gegaan was, is Jezus gegaan. En Hij heeft dus afdrukken achtergelaten, indrukken.

En wij zoeken op die weg de voetsporen van Hem, èn van diegenen die Hem ook gevolgd zijn. Want er zijn verscheidenen die Hem gevolgd zijn hoor!

Denk alleen maar aan de discipelen, ja, tot de dood er op volgde. Maar ze hebben die weg afgewandeld. Dat zijn dus afdrukken.

Wij leren dat, en het Nederlandse woord ‘leren’ betekent letterlijk: ‘een spoor volgen’. Wat is dat een mooie uitdrukking.

Een leraar zet een spoor uit…., en hij hoopt dat leerlingen volgen. Dát is leren.

Mogen ze jou volgen? Paulus zegt: ‘volg mij zoals ik Christus volg’. Dus kijk maar eens achter je wie jou nog volgt.

Dus je volgt een spoor, je zoekt indrukken, afdrukken. Je bent een spoorzoeker.

Je zoekt de voetsporen van hen die jou zijn voorgegaan. Ja, want die hebben een indruk achtergelaten.

Het heet zelfs: het spoor der waarheid, maar ja, dat kan ook een verstofte uitdrukking zijn. Als men b.v. zegt: ‘jaha, wij volgen het spoor der waarheid….’.

Nou, vertel eens, wat is dan volgens jou waarheid?

Een ander woord voor waarheid is: werkelijkheid, realiteit.

Wat werkelijkheid is, dat is waar, en de rest is niét waar.

En als Jezus leerde dan had hij het altijd over het Koninkrijk van Z’n Vader en over Z’n Vader Zelf. Die twee dingen.

Daar was Hij vol van. Dus als jouw gesprekken dáár niet over gaan, waar gaan ze dan over?

Ben je nog vol van dat Koninkrijk, en ben je nog vol van de Vader.

Er staat in een Psalm: mijn treden hielden Uw spoor.

Dat is mooi als een psalmist dat zegt.

Hij ziet een spoor, en hij zegt: ik moet dát spoor volgen. Ik ga niet links of rechts, ik ga dat spoor volgen, en dat kan een kronkelig pad zijn hoor! Dat is geen rechte weg.

Het woord ‘recht’ betekent alleen maar ‘juist’.

We hebben het zo vaak gezongen, Psalm 23: Hij leidt mij in rechte sporen. Is dat zo? Rechte sporen zijn ‘juiste sporen’, en dat kan kronkelen. Van hoog naar laag, van links naar rechts, dat maakt niet uit.

Er liggen stenen op dat pad, er groeit onkruid, er schieten wortels op etc., maar je zoekt je weg en je gáát hem!

En laat nou de goede Herder jou op het goede spoor hebben gezet. Waar wandel jij. Niet rennen maar wandelen.

In 1 Tim. 6 waarschuwt Paulus voor mensen, waarvan hij letterlijk zegt: ‘die zijn het spoor bijster’.

Ja, dat schrijf hij aan een gemeente.

Ze zijn helemaal het spoor kwijt geraakt omdat ze een andere leer vertelden.

Daarom is onderscheid van leergeesten zo belangrijk. Wat leer je?

Een ander voorbeeld is de gemeente in Colosse. Daar heeft Paulus een korte brief naar geschreven. Ja, die zaten ook scheef hoor. Niet zo scheef als de Corinthiërs, want daar besteedt Paulus nogal wat tijd aan om die op het rechte spoor te krijgen. Maar Colosse had ook rare dingen: ‘jullie houden speciale dagen vast’, zegt Paulus, ‘feestdagen’, wat moet ik er mee?

‘Pasen, Pinksteren, Grote Verzoendag, weet ik veel wat, jullie hebben speciale feestdagen, en sabbatten….’

‘Je snapt er helemaal niks van’ zegt hij.

Waar zijn jullie mee bezig!

En dan zegt hij er achteraan:  De werkelijkheid is van Christus hoor!

Snap je dat hij het verbieden van al die speciale dagen verbindt aan de werkelijkheid van Christus?

Voor het woordje ‘werkelijkheid’ staat in het Grieks het woordje ‘Soma’, dat is vertaald met ‘werkelijkheid’, heel goed hoor, maar letterlijk betekent dit woordje ‘lichaam’. Soma is ‘lichaam’, het lichaam van Christus. Dus de werkelijkheid is dat Jezus al die dagen, al die feesten van het oude testament op één punt heeft samen-gebracht. Alle feesten zijn vervuld.

Wie in Hem gelooft, heeft Pasen, pinksteren, grote verzoening…, alles is in één persoon samengebald, en dát is de werkelijkheid.

En, zegt Paulus, de werkelijkheid hebben jullie in Hem ook gekregen, die volheid; en wat is dat nou? De vervulling van al die feesten heeft plaatsgevonden in jou!

Je hoeft geen paasdag meer te vieren, of pinksteren of weet ik veel wat voor raar feest. Hoeft niet meer, want het is in jou en met elkaar verenigd.

Wat dát betreft ben je een feestganger.

Want er was geen volk in het oosten dat zóveel feesten had als het Joodse volk, die barstten van de feesten.

Maar God is wel een vrolijk Iemand hoor: Gods vriendelijk aangezicht geeft vrolijkheid. Hij hield wel van feest, maar ja, Jezus vervulde het in het lichaam van Christus, en dát is nou de werkelijkheid!! Wandel in de werkelijkheid. Maar ja, als je niet kiest, en je hoort allerlei leringen, en je denkt: nou ik kies maar niet, ik kies de veilige kant….

Vanochtend schoot me te binnen: ‘wie niet kiest, staat stil’.

Hoe loop ik op die weg? Moet ik nou links of rechts, of rechtdoor, of moet ik effe terug? Denk ná, maar kies wel! Anders sta je stil.

Wij  hebben dus die vervulling van de werkelijkheid verkregen in Hem!

Wij vormen eigenlijk dat hemellichaam. Dat is de gemeente van alle tijden.

De vraag is niet: ‘wanneer komt dat Koninkrijk van U nou es?’ Ik weet niet of je dat vaak bidt: Uw Koninkrijk kome…

Terwijl Hij zelf gezegd heeft: ‘Het zit binnen in jou joh! Dat Koninkrijk is in jou.

Dus kom tevoorschijn. Dat heeft Jesaja geprofeteerd. ‘Er is niemand die zegt: kom tevoorschijn’.

En dan gaat het niet over je natuurlijke mens, en over jóuw karakter, maar dat gaat over je geestelijke mens.

Kom tevoorschijn! Dat is in Jezus ook tevoorschijn gekomen.

Want wat weet je nou van de natuurlijke Jezus? Helemaal niks, dat is ook niet interessant. Of Hij nou een aannemertje was of een timmerman, dat is toch helemaal niet interessant?

Maar wie Hij geestelijk was, dat zegt Petrus tegen Jezus: ‘Je bent de Christus’.

Jezus zegt dan: ‘mond dicht’, hou dat geheim Petrus.

Dus dat hemellichaam openbaart het Koninkrijk Gods. En de vraag is niet : wanneer? De vraag is: hoe!

Hoe komt er nou openbaar wat in ons verborgen is, en houden het tegelijkertijd ook nog weer verborgen. En dát is het kenmerk van een geheim.

Je vertelt het in een beeld, dat heet een gelijkenis, en daarmee hou je het verborgen.

De mooiste gelijkenis was Jezus Zelf!

Laat ons mensen maken naar Onze gelijkenis, en die eerste gelijkenis was Jezus!

Dus dat prachtige Koninkrijk Gods, schitterend in al z’n onderdelen, was verborgen in die doodgewone kerel uit Nazareth.

En zo doodgewoon ben jij ook.

Die schat binnen in je is zó mooi, en die wórdt ook zo mooi.

De hogepriester droeg een efod met 12 edelstenen, herinner je je dat?

Twaalf edelstenen, ik denk dat ze even groot waren. Wat is er mee gebeurd om ze in die vorm te krijgen? Ze zijn geslepen.

Als je een ruwe diamant vindt, dan zie je dat er haast niet af, of een ruwe saffier, ach, je moet wel een kenner zijn om te zien dat het een saffier is.

En dan vindt het slijpingsproces plaats, steeds weer een vlakje, en dan moet je eens kijken wat voor iets schitterends er tevoorschijn komt!

Die edelstenen zijn allemaal geslepen.

En Jezus is geslepen toen Hij tijdens de verzoeking in de woestijn was.

Dáár is Hij geslepen, en is die prachtige diamant tevoorschijn gekomen.

Vlakje voor vlakje, totdat Hij stond te stralen.

Dus welk spoor volg jij? Welk spoor?

Wat moet je met al die mensen die een

‘ik vind’-geloof hebben….

Verdiep je toch eens in de werkelijkheid van Christus. Ik hoop dat jij je dáárin kunt vinden. Dat is nog eens een vondst!!

