1975.03 nr. 156

Levend Geloof 1975.03 nr. 156

Twijfel nooit aan Jezus opstanding door Gert Jan Doornink

De Paas proclamatie.

Jezus leeft en wij met Hem! Dit is de “Paasproclamatie” van de Gemeente van Jezus Christus! In het hart van elk kind van God is de zekerheid dat Jezus leeft. Hij of zij is im­mers zelf het bewijs. Door te geloven in Christus heeft de levende Heer woning gemaakt in ons hart. Zijn Geest getuigt met onze geest dat wij kinderen Gods zijn.

De satan probeert op alle mogelijke wijze de aandacht van de levende Heer af te leiden. Hij heeft daarvoor allerlei pijlen op zijn boog.

Ieder jaar weer verschijnen er rond Pasen in allerlei bladen en tijdschriften artikelen waarin het verhaal van Je­zus’ lijden, kruisiging en opstanding wordt aangevallen. Zo­genaamde” exclusieve story’s” proberen de grootste gebeurtenis uit de geschiedenis een heel andere inhoud te geven en afbreuk te doen aan de waarheid. Het feit dat de verhalen elkaar tegenspreken is op zichzelf al een bewijs dat ze niet waar zijn.

Ook de theologische wetenschap probeert afbreuk te doen aan de werkelijke betekenis van Jezus’ overwinning op de dood. Zeker, men viert wel Goede Vrijdag en Pasen, maar de werkelijke kracht van Jezus’ opstanding en Zijn betekenis voor vandaag wordt verloochend.

Men heeft een afkeer van werkelijke openbaringen van de levende Heer. Als Christenen zich in gehoorzaamheid laten dopen door onderdompeling en gedoopt worden met de Heilige Geest, als de Geestesgaven gaan functioneren en er gelooft en gepredikt wordt dat Jezus ook nu nog bevrijdt en ge­neest, gaat er bij hen een rood lampje branden.

Zelfs in sommige Pinkster- en Volle Evangelie groepen en gemeenten zien we hoe in dit opzicht water in de wijn wordt gedaan.

Jezus is niet veranderd

In feite betekent het echter een twijfel aan de opstan­ding van Jezus! Immers, Hij is de onveranderlijke levende Heer! Wat Hij toen deed, wil Hij nu doen! “Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid”(Heb. 13:08).

De satan verheugt zich er over wanneer kinderen Gods gaan ’twijfelen aan de opstanding van Jezus! Hij weet dan dat zo’n broeder of zuster uitgeschakeld is als instrument in Gods hand

Ook al belijdt Hij nog wel met zijn mond dat Jezus gestorven en opgestaan is voor onze zonden, door zijn onge­hoorzaamheid getuigt hij van het tegendeel.

Jezus heeft gezegd: “Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns vaders, die in de hemelen is” (Matt. 07:21).

De twijfel is een grote vijand

Waarom kennen vele kinderen Gods geen overwinning? Waarom ontvangen zij niet datgene waarvoor zij bidden? Is het niet daarom, dat zij meer twijfelen dan geloven?

De apostel Jacobus heeft het zo duidelijk gezegd, dat wij moeten bidden in geloof, “in geen enkel opzicht twijfelende, want wie twijfelt, gelijkt op een golf der zee, die door de wind aangedreven en opgejaagd wordt. Want zulk een mens moet niet menen, dat hij iets van de Here ontvangen zal, innerlijk verdeeld als hij is, ongestadig op al zijn wegen”. (Jak. 01:06-08).

Geen twijfel, maar geloof’        

In deze eindtijd behoort de Gemeente van Jezus Christus een overwinnende gemeente te zijn. Jezus heeft op Golgotha bewezen dat Hij Overwinnaar is, dat Hij alle macht heeft in hemel en op aarde.

Daarom weg vrees, twijfel, angst! Weg depressies, moede­loosheid, ziekte! Wij zijn met Jezus méér dan overwinnaars, als wij niet twijfelen, maar geloven!

 

Van de redactie

Het was de bedoeling dat dit nummer van “Levend Geloof” voor Pasen zou verschijnen. Door bijzondere omstandigheden konden wij dit echter niet realiseren. Mijn vader is n.l. op 27 maart door de Heer Thuis gehaald.

U ontvangt dit nummer wat als verschijningsmaand “maart” heeft, eerst thans. Omdat “Levend Geloof” sinds september weer iedere maand is verschenen, leek het ons goed de regelmatige verschijning niet te onderbreken. Wij hopen de achterstand in de verschijning zo spoedig moge­lijk in te halen.

Het aprilnummer van “Levend Geloof” verschijnt over drie ‘weken.

 

Waaruit bestaat het evangelie door Jan W. Companjen

“Dezen heeft God ten derde dage opgewekt en heeft gegeven, dat Hij verscheen, niet aan het gehele volk, doch aan de getuigen, die door God tevoren gekozen waren, aan ons, die net Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden was opgestaan en Hij heeft ons geboden het volk te prediken en te be­tuigen, dat Hij het is, die door God is aan­gesteld tot rechter over levenden en doden. Van Hem getuigen alle profeten, dat een ie­der, die in Hem gelooft, vergeving van zon­den ontvangt door zijn naam.

Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het woord hoorden. En al de gelovigen uit de besnijde­nis, die met Petrus waren meegekomen, ston­den verbaasd, dat de gave van de Heilige Geest ook over de heidenen was uitgestort, want zij hoorden hen spreken in tongen en God grootmaken. Toen merkte Petrus op: Zou iemand het water kunnen weren, om deze te dopen, die evenals wij de Heilige Geest heb­ben ontvangen? En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus” (Hand. 10:40-48).

Duidelijke taal

In 1 Korinthiërs 15 lezen wij in de eerste vier verzen in duidelijke taal waaruit het evangelie van Jezus Christus bestaat. Paulus zegt daar; Houdt het vast zoals ik het u verkondigd heb, namelijk Christus is gestorven voor onze zonden en Hij is begraven en ten derde dage opgewekt naar de Schriften. Zo is er dan geen veroordeling meer voor hen die in Christus Jezus zijn. Zie hier enkele uitspraken van Pau­lus. De laatste zin kunnen wij vinden in (Rom. 08:01).

In dit artikel wil ik speciaal een woord richten tot die broeders en zusters die het moeilijk hebben met hun geloof. Zij worden veelal heen en weer geslingerd door allerlei wind van leer die van mensen komt. Van die leer zullen wij, in­dien wij willen groeien, afstand moeten nemen. Paulus zegt, op gezag van zijn Zender, dat Jezus Christus gestorven is voor onze zonden. Wie dit offer aanvaardt, heeft eeuwig le­ven.

Maar er volgt meer. Jezus is ook, volgens de Schriften, ten derde dage opgewekt. Bij die opwekking van Jezus begint ons opwekkingsleven.

De kern van de boodschap

De opwekking van Jezus, en dat Hij nu als onze Middelaar aan de rechterhand Gods zit, is de kern van de boodschap die wij door middel van “Levend Geloof” willen verspreiden.

Jezus is Heer en Hij bestuurt Zijn Lichaam, de Gemeente. Hij wil ons ook nu daar alles voor geven, zoals Hij dat ook in het begin deed en waarover ons in Handelingen 10 gesproken wordt.

De grote drempel voor velen is nog steeds Golgotha. Wat is daar voor u gebeurd? Ons antwoord moet dan zijn? Jezus stierf daar voor mijn zonden. Hij heeft het daar voor mij volbracht. Indien ons antwoord “ja” is, dan in dat spoor ook verder. Hij is opgewekt en Hij zal zich ook nu nog aan een ieder van ons openbaren.

Gods herstellingswerk

Lees nu het boven dit artikel staande Schriftgedeelte nog eens aandachtig over. Wij hoeven geen lange preken aan te horen, maar ja zeggen op Zijn Woord. Wij moeten wat Hij zegt, met ons gehele hart aanvaarden.

Indien wij dit doen zal ook van ons de Heilige Geest be­zit nemen en Zijn herstellingswerk in ons beginnen. God de Vader heeft Jezus als opgestane Heer aangesteld als Doper in de Heilige Geest. Hij is het die alle dingen hersteld. Hij is de grote Hersteller, die alle dingen nieuw wil ma­ken. Indien wij blijven steken bij Golgotha, zijn wij net als de Israëlieten in de woestijn. Een volk van God op weg naar het beloofde land, doch men komt niet verder als de woestijn waar het dor en dood is. Men moppert en zucht en men twijfelt er aan of men wel ooit het beloofde land binnen zal gaan.

Gehoorzaamheid gevraagd

Paulus zegt? Hij is opgestaan en Hij wil uw Heer en Mees­ter zijn en u dopen met Zijn Geest. Indien het goed is zal het ook nu zo moeten zijn, dat, terwijl u deze woorden leest, de Geest Gods u in bezit neemt. Begin er vandaag eens mee antwoord te geven, met uw hart, en te zeggen: Heer ik geloof, ik wil deelgenoot worden van Uw leven, en gehoor­zaam worden aan alles wat u van mij vraagt.

U kunt er zeker van zijn dat uw leven zal gaan, verande­ren, want Hij leeft en Hij zal Zijn kracht ook in u gaan openbaren. Hij wil niets liever, Hij wil Zijn kracht in uw zwakheid openbaren. Dan zult u al spoedig tot de ontdekking komen dat u geestelijk steeds meer ruggengraat krijgt en dat de duivel door u kan worden weerstaan, ook als die werkt door mensen die u tegen komt en die door allerlei vroom ge­praat het goede zaad willen wegpikken. Het zijn net raven, vertegenwoordigers van dood en verdoemenis.

Geen ander evangelie    

Weerstaat de duivel en hij zal van u vlieden. Gods Woord is de waarheid en niet dat wat de mens zegt als dit in dui­delijke tegenspraak is met hetgeen Paulus ons hier als het Evangelie van Jezus Christus doorgeeft.

In Galaten zegt Paulus het nog sterker. Daar zegt hij: Een ieder die een ander evangelie verkondigt, dan dat wij u verkondigd hebben, die is vervloekt. Zij die u dan ook in twijfel brengen moeten zich dan ook maar eens afvragen in wiens dienst zij staan. Zij zijn zonder meer een spreekbuis van de duivel, die niet wil dat mensen behouden worden.

Richt uw hoofden op want Gods Woord is de waarheid en wie op Hem zijn geloof bouwt, zal nimmer beschaamd uitkomen.

Indien u vragen hebt, wij willen u graag helpen. Wij ma­ken u geen lid van één of andere organisatie, maar wij brengen u in contact met de levende Heer, die wij persoon­lijk kennen. Zit u met de doop in de knoop, ook dat is een onderdeel van het geloof in Jezus, het is een getuigenis van een sterven en opstaan met Hem. Lees daar Romeinen 6 nog maar eens op na, ook dat woord is voor nu.

Jezus Christus is en blijft Dezelfde, bij Hem is geen zweem van ommekeer. Het is nu nog net als toen. Petrus en Paulus zouden ook heden ten dage dezelfde toespraak houden en op dezelfde wijze handelen. Zij waren mannen die handel­den in overeenstemming met hun Zender. Zij onderhielden al­les wat Hij hun geboden had.

Ook wij willen dat leven weer gaan uitdragen en ons ver­trouwen stellen op Hem die gezegd heeft; Indien gij Mijn Woord hoort en doet, dan hebt gij uw huis op de steenrots gebouwd. Die steenrots is Hij Zelf en op Hem willen wij hopen en vertrouwen, tot verheerlijking van Zijn Naam.

Slavernij of vrijheid door H. J. Glasbergen

Het Pascha in Egypte

De uittocht uit Egypte was een overwinning en bevrijding uit de slavernij voor het volk van God.. Dit volk werd door God geheiligd, apart gesteld in de woestijn. In dit door God geheiligde volk, waarin Hij zich zou verheerlijken, was geen plaats meer voor het oude zuurdeeg.

Zijn grote Naam zou bekend worden over de ganse aarde. Dit volk van slaven, de minste onder de bewoners van de aarde van die tijd, was geroepen in Abram tot een volk van priesters, een heilige natie. (Ex. 19:06).

De eerste liefde

“Het woord des Heren kwam tot mij: Ga, predik ten aanho­ren van Jeruzalem: Zo zegt de Here: Ik gedenk de genegen­heid van uw jeugd, de liefde van uw bruidstijd, toen gij Mij gevolgd waart in de woestijn, in onbezaaid land; geheiligd was Israël de Here, de eersteling zijner opbrengst; allen die daarvan wilden eten, zouden schuld op zich laden, on­heil zou over hen komen, luidt het woord des Heren”. (Jer. 02:01-03).

Mozes werd door God benoemd als leraar en leider. Voor hem was Henoch, Noach en Abram rechtvaardig en onberispe­lijk. De wet van God was in hun hart.

Dit was de reine, heilige gemeenschap die God bedoelt met de mens. Zo wil God alles schenken aan Zijn uitverkoren  volk, wat naar Zijn wil leeft. Zijn grote liefde gaat uit naar de mens, die geroofd is uit Zijn hand.

Dit volk, dat met God een volk van overwinnaars moest zijn, werd een volk van klagers en huilers, die zo nodig naar de vleespotten van Egypte terug wilde, naar de slaver­nij.

God was bij hun in wolk- en vuurkolom. Hij gaf water, brood en vlees; leven en overvloed. Maar zij maakten zich afgoden en verontreinigden zich telkens weer. Dit geslacht zou het beloofde land niet ingaan en in bezit nemen, door hun ongeloof en ongehoorzaamheid.

De wet

God gaf hun een wet in de woestijn, maar zij werden wetsovertreders. Een nieuw geslacht, van beneden de 20 jaar, ging het land in bezit nemen. Jozua was de nieuwe door God aangewezen leider. Het oude was voorbij, de woes­tijn lag achter hen. Zij hadden hun lessen geleerd, ten­minste. Zij mochten Kanaän in bezit nemen.

Gods trouw werd bevestigd in een groot wonder, de her­haling van de Schelfzee. De Jordaan komt droog te staan en het volk kan overtrekken. Priesters bij uitnemendheid stonden onbeweeglijk in de bedding van de rivier, de ark op hun schouders.

Ook het geknakte riet en de walmende vlaspit trokken mee. Gods opdracht was dit land volkomen te zuiveren van alle afgoderij, onreinheid en wetteloosheid.

Jericho

Jericho was de vuurproef voor het volk, om in volkomen gehoorzaamheid een stad in te nemen, met meters dikke mu­ren, in geloof dat God Zijn belofte waar zou maken.

Zes dagen uitgelachen, de zevende dag zevenmaal om de stad en met het geluid van de horens en gejuich van het volk vielen de muren. Zij namen de stad in bezit, het volk klom over de muren, recht voor zich uit, zonder elkander te hinderen, zonder kritiek.

Niet met huilen en boete doen storten de muren van het rijk der duisternis in, maar met een rein en geheiligd volk van priesters.

In Hem en uit Hem is de Bruidsgemeente mede’ overwinnaar. Als dit volk bijeen is, dan loven en jubelen zij in blijd­schap Zijn grote Naam. Huilen en jammeren hebben met zonde te maken. Jezus weende bij het graf van Lazarus, toen Hij zag wat satan Zijn vriend had aangedaan, ten dode toe.

Gideon

Gideon versloeg het grote leger van Midian en Amalek, met driehonderd man, gewapend met kruiken en hoornen. Zij juich­ten voor hun God – onze God – en het tienduizenden tellende grote leger werd vernietigd. In de natuurlijke wereld zou zoiets onmogelijk zijn.

Jezus weende toen Hij Jeruzalem zag, wat Hem verworpen had. Hij wist wat zou komen, omdat zij Gods tijd niet opge­merkt hadden.

Als het vlees bevredigd wordt, heeft God echter niets aan sentiment, emotie en wenen. Als wij roemen doen wij dat in Zijn Naam, in Zijn kracht. Paulus en Silas gingen in de kerker zingen en God prijzen, terwijl hun lichamen kapot geslagen waren en God deed een wonder tot bevrijding, maar ook tot verheerlijking van Zijn Naam.

De Bruidsgemeente is een feestgemeente. Zij heeft de sla­vernij de rug toegekeerd, haar wandel is in het licht, van alle smetten vrij.

Het juk is verbroken

Het juk is verbroken, de ketenen en banden zijn losge­maakt, de gevangenis is open. Als God Job onderwijst, zegt Hij: “Terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden”(Job 58:07)

Zij die nog onderdrukt worden door de zondemachten, moe­ten zich laten bevrijden; of zij hebben de zonde lief.

“Juicht de Here, breekt uit in gejubel” (Ps. 098:004). Dit is onze redelijke eredienst. “Mijn hart juicht in de Here”, (1 Sam. 02:15). Toen David de ark terughaalde, juichte en ju­belde hij en het gehele volk: God was weer in hun midden.

Waar God kan wonen met Zijn volmaaktheid, kan alleen feestvreugde zijn. Als wij wenen doen wij dat uit bewogen­heid met de ander, die Hem nog niet kent. Maar dit doen wij in de binnenkamer, zonder brede gebedsriemen.

Het Lam is geslacht

Komt laat ons feestvieren,, zegt Paulus. Er is ons een Lam geslacht. (1 Kor. 05:06-08). Het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Het Lam Gods dat waardig is de boekrol te openen. (Openb. 05:09-12). Het Lam dat geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom, en de wijsheid en de sterkte, de eer, de heerlijkheid en de lof!

De verlosten staan voor Gods troon en juichen en jubelen met reine hemden omhoog. Geen dode vormendienst, geen tabernakelleer, geen enkele leer van mensen, geen slaven van de zonde, geen organisatie of federatie, maar de hoge weg met Jezus Christus, die de minste is geworden, en wij met Hem.

Wij zijn geroepen elkander in liefde te verdragen, in één lichaam, één Here, één geloof, één doop, één God en Va­der van allen, die is boven allen, door allen en in allen. (Ef. 04:01-16). Wij hebben niets meer met een leer en invloed van mensen te maken, maar zijn door God geleerd.

Verblijd u!

Verblijd u ten alle tijde, in de Here.’ Wij hebben een blijde boodschap van reinheid en waarheid. Mensen en dieren die aards gericht zijn, lopen met hun hoofd omlaag. Het volk van God loopt met het hoofd omhoog, vandaar is zijn verwachting. Hoe groot wij ook van God mogen denken, Hij is groter. Wij zijn met God verzoend door het bloed van Je­zus Christus, het volmaakte offer. Hij zegt dat onze zonde en schuld vergeven, maar ook vergeten zijn. Hij zegt: Ziet niet achterom, weent niet. Ik leef en gij zult leven, tot eer en glorie van Zijn Naam!

Wij zijn gezanten van Christus, een nieuwe schepping. Wij functioneren in het Koninkrijk Gods. Het Koninkrijk Gods bestaat uit gerechtigheid, liefde, blijdschap en vre­de .

Liefde is een veel misbruikt woord en wordt in veel kringen niet meer gebruikt. Maar zonder de liefde van Chris­tus is het evangelie dood.

De bruiloft des Lams

In (Openb. 19:06-10) wordt gesproken over de bruiloft des Lams. Het is Gods wil dat Zijn huls vol wordt. Hij geeft Zijn dienstknechten opdracht uit te trekken naar de wegen, ste­den en dorpen.

Dit is de Bruidsgemeente van de eindtijd, de werkers van het laatste uur, die hun eerste liefde niet verzaken. Zalig zij die genodigd zijn! “Laten wij blij zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kle­den, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen” (Openb. 19:07-08).

Wij staan niet aan de klaagmuur, maar roemen in Hem. Veel mensen spreken over zichzelf nogal tevreden. Maar een gehoorzaam kind van God is niet tevreden over zichzelf, die weet dat er bij God altijd meer is om uit te delen, niet voor zelfgebruik.

Het Koninkrijk Gods is niet iets geheimzinnigs, iets duisters, integendeel. Het is simpel en eenvoudig voor een kind te begrijpen. Maar je moet wel een kind willen worden. Het eenvoudigste middel is wel dit: Met Paulus te zeggen: Alles schade te achten om Hem – Jezus – te kennen.

Jezus vond zichzelf ook niet zo belangrijk. In Hem was een brandende begeerte de wil van Zijn Vader te doen. Hij zegt: Als Ik roem, dan wil Ik Mijn Vader eren.

Als wij zullen roemen, zullen wij roemen in Jezus Chris­tus. “Niet gij hebt Mij, maar Ik heb u uitgekozen en u aan­gewezen”. Dit is het Pasen wat wij mogen vieren. Hij is op­gestaan en is aan de rechterhand van de Vader. Hij leeft en wij met Hem. Halleluja!

Zingt de Here een nieuw lied; Zijn lof in de gemeente der vromen. Looft God in Zijn heiligdom, in de gemeente. Alles wat adem heeft, love de Here! Halleluja! (Ps. 150:001-006).

 

Meditatie bij het kruis door Judith Jacobs (gedicht)

“Hosanna”, had men luid geroepen –

En kleed’ren voor Hem uitgespreid;

Guirlandes hadden zij gevlochten,

Luid-juub’lend werd Zijn komst bereid.

 

“Grijp Hem”, klonk in de “hof van lijden”

In keet’nen werd Hij weggebracht;

Pilatus kon aan Hem niets vinden,

Toch moest Hij als een lam geslacht.

 

“Kruis Hem”, de kreet sloeg dankbaar over,

Het vonnis was toen gauw geveld;

Een doornenkroon, om ’t hoofd gewonden,

Zo werd God’s Zoon ten toon gesteld.

 

O Christus, bij Uw kruis gekomen,

Kan ik slechts knielen aan Uw voet;

Hoe zal ik ooit Uw liefd’ doorgronden,

De prijs van Uw vergoten bloed.

(Mark. 11:09; Mark. 14:44; Mark. 15:14)-

 

Hoe staat het met de gemeenten door J. Noë

Geliefde lezers! Dit is een belangrijk onderwerp.’

Hoe staat het met de verschillende gemeenten heden ten dage?

Op welk geestelijk niveau staan zij?

Is er werkelijk een geestelijke groei te be­speuren?

Is er een fijn contact tussen de leden onder­ling?

Is de vrucht van de Geest, liefde, blijdschap, vriendelijkheid, zachtmoedigheid, enz. merk­baar?

Functioneren de geestelijke gaven, zoals tongentaal, profetieën, openbaringen, bevrijdingen, genezingen, enz.)?

Of is het zo, dat van dit alles weinig of niets meer te bespeuren is, doordat de Heilige Geest is bedroefd en Hij zich niet kan ontplooien, met alle gevolgen van dien en ve­len zwak en ziek zijn en zelfs daardoor sterven, 1 Korinthe 11?

In verband hiermede wil ik u attent maken op gedeelten uit de Openbaring van Johannes, n.l. uit hoofdstuk 3 (brief aan Sardes en Laodicéa).

Aan Sardes;

(Openb. 03:01) “Dit zegt, Jezus, die de zeven Geesten Gods, Heilige Geest en de zeven sterren, engelen der gemeenten, heeft”. Ik weet uw werken, dat gij de naam hebt, dat gij leeft, maar gij zijt dood”.

Aan Laodicéa”.

(Openb. 03:15-16) “Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachti­ge getuige getuige, het begin der schepping Gods, Jezus; Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spu­wen”.

Nu, u ziet wel, Jezus windt er geen doekjes om, dit zijn rake woorden. In beide gemeenten is er heel wat, dat abso­luut fout is. Men trachtte door allerlei uiterlijke dingen de indruk te wekken dat het wel in orde is, maar het is slechts schijn. Schijnheiligheid. Men is goed begonnen, maar zo langzamerhand is men afgegleden en hebben de wer­kingen van het vlees weer de overhand gekregen.

Dat kan dus zijns ongeloof, ongehoorzaamheid, geestelij­ke hoogmoed, verkeerde leringen, onverdraagzaamheid, lief­deloosheid, afgunst, kwaadsprekerij, onreinheid, overspel, bedrog, wereldgelijkvormigheid, occultisme, enz.

