1979.11 nr. 198

Levend Geloof 1979.11 nr. 198

Het lege huis moet gevuld worden door Gert Jan Doornink

“Zodra de onreine geest van de mens is uitge­varen, gaat hij door dorre plaatsen om rust te zoeken, maar hij vindt die niet. Dan zegt hij: Ik zal terugkeren naar mijn huis, waar ik ben uitgevaren; en als hij komt, vindt hij het leeg staan en geveegd en op orde. Dan trekt hij heen en neemt zeven andere geesten mede, bozer dan hijzelf; en zij komen binnen en wonen daar. En het wordt met die mens in het einde erger dan in het begin. Alzo zal het ook gaan met dit boze geslacht” (Matt. 12:43-45).

De openbaring van het koninkrijk Gods

Het lege huis moet gevuld worden! Deze conclu­sie kunnen wij ongetwijfeld trekken als wij deze woorden van Jezus lezen. Wat was er ge­beurd? De Here Jezus had zojuist een bezetene, die blind en stom was, totaal bevrijd en genezen. Hij kreeg daarvoor, zoals zo dikwijls, felle kritiek te verduren van de Farizeeën en Schriftgeleerden. Jezus werd zelfs beschuldigd dat Hij de boze geesten uitdreef door Beëlzebul, de overste der geesten. (Matt. 12:22-24).

In zeer duidelijke bewoordingen legt Jezus echter uit dat dit ten ene male onmogelijk is: “Hij kende hun gedachten en zeide tot hen: Ie­der koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is gaat ten onder, en geen stad of huis, tegen zichzelf verdeeld, zal standhouden. En indien de satan de satan uitdrijft, is hij tegen zichzelf verdeeld; hoe zal dan zijn koninkrijk kunnen standhouden? En indien Ik door Beëlzebul de boze geesten uitdrijf, door wie doen uw zonen het dan? Daarom zullen zij rechters over u zijn. Maar indien Ik door de Geest Gods de boze geesten uitdrijf, dan is het koninkrijk Gods over u gekomen” (Matt. 12:25-28).

Jezus was door Zijn hemelse Vader naar deze wereld gezonden om het Koninkrijk Gods open­baar te maken, om de mensen het werkelijke geluk te schenken, door hen te verlossen uit de macht van satan. Zijn boodschap was daarom steeds consequent en radicaal. Hij draaide er niet omheen, maar ging recht op de man af. Wie niet voor Hem was, was tegen Hem. Hij wist dat satan alleen ontmaskerd en overwonnen kon wor­den door een radicale aanpak. Jezus was hier goed van doordrongen en aarzelde geen moment, door steeds het werk van de duivel aan de kaak te stellen, op welke wijze deze zich ook open­baarde of in de mens manifesteerde. Hij door­zag de listen van satan en kon terecht zeggen: “De duivel heeft aan Mij niets”.

Jezus ’opdracht is onze opdracht

Wij weten uit Gods Woord dat de opdracht van Jezus, na Zijn hemelvaart, overging op Zijn discipelen. Daarom waren Zijn laatste woorden, gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt, en gij zult Mijn getuigen zijn…”(Hand. 01:08). Jezus wist dat het zonder de Heilige Geest, die Hij ook zelf bezat, onmogelijk was deze opdracht uit te voeren.

Ook wij als kinderen Gods zijn betrokken bij deze grote opdracht. Ook wij zijn discipelen, dat wil zeggen volgelingen, leerlingen van Je­zus. Wij zijn geroepen in de voetstappen van Jezus te treden. (1 Petr. 02:21). Daarom zijn de woorden die Jezus eens sprak over het lege huis, waarin de duivel sterker dan tevoren terugkeerde, ook voor ons van grote en allesomvattende betekenis. In feite staat of valt hiermee ons getuigenis als kind van God, en de gehoorzaamheid aan Zijn opdracht, in deze we­reld. Want wat gebeurt er als ons leven niet vol is van de Heilige Geest? Dan geven wij weer voet aan de duivel, die er vliegensvlug bij is, om het “geestelijk vacuüm” in ons le­ven op te vullen met zijn boze geesten. “Het wordt met die mens erger dan in het begin”, zegt Jezus.

Als er een vleselijk leven is, als er gebon­denheden zijn, als er een leven is in zonde en ongeloof, leven wij niet tot eer van God, maar verheerlijken wij de duivel, de mensenmoorde­naar van de beginne.

Nu zijn er weliswaar vele kinderen Gods die dat feitelijk niet willen, maar in de praktijk van het dagelijks leven komt het er bij velen toch op neer dat er geen leven van overwinning is. Het geestelijk huis is niet vol. van de Heilige Geest en het Woord van God, maar van allerlei andere dingen, die het getuigenis van Jezus verzwakken of .soms geheel te niet doen.

Is ons geestelijk huis gemeubileerd?

In de natuurlijke wereld is het een vanzelf­sprekende zaak dat een huis gemeubileerd en aangekleed is; anders vinden we het maar een koude en ongezellige bedoening. Zo moet het ook een vanzelfsprekende zaak zijn dat ons geestelijk huis “gemeubileerd” is met geestelijke dingen. Gods Woord zegt dat wij de tempel zijn van de levende God en dat er daar­om geen gemeenschappelijke grondslag behoort te zijn tussen deze tempel Gods en de afgoden. (2 Kor. 06:16). Dat is een onmogelijke zaak, wil Paulus zeggen.

“Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont?….Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is hei­lig! (2 Kor.02:16-17).