Een jaar geleden is hier geprofeteerd, en het was een stuk van een oud lied:

Door de nacht van smart en zorgen

schrijdt de stoet des pelgrims voort.

Dat is een jaar geleden hier geprofeteerd, wie heeft het gehoord? Niemand! Want er werd onmiddellijk weer een sluier over de gemeente heen gegooid.

Niemand reageerde, dát is wonderlijk!

Dus kun je nagaan, waar we mee bezig zijn, en waar de duvel mee bezig is: met  sluiers over ons denken te gooien.

Wel mooie sluiers hoor…., maar hoe meer sluiers, hoe minder je ziet.

En dan die regel die er achter komt, die is zó mooi, want wat doen die pelgrims?

Ze zingen liederen van de morgen. En dát ontroert me.

 

Want we hebben vorig jaar een nacht van smart en zorgen achter ons gehad, en de zorgen zijn nóg niet allemaal weg, en de smarten zijn ook nog niet allemaal weg; tenminste bij mezelf niet, ik praat maar voor mezelf.

En wat doe je? Dan ga je ineens een lied zingen van de morgen. Dát is wat!!

Wát een oplossing! Want je bent geboren uit de eerste stralen van het morgenlicht, dáár ben je uit geboren. De eerste stralen van de zon. Psalm 110: geboren uit de schoot van de dageraad. Dat is onze moeder! Daar ben je uit geboren, uit licht geboren.

Ik wou maar zeggen: God zegt weer: Er zij licht, en er was licht! Hier, opnieuw geboren.

Onthoud dat maar: je bent geboren uit de eerste stralen van de zon van de dag van God.

 

Duurt Sikkens d.d. 24-01-2016

 

 

Vlees en Geest (Duurt 06-02-2011)

Vlees en Geest

 

Ik wil even verder gaan met waar ik de vorige keer gebleven was. Toen hebben we het over hoop en verwachting gehad. Wat God ver-wacht. De hoop van God, Gods geloof; dat dat resulteert in iets waar Hij Z’n hele leven al aan denkt, dat de mens Gods tevoorschijn komt.

Het gaat om die mens Gods!

Dus als de Christus, dat is eigenlijk de kern van het evangelie, in je slaapt, dan is dat heel sneu. Dan heb je het druk met de storm en met de wind en met het scheepje….  Maar de Christus slaapt in je; en die wil ik vanochtend ook wakker maken. Christus onder u!  Dáár gaat het om! De hoop der heerlijkheid.

Wat is een christen?

Dat woord betekent: gezalfde.

Ik lees het even voor uit Rom. 8: 5-9.

Zij die naar het vlees zijn, zijn vlees…., onthoudt het maar goed, als het in de bijbel over vlees gaat, dan is het ‘mens’.  Natuurlijke mensen, dát is vlees!

(Het gaat hier niet over kiloknallers!)

Want zij die naar het vlees zijn, hebben de gezindheid van het vlees, en zij, die naar de Geest zijn, hebben de gezindheid van de Geest. De gezindheid van het vlees loopt uit op de dood; de gezindheid van de Geest is leven en vrede. Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap…, (nou ja, het accordeert niet), is tegen God, want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods, trouwens, het kan dat ook niet, want zij, die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen.

(Nee, het wordt eerst tijd dat je Geest wordt).

Jullie zijn niet in het vlees, (gemeente Kampen), maar in de Geest, althans indien de Geest Gods in je woont.

En nu komt dat beruchte zinnetje: Indien iemand de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe.

Maar je leest talloze begrafenisadvertenties waar boven staat, als ze gestorven zijn: De Heer is mijn Herder…. En ze zingen ook met volle overtuiging: Ik ben het eigendom van Jezus, dat maakt mijn hart zo blij.

Maar wat stáát hier nou? Het gaat erom dat je gedoopt bent met de Geest van Christus. Ondergedompeld, want dat is dopen, in de heilige Geest. Dàn maak je deel uit van Zijn lichaam.

Kijk, die microfoon die hier staat, daar zit mijn geest niet in; die behoort mij ook niet toe.

Dit papiertje ook niet, de vloer niet, de lessenaar niet, jullie niet. Maar waar mijn geest in zit, dàt is mijn lichaam, dat bèn ik.

Dus de Geest van Christus is werkzaam in Zijn lichaam. Dàt behoort bij Hem!

Je bent dus een gezalfde.

1 Cor. 15:45-49.

Zo staat er geschreven: de eerste mens, Adam, werd een levende ziel.

Ik zal het even goed uitleggen. Hij werd een levende ziel. Daar staat het woord ‘psyche’.

Ons woord ‘psychologie’.

…maar de laatste, dat woord ‘laatste’ is niet goed, het betekent: ‘het uiteindelijke’, waar het op uitloopt: de laatste Adam een levend-makende geest. Daar staat het woord ‘pneuma’. Denk maar aan een pneumatische boor, dat werkt met lucht.

Dus ‘psyche’ en ‘pneuma’.

De natuurlijke mens heeft te maken met de psyche, de geestelijke mens met de ‘pneuma’, en de eerste laatste Adam…, (kun je me volgen?)  …de eerste uiteindelijke Adam was Jezus! En daarna kwamen Petrus, Johannes, Paulus enz. Ze werden allemaal uiteindelijke Adams. Het doel waar het uiteindelijk op aan komt, de uiteindelijke mens Gods.

Het geestelijke komt niet eerst, dat is logisch; je moet kinderen niet de handen opleggen voor de Geestesdoop. Dat moet je nooit doen! Dat is foute boel. Dat wordt niks; dat wordt zelfs verwarrend.

Maar iemand die tot een zekere volwassenheid is gekomen, een beetje meerderjarig, dié kan nadenken over de geestelijke dingen. Die denkt: hé, er is nog een andere wereld…

De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk,

puur natuur, materie. Maar de tweede is uit de hemel. Let op: uit de hemel! Dat wil zeggen: afkomstig van….

Zoals de stoffelijke is, zijn ook de stoffelijken, nou, ik vind dat ik lang genoeg stoffelijk ben geweest. …en zoals de hemelse is, zijn ook de hemelsen.

Dus ik heb hier te maken met hemelsen!

Heb je die term wel eens voor jezelf gebruikt?

Ik ben een hemelse! Een hemels mens!

Daar kom ik vandaan, daar ligt mijn oorsprong na mijn wedergeboorte.

Letterlijk staat er: van boven geboren, ben ik nu een hemels mens.

En nou komt het: Gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben…, dit is voltooide tijd…, zullen we het hemelse dragen. Toe-komende tijd. En in dàt proces zitten we.

Dus hoe interessant, laat ik het maar botweg vragen, is mijn natuurlijke leven voor het Koninkrijk Gods? Dat is toch niet interessant?

Of ik nou wel of niet van kunst houd, van jazz, of niet, van schilderijen, aan het strand wandelen…. Dat is niet interessant voor het Koninkrijk Gods.

Er is er eentje geweest die het heel strak heeft gezegd. Die zei: Het vlees doet geen nut. Dat heeft Jezus Zèlf gezegd.

Ik zal het nog een beetje meer uitwerken.

Het gaat dus om die twééde mens. En niet om die eerste. Want wat uit de Geest geboren is, en dat bèn ik, dat is Geest! Oftewel geestelijk.

Dat is geen opgekalefaterd vléés!

2 Tim 2:20 (want als een goeie schoolmeester heb ik natuurlijk teksten nodig..).

In een groot huis…, dat gaat over de tempel, eigenlijk staat er: een groot huishouden, mooi hè?…. zijn niet alleen voorwerpen van goud en van zilver, maar ook van hout en aardewerk, en deels met eervolle en deels met minder eervolle bestemming.

En nou komt het: Indien iemand zich hiervan gereinigd heeft… Waarvan? Van die minder eervolle bestemming. Daar valt geen eer aan te behalen.

Je hebt nl. christenen, en ze zèggen dat ze met de heilige Geest gedoopt zijn, bla bla; en wat merk je? Er is geen eer aan te behalen.

Ze hebben het altijd maar weer over natuurlijke dingen. Hoe iemand gekleed is…., en heb je gezien wie met wie praatte…, en heb je al gehoord dat die verloofd is met die….

Ja, dat is eigenlijk met elkaar in tegenspraak. Christendom en aarde, in die zin.

Het vlees doet geen nut. Wat moet je er mee? Als je je daarvan nou reinigt, dan zul je een voorwerp zijn met een éérvolle bestemming, dat wil je toch?

Geheiligd, bruikbaar voor de eigenaar.

Nou, duidelijker kan niet. Want anders ben je onbruikbaar voor de eigenaar.

Het gaat om vlees, een natuurlijk mens zijn, versus Geest.

Want ik geloof, dat als je dat hémelse leven leidt, je vanzelf een goed mens wordt.

Je hebt van die mensen, hout en aardewerk, het is niet voor niets hout en aardewerk hoor. Hout heeft leven in gezeten en aardewerk is van de aarde.

