Volharden tot het einde (Duurt 17-08-2014)

Volharden tot het einde

We gaan maar rustig verder met de ontwikkeling van de boodschap van het Koninkrijk der hemelen, waar Jezus het altijd over had.

In Mattheüs 10:22 zegt Jezus tegen Zijn volgelingen: Jullie zullen gehaat worden om Mijns naams wil. En dan zegt Hij er achteraan: maar wie volhardt tot het einde, die wordt behouden.

Dus je wordt gehaat om de naam van Jezus, maar wie volhardt tot het einde, wordt behouden.

Nou, die tekst is zó vaak genoemd, dat de mensen niet eens meer weten wat volharden is.

Ik zal proberen het uit te leggen, want in diezelfde toespraak heeft Jezus het over je kruis opnemen. Daar wordt ook niet veel over gesproken.

Je kruis opnemen. Dat heeft te maken met lijden. Lijden door dit evangelie. Dat is wat?

Eerst maar eens het woordje ‘behouden’.

In het Grieks betekent dat eigenlijk ‘gelukkig blijven’. Dus wie volhardt, blijft gelukkig. Beschermende handen zitten om je heen, je wordt bewaard. Dat is mooi hoor dat Gods handen om je heen liggen.

En wie volhardt tot het einde, voor ‘einde’ staat er een woord dat in de eerste plaats betekent: ‘cirkel’. Gewoon cirkel, een kring.

Je hebt een begin en je hebt een einde, en dat begin en dat einde vallen samen.

De Alpha is gelijk aan de Omega.

Het betekent ook ‘einddoel’, maar eigenlijk betekent het ‘voltooiing’. Je wordt voltooid.

En dat is een prachtig proces.

En nu het woordje ‘volharden’. Vanuit het Grieks betekent het letterlijk: ‘stand houden’. Het betekent ook wel: ‘in het land blijven (onder druk), stond er tussen haakjes achter. Dus blijf in het land, ook al sta je onder druk.

Nou, als ik aan de mensen in Irak denk… We hebben op dit ogenblik 50 miljoen vluchtelingen. Het raakt je natuurlijk wel eens, 50 miljoen mensen aan de zwerf.

Het betekent ook: ‘blijven verwachten’, dát is volharden. Blijven verwachten wat God in jou begonnen is.

Jezus en z’n discipelen zijn ons vóór gegaan in die volharding. Ze bleven in het land, in het Koninkrijk Gods.

Daar bleven ze met hun gedachtenwereld, met hun geest. En het heeft de meesten de kop gekost; ze werden gehaat, en ze zijn allemaal op een ellendige manier aan hun eind gekomen.

Heb je de prijs berekent die het je kost. Wat kost het je? Want in een land van vrede en wat liedjes zingen, is het niet zo moeilijk; maar onder benarde omstandig-heden de hoop vasthouden…., ja, dat vergt wel wat. Ja, volharden.

Als je van alles verliest; denk eens aan de vrouw van Job, ze kijkt eens naar haar doodzieke man daar op die vaalt. Kinderen kwijt, dat is wat. Alles kwijt! En ze kijkt eens naar hem en dan wordt ze kwaad hoor.

Ze zegt: ‘waarom volhard jij toch in je rechtvaardigheid, man, zeg God toch vaarwel en sterf!’

Je zou het toch opgeven na alles wat je is overkomen!

Petrus zegt ook iets merkwaardigs, hij zegt: ‘als je goed doet, ja…, en lijden moet verduren, ja…, dát is genade bij God’.

Wát is nou genade bij God? Niet dat je iets overkomt, maar dat je het verduurt! Dat je het verdraagt! En je verdraagt het dank zij de genade van God.

Dus dát bedoelt Petrus; goed doen en tóch lijden.

Nou, verdraag het maar, want dan sta je in de genade van God.

Dus je moet nogal wat doorstaan als je de voltooiing wilt bereiken. Dat is geen glijbaan. Het gaat niet zo gemakkelijk, je moet wat doorstaan, verduren.

Dan wordt het trouwens ook duurzaam.

Maar wát moet je nou doorstaan? Dat zijn over het algemeen de verzoekingen van de boze. Dié komt naar je toe, en die zegt: ‘man, kap er toch mee, waar ben je mee bezig, al dat gedoe’.

Stel dat je gewoon beschuldigd wordt van iets wat je niet gedaan hebt. Je wordt gewoon beschuldigd, en je weet nergens van.

De vraag is: hoe reageer je op een beschuldiging. Jezus werd ook beschuldigd van iets wat Hij niet gedaan had. Hij bleef er stoïcijns onder, zal ik maar zeggen. Het raakte Hem niet.

Dat is een verzoeking.

Of je wordt gewoon gehaat. Er zijn mensen hier die gehaat worden om niks.

Of om het evangelie wat ze geloven, dan krijgen anderen de pest aan ze. En ze worden straal genegeerd.

Mensen lopen met afgewend hoofd langs je, zodat jij denkt: wat heb ik gedaan?

Moet ik me schuldig voelen?

Ze worden gehaat om niks.

Of ze schelden je verrot, zomaar schelden. Dat was Petrus opgevallen; en Petrus was nogal een man die in het begin onmiddellijk reageerde als het niet waar was. Daarom schrijft hij in zijn brief: Als Jezus werd gescholden, schold Hij niet terug.

Dan ben je dus onaanraakbaar, dat is wat hoor. Ik noem zomaar een paar dingen hoor. Want er zijn zó verschrikkelijk veel verzoekingen om jou uit je tent te lokken; om jou uit Gods tent te lokken.

Ja, wat je tegenwoordig hoort en ziet en leest, tjonge jonge, al die vervolgingen om allerlei religieuze minderheidsgroepen.

‘Geloof wat wij geloven of je kop gaat eraf’. Dat is toch verschrikkelijk.

Er zitten ook wel christenen tussen, maar ook allerlei andere godsdiensten.

Het zijn minderheidsgroepen, en die moeten het dan opgeven.

Eerlijk gezegd, vliegt het mij wel eens naar de keel hoor. Stel dat zo’n bende hier komt, hoe reageer ik dan; wie ben ik dan?

En nou Jezus. Wanneer heeft Hij leren volharden? Dat zal ik je vertellen: in de veertig dagen nadat hij gedoopt was in de Geest. In dié veertig dagen; nou, toen hééft Hij het  moeilijk gehad zeg, toen hééft Hij onder druk gestaan.

Waarom deed Hij dat dan? Hij ging de woestijn in, geleid door de heilige Geest. Dus Die stuurde Hem daarheen.

En wat wilde Jezus dan? En waarom?

Wat is er allemaal door Hem heen gegaan?

Het enige wat Hij wilde, was: de Vader openbaren. Dát was het!

Hij wilde, koste wat het kost, de Vader openbaren. Nou, zegt de duvel, dat is het laatste wat ik wil, ik ga je verzoeken. Ik probeer je om de tuin te leiden. Ik probeer je het zwijgen op te leggen. Ik zal alles proberen om dát tegen te houden.

Want kijk: Jezus was bóven geboren, daar is Hij ook opgevoed. Daar heeft Hij geleerd. Maar nu….?

Nou moest Hij naar beneden. Neerdalen.

Hij moest door de lucht heen, laat ik het zó maar zeggen. En de lucht is het domein van de slang.

Paulus noemt hem de overste van de macht der lucht, nou, dan weet je wel wie dat is, het domein van de slang. Dicht om de aarde heen. Als een deken ligt dat over de wereld. Al die ellende en het kwaad.

En Jezus, boven geboren, dacht: daar moet Ik doorheen. En als Mijn voeten de aarde raken, als je snapt wat ik bedoel, dan kan Ik pas het Koninkrijk Gods aan de mensen openbaren, eerder niet. Ik moet eerst alles doorstaan. Dan moet je door de lucht.

Daar heeft Hij over nagedacht. Toen heeft Hij vergeten wat er achter Hem lag.

Vergetende wat achter Hem lag, daalde Hij neer.

Wát een beslissing! Door die dichte duisternis heen, door verzoekingen heen.

In veertig dagen – ik denk ook wel eens: èn veertig nachten, ’s nachts liggen de verzoekingen óók op de loer – heeft Hij Zijn afdaling voltooid.

Wat een volharding! En Hij hield stand!!

In Z’n eentje, geen hulp, ook geen engelen bij zich, in Z’n dooie eentje!

Dat moet je je eens voorstellen: een dag zonder eten, en dan veertig dagen.

En wat was Zijn drijfveer? Wat hiéld Hem overeind?

Dat is dat Hij graag wilde dat Hij de liefde van God kon openbaren aan de mensen.

Dat Hij een heel ander Godsbeeld in Zich had dan dat mèn had. Dat Hij een heel ander beeld van God wás dan de sterfelijke mens.

Dus als wij willen neerdalen, als wij de Vader willen openbaren, en ik denk dat je dat wil, dan zullen we ook de verzoekingen moeten doorstaan.

En er komen al verscheidene op je af.

Jezus zegt ergens: Bidt dat je niet in verzoeking valt.

Het werkwoord ‘vallen’ valt mij op. Dat je niet in de verzoeking valt. Anders kukel je om. Gelukkig kun je altijd weer op gaan staan, dank zij het offer van Jezus. Dan is de zaak niet verloren.

Maar je kan uit de verzoeking, waar je ingetuind bent, weer opstaan, dat je zegt: ‘En toch is God er, die leeft, en Jezus is voor mij gestorven, ik sta weer op’.

Gaat het zo makkelijk, zegt de duvel?

Nee, dat gaat niet zo makkelijk, maar het gebeurt wel.

Dus Jezus daalde neer door de lucht, vergat wat achter Hem lag, dat is Z’n natuurlijke leven, – dat is ook helemaal niet interessant – en Hij daalde neer als de allereerste Mens Gods en stapte de wereld van de mensen binnen. Als eerste, als enige, in Z’n dooie eentje.

Dat heeft heel wat strijd gekost en volharding. Want het ging bij Hem niet om zèlfverwerkelijking, en eindeloos met jezelf bezig zijn. Daar gaat het helemaal niet om.

Het gaat om de verwezenlijking, de verwerkelijking van de hoop die in je is. En die hoop heeft God er in gelegd.

Hij zegt: ‘Ik hoop dat jij openbaart wie Ik ben’.

Dus God heeft Zijn hoop op óns gevestigd!

En als die hoop vast is in je, sterk, en je blaast de vlammetjes van de hoop áán, dan begint die hoop werkelijk te leven.

Want wat hebben we nou aan een natuurlijke Jezus? Wat heb je er nou aan om daar iets vanaf te weten?

Hoe Hij er uitzag, en waar Hij gelopen heeft, en waar Hij in een graf gelegen heeft….

Aanknopingspunten zijn toch al karig; hoe Hij er uit heeft gezien, met of zonder baardje… Dat is helemaal niet belangrijk.

Niet bezig met jezelf.

Hij zegt zelfs in Joh. 6:63 tegen de discipelen: het vlees doet geen nut.

Nou, dat is wel even nadenken. Het vlees doet geen nut…

Maar Brouwer vertaalt: ‘de lichamelijke aanwezigheid heeft geen nut’.

Daar moeten we eens goed over nadenken. De lichamelijke aanwezigheid is nutteloos. Nou, waar leef je dan voor?

Dat zal ik je vertellen. De lichamelijke aanwezigheid heeft in het Koninkrijk Gods geen betekenis. Want je lichaam verlies je trouwens toch een keer; en je leeft gewoon verder in het Koninkrijk Gods, en dáár gaat het om.

En dan staat Jezus, nadat Hij alles doorstaan heeft, ineens op aarde. Maar Hij was in de gestalte Gods, en dat had nog nooit iemand kunnen nadoen. Dat had nog nooit iemand kunnen zeggen; of, zoals Paulus zegt: ‘in de vorm van God’.

Jezus had de vorm van God.

Hij…, dat timmermannetje uit Nazareth?

Ja, op aarde stelt dat niet veel voor.

Wat stelde Hij nou voor op aarde? Maar dat was ook niet de bedoeling; Hij stelde wat voor in de hemel.

Hij kijkt eens een keer naar z’n discipelen en zegt: ‘wat nou, als je de Zoon des mensen daarheen zag opvaren waar hij tevoren was’. Nou, ze hebben met hun oren zitten klapperen, waar hééft hij het over? Dáárheen…, en dan opvaren?

Als Hij opvaart is Hij dus nú beneden. Ja, dat klopt; waar Hij tevoren was.

Waar kom je dan vandaan?

Een ongeestelijk mens begrijpt van deze uitspraak helemaal niks, terwijl wij hem snappen. Ja, want ze hebben Hem zien opvaren, waar Hij oorspronkelijk was.

Of: waar Hij eerder was, zegt een andere vertaling.

Als je dat dus zegt, dan bevindt Hij zich op aarde, en het Koninkrijk Gods is binnen in Hem.

Als Hij tegen de mensen zegt: ‘het Koninkrijk Gods is bij u, dan bedoelt Hij zichzelf. Het Koninkrijk Gods is binnen in Mij en je kunt het krijgen als je het hebben wil.

Binnen in Hem! Tjonge jonge, wat heeft God uitgekeken naar deze dag. Ik denk dat Hem de tranen in de ogen zijn gesprongen toen Hij zag dat het Zijn Zoon gelukt was om Zijn Koninkrijk te open-baren in woord en daad.

Vraag uit de gemeente: hoe kan het lichaam nutteloos zijn. Je hebt toch  niet voor niks een lichaam gekregen?

Antwoord:  Het lichaam heeft geen nut voor het Koninkrijk Gods. De lichamelijke aanwezigheid is nutteloos. Natuurlijk ben je in de gestalte van een mens, uiterlijk.

Maar het is de bedoeling om in  je lichaam het leven Gods te openbaren op aarde, in dié zin heeft het lichaam nut. Door middel van je lichaam kun je openbaren wat er in je lééft! En dát kun je op aarde doen.

Jezus probeerde de ogen van Zijn leerlingen, tijdens Zijn leven op aarde, te openen voor de ònzichtbare wereld. Dát probeerde Hij.

De onzichtbare wereld, waarin Hij zichzelf bewoog, waar Hij ook nooit uit geweest is; Hij is altijd in de onzichtbare wereld geweest, of Hij nou hoog was óf op de bodem van het dodenrijk, Hij is altijd in die onzichtbare wereld geweest.

En die onzichtbare wereld predikte Hij aan Z’n volgelingen. Hij zegt: ‘wat je niét ziet, dát is belangrijk!’

Daar was Hij ook altijd bezig; en Hij werd ook niet moe om het verschil uit te leggen tussen het Goddelijke en het menselijke;

het eeuwige en het tijdelijke.

Wat ik hier zie…., is allemaal tijdelijk, en wat ik niét zie, is eeuwig. Dus dit hier is allemaal tijdelijk. Hoe je het ook wendt of keert, daar komt altijd een eind aan.

Natuurlijk heb je een lichaam nodig om te openbaren wat in je leeft.

In de Hebreeënbrief staat: Gij hebt mij een lichaam bereid. Ja, een menselijk lichaam. Daarin heeft Hij zich geopenbaard.

Maar het ging erom wat in Hem was, dáár ging het om, en niet om z’n uiterlijk.

Het gaat me erom dat je het eeuwige en het tijdelijke goed uit elkaar houdt.

Het tijdelijke houdt op, het eeuwige blijft!

Je hebt zintuigen; je hebt ogen, oren, neus, smaak, de tastzin, je hebt allemaal zintuigen. Met die zintuigen red je je op aarde. Zonder ogen of gehoor is allemaal afschuwelijk. Dus die zintuigen heb je nodig om je leven op aarde te leiden.

Maar die nieuwe mens die geboren is, heeft ook zintuigen.

Natuurlijk heeft die nieuwe mens ook zintuigen, maar dat zijn geestelijke zintuigen. Je kunt geestelijk horen, en je kunt geestelijk zien.

Met die inwendige mens kun je horen wat God zegt. Dat kun je niet met je aardse oren. Ja, soms hoor je wel eens wat…, maar een ander, die naast je loopt, hoort dat niet. Dus je hoort het echt in de geest.

En zo kun je ook dingen zién.

Jezus zei: Ik doe alleen wat Ik God zie doen. Je kunt dus zien in de geest.

Je kunt ook tasten in de geest; iets aftasten. Je kunt eten en smaken, proeven dat God goed is.

Je kan in de geest ruiken hoe een klimaat is; dat je zegt: is het hier nou een klimaat van de dood, of is het hier een klimaat van leven! Dat kun je ruiken.

Dat je kunt zeggen: het ruikt hier niet goed, of: het ruikt hier fantastisch.

Dat zijn geestelijke zintuigen, en daarmee is die geestelijke mens toegerust. En die kun je ontwikkelen.

Dan krijg je weet van het vergankelijke tegenover het onvergankelijke.

Want dat is wat hoor, dat je onvergankelijk bent geworden? Je vergaat nooit meer; leeftijd telt ook niet meer.

Stel je eens voor dat je nu Petrus trof, of Paulus, en dat je aan hem vraagt: hoe oud ben je? Dat gaat toch nergens over, het telt niet meer in jaren. Hij is onvergankelijk. En dat is prachtig. Het is geest tegenover vlees. Het is werkelijkheid, dat is de geest, tegenover schaduw, en dat is maar tijdelijk.

Of liever gezegd: het onstoffelijke tegenover het stoffelijke. Want wat ik hier zie, is stoffelijk, het stof der aarde; en tot stof zal dat ook weerkeren.

Maar het onstoffelijke, het eeuwige, dát ben je eigenlijk! Uit hemelse elementen samengesteld. Oftewel, je ben geen natuurlijk mens meer, want dat heb je ingeleverd, je bent een mens Gods geworden! En dát is een term die Paulus hanteert.

Het gaat om de mens Gods die je bènt, dát ben je, wel een mens, maar een mens Gods. Dus van een hele andere komaf.

Een hele andere dimensie. Je bent opnieuw geboren, en dat is schitterend!

En nu zijn we bezig om neer te dalen.

Je bent een mens Gods, dat is een term van Paulus; en hoe ziet een mens Gods er uit?

Houdt dát vast in al je verzoekingen, in je lijden, als de druk je te machtig wordt en je denkt dit niet te overleven. Of: je wordt weggedrukt; of je wordt totaal ontkend.

Mensen halen hun schouders en lachen om je.

Jezus waarschuwt daar wel voor hoor, in verscheidene bewoordingen.

Er komt een keer een druk, zegt Hij, daar denk ik dan liever niet aan, maar het is wel zo, er komt een druk zoals de wereld niet gekend heeft. Dat is dus knap zwaar!

Hoe overleef je dat? Hoe doorsta je dat?

Kùn je dat doorstaan?

Als ik aan de eerste christengemeente denk…, nou, wat is daarvan over?

De meesten zijn voor de leeuwen geworpen; echt waar hoor!

Die kwamen om, alleen om wat ze geloofden, en verder niks. En misschien geloofden ze heel weinig, maar dat maakt niet uit, ze werden er wel om omgebracht.

Dus die druk gaat een keer toenemen.

Dan denk ik – dat hoor ik Teun nog een keer bidden trouwens – : je wordt door lijden heen volmaakt.

Dat klonk zo met die heldere stem van hem. Door lijden heen word je voltooid. Dan zing je geen liedjes, maar je verdraagt, je houdt stand.

Dan leer je werkelijk te leven uit de genade van God, en je verdraagt het.

En de belofte van je Vader is: dat je voltooid wordt! Dat is Zijn belofte!

Hij zegt: Ik voltooi je, Ik zet de finishing touch, dat doe ik omdat Ik zo gigantisch veel van je hou. Ik voltooi je in Mijn tedere liefde met Mijn handen. Ik maak je áf.

Die zachte genade van Hem, waaruit je leeft, waardoor je leeft, en wat misschien een hoop mensen de kop al heeft gekost,

maar juist die genade, die zó mooi is, die heeft hen in leven gehouden, en die heeft hen ook doen doorstaan waar ze mee werden geconfronteerd.