Een “vol geestelijk huis” hebben, wil zeggen: Kind van God zijn, vol van de Heilige Geest zijn, met als kenmerk en uitwerking het op positieve wijze getuigen en openbaar maken dat we met Jezus meer dan overwinnaars zijn. De discipelen, die op de Pinksterdag vervuld werden met de Heilige Geest, werden door twee dingen gekenmerkt: Ten eerste begonnen zij met andere tongen te spreken. En ten tweede spraken zij van de grote daden Gods! Hand. 02:04-11. Lees ook 1 Petr. 02:09!

Op welk niveau leven wij?

Is ons leven vol van de Heilige Geest? Leven we reeds op geestelijk niveau? Belangrijke vragen, want als ons leven niet vol is van Gods Geest, zijn wij een invalspoort voor het rijk van satan. Misschien maakt u wel elke dag uw geestelijk huis “geveegd en op orde” door uw zonden te belijden, maar blijft het verder “leeg”…. met alle gevolgen van dien. Neem dan de waarschuwende woorden van Jezus ter harte. Geef de duivel geen voet meer!

Ga anders, dat wil zeggen geestelijk, denken, leven en handelen. Weersta satan in de Naam van Jezus en wordt vol van do Heilige Geest.

Ga op Zijn niveau leven en ontdek met Paulus hoe Christus ons gezegend heeft met “allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten” (Ef. 01:03). We zijn onvoorstelbaar rijk geworden in Hem!

Enige tijd geleden waren wij op bezoek bij kennissen, die pas verhuisd waren. Ze lieten ons hun huis zien. Achter het huis lag een prachtige tuin, aangelegd op verschillende niveaus. Een laag gedeelte, dan een betonnen trap op naar een hoger gedeelte. Toen we daar zo rondliepen dachten we aan de geestelijke les die hierin verborgen zit. Als je alleen maar in het lage gedeelte van zo’n tuin blijft, geniet je er niet ten volle van. Het hoge gedeelte blijft “verborgen”. Totdat je de trap op gaat en dan vanuit het hoge niveau alles kunt overzien.

Zo zal ieder waarachtig kind van God zijn plaats en positie in Jezus moeten innemen, door op Goddelijk niveau te gaan leven. Ons geestelijk huis “geveegd en op orde”….. Maar niet meer leeg, doch vol! Vol van de Geest van de levende God! Vol van Jezus! “Want in Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk; en wij hebben de volheid verkre­gen in Hem, die het hoofd is van alle over­heid en macht”(Kol. 02:09), Halleluja!

 

Van maand tot maand door Gert Jan Doornink

Welke waarde hebben geloof enquêtes?

De laatste jaren is het aan de orde van de dag dat al­lerlei instanties, partijen en bureaus, enquêtes houden over verschillende onder­werpen. Door het stellen van vragen aan een groter of kleiner aantal personen, tracht men dan te weten te komen, hoe men over ver­schillende zaken denkt. Dan volgt de publicatie door middel van het bekendmaken van percentages van de me­ningen en groeperingen. Grafieken en statistieken moeten verder een inzicht geven hoe de verhoudingen liggen. Door verschillende sociologen en psychologen wordt een en ander dan weer uitvoerig besproken en van commentaar voorzien.

Uiteraard ontkomen ook on­derwerpen als “kerk” en “geioof” niet aan oei gelij­ke onderzoeken. Vorige maand nog stelde het week­blad “De Tijd”, in verband met haar vijfjarig bestaan, een onderzoek in naar de “geloofssituatie” in Nederland. Dertien jaar geleden was hetzelfde gebeurd door het weekblad “Margriet”. Eén van de conclusies die men uit de talrijke tabel­len en grafieken trok was, wat iedereen feitelijk ook wel weet, dat het geloof in een persoonlijke God, in Christus als Gods Zoon, in het leven na de dood, in hemel en hel, en in de Bij­bel als Woord Gods, tussen 1966 en 1979 bij zeer veel mensen sterk is afgenomen.

Hoe moet de waarachtige Ge­meente van Jezus Christus, bestaande uit wedergeboren kinderen Gods, ongeacht welk kerkelijk of niet-kerkelijk etiket men verder ook draagt, nu staan tegen over dergelijke enquêtes? Geeft het een werkelijke indicatie van het geloofsleven? Wij geloven van niet. Omdat het werkelijke geloof niet in tabellen of statistieken valt onder te brengen. De maatstaven die God aanlegt zijn immers heel anders dan de gods­dienstsociologen van onze tijd menen te moeten hante­ren. Wij weten dat wij in een tijd leven waarin velen met een schijn van gods­dienst de kracht verloo­chend hebben. Maar ander­zijds leven we in de tijd van de “spade regen”. Nog eenmaal krijgen alle mensen een kans zich tot God te bekeren. Het evangelie van het Koninkrijk wordt in de gehele wereld gepredikt tot een getuigenis voor alle volken. De tijd van herstel is bezig zich te voltrek­ken. De waarachtige gelovi­gen, die de volle weg met Jezus gaan, zijn daarvan het bewijs. Zij groeien op naar de mannelijke rijpheid en gaan, door de inwoning van de Heilige Geest, de volle heerlijkheid van Je­zus tot openbaring brengen. Zij raken ook niet onder de indruk van de steeds nega­tiever wordende geloofsenquêtes. In feite zijn ze immuun voor de beoordelin­gen van anderen. Of zoals Paulus dat uitdrukt: “De geestelijke mens beoordeelt alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld”(2 Kor. 02:15).