Paulus weet heus wel welke beelden hij gebruikt. Je hebt aardse christenen en hemelse.

Aardse christenen bidden maar dat ze op aarde een ongestoord leven mogen leiden; en dat het allemaal maar goed mag gaan….

Een ongestoord natuurlijk leven…

Nou, het leven van Jezus is zo vaak verstoord op aarde.

Maar wie bidden in de Geest, die zijn altijd geestelijke bezig. Dat is God ook! Hij bidt ook al z’n hele leven. (De volgende keer zal ik het misschien eens over bidden hebben).

Bidden is bezig zijn, met handelingen en met woorden, in de hemel.

Er is niets mis met allerlei therapiëen hoor, dat heb ik al zo vaak gezegd. Maar de genezing is uit de Geest!

De genezing van je zieleleven is uit de Geest!

Kijk, een kastanje, die ik was, is dood; ja, gelukkig wel. Maar wat daar uitkomt, dàt bèn ik. De Christus leeft in me. Dàt is m’n ware ik, mag ik het zo eens zeggen? Mijn ware ik, en dié is opgestaan. En wat krijg je dan? Dan krijg je de Goddelijke natuur.

Vroeger moest ik de karakterkubus van Heimans leren; acht verschillende soorten karakters, misschien ken je ze nog wel: flegmaticus, cholericus, en daar kwam de hele bende; allemaal karakters. Wat voor karakter heb jij, en dan ook nog alle tussenvormen. Nou, ga er maar aan staan….; en daarmee moest je de leerlingen indelen. Stumpers, altijd dat etiketteren en labelen van mensen. Dat is uit de boze hoor!

Wat voor karakter had Abraham? Wat voor karakter had Jeremia? Ja, daar vraag je me wat.

Wat voor karakter had Johannes? Geen idee!

Wat voor karakter had Mattheüs?

Wat weet je nou van hun natuurlijke karakters?

Helemaal niks! Dat is ook niet interessant.

Wat weet je van het natuurlijke karakter van Jezus? Ja, daar vraag je me wat! Ja, dat is niet interessant.

Zóveel mensen willen graag een natuurlijke Jezus leren kennen. Hoe Hij er uit zag, wat voor kleren Hij droeg, met of zonder baardje, wat voor kleur ogen, had hij een stropdas?

Je moet daar toch niet aan denken?

Nooit karakterbeschrijvingen!

Wat weet je nou van het karakter van Maria? Zij hebben allemaal karaktereigenschappen van God geopenbaard! En dáár gaat het om!

Moet je horen wat ze zeggen; wat ze geleden hebben om dat te zeggen.

Dus het gaat niet om interessante wetens-waardigheden over allemaal mensen die op de áárde geleefd hebben; maar het gaat erom dat Gods wezen tevoorschijn komt!!

Wat weet je van het karakter van aarsvader Jacob? Poeh, nou ja, een doorzetter. Nou, geweldig, je zag hem in de verte aankomen, want hij liep mank. Hij had altijd een stok bij zich; toen hij stierf, leunde hij op die stok.

Dus wat doet God? Hoe onvolmaakt jouw karakter ook is, werk daar niet aan, want God bereikt Zijn doel met mensen die allemaal wat hebben, of iets missen.

Met onvolmaakte mensen bereikt Hij Zijn doel en Zijn plan hoor!

Je wilt toch niet eerst een perfect en natuurlijk mens worden, een opgepoetste kastanje? Of een rups met plastic vleugels…., dat wil je toch niet?

Mag ik het eens heel erg doordringend zeggen? Ik citeer Paulus.

Hij zegt: ‘je leeft niet voor jezèlf!’

Nou, ik kom honderden mensen tegen die alleen maar voor zichzelf leven. Het belang-rijkste gespreksonderwerp zijn ze zèlf.

Kijk eens naar 1 Cor. 2:10-13.

Ons heeft God het geopenbaard door de Geest. Je hebt het ook niet uit jezelf. Jesaja zegt ergens: de weg van een mens zit niet in zichzelf.

De Geest doorzoekt alle dingen, en nou komt het: de diepten Gods! De diepste gedachten van God. En die Geest zit in jou.

Dus als je in een tong spreekt, wat zoek je dan? De schatten Gods!

Wie onder de mensen weet wat in de mens is dan des mensen eigen geest die in hem is.

Ja, ik weet het beste wat er in mij leeft, en Mariet weet ook aardig wat. Ja, natuurlijk, als je veel met elkaar omgaat, leer je elkaar goed kennen.  Zo is het ook met de Vader.

Dus die schatten zoek je in elkaar op. Je haalt de mooie dingen naar boven toe. Dat doe je.

Mariet is daar heel goed in bij gewone mensen, om ze bij bepaalde dingen opeens op iets te wijzen. Wat ze hartstikke mooi vindt, dat vist ze er uit, en die mensen zijn zèlf verrast.

Leuk is dat hè? Mooie eigenschap hè?

Wij zijn met andere dingen bezig, zal ik maar zeggen. Als ik weet wat er in mij leeft, heet dat psychologie. Het gaat dan over de psychische mens. Maar alle psychologie heeft mij niet bij de Heer gebracht.

Zo weet niemand wat in God is dan alleen de Geest. Dié weet het!

Wij hebben niet de geest van de wereld ontvangen…., dat is dus het gepsycho-logiseer…; het worden ook wel wereldgeesten genoemd, de ordenende wereldgeesten, waarmee je probeert een land te regeren, zie Afrika…..

…maar (wij hebben ontvangen) de Geest uit God opdat wij zouden weten, wat ons geschonken is.

Het is van buitenaf in ons gelegd.

Wij spreken dan ook niet met menselijke wijsheid, maar door de Geest, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken.

Het staat er zo duidelijk.

Wie van ons heeft er geen enkele tekort-koming? Die mag gaan staan. (niemand stond op). Nou, vind je dat niet prachtig? Dat God zegt: nou, dáár begin Ik aan! En Ik poets je natuurlijke leven niet op. Aan mij valt ook nog wel wat te verhapstukken, of niet?

Geen hond die kritiek heeft op me? Nou, daar valt nog wat aan te doen…., maar ik heb gemerkt: dat gaat vanzelf!  Je wordt vanzelf een evenwichtig mens als je je verdiept in de gedachten Gods. En dat heb ik ook bij verscheidene van jullie gemerkt.

Hoe meer die zich verdiepen in de gedachten Gods met je gesprekken, dan zie je dat ineens iemand opbloeit. Ja, dat wordt nog eens wat!

Het gaat dus niet om het eindeloos doorgaan met zelfverwerkelijking.

Ik heb het zelfs in een christelijke encyclopedie gevonden, over de hoop, daar stond in: dat het niet om zèlfverwerkelijking gaat, dan ben je nog wel effe bezig. Het gaat om de verwerke-lijking en de realisering van het Koninkrijk Gods binnen in je! Dáár is God begonnen.

Als jij dus bidt: Uw Koninkrijk kome…, dan komt dat echt niet uit de hemel vallen. Nee, dat zit binnen in je, en je bidt dat het tevoorschijn komt uit jezèlf! En uit ons! Maar dát is mooi?

Het gaat echt niet om de mens Jezus. Hij was hier incognito.

Wat er wel gebeurde is, dat Hij na Zijn opstanding steeds in een andere gedaante verscheen; steeds in een andere menselijke gedaante. Ook andere kleren, denk ik.

Waarom deed Hij dat aan Z’n volgelingen? Omdat Hij niet in het natuurlijke herkenbaar wilde zijn, maar in het geestelijke!

Herken en erken je mij in de Geest?

Daarom kan het me helemaal niet schelen of je nou een bril op hebt of niet, of dat je mooi of lelijk bent.  Het kan me allemaal niets schelen of je nou een intellectuele ster bent of niet.

Dat kan me echt niks schelen! Maar het gaat erom wat er in je leeft, erken en herken ik jou als iemand die dezelfde Heer heeft. Is dat de Christus? Herken ik daarin een broer van me?

Je kan soms zo verrast zijn in je leven dat je een gesprek hebt met iemand, dat je denkt, verdikkeme, die man gelooft een heleboel net zoals ik! Dat je dan je hand uitsteekt en zegt: broer!

Het gaat er toch om dat je de mensen Gods herkent?

De natuurlijke Duurt gaat er een keer aan, nou, die was er al aangegaan. En als ik ooit sterf, dan verlies ik dit lijf; en dat lijf bouwt zich niet meer op in de hemel of zo; maar het gaat om die boom, en niet om die kastanje.

Jezus verscheen steeds in een andere menselijke gedaante.

Hij ging naast de Emmaüsgangers lopen. Jongens, wat is er gebeurd? Dan vertellen ze Hem wat hen is overkomen, dat Jezus gekruisigd is…. en ze herkenden Hem niet.

Hij was ook in een andere gedaante.

En waardoor herkenden en erkenden ze Hem niet, want Hij stelde nogal wat vragen. En Hij zegt: Ik zal het nog een keer uitleggen. En Hij begint bij Mozes, en gaf een Bijbelstudie aan de Emmaüsgangers.