Tweeërlei fundament

Jezus zegt in Matthéüs 7 en Lucas 6 in “Tweeërlei fundament:

“Wat noemt gij Mij Here, Here, en doet niet wat Ik zeg? Een ieder, die tot Mij komt en mijn woorden hoort en ze doet, Ik zal u to­nen wien hij gelijk is. Hij is gelijk aan iemand, die bij het bouwen van een huis diep gegraven en het fundament op de rots gelegd heeft. Toen een watervloed kwam en de stroom tegen dat huis aansloeg, kon hij het niet aan het wankelen brengen, omdat

 

het goed gebouwd was. Doch wie hoort en het niet doet, is gelijk aan iemand, die een huis op de grond bouwt zonder fundament. Toen de stroom daar tegenaan sloeg, stortte het ter­stond in en het huis werd één grote bouwval”.

Zie verder ook de Bergrede van Jezus in (Matteus 5, 6 en 7)

Paulus zegt in (Rom. 12:02):

“En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt onderkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene”

Verder waarschuwt Paulus in 1 Korinthe 5, grove zonden in de gemeente.

“Uw roem deugt niet. Weet gij niet, dat een weinig zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt? Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn; gij zijt immers ongezuurd. Want ook ons paaslam is geslacht: Christus. Laten wij derhalve feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid”.

Verder waarschuwe’ Paulus, o.a. in Timótheüs, en Petrus ernstig voor de dwaal leraars.

Och broeders en zusters, laten alle bovenstaande woorden goed tot ons doordringen. Paulus zegt tegen de Galaten; “Och onverstandige Galaten, gij zijt begonnen in de Geest, ein­digt gij nu in het vlees?”.

Laten wij ons dus voor alles, in het bijzonder wat de leer betreft, onder de leiding van de Heilige Geest stellen. Denk er om, satans zal alles proberen om de gemeenten ten val te brengen. Hij mobiliseert daarvoor zijn hele strijd­macht en wetende waar de zwakke plekken van de gemeenten en van ieder lid . afzonderlijk zitten, zal hij daar al zijn aanvallen op richten

Dus als er in de gemeente iets niet in orde is, wordt wakker, onderzoek waar de fout(en) is (zijn)en werpt het oude zuurdeeg en het zuurdeeg van slechtheid en boosheid er uit. Jezus zegt in vers 2 en 3 van de brief aan Sardes: “Wees wakker en versterk’ het overige, dat dreigde te sterven, want Ik heb geen van uw werken vol bevonden voor mijn God. Bedenk dan, hoe gij het ontvangen en gehoord hebt, en bewaar het en bekeer u. Indien gij dan niet wakker wordt, zal Ik komen als een dief en gij zult niet weten, op welk uur Ik u zal overvallen”.

Jezus gaat door met Zijn ernstige waarschuwingen. Houd vast wat gij ontvangen on gehoord hebt en bewaar het. Weersta dus de boze in geloof en hij zal van u vlieden. Als wij dat niet doen, komen wij zeer zeker in de duister­nis terecht. Denk ook arm de gelijkenis van de wijze en de dwaze maagden.

In Epheziërs 5 geeft Paulus de gemeente de nodige ver­maningen. Hij zegt o.a. in (Ef. 05:05-06):

“Hiervan moet gij doordrongen zijn, dat in geen geval een hoereerder, onreine of geld­gierige, dat is een afgodendienaar, erfdeel heeft in het Koninkrijk van Christus en God. Laat niemand u misleiden met drogredenen, want door zulke dingen komt de toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid”.

Verder lezen wij in vers 7 t/m 12 o.a.:

“Wandelt als kinderen des lichts, toetst wat de Heer welbehaaglijk is en neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer”.

En in vers 14 en 15:

“Daarom heet het: ontwaak, gij die slaapt en sta op uit de doden en Christus zal over u lichten”.

In vers 15

“Ziet dus nauwlettend toe, hoe gij wandelt”.

Vers 17: “Tracht te verstaan, wat de wil des Heren is”. Enz.

In de gemeente van Sardes waren gelukkig nog enkele personen die hun klederen niet hadden bezoedeld en Jezus zegt: “Zij zullen met Mij in witte klederen wandelen omdat zij het waardig zijn”. Wat kunnen de gemeenten heden ten dage hierop zeggen?

Wat de gemeente van Laodicéa betreft, zegt Jezus in de verzen 17 tot en met 20:

“Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte, raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte kle­deren, opdat gij die aandoet en de schande u- wer naaktheid niet zichtbaar worde,” en ogen- zalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt. Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik5 wees dan ijverig en bekeer u. Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien ie­mand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal “bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij”.

Gods wil: Een overwinnende gemeente

De gemeente verbeeldt zich op geestelijk gebied heel wat te kunnen presteren, maar in feite is ze geestelijk zeer zwak. Als de beproevingen komen, blijkt hun geloof nog zeer wankel te zijn en zijn zij niet bestand tegen de aanvallen van de duistere machten. Jezus raadt hen aan bij Hem goud te kopen, dat in het vuur gelouterd is, “opdat gij rijk moogt worden”. Bij goud dat gelouterd is, is al het vuil er uit. Bit slaat op het geloof, dat door het vuur der beproe­vingen gelouterd en krachtig gemaakt wordt, waardoor men in staat is iedere aanval van satan en zijn trawanten te weer­staan. Petrus zegt ook in zijn eerste brief, (1 Petr. 01:06):

“Verheugt u daarin, ook al wordt gij thans, indien het moet zijn, voor korte tijd door al­lerlei verzoekingen bedroefd, opdat de echt­heid van uw geloof, kostbaarder dan verganke­lijk goud, dat door vuur beproefd wordt, tot lof en heerlijkheid en eer blijke te zijn bij de openbaring van Jezus Christus”.

Wij worden geestelijk getuchtigd, omdat de Heer ons liefheeft, (lees ook Hebreeën 12) en ons wil brengen op het geestelijk niveau waar Hij ons hebben n.l., namelijk: Hij wil een gemeente die onberispelijk is, zonder vlek of rim­pel. Hij klopt bij ons aan de deur van ons hart en als wij de deur openen en ons geheel aan Hem overgeven, wil Hij in ons komen wonen en maaltijd met ons houden, lees ook Psalm 23.

Jezus zegt in (Joh. 14:23):

“Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem konen en bij hem wonen”.

U ziet, dit zijn andere woorden, maar ze hebben dezelfde betekenis. Hoe wonderbaar!

Nu komen we aan het geweldige slot van de beide brieven.

Aan Sardes:

“Wie overwint, zal aldus bekleed worden met witte klederen? en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen” (Openb. 03:05)-

Aan Laodicéa:

“Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, gelijk ook Ik heb over­wonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon”. (Openb. 05:21).

Lieve lezers, is het niet groots en machtig wat de Heer ons beloofd als wij volharden en overwinnen in de strijd tegen de machten der duisternis,,

Dat kunnen wij nooit uit ons zelf, maar daartoe zijn wij alleen in staat door, in en met Jezus Christus, de grote Overwinnaar, die alle macht heeft in hemel en op aarde. Halleluja!

“Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt!’.”

 

De Bijbel (6)

De Bijbel is een getrouw Woord en waard om aangenomen te worden. Waard om gelezen te worden en daardoor tot geloof te konen. Want het geloof komt door het horen; prediking.

Onderzoeken is zelf lezen, of met anderen samen. Hoe neer we onderzoeken, hoe wijzer we worden. Allerwege wordt kennis verzameld. Neem de wetenschap, sterrenkunde, bijvoor­beeld. Er worden steeds meer sterren ontdekt en wondere banen en standen in die oneindige ruimte.

Zo is het met de Bijbel ook, hoe meer we zoeken, hoe meer we vinden. De Bijbel is de schatkamer van God. De Bij­bel zegt: Van klein tot groot zullen ze God kennen. En de kennis des Heren zal de aarde bedekken, zoals de zee haar bodem bedekt.

Laten we elkaar aansporen om te horen, te lezen, te onderzoeken, te zoeken en te vinden. Jezus zegt: Wie zoekt, vindt? wie bidt, ontvangt; wie klopt, zal opengedaan worden.i

Neem de Psalmen, neem de Spreuken, wat een kostbare opstapeling van edelstenen uit de schatkamer van de Schepper van hemel en aarde. Neem de evangeliën, de Handelingen der apostelen, de brieven, enz.

Maar bovenal: Neem Jezus op Zijn Woord en doe alles, zei Maria, doe alles wat Hij zegt.

“Komt laat ons jubelen voor de Here, juichen ter ere van de rots onzes heils. Laat ons met lofzang voor Zijn aangezicht komen, ter ere van Hem juichen bij snarenspel. Want de Here is een groot God, een groot Koning boven alle góden. Treedt toe, laten we ons buigen, knielen voor de Here onze Maker, Want Hij is onze God, en wij zijn het volk dat Hij weidt, de schapen Zijner hand…..Och, of gij heden naar Zijn stem wilt horen!”

1975.02 nr. 155

Levend geloof 1975.02 nr. 155

Wat doen wij met ons geloof door Gert Jan Doornink

Er zijn veel kinderen Gods die het geloof als iets abstracts, iets onwezenlijks beschouwen. “Je hebt het of je hebt, het niet”, is hun redenering. Zeker, ze geloven wel in het bestaan, van God en als kind van God weten ze dat zij door te geloven in het volbrachte werk van Jezus Christus behouden zijn.

Dit “behouden zijn” houdt dan in een geloof in de eeuwig­heid, die echter pas bij de dood begint. Terwijl de Bijbel zegt, ‘dat “behouden zijn” veel meer inhoudt. Iemand die Je­zus aanvaardt, wordt een nieuwe ‘schepping, het nieuwe leven wat hij van Christus ontvangen heeft, begint te groeien om uiteindelijk tot volle wasdom te komen.

“Daarom houdt geloven niet op, zodra wij Jezus hebben aan­genomen, ” maar dan begint het eigenlijk pas. De Heer vraagt een dagelijks geloofsleven. Paulus drukt het zo uit in (Gal. 02:20): “Voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God”.

Geloven is onontbeerlijk voor onze geestelijke groei en is naar de wil van God, want zonder geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn (Heb. 11:06).

Paulus schrijft aan de Gemeente te Rome over de mate van geloof, dat God elkeen in het bijzonder heeft toebedeeld. (Rom. 12:03). Geloof is een geschenk ven God! (Ef. 02:08).

Hebt u de Heer wel eens gedankt voor dit kostbare ge­schenk? Of hebt u het, bij wijze van spreken, zo maar in de kast gelegd, zonder er naar om te zien?

Gód heeft Zijn kinderen in Zijn grote liefde niet zo maar geloof gegeven. We zullen het moeten gebruiken. Hij wil dat we ten volle zullen functioneren in Zijn plan.

Dit plan omvat deze woorden: “Wees Mijn getuige! Maak door woord en daad, bekend dat Ik gekomen ben om leven en overvloed te brengen, dat Ik gekomen ben on satans macht te verbreken en on de mensen werkelijk gelukkig te maken!”

Als wij een getuige van Hem zijn, ontdekken wij al spoe­dig dat dit onmogelijk kan zonder geloof. God vraagt dage­lijks dingen van ons, die we ónmogelijk zouden kunnen doen als we op de omstandigheden zien.

De vijand haat het als een kind van God een functione­rend geloofsleven heeft. Hij probeert hem hiervan af te brengen door aanvallen van vrees, twijfel, ongeloof, etc.

Maar een kind van God met een werkzaam geloof, laat zich niet intimideren, maar klemt zich vast aan Gods beloften!

We spreken over een functionerend en over een werkzaam geloof. Maar dit zou in feite overbodig moeten zijn, want “geloof” op zichzelf drukt reeds “actie”, “beweging” uit.

Helaas doen velen niets net hun geloof. De apostel Jakobus maakt daarom een duidelijk onderscheid tussen een dood en een levend geloof.

Als wij de grote nood rondom ons zien, zou er veel neer geloofsbeleving moeten zijn. Ondanks alle materiële wel- vaart is de geestelijke nood en verwarring ontstellend groot. De duivel maakt hier een handig gebruik van en steeds neer mensen raken vaster in zijn greep .dan ooit te­voren .

Als u echter een kind van God bent die zich volledig in wil zetten voor de zaak van Honing Jezus, wees dan een gelovige in de werkelijke betekenis van het woord!

De weg van geloof gaan betekent vaak een eenzame weg. Een niet begrepen of niet geaccepteerd worden door mede­broeders en zusters die deze weg niet willen gaan. Toch is het deze weg, die wij als eindtijdchristen behoren te gaan, wil God Zijn doel net ons leven bereiken.

 

Storm op zee door Judith Jacobs (gedicht)                                     

“Wat voor Iemand is deze, dat ook de winden en de zee Hem gehoorzaam zijn?” (Matt. 08:27).

Een storm steekt op, de wolken jagen;

De hemel ziet er dreigend uit.

’t Is angstig, want de wind wordt sterker,

En onheilspellend klinkt ’t geluid.

 

Mijn kleine boot danst op de golven,

Lang overleven zal zij ’t niet;

Eén ding kan ‘k doen: de Meester wekken,

Hij slaapt zo vast, Hij weet het niet

 

“Ach Here, kom toch snel ter hulpe,

Merkt Gij het niet dat wij vergaan?

Hoe kunt Ge in deez’ ure sluim’ren,

Het water zal dra binnenslaan”.

 

“Mijn kind, te midden van de ruwe baren,

Ben Ik in nood en zorg nabij;

Vrees niet, Ik zal het voor u klaren,

Mijn hand regeert het levenstij”.

 

De hoop en het geloof door J Noë

“De God nu der hope vervulde u met lou­ter vreugde en vrede in uw geloof, om: overvloedig te zijn in de hoop, door; de kracht des Heiligen Geestes”.

(Rom. 15:13);

Geliefde lezers! In aansluiting op mijn vorig artikel: “De  ware medearbeiders Gods”, wil ik het nu hebben over de hoop, die wij als kinderen Gods moeten hebben. Dit is een uitermate belangrijk onderwerp, omdat de hoop onverbrekelijk verbonden is met het geloof, zoals dat in bovenstaande machtige tekst ook wordt benadrukt.

Als je niet gelooft, of niet geloven wilt, is het van­zelfsprekend dat je niet kunt verwachten dat God Zijn Woord en beloften aan je waar zal maken. God doet dit wel aan diegenen die met een oprecht en gelovig hart tot Hem komen… Alle beloften Gods zijn in Christus ja en amen!

Bidden met twijfel in je hart is in feite een belediging’ voor God. Het is een gebrek aan vertrouwen in Hem en hier­mede bedroeven wij Hem. Dit komt nog al eens voor, o.a. bij genezing van ziekten of bij problemen, moeilijkheden of andere noden op allerlei gebied, terwijl Zijn Woord toch dui­delijk zegt dat Hij al onze krankheden in Jezus Christus zal genezen en Hij in al onze noden naar Zijn rijkdom heerlijk zal voorzien in Christus Jezus.

Als je de mensen hierop attent maakt zeggen ze ‘dikwijls: Ik geloof wel, maar….. en dan krijg je een heel relaas. Hen tracht naar, eigen goeddunken een oplossing te vinden met alle gevolgen van dien

Bij God bestaat in dit verband geen ‘maar’, Hij wil ons gehele vertrouwen in Hem, waardoor Hij Zijn Woord ‘gestand’ kan doen en Zijn Heerlijkheid in ons kan openbaren.

In het begin van ons geestelijk leven is ons geestelijk niveau echter nog niet zo hoog.. God reikt dan altijd ons Zijn behulpzame hand als Hij ziet dat ons hart volkomen naar Hem uitgaat.

(Heb. 11:01) zegt: “Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet”.

En Paulus schrijft in (Rom. 8:24):

“Maar hoop, die gezien wordt, is geen hoop, want hoe zal men hopen op hetgeen men ziet? Indien wij echter hopen op hetgeen wij niet zien, verwachten wij het met volharding”.

Dit is waar het op aankomt: Volharden in geloof, met de zekerheid in je hart, dat je ontvangen zult dé dingen waar­voor je bidt (mits je bidt naar Zijn wil) en waarop je hoopt onwankelbaar vasthoudende aan Zijn woord. “Mij geschiedde naar uw woord!!.”

(Heb. 10:23) zegt: “Laten wij de belijdenis van hetgeen wij hopen onwankelbaar vasthouden, want Hij, die beloofd heeft, is getrouw”.

Houdt deze woorden voor ogen, als de machten der duis­ternis op je afstormen in je lichaam, of door allerlei andere omstandigheden, om je je geloof te ontnemen. Door de kracht van de Heilige Geest worden we in staat
gesteld te volharden en de duistere machten te weerstaan en kunnen we die diepte en rijkdom verstaan van de woorden van de tekst die in het begin van dit artikel vermeld staat

Paulus zegt in (Rom. 05:03-05) “Maar wij roemen ook in de verdrukkingen, daar wij weten, dat de verdrukking volharding uitwerkt, en de volharding beproefdheid en de beproefdheid hoop, en de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest”.

Geliefde lezers, laten deze woorden in uw hart gegrift staan, wat u ook overkomt. Wandel in het geloof en niet in aanschouwen, hoe moeilijk het soms ook mocht zijn. Laten de ogen gericht zijn op Jezus, in wie God alle dingen schenkt.

Ik eindig nu met de volgende teksten uit hoofdstuk 1 van de brief van Jacobus. (Jak. 01:02-04) “Houdt het voor enkel vreugde, mijn broeders, Wanneer gij in velerlei verzoekingen valt, want gij weet, dat de beproefdheid van uw ge­loof volharding uitwerkt. Maar die volharding moet volkomen doorwerken, zodat gij volkomen en onberispelijk zijt en in niets te kort schiet”.

(Jak. 01:12) “Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben”.

God zegene u allen!

 

De volle waarheid door H. J. Glasbergen

Het eerste geslacht

God schiep de mens naar Zijn beeld. Als man en vrouw schiep Hij hen. En God zegende hen en sprak: Weest vruchtbaar en wordt talrijk, vervult de aarde en onderwerpt haar.

Hij gaf de mens een wil, opdat hij God zou behagen, naar Zijn wil en Hij in liefde en heerlijkheid zich zou verlusti­gen in Zijn volmaakte schepping: de mens.

Er was reinheid, heiligheid en vrede, volmaaktheid en le­ven en overvloed. Er was een boom des levens en een boom van kennis van goed en kwaad.

Alles wat het oog zag, was hun geschonken door God. Al­leen van’ één boon mochten zij niet eten, de boom van kennis van goed en kwaad.

Toen kwam de duivel, die hun onderworpen was en verleidde Eva willens en wetens tot ongehoorzaamheid. En Eva gaf haar man, Adam, te eten van deze verboden vrucht. Het excuus van Eva: “De slang heeft mij verleid” en Adam- “De vrouw heeft mij verleid”, was een leugen, want zij wisten wat zij deden.

Het excuus is er altijd

Maar God verwerpt deze verontschuldigingen, met de woorden van Jezus: Zij hebben Mijn Woord en het Woord is bij hen en woont bij ons of in ons.

De heilige gemeenschap was verbroken. God kan geen ge­meenschap hebben met de duisternis. De duivel wordt ver­vloekt, dus dit hoeft niet meer. Zie de mens is geworden als Onzer, kennende goed en kwaad. Laat hij ook niet van de boom des levens eten, zodat hij in eeuwigheid zou leven.

En God zond hén weg en stelde de cherubs met het vlammen­de zwaard voor de ingang van het paradijs. Er was een schei­ding gekomen tussen God en de mens. God werd gehoond en be­spot door de nachten der duisternis, zij die uit de hemelen zijn geworpen.

De eerste moord

De eerstgeborene van Adam en Eva liet zich verleiden bewust zijn broeder Abel te doden, ondanks dat God hen waarschuwde dat dit de begeerte was van de duivel.

En dit geslacht verspreidde zich over de aarde. De reu­zen uit de voortijd waren de hekkensluiters van het bederf. God zag dit boosaardig geslacht en zei: Ik ga al waar een levensgeest in is verderven. Henoch was een vriend van God en Hij nam hem op. Toen de Here zag dat de boosheid van de mensen groot was op aarde, en al wat het voortbracht slechts boosheid en afgodendienst was, en vol geweldenarij, berouwde het Hem dat Hij de mens gemaakt had.

God zocht een rechtvaardige

Hij zag Noach, deze was rechtvaardig en onberispelijk in zijn wandel. Noach wandelde met God en Hij maakte hem Zijn plannen bekend: Ik zal de mensen van de aardbodem uitroei­en en reinigen met water. Het gehele huis van Noach werd behouden in één rechtvaardige.

Toen de ark klaar was, sprak de Here tot Noach; Ga in de ark, gij en uw gehele huis, want Ik heb uw geslacht voor Mijn aangezicht rechtvaardig bevonden

Na de zondvloed, waardoor Zijn eigen schepping vernietigd werd en het Hem smartte in Zijn hart, sprak God tot Noach en zijn zonen: Weest vruchtbaar en talrijk en vervult de aarde en Hij zegende hen.

Noach bouwde God een altaar en offerde Hem een rein offer; “mens en dier was rein”, en de mens leefde in gemeen­schap met God.

Het tweede geslacht

En weer wordt bewust de heilige, reine gemeenschap met God verbroken door Cham, de zoon van Noach, hij bespotte zijn vader, Een vloek van Noach over Cham was weer de grote val, De geslachten van de zonen van Noach verdeelden zich op aarde.

De aarde nu, met heel zijn bevolking, was één van taal en spraak en had gemeenschap met de afgoden.” Laat ons een toren bouwen in een stad tot de hemel en laten wij ons een naam maken, opdat wij niet over de aarde verstrooid worden.

Dit tweede geslacht was volkomen van God vervreemd en leefde in gemeenschap net de afgoden. De mens wilde als God zijn en zocht macht in de astrologie: Het staat in de ster­ren, de wekelijkse horoscoop is zo oud als de mensheid. Maar God maakte hun kennis tot dwaasheid.

Spraakverwarring, toen en nu

Ook op geestelijk gebied is er spraakverwarring. God ver­breekt alle plannen van de mensen die eigen eer zoeken.

Hij verstrooit hen over de aarde. Een ieder schept zich een god en past die in een eigen leer, gevolg: verwarring met een verduisterd verstand en levende slavernij der zonde,

In alle vormen maken de mensen zich góden, van goud en zilver, ijzer en steen, van hout en papier, zon, maan en sterren en dragen het teken van hun god als sieraad.

Gods ogen zoeken weer een rechtvaardige in dit boosaar­dig, menselijk geslacht en vindt Abram uit Ur der Chaldee­ën. God zegt togen Abram: Ik zal u een land wijzen en u ze­genen en u tot een groot volk maken. Wat een genade en ge­duld van God, maar ook wat een smart.

Uit Abram zal een volk gebouwd worden, uit de belofte aan Sara en Abram geboren, dat is het nieuwe plan van God. onder Zijn supervisie zal er een volk, komen, wat Hem zal verheerlijken, wat Gods doel is met Zijn schepping. Hij zal in alles voorzien, een land van leven en overvloed. Dit moet een volk worden Gode ten eigendom, een heilige natie. Exodus 19. (1 Petr. 02:09) vrij van alle afgoden, van elke smet zal God wonen en Zich verheerlijken in Zijn nieuwe schepping.

De belofte aan Abram en Sara wordt bewaarheid, Isaak wordt geboren, ondanks hun ongeloof. Sara heeft zelfs eerst Abram verleid net Hagar, de slavin. Uit Isaak wordt Ezau en Jacob geboren, uit Jacob Israël.

Jacob worstelde met God

“Ik laat u niet los, tenzij Gij mij zegent, want ik heb God gezien”‘. (Pniël). Uit Jacob wordt Israël geboren, met de twaalf zonen en later stammen, die Gods uitverkoren volk zal zijn, temidden van een krom en verdraaid geslacht, dat leefde met de afgoden.

Door ongerechtigheid van de zonen van Jacob valt ook dit geslacht en brengt de schande over het huis Gods. Door ongehoorzaamheid en ongeloof.

Na vierhonderd jaar slavernij zoekt God weer een rechtvaardige, die Hij vindt in Mozes, een rechtvaardig, maar weerbarstig mens, die eerst hervormd moest worden bij de schapen. Dan gaat God dit volk uit de slavernij verlossen uit een land en volk van afgodendienaars, Egypte, die Gods volk vernederde en martelde.