Het allerbelangrijkste is dat je de hoop vasthoudt.

Paulus spreekt daarover in verschillende bewoordingen. Voor het woordje ‘hoop’ vind ik een betere vertaling ‘verwachting’, het is ook precies hetzelfde woord.

En verwachting leeft binnen in je! Daar verwacht God iets van ons.

En daar verheugen ze zich over, wat er zich nu bezig is in jou te vormen.

Als je je daar ook in verheugt, dan word je wel blij hoor.

Dat is prachtig, dat heeft met je aardse toestand niets te maken.

 

Mariet: je zei dat het heel wat mensen de kop heeft gekost, maar het heeft al heel wat mensen de kop gekost dat ze God los gelaten hebben, het denken Gods.

Duurt: natuurlijk, de geestelijke dood heeft veel meer slachtoffers opgeleverd dan de natuurlijke dood.

Er staat ook in de vertaling van de Naardense bijbel: er zijn spotters, en lui die zich suf lachen om jou.

En dan vertaalt hij in één van de psalmen: ‘die mensen zeggen: God is een verzinsel’.

Dat vond ik een mooie opmerking, want dat hoor je tegenwoordig heel veel. God is een verzinsel.

De Italianen zeggen: ‘Als het niet waar is, dan is het leuk bedacht, het heeft je aardig bezig gehouden tijdens je leven op aarde’.

Geweldig. Het verzinsel Gods; het intelligente idee, wat God is; waar ben je mee bezig man!

God is toch Iemand! Hij is je Vader!

Amen.

 

Duurt Sikkens d.d. 17-08-2014

 

 

Volg het juiste spoor (Duurt 24-01-2016)

Volg het juiste spoor

Het is al weer een poos geleden dat ik hier stond.

Herinneren jullie je nog wat Gerard du Breuil zei op die befaamde gemeente-avond? In 5 minuten vertelde hij helder en klaar wat ons evangelie is. In slechts vijf minuten noemde hij de rode draad waar-langs wij, christenen, voortwandelen, namelijk: ‘de verwezenlijking van het Koninkrijk der hemelen’.

Toen hij dat gezegd had, werd er onmiddellijk een sluier over de gemeente gegooid, vandaar dat je dat niet meer weet. Onmiddellijk, want we hebben met een tegenstander te maken.

Gelukkig pakten verscheidenen van ons die rode draad op, en hebben hem ook niet meer losgelaten.

En toen was er vooral de toespraak van Gerard over Psalm 27. Ik denk dat je je daarvan nog wel iets herinnert.

Je kunt het ‘zijn laatste woorden’ noemen, z’n testament, want het was het laatste wat hij hier gezegd heeft.

Wát een testament! Waarin hij zó geloofde! Ja, want ik denk dat hij toen, in al zijn lijden, de heerlijkheid Gods heeft gezien. Anders kun je die dingen niet zeggen zoals hij ze heeft gezegd.

Ja, het was zó sterk, het wekte indruk, een hele diepe indruk. En een indruk is een afdruk; denk aan voetsporen in de sneeuw.

Een indruk is dus een afdruk; b.v., als je een gesprek hebt met iemand, wat voor indruk laat je dan achter? Dat is een goeie vraag! Wat voor indruk heeft die ander van jou?

In Hebr. 1:3 staat: Jezus, de afdruk van Gods wezen. Even doordenken.

Een afdruk van Gods wezen!

In het Grieks staat er voor ‘wezen’: ‘charaaktèr’, dat is ons woord voor  ‘karakter’.

Jezus was dus de afdruk van het karakter van God, de Goddelijke natuur.

Als je Hem zag, dan zag je een afdruk van God Zelf, en dát is het wezen.

Want in Johannes staat dat op Hem, en dat is Jezus, heeft God Zijn stempel gedrukt. En als je ergens een stempel op drukt, dan laat je een afdruk achter. En Jezus was die afdruk!

Noem het maar een kenmerk. Een merk waardoor je Hem leert kennen, maar vooral, en daar was het Hem om te doen, om de Vader te leren kennen. Dáár ging het om!

Door Hem kon je de Vader leren kennen. Zoveel mensen zijn op zoek naar God, die komen dan ook in allerlei zweverige toestanden terecht. En ze zeggen God ontmoet te hebben.., en ze hebben God dit…, en ze hebben God dát……; maar je kan niet bij God komen zonder Jezus.

Niemand komt tot de Vader dan door Mij, zegt Hij.

Dat is een duidelijke weg.

Honderden wegen leiden tot Jezus, wonderlijke bekeringsverhalen…., maar er is maar één weg van Jezus naar de Vader.

Wij hebben trouwens ook een stempel op ons voorhoofd! Openb. 9.

Een stempel op je voorhoofd is je denkwereld, ons gedachtenleven.

Dat draagt Gods kenmerk. En zó worden wij ook afdrukken. Dat staat in 2 Cor. 1.

Dan worden wij afdrukken van Gods wezen. Wie jou ziet, ziet de Vader, dát is wat! De manier van jouw leven.

Want het christelijke leven is niet iets van de aarde; hoe moet je als christen in deze wereld leven…., waar gáát het over, wat moet je daar nou mee?!

Wij wonen in die onzichtbare wereld, en het wezen van God stroomt door je heen. En God stroomt over van barmhartigheid.

Als jij nou één en al barmhartigheid bent, dan toon je de Vader.

Wees barmhartig! Want barmhartigheid roemt tegen elke vorm van oordeel.

Ach, ach, ach, wat hebben een hoop mensen een oordeel over allerlei dingen. Een mening, en ze moesten zeggen wat ze er van vinden…..Wat is dat voor oordeel? Waar gáát het over?

Wees toch alsjeblieft barmhartig. Dat is een geheim hoor! En over dat geheim spraken Gerard en ik veel. Want ik heb wel één van m’n beste vrienden verloren.

Net als indertijd Jense. Dat hakt er wel in!

Maar wij spraken veel over dat geheim.

We hadden genoeg aan halve woorden; en we verzonnen gelijkenissen, want die verbergen deze geheimen. Geheimen moet je verborgen houden, dat tetter je niet rond. Behalve in vertrouwde kring.

Ik herinner me de vraag van m’n kleinzoon, waarin hij een keer zei: ‘opa, kun je een geheim bewaren?’ Ik zei: ‘ja’.

‘Ik ook’ zei hij. Dat is sterk hè?

Geheimen bewaar je, maar je denken is als een spons doordrenkt van het water van de Geest.

Dus als je even geknepen wordt, wat stroomt er dan uit? Wat komt er dan uit jou tevoorschijn? Als het je even moeilijk gemaakt wordt, als er aan je geduwd wordt,  als je beledigd wordt, als je uit-gescholden wordt, als je gehaat wordt, wat komt er dan uit bij jou?

Dus je levenswandel is niet op aarde, daar ben je alleen maar een fatsoenlijke christen hoor. Je beweegt je langs die rode draad in de hemel, want dáár ben je geboren, en daar ontvang je ook je opvoeding.

Wat is opvoeding? Dat is gewoon voeding om te groeien, meer voeding bestaat niet. Dus je ontvangt voeding, en wat hóór je, en waar ben je mee bezig?

En in Hèm ontwikkel je de eigenschappen van God, want God heeft zó onnoemelijk veel talenten; daar kun je een keuze uit maken, dat je zegt: ‘daar zet ik mij voor in’. Paulus zegt: ‘ik jaag er naar, ik doe mijn best daarvoor’.

En wat vooral? Nou dat zijn profetieën.

Hoe is het hier gesteld met profetieën?

Wanneer was jouw laatste profetie?

Dus het is eigenlijk dun gezaaid hier met profetieën, erg dun.

Paulus zegt: ‘jaag de liefde na, streef naar de gaven des Geestes, en vooral naar het profeteren’.

Een profeet heeft zijn gedachtenwereld verweven met die van de Vader.

En weven is een proces, dat grijpt in elkaar, schering en inslag; en zo raakt het verweven tot een kleurrijk geheel.

Dus een profetie is geen toekomstvoor-spelling…, wat moet je daar nou mee? Wij weten in grote lijnen wel wat onze toekomst is. Het is zó vaak gezegd en zo veel beschreven wat onze toekomst is. Een enorme heerlijkheid die je bereikt door lijden heen, en dat laatste wordt wel eens vergeten.

Je bent geroepen om te lijden voor die heerlijkheid.

Maar profetie is geen toekomstvoor-spelling, maar het toont iets aan in de gemeente, die laat iets zien, en geeft tegelijkertijd een oplossing. Dat is het kenmerk van een profetie.

Iets aantonen…, en een oplossing geven op één of andere manier.

Dus als je je daarvoor inzet met je gedachtenwereld, dan is dat heel mooi hoor.

Nog een prachtige gave is het onder-scheid van geesten. Dat wordt zomaar eventjes genoemd, nou, daar gaat’ie dan. Maar onderscheid je ze wel? Dat is de vraag. Wát voor geesten?

Vooral leergeesten! Wat die te vertellen hebben; of: wat die zwammen!

Wat voor leer hangen wij aan? En wat leren wij elkaar? Ja, er zijn zóveel valse leringen in de wereld. Zó gigantisch veel, die je allemaal van het pad willen halen.

Ze versluieren je denken, en nog een graadje erger: ze betoveren je.

Paulus zegt dat zelfs tegen de Galaten: ‘Wie heeft jullie betoverd?’ Waar zijn jullie mee bezig? Ja, dan zegt hij de dingetjes wel hoor!

Maar Jezus leerde altijd in de tempel. Daar gaf Hij onderwijs. Je zou kunnen zeggen: Hij blies de Thora nieuw leven in. Het bloed ging weer stromen; Hij haalde de essentie uit de Thora: Heb God lief en je naaste als jezelf.

Dat laatste zal ik nog eens een keer vertellen: ‘heb je naaste lief als jezelf’, wat wil dat nou zeggen: als jezelf? Moet ik nou van mezelf gaan houden? Wat is dát voor therapie?

Ik heb het eens gevraagd, en het antwoord was: ‘zoals je zelf wórdt lief gehad’, dus ‘heb een ander lief zoals je zelf bemind wordt’. Dat je dát ervaart, het bemind zijn, een beminde te zijn van Hem.

Dát is wat!!

God, wie is Uw beminde? Dat zijn jullie!

Er zijn zoveel mensen die zich rot rennen voor de Heer; druk…, mailen…, telefoneren…, praten…, kaarten schrijven, weet ik wat…, allemaal dingen verzinnen.

Je zal zo’n huwelijk hébben, want Hij is met ons getrouwd. Jezus is getrouwd met Zijn gemeente, Zijn vrouw. En je zal zo’n huwelijk hebben waar de vrouw de god-ganselijke dag achter Hem aansjouwt met de vraag: ‘wat kan ik voor U doen…., wat wilt U dat ik doe?

Wat is Uw plan met mij…?

Daar word je toch ook een beetje ibbelig van?

Dan draait Hij zich om naar die vrouw die het maar zo druk heeft, en maar dóet, en maar bezig is. Hij zegt: meid, ga eens even op de bank zitten, dan kom Ik naast je zitten; en zullen we nou eens eerst genieten van de stilte en van elkaar?

Zullen we dat nu eerst eens doen, en hou eens op met..…, nee, je hoeft niks te doen, hou op, want ik wou je eens vragen: weet jij wel wat jij voor Mij betekent?

En dan wordt het heel stil, ja toch?

Dan wordt het toch stil van ontroering binnen in je als Hij je aankijkt en jou dat vraagt? Dat is wonderlijk mooi! En dan hou je op met je gedoe!

Maar Jezus gaf onderwijs, daar zit het woord ‘wijzen‘ in. Hij maakte de mens wegwijs. Hij laat een weg zien, de weg die hij Zelf ging; die nog nooit door iemand gegaan was. Dat staat ergens in Jesaja: een weg die nog nooit door iemand betreden was, die is Hij gegaan.

In Jesaja staat: Dit is de weg, wandelt daarop.

Een weg die nog nooit door iemand gegaan was, is Jezus gegaan. En Hij heeft dus afdrukken achtergelaten, indrukken.

En wij zoeken op die weg de voetsporen van Hem, èn van diegenen die Hem ook gevolgd zijn. Want er zijn verscheidenen die Hem gevolgd zijn hoor!

Denk alleen maar aan de discipelen, ja, tot de dood er op volgde. Maar ze hebben die weg afgewandeld. Dat zijn dus afdrukken.

Wij leren dat, en het Nederlandse woord ‘leren’ betekent letterlijk: ‘een spoor volgen’. Wat is dat een mooie uitdrukking.

Een leraar zet een spoor uit…., en hij hoopt dat leerlingen volgen. Dát is leren.

Mogen ze jou volgen? Paulus zegt: ‘volg mij zoals ik Christus volg’. Dus kijk maar eens achter je wie jou nog volgt.

Dus je volgt een spoor, je zoekt indrukken, afdrukken. Je bent een spoorzoeker.

Je zoekt de voetsporen van hen die jou zijn voorgegaan. Ja, want die hebben een indruk achtergelaten.

Het heet zelfs: het spoor der waarheid, maar ja, dat kan ook een verstofte uitdrukking zijn. Als men b.v. zegt: ‘jaha, wij volgen het spoor der waarheid….’.

Nou, vertel eens, wat is dan volgens jou waarheid?

Een ander woord voor waarheid is: werkelijkheid, realiteit.

Wat werkelijkheid is, dat is waar, en de rest is niét waar.

En als Jezus leerde dan had hij het altijd over het Koninkrijk van Z’n Vader en over Z’n Vader Zelf. Die twee dingen.

Daar was Hij vol van. Dus als jouw gesprekken dáár niet over gaan, waar gaan ze dan over?

Ben je nog vol van dat Koninkrijk, en ben je nog vol van de Vader.

Er staat in een Psalm: mijn treden hielden Uw spoor.

Dat is mooi als een psalmist dat zegt.

Hij ziet een spoor, en hij zegt: ik moet dát spoor volgen. Ik ga niet links of rechts, ik ga dat spoor volgen, en dat kan een kronkelig pad zijn hoor! Dat is geen rechte weg.

Het woord ‘recht’ betekent alleen maar ‘juist’.

We hebben het zo vaak gezongen, Psalm 23: Hij leidt mij in rechte sporen. Is dat zo? Rechte sporen zijn ‘juiste sporen’, en dat kan kronkelen. Van hoog naar laag, van links naar rechts, dat maakt niet uit.

Er liggen stenen op dat pad, er groeit onkruid, er schieten wortels op etc., maar je zoekt je weg en je gáát hem!

En laat nou de goede Herder jou op het goede spoor hebben gezet. Waar wandel jij. Niet rennen maar wandelen.

In 1 Tim. 6 waarschuwt Paulus voor mensen, waarvan hij letterlijk zegt: ‘die zijn het spoor bijster’.

Ja, dat schrijf hij aan een gemeente.

Ze zijn helemaal het spoor kwijt geraakt omdat ze een andere leer vertelden.

Daarom is onderscheid van leergeesten zo belangrijk. Wat leer je?

Een ander voorbeeld is de gemeente in Colosse. Daar heeft Paulus een korte brief naar geschreven. Ja, die zaten ook scheef hoor. Niet zo scheef als de Corinthiërs, want daar besteedt Paulus nogal wat tijd aan om die op het rechte spoor te krijgen. Maar Colosse had ook rare dingen: ‘jullie houden speciale dagen vast’, zegt Paulus, ‘feestdagen’, wat moet ik er mee?

‘Pasen, Pinksteren, Grote Verzoendag, weet ik veel wat, jullie hebben speciale feestdagen, en sabbatten….’

‘Je snapt er helemaal niks van’ zegt hij.

Waar zijn jullie mee bezig!

En dan zegt hij er achteraan:  De werkelijkheid is van Christus hoor!

Snap je dat hij het verbieden van al die speciale dagen verbindt aan de werkelijkheid van Christus?

Voor het woordje ‘werkelijkheid’ staat in het Grieks het woordje ‘Soma’, dat is vertaald met ‘werkelijkheid’, heel goed hoor, maar letterlijk betekent dit woordje ‘lichaam’. Soma is ‘lichaam’, het lichaam van Christus. Dus de werkelijkheid is dat Jezus al die dagen, al die feesten van het oude testament op één punt heeft samen-gebracht. Alle feesten zijn vervuld.

Wie in Hem gelooft, heeft Pasen, pinksteren, grote verzoening…, alles is in één persoon samengebald, en dát is de werkelijkheid.

En, zegt Paulus, de werkelijkheid hebben jullie in Hem ook gekregen, die volheid; en wat is dat nou? De vervulling van al die feesten heeft plaatsgevonden in jou!

Je hoeft geen paasdag meer te vieren, of pinksteren of weet ik veel wat voor raar feest. Hoeft niet meer, want het is in jou en met elkaar verenigd.

Wat dát betreft ben je een feestganger.

Want er was geen volk in het oosten dat zóveel feesten had als het Joodse volk, die barstten van de feesten.

Maar God is wel een vrolijk Iemand hoor: Gods vriendelijk aangezicht geeft vrolijkheid. Hij hield wel van feest, maar ja, Jezus vervulde het in het lichaam van Christus, en dát is nou de werkelijkheid!! Wandel in de werkelijkheid. Maar ja, als je niet kiest, en je hoort allerlei leringen, en je denkt: nou ik kies maar niet, ik kies de veilige kant….

Vanochtend schoot me te binnen: ‘wie niet kiest, staat stil’.

Hoe loop ik op die weg? Moet ik nou links of rechts, of rechtdoor, of moet ik effe terug? Denk ná, maar kies wel! Anders sta je stil.

Wij  hebben dus die vervulling van de werkelijkheid verkregen in Hem!

Wij vormen eigenlijk dat hemellichaam. Dat is de gemeente van alle tijden.

De vraag is niet: ‘wanneer komt dat Koninkrijk van U nou es?’ Ik weet niet of je dat vaak bidt: Uw Koninkrijk kome…

Terwijl Hij zelf gezegd heeft: ‘Het zit binnen in jou joh! Dat Koninkrijk is in jou.

Dus kom tevoorschijn. Dat heeft Jesaja geprofeteerd. ‘Er is niemand die zegt: kom tevoorschijn’.

En dan gaat het niet over je natuurlijke mens, en over jóuw karakter, maar dat gaat over je geestelijke mens.

Kom tevoorschijn! Dat is in Jezus ook tevoorschijn gekomen.

Want wat weet je nou van de natuurlijke Jezus? Helemaal niks, dat is ook niet interessant. Of Hij nou een aannemertje was of een timmerman, dat is toch helemaal niet interessant?

Maar wie Hij geestelijk was, dat zegt Petrus tegen Jezus: ‘Je bent de Christus’.

Jezus zegt dan: ‘mond dicht’, hou dat geheim Petrus.

Dus dat hemellichaam openbaart het Koninkrijk Gods. En de vraag is niet : wanneer? De vraag is: hoe!

Hoe komt er nou openbaar wat in ons verborgen is, en houden het tegelijkertijd ook nog weer verborgen. En dát is het kenmerk van een geheim.

Je vertelt het in een beeld, dat heet een gelijkenis, en daarmee hou je het verborgen.

De mooiste gelijkenis was Jezus Zelf!

Laat ons mensen maken naar Onze gelijkenis, en die eerste gelijkenis was Jezus!

Dus dat prachtige Koninkrijk Gods, schitterend in al z’n onderdelen, was verborgen in die doodgewone kerel uit Nazareth.

En zo doodgewoon ben jij ook.

Die schat binnen in je is zó mooi, en die wórdt ook zo mooi.

De hogepriester droeg een efod met 12 edelstenen, herinner je je dat?

Twaalf edelstenen, ik denk dat ze even groot waren. Wat is er mee gebeurd om ze in die vorm te krijgen? Ze zijn geslepen.