Hun ogen waren bevangen. Dát staat er!

Nu is mijn vraag: herken je in elkaar de Christus, of zijn je ogen bevangen?

Weet je wat het is? Je kan ergens door bevangen zijn, door verdriet. De Emmaüs-gangers waren bevangen door verdriet.

Ben je helemaal gehypnotiseerd, ben je ergens mee bezig, en je hoort of ziet niets meer.

Of ben je helemaal bevangen door je baan.

Of door familieproblemen…, nou, ik wil ze niet eens weten! Helemaal bevangen!

Denk eens aan Eva; helemaal bevangen door die slang. Toen was ze zich niets meer bewust.

Ik heb het eens opgezocht, het kan zelfs ‘bewusteloos’ betekenen. En dat vind ik een hele goeie, je bent je niet meer bewust wie jezèlf bent, en je bent je niet meer bewust wie die ander is. Ze zagen het niet.

En nog een hele sterke: Maria van Magdalena loopt over het kerkhof en ineens staat er iemand bij haar. Het is onze Heer in een andere menselijke gedaante. En zij herkent Hem niet en denkt dat het de tuinman is.

Maar zij geloofde de opstanding niet! Want ze zegt: wilt u vertellen waar ze Hem gelegd hebben? Dàt vraagt ze.

En dan zegt Jezus iets heel merkwaardigs: ‘hou Mij niet vast’.  Nou snap je het.

Hoe vind je dat?

Hou Me niet vast. Nee, verwar de Christus niet met die mens die vóór je staat, die natuurlijke mens. Kon ik dié maar eens aanraken….

Je hebt van die mensen die volgen mènsen omdat die iets speciaals hebben of zo.

Dat moet ik toch even kwijt: ‘kijk uit dat je niet zomaar achter één of andere rondtrekkende geestenuitdrijver of één of andere rond-trekkende genezer holt’, want dan denk ik: wat heb jij weinig geloof in je broers en zusters, die om je heen zitten.

Maar goed: Jezus zegt: hou Me niet vast. En Hij zegt er iets achter: want Ik  ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader. Dàn mag je Me vasthouden! Het gaat om die onzichtbare, en daar houdt Hij jou óók vast.

Dus Jezus’ natuurlijke leven is nauwelijks interessant. Ik hoèf het helemaal niet te weten. Dus bekijk mekaar ook geestelijk. Wat lééft er in je? Vertel, waar ben je mee bezig? Vertel eens, wat houd je bezig?

Ben je iemand van de aarde, een aardappel?

Dat kan, dan ben je een natuurlijk mens.

Nou heb ik ook een vrucht in de hemel gevonden, dat wordt in één van de Psalmen genoemd. Het volk Israël sjouwt door de woestijn en wat regende er op hen neer? Hemelkoren! Graan. Ook staat er: brood der engelen. Dus: ben je een aardappel of ben je hemelkoren?

Regen je brood? Ander woord is manna, en het woord ‘manna’ betekent: ‘wat is dit?’ Dàt betekent het. Dat is toch leuk?

Want toen het voor het eerst op de legerplaats van de Israëlieten viel….., ze werden

’s ochtends wakker en ze hadden al gemopperd: we hebben helemaal geen vlees te eten…., dat volk wilde vlees! Dat is echt iets van de aarde hè? Maar toen làg dat hemel-brood daar buiten de tent, toen zeiden ze: ‘manna!’ Wat is dit?

Dat hadden ze nog nooit gezien. Nee, dan zou ik ook zeggen: wat is dat?

En Jezus zegt: ‘Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald’. Dus wat zeiden de mensen? Wie is dat? Dat is toch logisch?

Nou, en dan heb je mensen van de aarde en die zeggen: nou, dat is die geflipte zoon van de timmerman uit Nazareth, je weet wel; net als Lou de Palingboer of zo….

Die hebben het over je natuurlijke afkomst, waar ben je er één van, waar kom je vandaan? Maar mensen die zagen wie Hij was, dat waren z’n discipelen, die erkenden dat Hij de Zoon van God was. Hun ogen stonden open; ze waren nog nieuwsgierig naar al die dingen.

Ze wilden alles weten! Och, wat heeft Jezus veel uitgelegd.

Dus houdt elkaar in het natuurlijke niet al te vast, want dan wordt het afscheid vreselijk. Daar gaat het niet om.

Die geestelijke band blijft!

In 2 Cor. 5:5 staat het. Dan kennen we niemand meer naar de natuurlijke mens. Niemand! Ik wil jou niet meer kennen naar het vlees!   O nee? En die adreslijst dan? Ja, maar je snapt toch wel wat ik bedoel?

Wat mij interesseert is: ‘wat denk je, waar ben je mee bezig?’ Dáár vraagt Jezus ook naar, bij wijze van spreken. Daar vraag je de Vader óók naar: wat houdt U bezig?

Indien wij al Christus naar het vlees gekend hebben…, en er waren van die lui die daar rondliepen en zeiden: jaha, ik heb Hem nog gezien tijdens Zijn dagen in het vlees….

Zó…, heb je Hem ècht gezien? Ja, Hij heeft me ook aangeraakt…, en meer van dat spul.

…thans niet meer! Keerpunt 2011!

Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping. En dan staat er niet: ‘hèt oude’, er staat: ‘ oude’ in het Grieks.

De oude schepping is voorbij gegaan, ja dat het ik afgelegd in m’n doop, en de nieuwe is gekomen, en diè komt tevoorschijn.

Want de Geest, die in ons allemaal werkzaam is, maakt mensen naar het beeld van God!

Dáár is Hij mee bezig! Wil je op God lijken?

Naar Onze gelijkenis; mensen Gods!

Mens is een Latijns woord, dat betekent: geest.

Laat Ons dus geestelijke wezens maken die op Ons lijken. En nou snap je het. Het gaat om geestelijke wezens, want die lijken op God.

Dus ‘mens’ is ‘geest’.

Heb je dat vroeger niet geleerd? Mens sana in corpore sano? Een gezonde geest in een gezond lichaam. Dus mens.

Mens sana betekent: gezonde geest, dàt ben je! Dus ben je een mens, ben je een aardappel of ben je een mens Gods?

En het beginsel van de Christus…, want de doop met de heilige Geest is niet dat je een emmer volgooit, en dan brullen ze: vol van de Geest….Hoepel toch op man!

Het is een groeiproces wat heel klein begint, dat staat in Hebr. 6:1, de beginselen van de Christus….., en die beginselen van dat geestelijke leven ontwikkelt zich in jou.

Dat is nou zó iets moois! Dat is het wat God Z’n hele leven al wilde!

En de eerste die Hij vond, wat dàt betreft, was Jezus, dat is Zijn aardse naam, ja toch?

Maar welke naam heeft Hij in de hemel?

Ik heb ook een aardse naam, Duurt, die wil ik ook wel in de hemel hebben hoor, want Duurt is niet tijdelijk hè…?

Maar hoe luidt mijn nieuw naam? Nou, die vertel ik aan niemand. Want dat is een groei-proces. De Gever weet hem, en de ontvanger. En je merkt gewoon dat het een groeiproces is en dan blijkt dat iedere naam verschillend is, omdat ze allemaal een karaktereigenschap van God gaan openbaren. En als het niet één is dan wel meerdere.

Zó komt God tot bloei in de mens! Mooi hè?

Als je me nou èrgens intens blij mee wil maken, tot ontroerends toe, dan is het, dat je dát in mekaar aanwakkert. Dát vind ik gemeenteleven!

Het kan me echt niks schelen of we nou een keer koffie krijgen of geen koffie…, sommigen kijken uit naar de koffie…., aardappel, denk ik dan! Ja, kan mij dat nou schelen!

(Uit de zaal klinkt: het hoort er wel bij).

Duurt: nee, het hoort er niet bij, want het gaat om het gesprek; je snapt wel wat ik bedoel. Als je dát in mekaar aanwakkert!

Een gemeente hoeft niet op rolletjes te lopen.

Galaten is er aan kapot gegaan. Ze waren perfect! Ze waren volmáákt in het vlees.

Toen gingen ze er aan, zegt Paulus.

Zijn jullie nou helemaal gek geworden? zegt hij. Er staat ‘dwaas’, maar in het Grieks staat er: ‘gek’. Jullie weten helemaal niet meer waar je mee bezig bent.

Dus, als je dát in mekaar aanwakkert, dat Koninkrijk!

En wil je ook weten hoe je er dan uitziet, hoe je er nu uit begint te zien? Wil je dat eens weten, met een mooi beeld?

Als kind vond ik dat zo’n prachtige Psalm, maar ik begreep er helemaal niks van.

Psalm 68:14. Dat gaat over duiven en het staat er wat ouderwets.

Laagt gij niet neer tussen de kooien?

Het woordje ‘lag’ is duidelijk, maar ‘kooien’ wordt ook wel vertaald met ‘scherven’.