De tijd van herstel

Wij leven in een geweldige tijd! Nog te weinig staan we er bij stil dat door de komst van Jezus in deze we­reld, de tijd van herstel (Heb. 09:10) is aangebroken! De duivel wil ons doen zien op alles wat in negatieve zin in deze wereld gebeurt, en waar hij de hand in heeft. Dagelijks worden wij er via de media mee gecon­fronteerd. Maar God laat ons in Zijn Woord zien, wie Jezus was, wat Hij deed en hoe Zijn werk via de ware gelovigen moet worden voortgezet. Jezus sprak zelfs: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij ge­looft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader; en wat gij ook vraagt in Mijn Naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheer­lijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in Mijn Naam, Ik zal het doen”(Joh. 14:12-14). Jezus wist, dat als Hij heengegaan zou zijn, de Heilige Geest zou worden uitgestort. Dat gebeurde op de Pinksterdag en betekende dat iedere gelovige voortaan in staat gesteld werd dezelfde dingen te doen ook Jezus deed, “en grotere nog dan deze”. Joel had het in zijn tijd reeds geprofe­teerd. Alles wat de duivel ontroofd had, zou Jezus te­rug gaan geven. “De dief kwam om te stelen en te slachten en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed” (Joh. 10:10).

Ieder kind van God is daar­om geroepen een getuige te zijn van dat herstel wat Jezus geven wil aan ieder die een nieuw leven met Hem wil beginnen. Het spreekt vanzelf dat dit Goddelijk herstel ook in eigen leven zichtbaar moet zijn. De geestelijke opbouw van de gelovigen is daarom enorm belangrijk. Waarmee worden we gevoed? Blijven we “melkspijs” nuttigen, terwijl we reeds lang “vaste spijs” tot ons moeten nemen? Brengen de predikers die in onze samenkomsten voorgaan werke­lijk positieve, geloofsopbouwende boodschappen? De voorgangers van de ge­meenten dragen in dit op­zicht een grote verant­woordelijkheid door alleen die predikers uit te nodi­gen die hetzelfde evange­lie brengen, wat ook Jezus en de apostelen brachten!

Er is geen herstel mogelijk als de ene prediker af­breekt, wat de ander op­bouwt .

De tijd van herstel, waarin wij ons bevinden, vraagt van ons dat we onze geeste­lijke plaats hebben ingeno­men. En die is in de hemel­se gewesten. Alleen van daaruit kunnen we strijden en overwinnen.

God is bezig ons te “her­stellen” naar geest, ziel en lichaam. En via ons wil Hij ook anderen herstellen. Wees een actief betrokkene bij dit grote herstelwerk! Nu kan het nog Jezus heeft gezegd, dat wij werken moe­ten zolang het dag is, voordat de nacht komt, waarin niemand werken kan. (Joh. 09:04).

Jezus redt en geneest

Nu ook de laatste van de drie grote evangelisatie­campagnes met evangelist Hans Koornstra voorbij is, en de eindbalans kan worden opgemaakt, kan niet anders dan gezegd worden dat deze campagnes ieders verwach­ting hebben overtroffen. De belangstelling was zo­wel in Den Haag, Groningen als in Arnhem overweldi­gend en is een bewijs dat er in Nederland grote hon­ger is naar het volle evan­gelie. Toen op de voorlaat­ste avond in Arnhem velen geen zitplaats meer konden krijgen, werd voor de slot- avond op 3 november in al­lerijl een extra zaal ge­huurd, waar men via groot- beeld-tv toch de samenkomst kon meemaken.

De totale kosten van de drie campagnes, ƒ 200,000,- waren op de voorlaatste a- vond reeds binnen, zodat op de slotsamenkomst een zendingscollecte werd ge­houden, die ruim ƒ 12,000,- opbracht. De helft hiervan werd bestemd voor het zen­dingswerk van Hans en Ma­rijke Koornstra in België en de andere helft voor het “Teen Challenge”-werk onder verslaafden in Nederland.

Iedere avond waren er een aantal getuigenissen van .hen die reeds tijdens de samenkomst door de Heer waren aangeraakt en genezen van allerlei ziekten en kwalen. Vele tientallen ontvingen lichamelijke ge­nezing. En in totaal namen niet minder dan 1900 mensen een beslissing voor Jezus! Daarom kan ieder oprecht kind van God met Psalm 126 zeggen: Wij zijn verheugd, want de- Heer heeft grote dingen gedaan!

Bij dit alles was er geen verheerlijking van de pre­diker of wat ook. Wij ge­loven dat dit ook één van de redenen was dat Gods Geest zo machtig werkte en Zijn Woord bevestigd werd door tekenen en wonderen. De campagnes zijn een be­wijs dat Nederland geen be­hoefte heeft aan het “slaan van bruggen” naar hen die TEGEN deze boodschap zijn, zoals sommigen willen. Bo­vendien hebben de campagnes van Hans Koornstra bewezen dat er een groot verlangen bij velen is naar de predi­king van de volle waarheid, die begint met het leggen van de fundamentele waar­heid dat Jezus een volkomen verlossing teweegbracht aan het kruis van Golgotha. En waar deze boodschap ge­bracht wordt, bevestigt God Zijn Woord door tekenen en wonderen. Want God is lief­de en Hij wil “de totale genezing voor de gehele mens”!

 

“De zegende ziel wordt over­vloedig verkwikt, wie laaft, wordt ook zelf gelaafd”. (Spreuken 11:25).

 

Wees niet bezorgd door Judith

Gemakkelijk gezegd. (Ps. 037:017).

Dat is waarschijnlijk de eerste indruk die dit gedicht bij vele lezers zal wekken.