God hoorde hun gejammer, En Mozes mag dit volk na Pascha uitleiden uit de slavernij in vrijheid, naar het beloofde land. Al de volken die de aarde bewonen hebben hun god, naar hun denken gevormd. Maar Israël heeft een levende God, de God van Abram, Isaak en Jacob, die hun zal leiden naar

het beloofde land van vrijheid en nieuw leven. Dit uitverko­ren volk vervalt weer door ongehoorzaamheid en ongeloof in de machten der duisternis en ze sterven voor hun tijd. Ze worden verantwoordelijk gesteld voor hun daden boven twin­tig jaar.

De natuurlijke mens moet bij zijn geloof in God altijd iets zichtbaars hebben, zij scheppen zich afgoden naar hun voorstellingsvermogen. Goud, ijzer, zilver, steen, hout, nu ook papier, moet dan hun geloof opjutten en bevestigen.

Ondanks de geboden Gods: geen gesneden beeld, nog ‘enige’ gelijkenis (Deut. 04:15-20), maakten de joden zich afgoden van goud, of van iets dat zij zich voorstelden in hun ver­ward denken hoe God zal zijn.

De mens is aards gebonden en maakt in zijn denken een god naar wat in hen is. God is echter Geest, en wie Hen aan­bidden moeten Hem aanbidden in Geest en waarheid, want God zoekt zulke aanbidders (Joh. 04:20-24).

De mens zoekt heilige plaatsen, door hem zelf uitgevon­den, en denkt zo God te behagen. (Rome, Mekka, etc.)

Want Ik, de Here, ben een na-ijverig God. Hij begeert ons met jaloersheid. Ga in de binnenkamer, en weent daar voor Gods aangezicht voor alle noden, maar kont samen on Hen te prijzen, Hen te eren en Zijn grote daden bekend te maken.

Een heilige berg

Exodus 19 en 20 laat ons zien dat God geen gemeenschap kan hebben met bloed en vlees (de natuurlijke gelovige). Zij die beelden vormen zijn alle ijdelheid, hun dierbare maak­sels brengen geen baat (Jes. 44:06-28).

De verloste kinderen Gods juichen en aanbidden voor Zijn troon, in de Geest. Er is geen God dan Hij alleen!

Waar de hervormers alle afgoden vernietigden, zien wij zelfs in pinksterkringen in maandbladen, samenkomsten en huiskamers, foto’s, platen en afbeeldingen de muur, de één nog mooier dan de ander die Jezus Christus moeten voor­stellen. Wie wil God uitbeelden in steen, hout of papier?

Het hele universum kan de grootheid en heerlijkheid van God niet bevatten. Saul werd met blindheid geslagen toen hij een stem hoorde: “Ik ben Jezus”. (Hand. 09:03-08). Er is geen beeld of afbeelding van Jezus, het is kits en God een gruwel. Het is één grote leugen. God verbiedt het ons nadrukkelijk.

De wereld maakt van Jezus een superster en verkoopt zijn foto’s. Haar Hij is onze blinkende Morgenster die wij lief­hebben. Zijn Geest getuigt met onze geest dat wij kinderen Gods zijn. (Rom. 08:01-17). Wij bidden: “Abba Vader”, en zijn erfgenamen van Jezus Christus.

Zijn Woord overtuigt en leert ons de volle waarheid Gods. De natuurlijke mens denkt altijd nog iets toe of af te nemen van het Woord van God. Het Koninkrijk is een geestelijke zaak en is in ons door Zijn Geest. Dit is een ervaring en kun je niet aanleren. Dit is voor hen die in Hem zijn. Rein, heilig en onbesmet zien zij uit naar Zijn komst om Zijn bruidsgemeente te halen als Zijn plan vol is

Paulus zegt: “Nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht”(1 Kor. 13:12). Dan zien wij Hem zoals Hij is!

Paulus was opgetrokken in de derde hemel en zag onuit­sprekelijke dingen. Hoe groot wij ook van Hem denken, Hij is nog oneindig groter en machtiger dan wij ons kunnen voorstellen. Hij is het begin en het einde. Eens zal Hij zijn: alles in allen. (Openb. 22:06-21).

 

Diepten van satan door Dirk A. Wols.

We kunnen ons afvragen of het zin heeft over de diepten van satan te schrijven. Anderzijds is het niet verstandig om te zwijgen over geestelijke krachten die er nu eenmaal wel zijn.

De satan is er en valt juist in deze dagen enorm aan. Ve­len kunnen getuigen van zware tijden in hun leven. Persoon­lijk kregen we aanvallen te verduren van zeer ernstige aard, waarin de satan aansluiting zocht met het vlees. Niet altijd kunnen we ons hierin overwinnaar noemen. Onze roem kan slechts alleen in Hem zijn. Hij heeft de pers alleen getre­den en alleen de overwinning behaald op de machten der duis­ternis. De gemeente was daar niet bij toen het centrum van de crisis, bereikt werd. De gemeente – toen de discipelen – was gevlucht.

Geheel alleen is Hij toen de diepten des satans ingegaan. Zó zelfs, dat Hij door de Vader Zich verlaten wist. Hierin kennen wij de diepten van satan; uit van God de Vader verla­ten zijn.

We lezen wel eens dat de Here soms mensen verlaat om te zien wat er in hun hart is. De uitkomst is weinig moedgevend voor de mens. Het loopt schier altijd verkeerd uit en duide­lijk is gebleken dat wij de gemeenschap met Hem brood en broodnodig hebben. Dat we zelf niets zijn en kunnen. Slechts in Hem dragen we veel vrucht, maar overgeleverd aan onszelf is het mar een trieste zaak.

De psalmist zegt ergens: Ik zal in Hem standhouden. Ik zal niet wankelen. Maar toen hij een ogenblik in zichzelf leefde, kwam de satan en overweldigde hem in zijn strikken. Zo verging het David, Simson, Saul, en velen ook uit het nieuwe testament, waaronder Demas en velen die uit ons zijn uitgegaan, zegt de apostel.

Dit alles verschoond ons niet als we uit onszelf gaan leven. Met het voorbeeld van bijbelheiligen voor ons die faalden, lossen we eigen falen niet op. We zullen ons waarachtig hebben te bekeren van onszelf, om met de zonden te breken, hetzij grote, hetzij kleine. Want de satan is er als de kippen bij om ons te sleuren naar zijn diepten. Wij dienen dan ook de beslissingen die God voor ons behoudt, zelf te nemen. Wij moeten ons bekeren, eenmaal, maar ook dagelijks, als we niet uit Zijn gemeenschap leven. Dan kan God met ons verder trekken en Zijn Overwinning in ons voortzetten„

Uit Gods gemeenschap

De diepten van satan zijn er op gericht ons af te trek­ken van Gods gemeenschap. Als hij daarin slaagt, is hij op de goede weg, maar wij op de verkeerde. Het is niet zo mooi met ons gesteld, als wij de diepten van de satan leren ken­nen. Jezus leerde plaatsvervangend satans diepten kennen en Hij werd van God verlaten.

Komen we dus terecht in de diepten van satan, dan gaat .daaraan wat ons betreft vooraf de beslissing on wereld en eigen vlees te dienen. Zou die beslissing er niet geweest zijn dan zou de satan ons niet kunnen trekken in zijn duis­tere gemeenschap.

De invalspoort van de satan is ons vlees, voor zover wij dit niet kruisigden met Hem in de dood. Een vaste geest, gericht op de liefde-inzettingen des Heren, is geen prooi van satans geweld. Steeds kunnen we hiervoor zetten, eigen schuld. Let wel, het gaat hier om aanvallen van satan. Die zullen zeker blijven onder alle omstandigheden. Het gaat er om dat satan ons niet zover krijgt, dat we kennis krijgen aan zijn diepten. Zijn aanvallen moeten direct teniet gedaan worden door het schild des geloofs, waarmee we alle vurige pijlen van satan kunnen uitblussen.

Het is niet nodig om satans diepten te leren kennen bij ondervinding. Daartoe zijn wij niet geroepen. Daartoe heeft Hij ons geen opdracht gegeven. Slechts Hem te volgen in voor en tegenspoed is onze uiteindelijke opdracht. Die we ónmoge­lijk kunnen vervullen als we in satans diepten zijn terecht gekomen.

Aan de gemeente te Thyatira zegt de Amen dat sommigen zeggen dat men eerst de diepten van satan moet leren ken­nen. Als je die kennis hebt, kan je meepraten. Kan je uit ervaring weten waarvan Jezus je verlost heeft. Jawel, maar je raakt ook wat kwijt wat je had, namelijk gemeenschap met God en vrede door Zijn bloed.

Deze prijs is té hoog. Daarom laat Jezus er op volgen, dat we moeten houden wat we hebben totdat Hij komt. En elders vermaant de apostel: Houdt wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme. Want kennis aan de diepten van satan kost je de kroon van je hoofd.

Het kost je je goede naam en de kroon van Zijn tegen­woordigheid. De diepten van satan kost je alles wat vrede en vreugde door de Geest kan geven. En je leert er uiteindelijk niets door. Je leert er door hoe wrang dé vruchten van de satan zijn. Dat is tijdverlies in vergelijking met datgene wat je kon hebben als je niet in satans diepten terecht ge­komen bent.

We wensen alle lezers en lezeressen van “Levend Geloof” van harte toe, dat zij niet in de diepten van satan terecht komen. Maar bereid tot alle goed werk volmaakt toegerust.

Keer terug in Gods gemeenschap

Als er hier of daar iemand is die er toch in terecht gekomen is, zet er dan vandaag een punt achter door een kloek besluit. Verlaat het centrum der diepten van satan, maar doe dat niet in eigen kracht.

Neem een vast besluit en breek met alles wat je gemeen­schap met Hem kan verhinderen. Want het is verloren tijd waarin je geen vruchten kan voortbrengen. Waarin we onnutte­lijk de aarde beslaan. Waarin we verloren zijn voor de dienst aan God en mensen krachtens Zijn gebod om God lief te hebben bovenal en de naaste als onszelf. Neem dan een vast besluit door te zeggen: Ik zal de Here gedurig lijk vrezen. Dat is niet bang voor Heil zijn, maar bang zijn om Hem te mishagen, omdat Hij dat waarlijk niet aan ons verdiend heeft.

In die gedurige vrees uit liefde en ontzag voor Hem kan Hij werken met Zijn rijke gaven en vruchten van de Heilige Geest. In dienst aan God en elkander, ons inzettende voor de dienst aan Zijn Rijk dat is en komt.

In Uw gemeenschap, Here, kiemt er leven. Daar kan ik Hem dienen in een levend geloof. Wees kloekmoedig en ver­saag niet, houdende wat u hebt wat van Hem is. Dat mogen wij niet verliezen door te gaan wandelen in satans diepten hoe vroom dat allemaal ook mogen klinken. En hoe interessant dat allemaal kan zijn, of liever schijnen. Maar ons hart spreke. Dit heb ik van de Here begeerd, dat ik altijd mag wonen in Zijn Huis en Hij in mij al de dagen van mijn leven. Gezegende toekomst en heden, in Hem, geliefden.

 

De Bijbel zegt (5)

Zij die God willen kennen, moeten eerst geloven dat Hij bestaat. Dan is Hij een Beloner voor hen die Hem ernstig zoeken. Hij zal zich laten vinden!

Dan moeten we bidden om de hulp van de Heilige Geest. De Heilige Geest opent de ogen van ons hart, zodat we de Schriften verstaan

Sommigen zeggen; “Ik begrijp er niets van, het zegt me niets”. Zij willen het met hun verstand begrijpen, maar we moeten het in geloof aannemen.

De Bijbel is een leerschool voor het hele leven. Een kind in de eerste klus op school hoeft nog geen wiskunde’ lessen te maken.

Ik bedoel dat je eenvoudig begint met regelmatig de Bijbel te lezen, dan kom je vanzelf verder.

Nader tot God en Hij zal tot u naderen. (Jak. 04:08)

We moeten ons aan de Bijbel – waarin God zelf tot ons komt – onderwerpen en er naar willen luisteren. De woorden moeten we bewaren in ons hart en overdenken.

De Bijbel is het kostbaarste wat God ons, mensen, heeft gegeven. Omdat daar alles in staat wat een mens moet weten.

Het hele plan van God staat er in. Alles over Jezus Christus staat er in. Alles over het bidden, over het ge­loof, over het huwelijk en over het opvoeden van kinderen.

We vinden er alles in over de liefde tot God en de naaste, over leven en dood, over de opstanding en het eeu­wige leven.

En ook over krachten en machten, over engelen die ons ten dienste staan.

Verder over hemel en aarde en ook over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

Be Bijbel vertelt ons ook over verlossing en heil, over genezing en overwinning.

Ook over de wederkomst van Jezus vertelt Gods Woord ons.

De Bijbel zegt ons wie Jezus is. . (Zie “Levend Geloof” van december j.l.).

Maar de Bijbel zegt ons ook wie de mens is. In Psalm 8 staat: Hij heeft hen bijna goddelijk gemaakt. (Ps. 008:006)

Dat is Zijn plan, dat we volmaakt zullen zijn, een ge­meente vormende zonder vlek en rimpel.

God wil dat Zijn gemeente volkomen toegerust zal zijn, tot alle goed werk bereid.

Hij zal het in en door ons volbrengen. Als we aandach­tig luisteren naar Zijn Woord.

Laat het Woord van God de hoogste Autoriteit in ons le­ven zijn.

 

Het hemelse Jeruzalem door Jan W. Companjen

“Want wij zijn de besnijdenis die door de Geest Gods Hen dienen, die in Christus Jezus roemen en niet op vlees ver­trouwen” (Filip. 05:05).

Eindpunt

Lezeressen en lezers, wij leven in de eindtijd. Alles om ons heen wijst er op dat een bepaalde periode in de mensheid wordt afgesloten. Wederom staat een volheid der tijden voor de deur en als afsluiting daarvan zullen de Zonen-Gods openbaar worden.

Is het niet opmerkelijk dat overal mensen komen open te staan om de volheid van Christus te ontvangen? De bedoel dan bij deze volheid niet alleen de doop in de Heilige Geest, dat is het begin pas, neen, ik bedoel dat de mens weer inzicht krijgt waar het werkelijk op aan komt. Name­lijk volwassen worden in het geloof en Jezus Christus, gelijkvormig worden door werkelijk een Geestelijke weg te gaan. Door in de Geest Gods Hem te dienen en niet op vlees te vertrouwen.

Het allergrootste wat wij daarbij nodig hebben is de onderscheiding der geesten. Er is verschrikkelijk veel in de loop der eeuwen door mensen opgebouwd. Eén grote toren, als de toren van Babel, waarin een ieder zijn eigen huisje of straatje heeft en men meent dat men daarin veilig is.

Babel

Het is de moeite waard om eens biddend te onderzoeken wat dat Babel, met al zijn spraakverwarring, in het verleden en nu voor ons betekent. Het is altijd een plaats van o.a. occultisme, gevangenschap en mensverheerlijking geweest. Het is een groot huis van bewaring, waarin de mens er onder wordt gehouden. Het ergste is echter dat de grote massa van de goedwillende gelovigen dit zelf niet weten.

Toen Israël in Babel gevangen zat, zie Daniël 1, werd zij teruggevoerd naar het land Sinear, uitgesproken het land Sinear, waaruit Abraham was uitgeleid. In die geschiedenis van Daniël kunnen wij de gehele eindtijd terug vinden. Babel speelt daarin een grote rol, evenals in Openbaring, waarin ook over Babel als de grote hoer wordt gesproken.

Het unieke in Daniël is – let daar goed op!! – dat Daniël en zijn vrienden wisten dat zij in ballingschap waren. Zij weigerden op te gaan in de Babylonische godsdienst, naar bleven gericht op de stad Gods, Jeruzalem (Dan. 06:11) en op de herbouw van datgene wat daarin verwoest was.

Die gerichtheid was uniek en zij hadden unieke gevolgen. Lees daar het boek Daniël maar eens op na. Nu, in deze tijd mogen, ja moeten wij ook een Daniëlfiguur zijn. Ons oog moet gericht zijn op het hemelse Jeruzalem.

Jeruzalem

In (Heb. 03:01) lezen wij- “Daarom, heilige broeders, celgenoten der hemelse roeping, richt uw oog op de apostel en hogepriester onzer belijdenis, Jezus, die getrouw is je­gens Hem, die Hem heeft aangesteld”.

In diezelfde Hebreeënbrief lezen wij ook dat wij genaderd zijn tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem. Zoals in het boek Daniël alle Israëlieten bogen voor de góden in het land Babel (met uitzondering van drie; zo buigt ook thans de grote massa (vaak nog onbewust) voor de góden die door mensenhand in het geestelijk Babel gemaakt zijn. Wat dunkt u, is de kerk c.q. de gemeente zoals die momenteel reilt en zeilt een woonstede Gods?? Of zou er toch iets anders bedoeld zijn dan wij dat in het algemeen zien?

Gemeenschap

Het doel van ons Geestelijk leven is: persoonlijke onge­deelde intieme gemeenschap met Christus en van daaruit le­ven tot lof en eer van Zijn Naam, tot zegen van onze mede­mens. Jezus kwam op deze aarde om de werken van de duivel te verbreken. In Zijn Naam mogen wij dit werk voortzetten.

Elke groep, elke gemeenschap, iedere kerk is doel, wan­neer deze het object is geworden waar het geestelijk leven om draait. Allereerst dient er na onze bekering gemeenschap met Christus te ontstaan en vandaar uit zullen wij verder moeten gaan leven met achterlating van alles.

Abraham bleef in Haran steken door alle ballast die hij uit het land der Chaldeeën meegenomen had. Nadat zijn vader overleden was kwam hij pas in het land dat hem door God be­loofd. was.

Over die ballast zullen wij onze medemens moeten gaan aanspreken. Veel mensen uit de kerk, ook uit de R.K. kerk, worden gedoopt met de Heilige Geest. God geeft hun ook Zijn Geest opdat zij op weg zullen gaan. Maar wat gebeurt er? Zij blijven in Babel en blijven hun afgoden dienen. Lees hun getuigenissen eens. De spraakverwarring is daar nog nooit zo groot geweest. Men heeft er iets ‘bij ontvangen en gebruikt dat zonder zich te gaan richten op het hemelse Jeruzalem. Op z’n best verhuist men van het ene ‘straatje naar het andere in Babylon. In dat zijstraatje mag men dan ook best op het kerkelijke erf blijven wonen.

Overwinnaars

Wij zullen echter elkaar moeten gaan vinden bij het her­stel van alle dingen in het hemelse Jeruzalem. Op die weg zullen wij de wonderen gaan ervaren die Daniël en zijn vrienden ook ondervonden.

Door de vurige oven van de eindtijd héén zullen wij overwinnaars zijn en de wereld zal tot de erkenning komen dat Jezus honing en Heer is. Broeders en zusters, richt uw hoofden op en durf het aan met honing Jezus als Leidsman. Daar mogen wij naar jagen en wij mogen’ er naar grijpen om dat wij ook door Jezus Christus gegrepen zijn.

Broeders en zusters; “Ik voor mij acht niet, dat ik het reeds gegrepen heb, naar één ding doe ik; vergetende hetgeen achter mij ligt en mij uitstrekkende naar hetgeen vóór mij ligt, jaag ik naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus. Laten wij dan allen die volmaakt zijn, aldus gezind zijn en indien gij op enig punt anders gezind zijt, God zal u ook dit openbaren: naar het­geen wij bereikt hebben, in dat spoor dan ook verder”. (Filip. 03:12-16)

Tronen, machten, krachten zullen dra vergaan waar de heil’gen samen vastgeworteld staan. Niets kan ons weerhouden, jagend naar het eind. Glorie voor de Schepper, nu en voor altijd.

 

1975.01 nr. 154

Levend Geloof 1975.01 nr. 154

Het volle heil voor ieder! Door Gert Jan Doornink

Dit is de heerlijke boodschap die elk kind van God be­hoort uit te dragen. Dit is de boodschap voor iedereen: “De genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen” (Titus 01:11).

In de brief die de apostel Paulus schreef aan zijn jonge medewerker Titus geeft hij talrijke instructies en waarschu­wingen. Maar zij worden beheerst door de grote opdracht die Titus uit moest dragen; Jezus is gekomen om volle verlossing te brengen voor iedereen.

Dit thema beheerste het leven van Paulus, na zijn radica­le bekering. En dit behoort ook het leven van elk kind van God in beslag te nemen.

Dit is het evangelie voor de eindtijd, waarvan Jezus zei in (Matt. 24:14) “Dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn”.

Aanvaard dit evangelie, geloof er in, “belijd en beleef het, en draag het uit. Laat het een uitstraling zijn van, ons leven: De genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen!

… De genade Gods…

Deze regel uit Paulus brief begint met de woorden: De genade Gods… welk een woord, welk een betekenis: Genade. Genade is een daad van trouw, een bewijs van goedheid.

 

Is het geen genade van God dat Hij het Allerliefste wat Hij bezat, naar deze wereld zond?

“Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe”(Joh. 03:16). Een ieder die in het geloof Jezus aanvaard heeft, weet dat het waar is wat Paulus schrijft: “Door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God”(Ef. 02:08-09). Wij zijn gerechtvaardigd door Zijn genade.(Titus 03:07).

… Is verschenen…

Let op het radicale: is verschenen. Hier is geen twijfel mogelijk. Jezus kwam naar deze wereld om de macht van satan te verbreken. Hij bracht een volkomen verlossing teweeg naar geest, ziel en lichaam, voor een ieder die in Hem gelooft.

 

Laat iedere gelovige hier goed van doordrongen zijn, opdat wij beantwoorden zullen aan het volle doel wat God met Zijn kinderen voor heeft.

Velen die spreken over Jezus’ wederkomst, hebben nog nooit ten volle aanvaard, waarom Hij de eerste keer naar deze wereld kwam, namelijk om als volkomen Verlosser de macht van satan te verbreken!

“Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou”(1 Joh. 03:08).

Dit komt ook duidelijk tot uiting in hot “derde deel” van deze regel uit Paulus’ brief aan Titus:.

… HEILBRENGEND…

Als Gods Woord spreekt over heil, verlossing, bevrijding genezing wordt steeds de volle verlossing bedoeld! Daarom komen we in de oorspronkelijke Griekse tekst ook meestal niet verschillende benamingen tegen, zoals wij die ken­nen, maar slechts het ene’ woord: sozo!

Er zit nog iets geweldigs in deze briefregels namelijk het volle heil is bestemd voor iedereen!

… Voor alle mensen…

Het evangelie is niet bestemd voor een beperkte groep van bevoorrechten of voor een aantal uitverkorenen. Gods liefde is zo groot dat alle mensen er bij betrokken worden, niemand uitgezonderd. “Hij wil niet dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen”(2 Petr. 03:09b).

Dit betekent uiteraard niet dat alle mensen automatisch behouden worden. De zogenaamde leer van de al verzoening is niet uit God. Maar daar is waar de mogelijkheid voor ieder. God vraagt geloof! Zonder geloof is het onmogelijk Hem te behagen, zegt Gods Woord. Er is geen andere weg dan de weg, van geloof in het volbrachte werk van Jezus.

Een paar regels verder schrijft Paulus aan Titus dat Jezus zich voor ons gegeven heeft om ons vrij te maken van alle ongerechtigheid, en voor zich te reinigen een eigen volk, volijverig in goede werken. (Titus 02:14).

Paulus brief aan Titus is nog op vele andere punten leerzaam voor de eindtijd-christen. O.a. wijst Paulus op het “nutteloze en doelloze” om zich bezig te houden met geslachtsregisters, strijd over de wet, twist en dwaze vragen.

Binnen de Gemeente van Jezus Christus wordt vaak veel tijd verknoeid. Tijd die we zo nuttig zouden kunnen beste­den om het volle heil uit te dragen!

Paulus wijst Titus er op dat het gaat om de gezonde leer (Titus 02:01) en de gezonde prediking (Titus 02:08).    –

Laat elke gelovige dit ter harte nemen! Geen extremi­teiten, maar ook geen water in de wijn! Maar- deze bood­schap.’ “De genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen”.