Zie je die duif daar liggen? Haast een geknakte nek tussen de scherven van je bestaan?

Je kijkt eens achterom en je zegt: gut, wat hebben ze een hoop van mijn leven kapot gemaakt. Ik zit tussen de scherven. En misschien wel tussen het onkruid, je lag helemaal neer.

En nou komt het: dat simpele tortelduifje, het gaat hier over een tortelduifje, dat heeft iets te horen gekregen: …de vleugels van de duiven waren overtrokken met zilver, en haar slagpennen met glanzend goud.

Wàt een metamorfose. Wàt een gedaante-verandering. Hoe kan dat nou?

Zo’n sukkelig duifje, en dan dit?

Goud is een prachtig beeld van het geloof van God. God gelooft in Zijn schepping!

En zilver is altijd een beeld van Woord! Van woorden, het Woord Gods. Bekleed met zon, bekleed met de maan onder de voeten, dat is zilver.

Goud en zilver, en dat levert dan zo’n prachtig beestje op.

Wij moesten vroeger zingen: zie je het gaan gelijk een duif in het zilverwit.

En zie je d’r gaan? Wat denk je? Dan heeft God ook tranen in de ogen, maar niet meer van verdriet, maar van blijdschap.

Daar gaan ze; en als je het niet gelooft, dan lees je Jesaja nog maar eens na, want daar staat een prachtige tekst.

Hij is druk bezig profetieën op te schrijven, wat de Heer hem verteld heeft, en wat hij verder moet vertellen. En ineens staat er een opmerking tussen, alsof hij z’n ogen daar opslaat, en hij schrijft op: wat komt dáár nou aangevlogen?

Vind je dat niet leuk? Zie je Jesaja voor je? Wat komt dáár nou aangevlogen?

Een heleboel duiven op weg naar hun til.

Dat gaat over ons! Terug naar je huis! Naar je oorsprong. Je nest.

Mooi hè? Dit is voor mij de kern van het evangelie hoor.

Waar je dag en nacht mee bezig bent, altijd aan denkt, over praat. En dat is leven! En dat komt tevoorschijn hoor.

 

Duurt Sikkens d.d. 06-02-2011

 

 

 

Verblijden in de Geest (Duurt 26-10-2008)

Verblijden in de Geest Lucas 10:21-24

 

Ik wil graag dat jullie deze tekst en uitspraak van Jezus lezen:

“Op hetzelfde moment verblijdde Hij Zich door de heilige Geest en zei: Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat je die dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt en aan kinderen geopen-baard. Vader, zó is het een welbehagen geweest voor U”.

Nou gaat het mij niet om het tweede stuk, voor de kinderlijken, want daar hebben wij het wel eens over gehad; maar het gaat mij om het eerste stuk: Dezelfde tijd verblijdde Hij Zich door de heilige Geest. Eigenlijk kun je ook beter lezen: in de heilige Geest.

We zingen veel over blijdschap. Vanochtend ook. ‘Laat de blijdschap des Heren uw sterkte zijn’. Die ken je wel hè? Moet je eens horen wat je zingt: ‘Vreugde is elke dag mijn deel’….. Als ik kijk naar sommige mondhoeken….

‘Verheugd, verheugd, wees blij in de Heer en verheugd’.

Je hoort het zo vaak: ‘Blij, blij, mijn hart is a-l-t-i-jd  blij’.

‘Vrolijk, zo vrolijk, ik ben behoorlijk vrolijk, zo vrolijk was ik nooit’.

En àls we uitbreken dan ‘breken we uit in gejuich’.

Het is gigantisch hoeveel liedjes er alleen maar gaan over blijdschap en vreugde.

Paulus schrijft uit een gevangenis, moet je nagaan, en dat waren niet zulke leuke gevangenissen, een brief aan een kleine gemeente in Filippi, en die brief wordt genoemd de ‘blijdschapsbrief’. Want daarin zegt hij verscheidene keren: ‘Verblijd u in de Heer’, en dan zegt hij daar nog wat achter ook: ‘altijd!’.

N o u , kàn dat? Als ik dit allemaal zo hoor, dan vraag ik me af: ‘is dat zo, ben je reëel? Zijn alle Psalmen, die wij in de bijbel hebben, lofliederen?

N e e, lang niet. Daarom zijn ze juist zo reëel, zo realistisch.

Die tekst die we net lazen, is heel keurig vertaald met: ‘verblijdde Hij Zich door de Geest’. Maar eigenlijk staat er ‘jubelen’, en dan in de Geest.

Hij jubelde in de Geest.

Zie je onze Heer daar staan, met een groepje mensen? En toen Hij in de Geest begon te jubelen, begon Hij toen te dansen? Met rare bokkensprongen op dat stoffige weggetje? Begon Hij met vlaggen te zwaaien? Hij had niet eens een vlag. Zong Hij zich hees in eindeloze herhalingen? Of viel Hij bewusteloos om? Rusten in de geest heet dat. Kennen jullie die kreet?

Er staat: ‘in de Geest!’  Er staat niet: in het vlees.

Zou je het aan Hem kunnen zien, toen Hij jubelde in de heilige Geest? Ik denk dat je het aan Zijn gezicht hebt kunnen zien, en aan z’n ogen, en aan z’n stem hebt kunnen horen; want Hij noemt hier de fundering van het koninkrijk der hemelen, om dat te delen met mensen; kinderlijk ingestelde mensen.

Misschien had Hij wel de tranen in de ogen staan, zo blij! Dat kennen jullie zeker ook wel, dat je zó intens blij bent, dat je de tranen in de ogen hebt staan. Ja, dat kan; dat is zó ontroerend.

Blijdschap is een typisch Germaans woord. Je komt het in geen andere taal op de wereld tegen. Merkwaardig hè?

Blij is een heel mooi woord, want het heeft een paar betekenissen. Het betekent: helder; de dingen worden ook helder, zijn ook helder. Die blijdschap is niet goor; het is geen ‘lol’. Het betekent ook gelukkig. Ik ben zó blij en gelukkig, of, ik ben blij met je. Ik ben gewoon gelukkig met je.

Dat betekent dat jij mij gelukkig maakt.

Moet je nagaan als een broer of een zuster tegen je zegt: ‘wat ben ik gelukkig met jou’.

Een ouderwets woord voor gelukkig is ‘zalig’. Kennen jullie de term ‘Jezus, onze zaligmaker?’ Dat staat nergens in de bijbel. Maar Hij máákt me wèl gelukkig!

En God is ook gelukkig; hoe doet Hij dat? Het is ongelooflijk, maar Hij zegt dat Hij gelukkig is met jou! En dat Hij er maar niks aan vindt zonder jou. Hij zegt eigenlijk: ‘Ik moet er niet aan denken dat je weg bent’. Waar ben je dan?

Hij is altijd op zoek naar jou; niet als een verzekeringsmaatschappij of als een kruidenier, op zoek naar het beste.

Hij is op zoek naar jou.

Neem nou eens al die telefoontjes, al dat mobiele gedoe.

Hoe vaak ik het al niet heb gehoord als er een gesprek begon, dan begonnen ze vaak met te zeggen: ‘waar zit je?’ Dat zeggen ze zó vaak! Waar zit je?

Het is de oudste vraag van God aan de mens. Waar zit je; met je gedachten; waar ben je? Kom eens tevoorschijn.

Wist je ook dat het woord blij, het is niet te geloven, ik wist niet wat ik las, dat het woord ‘blij’ ook betekent: ‘barmhartig’.

Dat had ik nooit achter ‘blij’ gezocht.

En dan het woord ‘blijdschap’, het woordje ‘schap’ zal ik je even uitleggen, dat is heel simpel, dat heeft in de oervorm te maken met scheppen, creëren.

Blijdschap is iets wat gecreëerd wordt, maar wat ook zèlf iets creëert.

Wat dacht je dat er door God heen ging toen Hij aan het scheppen was? Wij zeggen altijd braaf dat Hij zag dat het goed was, maar in het Hebreeuws kun je net zo goed lezen: Hij zag dat het mooi was. Wat een plezier moet Hij gehad hebben om dat allemaal te verzinnen. Maar wat een verdriet moet Hij gehad hebben, toen het in elkaar werd geslagen. Toen Zijn liefste bezit, een mens, weg-gehaald werd, werd geroofd.

Ondanks dat zei Hij: ‘Ik geef het niet op hoor, ik zoek net zo lang tot ik ze terug heb’.

Ik vind het zo afschuwelijk, het moet toch even van mijn hart, dat er altijd mensen zijn die zeggen: ‘als je de Heer niet kent, ga je verloren’. Wàt een uitdrukking….! Noem je dat een lokkertje van het evangelie? Waar halen ze de term vandaan: voor eeuwig verloren….

Dat is geen optie; je wordt door liefde getrokken.

Stel dat ik verliefd was op Mariet maar ze zegt: ‘ik moet je eigenlijk niet’, dat ik dan dood wil of zo. Dat is toch verschrikkelijk! Is dàt dan nog de enige optie?