Misschien hebt u gelijk, maar de vraag is of Jezus u en mij in het gelijk zou stellen.

Immers: er wordt nergens in de Bijbel ontkend dat er dagelijkse zorgen bestaan, maar -wat belangrijker is – er wordt ons een weg tot ontkoming geboden (genade- route).

Zo zegt David bijvoorbeeld: “Met mijn God spring ik o- ver een muur” (Ps. 018:030). De “muur” (de barrière) bestaat dus wel degelijk en zal als zodanig ook genomen moeten worden.

Wie dat alleen wil volbrengen zal merken dat daar kracht voor nodig is. David was ook niet zo vermetel te ‘denken dat hij het karwei wel alleen zou kunnen klaren; hij verwees naar Iemand met wie hij dat wel zou kunnen en stelde het feit vast: “Mèt mijn God….”

Ook Paulus zegt dat Gods genade ons genoeg is (2 Kor. 12:09); met andere woorden als de Heer ons genade geeft (omdat wij daarom bidden) zullen we de nodige kracht uit Hem mogen putten.

Hoe zou een kind van God uit eigen kracht iets kunnen presteren? Wij bezitten van onszelf immers niets?!

Is het dan niet heerlijk te bedenken dat je al je dage­lijkse zorg en strijd bij de Heer mag brengen en dat Hij klaar staat je te helpen? (kracht te geven).

 

(Matt. 06:27). (gedicht) door Judith

Wees niet bezorgd wanneer de morgen

Een zee van zorgen nader brengt;

Bedenk dat God, als wij Hem bidden,

Aan u en mij genade schenkt.

 

Wees niet bezorgd, want ieder etmaal

– zegt Jezus – heeft haar eigen kwaad;

Met hoeveel “el” zou zo ons leven,

Door “zorgen maken”, zijn gebaat?’.

 

Wees niet bezorgd, houd ’t oog niet enkel

Gevestigd op het daag’lijks kruis;

Zie op naar Hem die in Zijn almacht

Vèr staat boven ’t golfgebruis.

 

Houd goede moed, schoon de problemen

Zich scharen tot één bergenrij;

Weet dat Gods liefd’ en trouw gedurig Aan u en mij ter hulpe zij.

 

Bevrijding uit satans macht -2- door H. J. Glasbergen

Wij zijn geroepen om te heersen over de duivel

Als de mens bevrijd is uit de macht van de boze, moet deze ook nog opgevoed wor­den tot een overwinnend le­ven. Dat is in deze tijd een zaak van levensbelang voor het volk van God. De wetteloze heeft zijn masker afgedaan en openbaart zich met een grenzeloze bruta­liteit. Al wat goed en hei­lig is, wordt door de mod­der gesleurd. De vrijheid die de duivel predikt, kweekt een groot slavenle­ger van de zonde. Vele ge­lovigen laten zich verlei­den, met het excuus dat wij ons in deze tijd moeten aanpassen, ook in ons ge­loof. Maar zou God zich aanpassen? Seks is een con­sumptie artikel, abortus gewoon en drugs brengen on­ze jeugd de vrijheid. Daar­bij een geloof dat de ou­ders niet waar kunnen ma­ken. Hoe kunnen rokende en drinkende ouders, die elke dag met de leugen moeten omgaan, priesters zijn voor hun gezin? Zij leven bij synodale en pauselijke uit­spraken, maar weten hun ei­gen positie niet te bepa­len.

Ook nu nog zegt God: Be­keert u! Zijn weg is niet veranderd. (Matt. 03:01-10; Matt. 04:17; Hand. 02:38). U zult zelf het reinigend bloed van Jezus Christus aan uw deurposten moeten strijken. (Exodus 12). Dan zult u een overwinnend le­ven krijgen over de duivel. Bekering is niet alleen zondevergeving, maar een bevrijding van de heerser der duisternis. Maar niet de duivel, maar wij zijn geroepen om te heersen. Al­leen een totale over gave aan Jezus Christus is de weg tot een nieuw leven. God wil niet dat wij in ge­meenschap leven met de zon­de (duivel), maar in ge­meenschap leven met Hem, door de Heilige Geest.

Erg vroom wordt er dan ge­zegd: Ja maar God laat ons niet los. Maar God liet Kaïn los. God liet Zijn ge­zalfde, Saul los. Jezus liet Judas los. Hij moest zelfs een heel volk losla­ten, wat Zijn Woord ver­worpen had. (Matt. 23:37). En die Zijn Woord verwerpt, verwerpt zichzelf. Wij mo­gen niet zwijgen en zullen ieder terecht wijzen, die wil luisteren. God heeft geen behagen in een elkan­der veretend en verbijtend volk. Hij is een heilig God.

Openbaren wij zijn heerlijkheid en macht?

“Zo dan, omdat gij lauw zijt, zal Ik u uit Mijn mond spuwen” (Openb. 03:15). Hij die zegt christelijk te zijn, zegt in feite dat hij van Christus is. Dan zal hij dit ook moeten waarma­ken. God heeft zich in Je­zus Christus een bloed gekocht volk verworven, apart gesteld in deze wereld en geheiligd om Zijn heerlijk­heid te openbaren. Dit volk heeft Hij ook macht gegeven over de demonen, die de mensheid verscheuren en ziek maken. Gods volk houdt zich niet bezig met kerken­bouw, etc., maar is zelf tempel van de Heilige Geest, waarin Hij woont en werkt. In dit volk wordt het Koninkrijk Gods open­baar. De wedergeboren kinderen Gods, zijn de nieuwe, levende weg gegaan, door het bloed van Jezus, om in het heilige priesterdienst te doen en te pleiten voor de mensen die God hun heeft toevertrouwd. Dit volk zal tot wasdom komen en groei­en tot het zoonschap en God en elkander liefhebben. Bij hen woont gerechtig­heid, liefde, blijdschap en vrede.