 

Groeien wij geestelijk in 1975?            

1975 is gestart en bij het verschijnen van dit nummer al weer-bijna een maand oud. Als kinderen van God realiseren wij ons dat wij weer een stap verder de eindtijd zijn bin­nengegaan. De scheiding der geesten, die in volle gang is, zal zich ook in 1975 verder voortzetten.

Niet alleen een scheiding tussen gelovigen en ongelovi­gen, tussen allen die door bekering en wedergeboorte beho­ren tot de Gemeente van Jezus Christus en allen die daar niet toe behoren.

Maar ook binnen de Gemeente van Jezus Christus voltrekt zich een scheiding, namelijk tussen hen die de Heer volko­men willen volgen en hen die dat niet willen en daardoor achterblijven of terugvallen.

Nu willen wij niet bij elkaar de “geestelijke thermome­ter” aan leggen, maar ieder onderzoeke zichzelf! Bent u op de geestelijke weg, de smalle weg, de waarachtige weg van Jezus? Of bont u op de vleselijke, brede of op een doodlopende zijweg terechtgekomen?

Is dit laatste het geval, maak dan onmiddellijk rechtsomkeert. Keer terug, zoals eens de verloren zoon terugkeerde tot de vader, die hem liefdevol weer aanvaardde.

Wij zullen als waarachtige kinderen van God in dit nieu­we jaar verder moeten groeien in het geloof. Het is veront­rustend als er geen geestelijke groei is. In het natuurlij­ke leven is het een vanzelfsprekende zaak als iemand op­groeit van baby tot volwassene. Ook in geestelijk opzicht behoort het zo te zijn.

Zoals wij in het natuurlijke leven voedsel tot ons nemen om te groeien, zo behoort het ook in ons geestelijk leven te zijn. Eerst de babyvoeding, maar dan steviger kost!   *

Laten we er op toe zien dat we geen oppervlakkige’ christenen blijven, die uitsluitend van melkvoeding leven. Want juist in deze eindtijd is satan geraffineerder dan ooit en probeert hij elk kind van God, dat niet vol is van Woord en Geest, ten val te brengen en onbruikbaar te maken in dienst van honing Jezus.

Het is toch ook uw verlangen de Heer volkomen te die­nen? U wilt toch ook niets anders dan het beeld van Je­zus openbaar maken? U wilt toch oók uitsluitend geeste­lijk strijden?

“Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar….. tegen de overheden, tegen de machten, tegen do wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de bo­ze geesten in de hemelse gewesten”(Ef. 06:12).

Ongetwijfeld zal in dit nieuwe jaar de strijd zwaar­der worden dan ooit tevoren. Maar ook zult u ervaren dat wij als kind van God toch steeds aan de overwinnende kant staan, als wij maar geheel en al ons vertrouwen op Hem stellen en geloven dat Zijn beloften waar zijn!

De ware medearbeiders Gods door J. Noë

“….dat gij met de rechte kennis van Zijn wil vervuld moogt worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht,, om de Here waardig te wandelen, Hem in alles te behagen, in alle goed werk vrucht te dragen en op te wassen in de rechte kennis van God”.

(Kol. 01:09b-10)

Lieve lezers, dit is mijn tekst voor u voor 1975. U hebt in lange tijd niets van mij gehoord, maar u begrijpt wel, dit had een oorzaak. Ik heb alles aan de Heer overgelaten en nu ben ik weer, zoals men zegt, in mijn penhouder geklommen.

In de. afgelopen tijd heb ik heel wat door- en meegemaakt. Ik ben door zware beproevingen, lichamelijk en niet lichame­lijk, heengegaan en ook van verdriet ben ik niet bespaard gebleven.

Maar Gode zij dank, die ons ten allen tijde in Christus doet zegevieren; mijn geloof in en mijn vertrouwen op God heb ik door’ alles heen steeds behouden en Hij heeft mij niet be­schaamd. Halleluja!

Ik was er van overtuigd dat deze beproevingen noodzakelijk waren om mijn geloof op de proef te stellen, alsmede dit op hoger niveau te brengen. De zekerheid was in mijn hart, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die Hem liefhebben.

Nu, ik heb Hem zeer lief en het is mijn vurig verlangen om voor Hem te alle tijde een geur van Christus te mogen zijn, dus dat ik met Paulus kan zeggen: “Ik ben met Chris­tus gekruisigd en toch leef ik, maar niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij”(Gal. 02:20).

Satan, is op mij afgekomen, niet alleen als een brullende leeuw, dan hoor je hem reeds van verre, maar ook listig als een slang en als een engel des lichts. In dit laatste geval moet je wel bijzonder waakzaam zijn.

Ik ben er echter ingetuimeld. Ik werd namelijk voor een feit geplaatst, wat ik helemaal niet verwachtte. Ik heb dit onder de aandacht van de Heer gebracht en door aller­lei gebeurtenissen kreeg ik de indruk dat het Zijn goedkeu­ring wegdroeg.

Evenwel, achteraf bleek dit niet het geval te zijn. Ik heb daarna een zeer moeilijke tijd gehad, het was voor mij een zeer verdrietige periode.

Ik besefte echter, dat de’ Heer dit heeft toegelaten om mij meer geestelijk inzicht te geven en om de listigheid van de duivelse machten beter te kunnen onderscheiden.

Spoedig gaf Hij mij weer vrede en blijdschap in mijn hart. Bij andere aanvallen, en wel zeer hevige van satan en zijn trawanten, maakte de Heer mij op bovengenoemde tekst attent. Wat een rijkdom houdt deze tekst in!

Als wij waarlijk Gods medearbeiders willen zijn, moet de­ze tekst in al zijn onderdelen een realiteit in en voor ons zijn en dit kan alleen worden bereikt door het geloof en door Zijn Geest.

Onze geest moet dus volkomen gemeenschap hebben met de Heilige Geest, zodat wij de lichtste fluistering van Zijn stem kunnen horen en leren verstaan wat Zijn wil is.

Ook Zijn Woord geeft ettelijke malen aan wat Zijn wil is. Laat dit in ons hart gegrift staan.

Ik heb door alles wat ik heb meegemaakt en nog doormaak, veel meer geestelijk inzicht en werd ik meer doordrongen van Zijn wil.

Zoals ik reeds vroeger meermalen heb geschreven, als wij ons hart aan de Heer hebben gegeven en wij vervuld zijn met Zijn Geest, dan zijn wij burgers in de hemelse gewesten, zoals de Schrift zegt, dan leven en strijden wij daar. Wij zoeken dan de dingen die boven zijn en behalen in Christus en door Zijn Geest de overwinning!

Ons leven is met Christus verborgen in God, we hebben deel aan de Goddelijke natuur en het is de wil van God dat wij dat in ons leven laten zien.

Om dat niveau te bereiken moeten wij gelouterd worden. Goud wordt door vuur gelouterd, het vuil wat er in zit wordt daardoor verwijderd.

Zo moeten wij ook door het vuur der beproevingen gelou­terd worden. Deze geestelijke tuchtiging hebben wij als kinderen Gods te ondergaan, het kan pijn en smart veroorza­ken, doch later brengt zij hen, die er door geoefend zijn een vreedzame vrucht, die bestaat in gerechtigheid.

Dus, lieve lezers,’ laat je niet door de machten der duis­ternis beangstigen. Ze zijn verslagen en ontwapend door Christus!! Halleluja!

Onze oude mens met al zijn zonden, werkingen van het vlees en ziekten is met en door Christus aan het kruis genageld en met Hem in Zijn dood begraven.

Paulus zegt, laat het nu voor je vaststaan, dat gij dood zijt voor de zonden, maar dat niet alleen, ook voor alle werkingen des vlezes en alle ziektemachten.

We zijn dus waarlijk vrijgemaakt en laten ons door satan en zijn trawanten geen slavenjuk meer opleggen. In welke om­standigheden wij ook verkeren, laten wij standvastig zijn in geloof en gebed.

Paulus zegt in (1 Thess. 05:17-18): “Verblijdt u te allen tij­de, bidt zonder ophouden, dankt onder alles, want dat is de wil van God in Christus Jezus ten opzichte van u!

Nu kunt u zichzelf wel af vragen: “Hoe kan ik mij verblij­den, als ik, lichamelijk of door andere omstandigheden, ont­zettend veel te verduren heb”. Dat is het geheimenis, name­lijk door de volkomen gemeenschap met uw Heer en Heiland, door Zijn Geest.

Je hebt geestelijk inzicht gekregen en door de kracht van de Heilige Geest ben je in staat je te verblijden in deze beproevingen.

Denk maar eens aan Paulus, wat hij al niet heeft door­gemaakt en hij verblijdde zich in de Heer.

Ik eindig nu met het vervolg van de bij het begin van dit artikel aangehaalde tekst, namelijk met vers 11 en 12 (Kol. 01:11-12) en let goed op wat daar staat:

“Zo wordt gij met alle kracht bekrachtigd naar de macht zijner heerlijkheid tot alle volhar­ding en geduld, en dankt gij met blijdschap de Vader, die u toebereid heeft voor het erfdeel der heiligen in het licht”.

 

Verlossing door Jan W. Companjen

“Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als Verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmede Hij ook alle dingen zich onderwerpen kan”

(Filip. 03:20-21).

Het koninkrijk Gods

Mozes heeft gezegd: De Here God zal u een profeet doen opstaan uit uw broeders, gelijk mij: naar deze zult gij horen in alles wat hij tot u spreken zal en het zal geschieden, dat alle ziel, die naar deze profeet niet hoort, uit het volk zal worden uitgeroeid. (Hand. 03:22-23).

In de 40 dagen tussen Pasen en Hemelvaart heeft de Here Jezus Zijn volgelingen voortdurend onderwezen betreffende de dingen van het Koninkrijk Gods. Zij kregen onderwijs op een wijze die nimmermeer verbeterd kan worden. Toch moest er eerst Pinksteren voor hen komen, wilden zij woord en inhoud volkomen verstaan. Hun denken was nog steeds aards gericht en zij zochten het nog steeds in een aards koningschap van Jezus.

Prompt vroegen zij dan ook nog vlak voor de opname aan Hem of Hij nog in die tijd het koningschap voor Israël herstellen zou. Jezus antwoordde, dat dit aangelegenheden wa­ren waarover de Vader de beschikking gehouden heeft, dat waren zaken waarover en waarvoor Vader zorgde, maar gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt, en gij zult Mijn getuigen, zijn ‘ te Jeruzalem, in Judea, in Samaria en tot het uiterste der aarde. Dat laatste was hun opdracht.

Geestelijke mensen

Zij moesten, aangedaan met de Geest Jezus, zijn getuigen, zijn woordvoerders, zijn handen en zijn opvoeders zijn punt aangedaan. Met zijn Geest werden ze zijn lichaam, zijn plaatsvervanger. Van vleselijke mensen werden zij op Pinksteren geestelijke mensen die door de inwonende Heilige Geest verbonden waren met hun hoofd Jezus.

Door die geest in hen werden ze hervormd tot een nieuwe schepping. Ze werden niet meer uiterlijk, aan de hand, door Jezus geleid, doch voor hen trad het nieuwe verbond in werking, waarvan in (Jer. 31:31-34). En (Heb. 08:08-12) gesproken wordt, namelijk dat in het nieuwe verbond de Here zich innerlijk, met een onzichtbare band met zijn volk verbinden zal. Hij zal zijn wetten in hun verstand leggen. En, hij zal die in hun hart en schrijven. Hij zal hun tot een God zijn en zij die zo met hem verbonden zijn, zullen hem tot een volk zijn. En niet langer zullen zijn ieder zijn medeburger leren, zeggende: ken de Here, want allen zullen zij mij kennen, van de kleinste tot de grootste.

Geestelijke uittocht.

Dat volk is ook nu aanwezig. Velen zijn tot bekering gekomen en zijn tot verzoening gekomen met de Vader doordat zij het goddelijke offer aanvaard hebben. Velen hebben niet alleen het offer voor hun zonden ervaren, doch zijn ook tot volle overgave van hun eigen leven gekomen en hebben in de doop daarvan getuigenis afgelegd. Zij aanvaarden Jezus als Verlosser en als Heer en aanvaarden hem als een hun nieuwe meester. Een ieder die hem in zijn leven wil volgen, ontvangt dan ook zijn Geest, want hij geeft die Geest aan een ieder die hem gehoorzaam is. (Hand. 05:32).

Dat volk wordt geleid, maar eerst uitgeleid uit het land der dienstbaarheid, waarvan het gehele leven ven Mozes een geweldige afspiegeling is. Al deze dingen zijn ons tot voor­beeld geschied, opdat wij nu onze Geestelijke uittocht goed zouden leren begrijpen.

Mozes als profeet heeft reeds deze dingen gezien en in (Lev. 25:28-29), waarvan Petrus in (Hand. 05:22-25) spreekt, wordt reeds gezegd dat een ieder die op of in de grote ver­zoendag, die nu reeds 2000 jaren duurt, niet tot verzoening, overgave dat is verootmoediging komt, uitgeroeid zal worden. Hij zal niet uitgeleid worden uit het land der dienstbaar­heid, maar zal slaaf blijven en geknecht blijven door satani­sche machten, die stenen voor brood geven. Zij zullen blijven stenen bakken en daarbij geknecht worden door zogenaamde eigen volksgenoten, die niet kunnen of niet willen inzien dat Jezus kwam tot verlossing van alle vijanden.

Over deze laatsten wil ik het nu niet hebben, zij zijn als het onkruid in de akker. Het lijkt eerst net echt, doch het blijkt dolik te zijn, een soort onkruid dat eerst zeer veel op tarwe lijkt, doch zij hebben een lege aar, het draagt geen vrucht, de bekering waardig.

Neen, ik wil het hebben over het volk dat wel zaad draagt. Lees hierover eens de gelijkenis van het zaad en de akker waartussen ook onkruid groeit, zoals boven omschreven. Jezus antwoordt dat het onkruid moet blijven staan tot aan de eind­tijd, dat is de oogsttijd. Dan zal het onkruid bijeen vérzameld en verbrand worden. Als dit zal zijn geschied, als het verkeerde uit ons midden is opgeruimd, zullen de rechtvaardigen stralen als de zon.

Geestelijke strijd

Dat is in lijnrechte tegenspraak met een verwijdering van de Gemeente, neen, hier wijst alles er op dat de Gemeente als Lichaam van Christus nog een zeer grote taak te vervul­len krijgt.

Het Lichaam van Christus zal hersteld worden en tot zijn doel komen. En de engelen Gods, de strijdkrachten van de zo­nen Gods in de hemelse gewesten, zullen het verkeerde gaan opruimen, gaan samenbundelen en in vuur verbranden.

Tot dit inzicht en tot deze doelstelling- moeten wij ko­men. Onze strijd wordt anders een strijd tegen vijanden, waarbij wij maar zo ergens in de lucht slaan. Wij onderken­nen onze vijanden niet en hebben geen doel voor ogen.

Onze strijd is een geestelijke strijd waarbij het doel is herstel van de mens door geestelijke groei tot de vol­heid van Christus. Opdat wij bij Zijn komst ‘geheel hersteld zullen zijn.

Wij zijn, zegt ons Schriftwoord, burgers van rijk in de hemelen. Veel, ja, zeer veel gelovigen zijn nog steeds aards gericht komen. Zij verlangen naar een vleselijk weerzien van Christus. Als hij er maar is, dan wordt alles goed, dan zal de aarde hersteld worden.

Geestelijke groei

Maar hoeveel groter heerlijkheid is er voor ons weggelegd, we mogen één geest met hem zijn; ja, zelfs in zo een innerlijke band, dat er een vleselijke samengaan, maar een schaduw is.

Na het heenga van Jezus konden de discipelen, na het ontvangen van de geestesdoop, het werk voortzetten, wat hij begonnen was te doen. (Hand. 01:01). Dit werk zal voortgezet moeten worden tot het alles zal zijn volbracht en alle dingen hersteld zullen zijn.

Bij onze geestelijke opgroei zal hij ons tegemoet komen, want uit dat rijk der hemelen, waarin wij mogen wonen, mogen we van Hem ook verwachten en dan zal Hij ons door de zonde vernederd lichaam volkomen herstellen, verheerlijken, veranderen, zodat het aan Zijn verheerlijk lichaam gelijkvormig zal zijn. Ja, dat zal hij doen naar de kracht, waarmee hij ook alle dingen zich kan onderwerpen. Voortekenen van deze geweldige dingen kunnen wij vinden in Handelingen. Denk eens aan de bevrijding van Petrus uit het gevangenis, aan Filippus en de kamerling. Waarbij Filippus ineens naar Asdod werd overgezet. (Hand. 08:39). De Geest des Heren nam hem weg. En dan nog (2 Kor. 12:03-04) waar Paulus spreekt over onuitsprekelijke dingen die hij gezien en gehoord heeft toen hij werd weggevoerd naar het paradijs.

Indien wij het zicht op deze dingen krijgen, dan gaan wij ook openbaring verstaan. Openbaring 4 begint dan ook met: na deze dingen, van het gemeente tijdperk. En zie er was een deur geopend in de hemel. Dan spreekt Jezus andermaal en zegt: klim hierheen op en Ik zal u tonen wat na dezen geschieden moet.

Geestelijk inzicht

Johannes komt dan in vervoering des Geestes en wordt in­geleid in alles wat daarna de strijd wordt tussen de ware en de valse kerk.

De valse kerk wordt als Babel ontmaskerd. Het heeft als een grote hoer er voor gezorgd dat er steeds een grote ver­warring was, die de aarde met haar hoererij verdierf.

Zij is er steeds de oorzaak van geweest dat de mens niet tot een Geestelijk leven kon komen. (1 Kor. 06:16) zegt: “Wie zich aan een hoer hecht, is één lichaam met haar, maar die zich aan de Heer hecht, is één Geest met Hem”.

Die hoer dat is Babel, maar die éénheid met Jezus Chris­tus is de éénheid van de Geest.

Die door die Geest geleid worden, en dat gaat nu beginnen, zijn zonen Gods. Zij zullen overwinnen door het Bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis

Op die weg naar het Hemelse Jeruzalem bevinden wij ons en op die weg, in dat spoor, willen wij verder gaan, .totdat het zij: Christus alles in allen, tot verheerlijking van Zijn Naam. Amen.

 

Volkomen overgave door H. J. Glasbergen

De laatste dag

Alle groten der aarde hebben hun Kerst- en Nieuwjaars­boodschap gebracht, met veel nietszeggende woorden, vaag en negatief, in mineur.

Er was geen blijde boodschap voor de wereld van 1975- zij hopen als altijd het beste, wat wil zeggen, dat zij zelf niet meer geloven in hun eigen woorden en zeker ook de woorden van anderen niet geloven.

Het is alweer de laatste dag, zeggen de mensen met een beetje weemoed, Maar de laatste dag moet nog komen, zonder herhaling. Veel geluk in het nieuwe jaar, zonder uitzicht of inzicht, gelaten, afwachtende wat het lot brengen zal, maar alles blijft bij het oude. Honderden jarenlang hebben het kerstfeest en de nieuwjaarswensen de mensen niet kunnen veranderen, omdat zij Hem niet willen ontvangen. Hij die zegt: ik maak alle dingen nieuw. Dit is uw jaar als u wilt! Geef mij al het oude wat waardeloos is, dan verandert alles. Doodmoe en moedeloos gaan de mensen de drempel over van 1975. Het heilige jaar der rooms katholieken is een uitvinding van mensen, om nog een organisatie, een kerkelijke leer, nieuw leven in te blazen. Maar ook dit zal de mens niet veranderen, hoe goed bedoeld ook, het is negatief.

Wij geloven niet in mensenwerk, als wij niet uit de werken zien dat deze uit God zijn punt zijn werken zijn goed en volmaakt, enkel positief.

Een derde wereld.

Men spreekt over een derde wereld waar gerechtigheid en rechtvaardigheid zal heersen. Zou er nog een verstandig mens zijn die hierin gelooft? Wij geloven in een nieuwe hemel en aarde, en die zal komen, volgens het woord van God. Er is geen goed in de mens, zegt Paulus, niet één, niemand is er die God ernstig zoekt, niemand die verstandig of rechtvaardig is. Zelfs zij die de woorden Gods zijn toevertrouwd, zijn ontrouw geworden. (Rom. 03:01-20). Ook de zeven grote wereldgodsdiensten hebben de wereld niet veranderd. Ze zijn voor God verwerpelijk, omdat deze godsdiensten zich niet onderwerpen aan Hem. Ze hebben allemaal hun eigen spelregels, waar God zich aan moet onderwerpen. Alle werken van mensen zijn als stro en stoppels die verbrand worden. Alleen de werken Gods, goud en zilver, zijn hem welgevallig.

De ware, gerechtigheid.

In (Filip. 03:02-09), schrijft Paulus over de ware gerechtigheid. Paulus heeft het begrepen. Naar de gerechtigheid der wet was hij onberispelijk. Hij achtte alle schade om Christus te kennen, alles vuilnis om van hem te zijn, zijn eigendom.

qqq

 

 

Dit is er ook voor ons, 1974 vergetende, ons uitstrekkende naar wat voor ons ligt.

Wij zijn op weg naar huis, dit is een zekerheid voor het volk van God. Zij die in gerechtigheid wandelen, verwachten Hem, die zegt:. Ja, Ik kom spoedig, Amen. (Openb. 22:20-21). En met Hem de geroepenen en uitverkorenen en gelovigen. Deze volgen het Lam waar het ook heengaat.

Zijn ogen doorvorsen de gehele aarde om krachtig bij te staan hem wiens hart volkomen naar Hem uitgaat.

Gods verborgen omgang vinden, zielen waar geen vrees in woont. Doorzoek mij Heer, of er bij mij nog een nutteloze of liefdeloze weg is.

Als je God de leiding geeft in je leven, dan zal het goe­de uit Hem openbaar worden.

Hij wil ons helpen, vanuit Zijn Goddelijke kracht, die boven alles is..

Hij is goed en volmaakt. Bij Hem is geen ziekte, onrust of kramp, geen haast of twijfel. O, u weet dat alles, zegt u ga er dan ook uit leven als je van Hem bent.

Hij heeft ons een vrije wil gegeven, wij kunnen zelf de dienst uitmaken, wat wij dan ook meestal doen, kijk eens naar Kaïn. (Gen. 04:06-08).

“Ik ben die Ik ben”

Hij is er, simpel en eenvoudig. Hij zegt tegen Mozes: Ik ben. Mozes was een mens zoals u en ik, maar hij geloofde God op Zijn Woord. Hij ging naar de wereldheerser farao met de wetenschap: God staat achter mij en Zijn Woord is betrouwbaar.

Hij verbreekt Zijn Woord niet. “Indien gij naar Mijn in­zettingen wandelt. (Ex. 23:20-33) Hij zoekt mensen om Zijn plannen met deze wereld te openbaren, Zijn Naam te verheerlijken en Zijn volk tot overwinning te leiden over de machten der duisternis.         

De duivel is de overste der wereld en gaat rond over de aarde. De duivel zoekt een woning, een mens om in te wonen, waardoor hij zijn vernietigend werk kan doen.

Veel mensen zijn een gemakkelijke prooi voor hem door onwetendheid, verkeerde voorlichting of helemaal geen voorlichting.

Van Jezus zeiden de Joden dat Hij de boze geesten uitdreef door de duivel en een naïef en vroom volk gelooft dit nog ook. (Luc. 11:14-22) En de mens van deze tijd ge­looft niet in spoken, wij ook niet. Als ik door de vinger Gods – de Heilige Geest – de boze geesten uitdrijf, dan gaan deze weer een huis zoeken om in te wonen, en zelfs zal hij met zeven boze geesten terugkomen, zegt Jezus. Wie niet voor mij is behoort bij de tegenpartij, de duivel, en wij kennen zijn werken. De duivel moet wijken voor de rechtvaardige, met het woord van God, het zwaard des Geestes.