Barmhartig, gelukkig en helder. Dat moet je eens combineren.

Blijdschap is nl. een gevolg van iets. Want je kan nooit zeggen: wat zullen we eens doen vandaag? Nou, blij zijn! En dan heel vroom: in de Heerrr……

Ik heb zangdiensten meegemaakt, want ik kom nog wel eens ergens, die allemaal op dat beginsel gestoeld waren.

‘We zijn blij’ zei iemand, nou, dat zal dan wel, en we gingen hele blije liedjes zingen. Allemaal opgewekte liedjes. En dan einde-loos herhalen, alsof je daar blij van wordt.

Ik wordt daar gewoon depri van of hees.

Maar blijdschap is een gevolg van iets. Er is iets gebeurd, en dan word je blij.

Het woord ‘blijde boodschap’, denk aan evangelie, dat is een boodschap, die een ander blij maakt. Die hoort wat.

Net als droefheid. Dat is een gevolg van iets. Je zegt toch nooit: wat zullen we vandaag eens doen? Nou, droevig zijn. Zullen we eens droevig worden? Dat is toch krankzinnig. Dus dat moet je ook niet met ‘blij’ doen. Er is nl. een bron van vreugde, een oorzaak.

Blij lopen doen is heel wat anders dan werkelijk blij zijn.

Ik heb wel eens aan leerlingen gevraagd in vertrouwelijke gesprekken: ben je een beetje gelukkig met jezelf? Nou, dan kwamen er ook vaak de tranen. Niet gelukkig dus. Ik mocht wel heel dicht bij ze komen.

Vertrouwen moet je nl. in de loop der jaren ‘winnen’, dat hèb je niet, dat moet je gewoon winnen; en dat hangt er vanaf hoe eerlijk jij zèlf bent.

Maar als je nou helemaal niet blij bènt, en iemand vraagt: hoe gaat het met je? Durf je dan te zeggen: het gaat slecht met me? Sommigen lopen dan weg, ze horen liever een mooie tekst.

Je treurt, dat is een ouderwets woord, maar dat is erg hoor. Je bent gewoon verdrietig. Je hebt het hartstikke zwaar.

Toen Jezus het hartstikke zwaar en moeilijk had, vielen z’n discipelen in slaap. Niet expres denk ik, want de duvel zit er ook. Hij heeft altijd gehoopt dat Jezus het opgaf. Dat Hij zó kwaad werd op die gasten, die daar lagen te pitten, dat Hij het dan maar opgeeft.

Er zitten zoveel verzoekingen in.

Je hebt het zwaar, maar er zijn zoveel lege troost-woorden die nergens op slaan, en ik spreek uit ervaring.

Je krijgt dan te horen: wees blij in de Heer. Maar ik ben verdrietig man.

Ja, maar, wees blij in de Heer…Wat moet ik daar mee?

Dat moet je eens zeggen in een vluchte-lingenkamp in Darfur….. Wees blij in de Heerrr. Als ze grote honger hebben vreten ze je nog op ook.

Of: Gods zegen, broerrrr!

Ik zeg tegenwoordig, als iemand dat zegt, want ik heb daar niks aan, Gods zegen, noem er dan één.

Ik heb toevallig afgelopen zondag in een preek uitgelegd wat zegenen en ver-vloeken is. En na die tijd zei toch iemand: Gods zegen hoor! Ik zei toen: noem er één. Hij reageerde met: ‘Hè’. Nou, toen kreeg ik een vrome tekst…. Ik dacht toen: je hebt vanmorgen niet geluisterd.

En wat sommigen ook als advies kregen: ‘je moet maar veel zingen’.

Zingen? Ik heb een treurig lied in mijn hart. Dat is niet eerlijk, je moet maar veel zingen…Dat is geen troost, dat is een schrale troost.

Jesaja zegt in een profetie, want hij kent dat ook, hij heeft ook veel aan z’n hoofd gehad, hij zegt: ‘Spreek tot het hart van Jeruzalem’. Maar met zo’n losse verwaaide opmerking spreek je niet tot het hart. Het raakt je nl. niet.

Spreek tot het hart, en wat staat daarvóór? Troost, troost Mijn volk, want wat zag God? Dat dat volk de vernieling in ging.

Ze huilden, ze schreeuwden het uit.

In de septuagint staat er nog iets moois tussen, wat niet in onze vertaling staat, en dat vind ik jammer: ‘Troost, troost, gij priesters, Mijn volk’. Als je je dan een priester noemt, ga mijn volk dan eens opbeuren.

Maar als je niet kunt zingen, je huilt. Je bent gewoon heel depressief. Je hebt pijn, dat kan in je bast zitten, maar dat kan ook in je ziel zitten hoor.

Of,  je bent gewoon bang, je bent in een hoek gedreven en je zit in het nauw. Het woord angstig komt van ‘eng’. Ik ben in de engte gedreven, ik zit klem. Hoe kom ik uit die hoek?

Of, wat ik bij jonge mensen trouwens veel tegenkom, soms bij ouderen ook, dat ze zo’n raar beeld van zichzelf hebben.

Zo’n rottig beeld van zichzelf.

Dan moet ik altijd aan God denken die zegt: dat weet ik best joh, je vindt dat je er niet uitziet; dan heb ik het niet over je uiterlijk, maar mag ik jou eens een beeld maken van Mij? Hoe zou je dàt vinden? Dan gaat er natuurlijk wel een wéreld voor je open.

Er zijn zóveel mensen die lijden onder de tirannie van de duivel, die het hier voor het vertellen heeft.

Ook hier in de gemeente lijden daar heel veel mensen onder.

Ieder van ons heeft een Goliath te bestrijden, die daar staat te brullen en te schreeuwen: ‘Kom eens op als je durft, wat moet jij, wurm, denk je dat ik een hond ben?’ En daar sta je dan met je steentjes tegenover die Goliath. Steentjes is een beeld van woorden die hem in z’n hersens treffen.

Laat ik maar eens een categorie nemen. Denk eens aan mensen die iets met hun hoofd hebben. Denk eens aan Wim, een duidelijk voorbeeld (door val is hoofd en gehoor beschadigd), het is altijd dat hoofd, er zijn heel veel mensen die daar last van hebben. Of het is een chaos in je kop.

Het hoofd is een beeld van onze Heer.

Wij zijn het lichaam.

Denk eens aan mensen die zo vaak migraine hebben. Ik denk bv. aan Truus, tjonge jonge, dat hoofd van haar.

Of Clarine die gruwelijke migraine-aanvallen heeft. Of Pé, je hoeft aan haar niet te vragen wat migraine is.

Als ze tegen Pé zouden zeggen: ‘ga jij maar zingen’, klinkt dat toch meer als een vloek dan als een zegen. Je zingt dan niet of nauwelijks.

Johannes heeft zóveel van die laatste gesprekken opgeschreven, hoofdstukken lang van dat laatste etentje. Ze hebben toen uren bij elkaar gezeten.

Denk je dat hij toen notities gemaakt heeft of zo? Hoe wist hij dat dan allemaal?

Hij wist dat de heilige Geest het hem allemaal te binnen zou brengen wat er toen allemaal is gezegd. en hij heeft het keurig opgeschreven, want hij kon goed luisteren.

Johannes was ook altijd te vinden aan de boezem van de Zoon. Hij noteert dan het volgende, dat Jezus zegt: ‘Laat Mijn blijdschap in jullie zijn, opdat jullie blijdschap vervuld worde’.

Dat zegt Hij dus vlak voor z’n dood; en dan heeft Hij het over Zijn blijdschap.

En nog sterker staat het in Joh. 17:13. Dan bidt Jezus, en dan moet je eens kijken naar wat Hij bidt.

Dan bidt Hij: ‘Ik kom tot U, Vader, opdat ze Mijn blijdschap ten volle in zichzelf mogen hebben’.

Zou jij dat zeggen als je voor de laatste keer eet met de mensen hier op aarde?

Jezus bidt dus: ‘Ik kom tot U’. En waar stond Hij voor? Hij stond voor het gapende gat van de dood. Hij noemt dat het hart der aarde. Ken je die uitdrukking? Dat is nl. het centrum waar vanuit alles geregeerd wordt. Dat is de dood. De wereld ligt in de dood.

“Ik kom tot U”. Dus wat doet Hij? Hij kijkt naar iets wat daar achter ligt, en dán praat Hij over Zijn blijdschap. En Hij moest de dood nog in….

Het gaat hier over een blijdschap die de wereld niet kan geven; net zoals vrede. Innerlijke vrede kan de wereld niet geven. Misschien eventjes, tijdelijk. Maar die blijdschap en die vrede is dan altijd van tijdelijke aard.

Maar waar Jezus het hier over heeft, dat Hij zich verheugt in de Geest, is een intense, hemelse blijdschap. Dat is eigenlijk de grondtoon in het leven van christenen.