Wat is zonde?, vraagt men spottend. Ons antwoord is: Het doel van God missen, wat Hij heeft met elk mensenle­ven. Ongehoorzaam zijn aan Zijn Woord. Compromis slui­ten met de wereld. Je geloof richten op menselijke uit­spraken .

God gaf de mens een wil en verstand. Om zelf te kiezen maar ook om verantwoordelijk te zijn. Wij leven in een tijd van inspraak en verworven rechten, maar Gods uitspraak en recht erkennen wij niet. Zelfs het vrome volk beleeft het evangelie als een vrijblijvende zaak. Dan leeft u onder de macht van de satan. “En God zendt hun een dwaling, die be­werkt dat zij de leugen ge­loven, opdat allen worden geoordeeld, die de waarheid niet geloofd hebben”.

(2 Thess. 02:02).

De enige weg tot bevrijding

Wij strijden niet tegen mensen, maar tegen leringen die het Woord van God krachteloos maken. Er is geen leer of godsdienst die de mens eeuwig leven kan geven. De mens kan wel in zijn zonde leven, maar er niet in sterven. Bekering geldt voor elk mens, dus ook voor theologen. God heeft geen voorkeur, voor wie dan ook. De leergeesten hebben van de dierbare ge­lovigen geestelijke tobbers gemaakt, die angst hebben voor de waarheid. Zij ken­nen de rechtseis van God, maar gaan er niet op in. Als de verscheurdheid van de kerken u niets doet, is het niet in orde met u. Het gebed van Jezus was: “Opdat zij allen één zijn, zoals wij, gij Vader in Mij, en Ik in u”(Johannes 17). Daarom zijn de reformato­rische kerken niet meer geloofwaardig.

Het volle evangelie is de enige weg tot eenheid door de Heilige Geest. Daar is de dorsvloer om de mens te bevrijden van de machten van de duivel. Dagelijks bekeren zich vele mensen van hun zondige leven. Zij worden ontbonden van de leugengeesten, die hun hart verduisterden.

Wat is zonde? Te zeggen dat het heilig avondmaal voor de zondaren is. Een oprecht christin had dit geleerd van haar dominee. Het argument was: de discipelen waren ook niet van die brave jongens…. Zo is er een bedekking over dit vrome volk. Het heilig avondmaal is voor hen, die weten dat zij gekocht en betaald zijn. “Wie dus op onwaardige wijze het brood eet, of de beker des Heren drinkt, zal zich bezondi­gen aan het lichaam (ge­meente) en bloed des Heren. Want wie eet en drinkt, eet en drinkt tot zijn ei­gen oordeel. Daarom zijn er onder u velen zwak en ziekelijk, en er ontslapen niet weinigen”(1 Kor. 11:27). Juist in het lichaam van Christus is genezing, naar geest, ziel en li­chaam. Want God waakt over Zijn Woord, om dat te doen.

Zalig zijn zij, die het horen en doen.

Volgen wij Jezus als discipelen

‘Bekeert u, opdat gij leeft”(Ez. 18:31). Veel mensen, die zich elke avond bekeren, zeggen dat Jezus met hoeren en tolle­naars omging. De werkelij­ke bekering vraagt echter gehoorzaamheid aan de woor­den van Jezus: “Ga heen, en zondig niet meer, opdat u niet iets ergers overkome”(Joh. 05:14). Tegen de mensen met vrome geesten zegt Hij: “Bekeert u, op­dat u niet in uw zonde zult sterven”(Luc. 13:05). Wij kunnen duizenden mensen bijeenbrengen, met bekerings- kreten, vol pathos: “En gij zult Mijn getuigen zijn”, maar dat verandert de mens niet. Een bewuste keus maken om Jezus te volgen als discipel, is iets anders. Dan zal eerst het oude leven begraven moeten worden in het ‘ watergraf. Zelfs de paus met zijn wereldshow, kan niet één mens veranderen. De IRA blijft doorvechten. En de atoombommen worden niet gedemonteerd. Mensen die nog onder de wet en een leer van mens leven, van welke kerk ook, komen nooit tot bevrijding. De wet en de pro­feten gaan tot Johannes de Doper, zegt Jezus. (Luc. 16:16). Sinds die tijd wordt het Koninkrijk Gods gepre­dikt, en ieder wil zich in­dringen, op zijn eigen voorwaarden.

Vele1 gelovigen hebben geen enkel inzicht wat het Ko­ninkrijk Gods betekent, wat bij ons en in ons is. Dui­zenden oprecht willende mensen worden van de waar­heid afgehouden, door de theologie. Wij hebben dage­lijks met deze mensen te maken, zij zijn volkomen blind. De duivel heeft de waarheid verduisterd. Hij haat ons om deze boodschap. Hij weet wat in ons is, door ons getuigenis en de kracht Gods. Wij getuigen niet van een zondagsheili­ging, maar van een levens­heiliging. Gods wil geen godsdienstig volk, maar een volk dat Zijn Naam ver­heerlijkt op aarde. Wij wijzen de mensen een weg ten leven, door wijsheid en openbaring van boven. En begeleiden hen met ge­zond, geestelijk voedsel.