Dit is geen geestelijke hoogmoed, integendeel maar rusten in het Woord van God, voor hen die tot Zijn rust zijn ingegaan. (Heb. 04:01-13). Deze rust is ons bereid door onze Hogepriester, Jezus Christus. Geheiligd in Hem hebben wij geen georganiseerd heilig jaar nodig. Hij is voor allen die Hem gehoorzaam zijn, tot eeuwig heil geworden.ft

Zij die ziek zijn hebben de Heelmeester nodig

Duizenden mensenzijn ziek en zoeken genezing, maar de Heelmeester laten ze buiten staan. Als de dokter komt wordt hij met vreugde ontvangen, op zijn deskundige raad slikt men alles om te genezen. Daar heb je geloof voor no­dig, dus geloof is er wel bij de mens. Alleen reeds in Nederland zijn meer dan 1800 (achttienhonderd!) geneesmid­delen, voor alles is er iets.

Maar Jezus Christus, van wie geschreven is dat Hij allen genas, die door de duivel overweldigd waren, (Hand. 10:38) laten zij buiten staan. Die past niet in hun denkpatroon, in hun geloofsleven, in hun leer, en leringen van mensen, die hun liever zijn beheersen hun leven. Doodmoe tobben zij door in hun leven. “Tot Mij komen zij niet, want het hart van dit volk is vet geworden.

Keihard door de leer. Ziekte moet je mee leren leven, dat is een kruis, zeggen de mensen, terwijl Jezus zegt dat het werken van de duivel zijn.

Hij heeft de werken der duisternis – de duivel – geopen­baard en over hen gezegevierd en met Hem hebben wij de overwinning.

Een hobbelpaard is een paard, maar het is dood en komt niet vooruit. Zo is het ook met een dood geloof. Levend geloof doet iets, is altijd in beweging, maar niet in een kramptoestand.

De ziektemachten moeten wijken, omdat dit de wil van God is. Maar wordt Gods Naam verheerlijkt in een genezing is de vraag.

Blinde wegwijzers

Veel wegwijzers op straat en aan de huisdeur, wijzen al­lemaal een weg, en ieder die luistert naar deze blinde weg­wijzers komen in een doolhof van leringen terecht.

Wij hebben de sleutel der kennis en wat doen wij, zijn wij werkelijk discipelen van Jezus, dit was Zijn opdracht. (Matt. 28:16-20). Of voelen wij ons te belangrijk voor deze taak?

Jezus deed de werken van Zijn Vader, en deze leer bracht de mens, leven, voedsel, water en genezing. Hij is nog De­zelfde, en waar Zijn discipelen Zijn werken doen is de uit­komst dezelfde.

Waar God woont met Zijn Geest, daar is gezondheid, recht­vaardigheid, liefde, blijdschap en vrede, voor ieder.

Wij geloven in de God van de Bijbel. Zijn Woord, de Waarheid. Hij sprak en het was er. Hij wil ons werkelijk nieuw maken.

U gelooft wel dat u later een verheerlijkt lichaam zult ontvangen, wel ga dan nu God verheerlijken met uw lichaam, (1 Kor. 06:19-20).

Als wij een leven van pijn en ziekte hebben, willen wij graag dat God de zaak gezond zal maken, maar onder onze controle.

Het volle evangelie is het enige ware geloof, dat is ze­ker, zeggen de mensen, maar je moet je verstand gebruiken. Wat zal mijn man of wat zal mijn vrouw zeggen, die gaat ook naar de kerk. Wat zullen mijn kinderen zeggen, of onze vrienden en kennissen?

Veel vragen, en niemand vraagt: Wat zal de Heer Jezus Christus van mij zeggen als Hij komt?

Is God dan niet bij machte, als wij Jezus werkelijk vol­gen, vader, moeder, kinderen, ons hele huis te behouden, als wij werkelijk discipelen zijn van Hem?

Hij is bij machte uit stenen kinderen te verwekken dat is onze God, uw God, als u wilt.

Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Zal Hij ons dan niet al het goede schenken wat wij nodig hebben?

Niets kan ons scheiden van de liefde Gods, als wij ge­hoorzaam -zijn.

Nemen wij God op proef, of beproeft Hij ons’ Hij zegt: Beproef Mij.

Heeft u talenten, begraaf ze niet

Laten wij al de oude rommel van I974, en ook reeds van de eerste weken van 1975 aan Zijn voeten leggen. Geef je leven aan Jezus, dit is: Geven voor nieuw leven.

Ik wil Uw zegen over mijn leven, om een zegen te zijn voor anderen.

Hoe lang leeft u nog, weet u dit? Wilt u met lege handen of nog erger, met vuile handen staan voor God?

Hij weet wie u bent. Wij leven razend snel, maar nog is het dag. Wat onbelangrijk is, is alles tegen de eeuwig­heid.

Mag God werkelijk in uw leven komen, mag Hij op de troon van uw hart en in uw huis wonen? Of laat u Hem bui­ten staan? (Matt. 10:32-42).

De vraag is niet of u ook lid bent van een kerk, of u aan geloof doet.

Maar uw vraag behoort te zijn: Ben ik Zijn eigendom? Is mijn naam in het boek des levens geschreven? U kunt het weten! De eindoverwinning is voor Gods volk. Met Hem zijn wij overwinnaars, op Zijn voorwaarden. Wie heeft anders woorden van eeuwig leven dan Hij alleen!

 

1975.12 nr. 153

Levend Geloof 1974.12 nr.153

Van de redactie

Opnieuw is een jaar bijna voorbij! Het 13e jaar voor wat betreft de verschijning van “Levend Geloof”. We zijn blij en dankbaar dat ons blad sinds september weer iedere maand verschijnt.

Dankbaar zijn we ook voer de spontane hulp die we sinds enige tijd ontvangen van de fam. G. van de Vosse uit Wapen­veld, die thans het vergaren, vouwen, nieten en afsnijden verzorgen.

Ook uit verschillende andere plaatsen werd ons hulp aan­geboden. Het zijn even zovele bewijzen dat “Levend Geloof” door velen gewaardeerd wordt. In de loop der jaren is het blad – ondanks zijn eenvoudige verschijningsvorm – bij ve­len een vaste plaats gaan innemen in de geestelijke lectuur wereld. De Heer heeft ons steeds weer door Zijn Woord en Geest geleid, om het Evangelie uit te dragen, waarvoor Hij ons in Zijn grote genade de ogen geopend heeft, namelijk Het Volle Evangelie.

Dit is hetzelfde evangelie wat ook Jezus en de apostelen brachten en waardoor de eerste Christengemeente groeide en bloeide.

Dit is ook het enige evangelie wat in deze eindtijd in overeenstemming is met de wil van God, want Jezus zei in (Matt. 24:14) “Dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn”.

Dit evangelie hopen wij ook in het 14e verschijningsjaar van “Levend Geloof” uit te dragen. Daarbij willen wij ons niet exclusief opstellen, omdat dit on-Bijbels is! Wij zijn ons terdege bewust dat Gods Geest niet alléén werkt via ons blad.

Anderzijds willen wij ook waakzaam zijn door niet te verslappen. Het is bedroevend te moeten constateren dat heel wat volle evangelie- en pinksterpredikers en groepen, terwille van samenwerking met gelovigen die afwijzend staan tegenover belangrijke facetten van het volle evange­lie, water in de wijn doen. De Heer heeft ons de ogen ge­opend voor het volle heil in Christus en nu dragen wij ook de verantwoordelijkheid dit volle heil uit te dragen!

Wij geloven dat de levende Heer, redacteur zowel als medewerkers, wijsheid en inspiratie zal geven bij het samenstellen en schrijven van de artikelen voor ‘’Levend Ge­loof” en dat de lezers en lezeressen er door opgebouwd zullen Worden.

Wij zijn dankbaar voor alle gebeden en andere steun die wij uit de lezerskring ontvangen en twijfelen er niet aan of “Levend Geloof” zal in 1975 meer vruchten afwerpen dan ooit tevoren.

Verder is het de bede van ons hart dat iedere lezer en lezeres rijk gezegend zal worden in 1975, niet alleen via ons blad, maar ook in het persoonlijk-, gezins-, maat­schappelijk- en gemeenteleven. Ook al zullen er beproe­vingen komen, laten we allen overtuigd zijn van de Goddelij­ke waarheid, dat wie op Hem zijn geloof bouwt, nooit beschaamd uit zal komen!

Een oud Gezangvers begint met de regel: “Uren, dagen, maanden, jaren; vliegen als een schaduw heen.,…” Hoe wordt dit juist in deze jachtige eindtijd bewaarheid! Het lijkt wel of alles in een stroomversnelling is geraakt.

Voor een kind van God houdt dit in dat hij waakzaam moet zijn óm niet uit de rust van Christus gebracht te worden. Dit is geen “valse rust”, maar doet ons onbe­vreesd en krachtdadig voorwaarts gaan op de éne weg, de weg van Jezus! Laten we actief zijn in dienst van de Meester, die ons kocht met Zijn dierbaar, kostbaar bloed.’

Zo mogen wij elkaar rijk gezegende Kerstdagen en een voorspoedig 1975 toewensen! 

 

Kerst-tragedie gedicht door Judith Jacobs

”Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld, die geeft,

geef Ik hem u” (Joh. 14:27).

 

En de vrede Gods die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Jezus Christus”(Filip. 04:07)

 

Het wachten is nog steeds op vrede…

Men zingt het graag elkander toe

Men bidt het zelfs in vroom verwachten,

Maar ’t hart is koud en leeg en moe.

 

En wie blijft zoeken op de aarde,

Wordt spoedig onuitsprekelijk moe;

Want wie de “Vorst der vrede” uitsluit,

Komt nimmer aan die blijdschap toe.

 

Maar die gelooft, die geeft Hij vrede…

Die zingt met ’t harte, blij te moe –

Het “Eer zij God”, en leeft verwachtend

Naar de komst van Jezus Christus toe.

 

O Heer, doorbreek het nacht’lijk duister,

Kom spoedig met Uw koninkrijk;

Daal neer met majesteit en luister.

Kom,… sticht Uw hemels vrederijk.

Levend geloof in Gods woord:

“Het geloof nu is de zekerheid van de dingen, die men hoopt,’ en het bewijs van de dingen, die men niet ziet” (Heb. 11:01).

“Zonder geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn” (Heb. 11:06).

“Laat ons oog alleen gericht zijn op Jezus de leidsman en voleinder des

geloofs” (Heb. 12:02).

“Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook hot geloof zonder werken dood” (Jak. 02:26).

“….Maar hij moet bidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende, want wie twijfelt…..moet niet menen dat hij iets- van de Here ontvangen zal, inner­lijk verdeeld als hij is” (Jak. 01:05-06).

Hebt geloof in God (Mark. 11:22)

“Alwat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal u geschieden” (Mark. 11:24).

“Wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen” (1 Kor. 05:07).

“Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven” (Joh. 03:36)

 

Waarom Jezus geboren werd door Gert Jan Doornink

Wat betekent Kerstfeest voor u?

Ongetwijfeld hebt u een antwoord op bovenstaande vraag. Als u een kind van God bent weet u dat Jezus, de Zoon van de levende God niet alleen in Bethlehem ‘s stal geboren werd, maar ook in eigen hart.

Als u een eenvoudig opinieonderzoekje instelt onder uw familieleden, buren en kennissen, over de ware betekenis van het Kerstfeest, zult u echter al spoedig ontdekken dat slechts weinig mensen beseffen wat het Kerstfeest werkelijk betekent.

Natuurlijk weten heel wat mensen wel dat het gaat on de herdenking van de geboorte van Jezus als de Zoon van God, maar wat dit inhoudt ontgaat de meesten.

Zelfs heel veel kinderen Gods weten niets af van het werkelijke doel van Jezus’ komst op aarde. Zij hebben zich een bepaalde voorstelling van Jezus gemaakt. Zij weten dat Jezus hun ziel gered heeft voor de eeuwigheid. Uiteraard is dat geweldig, maar dat is niet het enige, hoe belangrijk ook. God wil dat we Jezus leren kennen zoals Hij werkelijk is en dat we wandelen in Zijn voetstappen.

Een kind van God behoort Jezus te kennen als Degene die alle macht heeft in hemel en op aarde, als Degene die een volkomen verlossing heeft teweeggebracht, als Degene die overwinning wil geven over zonde en ziekte, over vrees en twijfel.

Vele kinderen Gods hebben zich een karikatuur-voorstelling van Jezus gemaakt. Heel vaak is dat veroorzaakt door jarenlange boodschappen te beluisteren van theologen die Jezus niet persoonlijk kennen, laat staan Jezus in Zijn volheid.

Daarom is het zo belangrijk dat iemand die het evangelie brengt, ook het volle evangelie brengt, anders heeft hij in feite een evangelie dat afwijkt van het in de Bij­bel geopenbaarde Goddelijke evangelie.

Het geestelijk voedsel van een kind van God moet niet alleen bestaan uit “melkvoeding”, maar naarmate hij of zij geestelijk groeit ook uit “vaste spijs ‘. Immers ook Jezus zelf bleef niet als baby in de kribbe te Bethlehem liggen, groeide op tot volwassen man.

Kerstfeest is daarom nooit een op zich zelf staand iets. Het is het begin’ Jezus werd geboren èn gezonden’ “Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, op­dat Ik voor de waarheid zou getuigen”(Joh. 18:37).

Jezus geboorte was het begin van de grote opdracht die Hij moest vervullen. Laten wij daarom als kind van God niet oppervlakkig Kerstfeest vieren en onder ogen zien waarom Jezus werkelijk geboren werd. Er zijn in dit verband drie belangrijke redenen uit Gods Woord aan te wijzen.

Jezus geboorte is bewijs van Gods liefde

1.Jezus werd geboren omdat God liefde is’ (Joh. 03:16) zegt: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn enig­geboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem ge­looft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe”.

God zond het Allerliefste wat Hij bezat naar deze werelds Zijn eniggeboren Zoon! Jezus geboorte is het grote bewijs van Gods liefde. Ondanks de zondeval bleef God Zijn schepping liefhebben. Niet de duivel heeft het laatste woord, maar Jezus. We weten dat de eindvernietiging van satan nog moet plaats hebben, maar reeds nu is, het door geloof in Jezus Christus mogelijk overwinning over satan te behalen, op wel­ke wijze deze zich ook manifesteert.

Jezus verbrak satans macht

2.Daarom is de tweede reden waarom Jezus geboren’ werd dezes om de macht van satan te verbreken. Zijn optreden was vol gezag en autoriteit. Ziekte en zonde, demonen en vrome geesten, kortom op welke wijze .satan zich ook openbaarde, Jezus had kracht en volmacht.

Jezus handelde in opdracht van Zijn hemelse Vader. God had Zijn schepping van oorsprong goed en volmaakt geformeerd. Door het zenden van Zijn Zoon was daar voor ieder mens de mogelijkheid gekomen om door het geloof in Jezus onder het juk van satan uit te komen. Welk een”victorie1

“Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou”(1 Joh. 03:08). Halleluja]

Jezus, het grote voorbeeld

3.Jezus werd geboren om ons een voorbeeld na te laten. Dat is de derde reden. (1 Petr. 02:21) zegt dat elk kind van God geroepen is. Waarom? Om dezelfde dingen te doen die ook Jezus deed. Is dat mogelijk? Ja. God vraagt nooit iets onmogelijks. Als Hij iets van ons vraagt geeft Hij ons ook de mogelijkheden om het te kunnen uitvoeren. Christus heeft ons een voorbeeld nagelaten…… Opdat wij in Zijn voetstappen zouden treden (1 Petr. 02:21).

Laten wij bij de herdenking van Jezus’ geboorte beden­ken dat Jezus thans niet meer in een lichaam van vlees en bloed op deze wereld is, maar wel geestelijk vertegenwoordigd is in Zijn gemeente. Vol van de Heilige Geest vervult deze verder de grote opdracht. Zoals Jezus eens gezonden was in deze wereld, zo is thans Zijn Gemeente gezonden.

Niet om een verwaterd schijn-evangelie uit te dragen, maar het evangelie zoals ons dat geopenbaard is in het Woord van God.

Dan vieren wij geen oppervlakkig Kerstfeest, naar wor­den wij op Kerstfeest 1974 door de Heilige Geest, krachtdadig aangespoord ons volledig in te zetten voor Koning Jezus.

 

Onderzoek u zelf door H. J. Glasbergen

Laten wij aanbidden

Hij kwam met gejuich, door de engelen Gods. En de engel zeide tot hen; weest niet bevreesd, want zie ik verkondig u grote blijdschap die heel het volk zal ten deel vallen: u is heden de Heiland geboren, namelijk Christus de Here. Ere zij God in de hoge, vrede op aarde, bij mensen des welbehagens.

Vrede met God is voor de mens het hoogste goed, dan wor­den deze woorden waar: weest niet bevreesd, maar blij dat Je­zus Christus de Heiland is, dat Hij mijn Heiland is, mijn Vriend tegen wie ik alles mag vertellen. Hij die volkomen betrouwbaar is, zegt: vreest niet, ook tegen u, tegen ieder met Kerstfeest 1974. “Weest niet bevreesd, want Ik ben met u tot aan de voleinding”.

Dan gaat dit gebeuren. Hij zal komen met gejuich, toen in het verborgene, dan zichtbaar voor Gods volk, niet één volk, maar de Gemeente van Jezus Christus, niet een organisatie, maar de Bruid van Jezus Christus, geen huilers, maar juichers, geen jankers, maar dankers.

En alle knie zal zich buigen en eer betuigen, want Jezus Hij is Heer. Hij is Heer, tot eer en glorie van God de Vader en als Hij kont zal Zijn Gemeente zijn zonder vlek of rimpel, daar jagen wij naar in de kracht Gods.

Daarom juichen wij nu al, want als het grote feest komt, dan zullen weer engelen komen on met ons in een volmaakt koor te zingen en Zijn Naam te prezen. Ere zij God in de gan­se schepping en het gehele universum zal Zijn Naam prijzen in gejubel, Jezus, Hij is Heer.

Wat een uitzicht, door inzicht, wat een visie, als je dicht bij Hem leeft en met Hem wandelt als Noach, vol gerech­tigheid.

Looft de Here, want Hij is goed

Wat leven vele kinderen Gods nog als bedelaars, net een Vader in de hemel die ons de ganse volheid geschonken heeft in Jezus Christus. Wat moeten wij daar nog aan toevoegen? Onze eigen ijver, inzichten, wijsheid, kennis of organisatie?

Wij hebben een afkeer van dit woord, in plaats van eenheid in Christus, wordt de scheiding steeds groter: Komt laten wij aanbidden die Koning… maar gescheiden van elkaar.

Als Gods kinderen in Nederland, elk voor zich, het God­delijke leven in hun leven toelieten en zich werkelijk lie­ten leiden door Gods Geest, “Die zal Mij verheerlijken zegt Jezus in (Joh. 16:12-15), was de gespletenheid van Gods wedergeboren volk gauw voorbij.

De discipelen kwam ‘op een dag bij Jezus om Hem te zeggen: Heer, er is iemand die het Koninkrijk Gods predikt in Uw naam, buiten ons om, buiten onze organisatie om… hoe durft hij! Het simpele antwoord van Jezus is erg teleur­

stellend voor deze georganiseerde. “Indien Hij dit doet in Mijn naam, laat hem dan, wat gaat u dat aan. Probeer het eens in de liefde, elkander verdragende, naar wat Ik u leer: Het koninkrijk Gods is gerechtigheid, liefde, Blijdschap en vrede. Wandelt zo als ik wandel en leg af, alle jagen naar erkenning, positie, eer of eerste plaats. Let eens op het belang van de andere, en niet op je eigen belangrijkheid, sterf eens aan uzelf, wat je van een ander verwacht. In (Filip. 02:01-18) zegt Paulus: Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was. Hij heeft zich vernederd en heeft de gestalte van een dienstknecht aangenomen. En doe bij dit alles de liefde aan, als de band der volmaaktheid. En de vrede van Christus, tot welke gij immers in één lichaam geroepen, zijt,  regere in uw harten.

Zijn goedertierenheid duurt tot in eeuwigheid

Als wij terug zien op wat dit jaar is gebeurd in het volle evangelie in Nederland, en in ons eigen leven, is deze vraag aan de orde: “Ben ik het Heer, die tekort geschoten ben tegenover mijn broeders en zusters; ben ik het Heer?” “En zij begonnen bedroefd te worden”(Matt. 26:20-25),

“Ik ben het toch niet, Here, die vergeten is dat ik het met mijn broeder en zuster goed moest maken en avondmaal vie­ren?” Al heb ik alleen maar verkeerd gedacht…..

“Gij dan geheel anders, gij hebt Christus leren kennen”, zegt Gods Woord. Wij zijn niet van onszelf en zullen onze Meester moeten behagen en Zijn Naam niet ten schande naken.

“Ben ik het Here, als ik zwijg, als Uw Naam wordt gehoond en bespot in Nederland?”. En zou God niet bedroefd zijn als Hij ziet, hoe wij elkaar verguizen.

“Neen, wij niet broeder, wij gaan rustig onze “eigen” weg “. Vooral rustig, werden wij maar onrustig. “Ik ben het toch niet Here, die ander is het”. Wij gaan rustig door.

Wee hen die het geweten hebben, die Zijn Woord kennen en het niet doen.

Jezus heeft geboden dat wij elkander lief zouden hebben en niet onszelf zouden zoeken. We zullen ons moeten afvragen of de Heer zich in ons kan openbaren, zodat de wereld rondom ons overtuigd wordt dat Jezus Dezelfde is.

Wij hebben dezelfde God dan Mozes, Abraham, Jozua, Gideon, David, Paulus en Petrus. ‘Wij zullen ons af moeten vragen of wij alleen leven om de grote daden Gods bekend te naken aan hen die hongeren en dorsten naar vrede en gerechtigheid, hen die geen antwoord krijgen op hun vragen. Wij hebben de sleu­tel der kennis gekregen on hen de weg te wijzen. Maar nu wordt het moeilijk om te zeggen: “Zie naar ons…..”

Hoe zullen zij geloven als zij het niet gehoord hebben en geen uitweg zien bij al die verwarrende geluiden. Er zijn ve­le stemmen die zeggen: Bij ons is het’ Loop het niet na Je­zus zegt: Het gaat om het Koninkrijk Gods’.

Heb ik gezwegen toen ik noest spreken; heb ik gesproken toen ik moest zwijgen? Zijn dit de gedachten onder de kerst­boom of hebben wij deel aan de boom des levens, aan Hem die zijn leven gaf voor ons?

Laat ons gebed zijn: “Uw wil geschiede in mijn leven”. Wij hebben niets neer te verliezen, maar alles te winnen. Waarom gaat Gods volk niet gezamenlijk de straat op, met twee aan twee naar de huizen, in opdracht van Jezus? Zo is het be­gonnen met Pinksteren, zo zal het eindigen. In steden, dor­pen en streken trokken zij uit. (Luc. 10:01-20).

Zijn wij werkelijk getuigen van Jezus?

Wij hebben een boodschap van Jezus Christus: “Bekeert u, want de tijd is kort”. Dan is er geen excuus meer. En de Meester zal zeggen: “Gij goede en getrouwe dienstknecht”. Niet met betoon van wijsheid, kennis en inzichten, maar met betoon van Geest en kracht. Niet onze groepering of or­ganisatie, onze belangrijkheid, naar ontdaan van alle luis­ter die wij onszelf hadden aangemeten.

De Heer vraagt van ons dat wij een hart vol liefde en bewogenheid, geduld en vrede zullen hebben voor hen die Hem niet kennen.

Laten wij in 1975 gehoorzaam zijn en een werkelijk ge­tuige van Jezus Christus.

Kom ik in “pinksterbeweging, mijzelf niet achtende. Ben ik verbonden aan de rivier des levens (Ez. 47:01-12), of ben ik een zijarm of moeras, een stilstaand water waar geen leven in is?

Hij gaf ons een goede wijngaard on goede vruchten op te brengen. Zijn wij werkelijk geslaagd? Wij die dezelfde Geest hebben ontvangen die Jezus uit de doden deed opstaan? Woont de Heilige Geest in de gemeenten in Nederland of zijn er nog andere geesten werkzaam in dit lichaam? God verscheurt namelijk niet, Hij heelt alleen en maakt vrij van alle banden. Hij kocht ons met Zijn bloed en gaf ons volmacht om de werken te doen die Hij deed. Hij maakte ons tot een heilige natie, een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, om de grote daden Gods te verkondi­gen on Hem te eren en te aanbidden in Geest en waarheid.