Als je een ruwe diamant vindt, dan zie je dat er haast niet af, of een ruwe saffier, ach, je moet wel een kenner zijn om te zien dat het een saffier is.

En dan vindt het slijpingsproces plaats, steeds weer een vlakje, en dan moet je eens kijken wat voor iets schitterends er tevoorschijn komt!

Die edelstenen zijn allemaal geslepen.

En Jezus is geslepen toen Hij tijdens de verzoeking in de woestijn was.

Dáár is Hij geslepen, en is die prachtige diamant tevoorschijn gekomen.

Vlakje voor vlakje, totdat Hij stond te stralen.

Dus welk spoor volg jij? Welk spoor?

Wat moet je met al die mensen die een

‘ik vind’-geloof hebben….

Verdiep je toch eens in de werkelijkheid van Christus. Ik hoop dat jij je dáárin kunt vinden. Dat is nog eens een vondst!!

Een jaar geleden is hier geprofeteerd, en het was een stuk van een oud lied:

Door de nacht van smart en zorgen

schrijdt de stoet des pelgrims voort.

Dat is een jaar geleden hier geprofeteerd, wie heeft het gehoord? Niemand! Want er werd onmiddellijk weer een sluier over de gemeente heen gegooid.

Niemand reageerde, dát is wonderlijk!

Dus kun je nagaan, waar we mee bezig zijn, en waar de duvel mee bezig is: met  sluiers over ons denken te gooien.

Wel mooie sluiers hoor…., maar hoe meer sluiers, hoe minder je ziet.

En dan die regel die er achter komt, die is zó mooi, want wat doen die pelgrims?

Ze zingen liederen van de morgen. En dát ontroert me.

 

Want we hebben vorig jaar een nacht van smart en zorgen achter ons gehad, en de zorgen zijn nóg niet allemaal weg, en de smarten zijn ook nog niet allemaal weg; tenminste bij mezelf niet, ik praat maar voor mezelf.

En wat doe je? Dan ga je ineens een lied zingen van de morgen. Dát is wat!!

Wát een oplossing! Want je bent geboren uit de eerste stralen van het morgenlicht, dáár ben je uit geboren. De eerste stralen van de zon. Psalm 110: geboren uit de schoot van de dageraad. Dat is onze moeder! Daar ben je uit geboren, uit licht geboren.

Ik wou maar zeggen: God zegt weer: Er zij licht, en er was licht! Hier, opnieuw geboren.

Onthoud dat maar: je bent geboren uit de eerste stralen van de zon van de dag van God.

 

Duurt Sikkens d.d. 24-01-2016

 

 

Vlees en Geest (Duurt 06-02-2011)

Vlees en Geest

 

Ik wil even verder gaan met waar ik de vorige keer gebleven was. Toen hebben we het over hoop en verwachting gehad. Wat God ver-wacht. De hoop van God, Gods geloof; dat dat resulteert in iets waar Hij Z’n hele leven al aan denkt, dat de mens Gods tevoorschijn komt.

Het gaat om die mens Gods!

Dus als de Christus, dat is eigenlijk de kern van het evangelie, in je slaapt, dan is dat heel sneu. Dan heb je het druk met de storm en met de wind en met het scheepje….  Maar de Christus slaapt in je; en die wil ik vanochtend ook wakker maken. Christus onder u!  Dáár gaat het om! De hoop der heerlijkheid.

Wat is een christen?

Dat woord betekent: gezalfde.

Ik lees het even voor uit Rom. 8: 5-9.

Zij die naar het vlees zijn, zijn vlees…., onthoudt het maar goed, als het in de bijbel over vlees gaat, dan is het ‘mens’.  Natuurlijke mensen, dát is vlees!

(Het gaat hier niet over kiloknallers!)

Want zij die naar het vlees zijn, hebben de gezindheid van het vlees, en zij, die naar de Geest zijn, hebben de gezindheid van de Geest. De gezindheid van het vlees loopt uit op de dood; de gezindheid van de Geest is leven en vrede. Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap…, (nou ja, het accordeert niet), is tegen God, want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods, trouwens, het kan dat ook niet, want zij, die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen.

(Nee, het wordt eerst tijd dat je Geest wordt).

Jullie zijn niet in het vlees, (gemeente Kampen), maar in de Geest, althans indien de Geest Gods in je woont.

En nu komt dat beruchte zinnetje: Indien iemand de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe.

Maar je leest talloze begrafenisadvertenties waar boven staat, als ze gestorven zijn: De Heer is mijn Herder…. En ze zingen ook met volle overtuiging: Ik ben het eigendom van Jezus, dat maakt mijn hart zo blij.

Maar wat stáát hier nou? Het gaat erom dat je gedoopt bent met de Geest van Christus. Ondergedompeld, want dat is dopen, in de heilige Geest. Dàn maak je deel uit van Zijn lichaam.

Kijk, die microfoon die hier staat, daar zit mijn geest niet in; die behoort mij ook niet toe.

Dit papiertje ook niet, de vloer niet, de lessenaar niet, jullie niet. Maar waar mijn geest in zit, dàt is mijn lichaam, dat bèn ik.

Dus de Geest van Christus is werkzaam in Zijn lichaam. Dàt behoort bij Hem!

Je bent dus een gezalfde.

1 Cor. 15:45-49.

Zo staat er geschreven: de eerste mens, Adam, werd een levende ziel.

Ik zal het even goed uitleggen. Hij werd een levende ziel. Daar staat het woord ‘psyche’.

Ons woord ‘psychologie’.

…maar de laatste, dat woord ‘laatste’ is niet goed, het betekent: ‘het uiteindelijke’, waar het op uitloopt: de laatste Adam een levend-makende geest. Daar staat het woord ‘pneuma’. Denk maar aan een pneumatische boor, dat werkt met lucht.

Dus ‘psyche’ en ‘pneuma’.

De natuurlijke mens heeft te maken met de psyche, de geestelijke mens met de ‘pneuma’, en de eerste laatste Adam…, (kun je me volgen?)  …de eerste uiteindelijke Adam was Jezus! En daarna kwamen Petrus, Johannes, Paulus enz. Ze werden allemaal uiteindelijke Adams. Het doel waar het uiteindelijk op aan komt, de uiteindelijke mens Gods.

Het geestelijke komt niet eerst, dat is logisch; je moet kinderen niet de handen opleggen voor de Geestesdoop. Dat moet je nooit doen! Dat is foute boel. Dat wordt niks; dat wordt zelfs verwarrend.

Maar iemand die tot een zekere volwassenheid is gekomen, een beetje meerderjarig, dié kan nadenken over de geestelijke dingen. Die denkt: hé, er is nog een andere wereld…

De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk,

puur natuur, materie. Maar de tweede is uit de hemel. Let op: uit de hemel! Dat wil zeggen: afkomstig van….

Zoals de stoffelijke is, zijn ook de stoffelijken, nou, ik vind dat ik lang genoeg stoffelijk ben geweest. …en zoals de hemelse is, zijn ook de hemelsen.

Dus ik heb hier te maken met hemelsen!

Heb je die term wel eens voor jezelf gebruikt?

Ik ben een hemelse! Een hemels mens!

Daar kom ik vandaan, daar ligt mijn oorsprong na mijn wedergeboorte.

Letterlijk staat er: van boven geboren, ben ik nu een hemels mens.

En nou komt het: Gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben…, dit is voltooide tijd…, zullen we het hemelse dragen. Toe-komende tijd. En in dàt proces zitten we.

Dus hoe interessant, laat ik het maar botweg vragen, is mijn natuurlijke leven voor het Koninkrijk Gods? Dat is toch niet interessant?

Of ik nou wel of niet van kunst houd, van jazz, of niet, van schilderijen, aan het strand wandelen…. Dat is niet interessant voor het Koninkrijk Gods.

Er is er eentje geweest die het heel strak heeft gezegd. Die zei: Het vlees doet geen nut. Dat heeft Jezus Zèlf gezegd.

Ik zal het nog een beetje meer uitwerken.

Het gaat dus om die twééde mens. En niet om die eerste. Want wat uit de Geest geboren is, en dat bèn ik, dat is Geest! Oftewel geestelijk.

Dat is geen opgekalefaterd vléés!

2 Tim 2:20 (want als een goeie schoolmeester heb ik natuurlijk teksten nodig..).

In een groot huis…, dat gaat over de tempel, eigenlijk staat er: een groot huishouden, mooi hè?…. zijn niet alleen voorwerpen van goud en van zilver, maar ook van hout en aardewerk, en deels met eervolle en deels met minder eervolle bestemming.

En nou komt het: Indien iemand zich hiervan gereinigd heeft… Waarvan? Van die minder eervolle bestemming. Daar valt geen eer aan te behalen.

Je hebt nl. christenen, en ze zèggen dat ze met de heilige Geest gedoopt zijn, bla bla; en wat merk je? Er is geen eer aan te behalen.

Ze hebben het altijd maar weer over natuurlijke dingen. Hoe iemand gekleed is…., en heb je gezien wie met wie praatte…, en heb je al gehoord dat die verloofd is met die….

Ja, dat is eigenlijk met elkaar in tegenspraak. Christendom en aarde, in die zin.

Het vlees doet geen nut. Wat moet je er mee? Als je je daarvan nou reinigt, dan zul je een voorwerp zijn met een éérvolle bestemming, dat wil je toch?

Geheiligd, bruikbaar voor de eigenaar.

Nou, duidelijker kan niet. Want anders ben je onbruikbaar voor de eigenaar.

Het gaat om vlees, een natuurlijk mens zijn, versus Geest.

Want ik geloof, dat als je dat hémelse leven leidt, je vanzelf een goed mens wordt.

Je hebt van die mensen, hout en aardewerk, het is niet voor niets hout en aardewerk hoor. Hout heeft leven in gezeten en aardewerk is van de aarde.

Paulus weet heus wel welke beelden hij gebruikt. Je hebt aardse christenen en hemelse.

Aardse christenen bidden maar dat ze op aarde een ongestoord leven mogen leiden; en dat het allemaal maar goed mag gaan….

Een ongestoord natuurlijk leven…

Nou, het leven van Jezus is zo vaak verstoord op aarde.

Maar wie bidden in de Geest, die zijn altijd geestelijke bezig. Dat is God ook! Hij bidt ook al z’n hele leven. (De volgende keer zal ik het misschien eens over bidden hebben).

Bidden is bezig zijn, met handelingen en met woorden, in de hemel.

Er is niets mis met allerlei therapiëen hoor, dat heb ik al zo vaak gezegd. Maar de genezing is uit de Geest!

De genezing van je zieleleven is uit de Geest!

Kijk, een kastanje, die ik was, is dood; ja, gelukkig wel. Maar wat daar uitkomt, dàt bèn ik. De Christus leeft in me. Dàt is m’n ware ik, mag ik het zo eens zeggen? Mijn ware ik, en dié is opgestaan. En wat krijg je dan? Dan krijg je de Goddelijke natuur.

Vroeger moest ik de karakterkubus van Heimans leren; acht verschillende soorten karakters, misschien ken je ze nog wel: flegmaticus, cholericus, en daar kwam de hele bende; allemaal karakters. Wat voor karakter heb jij, en dan ook nog alle tussenvormen. Nou, ga er maar aan staan….; en daarmee moest je de leerlingen indelen. Stumpers, altijd dat etiketteren en labelen van mensen. Dat is uit de boze hoor!

Wat voor karakter had Abraham? Wat voor karakter had Jeremia? Ja, daar vraag je me wat.

Wat voor karakter had Johannes? Geen idee!

Wat voor karakter had Mattheüs?

Wat weet je nou van hun natuurlijke karakters?

Helemaal niks! Dat is ook niet interessant.

Wat weet je van het natuurlijke karakter van Jezus? Ja, daar vraag je me wat! Ja, dat is niet interessant.

Zóveel mensen willen graag een natuurlijke Jezus leren kennen. Hoe Hij er uit zag, wat voor kleren Hij droeg, met of zonder baardje, wat voor kleur ogen, had hij een stropdas?

Je moet daar toch niet aan denken?

Nooit karakterbeschrijvingen!

Wat weet je nou van het karakter van Maria? Zij hebben allemaal karaktereigenschappen van God geopenbaard! En dáár gaat het om!

Moet je horen wat ze zeggen; wat ze geleden hebben om dat te zeggen.

Dus het gaat niet om interessante wetens-waardigheden over allemaal mensen die op de áárde geleefd hebben; maar het gaat erom dat Gods wezen tevoorschijn komt!!

Wat weet je van het karakter van aarsvader Jacob? Poeh, nou ja, een doorzetter. Nou, geweldig, je zag hem in de verte aankomen, want hij liep mank. Hij had altijd een stok bij zich; toen hij stierf, leunde hij op die stok.

Dus wat doet God? Hoe onvolmaakt jouw karakter ook is, werk daar niet aan, want God bereikt Zijn doel met mensen die allemaal wat hebben, of iets missen.

Met onvolmaakte mensen bereikt Hij Zijn doel en Zijn plan hoor!

Je wilt toch niet eerst een perfect en natuurlijk mens worden, een opgepoetste kastanje? Of een rups met plastic vleugels…., dat wil je toch niet?

Mag ik het eens heel erg doordringend zeggen? Ik citeer Paulus.

Hij zegt: ‘je leeft niet voor jezèlf!’

Nou, ik kom honderden mensen tegen die alleen maar voor zichzelf leven. Het belang-rijkste gespreksonderwerp zijn ze zèlf.

Kijk eens naar 1 Cor. 2:10-13.

Ons heeft God het geopenbaard door de Geest. Je hebt het ook niet uit jezelf. Jesaja zegt ergens: de weg van een mens zit niet in zichzelf.

De Geest doorzoekt alle dingen, en nou komt het: de diepten Gods! De diepste gedachten van God. En die Geest zit in jou.

Dus als je in een tong spreekt, wat zoek je dan? De schatten Gods!

Wie onder de mensen weet wat in de mens is dan des mensen eigen geest die in hem is.

Ja, ik weet het beste wat er in mij leeft, en Mariet weet ook aardig wat. Ja, natuurlijk, als je veel met elkaar omgaat, leer je elkaar goed kennen.  Zo is het ook met de Vader.

Dus die schatten zoek je in elkaar op. Je haalt de mooie dingen naar boven toe. Dat doe je.

Mariet is daar heel goed in bij gewone mensen, om ze bij bepaalde dingen opeens op iets te wijzen. Wat ze hartstikke mooi vindt, dat vist ze er uit, en die mensen zijn zèlf verrast.

Leuk is dat hè? Mooie eigenschap hè?

Wij zijn met andere dingen bezig, zal ik maar zeggen. Als ik weet wat er in mij leeft, heet dat psychologie. Het gaat dan over de psychische mens. Maar alle psychologie heeft mij niet bij de Heer gebracht.

Zo weet niemand wat in God is dan alleen de Geest. Dié weet het!

Wij hebben niet de geest van de wereld ontvangen…., dat is dus het gepsycho-logiseer…; het worden ook wel wereldgeesten genoemd, de ordenende wereldgeesten, waarmee je probeert een land te regeren, zie Afrika…..

…maar (wij hebben ontvangen) de Geest uit God opdat wij zouden weten, wat ons geschonken is.

Het is van buitenaf in ons gelegd.

Wij spreken dan ook niet met menselijke wijsheid, maar door de Geest, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken.

Het staat er zo duidelijk.

Wie van ons heeft er geen enkele tekort-koming? Die mag gaan staan. (niemand stond op). Nou, vind je dat niet prachtig? Dat God zegt: nou, dáár begin Ik aan! En Ik poets je natuurlijke leven niet op. Aan mij valt ook nog wel wat te verhapstukken, of niet?

Geen hond die kritiek heeft op me? Nou, daar valt nog wat aan te doen…., maar ik heb gemerkt: dat gaat vanzelf!  Je wordt vanzelf een evenwichtig mens als je je verdiept in de gedachten Gods. En dat heb ik ook bij verscheidene van jullie gemerkt.

Hoe meer die zich verdiepen in de gedachten Gods met je gesprekken, dan zie je dat ineens iemand opbloeit. Ja, dat wordt nog eens wat!

Het gaat dus niet om het eindeloos doorgaan met zelfverwerkelijking.

Ik heb het zelfs in een christelijke encyclopedie gevonden, over de hoop, daar stond in: dat het niet om zèlfverwerkelijking gaat, dan ben je nog wel effe bezig. Het gaat om de verwerke-lijking en de realisering van het Koninkrijk Gods binnen in je! Dáár is God begonnen.

Als jij dus bidt: Uw Koninkrijk kome…, dan komt dat echt niet uit de hemel vallen. Nee, dat zit binnen in je, en je bidt dat het tevoorschijn komt uit jezèlf! En uit ons! Maar dát is mooi?

Het gaat echt niet om de mens Jezus. Hij was hier incognito.

Wat er wel gebeurde is, dat Hij na Zijn opstanding steeds in een andere gedaante verscheen; steeds in een andere menselijke gedaante. Ook andere kleren, denk ik.

Waarom deed Hij dat aan Z’n volgelingen? Omdat Hij niet in het natuurlijke herkenbaar wilde zijn, maar in het geestelijke!

Herken en erken je mij in de Geest?

Daarom kan het me helemaal niet schelen of je nou een bril op hebt of niet, of dat je mooi of lelijk bent.  Het kan me allemaal niets schelen of je nou een intellectuele ster bent of niet.

Dat kan me echt niks schelen! Maar het gaat erom wat er in je leeft, erken en herken ik jou als iemand die dezelfde Heer heeft. Is dat de Christus? Herken ik daarin een broer van me?

Je kan soms zo verrast zijn in je leven dat je een gesprek hebt met iemand, dat je denkt, verdikkeme, die man gelooft een heleboel net zoals ik! Dat je dan je hand uitsteekt en zegt: broer!

Het gaat er toch om dat je de mensen Gods herkent?

De natuurlijke Duurt gaat er een keer aan, nou, die was er al aangegaan. En als ik ooit sterf, dan verlies ik dit lijf; en dat lijf bouwt zich niet meer op in de hemel of zo; maar het gaat om die boom, en niet om die kastanje.

Jezus verscheen steeds in een andere menselijke gedaante.

Hij ging naast de Emmaüsgangers lopen. Jongens, wat is er gebeurd? Dan vertellen ze Hem wat hen is overkomen, dat Jezus gekruisigd is…. en ze herkenden Hem niet.

Hij was ook in een andere gedaante.

En waardoor herkenden en erkenden ze Hem niet, want Hij stelde nogal wat vragen. En Hij zegt: Ik zal het nog een keer uitleggen. En Hij begint bij Mozes, en gaf een Bijbelstudie aan de Emmaüsgangers.

Hun ogen waren bevangen. Dát staat er!

Nu is mijn vraag: herken je in elkaar de Christus, of zijn je ogen bevangen?

Weet je wat het is? Je kan ergens door bevangen zijn, door verdriet. De Emmaüs-gangers waren bevangen door verdriet.

Ben je helemaal gehypnotiseerd, ben je ergens mee bezig, en je hoort of ziet niets meer.

Of ben je helemaal bevangen door je baan.

Of door familieproblemen…, nou, ik wil ze niet eens weten! Helemaal bevangen!

Denk eens aan Eva; helemaal bevangen door die slang. Toen was ze zich niets meer bewust.

Ik heb het eens opgezocht, het kan zelfs ‘bewusteloos’ betekenen. En dat vind ik een hele goeie, je bent je niet meer bewust wie jezèlf bent, en je bent je niet meer bewust wie die ander is. Ze zagen het niet.

En nog een hele sterke: Maria van Magdalena loopt over het kerkhof en ineens staat er iemand bij haar. Het is onze Heer in een andere menselijke gedaante. En zij herkent Hem niet en denkt dat het de tuinman is.