De grondtoon is de belangrijkste toon om een akkoord op te bouwen. Dan klinkt het samen héél mooi. Denk daar maar eens over na.

De Engelsen gebruiken het woord:

key-note, een sleuteltoon. Een mooi woord trouwens, een sleutel, waar vandaan het allemaal begint.

Jezus kende die grondtoon, die komt bij God vandaan. Een diepe blijdschap in de heilige Geest. En de Geest is de Geest van God.

(Even een zijstraatje: De Geest Gods zweefde boven de wateren. Is die geest dan los van God? Dat kan toch niet? Dus het is God Zelf geweest).

We gaan gauw weer terug.

Die blijdschap van God is de blijdschap van Jezus, is onze blijdschap.

‘Wees blij in de Heer en zing verheugd’, moet een oorzaak hebben.

Iemand uit onze gemeente vertelde me: ‘In de diepste periode van mijn leven zat ik in de keuken, op de grond, met mijn rug tegen de muur, (ze stond ook geestelijk met de rug tegen de muur) ik was totaal ontredderd. Geen redden meer aan. Toen heb ik voor het eerst de diepe blijdschap van God gevoeld. De diepe blijdschap van God. Zijn blijdschap heb ik gevoeld’.

Heeft God een bron van blijdschap? Wat denk je? Wat zou Hij zeggen? Kijk maar om je heen: ‘Jullie, jullie zijn Mijn blijdschap en Mijn vreugde’.

En als je voelt, bemerkt, beseft, dat God gelukkig is met jou, dan wordt jij het ook. Want dat is de basis van jouw geluk. Dan wordt het helder. Zijn barmhartigheid. Dat woord ‘blij’ heeft zóveel in zich.

Neem bijvoorbeeld Clarine en Truus, wat houdt hen nou overeind? Vooral dat ze niet losgelaten worden. Maar waarom laat God jou niet los? Je moet altijd door-vragen, totdat je bij de kern komt, bij de grondtoon.

Nou, zou een moeder haar kind loslaten? Of een vader z’n kind? Dat bestaat toch niet? Dat moesten we vroeger zingen: ‘kan een vrouw haar kind vergeten als haar zuig’ling krijt van pijn’. Dit klinkt ouderwets, maar een kind hoeft maar een kik te geven, of moeder is er.

Een geliefde wil je toch niet kwijt?

En denk eens aan Pé, ze zit hier, ze kan het checken, maar ze moet zó vaak haar Goliath bestrijden, zo van: wat zit er nou weer in mijn hoofd, wat is er aan de hand? Ze heeft er al een zware operatie aan gehad. Hoe hou je die angst wèg?

En wat zei ze: “ik pluk elke dag en”…(toen kwam voor mij iets heel ontroerends toen ze zei: “ik omarm de toekomst”.

Zie je het vóór je? In je strijd, in je moeilijkheden, als je niet kan zingen, heb je een grondtoon in je bestaan.

Jezus zei: “Vader, Ik ga er aan, help!

Ik kom tot U; ik weet dat ik uiteindelijk weer bij U terecht kom”.

Paulus gebruikte eens het beeld van een weegschaal; zo’n hele simpele weeg-schaal met 2 schaaltjes aan iedere kant.

Hij zegt: “Ik ben er zeker van dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, en dan staat er:    die over ons geopenbaard zal worden, maar eigenlijk staat er: “in ons”.

In het Grieks staat daar het voorzetseltje: ‘eis’, dat kan ook betekenen: ergens naar binnen toe.

In ons is bezig zich iets te openbaren, en dáárom lijdt de mensheid. Daarom!

Dat heeft ook een oorzaak.

“Waarom heb je het zo moeilijk?” Omdat er iets moois in je ontstaat. “Waarom heb je weeën?” Omdat er iets moois tevoor-schijn komt. Daarom heb je het moeilijk.

De hele schepping zucht, steunt en kraakt in al z’n voegen. Je doet de tv. aan en je weet het zeker. En anders kijk je maar om je heen. Achter elke deur zit zoveel leed. Het heeft mij wel eens op sleeptouw genomen, en dan ben ik nergens meer. Alles kreunt en kraakt in z’n voegen. We worden steeds meer onder druk gezet, en dat komt omdat God bezig is Zich iets te vormen. Dáárom!

Jezus noemt ook de brón van Z’n blijd-schap. Hij zegt in dat gebed: ‘Vader, Ik heb die gastjes hier om mij heen, die mannen en die vrouwen, Uw woord gegeven’. Dat is de bron van Zijn blijdschap.

Het is trouwens een mooie uitdrukking: ‘Ik geef je Mijn woord’. Bij een huwelijk is dat zo, en bij eerlijke dingen.

Maar een verdieping hoger is ook nog dat God eigenlijk zegt: “Ik geef jullie, mensen, Mijn woord. Dáár staat Hij, Mijn Zoon. Dat is Mijn woord”.

Het woord Gods, zo heet onze Heer. Dat staat in het laatste hoofdstuk van Openbaring. Dat is Z’n eigenlijke naam. Het woord van God. Ik geef je Mijn woord, het woord der waarheid. Nou, dat is ook zo’n kreterig woord, waarheid.

Een ander woord voor waarheid is heel simpel: ‘werkelijkheid, echtheid’.

Sommige mensen kunnen preken en praten óver de waarheid, terwijl ze zelf helemaal niet ècht zijn. Raar hoor, dan ben je toch onbetrouwbaar?

Als een leraar, of een vader of moeder, niet eerlijk is, dan verlies je je geloof-waardigheid.

Wat is die waarheid? Dat in die Zoon, zie je Hem staan, dat Gods wezen, dat is Z’n karakter, gestalte krijgt in een mens. Dus

als de mensen vragen: ‘Ik wil God wel eens zien’, dan zeg je gewoon:           ‘Nou, kijk mij maar aan’, zal ik maar zeggen. Dat zeg je natuurlijk niet luchtig. Maar daar komt het op neer.

De Grieken, die daar in Palestina aan het zwerven waren ten tijde van Jezus, die zeggen ook een keer tegen de discipelen: we willen Jezus wel eens zien.

Wel een mooie vraag. Maar Jezus wijst dan altijd op z’n Vader, zo eerlijk is Hij wel, want Hij gaat niet pronken met de veren van een ander.

Jezus weerspiegelde Gods karakter in z’n gesprekken, in z’n handelingen. Maar vooral in z’n gesprekken weerspiegelde Hij wat Gód geloofde. Hij zegt ook ergens: Hebt geloof van God!

Dat moet je niet opvatten als: ‘Ja, het geloof mot je gegeven worden, en als ik dat niet gekregen heb, dan kan ik ook niks geloven…..’.

Het zijn oude kerkdogma’s die dat zeggen.

Ga eens geloven wat God gelooft; dát staat er eigenlijk.

Wat God gelooft….? Ja, weet je dat niet?  Vraag het Hem dan. Dáárom hebben wij van Zijn Geest gekregen.

Jezus weerspiegelde Góds geloof, Hij weerspiegelde Gods hoop en Hij weer-spiegelde Gods liefde. Geloof, hoop en liefde.

Zoals de Zoon is, is de Vader. Hij zegt ook rustig: ‘Wij zijn één’.

Eigenlijk zijn ze, het klinkt wat gek, uit hetzelfde hout gesneden.

Eén en al licht, liefde en leven. Hoe zegt Jezus dat? “Vader, Ik heb aan hun Uw naam bekend gemaakt”. Dat is niet hoe Hij heet, maar dat is wie Hij is. Dát is je naam. Je naam dekt je wezen. ‘Ik heb hen Uw naam, Uw wezen, bekend gemaakt. Wie U écht bent, nou komen ze er achter. Het was een hele zoektocht voor die gasten, maar ze komen er achter wie U werkelijk bent. Want God gelóóft in de mens, Hij hóópt  op de mens, want Hij heeft ze zo lief.

Dàt is nou de waarheid; dàt is nou de hemelse werkelijkheid, en die is nu.

Ik moest vanochtend een T-shirt aantrekken, en toen dacht ik: wat staat dáár nou op met grote letters, ik schoot wel even in de lach: “Experience the real thing”, “Ervaar de reële zaak”. Ervaar dat eens. Toen ik dit shirt aantrok dacht ik: ‘dit kan ik boven mijn preek zetten’.

Ervaar eens de realiteit van God; hoe Hij over jou denkt; wat Hij van jou vindt. Vraag dat eens aan Hem! Je weet dan niet wat je hoort.

Die realiteit is nu!

Lazarus, de broer van Maria, ging dood, en ze zegt tegen Jezus: ‘Ik weet wel dat hij opstaat op de jongste dag’.

Dan komt het antwoord van Jezus. Hij zegt: ‘Ik bèn de opstanding’. Toen moest er even iets kraken in het hoofd van Maria. Dat betekent dat Hij ook had kunnen zeggen: ‘Ik ben de jongste dag. Die jongste dag is met Mij aangebroken’.