Laten wij ons dan ook koninklijk gedragen, onze afkomst waardig. Want zonder Hem zijn wij niets. Wij zijn uit de duisternis geroepen tot Zijn wonderbaar licht en in ontfer­ming aangenomen. De schepping – dus ook Nederland – wacht op het openbaar worden van de zonen Gods.

Hij werkt door Zijn Gemeente, Zijn Lichaam, wij weten het allen zo goed. Hij is in ons, bij ons en zal ons niet verlaten… Al had ik alle kennis en alle geloof, maar had de liefde niet, ik was niets. De liefde is niet opgeblazen.

Jaagt naar vrede met allen en heiliging

Ben ik het Here, die voor Kerstfeest vrede aanbiedt aan ieder die deze vrede wil ontvangen? Wil ik de minste zijn? Opdat zij allen één zijn, zoals Wij één zijn Vader, opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt, bad Jezus’ in (Joh. 17:01-26).

Wij hebben een Hogepriester die voor ons pleit en zal bidden tot de Vader, vergeef het hen; terwijl wij weten wat wij doen, wat een genade.

De vrede van Jezus gaat alle verstand te boven. Hebben wij deze vrede met God en de mensen, onszelf vergetende hoe belangrijk wij zijn, onszelf prijsgevende om Hem te beha­gen. Zijn wij bedroefd om deze gespletenheid, want dit is het. Heel het maatschappelijk leven gaat kapot, door onze verdeeldheid. Er heerst een geest die verscheurd en ver­deeld en zo alles krachteloos maakt. Hebben deze geesten ook geen kans gezien bij ons te infiltreren? Velen zijn in de Geest begonnen en in het vlees geëindigd, laten wij ons­zelf niets wijs maken.

Wij hebben de wapens der gerechtigheid, wij kunnen over­winnen in de kracht Gods, als wij onszelf overwinnen. Wij leren zoveel aan onze mensen, zodat zij vol van wijsheid zijn, vergetende dat afleren van “eigen” wijsheid het belangrijkste is. De discipelen moesten alles afleren en afleggen zelfs visvangen, om vissers van mensen te worden. Een vat dat vol is van zichzelf, kan niets meer bij. Paulus achtte alles schade om Hem te kennen. Jezus alleen.

Het Lichaam van Christus is een organisme, geen organisa­tie, hoe goed bedoeld. Wij moeten met Kerstfeest stralende sterren zijn in een wereld van duisternis. Het moet ons al­len toch pijn doen, om wat verscheurd is. “Het is niet mijn schuld, broeder, maar de ander”. Wij zijn allen schuldig. Een ieder wil de ander accepteren op zijn voorwaarde, op zijn inzichten en vanuit zijn positie, die zo belangrijk is in eigen ogen dan.

Wij hebben de sleutel

Ben ik een reukoffer voor Zijn aangezicht? Ben ik het leem en is Hij de Pottenbakker? ‘      .           .

Ben ik de graankorrel die sterven-moet?

Wat doen wij in het nieuwe jaar? Op de oude weg door­gaan? Uw Koninkrijk kome, vol van gerechtigheid, liefde, blijdschap en vrede. Dit behoort de wens te zijn van elk kind van God, die zichzelf niet zoekt.

Een ieder onderzoeke zichzelf voor Gods aangezicht. Vraag God of u misschien op een heilloze weg bent. “Ik ben het toch niet, Here?”

En als het nu die ander is, dan wil ik de minste zijn, naar Uw Voorbeeld, toen u Petrus vroeg, zonder verwijt: “Hebt gij Mij lief?” Dan kunnen wij naar waarheid zeggen: “Gij weet alles Heer, Gij weet dat ik u lief heb”.

Verneder u voor God en de mensen met Kerstfeest 1974 en het zal feest zijn in de hemel, tot eer van God, in de ,men­sen een welbehagen,

Weest te allen tijde overvloedig in het werk des Heren! (1 Kor. 15:58).

 

Wat de Bijbel zegt over Jezus

Nu we toch aan het Kerstfeest vieren zijn, is dat een mooie gelegenheid om eens te zien wat er in de Bijbel staat over het Kind in de kribbe, dat Jezus genoemd moest worden

Op de tweede bladzijde in de Bijbel wordt Hij al be­loofd. Dus is Hij de Beloofde.

Verder; Abrahams zaad, Davids zoon, Zoon van God en Zoon des mensen.

Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven en de heerschappij rust op Zijn schouders.

Men noemt Hem:

Wonderbare Raadsman,

Sterke Held, Gods,

Zoon van de eeuwige Vader,

Vredevorst,

Vredegebieder,

Stichter van het Koninkrijk Gods op aarde, Emanuel, God met ons,

De Knecht des Heren,

De Gezondene des Vaders.

Hij was ook de Man van smarten, vertrouwd met ziekten. ‘Nochtans onze ziekten nam Hij op zich en door Zijn strie­men is ons genezing geworden”.

Hij is het Lam Gods dat de zonden der wereld wegnam. Zelf was Hij zonder zonde.

Het heilig Kind Jezus, geboren in Bethlehem naar de Schriften.

De Redder der wereld,

De Verlosser,

De Verzoener van onze zonden,

De Bevrijder van gebondenen,

De Heiland,

De Genade Gods verschenen, heilbrengend aan alle mensen,

Het Licht der wereld,

De Weg,

De Waarheid en

Het Leven.

De Wonderwerker, rondgaande en genezende al­len die door de duivel overweldigd waren. De Geneesheer der kranken, De Doper met de Heilige Geest, De Goed Nieuwsbrenger, De Volbrengen van Gods wil.

De Messias,

De Koning der koningen,

De Koning van het gans heelal,

De goede Herder,

De Brons des levens.

De Stiller van de storm.

De Hersteller aller dingen.

De geliefde Zoon, waarin God Zijn welbehagen had.         ,           •

De Hogepriester, Be Borg en Middelaar.

De Christus,

Gezalfde,

Jezus van Nazareth,

Roos van Saron.

Lelie der dalen, Ceder van Libanon.

Blinkende Morgenster.

Voleinder van ons geloof.

De liefde Gods,

De Rots der eeuwen, Be Heer der Heren.

De Gekruisigde, wat meer is de Opgestane uit het graf.

De Opgevarene, zittende ter rechterhand Gods.

De Overwinnaar, over satan en zijn ganse rijk.

De Overwinnaar over zonde, ziekte, dood, hel en graf, het rijk der duisternis, de duivel, de draak, de aloude slang, de hole legermacht van de vijand.

Jezus, de Eerste en de Laatste, de Alpha en de Omega.

De Zaligmaker.

De Eerstgeborene uit de dood,

De Overste van de koningen der aarde, die Bie is en die was en die komt.

De Man op het witte paard met het tweesnij­dend zwaard.

Eens mensen Zoon temidden van zeven gouden kandelaren.

Hij is de Levende, levend tot in alle eeuwigheid,

Hij heeft de sleutels van de dood en het dodenrijk.

Hij noemt ons broeders

Hij is onze Herder en Leraar.

Hij is de Heilige, de Waarachtige.

Hij is de nieuwe Adam.

Hij is de Erfgenaam van alle dingen.

De Afstraling van Gods heerlijkheid. De Afdruk van Zijn wezen.

Hij is de Wijsheid Gods

Hij is de Hoeksteen

Hij is de wortel en het geslacht van David

Hij is de blinkende morgenster

En Hij zegt: “Ik kom spoedig”.

Hij is de komende Bruidegom.

En de Geest en de bruid zeggen: Kom haastig, Here Jezus”. Amen.

 

Oud en nieuw in Gods woord

“Niemand zet een niet-gekrompen lap op een oud kledingstuk; want de ingezette lap scheurt iets af van het kleding­stuk en de scheur wordt erger. Ook doet men jonge wijn niet in oude zak­ken; anders harsten de zakken en de wijn loopt weg en de zakken gaan ver­loren; maar men doet jonge wijn in nieuwe zakken en beide blijven samen behouden”

(Matt. 09:16-17).

“Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbij­gegaan, zie, het nieuwe is gekomen”

(2 Kor. 05:17).

“Liegt niet meer tegen elkander, daar gij de oude mens net zijn praktijken afgelegd, en de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper, waar­bij geen onderscheid is, maar alles en in allen is Christus”. (Kol. 02:09-10).

 

Wat zal 1975 brengen?

Aan het einde van ieder jaar wordt een stroom van ver­wachtingen voor het komende jaar uitgesproken, Allerlei politici, deskundigen zowel als ondeskundiger, willen ons vertellen wat 1975 ons zal brengen.

Daarbij komen nog de talrijke waarzeggers en helder­zienden die op occulte wijze hun verwachting te beste ge­ven. Wat dit laatste betreft, het lijkt wel of de mens die Jezus niet kent, steeds meer in de greep van deze werkers van satan komt. Een stroom van bladen heeft als vast onderdeel de horoscoop en velen voelen zich aangetrok­kén om er zich door laten te beïnvloeden.

De ware Christen weet dat het eindtijd is. Hij ziet het als één van de vele tekenen, dat de scheiding der geesten in volle gang is. Hij raakt echter door een en ander niet verontrust.

En wat de toekomst betreft: Hij tast niet in het duis­ter. Het is de Heilige Geest die hem leidt in alle waar­heid. Jezus zelf noemt in Joh.15:15 als één van de aspec­ten van de Heilige Geest, de verkondiging van de toekomst.

Dat is wat anders dan de negatieve misleiding van de waarzeggende geesten van satan. Een kind van God dat de Heer met heel zijn hart volgt, zal nimmer in de duister­nis wandelen. Hij is niet bevreesd voor de toekomst, want de Heilige Geest voorspelt hen, zowel in de kleine als in de grote dingen, wat er gaat gebeuren.

Ook heeft hij de rotsvaste zekerheid, dat ook al komen er beproevingen van tijd tot tijd, Jezus altijd met hem is. “Hij zal ons niet begeven, noch verlaten”. Ook niet in 1975 Voorwaarde is echter: gehoorzaamheid. Wees een getuige van de levende Heiland en u zult ook het komende jaar ervaren dat Jezus’ belofte waar is: “Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld” (Matt. 28:20).

 

De ruiter op het witte paard gedicht door Judith Jacobs

(De verschijning)

Wie is het Wezen, dat verschijnt,

Gezeten op het witte paard?

Wie is die Ruiter die, geducht,

de volken om Zich henenschaart?!

 

Hij was Die eens geboren werd

In een donkere en schaam’le stal;

Reeds toen knielden de wijzen neer

Voor koning Christus van ’t heelal!

 

Hij was Degeen die stierf aan ’t kruis,

Wiens naam zo maat’loos werd gekrenkt;

Reeds eerder ‘wierf Hij zich de kroon,

Werd ook Zijn kleed van bloed doordrenkt.

 

Hij is: der aller koning Heer,

Die nu als God’s Gezalfde komt….

Hij is: Waarachtig en Getrouw,

Voor Wie elk’ mensenmond verstomt. (Openb. 19:11-16; Openb. 01:07).

 

1974.11 nr. 152

Levend Geloof 1974.11 nr. 152

Wie is Jezus

De Bijbel geeft antwoord

Door alle eeuwen heen is de vraag: “Wie is Jezus?” duizenden en nog eens duizenden malen gesteld. Ontelbaren hebben getracht een antwoord te geven op deze vraag. Vele boeken, brochures en artikelen zijn aan dit onderwerp gewijd.

De één noemt Jezus de grootste profeet aller tijden een ander noemt Hem een grote wonderdoener of een “superster”. Velen stellen Hem op één lijn met leiders van andere grote godsdiensten.

Er is slechts één boek dat een duidelijk en betrouw antwoord geeft op de vraag: Wie Jezus is”. Het is het woord van God, de Bijbel.

In de Bijbel wordt ons geopenbaard wie Jezus is, wat Hij deed en van welke betekenis Hij is voor de mens van vandaag.

Jezus is de Zoon van God

Jezus is de Zoon van de levende God. Velen hebben moeite zich een voorstelling van God te maken. Het begrip “God” is voor hen iets abstracts, iets onwezenlijks. Nu zegt de Bij­bel ook dat niemand ooit God heeft gezien, maar….. “de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen”(Joh. 01:08). Jezus is namelijk de afstraling van de heerlijkheid Gods en de afdruk van Zijn we­zen. (Heb. 01:03a).

Toen Jezus lichamelijk op aarde was, stelde Hij op een gegeven moment de vraag aan Zijn discipelen, wat de mensen dachten wie Hij was. We lezen namelijk in (Matt. 16:15-16): “Toen Jezus in de omgeving van Caesaréa Filippi gekomen was, vroeg Hij zijn discipelen en zeide: Wie zeggen de mensen, dat de Zoon des mensen is? En zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper; anderen: Elia; weer anderen: Jeremia, of één der profeten. Hij zeide tot hen; maar gij, wie zegt gij dat Ik ben? Simon Petrus antwoordde en zeide: Gij zijt de Christus, de zoon van de levende God!”

Dit was het enig juiste antwoord en is ook nu nog de ab­solute waarheid.’

De Middelaar van het nieuwe verbond

De Bijbel is verdeeld in een oud en een nieuw testament. Wie als “nieuweling” in de Bijbel gaat lezen ontdekt al spoedig dat er een groot verschil is tussen het oude en het nieuwe verbond.

Bij de tabernakel- en tempeldienst van het Oudtestamentische volk van God, ging de hogepriester eenmaal per jaar het zogenaamde ”heilige der heiligen’’ binnen, on op het verzoendeksel van de ark dierenbloed te sprenkelen, waardoor verzoening tot stand kwam voor de zonden van het volk. Het was alles echter tijdelijk en onvolkomen.

Een radicale verandering kwam er door de komst van Je­zus. Toen Hij aan het kruis van Golgotha hing en de zonde van de gehele wereld droeg, gebeurde er ook in de tem­pel te Jeruzalem iets. Het voorhangsel van de tempel scheur­de van boven naar beneden in tweeën. Dit voorhangsel vormde de afscheiding tussen het heilige en het heilige der heili­gen. In dit laatste deel mocht het gewone volk nooit binnen komen, alleen de hogepriester eenmaal per jaar.

Maar Jezus was de Middelaar van het nieuwe verbond (Heb. 09:15). Bloed van stieren en bokken was niet meer nodig. Hij gaf Zijn eigen bloed.’

Wat er in de onzichtbare wereld gebeurde, toen Jezus de overlieden en machten ontwapende en onttroonde, kwam in de zichtbare wereld tot uiting bij het scheuren van het voor­hangsel. De tempeldienst had afgedaan. De weg naar de troon van God was vrij! Ieder mens kan nu rechtstreeks tot God naderen om vrede te ontvangen. Jezus opende deze weg!

De Weg, de Waarheid en het Leven

“Jezus zeide: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Joh. 14:06).

Ongetwijfeld één van de meest indrukwekkende uitspraken van Jezus. Hier is geen misverstand mogelijk, iedere twijfel wordt uitgebannen. Wie is Jezus? Hij is de Weg! Hij is de waarheid! Hij is het Leven!

Miljoenen mensen zijn in onze dagen terecht gekomen op allerlei wegen, waarop zij trachten “het geluk” te vinden. Zij volgen de wegwijzers van satan, waardoor zij terechtko­men in occulte leringen, dwaal leringen, verslavende midde­len, maar vinden niet de ware vrede. Het zijn doodlopende wegen. Zij hebben niets net de ware Godsdienst te maken, ook al worden zij onder het mom van “waarheid” geprocla­meerd

Alleen Jezus is de Waarheid. Alleen Hij schenkt het echte Leven. Alleen Hij is de enige Weg.

“Niemand komt tot de Vader dan door Mij”, (Joh. 14:06) heeft Jezus met grote volmacht gezegd! Een ieder die het anders voor wil stellen spreekt de taal van de vader der leugen: de dui­vel. Vrede met God is alleen mogelijk door geloof in Jezus Christus.

Hij kwam om de nacht van satan te verbreken! (1 Joh. 03:08): “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard,….. opdat Hij de werken des duivels verbreken zou”.

Jezus bediening

Wie wil ontdekken wie Jezus is, vindt een schat van gege­vens in de vier evangeliën. Zijn geboorte, Zijn leven en bediening, Zijn lijden en kruisdood, Zijn opstanding en hemel­vaart worden door de vier evangelisten; Mattéus, Marcus, Lucas en Johannes duidelijk beschreven.

Voordat Jezus Zijn bediening van drie en een half jaar begon, werd hij verzocht door de duivel, die Hem met het Woord van God ten val probeerde te brengen. Maar Jezus weerstond de satan ook met Gods Woord uitgesproken onder de zalving van de Heilige Geest. Voordat Hij in de woestijn geleid werd, waar Hij 40 dagen door de duivel verzocht werd was Jezus namelijk gedoopt in de Jordaan en gezalfd met de Heilige Geest. Daarom was Zijn optreden in de kracht des Heiligen Geestes.

In (Hand. 10:38) staat dat God Hen met de Heilige Geest en met kracht heeft gezalfd en dat Hij is rondgegaan, weldoen­de en genezende allen, die door de duivel overweldigd wa­ren.

Jezus openbaarde de wil van God. Hij verkondigde het Ko­ninkrijk Gods en bracht in praktijk wat Hij verkondigde.

Toen Hij in Nazareth, de stad waar Hij was opgevoed, naar de synagoge ging, las Hij voor uit het boek van de profeet Jesaja: “De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te ver­kondigen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren”(Luc. 04:18-19). Daarna sloot Hij het boek en zei: “Heden is dit Schriftwoord voor uw oren vervuld” (Luc. 04:21). Met andere woorden: Wat jullie horen dat ga Ik doen!

Na aanvankelijke instemming komt al spoedig de haat op­zetten van de Godsdienstige leiders van die tijd. De Fari­zeeën en Schriftgeleerden kwamen in verzet. Zij spraken over God en Gods wetten, naar leefden er zelf helemaal niet

naar. Hun positie kwam in gevaar en we weten waar die haat uiteindelijk in resulteerde.

Jezus ging echter, dwars door alles heen, verder. Hij kon niet anders. God had Hem gezonden. Hij was de Vertegen­woordiger van het Koninkrijk Gods. En ieder mens die in het geloof tot Hen kwam, werd werkelijk gelukkig, doordat Hij hen bevrijdde uit satans nacht.

Jezus is nog Dezelfde!

“Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid’ (Heb. 13:08).

Er zijn sommigen die wel geloven in de gebeurtenissen uit de eerste tijd van het Christendom en Jezus’ bediening op aarde, maar die menen dat het toen afgelopen was. Teke­nen en wonderen? Dat was voor de tijd dat de Gemeente ontstond, naar daarna was het voorbij…..

Wat een misverstand! Waar vinden we dat vermeld in Gods Woord? Het tegendeel is waar. Jezus is dezelfde, gisteren ……naar ook vandaag en tot in eeuwigheid. Dit betekent dat Hij de dingen die Hij toen deed, ook nu wil doen. Hij is niet veranderd.

Zoals Hij destijds zondaren hun zonden vergaf, zieken genas, gebondenen bevrijdde en de mensen werkelijk gelukkig maakte, zo wil Hij het ook thans doen!

Voorwaarde is slechts geloof. Vertrouwen dat Hij een Waamaker is van Zijn beloften. Ieder die in het geloof tot Hem kont, zal ervaren dat Hij de onveranderlijke is! Hij is gekomen om leven en overvloed te brengen. (Joh. 10:10)

Kent u Jezus?

In de eindtijd waarin wij leven, komt het er op aan dat wij Jezus leren kennen zoals Hij werkelijk is. Het heeft voor de mens geen enkele waarde, als hij al een bepaalde voorstelling van Jezus heeft, zonder te weten wie Hij werkelijk is.

Paulus, die op zo’n radicale wijze tot geloof in Christus was gekomen, wist dat het er om ging Jezus werkelijk te “kennen”.

Hij schrijft aan de Filippenzen in hoofdstuk 3, hoe hij voor zijn bekering naar de wet onberispelijk was en naar zijn ijver een vervolger van de gemeente.

“Maar alles wat mij winst was, heb ik om Christus’ wil schade geacht. Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat. Om zijnentwil heb ik dit alles prijs gegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen, en in Hem moge blijken niet een eigen gerechtigheid, uit de wet, te bezitten, naar de gerechtigheid door het geloof in Christus, welke uit God is op de grond van het geloof. (Filip. 03:07-08)

Dit alles om Hem te kennen en de gemeenschap aan zijn lijden om de kracht zijner opstanding, of ik, aan zijn dood gelijkvormig worden­de, zou mogen komen tot de opstanding uit de doden”(Filip. 05:07-11).

ledere volgeling van Jezus in deze eindtijd zal ervaren dat hij pas een waarachtig volgeling van Jezus is, als hij leeft uit de opstandingskracht van Jezus, dus als hij een overwinnende Christen is. En als hij “gemeenschap heeft aan Zijn lijden”.

Dit laatste is in feite een logisch’, gevolg van het waar­achtig volgen van Jezus. Immers de haat van de duivel richt zich op diegene die Jezus radicaal volgt. Evenals Jezus zelf door de duivel gehaat werd.

Maar Gods Woord zegt dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die over ons geopen­baard zal worden, (Rom. 08:18).

“Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord, en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben”(1 Kor. 02:09).

Hebt u Jezus werkelijk lief? Kent u Jezus? Volgt u Hem met geheel uw hart?

Belijd Hem uw zonden. Neem Hem aan als uw Verlosser en Bevrijder, Aanvaard het nieuwe leven wat Hij u uit genade schenken wil.

U zult er nooit geen spijt van krijgen, maar een alles­overheersende vrede en blijdschap zal uw leven vervallen.

 

De Heer is mij Herder (getuigenis) door Gert Jan Doornink

(Het getuigenis van Joop Holterman)

Onlangs ontvingen wij van zr. Holterman-Mannes uit Soestdijk, een bewerking van Psalm 25 van haar man, br. Joop Holterman, die een jaar geleden – op 2 december 1973 – door de Heer werd Thuis gehaald in Zijn Heerlijkheid. (Op de volgende bladzijden treft u dit artikel aan).

Door de onregelmatige en late verschijning van “Levend Geloof”, hebben wij destijds geen aandacht geschonken aan het heengaan van br. Holterman, die zo’n grote plaats in­nam in de harten van zeer velen.

Dit laatste bleek wel het duidelijkst door de overweldi­gende belangstelling op de dag van de begrafenis. In de uitvaartdienst gaf br. Herman ter Welle op aangrijpende wijze door wat het leven van br. Holterman beheerste. Ontroerend was het moment toen br. Ter Welle de Bijbel van br. Holterman overhandigde aan diens zoon. Deze Bijbel, vol aantekeningen en onderstrepingen, was letterlijk “stuk” ge­lezen.

Sinds ik in 1964 voor het eerst kennis maakte met br. Holterman, heb ik vele indringende gesprekken net hem gehad waarvoor ik erg dankbaar ben, ook al botsten onze meningen nog al eens.

Velen in nood werden door br. en zr. Holterman opgevan­gen. Of het nu een eenvoudige bosarbeider of een ontwikkeld intellectueel was, br. Holterman nam alle tijd om, soms tot midden in de nacht door te praten en…..de problemen aan de levende God bekend te maken. Wij zouden vele namen kunnen noemen van hen die tot geloof in Christus en levens­vernieuwing kwamen, maar dat zou geheel in strijd zijn met zijn leefwijze, die wars was van alle eigen eer en roem.

Het was de allesoverheersende liefde van Christus die Zijn leven in beslag nam, waardoor hij een gedrevene werd en voor zo velen tot een levende wegwijzer van Christus was.

Psalm 23 bewerkt door J. Holterman

De Heer is mijn Herder; mij zal niets ontbreken. Niets – radicaal. Niet’, niet veel, doch: niets!

-Mij zal geen rust ontbreken, want Hij voert mij zachtkens aan zeer stille wateren.