Maar zij geloofde de opstanding niet! Want ze zegt: wilt u vertellen waar ze Hem gelegd hebben? Dàt vraagt ze.

En dan zegt Jezus iets heel merkwaardigs: ‘hou Mij niet vast’.  Nou snap je het.

Hoe vind je dat?

Hou Me niet vast. Nee, verwar de Christus niet met die mens die vóór je staat, die natuurlijke mens. Kon ik dié maar eens aanraken….

Je hebt van die mensen die volgen mènsen omdat die iets speciaals hebben of zo.

Dat moet ik toch even kwijt: ‘kijk uit dat je niet zomaar achter één of andere rondtrekkende geestenuitdrijver of één of andere rond-trekkende genezer holt’, want dan denk ik: wat heb jij weinig geloof in je broers en zusters, die om je heen zitten.

Maar goed: Jezus zegt: hou Me niet vast. En Hij zegt er iets achter: want Ik  ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader. Dàn mag je Me vasthouden! Het gaat om die onzichtbare, en daar houdt Hij jou óók vast.

Dus Jezus’ natuurlijke leven is nauwelijks interessant. Ik hoèf het helemaal niet te weten. Dus bekijk mekaar ook geestelijk. Wat lééft er in je? Vertel, waar ben je mee bezig? Vertel eens, wat houd je bezig?

Ben je iemand van de aarde, een aardappel?

Dat kan, dan ben je een natuurlijk mens.

Nou heb ik ook een vrucht in de hemel gevonden, dat wordt in één van de Psalmen genoemd. Het volk Israël sjouwt door de woestijn en wat regende er op hen neer? Hemelkoren! Graan. Ook staat er: brood der engelen. Dus: ben je een aardappel of ben je hemelkoren?

Regen je brood? Ander woord is manna, en het woord ‘manna’ betekent: ‘wat is dit?’ Dàt betekent het. Dat is toch leuk?

Want toen het voor het eerst op de legerplaats van de Israëlieten viel….., ze werden

’s ochtends wakker en ze hadden al gemopperd: we hebben helemaal geen vlees te eten…., dat volk wilde vlees! Dat is echt iets van de aarde hè? Maar toen làg dat hemel-brood daar buiten de tent, toen zeiden ze: ‘manna!’ Wat is dit?

Dat hadden ze nog nooit gezien. Nee, dan zou ik ook zeggen: wat is dat?

En Jezus zegt: ‘Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald’. Dus wat zeiden de mensen? Wie is dat? Dat is toch logisch?

Nou, en dan heb je mensen van de aarde en die zeggen: nou, dat is die geflipte zoon van de timmerman uit Nazareth, je weet wel; net als Lou de Palingboer of zo….

Die hebben het over je natuurlijke afkomst, waar ben je er één van, waar kom je vandaan? Maar mensen die zagen wie Hij was, dat waren z’n discipelen, die erkenden dat Hij de Zoon van God was. Hun ogen stonden open; ze waren nog nieuwsgierig naar al die dingen.

Ze wilden alles weten! Och, wat heeft Jezus veel uitgelegd.

Dus houdt elkaar in het natuurlijke niet al te vast, want dan wordt het afscheid vreselijk. Daar gaat het niet om.

Die geestelijke band blijft!

In 2 Cor. 5:5 staat het. Dan kennen we niemand meer naar de natuurlijke mens. Niemand! Ik wil jou niet meer kennen naar het vlees!   O nee? En die adreslijst dan? Ja, maar je snapt toch wel wat ik bedoel?

Wat mij interesseert is: ‘wat denk je, waar ben je mee bezig?’ Dáár vraagt Jezus ook naar, bij wijze van spreken. Daar vraag je de Vader óók naar: wat houdt U bezig?

Indien wij al Christus naar het vlees gekend hebben…, en er waren van die lui die daar rondliepen en zeiden: jaha, ik heb Hem nog gezien tijdens Zijn dagen in het vlees….

Zó…, heb je Hem ècht gezien? Ja, Hij heeft me ook aangeraakt…, en meer van dat spul.

…thans niet meer! Keerpunt 2011!

Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping. En dan staat er niet: ‘hèt oude’, er staat: ‘ oude’ in het Grieks.

De oude schepping is voorbij gegaan, ja dat het ik afgelegd in m’n doop, en de nieuwe is gekomen, en diè komt tevoorschijn.

Want de Geest, die in ons allemaal werkzaam is, maakt mensen naar het beeld van God!

Dáár is Hij mee bezig! Wil je op God lijken?

Naar Onze gelijkenis; mensen Gods!

Mens is een Latijns woord, dat betekent: geest.

Laat Ons dus geestelijke wezens maken die op Ons lijken. En nou snap je het. Het gaat om geestelijke wezens, want die lijken op God.

Dus ‘mens’ is ‘geest’.

Heb je dat vroeger niet geleerd? Mens sana in corpore sano? Een gezonde geest in een gezond lichaam. Dus mens.

Mens sana betekent: gezonde geest, dàt ben je! Dus ben je een mens, ben je een aardappel of ben je een mens Gods?

En het beginsel van de Christus…, want de doop met de heilige Geest is niet dat je een emmer volgooit, en dan brullen ze: vol van de Geest….Hoepel toch op man!

Het is een groeiproces wat heel klein begint, dat staat in Hebr. 6:1, de beginselen van de Christus….., en die beginselen van dat geestelijke leven ontwikkelt zich in jou.

Dat is nou zó iets moois! Dat is het wat God Z’n hele leven al wilde!

En de eerste die Hij vond, wat dàt betreft, was Jezus, dat is Zijn aardse naam, ja toch?

Maar welke naam heeft Hij in de hemel?

Ik heb ook een aardse naam, Duurt, die wil ik ook wel in de hemel hebben hoor, want Duurt is niet tijdelijk hè…?

Maar hoe luidt mijn nieuw naam? Nou, die vertel ik aan niemand. Want dat is een groei-proces. De Gever weet hem, en de ontvanger. En je merkt gewoon dat het een groeiproces is en dan blijkt dat iedere naam verschillend is, omdat ze allemaal een karaktereigenschap van God gaan openbaren. En als het niet één is dan wel meerdere.

Zó komt God tot bloei in de mens! Mooi hè?

Als je me nou èrgens intens blij mee wil maken, tot ontroerends toe, dan is het, dat je dát in mekaar aanwakkert. Dát vind ik gemeenteleven!

Het kan me echt niks schelen of we nou een keer koffie krijgen of geen koffie…, sommigen kijken uit naar de koffie…., aardappel, denk ik dan! Ja, kan mij dat nou schelen!

(Uit de zaal klinkt: het hoort er wel bij).

Duurt: nee, het hoort er niet bij, want het gaat om het gesprek; je snapt wel wat ik bedoel. Als je dát in mekaar aanwakkert!

Een gemeente hoeft niet op rolletjes te lopen.

Galaten is er aan kapot gegaan. Ze waren perfect! Ze waren volmáákt in het vlees.

Toen gingen ze er aan, zegt Paulus.

Zijn jullie nou helemaal gek geworden? zegt hij. Er staat ‘dwaas’, maar in het Grieks staat er: ‘gek’. Jullie weten helemaal niet meer waar je mee bezig bent.

Dus, als je dát in mekaar aanwakkert, dat Koninkrijk!

En wil je ook weten hoe je er dan uitziet, hoe je er nu uit begint te zien? Wil je dat eens weten, met een mooi beeld?

Als kind vond ik dat zo’n prachtige Psalm, maar ik begreep er helemaal niks van.

Psalm 68:14. Dat gaat over duiven en het staat er wat ouderwets.

Laagt gij niet neer tussen de kooien?

Het woordje ‘lag’ is duidelijk, maar ‘kooien’ wordt ook wel vertaald met ‘scherven’.

Zie je die duif daar liggen? Haast een geknakte nek tussen de scherven van je bestaan?

Je kijkt eens achterom en je zegt: gut, wat hebben ze een hoop van mijn leven kapot gemaakt. Ik zit tussen de scherven. En misschien wel tussen het onkruid, je lag helemaal neer.

En nou komt het: dat simpele tortelduifje, het gaat hier over een tortelduifje, dat heeft iets te horen gekregen: …de vleugels van de duiven waren overtrokken met zilver, en haar slagpennen met glanzend goud.

Wàt een metamorfose. Wàt een gedaante-verandering. Hoe kan dat nou?

Zo’n sukkelig duifje, en dan dit?

Goud is een prachtig beeld van het geloof van God. God gelooft in Zijn schepping!

En zilver is altijd een beeld van Woord! Van woorden, het Woord Gods. Bekleed met zon, bekleed met de maan onder de voeten, dat is zilver.

Goud en zilver, en dat levert dan zo’n prachtig beestje op.

Wij moesten vroeger zingen: zie je het gaan gelijk een duif in het zilverwit.

En zie je d’r gaan? Wat denk je? Dan heeft God ook tranen in de ogen, maar niet meer van verdriet, maar van blijdschap.

Daar gaan ze; en als je het niet gelooft, dan lees je Jesaja nog maar eens na, want daar staat een prachtige tekst.

Hij is druk bezig profetieën op te schrijven, wat de Heer hem verteld heeft, en wat hij verder moet vertellen. En ineens staat er een opmerking tussen, alsof hij z’n ogen daar opslaat, en hij schrijft op: wat komt dáár nou aangevlogen?

Vind je dat niet leuk? Zie je Jesaja voor je? Wat komt dáár nou aangevlogen?

Een heleboel duiven op weg naar hun til.

Dat gaat over ons! Terug naar je huis! Naar je oorsprong. Je nest.

Mooi hè? Dit is voor mij de kern van het evangelie hoor.

Waar je dag en nacht mee bezig bent, altijd aan denkt, over praat. En dat is leven! En dat komt tevoorschijn hoor.

 

Duurt Sikkens d.d. 06-02-2011

 

 

 

Verblijden in de Geest (Duurt 26-10-2008)

Verblijden in de Geest Lucas 10:21-24

 

Ik wil graag dat jullie deze tekst en uitspraak van Jezus lezen:

“Op hetzelfde moment verblijdde Hij Zich door de heilige Geest en zei: Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat je die dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt en aan kinderen geopen-baard. Vader, zó is het een welbehagen geweest voor U”.

Nou gaat het mij niet om het tweede stuk, voor de kinderlijken, want daar hebben wij het wel eens over gehad; maar het gaat mij om het eerste stuk: Dezelfde tijd verblijdde Hij Zich door de heilige Geest. Eigenlijk kun je ook beter lezen: in de heilige Geest.

We zingen veel over blijdschap. Vanochtend ook. ‘Laat de blijdschap des Heren uw sterkte zijn’. Die ken je wel hè? Moet je eens horen wat je zingt: ‘Vreugde is elke dag mijn deel’….. Als ik kijk naar sommige mondhoeken….

‘Verheugd, verheugd, wees blij in de Heer en verheugd’.

Je hoort het zo vaak: ‘Blij, blij, mijn hart is a-l-t-i-jd  blij’.

‘Vrolijk, zo vrolijk, ik ben behoorlijk vrolijk, zo vrolijk was ik nooit’.

En àls we uitbreken dan ‘breken we uit in gejuich’.

Het is gigantisch hoeveel liedjes er alleen maar gaan over blijdschap en vreugde.

Paulus schrijft uit een gevangenis, moet je nagaan, en dat waren niet zulke leuke gevangenissen, een brief aan een kleine gemeente in Filippi, en die brief wordt genoemd de ‘blijdschapsbrief’. Want daarin zegt hij verscheidene keren: ‘Verblijd u in de Heer’, en dan zegt hij daar nog wat achter ook: ‘altijd!’.

N o u , kàn dat? Als ik dit allemaal zo hoor, dan vraag ik me af: ‘is dat zo, ben je reëel? Zijn alle Psalmen, die wij in de bijbel hebben, lofliederen?

N e e, lang niet. Daarom zijn ze juist zo reëel, zo realistisch.

Die tekst die we net lazen, is heel keurig vertaald met: ‘verblijdde Hij Zich door de Geest’. Maar eigenlijk staat er ‘jubelen’, en dan in de Geest.

Hij jubelde in de Geest.

Zie je onze Heer daar staan, met een groepje mensen? En toen Hij in de Geest begon te jubelen, begon Hij toen te dansen? Met rare bokkensprongen op dat stoffige weggetje? Begon Hij met vlaggen te zwaaien? Hij had niet eens een vlag. Zong Hij zich hees in eindeloze herhalingen? Of viel Hij bewusteloos om? Rusten in de geest heet dat. Kennen jullie die kreet?

Er staat: ‘in de Geest!’  Er staat niet: in het vlees.

Zou je het aan Hem kunnen zien, toen Hij jubelde in de heilige Geest? Ik denk dat je het aan Zijn gezicht hebt kunnen zien, en aan z’n ogen, en aan z’n stem hebt kunnen horen; want Hij noemt hier de fundering van het koninkrijk der hemelen, om dat te delen met mensen; kinderlijk ingestelde mensen.

Misschien had Hij wel de tranen in de ogen staan, zo blij! Dat kennen jullie zeker ook wel, dat je zó intens blij bent, dat je de tranen in de ogen hebt staan. Ja, dat kan; dat is zó ontroerend.

Blijdschap is een typisch Germaans woord. Je komt het in geen andere taal op de wereld tegen. Merkwaardig hè?

Blij is een heel mooi woord, want het heeft een paar betekenissen. Het betekent: helder; de dingen worden ook helder, zijn ook helder. Die blijdschap is niet goor; het is geen ‘lol’. Het betekent ook gelukkig. Ik ben zó blij en gelukkig, of, ik ben blij met je. Ik ben gewoon gelukkig met je.

Dat betekent dat jij mij gelukkig maakt.

Moet je nagaan als een broer of een zuster tegen je zegt: ‘wat ben ik gelukkig met jou’.

Een ouderwets woord voor gelukkig is ‘zalig’. Kennen jullie de term ‘Jezus, onze zaligmaker?’ Dat staat nergens in de bijbel. Maar Hij máákt me wèl gelukkig!

En God is ook gelukkig; hoe doet Hij dat? Het is ongelooflijk, maar Hij zegt dat Hij gelukkig is met jou! En dat Hij er maar niks aan vindt zonder jou. Hij zegt eigenlijk: ‘Ik moet er niet aan denken dat je weg bent’. Waar ben je dan?

Hij is altijd op zoek naar jou; niet als een verzekeringsmaatschappij of als een kruidenier, op zoek naar het beste.

Hij is op zoek naar jou.

Neem nou eens al die telefoontjes, al dat mobiele gedoe.

Hoe vaak ik het al niet heb gehoord als er een gesprek begon, dan begonnen ze vaak met te zeggen: ‘waar zit je?’ Dat zeggen ze zó vaak! Waar zit je?

Het is de oudste vraag van God aan de mens. Waar zit je; met je gedachten; waar ben je? Kom eens tevoorschijn.

Wist je ook dat het woord blij, het is niet te geloven, ik wist niet wat ik las, dat het woord ‘blij’ ook betekent: ‘barmhartig’.

Dat had ik nooit achter ‘blij’ gezocht.

En dan het woord ‘blijdschap’, het woordje ‘schap’ zal ik je even uitleggen, dat is heel simpel, dat heeft in de oervorm te maken met scheppen, creëren.

Blijdschap is iets wat gecreëerd wordt, maar wat ook zèlf iets creëert.

Wat dacht je dat er door God heen ging toen Hij aan het scheppen was? Wij zeggen altijd braaf dat Hij zag dat het goed was, maar in het Hebreeuws kun je net zo goed lezen: Hij zag dat het mooi was. Wat een plezier moet Hij gehad hebben om dat allemaal te verzinnen. Maar wat een verdriet moet Hij gehad hebben, toen het in elkaar werd geslagen. Toen Zijn liefste bezit, een mens, weg-gehaald werd, werd geroofd.

Ondanks dat zei Hij: ‘Ik geef het niet op hoor, ik zoek net zo lang tot ik ze terug heb’.

Ik vind het zo afschuwelijk, het moet toch even van mijn hart, dat er altijd mensen zijn die zeggen: ‘als je de Heer niet kent, ga je verloren’. Wàt een uitdrukking….! Noem je dat een lokkertje van het evangelie? Waar halen ze de term vandaan: voor eeuwig verloren….

Dat is geen optie; je wordt door liefde getrokken.

Stel dat ik verliefd was op Mariet maar ze zegt: ‘ik moet je eigenlijk niet’, dat ik dan dood wil of zo. Dat is toch verschrikkelijk! Is dàt dan nog de enige optie?

Barmhartig, gelukkig en helder. Dat moet je eens combineren.

Blijdschap is nl. een gevolg van iets. Want je kan nooit zeggen: wat zullen we eens doen vandaag? Nou, blij zijn! En dan heel vroom: in de Heerrr……

Ik heb zangdiensten meegemaakt, want ik kom nog wel eens ergens, die allemaal op dat beginsel gestoeld waren.

‘We zijn blij’ zei iemand, nou, dat zal dan wel, en we gingen hele blije liedjes zingen. Allemaal opgewekte liedjes. En dan einde-loos herhalen, alsof je daar blij van wordt.

Ik wordt daar gewoon depri van of hees.

Maar blijdschap is een gevolg van iets. Er is iets gebeurd, en dan word je blij.

Het woord ‘blijde boodschap’, denk aan evangelie, dat is een boodschap, die een ander blij maakt. Die hoort wat.

Net als droefheid. Dat is een gevolg van iets. Je zegt toch nooit: wat zullen we vandaag eens doen? Nou, droevig zijn. Zullen we eens droevig worden? Dat is toch krankzinnig. Dus dat moet je ook niet met ‘blij’ doen. Er is nl. een bron van vreugde, een oorzaak.

Blij lopen doen is heel wat anders dan werkelijk blij zijn.

Ik heb wel eens aan leerlingen gevraagd in vertrouwelijke gesprekken: ben je een beetje gelukkig met jezelf? Nou, dan kwamen er ook vaak de tranen. Niet gelukkig dus. Ik mocht wel heel dicht bij ze komen.

Vertrouwen moet je nl. in de loop der jaren ‘winnen’, dat hèb je niet, dat moet je gewoon winnen; en dat hangt er vanaf hoe eerlijk jij zèlf bent.

Maar als je nou helemaal niet blij bènt, en iemand vraagt: hoe gaat het met je? Durf je dan te zeggen: het gaat slecht met me? Sommigen lopen dan weg, ze horen liever een mooie tekst.

Je treurt, dat is een ouderwets woord, maar dat is erg hoor. Je bent gewoon verdrietig. Je hebt het hartstikke zwaar.

Toen Jezus het hartstikke zwaar en moeilijk had, vielen z’n discipelen in slaap. Niet expres denk ik, want de duvel zit er ook. Hij heeft altijd gehoopt dat Jezus het opgaf. Dat Hij zó kwaad werd op die gasten, die daar lagen te pitten, dat Hij het dan maar opgeeft.

Er zitten zoveel verzoekingen in.

Je hebt het zwaar, maar er zijn zoveel lege troost-woorden die nergens op slaan, en ik spreek uit ervaring.

Je krijgt dan te horen: wees blij in de Heer. Maar ik ben verdrietig man.

Ja, maar, wees blij in de Heer…Wat moet ik daar mee?

Dat moet je eens zeggen in een vluchte-lingenkamp in Darfur….. Wees blij in de Heerrr. Als ze grote honger hebben vreten ze je nog op ook.

Of: Gods zegen, broerrrr!

Ik zeg tegenwoordig, als iemand dat zegt, want ik heb daar niks aan, Gods zegen, noem er dan één.

Ik heb toevallig afgelopen zondag in een preek uitgelegd wat zegenen en ver-vloeken is. En na die tijd zei toch iemand: Gods zegen hoor! Ik zei toen: noem er één. Hij reageerde met: ‘Hè’. Nou, toen kreeg ik een vrome tekst…. Ik dacht toen: je hebt vanmorgen niet geluisterd.