Ja, met Jezus begon die dag! Daarom zijn wij kinderen van de dag, en dat is de éérste scheppingsdag. Wij zijn kinderen van het licht, kinderen van de dag, want het licht was goed. Nou, hier zitten dus goeie mensen. Wat een schitterende toekomst!

De bron van je blijdschap vind je dus in Gods realiteit, en die is eeuwig geldig.

En die key-note, die grondtoon, is de bron van je bestaan; dat is die sterke liefde die Hij voor jou heeft. En om nou die diepe blijdschap te beseffen, dat het dus geen kreet is, kun je twee dingen doen.

– Dat doe je dus door de Geest, want je verblijd je in de Geest.

Was de Geest bij de schepping aanwezig? Ja, die is eeuwig.

Zou die Geest jou dat doen herinneren? Want Hij herinnert zich dat best, laat ik het zo even zeggen. En als Hij het jou te binnen brengt, weet jij het ook.

Realiseer je nou eens dat je wordt herinnerd aan Gods oorspronkelijke droom met de mens. Dat schiet je dan ineens te binnen, ineens realiseer je je dat: ‘hé, we hebben deel aan het begin. Als ik dit besef dan ben ik eigenlijk als mens óók van de beginne’. Dát is een diep geheim! Dat heeft niets meer met tijd te maken.

Dat is het ene wat je kunt doen.

– Het andere is, dat je gaat beseffen, en kijkt naar de realisering van die droom in de toekomst. En die is begonnen, want God is begonnen met de realisering van de oorspronkelijke droom die Hij gekoesterd heeft, wat Hij nooit heeft losgelaten. Hij blijft de mensen omarmen, want dat is ook Zijn toekomst.

Je hoort wel eens opmerken: heeft God nog toekomst?

Nou, ik grinnik dan maar wat, ja, dat zijn allemaal aardse vragen.

Je moet maar eens kijken, het komt Hem ook allemaal toe, dat is óók toekomst!

En het komt ons ook toe. En als onder-pand hebben we de Geest ontvangen.

Wat mooi is dat: je kunt je dus het begin herinneren, en je kunt kijken naar de realisatie daarvan. Dat heet dan het einddoel van het geloof; zo noemt Petrus het.

Dus wàt is die bron van blijdschap? Gods geloof! Hij vertrouwt er op!

Hij zegt: het is niet kapot te krijgen, al verlaten ze me allemaal, Ik blijf die droom vasthouden.

En toen werd het lange tijd héél stil, toen Hij  met geen mens meer kontakt had; dat moet je eens nagaan, God met geen mens meer kontakt….

Want tussen Maleachi, de laatste profeet van het oude verbond, en Simeon en Anna zat 400 jaar.

Vierhonderd jaar geen woord van God. Dat is jammer! Vier eeuwen! Alleen Simeon en Anna. Anna was 7 jaar getrouwd geweest, ze was altijd in de tempel te vinden. Ach, ze was misschien in het zwart, want ze was in de rouw. Maar ze hield één ding vast: ‘Ik zal Hem zien voordat ik dood ga’.

En ook Simeon: ‘Ik zal Hem zien voordat ik dood ga’. En toen stonden ze erbij toen de kleine Jezus in de handen van Maria en Jozef lag.

Nou, zegt Simeon, laat nou je dienst-knecht  maar gaan, ik heb Hem gezien.

Het begin is er! God is weer begonnen.

Die blijdschap van God, dat het begin er altijd is. Zo mooi!

Het is het geloof van God hoor! Dat is onze blijdschap.

Ik ben ook gered door het geloof van Jezus. Hij geloofde in mij. Het kàn, zegt Hij.

Kennen jullie de uitdrukking: vele eersten zullen de laatste zijn? In het Grieks staat daar ‘proto-ie’ en ‘esgato-ie’. Pro is ‘begin’, dat kennen we allemaal, en ‘esga’ slaat op  esgatologie, dat is de leer van de eindtijd. Maar goed, dat zijn allemaal dure kreten, maar het heeft een heleboel betekenissen, vele eersten zullen de laatsten zijn.

Hoogsten op de aarde, zijn de laagste in het koninkrijk Gods en andersom.

Enfin, dat is vaak genoeg uitgelegd.

Maar het heeft nóg een betekenis, en dat vind ik de mooiste inhoud hebben: ‘Vele eerstelingen, en daar horen wij bij, zullen de laatste dingen beleven’.

Geloof maar dat jij het meemaakt!

Maar…. als ik nou voor die tijd dood ga?

Jij gaat niet dood, want je bent al dood geweest. Daar heb al getuigenis van afgelegd in je doop! Dat proces gaat gewoon voort.

Vele eerstelingen zullen de uiteindelijke dingen beleven, en dan vallen begin en einddoel samen.

Gods droom en vervulling vallen samen in een mens.

Denk bv. eens aan Dick Kleinnagelvoort, (hij overleed vorig jaar), ik noem er maar een paar. Hij is niet dood, dat proces gaat gewoon door. En denk eens aan Harmke, Adrie, Annie, Wil; en aan jezelf.

Denk eens aan jezelf; die ontwikkeling gáát door! Hij laat, mag ik het ouderwets zeggen, niet varen het werk dat Zijn hand begon, en Zijn hand is een beeld van de Geest.

Hij laat dat ècht niet los. Een mens kan God loslaten, dan is hij los van God.

Maar God laat jou niet los. Dat doet Hij nooit uit Zichzelf.

Dat ontwikkelingsproces gaat door, en wat gebeurt er dan? Dan wordt eerste gelijk aan laatste,  en wat zegt Jezus: ‘Ik ben de eerste en de laatste, in Mij is Gods droom vervuld’.

Nou, zegt God, de één zegt een donder-slag, de ander zegt een stem gehoord te hebben: Dit is Mijn geliefde Zoon, luister maar naar Hem, Hij weet het. Luister maar naar Hem. Hij kan jullie vertellen hoe Ik over jullie denk.

De Alfa en de Omega is maar een beeld, maar begin en eind vallen samen. Weet je van wie dat ook gezegd wordt: ‘Ik ben de eerste en de laatste?’

Dat zegt God Zelf, in Jesaja 44. ‘Ik ben de eerste en de laatste en buiten Mij is er geen God’.

En Jezus neemt die uitdrukking over en maakt het Zich eigen en zegt: ‘Zo denkt U dus ook over Mij, want U wilt ook dat een mens eeuwig gaat léven!’

Dan ben jij dus ook een eerste en een laatste; dus: vele eersten…..

Maar ja, zegt Jezus, als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan dit geloof vinden op aarde; wie gelooft dit nog? In al die spirituele rotzooi, waar we op het ogenblik in zitten.

Je overbrugt dus Gods beginsel, Zijn uitgangspunt, en de verwerkelijking daarvan. Dat overbrug je door gewoon op Hem te vertrouwen. Dat heet geloof.

Dat is dus niet het geloof dat bergen verzet; dat dappere gedoe. Nee, rustig vertrouwen dat God jou waarmaakt.

Hoe dan? Dat weet ik ook lang niet allemaal, natuurlijk niet. En er zal nog wel een hoop rotzooi op ons afkomen, want de duvel is onze tegenstander; en dat heet lijden, dat heet verdrukking, en ziekte en ellende. Het zal allemaal best. Maar dit houdt jou overeind: Gods beginsel en de verwerkelijking daarvan.

Ondanks je droefheid, en dat heeft iedereen wel eens, en je lijden, en je persoonlijke strijd vooral, die heeft iedereen hoor.

Je pijn en je verdriet, je zult het allemaal meemaken.

Hij gelooft in ons en dat geeft rust en zo’n diepe blijdschap.

Toen ik helemaal in de vernieling zat, dat is een paar keer in m’n leven gebeurd, ging ik naar vrienden of naar Mariet, want in hèn is God aanwezig.

Ik moet nog iets zeggen. Een heleboel mensen zeggen alles tegen God, dat is allemaal ver weg of dichtbij, maar het gaat erom dat we elkaar vertrouwen.

Durf je het te zeggen? Hij gelooft in ons, dat geeft rust en blijdschap. Maar als je dat hebt, dan heb je dat geloof toch ook in elkaar?

Als je nou links en rechts even om je heen kijkt, en je zegt dan: ‘Goh, God gelooft zelfs ook in degene die naast me zit’.

Dan zie je elkaar toch met nieuwe ogen, met Gods ogen? En zó kun je elkaar verlichten, want je ogen zijn lampen.

Ik wil nog vertellen, het is wel een woordspeling, maar zo kun je elkaar verlichten, en je kunt ook de pijn verlichten. Echt waar! Iemand die met je méévoelt, meedenkt.

Ja, zo kun je elkaar verlichten.

Ik wil nu met de woorden van Pé zeggen: God gelooft in ons, omarm de toekomst!

Dan voel je de armen van God om jou heen. En dat is Zijn toekomst.

 

Duurt Sikkens d.d. 26-10-2008