Mij zal geen vergeving ontbreken, want Hij ver­kwikt mijn ziel.

Mij zal geen leiding ontbreken, want Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid om Zijns Naams wil.

Mij zal geen gezelschap ontbreken, want al ging ik ook in een dal van de schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt bij mij.

Mij zal geen troost ontbreken, want Uw staf en Uw stok, die vertroosten mij.

Mij zal geen voedsel ontbreken, want Gij richt een tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders.

Mij zal niets ontbreken in dit leven, want mij zullen het goed en de weldadigheid volgen, al de dagen mijns levens.

Mij zal niets ontbreken in de eeuwigheid, want ik zal in het huis des Heren verblijven tot in lengte van dagen.

Wie mag zeggen; “De Heer is mijn Herder”, zegt daarmee niet nu zal ik nooit meer tegenslag hebben, nooit geldelijke zorgen, nooit huwelijksmoeilijkheden, nooit opvoedingspro­blemen.

Maar hij zegt wel: in al deze noden en moeite is de Heer. En als Hij er is, dan is het goed. Ook al gaat de weg, waarop Hij ons leidt, in tegen vlees en bloed.

Wie van harte belijdt: de Heer is mijn Herder, hoort door het rommelen van aardschokken, door het knetteren van hemelvuur, door het dreunen van explosies heen, hemelse koren bemoedigende melodieën zingen, vindt een weg door brandend hete woestijnen en andere onherbergzame oorden.

Aan dit van harte belijden: de Heer is mijn Eerder, gaat de klacht wegens Godsgemis vooraf, gelijk aan Psalm 23, Psalm 22 vooraf gaat, dat wil zeggen de lijdenspsalm: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?” Dit gaat vooraf aan de Psalm van het Geloofsvertrouwen.

We zien in Psalm 22 en 25 rechtstreeks Messiaans, met andere woorden in Psalm 22 horen wij Christus klagen zijn “de Profandis” en in Psalm 23 zien wij Christus “de Triomfator”, die als de Herder Koning, de Zijnen regeert, leidt, onderhoudt, troost en beschermt.

Als altijd loopt ook thans de prediking op Christus uit. Buiten Hem is God een verterend vuur. (Heb. 12:29). In Hem ingelijfd, is de Heer onze Herder, die de lammeren in Zijn schoot draagt en de zogenden zachtkens leidt. Hij gebruikt mensen als middelen om Zijn Herder-Ambt uit te oefenen. In de maatschappij in het algemeen, in de gemeente, in de ge­zinnen. Bovenal schenkt Hij aan een man zijn vrouw en aan de vrouw haar man, opdat zij onder toezicht van de Opper­herder elkander tot hand en voet zouden zijn. Elkander in alle dingen, die tot het natuurlijke leven behoren, zouden steunen, bij staan, bovenal elkander telkens bij inzinkingen en twijfelmoedigheden zouden wijzen op De Steun en de Bij­stand, die nooit tekort schiet en tot Wie een mens zich in gebed te allen tijde wenden mag:

Wil mij ook voortaan schragen,

door Uw grote kracht,

mij in Uw armen dragen,

door duisternis en nacht,

mij hulp en troost verlenen,

als alles mij begeeft

tot Gij mij voert daarhenen,

waar nooit een hart neer beeft.

 

Brief uit Curaçao

Wij ontvingen van broeder Bart Elling, Box 503, Curaçao een brief met het verzoek extra exemplaren van “Levend Geloof” te sturen omdat het hun toegezonden nummer, wat doorgegeven werd aan anderen voor verschillenden tot zegen was. Uiteraard voldoen wij gaarne aan dit verzoek. Reeds vele jaren sturen wij gratis veel extra nummers van “Levend Geloof naar verschillende landen, o.a. ook Indonesië. Dit wordt ons mogelijk gemaakt door extra giften van lezers waarvoor we uiteraard erg dankbaar zijn.

Wat br. Elling betreft: Deze is reeds vele jaren een hard en toegewijd werker in Gods Koninkrijk. In Nederland o.a. bekend uit tent campagnes en conferenties en als bijbelschool leraar en voorganger van de Pinkstergemeente te Stadskanaal. Enkele jaren geleden vertrok broeder Elling naar de West, waar hij eerst in Suriname en thans op Curaçao, de Heer mag dienen.

Een deel van zijn brief willen wij gaarne doorgeven.

 

Als de bouwers actief zijn…

We zijn hier op Curaçao om te dienen, te midden van veel verwarring en teleurgestelde christenen. We weten dat de vijand altijd actief wordt als de Heer ook gaat werken. Het is nog precies zoals in de dagen van Ezra en Nehemia. Toen de bouwers actief waren met de bouw van het heiligdom, kwam ook de vijand in actie. Helaas zien wij ook vandaag dat de vijand soms raak kan toeslaan, omdat de gelovigen niet waakzaam zijn. En de vijand niet doorhebben. Nadat de vijand dan zijn oogmerk heeft bereikt en de gelovigen heeft uit elkaar gedreven, gaat men vaak elkaar de schuld geven en de oorzaak zoeken bij de anderen. Ook zelfs deze beschuldigingen gebruikt de satan weer om nog grotere kloven te maken tussen de ge­lovigen.

We zien hoe langer hoe meer hoe belangrijk het is dat we duidelijk Gods weg zien en niet steeds de negatieve dingen in het oog houden.

Honger naar de dingen van de Heer

Temidden van de verwarringen mogen we zien dat de Heer toch doorgaat met Zijn werk. Hij bouwt Zijn Gemeente en maakt de Zijnen klaar naar Zijn plan.

Overal in de wereld zien we ook weer honger naar de din­gen van de Heer. Het hart van de mens wordt immers niet be­vredigd in de moderne sensaties. Vele jonge mensen zien dit duidelijk en daarom zoeken zij iets anders, iets reëels.

We zagen in Canada en Amerika een groot werk van de Heer, vooral onder jonge mensen. Misschien dat sommige “nuchtere” christenen in Holland wat sceptisch staan tegen­over deze movements, maar we hebben gezien de levensvernieuwingen en blijdschap bij velen.

Vooral zien we dat de gelovigen overal meer tot aanbidding komen. In sommige diensten is de aanbidding de hoofd­zaak en, neemt de meeste tijd van de dienst.

De gemeenten, die het geheim van de aanbidding kennen, zijn meestal de gezondste gemeenten en ook vaak de grootste gemeenten.

De aanbidding is een nieuwe ontdekking van de christenen en sluit zich volkomen aan bij de aanbiddingen in het Oude Testament. Denk aan de Psalmen van David, enz. Er staat in de Engelse vertaling dat Job zelfs in zijn verdriet over verlies, de Heer ging aanbidden. (Job 01:20)”

 

Eindtijd tekenen door H. J. Glasbergen

Als Paulus ons wijst op de tekenen die zich in de eindtijd zullen openbaren, en wij de wetteloosheid zien van onze tijd, geloven wij dat de komst van Jezus Christus dichtbij is.

(2 Thess. 02:01-17).

Er zijn en komen wetten van mensen, die Gods wetgeving . volkomen belachelijk maken en de wetsovertreders zelfs be­schermen. Een overheid die dichtbij het atheïsme is, al zijn er nog zich noemende christelijke partijen die deel hebben aan de regering.

De toenemende immoraliteit, het zedelijk verval, aangemoedigd door wettelijke erkende en beschermde verenigingen, zo­als de N.V.S.H. en C.O.C., is een gruwel voor God en een aan­fluiting voor deze mede regerende politieke partijen, die de Naam die zij zeggen te belijden tot hoon en spot maken.

Een geest uit de afgrond, die alle levenswaarden en het leven zelf veracht, zoals huwelijk, gezin, ongeboren leven, maakt zich meester van de moderne, nihilistische mens. “Laten wij heden genieten en alle geboden overtreden, want morgen sterven wij….. is het parool.

Het begint op de scholen, bij het jonge groen. De opstel­ling van een soort leraren, die God verwerpen, verpest de geest van veel jonge kinderen. Het is een geraffineerde hersenspoeling, verdraaid en verkromd moeten deze kinderen dan klaargemaakt worden voor de derde wereld, waar gerechtig­heid zal zijn voor ieder, tenminste dat geloven deze wijsgeren, die geloven in zichzelf.

Abortus is actueel op dit moment, kinderen die volgroeid zijn in de moederschoot tot 18 weken, wie weet nog verder, het is nog voor de moeder nog voor de wetenschap die deze dingen bedrijft een bezwaar. Waar is de grens van deze moordpartijen, als de maatschappij en de regering hieraan medeplichtig zijn?

Wij zwijgen in alle talen, wij hébben het veel te druk met ons zelf, ijveren om zo nodig erkend te worden door de­ze overheid, wat nog gelukt ook, als je maar bereid bent tot het compromis.

Een geest van verderf heerst in Nederland, de zonden rijken tot de hemel, terwijl het Woord van God, wat wij zeggen te kennen boven de anderen, ons leert, dat hen die het ge­weten hebben en gezwegen hebben, dubbel gestraft zullen worden.

De christelijke partijen buigen zich in alle richtingen, om de gunst van de kiezers niet nog meer te verliezen. Wij hebben het zo druk met zielen winnen voor ons eigen stand­punt en om elkander te bestrijden, dat duizenden kinderen oneer druk van boven af geestelijk vermoord worden.

In plaats van te jagen God te behagen, worden wij in de stroom van ongerechtigheden volkomen meegesleurd en weten wij niet meer hoe wij ons op moeten stellen tegenover deze machten. Als wij werkelijk één waren, zoals Jezus Christus één was met de Vader (dit is Zijn wil en ook mogelijk), zou God dan niet bij machte zijn om Nederland wakker te schudden uit zijn doodslaap?

Niet in organisaties, door mensen weer georganiseerd met hun hang naar erkenning van de wereld, maar één in de Geest van God, in Zijn liefde groeiende naar de band’ der volmaaktheid. Lees Gods Woord, van de tijd, van de Richteren, toen het volk in afgoderij en vele andere zonden verviel, en toen zij zich bekeerden was God telkens weer vol van genade en liefde on te vergeven en de vensters van de hemel open te zetten?

Is God dan niet dezelfde, wij zijn toch geheel anders. Wij hebben Jezus Christus bron kennen, maar zijn ook kerkje aan het spelen, net allo gevolgen van dien. Die zegt Hem te ken­nen en zwijgt is een leugenaar, zegt Gods Woord.

Als je niet bij een bepaalde groepering bent aangesloten wordt je niet erkend. Wij hebben onze naamkaarten afgelegd, omdat wij gezien hebben dat dit niet de wil van God is een merkteken van de mens te dragen. Nu worden wij niet verdra­gen, wel niet openlijk, mar wel voelbaar.

Het Lichaam van Jezus Christus is een organisme en geen organisatie. Alles verachtende om Hem te kennen. Wat in de   praktijk wil zeggen, dat Hij op de troon is van je hart. Als wij werkelijk Hen moeten openbaren in Nederland, wat één groot zendingsveld is, zullen wij terug moeten aan de voeten van Jezus, waar Hij ons zal leren, en de tekenen en wonderen zullen de gelovigen weer volgen.

Als wij geen beelddragers worden van Hen in deze samenleving, zal de goddeloosheid Nederland totaal overspoelen.

Toen minister Van Agt zijn beleid verdedigde in de tweede kamer, en enige détails noemde van abortus in de klinieken, onder andere dat kinderen aan stukken gesneden worden van­uit het moederlichaam, toen schuimbekten en tandenknarsten de voorstanders van deze moordwaanzin. Het deed mij denken aan de dood van Stéfanus. (Hand. 07:54-60). Alleen de stenen ontbraken nog in de tweede kamer…..

Gods volk, probeer je naam waardig te gedragen, het gaat om de eer van God, en niet om onze onbelangrijkheid, al voe­len wij onze belangrijkheid zo goed.

Hij gaf ons Zijn Geest, de Geest der Waarheid, niet voor onze organisatie of groepering, maar om Zijn Naam te ver­heerlijken. (Joh. 16:12-15). Hij alleen!

 

Jacobs droom gedicht door Judith Jacobs

(De geloofsladder)

De zon ging voor hen onder,

Hij rustte op een steen;

Maar daar gebeurde ’t wonder;

God hoorde zijn gebeen.

Hij sprak: ‘”k Zal u bewaren,

Uw voet, voor diepe val;

Omringen u gevaren,

’k Zal met u zijn in ’t dal…..

Vrees niet en klim naar boven,

Vat moed en zie Mij aan;

Al kan uw hart niet loven,

‘k Wacht u op ’t eind der baan….

En Jacob heeft zijn wegen

De Here toevertrouwd;

Hij heeft – die plaats ten zegen

Een huis voor God gebouwd.

Toen alles leek verloren.

Heeft hij Zijn God aanschouwd;

Daar werd in ’t hart geboren –

’t Geloof, dat nooit berouwt…..

Heer, leer mij U vertrouwen,

Geef, dat in nood en strijd,

Uzelf mijn hart zult bouwen:

De tempel, U gewijd.

Ja, ‘k heb het niet geweten,

Ik zag U Heer, niet staan;

Gij had me niet vergeten:

Ge zag me lang reeds aan.

Mijn voet zal ‘k vaak bezeren,

Ge wilt dat ‘k zal verstaan

Om op de weg te léren,

En Gij gaat zelf vóóraan.

O laat Uw kracht mij schragen,

Vervul mij met die moed:

’t Geloof dat – zonder vragen –

Uw roepstem volgen doet.

En mag ik straks belanden,

Dan weet ‘k door alles heen:

Het waren Heer, Uw handen,

’k Roem Uw gena alleen.

(Gen. 28:10-22; Heb. 11:01).

 

1974.10 nr. 151

Levend Geloof 1974.10 nr. 151

Eeuwig leven!

Wie in de Zoon (Jezus) gelooft,, heeft eeuwig leven, zegt Gods Woord. Het is de rotsvaste zekerheid voor elk kind van God dat dit waar is.

In onze dagen wekt het begrip “eeuwig leven” bij velen associaties op net denkbeelden uit het verleden. Conserva­tief en vroom gedoe dat reeds lang heeft afgedaan…. Wie gebruikt er nu nog zo’n ouderwetse uitdrukking als “eeuwig leven”?…. Wie gelooft daar nu nog in?…. Het is toch reeds lang wetenschappelijk bewezen dat de Bijbel waarin deze woorden vele malen voorkomen niet wetenschappelijk verantwoord is en dus onbetrouwbaar…. De Bijbel is im­mers maar een boek van een bepaalde godsdienst zoals er vele bestaan….

Zo redeneert de mens die Jezus niet kent en dus in de macht van satan is.

Toch is “eeuwig leven” iets dat reeds direct als iemand van een zondaar een kind van God is geworden, wordt vast­gelegd in het hart van de gelovige. Als wij door persoonlijk geloof in Jezus Christus een kind van God zijn geworden, volgt daaruit dat wij ook “eeuwig leven” hebben ontvangen.

Eeuwig leven, dat wil zeggen een leven waaraan nooit meer een einde komt. Duizenden jaren en nog eens en nog eens…. Onvoorstelbaar heerlijk vooruitzicht voor elk kind van God’

Ook voor u? Of bent u nog geen kind van God? Wacht dan geen moment langer en neen nu de beslissing om door geloof in Jezus Christus eeuwig leven te ontvangen.

Gebed: “Vader in de hemel. Ik kom tot u als zondaar, maar die vanaf dit moment een nieuw leven met U wil begin­nen. Ik belijd mijn zonden en geloof dat u ze gedragen hebt aan Golgotha ‘s kruis. Ik dank u voor het nieuwe, eeuwige leven dat U mij thans uit genade schenkt. Amen”.

 

Wie geloof zaait, zal wonderen oogsten door Gert Jan Doornink

“Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten”(Gal. 06:07) Deze waarheid vindt zijn basis in de Bijbel, het levende Woord van God.

In natuurlijk opzicht is het een vanzelfsprekende zaak dat iemand die bijvoorbeeld tarwe zaait, ook tarwe oogst. Nu laten wij bijkomende factoren als bemesting, bewer­king, onkruidbestrijding, etc. even buiten beschouwing.

In geestelijk opzicht behoort het eveneens een van­zelfsprekende zaak te zijn dat na het zaaien uiteindelijk de oogst volgt. Maar wat zaaien wij en hoe zaaien wij?

Gods woord is het zaad

Wij weten uit de gelijkenis van de zaaier dat het zaad het Woord van God is. Wanneer we het Woord van God in al zijn volheid uitdragen, mogen wij in ‘t geloof er zeker van zijn dat het vrucht zal dragen. “Wanneer het eenmaal tijd is., zullen wij oogsten, als wij niet verslappen” (Gal. 06:09)

Toch schijnt, het wel of heel wat kinderen Gods de fac­tor ‘geloof’ geheel over het hoofd zien, terwijl God toch zo nadrukkelijk stelt dat het zonder geloof onmogelijk is Hem welgevallig te zijn. (Heb. 11:06.)

Waar zijn de wonderen?

Velen zien uit naar wonderen. Het zij in eigen leven of in dat van anderen. Zij bidden of God in zal grijpen in hun nood. Velen zijn in financiële nood, anderen hebben ernstige gezinsproblemen of worden geteisterd door ernstige ziekten. Zij bidden tot God om een wonder, maar er gebeurt weinig of niets.

Wat is de oorzaak? Wij willen voorop stellen dat Paulus, wanneer hij zegt? “Wat- een mens zaait, zal hij ook oogsten” er onmiddellijk op laat volgens “Wie op de akker van zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie op de akker van de Geest zaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten”(Gal. 06:08).

Bidden wij in het geloof?

Een Christen behoort dus overgegeven, geleid door de Hei­lige Geest te leven. Dit houdt ook in: Door het geloof. Ge­brek aan geloof is één van de voornaamste oorzaken van het niet ontvangen van datgene wat de Heer ons schenken wil.

Als wij tot God “bidden om iets, laten wij dan gelovig bidden. Wij behoren er op bedacht te zijn dat ons gebed niet een soort gebed uit sleur wordt. In bidstonden en samenkomsten kan men soms opmerken hoe sommige gebeden zo automatisch en gevoelloos worden uitgesproken; dat men zich af moet vragen of hier wel de wens tot contact met de levende God aanwezig is. Of wil men zichzelf maar laten horen? Laat ieder zichzelf onderzoeken.

Wees niet bezorgd

Gods Woord zegt. “Weest in geen ding bezorgd, maar la­ten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God” (Filip. 04:06).

De wonderen zullen zeer zeker niet uitblijven als wij in het geloof de beloften Gods accepteren. Uiteraard gaat het niet in de eerste plaats om de wonderen als zodanig, maar God bevestigt Zijn Woord er door.’

Hij is de Eeuwige, Onveranderlijke, Goede God. Hij is een Waarmaker van Zijn Woord en zal Zijn eigen beloften nooit breken’ Het is nog steeds waars Wie in ’t geloof zaait, zal wonderen oogsten!

 

Bij God zijn alle dingen mogelijk door Norman Peale

Verstandelijk en theoretisch geloven de meeste mensen wel, dat God Zijn schepselen helpt, maar niet altijd vragen ze werkelijk die hulp in bepaalde omstandigheden. “Wat kan God in dit bijzondere geval doen?” vragen ze twijfelend. Laten we die negatieve gedachte beantwoorden met de posi­tieve vraag? “Wat kan God niet doen?”.

 

Flitsen van de One way day 1974

Meer dan 10.000 mensen naakten dit jaar de derde “one way day” nee, die op 12 oktober in de Julianahal te Utrecht werd gehouden. Deze, door evangelist Ben Hoekendijk georganiseerde, manifestatie van Jezus jongeren was daardoor gro­ter dan ooit tevoren.

Honderden kwamen bij de verschillende uitnodigingen naar voren on een nieuw leven net Jezus te beginnen of voor de doop net de Heilige Geest. Met hen werd gesproken en gebe­den door 250 nazorg-medewerkers.

De organisatie van deze dag was weer perfect, hoewel niet ieder onderdeel even geslaagd was. O.a. werd de “ge­heimzinnige stoel” geen succes doordat slechts een van de drie kandidaten aanwezig was. Misschien dat men dit onderdeel van het programma beter vervangen kan door wat meer getuigenissen. Evenals vorig jaar waren deze er te weinig.

Hoewel het percentage ouderen ten opzichte van vorig jaar wat groter was, werd het overgrote deel van de duizen­den toch gevormd door jongens en meisjes beneden de 25 jaar, wat uiteraard ook de opzet was. Terecht merkte Ben Hoekendijk in zijn openingswoord op dat deze’ dag een gees­telijke manifestatie was, geen songfestival, geen concert en geen show. “Vele mensen weten niet dat er een machtige opwekking aan de gang is, een geestelijk réveil die niemand kan stoppen. We leven in een overgangsfase naar een nieuwe tijd. In deze eindtijd kont het er op aan Jezus radicaal te volgen.

Dat vele jongeren hiertoe bereid zijn, bleek ook deze dag weer. Velen werden door dé’ Heilige Geest overtuigd, dat alleen Jezus Christus een stralende toekomst geeft.

 

One Way flitsen

Uit de boodschap van Nico van Biljou:

Over de Bijbel: “Of de zonde houd je van dit boek af, of dit boek houd je van de zonde af”, naar aanleiding van een uitspraak van Moody.

We moeten oppassen dat we niet in een soort “consumptie-evangelie” terecht komen. Ons hart moet geraakt zijn. Er moeten dynamische jongelui zijn, die niet alleen bekeerd zijn, maar ook be­reid zijn een discipel van Jezus te zijn”.

(1 Petr. 02:09) heb ik rood onderstreept in mijn Bijbel.

“We zijn vaak zo lauw in eigen groep­jes. Ik daag je uit om op te houden zelf te leven, naar radicaal je aan Jezus toe te wijden”.

De Osweld Smith straat

Voor de Oswald Smith straat was de belangstelling groter dan ooit te­voren, zodat er ook enkele zijstraften waren. Van “Jesus People” tot Bijbelgenootschap”, elke’ “rich­ting” was met een kraampje aanwe­zig, niet om elkaar te beconcurre­ren, naar als veelkleurige wegwij­zers van de éne weg : Jezus.

Heel geweldig.

“Heel geweldig”, was de reactie van ‘ Ans Dokter uit Wapenveld (Gld.) toen wij haar vroegen hoe zij de “one way ‘ day” gevonden had. Zij had o.a. gebeden met jongeren die resp. Baptist, Geref. en Vrijgemaakt waren, maar een nieuw leven met Jezus wilden beginnen. Ans was één van de vier jongeren van de “Philadelphia gemeente” te Wapenveld, die behoorden tot het grote team van 250 nazorgwerkers. Dat dit aantal wel nodig was bleek uit de grote stroom jongeren die naar voren kwam, vooral voor de doop net de Heilige Geest.

Het collecte wonder

De totale kosten van deze massa- samenkomst waren ƒ 60.000,- !

Dit bedrag was voor de avondsamenkomst reeds bij elkaar, zodat nog een collecte voor het “Tearfund” zendingswerk kon worden gehouden, welke ƒ 13.000,- opbracht!

Uit de boodschap van J. Frinsel

“We bepalen ons gedrag naar aanleiding van de reacties van anderen. Jezus heeft zich niet aangepast aan het ge­drag van de mensen”. “Jezus is niet gekomen om ons iets te verbieden, maar om ons iets aan te bieden”.

“De boodschap die wij brengen is de boodschap van de absolute waarheid.

“We zijn in een tijd gekomen, waarin we het alleen zullen moeten doen met het Woord van God”.

 

Een nieuw verbond door Jan W. Companjen

”Jezus echter is, na één offer voor de zonden te hebben gebracht, voor altijd gezeten aan de rechterhand van God, voorts afwachtende, totdat zijn vijanden gemaakt worden tot een voetbank voor zijn voeten. Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden.

En ook de Heilige Geest geeft ons daarvan getuigenis in (Jeremia 31:31-35), want nadat Hij ge­zegd had: ‘Dit is het verbond, waarmede Ik Mij aan hen verbinden zal na die dagen, zegt de Here: Ik zal mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schrijven, en hun zonden en ongerechtigheden zal Ik niet meer gedenken’. Waar dan voor deze dingen vergeving bestaat, is er geen zondoffer meer nodig. (Heb. 10:12-18).