En wat sommigen ook als advies kregen: ‘je moet maar veel zingen’.

Zingen? Ik heb een treurig lied in mijn hart. Dat is niet eerlijk, je moet maar veel zingen…Dat is geen troost, dat is een schrale troost.

Jesaja zegt in een profetie, want hij kent dat ook, hij heeft ook veel aan z’n hoofd gehad, hij zegt: ‘Spreek tot het hart van Jeruzalem’. Maar met zo’n losse verwaaide opmerking spreek je niet tot het hart. Het raakt je nl. niet.

Spreek tot het hart, en wat staat daarvóór? Troost, troost Mijn volk, want wat zag God? Dat dat volk de vernieling in ging.

Ze huilden, ze schreeuwden het uit.

In de septuagint staat er nog iets moois tussen, wat niet in onze vertaling staat, en dat vind ik jammer: ‘Troost, troost, gij priesters, Mijn volk’. Als je je dan een priester noemt, ga mijn volk dan eens opbeuren.

Maar als je niet kunt zingen, je huilt. Je bent gewoon heel depressief. Je hebt pijn, dat kan in je bast zitten, maar dat kan ook in je ziel zitten hoor.

Of,  je bent gewoon bang, je bent in een hoek gedreven en je zit in het nauw. Het woord angstig komt van ‘eng’. Ik ben in de engte gedreven, ik zit klem. Hoe kom ik uit die hoek?

Of, wat ik bij jonge mensen trouwens veel tegenkom, soms bij ouderen ook, dat ze zo’n raar beeld van zichzelf hebben.

Zo’n rottig beeld van zichzelf.

Dan moet ik altijd aan God denken die zegt: dat weet ik best joh, je vindt dat je er niet uitziet; dan heb ik het niet over je uiterlijk, maar mag ik jou eens een beeld maken van Mij? Hoe zou je dàt vinden? Dan gaat er natuurlijk wel een wéreld voor je open.

Er zijn zóveel mensen die lijden onder de tirannie van de duivel, die het hier voor het vertellen heeft.

Ook hier in de gemeente lijden daar heel veel mensen onder.

Ieder van ons heeft een Goliath te bestrijden, die daar staat te brullen en te schreeuwen: ‘Kom eens op als je durft, wat moet jij, wurm, denk je dat ik een hond ben?’ En daar sta je dan met je steentjes tegenover die Goliath. Steentjes is een beeld van woorden die hem in z’n hersens treffen.

Laat ik maar eens een categorie nemen. Denk eens aan mensen die iets met hun hoofd hebben. Denk eens aan Wim, een duidelijk voorbeeld (door val is hoofd en gehoor beschadigd), het is altijd dat hoofd, er zijn heel veel mensen die daar last van hebben. Of het is een chaos in je kop.

Het hoofd is een beeld van onze Heer.

Wij zijn het lichaam.

Denk eens aan mensen die zo vaak migraine hebben. Ik denk bv. aan Truus, tjonge jonge, dat hoofd van haar.

Of Clarine die gruwelijke migraine-aanvallen heeft. Of Pé, je hoeft aan haar niet te vragen wat migraine is.

Als ze tegen Pé zouden zeggen: ‘ga jij maar zingen’, klinkt dat toch meer als een vloek dan als een zegen. Je zingt dan niet of nauwelijks.

Johannes heeft zóveel van die laatste gesprekken opgeschreven, hoofdstukken lang van dat laatste etentje. Ze hebben toen uren bij elkaar gezeten.

Denk je dat hij toen notities gemaakt heeft of zo? Hoe wist hij dat dan allemaal?

Hij wist dat de heilige Geest het hem allemaal te binnen zou brengen wat er toen allemaal is gezegd. en hij heeft het keurig opgeschreven, want hij kon goed luisteren.

Johannes was ook altijd te vinden aan de boezem van de Zoon. Hij noteert dan het volgende, dat Jezus zegt: ‘Laat Mijn blijdschap in jullie zijn, opdat jullie blijdschap vervuld worde’.

Dat zegt Hij dus vlak voor z’n dood; en dan heeft Hij het over Zijn blijdschap.

En nog sterker staat het in Joh. 17:13. Dan bidt Jezus, en dan moet je eens kijken naar wat Hij bidt.

Dan bidt Hij: ‘Ik kom tot U, Vader, opdat ze Mijn blijdschap ten volle in zichzelf mogen hebben’.

Zou jij dat zeggen als je voor de laatste keer eet met de mensen hier op aarde?

Jezus bidt dus: ‘Ik kom tot U’. En waar stond Hij voor? Hij stond voor het gapende gat van de dood. Hij noemt dat het hart der aarde. Ken je die uitdrukking? Dat is nl. het centrum waar vanuit alles geregeerd wordt. Dat is de dood. De wereld ligt in de dood.

“Ik kom tot U”. Dus wat doet Hij? Hij kijkt naar iets wat daar achter ligt, en dán praat Hij over Zijn blijdschap. En Hij moest de dood nog in….

Het gaat hier over een blijdschap die de wereld niet kan geven; net zoals vrede. Innerlijke vrede kan de wereld niet geven. Misschien eventjes, tijdelijk. Maar die blijdschap en die vrede is dan altijd van tijdelijke aard.

Maar waar Jezus het hier over heeft, dat Hij zich verheugt in de Geest, is een intense, hemelse blijdschap. Dat is eigenlijk de grondtoon in het leven van christenen.

De grondtoon is de belangrijkste toon om een akkoord op te bouwen. Dan klinkt het samen héél mooi. Denk daar maar eens over na.

De Engelsen gebruiken het woord:

key-note, een sleuteltoon. Een mooi woord trouwens, een sleutel, waar vandaan het allemaal begint.

Jezus kende die grondtoon, die komt bij God vandaan. Een diepe blijdschap in de heilige Geest. En de Geest is de Geest van God.

(Even een zijstraatje: De Geest Gods zweefde boven de wateren. Is die geest dan los van God? Dat kan toch niet? Dus het is God Zelf geweest).

We gaan gauw weer terug.

Die blijdschap van God is de blijdschap van Jezus, is onze blijdschap.

‘Wees blij in de Heer en zing verheugd’, moet een oorzaak hebben.

Iemand uit onze gemeente vertelde me: ‘In de diepste periode van mijn leven zat ik in de keuken, op de grond, met mijn rug tegen de muur, (ze stond ook geestelijk met de rug tegen de muur) ik was totaal ontredderd. Geen redden meer aan. Toen heb ik voor het eerst de diepe blijdschap van God gevoeld. De diepe blijdschap van God. Zijn blijdschap heb ik gevoeld’.

Heeft God een bron van blijdschap? Wat denk je? Wat zou Hij zeggen? Kijk maar om je heen: ‘Jullie, jullie zijn Mijn blijdschap en Mijn vreugde’.

En als je voelt, bemerkt, beseft, dat God gelukkig is met jou, dan wordt jij het ook. Want dat is de basis van jouw geluk. Dan wordt het helder. Zijn barmhartigheid. Dat woord ‘blij’ heeft zóveel in zich.

Neem bijvoorbeeld Clarine en Truus, wat houdt hen nou overeind? Vooral dat ze niet losgelaten worden. Maar waarom laat God jou niet los? Je moet altijd door-vragen, totdat je bij de kern komt, bij de grondtoon.

Nou, zou een moeder haar kind loslaten? Of een vader z’n kind? Dat bestaat toch niet? Dat moesten we vroeger zingen: ‘kan een vrouw haar kind vergeten als haar zuig’ling krijt van pijn’. Dit klinkt ouderwets, maar een kind hoeft maar een kik te geven, of moeder is er.

Een geliefde wil je toch niet kwijt?

En denk eens aan Pé, ze zit hier, ze kan het checken, maar ze moet zó vaak haar Goliath bestrijden, zo van: wat zit er nou weer in mijn hoofd, wat is er aan de hand? Ze heeft er al een zware operatie aan gehad. Hoe hou je die angst wèg?

En wat zei ze: “ik pluk elke dag en”…(toen kwam voor mij iets heel ontroerends toen ze zei: “ik omarm de toekomst”.

Zie je het vóór je? In je strijd, in je moeilijkheden, als je niet kan zingen, heb je een grondtoon in je bestaan.

Jezus zei: “Vader, Ik ga er aan, help!

Ik kom tot U; ik weet dat ik uiteindelijk weer bij U terecht kom”.

Paulus gebruikte eens het beeld van een weegschaal; zo’n hele simpele weeg-schaal met 2 schaaltjes aan iedere kant.

Hij zegt: “Ik ben er zeker van dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, en dan staat er:    die over ons geopenbaard zal worden, maar eigenlijk staat er: “in ons”.

In het Grieks staat daar het voorzetseltje: ‘eis’, dat kan ook betekenen: ergens naar binnen toe.

In ons is bezig zich iets te openbaren, en dáárom lijdt de mensheid. Daarom!

Dat heeft ook een oorzaak.

“Waarom heb je het zo moeilijk?” Omdat er iets moois in je ontstaat. “Waarom heb je weeën?” Omdat er iets moois tevoor-schijn komt. Daarom heb je het moeilijk.

De hele schepping zucht, steunt en kraakt in al z’n voegen. Je doet de tv. aan en je weet het zeker. En anders kijk je maar om je heen. Achter elke deur zit zoveel leed. Het heeft mij wel eens op sleeptouw genomen, en dan ben ik nergens meer. Alles kreunt en kraakt in z’n voegen. We worden steeds meer onder druk gezet, en dat komt omdat God bezig is Zich iets te vormen. Dáárom!

Jezus noemt ook de brón van Z’n blijd-schap. Hij zegt in dat gebed: ‘Vader, Ik heb die gastjes hier om mij heen, die mannen en die vrouwen, Uw woord gegeven’. Dat is de bron van Zijn blijdschap.

Het is trouwens een mooie uitdrukking: ‘Ik geef je Mijn woord’. Bij een huwelijk is dat zo, en bij eerlijke dingen.

Maar een verdieping hoger is ook nog dat God eigenlijk zegt: “Ik geef jullie, mensen, Mijn woord. Dáár staat Hij, Mijn Zoon. Dat is Mijn woord”.

Het woord Gods, zo heet onze Heer. Dat staat in het laatste hoofdstuk van Openbaring. Dat is Z’n eigenlijke naam. Het woord van God. Ik geef je Mijn woord, het woord der waarheid. Nou, dat is ook zo’n kreterig woord, waarheid.

Een ander woord voor waarheid is heel simpel: ‘werkelijkheid, echtheid’.

Sommige mensen kunnen preken en praten óver de waarheid, terwijl ze zelf helemaal niet ècht zijn. Raar hoor, dan ben je toch onbetrouwbaar?

Als een leraar, of een vader of moeder, niet eerlijk is, dan verlies je je geloof-waardigheid.

Wat is die waarheid? Dat in die Zoon, zie je Hem staan, dat Gods wezen, dat is Z’n karakter, gestalte krijgt in een mens. Dus

als de mensen vragen: ‘Ik wil God wel eens zien’, dan zeg je gewoon:           ‘Nou, kijk mij maar aan’, zal ik maar zeggen. Dat zeg je natuurlijk niet luchtig. Maar daar komt het op neer.

De Grieken, die daar in Palestina aan het zwerven waren ten tijde van Jezus, die zeggen ook een keer tegen de discipelen: we willen Jezus wel eens zien.

Wel een mooie vraag. Maar Jezus wijst dan altijd op z’n Vader, zo eerlijk is Hij wel, want Hij gaat niet pronken met de veren van een ander.

Jezus weerspiegelde Gods karakter in z’n gesprekken, in z’n handelingen. Maar vooral in z’n gesprekken weerspiegelde Hij wat Gód geloofde. Hij zegt ook ergens: Hebt geloof van God!

Dat moet je niet opvatten als: ‘Ja, het geloof mot je gegeven worden, en als ik dat niet gekregen heb, dan kan ik ook niks geloven…..’.

Het zijn oude kerkdogma’s die dat zeggen.

Ga eens geloven wat God gelooft; dát staat er eigenlijk.

Wat God gelooft….? Ja, weet je dat niet?  Vraag het Hem dan. Dáárom hebben wij van Zijn Geest gekregen.

Jezus weerspiegelde Góds geloof, Hij weerspiegelde Gods hoop en Hij weer-spiegelde Gods liefde. Geloof, hoop en liefde.

Zoals de Zoon is, is de Vader. Hij zegt ook rustig: ‘Wij zijn één’.

Eigenlijk zijn ze, het klinkt wat gek, uit hetzelfde hout gesneden.

Eén en al licht, liefde en leven. Hoe zegt Jezus dat? “Vader, Ik heb aan hun Uw naam bekend gemaakt”. Dat is niet hoe Hij heet, maar dat is wie Hij is. Dát is je naam. Je naam dekt je wezen. ‘Ik heb hen Uw naam, Uw wezen, bekend gemaakt. Wie U écht bent, nou komen ze er achter. Het was een hele zoektocht voor die gasten, maar ze komen er achter wie U werkelijk bent. Want God gelóóft in de mens, Hij hóópt  op de mens, want Hij heeft ze zo lief.

Dàt is nou de waarheid; dàt is nou de hemelse werkelijkheid, en die is nu.

Ik moest vanochtend een T-shirt aantrekken, en toen dacht ik: wat staat dáár nou op met grote letters, ik schoot wel even in de lach: “Experience the real thing”, “Ervaar de reële zaak”. Ervaar dat eens. Toen ik dit shirt aantrok dacht ik: ‘dit kan ik boven mijn preek zetten’.

Ervaar eens de realiteit van God; hoe Hij over jou denkt; wat Hij van jou vindt. Vraag dat eens aan Hem! Je weet dan niet wat je hoort.

Die realiteit is nu!

Lazarus, de broer van Maria, ging dood, en ze zegt tegen Jezus: ‘Ik weet wel dat hij opstaat op de jongste dag’.

Dan komt het antwoord van Jezus. Hij zegt: ‘Ik bèn de opstanding’. Toen moest er even iets kraken in het hoofd van Maria. Dat betekent dat Hij ook had kunnen zeggen: ‘Ik ben de jongste dag. Die jongste dag is met Mij aangebroken’.

Ja, met Jezus begon die dag! Daarom zijn wij kinderen van de dag, en dat is de éérste scheppingsdag. Wij zijn kinderen van het licht, kinderen van de dag, want het licht was goed. Nou, hier zitten dus goeie mensen. Wat een schitterende toekomst!

De bron van je blijdschap vind je dus in Gods realiteit, en die is eeuwig geldig.

En die key-note, die grondtoon, is de bron van je bestaan; dat is die sterke liefde die Hij voor jou heeft. En om nou die diepe blijdschap te beseffen, dat het dus geen kreet is, kun je twee dingen doen.

– Dat doe je dus door de Geest, want je verblijd je in de Geest.

Was de Geest bij de schepping aanwezig? Ja, die is eeuwig.

Zou die Geest jou dat doen herinneren? Want Hij herinnert zich dat best, laat ik het zo even zeggen. En als Hij het jou te binnen brengt, weet jij het ook.

Realiseer je nou eens dat je wordt herinnerd aan Gods oorspronkelijke droom met de mens. Dat schiet je dan ineens te binnen, ineens realiseer je je dat: ‘hé, we hebben deel aan het begin. Als ik dit besef dan ben ik eigenlijk als mens óók van de beginne’. Dát is een diep geheim! Dat heeft niets meer met tijd te maken.

Dat is het ene wat je kunt doen.

– Het andere is, dat je gaat beseffen, en kijkt naar de realisering van die droom in de toekomst. En die is begonnen, want God is begonnen met de realisering van de oorspronkelijke droom die Hij gekoesterd heeft, wat Hij nooit heeft losgelaten. Hij blijft de mensen omarmen, want dat is ook Zijn toekomst.

Je hoort wel eens opmerken: heeft God nog toekomst?

Nou, ik grinnik dan maar wat, ja, dat zijn allemaal aardse vragen.

Je moet maar eens kijken, het komt Hem ook allemaal toe, dat is óók toekomst!

En het komt ons ook toe. En als onder-pand hebben we de Geest ontvangen.

Wat mooi is dat: je kunt je dus het begin herinneren, en je kunt kijken naar de realisatie daarvan. Dat heet dan het einddoel van het geloof; zo noemt Petrus het.

Dus wàt is die bron van blijdschap? Gods geloof! Hij vertrouwt er op!

Hij zegt: het is niet kapot te krijgen, al verlaten ze me allemaal, Ik blijf die droom vasthouden.

En toen werd het lange tijd héél stil, toen Hij  met geen mens meer kontakt had; dat moet je eens nagaan, God met geen mens meer kontakt….

Want tussen Maleachi, de laatste profeet van het oude verbond, en Simeon en Anna zat 400 jaar.

Vierhonderd jaar geen woord van God. Dat is jammer! Vier eeuwen! Alleen Simeon en Anna. Anna was 7 jaar getrouwd geweest, ze was altijd in de tempel te vinden. Ach, ze was misschien in het zwart, want ze was in de rouw. Maar ze hield één ding vast: ‘Ik zal Hem zien voordat ik dood ga’.

En ook Simeon: ‘Ik zal Hem zien voordat ik dood ga’. En toen stonden ze erbij toen de kleine Jezus in de handen van Maria en Jozef lag.

Nou, zegt Simeon, laat nou je dienst-knecht  maar gaan, ik heb Hem gezien.

Het begin is er! God is weer begonnen.

Die blijdschap van God, dat het begin er altijd is. Zo mooi!

Het is het geloof van God hoor! Dat is onze blijdschap.

Ik ben ook gered door het geloof van Jezus. Hij geloofde in mij. Het kàn, zegt Hij.

Kennen jullie de uitdrukking: vele eersten zullen de laatste zijn? In het Grieks staat daar ‘proto-ie’ en ‘esgato-ie’. Pro is ‘begin’, dat kennen we allemaal, en ‘esga’ slaat op  esgatologie, dat is de leer van de eindtijd. Maar goed, dat zijn allemaal dure kreten, maar het heeft een heleboel betekenissen, vele eersten zullen de laatsten zijn.

Hoogsten op de aarde, zijn de laagste in het koninkrijk Gods en andersom.

Enfin, dat is vaak genoeg uitgelegd.

Maar het heeft nóg een betekenis, en dat vind ik de mooiste inhoud hebben: ‘Vele eerstelingen, en daar horen wij bij, zullen de laatste dingen beleven’.

Geloof maar dat jij het meemaakt!

Maar…. als ik nou voor die tijd dood ga?

Jij gaat niet dood, want je bent al dood geweest. Daar heb al getuigenis van afgelegd in je doop! Dat proces gaat gewoon voort.

Vele eerstelingen zullen de uiteindelijke dingen beleven, en dan vallen begin en einddoel samen.

Gods droom en vervulling vallen samen in een mens.

Denk bv. eens aan Dick Kleinnagelvoort, (hij overleed vorig jaar), ik noem er maar een paar. Hij is niet dood, dat proces gaat gewoon door. En denk eens aan Harmke, Adrie, Annie, Wil; en aan jezelf.

Denk eens aan jezelf; die ontwikkeling gáát door! Hij laat, mag ik het ouderwets zeggen, niet varen het werk dat Zijn hand begon, en Zijn hand is een beeld van de Geest.

Hij laat dat ècht niet los. Een mens kan God loslaten, dan is hij los van God.

Maar God laat jou niet los. Dat doet Hij nooit uit Zichzelf.

Dat ontwikkelingsproces gaat door, en wat gebeurt er dan? Dan wordt eerste gelijk aan laatste,  en wat zegt Jezus: ‘Ik ben de eerste en de laatste, in Mij is Gods droom vervuld’.

Nou, zegt God, de één zegt een donder-slag, de ander zegt een stem gehoord te hebben: Dit is Mijn geliefde Zoon, luister maar naar Hem, Hij weet het. Luister maar naar Hem. Hij kan jullie vertellen hoe Ik over jullie denk.