Alleen de waarheid maakt vrij

Als u de waarheid zoekt, zult u hem vinden, tenzij u hang bent voor de waar­heid. Jezus zoekt ook geen godgeleerden, maar mensen die Hem volgen met de woor­den: “Hier ben ik, Here, om Uw’ wil te doen”. Door ge­wilde vroomheid kan de dui­vel rustig doorgaan met zijn verwoestend werk in mensenlevens. Een machtelo­ze theologie heeft het li­chaam (gemeente) van Jezus Christus verscheurd. De enige winst is de wereldraad van kerken. Ons land is zwanger van de vreemde gó­den en afgodendiensten. Zo heeft de slang een adder gebaard.

Alleen het volle evangelie (Gods woord), kan ons volk behoeden voor een totale geestelijke overweldiging. Maar de dag van het licht komt. Dan zal alles geopen­baard worden. Dan zullen de eeuwige wetten Gods ons oordelen, naar onze werken en woorden. Niet zij die Here, Here roepen, maar die doen de wil van Mijn Vader, sprak Jezus. De natuurlijke ouders van Jezus lieten Hem besnijden onder de wet. (Luc. 02:21). Toen Jezus aan Zijn zending begon, liet Hij zich als een voorbeeld voor ons in de Jordaan on­derdompelen. Als u nog kin­deren doopt of laat dopen, zult u de gehele wet moeten nakomen, wat onmogelijk is.

Het wedergeboren volk van God heeft zich met Chris­tus bekleed, om Hem te die­nen in heiligheid en ge­rechtigheid. Het Lam Gods kocht zich een volk met Zijn bloed, om te groeien tot .koningen en priesters. Dit volk erkent maar één kerk: het lichaam van Christus, dat niet gedeeld is.

Laat u behouden uit dit verkeerde geslacht

Honderden jaren is het de duivel gelukt, de waarheid te verdraaien tot een vro­me leugen. De leraren heb­ben hun eigen wijsheid ge­bracht, en u heeft dit gees­telijk voedsel aan uw kinde­ren gegeven, zonder te on­derzoeken of dit de waarheid is. Zo is het ook ons ge­gaan, totdat God onze blind­heid wegnam en wij ziende werden.

Tweeduizend jaar theologie en christendom hebben de mens niet veranderd. De zon­den van Paulus’ tijd zijn zelfs doorgedrongen in ker­kelijke kringen. En zij schenken nog bijval aan hen die deze bedrijven. De on­reine geesten hebben vrij spel gekregen en zijn open­baar in alle lagen van onze samenleving. De zonde die God een gruwel is, wordt geen zonde meer genoemd. (Lev. 20:13). God is goed en het gehele universum kan Zijn liefde niet bevatten, maar over deze orgie van onreine geesten zal de toorn Gods komen. Want de toorn van God, openbaart zich van de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden…. zodat zij geen verontschuldiging hebben. Daarom laat God hen los, omdat zij Zijn Woord verwerpen” (Rom. 01:18-32). Gods toorn komt over alle ongerechtigheid en wette­loosheid.

Maak u los van de leugen en kom tot de waarheid: Jezus Christus. Wij willen u een weg wijzen naar een over­winnend leven, naar heer­schappij over de machten der duisternis. Bevrijding van geest, ziel en lichaam, zal ook u genezing brengen en herstel voor al wat be­schadigd is. Dit is de wil van God.

Leer uw vijand kennen, de duivel infiltreert in ons denken. Door negatieve ge­dachten kronkelt hij als een slang in onze hersens. Zo kan hij ons totaal in bezit nemen, om zijn ver­woestend werk te beginnen en ons te vernietigen.

Leer daarom bovenal uw Vriend kennen: Jezus Christus! Hij infiltreert met Zijn Heilige Geest in ons denken. Zijn gedachten zijn alleen positief. Zo kan Hij ons totaal in beslag nemen, om te heersen in het Ko­ninkrijk Gods op aarde.

 

 

Het openbaar worden van de zonen Gods door Gert Jan Doornink

 

Een lezer uit Harderwijk schreef naar aanleiding van ons vorig nummer:

“Vandaag ontving ik weer uw opbouwende blad “Levend Ge­loof”. Uw hoofdartikel “Het gezicht van het Christen­dom” vond ik erg praktisch.

‘ vooral de opmerkingen over het belijden van onze positie in Jezus Christus.

Ik begrijp nog niet waarom de Bijbel soms spreekt over het als zoon van God zijn (Gal. 03:26; Gal. 04:7; Rom. 08:14) en aan de andere kant het openbaar wórden als zonen Gods, in gelijkvor­migheid aan Jezus’ beeld (Rom. 08:19; Openb. 21:07)”. Hoewel wij het schrijven van deze broeder reeds per­soonlijk hebben beantwoord, willen wij ook in ons blad op deze opmerking ingaan, om mogelijk ook andere le­zers en lezeressen van dienst te kunnen zijn.

Deze ogenschijnlijke tegen­stelling komen we ook op verschillende andere plaat­sen in de Bijbel tegen. Bijvoorbeeld in Filippenzen 3, waar Paulus in vers 12 zegt: “Niet, dat ik het reeds zou verkregen hebben of reeds volmaakt zou zijn, maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht, om­dat ik ook door Christus Jezus gegrepen ben”. En even verder in vers 15: “La­ten wij dan allen, die volmaakt zijn, aldus gezind zijn”.

Een ander voorbeeld vinden we in het feit dat Paulus aan verschillende gemeenten schrijft en de gelovigen daarbij “heiligen” noemt. Terwijl Openb. 22:11 zegt: “Wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd”.

Schijnbare tegenstellingen

Hoe zit het nu? Wat is nu juist? Ik schreef al over een “ogenschijnlijke tegenstelling”. Want in werke­lijkheid is het namelijk geen tegenstelling.