HET WARE OFFERLAM!

De Hebreeënbrief is toch wel een geweldig stuk uit het Woord van God. Klaar en duidelijk wordt er ons in onderwe­zen waar het op aankomt. Zo ook in de bovenstaande teksten. Eerst haalt de schrijver aan ‘waartoe Jezus Christus op deze aarde is gekomen. Hij is het ware Offerlam, waar de offers van het oude verbond steeds heen gewezen hebben. Hij bracht Zijn leven als een offer voor onze zonden voor eens en altijd. Voor gisteren, voor vandaag en voor morgen. Daarom, zegt vers 18 dan ook: Nu er voor deze dingen (zonden en ongerechtighe­den) vergeving bestaat, dat wil zeggen Aanwezig is, is er geen nieuw zondoffer meer nodig.

Jezus heeft het voor onze zonden volbracht. Zoals het door één mens in de wereld gekomen is (door Adam), zo is het ook weer door één mens hersteld, namelijk door Jezus Chris­tus, het Lam Gods dat de zonde der wereld weggedragen heeft.

Er is slechts één voorwaarde aan verbonden, namelijk gehoorzaamheid. Adam en Eva moesten ook gehoorzaam zijn, alles mocht, zij waren volkomen vrij in hun doen en laten. Slechts één ding was hun verboden, namelijk te eten van de boom van kennis van goed en kwaad. Voor die fase waren zij nog niet rijp, daarvoor hadden zij nog niet voldoende ruggengraad. Het kwaad zou nog te veel vat op hun krijgen.

Dat dit zo is moge wel blijken uit het vervolg van de menselijke geschiedenis. Ten tijde van de zondvloed was de wereld al overdekt van geweldenarij. Hoe is dit thans, zijn wij veel verder gekomen met onze menselijke overleggingen Kennende goed en kwaad? De Bijbel is nog volkomen actueel.

Een geweldige keerpunt

Er is echter in de loop der geschiedenis een geweldig keerpunt gekomen, namelijk nu 1974 jaren geleden. Onze jaar­telling is zelfs op dat punt opnieuw begonnen, zo’n grote verandering was dat. De Schepper van hemel en aarde, van de zienlijke en onzienlijke dingen, zond ons Zijn Eigen Zoon als offer voor onze zonden.

Hij volbracht die opdracht en toen ontstond er een nieuw verbond. Het nieuwe verbond in Zijn bloed dat voor ons vergo­ten is. Bij de viering van het avondmaal wordt dit dan ook altijd aangehaald met de woorden uit 1 Kor. 11:25: “Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, doet dit, zo dik­wijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis”.

Hier is het kardinale punt, dat regelrecht op de mens persoonlijk af komt. Dat offerbloed van Jezus moet namelijk persoonlijk door de mens aanvaard worden. Hier ligt namelijk de daad van onze gehoorzaamheid.

De mens heeft het leven in eigen hand genomen en velen ja zeer velen, willen daar ook zelf verantwoordelijk voor zijn. Zij aanvaarden daarom een offer van een ander niet en daarom wordt het zoenbloed van Christus, als Lam Gods, ook terzijde gesteld. Zij blijven als het ware eten van de boom van Adam en Eva, kennende hun eigen goed en kwaad.

Dan was Abel, zijn denken, want zoon van Adam en Eva, reeds veel, verder in hij bracht reeds een bloedoffer. Ook de

Joodse offerdienst, dat een heenwijzen is naar Christus, was doordrenkt met bloed.

Jezus volbracht het echter voor eens en altijd. Hij is het offer dat God de Vader, zelf heeft ingesteld. Bent u gehoorzaam en aanvaart u dat zoenmiddel? Dan is er een weg terug naar het paradijs, waar u mag wandelen met Jezus. Christus als Leidsman. Hij is de Boom des Levens die midden in die hof staat. Lees in dit verband eens Romeinen 5. De verzoening met God door Jezus Christus en zoals vers 19 in dat hoofdstuk zegt (Rom. 05:19): “Want gelijk door de. Ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen rechtvaardi­gen worden”‘.

Een terugkeer tot God is daarom niet anders mogelijk dan langs de weg die Hij daartoe zelf bereid heeft, namelijk Je­zus Christus. Hij is de Weg, de Waarheid en hét Leven. Daar begint een nieuw leven, het oude leven wordt begraven in de doop en men mag opstaan als een nieuwe schepping.

De weg naar de volheid

Dat is een persoonlijke beslissing en dat begint niet met een daad van vader en/of moeder die een kindje vlak na de geboorte zogenaamd ten doop houden, neen, dat nieuwe le­ven begint met een persoonlijke beslissing: Het aanvaarden van Jezus; Christus als Offerlam en als Heer. Dat laatste is het tweede punt waartoe Jezus op aarde kwam. Hij nam Zijn plaats in de Hemelse gewesten in, dat wil zeggen in de on­zienlijke wereld om Zijn volk, het nieuwe volk van God tot volheid te brengen.

Hij wil alles herstellen en Hij is, zoals in ons Schriftwoord staat, afwachtende, totdat al zijn vijanden tot een voetbank voor zijn voeten worden gemaakt. Hij wacht als het ware af dat Zijn volk, dat is Zijn Lichaam, er rijp voor is om het werk Gods te gaan voleinden. Want Hij die uit God geboren is, en zij die uit Hem geboren zijn, zijn al­len uit één. Door één Geest zijn wij allen tot Zijn Lichaam gedoopt.

Als teken van deze aanvaarding dient de doop, waarin wij vrijwillig ons eigen IK leven afleggen in de dood en met Hem tot een nieuw leven opstaan. Wij strijden niet meer te­gen vlees en bloed, maar tegen de overheden en machten in de hemelse gewesten, die in wezen onze feitelijke tegen­standers zijn. Daarom is het ook een geestelijke strijd. Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, spreekt de Heer.

Om door die Geest geleid te worden hebben wij de doop des Geestes nodig. Ja, het is noodzakelijk dat wij weer ‘ geestelijke Christenen worden. Dan zal het werkelijkheid worden, zoals het in het Schriftwoord geschreven staat, dat Hij Zijn wetten in ons hart en in ons verstand zal leggen. Dat kan omdat Hij dan volkomen bezit van ons neemt. Ons doen en laten ligt dan onder de werking van Zijn Geest, die alles in allen (die Hem toebehoren) volmaakt.

Een steeds hogere weg

Herstel van alle dingen kan niet anders dan langs de weg die door God bepaald is, plaats vinden. Daarom zullen wij moeten terugkeren naar een volkomen Bijbelse gehoorzaam­heid. Die gehoorzaamheid is kinderlijk, klaar en duidelijk. Daar is groei en opwassing naar een steeds hogere weg.

Ga die weg, trek u niets aan van allerlei theologisch gepraat, dat het Woord Gods krachteloos maakt. Groei van de mens, vermeerdering van de kennis op natuurlijk terrein wordt nooit één mens kwalijk genomen. Men vindt het zelfs geweldig en het wordt met grote letters in de kranten ver­meld.- Groei in de Geestelijke wereld heeft echter heel an­dere gevolgen, dat ondervindt altijd tegenstand. Dan is men hoogmoedig, een geestelijke krachtpatser of een farizeeër.

Uit de theologische hoek moet men nooit en te nimmer volledig begrip verwachten. Soms loopt men een eindje mee, maar e organisatorische ballast is zo sterk dat men nooit ver­der komt.

Organisatie of organisme

Al het schrijven over de doop over de vervulling met de Heilige Geest,

over de kerk en de pinkstergroepen (een heel boek) de open brieven uit de Geref. kerken met de uitroep dat we op een minimum leven wat ons de Heilige Geest te schenken heeft, heeft niets, totaal niets, uitgewerkt.

Het is daarom ook wel klaar en duidelijk gebleken dat het lichaam van Christus (dat een organisme is) totaal niets met een organisatie te maken heeft. De Geest van Christus kan daar niet werken.

Waar de Geest des Heren is, daar is vrijheid daar is geen veroordeling, maar daar gebruikt de Geest des Heren een ieder naar Zijn welbehagen. Daar zijn wij blij met elkaar omdat de eén dit bezit en de ander weer iets anders! Daar ervaren wij dat wij elkander aanvullen en tezamen met alle heiligen mogen en kunnen opwassen tot alle volheid Gods.

Daar begint het leven opnieuw en daar mogen wij openstaan voor de werking van Zijn Geest.

Dat leven is een leven met Hem, die gezegd heeft: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Hem willen wij volgen op de wijze zoals hij het ons zelf geleerd heeft. Dan zullen wij met Hem tot de overwinning komen die Hij zijn volk beloofd heeft.

Bent u reeds inwoner van Zijn Koninkrijk?

Is uw naam reeds opgeschreven in de burgerlijke stand van die stad, het hemelse Jeruzalem, waar Hij ons zelf een plaats bereid heeft. In die stad zijn vele woningen en het is goed wonen bij Hem die onze Heer en Heiland is. Amen

 

Persoonlijk geloof

Jaren geleden werden wij eens getroffen door wat een dienstknecht van God over het geloofsleven zei. Hij wees er n.l. op dat het altijd persoonlijk is. Ieder kind van God bewandelt de geloofsweg alleen, zelfs eigen man of vrouw staan hier buiten.

Dat wil niet zeggen dat er geen “gezamenlijke geloofsbeleving” is. ‘In de gemeente, in gemeenschap met andere kinderen Gods, ‘ wanneer beiden gelovig zijn, is als man en vrouw er een collectief geloof.

Van dit gezamenlijke geloof gaat zelfs een wonderbare kracht uit. Gods Woord, zegt: “Als twee van u op de aarde iets eenparig zullen begeren, het hun zal ten deel vallen van mijn Vader die in de hemelen is. Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam (de naam van Jezus), daar ben Ik in hun midden”(Matt. 18:19-20).

Let speciaal op het woordje ‘eenparig’. Beiden moeten geloven. Een ketting is zo sterk als de zwakste schakel. Daarom is het gevaarlijk on ons te verschuilen achter het collectieve geloof van de gemeente, vooral als dit op een laag pitje staat.

In de plaatselijke gemeente wordt ons geloof geactiveerd en vernieuwd, maar dan kont het aan op de individuele ge­hoorzaamheid, op het persoonlijke geloof.’

Een belangrijk facet van het persoonlijk geloof is het feit dat het gericht moet zijn. Een radio die niet op de juiste zender die’ wij willen ontvangen is afgestemd, geeft helemaal geen of een verkeerd geluid. Zo is het ook net ons geloof. Wij behoren geestelijk afgestemd te zijn op het Woord van God en Zijn beloften, op het vleesgeworden Woord van God: Jezus Christus.

Dan ervaren wij dat God Zijn beloften waar maakt in ons leven en dat Hij persoonlijk geloof altijd honoreert!

 

De zoom van Zijn kleed gedicht door Judith Jacobs

(de aanraking)

Men had haar verteld over Jezus,

Van de grote Helper in nood;

Zij drong tot Hem door in volharding

Geen menigte was haar te groot

 

Zij was hem van achtren genaderd,

En zei bij zichzelf: Ja ik weet

Zijn macht is zó groot,

ik weet, dat ik enkel –

Hoef te vatten de zoom van Zijn kleed

 

Zij had haar geloof en vertrouwen,

Gelegd in één simpel gebaar;

De kracht van volkomen verlossing,

Werd zij in haar lichaam gewaar.

 

Nog immer wilt Gij tot ons konen

Als Bevrijder van zorgen en leed

U vraagt ons met ’t hart U te naad ‘ren

En-te vatten de zoom van Uw kleed.

(Mark. 05:25-34; Heb. 11:06).

 

Getuigenis

Broeder T. H. Sprenger te Apeldoorn schrijft:

Bestaan er nog Goddelijke wonderen in deze tijd? Mijn antwoord is? Ja! En ik hoop hiermee een wegwijzer te mogen zijn voor hen die God zoeken.

De Bijbel is de boodschap van God aan de mensen. Het begint met de schepping en het eindigt met de wederkomst van Christus. Het is een boek vol tekenen, wonderen en krachten. Jezus, de Zoon van God, deed grote wonderen, doch ook in onze tijd gebeuren er wonderen in de naam van Jezus Ik heb dit zelf ervaren. Daar echter bekering en wederge­boorte belangrijker zijn dan lichamelijke genezing, wil ik daar in de eerste plaats op wijzen. Het grootste wonder en het beste bewijs, dat God leeft, is zonder twijfel de wedergeboorte. Wat wordt hiermee bedoeld? Het is met weinig woorden gezegd een verandering – een vernieuwing van bin­nenuit.’ Dit geschiedt door de Heilige Geest!

Op de Pinksterdag werd deze belofte vervuld.- de Heili­ge Geest werd toen uitgestort en er kwamen 3000 mensen tot bekering, dus tot nieuw leven.’ Later liep dit uit tot onge­veer 5000. (Hand. 04:04) Dit was een kapitaal wonder, maar ook nu vindt dit plaats, soms massaal, of individueel. In het evangelie’ van Johannes, hoofdstuk 5 heeft Jezus in de nacht een gesprek met Nicodémus, een Farizeeër en overste der Joden. Jezus zegt tot hem? “Tenzij iemand wedergeboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan”. Er moet dus wel meer plaatsvinden, dan het aanvaarden van een leer of religieus gevoel! Hoe wordt iemand wederom geboren en is het voor iedereen? Ja, het is voor iedereen! (Rom. 10:17) zegt; “Het geloof is uit het horen en het horen door hét Woord van Christus”. Bit betreft zowel de prediking, als persoonlijk getuigenis! Wat dit laatste betreft, lezen wij in (Hand. 01:08) “En gij zult Mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judéa en Samaria en tot het uiter­ste der aarde (en in de stad of het dorp waar u woont)”. Als het woord aanvaard wordt, gaat er iets wonderbaars gebeuren, in het hart komt het verlangen naar het nieuwe Goddelijke leven.

Er vindt een wisselwerking plaats. God, die het verlangen wekt, enerzijds, de mens die de verlossing aanvaard anderzijds. Dit is het ogenblik, waarvan Jezus zegt: heden, in onze taal hetzelfde als nu. Zo gij mijn stem hoort, verhardt uw hart niet, maar laat u leiden. In een ondeelbaar ogenblik doorstroomt de Heilige Geest, het hart. Vrede, innerlijke blijdschap, verlossing en eeuwig leven zijn ervaring en zekerheid geworden. In de verkondiging van het evangelie in diverse gemeenten waarin ik voor mag gaan, heb ik vele malen gezien hoe blij en gelukkig de mensen waren, toen Jezus in hun bestaan, in hun leven kwam. Het is waar wat de apostel Paulus zegt in (2 Kor. 05:17). Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping. Het oude is voorbijgegaan, zie het nieuwe is gekomen! Het is waar! Het is waar! Komen tot Christus, betekent het geloof in werking stellen. De volgende Bijbelteksten geven hierop een duidelijk antwoord. Jezus sprak in (Joh, 07:37). Indien iemand dorst heeft, hij kome tot mij en drinke, wie in mij gelooft, gelijk de schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. (Heb. 11:06) zegt, die tot God komt moet geloven dat hij bestaat en een beloner is voor wie hem ernstig zoeken. (2  Petr. 03:09). Hij is lankmoedig jegens u, daar hij niet wil, Dat sommigen verloren gaan, toch dat allen tot bekering komen. (Joh. 01:12). Doch allen die hem aangenomen hebben, hun heeft hij macht gegeven kinderen Gods te worden, die in zijn naam geloven. (Matt. 11:28) zegt: Komt tot mij allen die vermoeid en belast zijn. En, ik zal u rust geven. Ik ben hier wel wat uitgebreid ingegaan op het onderwerp bekering, omdat er mensen zijn, die nimmer tot de daad van overgave komen, terwijl de bijbel heel vaak zegt, bekeer u. Misschien heeft u heden de stem van Jezus gehoord, dan is dit het ogenblik, uw zonden te belijden aan Jezus en hem aan te nemen als uw Heiland en Verlosser!

Goddelijke genezing

Hiermee ben ik gekomen tot hot tweede punt: genezing. Toen ik 25 jaar oud was, werd ik ernstig ziek. Mijn linker long was dermate aangetast dat er geen, of in ieder’ geval weinig, hoop op herstel was. Dit laatste werd er ter bemoediging nog even aan toegevoegd. Ik gaf bloed op en voelde mij doodziek. Toen ik de uitslag hoorde, huilde ik als een kind, want ik had immers de dood voor ogen.

Wij waren nog naar kort getrouwd en al onze idealen wer­den in één keer stuk geslagen. In die tijd verloren wij ook nog ons eerste kind. Het was een hele moeilijke tijd. Het spreekwoord zegt: “Nood leert bidden’ – en dat is waar.’ Ik moet in dit verband denken aan het onderhoud met een gelo­vig internist die zei: “De beste plaats om te evangeliseren is nog altijd het ziekenhuis1‘. Het drong heel diep tot mij door: Er is naar Eén die mij beter kan naken en dat is God! Hij zegt immers in Zijn Woord: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.’” Op die morgen bad ik ernstig. Ik zei ongeveer het volgende: “God, ik ben nog zo jong en ik ben bang om te sterven, want ik ben niet bereid. Als U mij beter maakt, zal ik U dienen”. Ik was helemaal alleen in de zie­kenkamer en terwijl ik bad, werd er plotseling een hand op mijn hoofd gelegd. Dat was de hand van God! Een genezende kracht doorstroomde mijn lichaam en na 45 jaar ben ik nog steeds gezond. Is dat geen wonder?

Ik heb God gediend in mijn leven. Ik ben 8 jaar diaken geweest in de Vrije Evang. Gemeente en daarna werd ik voor­zitter van de Youth for Christ beweging. Thans ga ik nog voor in Volle Evangelie- en Pinkstergemeenten. Waarom in deze gemeenten? Wel, omdat de kerk te weinig het accent legt op Goddelijke genezing en vervulling met de Heilige Geest.

Gelukkig komt er hier en daar wel verandering in en daar ben ik heel erg blij nee. Ik heb mij dikwijls afgevraagd: “Hoe komt het toch, dat wij in onze tijd zo weinig rekening houden met deze dingen?” Dat Jezus, de Zoon van God, wonde­ren deed, dat wil er nog wel in. De vier evangeliën: Matteüs’, Markus, Lucas en Johannes, staan er vol van. Blin­den werden ziende, doven konden horen, kreupelen werden op­gericht en doden werden opgewekt. Ook de apostelen deden machtige wonderen in de Naam van Jezus.

In (Hand. 05:16) lezen wij, dat alle zieken werden genezen. Doch ook zij; die geen apostel waren, deden wonderen en te­kenen. Van Stéphanus, de diaken, wordt ons in (Hand. 06:08) ge­zegd, dat hij wonderen en tekenen deed onder het volk. Van Filipus, de evangelist, lezen wij in (Hand. 08:07): “Vele ver­lamden en kreupelen werden genezen en er kwam grote blijdschap in die stad”.

Vlak voordat Jezus ten hemel voer, zei hij in Marcus 16 over de gelovigen: “Op zieken zullen zij de handen leg­gen en zij zullen genezen worden” Wij kunnen moeilijk aannemen, dat deze dingen alleen voor die tijd waren, dat is niet zo. Een predikant zei eens tegen een journalist; Wij hebben een dak boven ons hoofd van eeuwen en zijn deze dingen kwijtgeraakt”. Wel geloof ik, dat God de gave, volgens (Heb. 02:04), geeft naar Zijn wil. Wij zullen ons er dus naar uit moeten strekken! In dit verband wil ik nog even wijzen op (Jak. 05:13-14). Daar staat: “Is iemand bij u ziek, laat hij dan de oudsten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over hem een gebed uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren. En het gelovige gebed zal de lijder gezond maken en de Here zal hem oprichten”.

 

 

 Om nu geen vergissing te naken, bedoel ik niet te zeggen

dat men geen dokter mag raadplegen en geen medicijnen mag

gebruiken. Jezus zelf naakte immers ook wel gebruik van de middelen. Hij maakte van het zand slijk en legde het op de ogen van een blinde. Jezus maakte de blindgeborene weer ziende. Dit lezen wij in (Joh. 09:06), Jezus gebruikte dus de middelen. In (2 Tim. 05:22-25) zegt Paulus het volgende: Legt niemand overijld de handen op, heb geen deel aan de zonden van anderen, houdt u rein, drink voortaan niet alleen water, maar gebruik een weinig wijn voor uw maag en voor uw algedurige ongesteldheden”.

Ook in het oude Testament zijn voorbeelden van middelen die- tot genezing hebben geleid. In (Jes. 58:01) staat het volgende: “Tref beschikking voor uw huis, want gij gaat sterven en niet herstellen. Hizkia bad en weende. Toen kwam het woord des Heren tot Jesaja: Ga, en zeg tot Hizkia: ‘Ik heb uw, tranen gezien, Ik zal aan uw levensdagen 15 jaar toevoegen”. Hier volgt nog een voorbeeld van middel tot ge­nezing: “Men neme een vijgenkoek en legge die op de zweer  dan zal hij genezen”.

En als er bij bijbels handelen toch geen genezing plaats vindt, dan is Gods weg de beste, de beste altijd!

Veel vragen blijven ook vaak onbeantwoord, omdat wij deze dingen alleen van onze kant bekijken. Het is belangrijk, dat wij Gods wil leren verstaan. We lezen in (Ef. 05:15-18): “Ziet dus nauwlettend toe hoe gij wandelt……..Maar tracht te verstaan wat de wil des Heren is”.

Van vele genezenen lezen wij in de Bijbel, dat zij God grootmaakten. Van de Gemeente te Korinthe lezen wij. “Daarom zijn er velen onder u ziek en ontslapen er niet weinigen”.

Toewijding – leiding door Gods Geest – en overgave zijn onontbeerlijk.’

Een vraag aan de ongelovigen

Tenslotte heb ik nog een vraag aan hen die niet geloven, dat God bestaat.

Enige tijd geleden, trof ik een artikeltje aan in een krant. Het luidde aldus: Als wij naar de sterren kijken, dan zien wij echter, dat elke ster een vaste loop n een vastgestelde beweging heeft.

De aarde en de planeten draaien om de zon en de hele groep wervelt door het heelal net een snelheid van neer dan een miljoen mijlen.

Toch zijn er, – o wonder van Gods schepping géén bot­singen, géén strubbelingen of moeilijkheden.

Al die sterren bewegen zich geruisloos op efficiënte en geregelde wijze door het luchtruim.

Is het makkelijk te geloven, dat iemand dat niet heeft gemaakt en dat alles maar zo is gebeurd?

Die God wil leren kennen, moet geloven, dat Hij bestaat en dat Jezus Christus in de wereld is gekomen om zondaren te zoeken en zalig te naken.’ “Wie tot God kont, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is’ voor wie- Hem ernstig zoeken” (Heb. 11:06b)

 

De Bijbel -3-

De Bijbel is ook een waardevol boek. Koop het en lees het. Onderzoek het, bestudeer het. Maak het u eigen. Ge­loof dat boek. Het is een testament voor iedereen, die ge­looft God bestaat. Dan is Hij een Beloner voor die Hem ernstig zoeken.

God staat achter Zijn woord en bevestigt het, vervult het. Zijn Woord heeft nog dezelfde kracht als toen Hij het sprak. Zijn Woord is eeuwig. Hij schiep, de hemel en de aarde met Zijn Woord. Hij sprak en de zon, maan en sterren waren er.

De Bijbel geeft antwoord aan de mens en is een boek van wonderen die ook vandaag hun uitwerking hebben. De Bijbel leert ons wat we eten en drinken zullen. Geen bras­serijen en dronkenschap. En wat we aan de aarde moeten doen om vruchten voort te brengen. En wat we moeten doen om het, eeuwig leven te beërven. Neem er kennis van, het is alles te vinden in het Woord van God. De Bijbel zegt wie wij waren, wie wij zijn en wat we worden, naar bovenal wie Jezus is! Halleluja!