De Alfa en de Omega is maar een beeld, maar begin en eind vallen samen. Weet je van wie dat ook gezegd wordt: ‘Ik ben de eerste en de laatste?’

Dat zegt God Zelf, in Jesaja 44. ‘Ik ben de eerste en de laatste en buiten Mij is er geen God’.

En Jezus neemt die uitdrukking over en maakt het Zich eigen en zegt: ‘Zo denkt U dus ook over Mij, want U wilt ook dat een mens eeuwig gaat léven!’

Dan ben jij dus ook een eerste en een laatste; dus: vele eersten…..

Maar ja, zegt Jezus, als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan dit geloof vinden op aarde; wie gelooft dit nog? In al die spirituele rotzooi, waar we op het ogenblik in zitten.

Je overbrugt dus Gods beginsel, Zijn uitgangspunt, en de verwerkelijking daarvan. Dat overbrug je door gewoon op Hem te vertrouwen. Dat heet geloof.

Dat is dus niet het geloof dat bergen verzet; dat dappere gedoe. Nee, rustig vertrouwen dat God jou waarmaakt.

Hoe dan? Dat weet ik ook lang niet allemaal, natuurlijk niet. En er zal nog wel een hoop rotzooi op ons afkomen, want de duvel is onze tegenstander; en dat heet lijden, dat heet verdrukking, en ziekte en ellende. Het zal allemaal best. Maar dit houdt jou overeind: Gods beginsel en de verwerkelijking daarvan.

Ondanks je droefheid, en dat heeft iedereen wel eens, en je lijden, en je persoonlijke strijd vooral, die heeft iedereen hoor.

Je pijn en je verdriet, je zult het allemaal meemaken.

Hij gelooft in ons en dat geeft rust en zo’n diepe blijdschap.

Toen ik helemaal in de vernieling zat, dat is een paar keer in m’n leven gebeurd, ging ik naar vrienden of naar Mariet, want in hèn is God aanwezig.

Ik moet nog iets zeggen. Een heleboel mensen zeggen alles tegen God, dat is allemaal ver weg of dichtbij, maar het gaat erom dat we elkaar vertrouwen.

Durf je het te zeggen? Hij gelooft in ons, dat geeft rust en blijdschap. Maar als je dat hebt, dan heb je dat geloof toch ook in elkaar?

Als je nou links en rechts even om je heen kijkt, en je zegt dan: ‘Goh, God gelooft zelfs ook in degene die naast me zit’.

Dan zie je elkaar toch met nieuwe ogen, met Gods ogen? En zó kun je elkaar verlichten, want je ogen zijn lampen.

Ik wil nog vertellen, het is wel een woordspeling, maar zo kun je elkaar verlichten, en je kunt ook de pijn verlichten. Echt waar! Iemand die met je méévoelt, meedenkt.

Ja, zo kun je elkaar verlichten.

Ik wil nu met de woorden van Pé zeggen: God gelooft in ons, omarm de toekomst!

Dan voel je de armen van God om jou heen. En dat is Zijn toekomst.

 

Duurt Sikkens d.d. 26-10-2008

 

 

Vage schuldgevoelens (Duurt 27-11-2011)

Vage schuldgevoelens

 

Er zijn veel mensen die last hebben van vage schuldgevoelens.

Ik heb het niet over de schuld die je vergeven is, want dat weet je, dat zit in je hoofd, dat aanvaard je.

Maar een hoop mensen hebben een vaag schuldgevoel. En het is heel slecht te benoemen. Want je voldoet ergens niet aan.

Je hebt een soort ideaalbeeld gemaakt, een idee; en je denkt dat je daaraan moet beantwoorden…., en dat doe je niet.

Dat is iets heel geks, dan spiegel je je steeds aan een ideaalbeeld, en dat is niet best. Dan voel je je nl. altijd tekort schieten. Want het zou toch anders moeten…., het verhindert je gewone ontplooiing.

Als ze je als kind vragen: wat wil je later worden? Nou, dan noem je wat, en dan moet je je dus daaraan beantwoorden.

En dat is een lange weg; en dat levert nogal eens wat frustraties op.

In wezen verhindert het je om gelukkig te zijn met zoals je nú bènt, en dàt is goed. Want je legt ook niet op een kind allerlei verwachtingen. Als je dat doet, dan schiet dat kind ook steeds tekort; en dan gaat ’ie tekeer als een wilde natuurlijk.

Of dat ze zeggen: ‘dat doet een Sikkens niet’…. Nou, wat is dan een Sikkens? Ook een soort ideaalbeeld…..

Altijd dat tekort schieten. Dat je b.v. denkt  dat je óververantwoordelijk bent voor allerlei mensen.

Daar heb ik veel last van gehad, vooral in de jaren ’70 en ’80.

Dat je denkt: nou, het moet toch goed gaan met die…., en met die gaat het ook niet goed, daar moet ik ook aandacht aan besteden…. En dié moet een kaartje hebben….. En dié moet ik nog bellen…. En… en…

Nou, op den duur brand je af. Dat is erg hoor. Dat is een óververantwoordelijkheid. Daar zat een schuldgevoel bij van: ‘ik schiet tekort in het helpen van anderen’.

Of je legt een gelofte af: ‘ik ga voortaan elke dag, elke morgen iets speciaals doen, stille tijd of zo…

En zo gauw je er vanaf stapt, krijg je een schuldgevoel.

Het beste is om nooit een gelofte af te leggen. Dan hoef je je er ook niet aan te houden. Als u begrijpt wat ik bedoel…

God heeft ons wat beloofd. En dáár heb je de oplossing.

Maar je gaat alsmaar vergelijken: ik ben niet zo geestelijk als die…, en ik reageer ook helemaal niet goed, want zoals dié reageert…., die reageert altijd zo fantastisch op mensen…, en ikke niet…

Ik durf nooit hardop te bidden, ze moesten me eens horen….

Dat is zó verwoestend.

Het vergelijken; het onderling met elkaar vergelijken.

Je vergelijkt een eik niet met een berk. Je vergelijkt een crocus niet met een roos.

En in het Paradijs stonden alle bomen door elkaar. Die stonden niet groeps-gewijs, met palen er omheen.

Alles stond door elkaar; er stonden bomen tussen die je nog nooit gezien hebt; zulke exotische bomen.

Nou, je zal zulke mensen in de gemeente hebben. Dat is toch geweldig! Dat is niet gek, zo’n gekke boom. Nee, het is een variant. Als we eens wisten hoe gevarieerd de schepping is.

En wat dat betreft wortelen we allemaal en ontvangen we allemaal hetzelfde zonlicht.

Je bent zó heerlijk verschillend! Dat is prachtig.

Als wij een eenheidsworst worden, dan ga ik weg. Dan vind ik er niks meer aan.

Schuldgevoelens kunnen  ook als een motor werken.

Een motor wat je altijd maar voort drijft; altijd maar klaar staan voor anderen, eindeloos, totdat je zelf in elkaar stort.

Dat komt voort uit schuldgevoelens, en dat werkt verlammend.

Laat je toch van die ballast bevrijden.

Schuldgevoelens lossen niets op; ze werken ook niet genezend.

Als je van die schuldgevoelens af komt, en je bent bevrijd van die ballast, dán ont-plooit zich een prachtige toekomst.

Maar het gaat erom dat je in het héden lééft zonder schuldgevoelens.

Als we eens kijken naar Jesaje 53:10b:

Wanneer hij zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij nakomelingen zien en een lang leven hebben en het voornemen des Heren zal door zijn hand voortgang hebben.

Het gaat hier over Jezus. In andere vertalingen staat dat hij zichzelf aanbiedt als offer.

En dat woord ‘offer’ moet je helemaal losmaken van de moeite die het kost.

Het heeft geen moeite.

Een offer is gewoon een cadeau wat je aan iemand geeft omdat je die zo aardig vindt.

Stel dat ik op m’n verjaardag, bij de cadeaus die ik krijg, tegen iedereen zeg: wat moet je er voor terug hebben? Dat is toch raar? Daar klopt iets niet.

Een offer is een geschenk: alsjeblieft, omdat ik je zo graag mag! En je hoeft er niks voor terug te doen. Helemaal niks!

Nou heeft Hij Zichzelf ten schuldoffer gesteld, Jezus heeft Zichzelf aangeboden,

namens God, aan de duivel, want die eiste dat.

Het gevolg is wèl geweest dat Hij het grootste gijzelingsdrama aller tijden, nl. dat de duivel iedereen onder het beslag van de dood houdt, heeft vrij gekocht.

Dat was Zijn offer! Zijn leven!

Dus helemaal vrij gekocht van zonden, en vrij gekocht van schuld. Dát is toch mooi?

Eigenlijk zegt Hij tegen jou: Geef Mij jouw schuld. Je voelt je schuldig? Geef Mij het maar.

Soms moet je het met iemand in orde maken, en dat doe je dan ook. Maar geef Mij jouw schuld maar.

Dat is een daad die je stelt. Geef Mij je schuld; en vergeef anderen net zo makkelijk zoals jij ook schuld vergeeft.

Het gemak waarmee jij schuld vergeeft kost soms wel moeite, maar als je het doet, krijg je daar vrijheid en ruimte voor terug.

Geef Mij alle schuld! Prachtig is dat! Dat heeft Hij aan het kruis genageld en dat is vernietigd.

En die nakomelingen, nazaten, wandelen dus in onschuld.

Hij was het Lam; wat is er onschuldiger dan een pasgeboren lam? En wij wandelen daar als pasgeboren lammetjes achteraan. Wit, helemaal onschuldig.

Bokkensprongen makend van plezier. Dat is hartstikke leuk en ook hartstikke mooi!

En dan komt die toekomst om de hoek kijken. Je zal toch een lang leven hebben…., nou…, een héél lang leven!

En ‘het voornemen des Heren’, dat is de toekomst van Hem, Gods toekomst, zal door Zijn hand, dat is de heilige Geest, voortgang vinden.

Dus als we héél goed luisteren naar wat de Geest ons vertelt, in ons, dan begint die toekomst zich te ontvouwen.

Je hebt er een grof beeld van, maar die toekomst is aan òns. Dat is ook nog een heel verhaal voor een andere keer.

Maar dat zijn de toekomende dingen. De dingen die op je toekomen.

Er komen vreselijke dingen op je af, maar er komen ook schitterende dingen op je af.  Dát is de toekomst.

En het mooiste is dat het jou ook toekòmt, die toekomende gedachten van de Vader.

Die komen jou tòe.

Ik heb laatst eens gesproken over Ps. 27: om de lieflijkheid des Heren te aan-schouwen en te doorzoeken in Zijn tempel.

Wat zoek je dan in die tempel?

Dan zoek je die schatten op; dan roep je in elkaar de schatten wakker. Gewoon wakker roepen. Je ziet een schat in iemand, die het zich misschien niet eens zelf bewust is. Roep het maar wakker.

Iemand verspreidt b.v. gewoon ‘rust’.

Gewoon door z’n aanwezigheid verspreidt hij rust. Dat je dan zegt: hé, wat mooi, weet je wel dat jij…..? O ja, dat zou best eens kunnen.

Dat is een schat die je tevoorschijn roept. En zo kun je het wezen van God tevoor-schijn beminnen in elkaar. Zodat het aan de dag komt.

Als ik kijk naar Jesaja 40:1, dan staat daar: Troost, troost mijn volk.

In de septuagintvertaling staat achter dat eerste woordje ‘troost’: ‘gij priesters’.

De priesters worden opgeroepen, wij zingen dat we een koninklijk priesterschap zijn; dus de priesters troosten het volk.

En dan gaat het ook over Mijn volk, zegt uw God.

Spreek tot het hart van Jeruzalem…

Dus de bedoeling is dat wij getroost worden.

Roept het toe, dat zijn lijdenstijd volbracht is,  dat zijn ongerechtigheid… en nou komt het: er staat: geboet, dat je dubbel ontvangen hebt voor al zijn zonden.

Hoe lees je deze tekst?

Jullie kennen de woorden zoals vergelding, boete, wraak…. Nou, die drie woorden hebben een verschrikkelijke betekenisverschuiving ondergaan.

Als iemand tegen jou zegt: wat jij mij geflikt hebt, dat zal ik jou eens vergelden. Nou, dan berg je je wel.

Of hij mompelt: mijn wraak zal zoet zijn…, nou, dan ren je ook weg; en dan krijg je nog nageschreeuwd: je moet boete doen!

Op je blote  knieën het tempelplein over en daar maar een beeld kussen of zo….

Boete doen! Je moet er wat voor doen!

Er wordt gespeculeerd op je schuldgevoel.

Ik wil nu die drie woorden uit het verband trekken. Want de originele betekenis van wraak is ‘herstel van een prachtige relatie’.

God had een prachtige relatie met Adam; het werd verbroken, en toen zat God te verzinnen: hoe zal Ik die relatie herstellen?

Dát is de God der wrake.

Zo’n goeie, lieve God, die zit te verzinnen: hoe krijg Ik jou weer bij Mij? Want Ik vind het leven alleen ook niks.

De originele betekenis van het woordje ‘boete’ is geen bekeuring, geen euro, maar dat betekent  herstellen, genezen. Dat is dus heel wat anders dan dat je boete loopt te doen.

En je komt dat nog tegen in het boeten van netten. Netten boeten, dat is netten herstellen; weer mooi maken.

Hier in de tekst staat een soort vergelding. Dan moet je eens kijken. Eerst klinkt het geweldig: je ongerechtigheid, je schuld, is geboet hoor!

Het is voorbij! De boel is hersteld. Je bent nu zonder zonde! Helemaal zonder zonde! Ook van de verborgen zonde, zegt David, spreek mij vrij! En als God dat doet, en dat doet Hij, dan ben je ook vrij van verborgen zonden.

Trouwens, wat is zonde…!

En nou verder: ….uit de hand des Heren dubbel ontvangen voor zijn zonden….

Wat krijgen we nou?

Dus: ik heb gezondigd, en dan krijg ik dubbele stokslagen of zo…? Hoe zit dit?

Nou, dit zit heel eenvoudig. Het gaat hier over de vergelding, de wraak; nl.: het wordt goed gemaakt, je ontvangt dubbel.

Een voorbeeld: stel dat ik een knoert van een schuld heb; en iemand komt bij me en zegt: hoeveel schuld heb je? Nou, zeg ik, een paar tonnetjes.

Goed, ik betaal die schuld voor je. Zóóó…. En je krijg ook nog een paar tonnetjes terug van mij om opnieuw te beginnen.

Dát is dubbele vergelding!

In de eerste plaats de vergeving van schuld, weg schuld; en in de tweede plaats: je ontvangt Gods Geest, de grote hersteller voor je ziel en voor je geest.

Dát is nog eens een dubbele vergelding?

Want de schuldvergeving bestond al in het oude testament. Je hoefde maar naar de priesters in de tempel te gaan, en je offerde een duif of zo, en je schuld was weg. Maar hier staat: dubbel, ontvang Gods Geest! Ontvang nieuw geld, nieuwe talenten.

Jezus gebruikte voor de heilige Geest het beeld van de talenten. Nou, dat is een groot geldbedrag. “Alsjeblieft, ga maar aan het werk met die talenten”.

Dus niks geen wraakgedachten in negatieve zin, en niks boete betalen.

Hier staat een God voor je die alleen maar het goede met je voor heeft, en ervan geniet als jij geniet van je onschuld.

En nog mooier: het meest wezenlijke wat God heeft, en wat Hij ook is, dat is Zijn Geest. Een intiemer deel van Hem bestaat niet. Het is het mooiste wat er bestaat.

En als God liefde is, dan is de heilige Geest ook één en al liefde. En als je dus die gaven ontwikkelt, dan doe je dat altijd in de bedding van liefde. En dat is iets heel moois.

Zo kan God zich in jou ontwikkelen.

Je bent nl. opnieuw geboren; dat hoort ook bij dat dubbele. Jezus zegt: je kan dat Koninkrijk Gods alleen maar inkomen als je geboren wordt door water en Geest.

Maar er staat ook in Marcus: ‘wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; die wordt gelukkig.

Wie geloofd zal hebben, is dus één, èn gedoopt zal zijn…, maar dat is een dubbele doop, dat is de waterdoop èn de Geestesdoop. Anders kom je dat Koninkrijk Gods niet in.

Je bent wel een gelovige, daar gaat het even niet over, maar je bent het Koninkrijk Gods nog niet binnengegaan. En dát gebeurt bij de Geestesdoop. Dat is dus een dubbele doop; die dopen horen bij elkaar. En wat is dat in de loop der eeuwen afschuwelijk uit elkaar getrokken en geroofd.

Ze hebben van die waterdoop een babydoop gemaakt….., nou, een baby gelooft niet. En van die Geestesdoop hebben ze…., nou ja, het zal wel….

Hele groepen geloven zelfs dat als een babytje ‘gedoopt’ wordt, dat dan de heilige Geest over iemand komt…..

Dat kan toch nooit, wat moet de heilige Geest met een babytje?

Of dat vroege dopen, wat in sommige van onze kringen ook nog een rol speelt; ‘ben je al achttien geweest, nou, dan moet je je toch wel eens laten dopen hoor.

Nou, waarom? Ja, zeggen ze dan, anders ben je niet behouden….

Niet behouden? Het gaat er toch eerst om wat ik geloof? Mijn geloof behoudt me! Niet het koppie onder gaan.

Hoeveel Bijbelstudies had de moordenaar aan het kruis gevolgd? Hoe vaak was hij gedoopt? Helemaal niks. Nou, zegt Jezus, je bent het eerste plantje in het Paradijs.

Maar die dopen zijn gewoon uit elkaar getrokken in de loop der eeuwen.

Waterdoop en Geestesdoop horen bij elkaar. Want toen Jezus in het water gedoopt werd, en Hij was over de dertig jaar, steeg Hij op uit het water, je ziet Hem boven water komen, en meteen daalt een duif, in een visioen, op z’n hoofd neer, want Hij bad om de Geest. Het was een duivin. Wij lopen allemaal met een vrouwelijk duif op ons hoofd rond.

Mooi hè? Nou, laat dié maar broeden.

Water en Geest horen bij elkaar; dat is ook dubbel.

Als je je in water laat dopen, heeft dat zoveel betekenissen, maar dopen betekent ònderdompelen. Dan ben je dus ondergedompeld in de naam van de Vader, en de Zoon en de Geest.

Ondergedompeld in Gods naam, hoe heet Hij dan? Hij zegt: Ik ben! Als je dáár dus in ondergedompeld bent, en je staat weer op, wat kun je dan zeggen? Ik ben! Met m’n beschadigingen, met m’n handicaps, met m’n goeie en rare dingen…. Maar ik bèn! Hartstikke onschuldig. Ik ben! Ik heb een nieuwe Vader, die had ik niet, maar nou wel!

En wat is Hij blij als Hij jou overeind ziet komen. Dan kun je ook zeggen: merci pour moi!

Je bent ook ondergedompeld in de naam van de Zoon. En hoe heet de Zoon?

De echte naam van Jezus is de Christus, maar de naam die op Hem geschreven is dat is ‘het Woord’.

Je bent dus ondergedompeld in het Woord van God.

Het woordje ‘woord’ is helemaal terug te voeren in het Germaans en is ontstaan uit het woordje ‘frada’. Dat mag je allemaal weer vergeten. Maar het woordje ‘woord’ heeft te maken met geloven en gelofte.

Dus geloven en gelofte is de betekenis van het woordje ‘Woord’.

Hé, gelofte…, dat betekent niet dat ik een gelofte afleg…, zo van: U heeft zóveel voor mij gedaan, nou ga ik wat terug doen… Nou, dat is geen leven. Dat zorgt weer voor schuldgevoelens.

Nee, God heeft óns wat beloofd. Hij gelooft in mij.