We zijn namelijk zonen Gods, heiligen, volmaakt, enz. Om­dat we als kinderen Gods ge­loven in Jezus Christus. Het nieuwe leven van Hem is in ons vanaf de dag dat we Hem hebben aanvaard als Heer en Heiland.

Maar “het openbaar worden”, het “zichtbaar zijn” van dat nieuwe leven van Christus is een groeiproces, dat begint op de dag van onze bekering en wedergeboorte. Dat brengt weliswaar een voortdurende geestelijke strijd met zich mee, maar als we de geeste­lijk weg van geloof en ge­hoorzaamheid bewandelen, komt het nieuwe leven van Christus in ons meer en meer tot wasdom en groeien we van “baby’s in het geloof” op tot “volwassen christenen”.

Belangrijk is daarbij wat wij belijden. Onze belijde­nis behoort ten alle tijde positief te zijn. Wij zijn wat Gods Woord zegt dat we zijn. Uiteraard moet dit geleerd worden. Er zijn nog vele kinderen Gods , die af moeten van de door satan ingegeven gedachte, dat we toch maar arme zondaars zijn en blijven. Wij moeten gaan ontdekken en beleven wie wij zijn in Jezus Christus!

 

1979.10 nr. 197

Levend Geloof 1979.10 nr. 197

Het gezicht van het Christendom door Gert Jan Doornink

De Bijbel is een radicaal boek

Eén van de eerste dingen die wij ontdekten, toen wij, nu bijna 27 jaar geleden, een kind van God werden, was dat de Bijbel een radicaal boek is. Het is bij God of het één of het an­der. Er is geen tussenweg. Wie Jezus wil volgen kan dit alleen doen als hij Hem op radicale wijze wil volgen. Hij heeft gezegd: “Wie niet vóór Mij is, is tegen Mij”. God haat iedere tweeslachtigheid.

Als wij voor Jezus zijn, betekent dit niet dat wij voor een bepaald persoon, plan of program­ma zijn, zoals de wereld die kent, maar dat we Hem aanvaard hebben en volgen als Heer en Hei­land. Ook weet een kind van God dat Jezus geen goedkope oplossing is, zoals een professor in de theologie eens zei, maar de werkelijke op­lossing. Hij heeft gezegd: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven”. Hij is het werkelijke Antwoord op de problemen van de mensheid.

Daarom zijn wij ook geroepen om Jezus aan de wereld te openbaren. Maar dan behoort de wereld ook het beeld van Jezus in ons te zien. Daar­voor is het nodig dat wij als kinderen Gods onze plaats en onze positie in Jezus innemen. Wij behoren ons bewust te zijn, zoals Paulus aan de Galaten schrijft, dat wij zonen Gods zijn.

Een verwarrend beeld

De wereld kan aan het naam-christendom niet zien wie Jezus is. Terecht schreef een redac­teur van de “Leeuwarder Courant” enige tijd ge­leden over het “verwarrende beeld” dat het christendom in deze wereld te zien geeft. Hij somde daarbij de plaatsen op in deze wereld waar christenen onderling met elkaar vechten, zoals in Noord-Ierland bijvoorbeeld. Maar dat is niet het werkelijke gezicht van het chris­tendom.

U en ik, dat wil zeggen als wij bekeerd en wedergeboren zijn, vormen het gezicht van de echte Gemeente van Christus. Maar dan behoren wij ook als nieuwe scheppingen te leven, met andere woorden, het nieuwe leven van Christus behoort in en door ons tot openbaring te komen. Eén van de dingen die daarbij noodzakelijk zijn is dat wij ons bewust moeten zijn wie wij zijn in Jezus. Geen zondaar meer, maar een zoon! “Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof in Christus Jezus” (Gal. 03:26)

Waarom God wil dat wij ons als zonen openbaren?

Er zij verschillende redenen waarom God wil dat wij ons als Zijn zonen openbaren. In de eerste plaats omdat God herstel beoogt van de mens naar geest, ziel en lichaam. Zodra Jezus woning heeft gemaakt in ons hart begint Zijn grote herstelwerk in ons leven. Als wij de geeste­lijke weg van geloof en gehoorzaamheid gaan be­wandelen, groeien wij toe naar de mannelijke rijpheid, waarvan Efeziërs 4 spreekt, “opdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben”.

Vele kinderen Gods zien dit veel te weinig on­der ogen. Zij komen niet werkelijk “los” uit allerlei bindingen van het rijk van satan of keren weer terug naar hun “zondige verleden”. Ook in de tijd van de eerste christengemeenten waren die gelovigen er al. Zo schrijft Paulus in Gal. 04:09: “Hoe kunt gij thans terugkeren tot die zwakke en armelijke wereldgeesten, waaraan gij u weer van meet aan dienstbaar wilt ma­ken?”. Hij was in zorg over die gemeente, “ter- wille van wie ik opnieuw weeën doorsta”  (Gal. 04:19-20) . Het verlangen van hem was dat Christus weer gestalte in de gelovigen zou krijgen.

Ook vandaag zal ieder kind van God zich af be­horen te vragen: Is Christus zichtbaar in mijn leven? Is er geestelijke groei? Wil God Zijn doel in ons leven kunnen bereiken, zodat “ge­heel onze geest, ziel en lichaam bij de komst van onze Here Jezus Christus moge blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn”  (1 Thess. 05:23), dan zullen we moeten groeien naar de geestelijke volwassenheid.