Hij heeft een gelofte afgelegd dat Hij van óns maakt wat Hij in Zijn hoofd heeft. Dat is Zijn belofte.

Dan zeg je weleens: nou, ik ben benieuwd wat U van me maakt!

En dan moet je z’n ogen zien glimmen en glinsteren. Dat is zó prachtig!

En in dat Woord ben jij ondergedompeld; je bent een kind van de belofte. Hij heeft Zich aan jou verbonden.

Er stond ook geschreven dat in dat Woord scheppingskracht zit. Nou…, dus daarin ben ik ondergedompeld, net als een spons die droog was. Helemaal vol gezogen. Scheppingskracht, wat mooi!

Als wij eens durfden geloven dat de woorden die wij spreken, woorden als van God, zegt Petrus, – als het effe kan -, dat daar scheppingskracht in zit.

Je richt een ziel op, je richt een geest op.

Troost, troost mijn volk, dat doe je met de Trooster; dat doe je in de kracht van de heilige Geest. En in die naam van de Geest ben je óók ondergedompeld. En die Geest is één en al liefde. Dus jij bent helemaal ondergedompeld in de liefde van God. Want de heilige Geest is de plaats-bekleder van Jezus. Hij zegt: Ik ben de ene Trooster, en dán komt de andere Trooster.

Ik ben steeds bij jullie gebleven, maar Die blijft altijd bij jullie, net als Ik. Wij zijn één.

En de Geest zal je troosten. Dus als je woorden hebt van bemoediging, want troosten is een beetje eenzijdig,

maar woorden van bemoediging, iemand het leven geven, dat vind ik een troost.

Toen ik voor het eerst Gods woord hoorde, sprak bij mij de vergeving zo geweldig aan, want ik voelde me altijd schuldig, wat een rottige pubertijd heb ik gehad, altijd schuldig, altijd naar de ogen van je ouders kijken of het wel goed was wat ik deed, en of het wel mocht; en dan ga je dingen stiekem doen… Wat een periode.

En ik hoorde over de vergeving…, in dat woord zit scheppingskracht!

Duizenden keren had ik dat woord vergeving gehoord in de kerkdiensten, en ineens raakte het me. Omdat dat woord van die predikant gedragen werd door de Geest!

De Geest is het die levend maakt; dus de Geest is het ook die jouw woorden levend maken. Wat je ook zegt, er zit leven in, en dat richt iemand op, en daar heb je wat aan.

Wij zijn dus in Zijn plaats, ook in zekere zin, om het leven Gods te openbaren op aarde. Dát is wat? Je kan het openbaren op aarde aan elkaar. Noem dat maar parousia; de aanwezigheid van…

Je kijkt iemand aan en je voelt…., ja, ik kijk naar de ogen van God.

Of iemand zegt iets en je denkt: hé…, dat is voor mij bedoeld, maar het komt bij de Vader vandaan.

Het is zó mooi! Daarom zegt Jezus ook in het laatste lange gebed in Joh. 17: Vader, verheerlijk Uw naam. Wat is dat? Verheerlijk nou je naam eens. En wat betekent naam?

Een heel goed woord voor ‘naam’ is de kortste definitie van iemands wezen.

Dat geldt niet voor mijn aardse naam, die heb ik van mijn ouders gekregen, maar je nieuwe naam, en de naam van God en de naam van Jezus, en ook sommige namen uit het oude verbond, dat is de kortste definitie van iemands wezen.

Verheerlijk Uw naam. Daar kun je het woord ‘naam’ vervangen door reputatie, daar hangt wat aan. Dat heeft inhoud.

Laat Uw reputatie klinken. U bent een God van Leven. Ik reken er op dat U Mij opwekt; dat U Mij doet opstaan. Daar reken Ik op!

En met die gelofte had de Vader zich ook aan Jezus verbonden. “Ik wek Je op!”

Jezus zag er verschrikkelijk tegenop. Hij zegt: Ik moet gedoopt worden met een doop, die niet normaal is…, pffff, daar zag Hij heel erg tegenop.

En Hij kijkt z’n vrienden eens aan en zegt: Ik ben toch blij dat jullie altijd bij Me bent gebleven.

Mooi hè? Daar heb je je Heer. Zo blij dat je altijd bij Me gebleven bent in Mijn verzoekingen. En de grootste verzoeking is om maar niét te gaan; Ik vaar wel weer op ten hemel en Ik laat de mensheid achter….

Tjonge jonge, wat zag Hij er tegenop. Maar Hij  heeft het gedaan!!!

Dus van lieverlee raak je vervuld, onder-gedompeld, helemaal zwanger van de gedachten van God.

De grote geleerde Einstein heeft daar trouwens een keer iets over gezegd.

Hij staat bekend om z’n geleerdheid, maar hij heeft een keer gezegd: het enige wat belangrijk is, zijn Gods gedachten, en de rest is bijzaak. Zó! Gods gedachten!

Dat staat ook in Psalm 139:17:

Hoe kostelijk zijn mij Uw gedachten.

En dat gaat over de ontwikkeling van de Christus.

Openb. 14:1

Johannes zegt daar: Ik keek, het Lam stond op de berg Sion, en met Hem honderdvierenveertigduizend, het gaat niet om dat aantal, maar er stonden allemaal lammetjes op die berg; op wier voor-hoofden Zijn naam en de naam van Z’n Vader geschreven stonden.

In tegenstelling tot het teken van het beest, wat de mensen op hun voorhoofd krijgen, staan hier de ‘onschuld zelf’, met de naam van de Vader en de Zoon op het voorhoofd geschreven. In je denken. 

Dat je denken doordrenkt is van de liefde Gods; van de toekomstige gedachten Gods; doordrenkt van genezing enz.

Wat is dit evangelie toch een feest voor je geest en je ziel.

Echt een Feest, je kunt haast uit je dak gaan…, maar ja, dan heb je ook geen dak meer boven je hoofd…, maar het is zo’n feest voor je ziel dat je aan elkaar geneest.

Dat je de dingen aan elkaar bekend maakt zonder dat je je schuldig voelt.

Dat je niet zegt: ‘je zal wel denken….’’.

Nee, dat dacht ik helemaal niet, ik ben veel te blij dat je me vertelt waar je mee zit; of wat je hebt.

Als je dié uitwisseling krijgt…, dan moet jij eens kijken hoe eensgezind wij zijn.

We hebben dezelfde gezindheid. We ver-oordelen elkaar echt niet meer. Dat is echt verleden tijd.

En beoordelen? Ach, haal je schouders er maar over op.

Als er iemand zegt: wat vind je van die en die? Moet ik daar wat van vinden dan? Het is toch een broer, of een zus?

En iedereen heeft zo z’n eigen verhaal.

Dit evangelie, wandelen in onschuld, geeft je pure rust!

Ik zou ook niet weten wat ik nou verkeerd deed. Moet ik anders staan? Moet ik anders praten? Dat hoeft helemaal niet, want ik wandel in onschuld.

 

Duurt Sikkens d.d. 27-11-2011

 

En dán krijg je een tegenstander hoor, die betwijfelt dat. Die zegt: o ja? En gisteren dan…?

Dat was gisteren en dat is vergeven!

Sla hem gewoon de wapens uit z’n handen, want je hebt overwonnen door het bloed van het Lam, en getuig daar maar van.

Wandelen in onschuld geeft je rust. En rust is de basis van de heilige Geest.

Want er staat ergens: de heilige Geest rust op iemand.

Dus die maakt geen lawaai op je, en hij zit niet te draaien of zo, maar hij rust op je. En God is tot rust gekomen van Zijn werken.

Hij zegt: nou komt het goed, want Mijn Geest rust op deze onschuldige mensen.

Dus wij zijn tot rust gekomen.

Amen!

 

 

Uw wil geschiede (Duurt 02-12-2007)

Uw wil geschiede / Matth. 6:9-13

 

We willen een bekend stuk onder handen nemen, want daar zit zóveel in opgesloten.

“Jezus zegt: bidt dan aldus, – Hij bedoelt daarmee: ‘in deze Geest’, want als je dit letterlijk alsmaar opdreunt, dan schiet het niet op – , ‘Onze Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd; uw koninkrijk kome, uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren; en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.

Ik ga even iets herhalen. Dat ‘onze’ slaat op alle gelovigen van alle tijden, inclusief Jezus zelf. Hij was de eerste die heel veel het begrip ‘Vader’ gebruikte. Wie in het oude testament noemde God ‘Vader’? Niemand! Dat durfden ze niet.

Had dat wel gekund? Dat staat in Jeremia 3:19,  dat is op zich al een prachtige tekst, maar daar staat dat God zegt: ‘Ik had gedacht dat jullie Mij Vader zouden noemen’. Hoe vind je deze opmerking van Hem? Hij had dat zó gedacht.

We zijn uit Hem geboren, en God is Geest, dus zijn wij ook geest. Het is heel wezenlijk dat je je dat beseft.

‘Uw naam worde geheiligd’. Dat wil zeggen: ontdaan van al die idiote eigenschappen die aan God zijn toegeschreven en aangewreven. Zelfs eigenschappen van de duivel werden aan God toegeschreven. Dan krijg je dus een heel onzeker beeld van Hem.

‘Uw koninkrijk kome’, hebben we al behandeld aan de hand van Psalm 139; als een embryo begint dat in de baarmoeder, en zó komt dat koninkrijk; het is komende en het komt ook nog tevoorschijn. Dat heet: ‘de Christus in ons’. Dàt is ‘Uw koninkrijk kome, in de vrouw’

‘Geef ons heden ons dagelijks brood’.

Dat slaat dus niet op je kerstdiner. Je dagelijkse brood dat is datgene wat voeding geeft, dus het hemelse manna. Dat is voor jezelf maar ook voor anderen. Dat brood kun je ook uitdelen. Dat is het hemelse manna. Dat is niet je kadetje.

‘Vergeef ons onze schulden’.

Hoe zal Ik dat doen, vraagt God. Nou, doe het maar net zoals Ik dat doe. Dat staat er. Want God vergeeft zoals jij dat doet. Maar daar is vaak genoeg over gesproken.

Maar het gaat mij nu om: ‘Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde’.

Daar zijn hele vette boeken over geschreven. Onbenullig. Maar ik wil het vanmorgen een klein beetje proberen uit elkaar te rafelen.

Wie van de oud-schoolleerlingen weet nog wat de aanvoegende wijs is? (Een heel gekrakeel door elkaar, maar niemand wist het echt).

Maar we gebruiken het veelvuldig: Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede, Uw naam worde geheiligd. Dit is dus de aanvoegende wijs. Je hebt ook de gebiedende wijs, dat weten jullie vast allemaal wel. Ja hoor, ik zie de kleine huisbaasjes en vaders knikken, want die hebben hun kinderen zo opgevoed, maar dan niet met de aanvoegende wijs…..(even doordenken).

Wat drukt de aanvoegende wijs uit? Nou, men slaat een oud kookboek op en daar staat: ‘men neme’…, daar heb je er één.

Als je oranjegezind bent dan zeg je toch ook: ‘Leve de koningin”. Dat is dus ook de aanvoegende wijs. Of: ‘leve de lol’. Of deze: ‘zij ruste in vrede’. Dat hoop je dan. Of: ‘God hebbe zijn ziel’.

Dit zijn verouderde taalvormen. Maar wij hanteren het toch nog maar rustig in dit gebed. Waarom? Nou, de aanvoegende wijs geeft vaak een wens weer.

Die aanvoegende wijs komt heel veel voor in het Hebreeuws. Dat vond ik wel een doordenker, want in het woordenboek staat ook, en dat klopt ook, dat de aanvoegende wijs ook dient als aansporing, en dat is vanochtend een kernbegrip. Een aansporing.

Dat kome en geschiede enz. is een aansporing. Een verlangen. Van wie? Het is het verlangen van God. Weet je dat ik het oude testament wel het boek van verlangen zou willen noemen. Het boek van verlangen van God. En dan noemen we het nieuwe verbond het boek der vervulling, want Jezus is gekomen om het verlangen van God te vervullen.

Hoe vind je dat? Om Zijn wens ten uitvoer te brengen. Want God heeft al van vóór de grondlegging der wereld zulke diepe verlangens. Zijn diepste verlangen is omgaan met mensen.

Ik heb eens een keer aan God gevraagd, toen ik het heel erg moeilijk had, ‘wat is nou de zin van Uw bestaan?’ Dat wilde ik toen weten. Toen heeft Hij me drie woorden genoemd, Hij zei eerst: ‘jij, jullie, wij’. Hoe vind je dat? Daar kun je eindeloos over preken, maar Hij ziet eerst de mens als persoonlijkheid, en dan in de groep, de mensen, de mensheid, en dan zegt Hij ineens heel bescheiden: ‘wij’.

Dáár heb je je Vader, dat is de zin van ons bestaan.

Dus het boek van verlangen en het boek der vervulling.

Nou staat hier: ‘Uw wil geschiede’. Nou, daar is zó mee gesold! Met de wil van God…..!

Origineel is het in het Grieks niet iets eisends.  Zo van: Dat wil ik!

Ik heb één keer onze zoon Laurent goed kwaad gekregen toen hij nog een puber was. Ik zei ineens: ‘Je moet naar bed”. Waarom weet ik niet meer. Hij vroeg toen: ‘Waarom?’ Nou, zei ik, omdat ik dat wil! Dat is de enige keer dat ik zoiets gezegd heb, want hij wàs toch pissig… Hij zei toen, waarom heb je het niet uitgelegd? Mooi hè? Ik hou er ook niet van dat mensen zitten te sollen met de wil van God. Het is nl. een uitdrukking van ‘welbehagen’, van genoegen van iets wat goed bevalt. Iets wat vreugde veroorzaakt.

Ken je die tekst uit de Openbaring: ‘Om Uw wil was alles geschapen. Daar kun je rustig voor lezen ‘voor Uw plezier’. Hierdoor krijg je eens een andere blik op het woord ‘wil’. Want er zit altijd iets dwingends achter. Voor Gods grote vreugde heeft Hij alles geschapen en is Hij ook tot Zijn grote plezier aan het hèrscheppen.

Het woord ‘plaisir’, dat is ons woord ‘plezier’, dat betekent: iets behagelijks, iets dat je goed doet.

Maar ja, die vervorming van die wil…. Sommigen weten nl. precies wat God wil en wat Hij niet wil…. Ken je die mensen?

Daar knap ik echt op af. Die zeggen ook, en gebruiken dat als argument: ‘nee, God wil dat niet’. O nee? ‘Nee!’ Hoe weet je dat? Nou ja, uit de bijbel of zo…..Dat is vromigheid!

Of ze zeggen bij gebrek aan argumenten: ‘Ik geloof niet dat de Here Jezus dat wil’…. Als ze hun kind niet kunnen overtuigen slepen ze God en Jezus er bij. Dan ben je dus wel overtuigend bezig hoor……Dat slaat toch nergens meer op. Al dat gemanipuleer met de wil van God….

Of ze hebben een soort neiging tot avontuur. Ken je die mensen? En dan maken ze daar zendingsdrang van….om ergens in Jemen te mislukken. En dan geloven ze dat God dat wil. Ze weten het niet echt zeker en slepen God er dan maar weer bij.

Het zit zo raar in elkaar. Jezus is nooit naar het buitenland geweest. Hij zegt: ‘Begin maar in eigen kring, dan krijg je vanzelf de meeste weerstand.

Dus gewoon bij gebrek aan overtuiging en argumenten slepen ze de wil van God erbij.

Wie kent nog de kreet van vroeger bij geschiedenis: ‘Dieu, le veux’, God wil het!

Het waaide door Europa, waar toen de kruistochten uit ontstonden. Op alle kastelen, op alle kerken en kathedralen werd gebruld: ‘God wil het!’ Zeldzaam bloedige oorlogen. Mensen werden vermoord. Ja, de Inquisitie was ook de wil van God…. Het heeft een hoop bloed opgeleverd. Zelfs heb ik dit jaar op de tv horen zeggen door Arabieren dat het trauma van de kruistochten daar nog steeds een rol speelt. Door die ellendige westerse christelijke godsdienst. Ja, God wil het. Ja, zij zeggen ook dat God een heleboel wil. En als God het wil begin je er ook niets tegen, dat is ook zo’n fatalistische houding. Ken je die? Ja, God wil het, God is groot. Of je maakt er Allah van.

 

Dus van Gods wil, in dit gebed, maak je dus Gods verlangen.

Nu het woord ‘geschiede’. Daar is iets interessants mee aan de hand. Dit woord is gemaakt van een grondwoord ‘gen’.  En waar denk je bij ‘gen’ altijd aan? Aan genen, genetisch, en anders begin je maar helemaal bij het begin, oftewel Genesis, wat betekent: wording! 

Dat is dus gemaakt van ‘gen’ waarin erfelijke eigenschappen zitten.

Wat denk je van het gen van God? Het geestelijke gen van God. Zijn erfelijke eigenschappen. Dat is eigenlijk het zaad Gods. Een ander woord voor zaad Gods is Zijn woord, en dat ontvang je, een conceptie. Want de menselijke geest wordt in dit verband be-schouwd als vrouwelijk, en God als mannelijk. Je ontvang dus het gen Gods en dan begint er zich in jou een geschiedenis te ontwikkelen.

Je bent uit Hem geboren, dat ontkiemt in je. Het wezen van God is in je aan het ontkiemen.

In de mens zelf. Dus wat uit de Geest geboren is, is geest, en dàt ben jij! Mens Gods!

Trouwens het woord ‘mens’ is Latijn en betekent letterlijk ‘geest’. Leuk hè?’

Het gaat dus om je inwendige mens en niet

om de verpakking.

Het is ook wel grappig om te weten dat het woord ‘gen’ of ‘genos’ ons woord ‘kind’ is geworden. Zo komen wij aan het woord ‘kind’.

Dat heeft dus te maken met een ontstaans-geschiedenis.

Dus kind van God wil zeggen dat je van Hem afstamt. Je behoort tot Zijn geslacht, Zijn generatie.

En welk zelfstandig naamwoord kan ik maken van ‘geschiede?’ Geschiedenis! Mooi hè?

Dan lees je Genesis: ‘Dit is de geschiedenis van toen God hemel en aarde maakte’. Daar staat in het Hebreeuws het woord ‘toledot’, wat vertaald werd als ‘geschiedenis’, maar het betekent geboorte en verwekking.

Dat is dus geen dorre geschiedenis met verhalen van vroeger, maar het gaat over de ‘wording’ van iets levends! Anders spreek je niet van geboorte en verwekking. Het gaat over iets levends! Dit is de geboorte van hemel en aarde. De ontwikkelingsgeschiedenis.

Ons woord geschiede betekent ook: beginnen te zijn, te worden. Ik vind dat ontroerende betekenissen.

Denk eens aan dat hele kleine begin in een baarmoeder. Het begint te zijn!

Tegenwoordig kunnen ze al zo vroeg iets met echo’s laten zien. Het begint te zijn en het wordt wat. En het beginnen te zijn betekent dat het een eigen unieke persoonlijkheid is.

Met behulp van deze betekenissen krijg je dus een ander licht op die zin. Ja, het embryo in de baarmoeder. En hoe heet dat uiteindelijk? Dat is nou ‘scheppen’. Iets levends tevoorschijn brengen. En herscheppen is het bestaande, de oude schepping, nieuw leven inblazen.

Want God begint niet op een andere planeet iets nieuws. Hij zegt niet: ‘Ik geef de moed op hoor’. Nee, Hij gaat wéér naar die aarde toe en begint daar het herscheppingsproces. En dat is begonnen met dat ongelooflijk kleine zaadje in Maria.

Wat moet God een groot geloof hebben! Dat Hij zo begint aan een totale herschepping!

Maria was de draagmoeder voor God.

Nou staat er in Genesis 15 een stokoude uitdrukking, waar je gemakkelijk overheen leest. Daar staat: ‘Abraham vertrouwde God en God rekende het hem toe als gerechtigheid’.  De jongeren zouden zeggen: praat eens normaal.

Wat is nou iemand iets toerekenen als gerechtigheid? Een veel mooiere vertaling is: ‘God beschouwde het bij Abraham als beantwoordend aan Zijn verwachting’. Dus Gods verwachting.

Dus Abraham vertrouwde God, en God was zo blij dat hij Hem vertrouwde omdat hij beantwoordde aan Zijn verwachting.

Niet door je spijkerharde geloof, daar zit God niet op te wachten, maar ‘dat je Mij vertrouwt  dat het leven ontstaat uit jou’. En toen kwam het kind der belofte, Izaäk.

Mooi hè, dat God verwachtingen heeft, verlangens heeft.

Kennen jullie die tekst, die vroeger ook zo mishandeld is, dat God het willen in je werkt. Nou, dan moest je daar maar op wachten. En als je nou niet wilde? Nou, dan werkt God dat willen wel in je….

Er  is ook een uit z’n verband gelichte tekst: ‘God bewerkt het ‘willen’ in je.

Het betekent eigenlijk, en dat is veel mooier: ‘Hij wekt het verlangen in je op. Dat is toch veel mooier? Dat Hij iets wakker roept.

Kennen jullie het dat als je kijkt naar de ellende op de wereld, de tranen je in de ogen springen en wat kun je er aan doen? Als je niet oppast dan word je een ‘atlaspriester’ en je neemt al het leed op je nek. Er is vandaag aan de dag zó verschrikkelijk veel leed.                             Er zijn sunami’s in de onzienlijke wereld en dat kost op aarde alleen maar mensenlevens. Geestelijke mensenlevens.                   Sunami’s van religie, dat noemen ze een opwekking. Het is niet te geloven. Dat is dan ook altijd wereldwijd. Hoe groter hoe mooier. Als je die rotzooi allemaal ziet, ik kan het niet anders vertellen, al die leugen; en het grijpt je aan. Wat kun je er aan doen? Dan gaat God in jou het verlangen wekken en aanblazen.

Hij zegt: ‘we kunnen er wat aan doen’.

Je hoeft geen Arts zonder grenzen te worden en je hoeft niet als een malloot naar Afrika toe te rennen. Mag hoor….

Maar God zegt: ‘heb je de moed om te geloven dat wat in jullie verwekt wordt, dat dàt het is? Dàt is nou Gods weg! Dàt is nou Gods plan! Daar is ook veel over te zeggen, al die mensen die lopen te kakelen over ‘Gods plan’ met de wereld. Het gaat om Gods verlangen te wekken in mensen, waarin Hij een welbehagen heeft en dan kijken wat dáár uit tevoorschijn komt. Zo onopvallend. Ja, wie gelooft dat? Je wilt toch Gods wens, Gods verwachting vervullen? Doen wat Hem behaagt. En waarom? Omdat je zo met ontferming bent bewogen. Als je een beetje normaal mens bent dan ben je met ontferming bewogen. Dat heeft God ook. Hij zegt: ‘Daar geven wij op onze manier gestalte aan’. Je wordt één en al barm-hartigheid. Hoe vind je dat vooruitzicht?

Het woord ‘barmhartigheid’ is vlees geworden in jou. In jouw mens-zijn krijgt het gestalte.

En nu die rare zinsconstructie, die ik als jochie al zo stom vond: ‘Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde’. Daar moet je eens even iets anders voor invullen, en dan nagaan hoe krom dit klinkt. Dat je tegen je directeur zegt: ‘Jouw wil geschiede gelijk thuis alzo ook op uw werk’. Er is toch geen hond die het zo zegt? Dat is toch geen nederlands meer? In het Engels staat het beter. Uw wil zal gedaan worden op aarde, gelijk in de hemel. Elk mens bevindt zich geestelijk in de hemel. Het is maar aan welke kant, in het koninkrijk van het licht of in het rijk der duisternis, of in het schemergebied daartussen. Elk mens!

En elk mens die gaat geloven, is overgeplaatst van de duisternis in dat licht. Dat is één ding. Maar tegelijkertijd ben je ook op aarde. Daar sta je met twee voeten op.  En dat vind ik zo mooi, want wat in je is, kun je openbaren op aarde, dus in de hemel op aarde.

Mag ik het eens zó zeggen? De Christus woont in ons op aarde, en wij wonen in Hem in de hemel. En zo heb je hemel en aarde verenigd. Waar je ook bent of heengaat, dan weet je: ‘Hij is in mij en ik ben in Hem, dus waar ik ben is Hij en waar Hij is, ben ik’. En dat is je basis.

Of het nou in Indonesie is of in zo’n gat op de Veluwe. Ik woon ook in zo’n gat op de Veluwe.

Weet je wat je kan maken van die rare zins-constructie? ‘Uw verlangen wordt geboren, is wordende, in de hemel, en zo wordt het op aarde gebaard’. Als iets geboren wordt, kun je het ook baren noemen, oftewel openbaren.

Wat gebeurt er nou? Jouw verlangen gebeurt in de eerste plaats in de hemel; dáár ontstaat het verlangen, in jouw geest. Het verlangen in Gods Geest. En gebeurt het op aarde. Dat loopt dus parallel, alleen het onzichtbare is eerst en dàn komt het zichtbare.

Als je ziek wordt, is er eerst onzichtbaar iets gebeurd, en je lichaam reageert met een lichamelijke ziekte.

Als je genezen wil, begint dat in de geest, en dan kan je lichaam reageren. Jezus zocht bij zijn genezingen altijd aansluiting bij de geest van een mens. Bij het geloof, vertrouwen, je geloof behoudt je.

Maar mijn einddoel is niet de lichamelijke genezing. Dat kun je op een poster zetten en daar mensen mee trekken als rondtrekkende genezer, maar dat was niet het doel van Jezus. Hij bracht een evangelie over z’n Vader, om z’n Vader te leren kennen.

Dus ‘in’ de hemel dat is ‘in’ jouw geest! Dat is niet ver weg. In ons, zou God zeggen, en dan kijkt hij jou aan. ‘In ons’.

Kennen jullie de uitdrukking: ‘een kind ter wereld brengen?’ Dat is ook onzichtbaar en klein begonnen. Zo is God ook bezig, dat Hij, dank zij de mens, Zijn kinderen ter wereld brengt. En daar kunnen ze vertellen. Prachtig! Dus wat onzichtbaar is verwekt, wordt ontwikkeld in de vrouw en dat wordt geopenbaard op aarde. Dat is trouwens een groot geheim. Dat moet je ook geheim houden, dat tetter je niet rond. Als je geen geheim kan bewaren, dan vertrouwt God ze jou ook niet toe. Dat heb ik wel gemerkt. Want je kunt er dan niet mee omgaan.

Bij het kostelijkste geheim wat Petrus zegt aan Jezus: ‘U bent de Christus’, kijkt Jezus hem aan en zegt: ‘dat kun je nooit uit jezelf weten, maar vertel het aan niemand’.

Als ik mensen hoor krijsen en schreeuwen: wij zijn de zonen Gods waarop de schepping wacht, dan wend ik mij af, op die mensen zit ik niet wachten, dat zijn ze niet! Dat zijn anderen.

Jezus zegt ergens: ‘Weet je dat wat ik op aarde spreek, ik in de hemel hoor’. ‘Gelijk ik hoor, spreek ik”. Zo origineel is Jezus dat Hij názegt wat Zijn Vader zegt. Dat is Zijn originaliteit. Omdat de Vader origineel is.

Je hebt van die mensen die brengen een gedachte alsof ze die helemaal origineel zelf bedacht hebben, zo van: ‘hoor mij eens’. Nonsens, je zult het eerst van de Vader gehoord moeten hebben. En Jezus zegt ook: ‘Ik doe, wat Ik mijn Vader heb zien doen’.    Dus wat Hij in de hemel ziet, dàt doet Hij! En wat Hij daar in de Geest hoort, dàt spreekt Hij! Wat gebeurt er dan op aarde? Ik hoop dat ik het duidelijk uit kan leggen. Het zichtbare is een beeld van het onzichtbare. Dat is wel duidelijk hè? Dat begrip kent iedereen. Maar het zichtbare is ook een gevòlg van het onzichtbare. Want het onzichtbare was eerst en daar uit is het zichtbare geboren. Wat gebeurt er dus in je geest? Want dàt gaat zich openbaren op aarde. Wat je ziet gebeuren is een teken; het is een schaduw van een werkelijkheid die hoger is, de werkelijkheid Gods. Dat noemen wij tekenen. Een teken is altijd een beeld van een andere werkelijkheid.

Als ik hier b.v. een kruisteken sta te maken, dan weet haast iedereen dat dat iets betekent. Dus wat leren we eerst? We leren b.v. eerst om iemand geestelijke brood te geven. Je voedt iemands geest, dat dagelijkse brood. Als je dàt geleerd hebt, dan komen die tekenen,dat je een kadetje besteedt aan honderd mensen, die tekenen komen dan vanzelf. Wist je dat?  Jezus deed een teken van die broodvermenig-vuldiging omdat dat een beeld was van een hogere werkelijkheid: ‘Mijn wóórd wordt vermenigvuldigd’. Maar het onzichtbare komt eerst, laten we dàt eerst maar eens leren. Als je geleerd hebt om iemand geestelijk de ogen te openen, zodat hij iets van God gaat zien, dan zul je als teken ooit aan een blinde het gezicht teruggeven. Dat geldt ook voor mensen wier oren verstopt zijn, wat ze niet willen. Dan ben jij in staat om ze de oren te openen, zodat ze horen! Vind je dat niet mooi? Dan zul je later ook een dove weer het gehoor terug kunnen geven.

In volle evangelie-/pinksterkringen/opwek-kings-zooi zijn ze allemaal aan de verkeerde kant begonnen. Als er nou maar een teken gebeurde, dan was dàt het bewijs dat God met hen was. En God werkt net andersom.

Ik wil wel eens weten uit wat voor een geest iemand geneest. Het mooiste is dat je een mens, die geestelijk dood is, en dat zijn er heel veel, door dit woord tot leven kunt wekken. Dàt is nog eens opstanding uit de doden.

Tussen àl die ‘dood denkende mensen’ uit, wek jij iemand op met dit evangelie, want je hebt woorden van eeuwig leven, die eten ze op en dan gaan ze eeuwig leven. Als je dàt lukt dan zul je later ook nog wel eens mensen uit de dood opwekken. Als je dat belangrijk vindt. Maar daar gaat het niet om. Dat zijn tekenen en dat lukt niet altijd, want dat is je einddoel niet. Maar Jezus heeft ook gewaarschuwd.

Hij zegt: ‘Er komt een keer een nacht dat niemand kan werken’. Heb je daar wel eens over nagedacht? Mooi hè?

Een mens tevoorschijn roepen. Dat vind ik het mooiste. Zijn identiteit benoemen, een naam geven. Dan kun je die mens eigenlijk tonen wie God is.

Men riep: ‘We willen God wel eens zien’. Nou, zegt Jezus, kijk maar naar Mij. Wat een uitspraak is dat hè? Nou, zeggen ze, doe dan eens een teken!

Die God ben ik niet, zegt Jezus, je hebt een verkeerd idee van God.

Eén van de ergste dingen waar Jezus doorheen moest was, toen Hij daar zo hing te lijden aan dat kruis. Toen de koortsen door z’n lijf joegen. Hartstikke ziek, bijna dood, en een pijn dat Hij had!

En dan brult iemand, die daaronder staat te kijken naast die onverschillige Romeinse soldaten: “Hij heeft z’n vertrouwen op God gesteld, nou, laat Die hem dan verlossen!” Dat zul je maar te horen krijgen.

Ja, er zijn ook hele vrome vogels die dat hièr durven te zeggen: ‘Je vertrouwt toch zeker wel op God hè?’ Nou, daar ga je al….

Of er komt weer zo’n kwezel met: ‘De Here is er ook nog’.

Je snapt er helemaal niets van, je doet een beroep op mijn schuldgevoel, flauwerd!

Onderscheid van geesten, wat hèb je dat nodig! Zeker in pastorale zorg. Niet zomaar wat roepen hoor! Daar heeft die ander ook niets aan.

Waar is de dood overwonnen? In de hemel! De geestelijke dood is overwonnen! Hoe meer je je dat realiseert, dan realiseer je je ook dat de aardse dood daar een beeld van is, en van mindere kwaliteit, laat ik het zó zeggen, minder impact. Maar de dood is overwonnen in de hemel, in de geest, dus ook in ons. Dat is wat! Daar heeft Jezus voor gezorgd. Want Hij wist wat de dood voor impact heeft op een mens. Dood is afgesneden van het leven. Iemand heeft een schaar gezet in de verbinding tussen God en mens. Dat was een geestelijke dood. Want toen Adam en Eva van die boom aten, vielen ze niet dood om, maar ze hadden gemeenschap met een verkeerde geest en kwamen toen met de dood in kontakt.

Waar gebeuren de grootste wonderen? Niet in de Verenigde Staten of in Nigeria of weet ik wat ze allemaal voor hype op tv laten zien. De grootste wonderen gebeuren in de hemel! Het is een groot wonder dat de dood is overwonnen, zodat mensen verlost worden van hun angst voor de dood. Het is een groot wonder dat je van een tijdelijk mens een eeuwig mens bent geworden. Als dàt geen wonder is, dan weet ik het niet.

Je hebt van Gods Geest gekregen. Het kostbaarste wat er is. God is Geest, en je hebt van Zijn Geest, van Zijn Wezen, gekregen.

Dat is nou de conceptie, het ontvangen.

Je bent niet meer in zonden ontvangen (ha ha….).Dat was nl. een avontuurtje van de vader van David.

In puurheid heb je dat woord ontvangen. Wat een wonder is het dat je geestelijk hebt leren lopen. Eerst aan de hand van iemand en later kun je zelf lopen. Je hebt leren kijken, leren zien. Je ziet veel meer dan wat je op aarde ziet.

Horen! Al die eigenschappen ontwikkelen zich. Wat ik ook een groot wonder vind dat is dat de toekomst nu is!

Er wordt gesproken over de krachten van de toekomende eeuw. Maar die eeuw, periode, dat tijdperk, die is begonnen bij Jezus. Toen is God begonnen met het nieuwe tijdperk van het herstel. En dàt is de toekomende eeuw en daar zit je midden in. Jij beleeft de toekomst; jij beleeft de dingen die jou toekomen. Wat God je geeft dat komt je toe. Er komt ook weleens wat anders op je af, waar je niet om hebt gevraagd. Ellendige dingen. Het punt is: hoe reageer je daarop? Hoe hou je het hoofd boven water, of, als je heel sterk bent: hoe loop je op dat water? Als je dàt kunt, dan mag je ook een keer over de IJssel lopen hoor….. Nou, als dàt het einddoel van je geloof is….., ja, maar je hebt natuurlijk geen zin in natte voeten….
Maar snap je wat ik bedoel? Wat van de rechtvaardige in Openbaring wordt gesproken is dat ze staan op de glazen zee! Dàt staat er in de grondtekst. Ze staan er op! De dingen zijn aan hen onderworpen! Als dat geen wonder is, dan weet ik het niet.

Wat ook een groot wonder is, nu praat ik even voor mezelf, maar dat ik werkelijk word wie ik ben!

Vorige week stond Pé Jonker hier achter en tot mijn grote verrassing zegt ze: ‘Ik ben een gelukkig mens’. Dan heb ik de tranen in de ogen staan, want ze heeft heel wat door-gemaakt samen met Jan. Heel wat meege-maakt en ze is nog niet van alles af, en die staat daar gelukkig te wezen. Zó! Dat vind ik een wonder!

Maar dat je wordt wie je bent! Daar is nog veel over te vertellen, maar dat doe ik wel op de centrale Bijbelstudie, want daar is nog zoveel onzin over en vreemde dingen. Want bij veel mensen is er zoveel verschil in wie ze thuis zijn en hoe ze hier zijn. Hoe je thuis bent of op je werk. De kop die je hier trekt of de kop die je thuis tegen je vrouw trekt. Ik noem maar wat. Maar het gaat om dat verschil. Hemel en aarde  zijn dan ook niet aan elkaar gelijk.

Als je snapt wat ik bedoel. Je speelt een rol, en dat is levensgevaarlijk.                               

Want wie een heel mooie rol van een christen speelt, ontkent eigenlijk zichzelf. Want het is een rol.

Gisteren las ik in de krant een stukje over moeder Theresa. Ik zie dat kromme mensje in die habijt vijftig jaar lang haar uiterste best doen. En waar wordt zij door iedereen in bevestigd?  In haar rol! Ze noemen haar een mystica, dat is ze niet, maar dat zeggen ze. Ze noemen haar ‘moeder barmhartigheid’.

Tjonge jonge. En in één van haar laatste brieven staat dat ze een gigantische worstel-partij in zichzelf heeft, omdat ze dat nl. ontkent. Dat ben ik niet, zegt ze, ik heb mijn twijfels. Ik heb mijn hele leven een rol gespeeld waarin ik bevestigd ben door anderen, en dan moet ik dat volhouden. Maar dat bèn ik niet.

Dan denk ik: ach, m’n kind, waar is dat meisje gebleven? Je bent ergens ingeduwd en dáár word je in geprezen.

Hoe vaak is Jezus niet in een rol geduwd door

anderen, die graag wilden dat Hij zó was. Je kan het aan sommige gebeden nog horen, dat je toch nog geen goede voorstelling hebt van Jezus, en van God.

Je wordt wie je werkelijk bent. En wie je werkelijk bent, daarvan kun je zeggen: ‘dat is een nieuwe naam’. Die past zó bij je wezen. Draag nou die nieuwe naam van jou, de kern van je wezen, eens als een diadeem op je voorhoofd en durf je zo naar Jezus te wandelen? Hij met Zijn diadeem, wie Hij werkelijk is, en niet wat mensen van Hem gemaakt hebben, en jouw diadeem. En die twee ontmoeten elkaar.

Ik vind dat één van de grootste wonderen die er gebeuren. Ik vind er een kleine schaduw van, als Jezus na z’n opstanding, als Hij op dat kerkhof staat, waar ook Maria van Magdala staat, en zij elkaar zien. Ze hield zo verschrikkelijk veel van Hem, en Jezus natuurlijk ook van haar. Daar hebben ze rare verhalen omheen gebouwd, en waarom…?

En welke vergissing maakt Maria dan? Ze dacht dat het de tuinman was.

En waarom vertelt Johannes dat verhaal 50 jaar na dato, die vergissing van Maria van Magdala? Omdat het zo’n prachtige vergissing is. Want het wàs nl. de tuinman. Het oudste beroep van de wereld is tuinman! Hovenier. Want dàt was Adam! Ja toch?

En Maria dacht dat het de hovenier was. Jezus zou kunnen zeggen: ‘Je hebt gelijk, Ik ben de hovenier van het paradijs Gods, de laatste Adam’.

Het allergrootste en mooiste wonder, ook voor mijzelf hoor, daar blijf ik me over verwonderen en verbazen, en ook van genieten, dat iemand jou een geliefde vindt.

Dat kon er bij mij in het begin niet in.

Hoe kan er nou van mij gehouden worden?

Dat komt door je zelfbeeld wat je dan hebt.

Je bent een geliefde! Je hebt geloofd en je hebt het gehoopt, maar, zegt Paulus, het meeste is die liefde, die blijft!

Die liefde van God is duurzaam, het kan iets verduren, het kan een stootje verdragen.

Je bent een geliefde, dus als er nog iemand is die een rol speelt, misschien wel 2 rollen, of een hoofdrol wil spelen, stap dan van het toneel af en stap in de werkelijkheid van Jezus Christus. Hij maakt van jou wie je werkelijk bent!

Dit allemaal en nog meer hebben we te danken aan Jezus, het Lam van God. En zo hebben we ook elkaar aan elkaar te danken.

 

Duurt Sikkens d.d. 2-12-2007