Rechten en plichten

God wil ook dat wij ons als zonen openbaren, omdat we daardoor bewijzen dat we een leven van geloof hebben. Hebr. 11:06 zegt duidelijk dat het zonder geloof onmogelijk is God welgevallig te zijn. Een zoon van God maakt gebruikt van zijn rechten die hij heeft door aanspraak te maken op Gods beloften, die in Jezus Christus “ja en amen” zijn. Maar hij kent ook zijn plichten, door een dagelijks leven van geloof te openba­ren, zodat God Zijn beloften in vervulling kan doen gaan.

Wij behoren ons ook als zonen Gods te openbaren omdat we daardoor daadwerkelijke getuigen van Jezus Christus zijn. Wij zijn geroepen om Zijn getuigen te zijn, maar een halfslachtig leven heeft geen goed getuigenis in zich. De mensen letten op ons leven. Hoe komen _wij over? Wat is ons gezicht? Ook mogen we ons nergens achter verschuilen, door bijvoorbeeld te zeggen: “Ik heb geen tijd”, of “Ik ben nog niet volmaakt”, of wat dan ook. Wij hebben alleen maar rekening te houden met wat Gods Woord zegt. En dat zegt duidelijk: U bent een zoon van God!

Dan is er nog een reden waarom God wil dat wij ons als Zijn zonen openbaren. Dat is omdat wij daardoor overwinnaars zijn. Een zoon van God behoort overwinnaar te zijn in iedere situatie waarin het leven hem plaatst. Paulus getuige­nis: “Met Christus ben ik meer dan overwin­naar”, is geen goedkope slogan, maar in het dagelijks leven te realiseren. Wat is het ge­heim? Met Christus! Hij is de Overwinnaar! Als satan ons aanvalt, moeten wij er rekening mee houden dat hij een overwonnen vijand is. “Jezus heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen ge­zegevierd”  (Kol. 02:15).

Daarom is ook onze belijdenis zo belangrijk. Belijden wij dat wij een zondaar zijn, of be­lijden wij dat wij een zoon, een overwinnaar zijn? Een zoon van God kent een leven van overwinning en kan met Paulus getuigen: “Maar God zij gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren” (2 Kor. 02:14).

Zijn wij herkenbaar als echte christenen?

Wij staan in dienst van de Meester, maar wij kunnen deze dienst pas ten volle vervullen als wij herkenbaar zijn als echte Christenen. Dan krijgen we het soms niet gemakkelijk, want de duivel haat echte Christenen. We zullen on­begrip en bespotting ontmoeten, maar we staan in ieder geval in de wil van God.

Wij weten hoe God ons onvoorstelbaar rijk heeft gemaakt door ons in Christus alles te schenken. Paulus zegt: “Gij zijt dus niet meer slaaf, doch zoon; indien gij zoon zijt, dan zijt gij ook erfgenaam door God” (Gal. 04:07). Dat is de rijkdom en zekerheid voor elk kind van God die zijn plaats in Christus heeft ingeno­men. Gods wil is dat wij de volheid van Chris­tus uitdragen, want wij bepalen het gezicht van het Christendom. En “met reikhalzend ver­langen wacht de schepping op het openbaar wor­den van de zonen Gods”!  (Rom. 08:19).

 

God is liefde door Jan W. Companjen

“We zijn door God niet be­stemd om veroordeeld, maar om gered te worden, dank zij onze Heer Jezus Chris­tus. Hij is voor ons ge­storven om ons in staat te stellen samen met Hem te leven, ongeacht of we nog in deze wereld verkeren of al gestorven zijn”  (1 Thess. 05:09-10 van de vertaling: “Groot nieuws voor u”).

Waar gaat het om?

Ziehier het gehele evange­lie van Jezus Christus in een notendop. Redding en vervolgens een leven mét Hem. Dit is het waarom al­les gaat. In veelheid van woorden is de werkelijkheid van het evangelie vaak ten onder gegaan. De mens is in het algemeen nog niets ver­anderd. Hij eet nog steeds van de boom van eigen in­zicht. Hij maakt uit wat gaat gebeuren en vertrouwt op eigen inzicht. Ook zijn verlossing zoekt hij langs eigen weg. Hij kiest daar­voor zijn eigen woordvoer­ders, dat wil zeggen her­ders en leraars die naar zijn eigen hart spreken en zijn mening verkondigen. Indien wij ons oor te luisteren leggen, horen wij nog steeds een evangelie dat niet strookt met het blijde, volle evangelie dat Je­zus ons kwam brengen. Hij kwam niet om te oordelen, maar om te behouden.

Men kan zich afvragen, vooral nu de mens zo snel in onze tijd mondig wordt, hoe dit steeds maar zo blijft. Mijns inziens komt dit voort uit het wettische van de kerkstructuren. In de Rooms Katholieke kerk is de paus onfeilbaar, in de protestantse kerken is de leer der vaderen onfeilbaar. Hoe het ook moge heten, het is een kwalijke geest die alleen door de komende en reeds aanwezige geest van wetteloosheid doorbroken kan worden. Veel Mensen zien die wetteloosheid als een bedreiging. Is dit ook werkelijk zo’n? Is het niet zo dat nu, in onze tijd, de mens eens eindelijk zichzelf kan en mag zijn punt.

Veel jongeren ervaren deze bevrijding reeds al, iets wat vanzelfsprekend is. Je hebt daar als mens recht op. Voor velen komt het er meteen al achteraan dat zij zich, ondanks die vrijheid, arm en leeg voe­len. Er is iets wat nog ontbreekt. Velen ontdekken dan ook hun geestelijke ar­moede. Zij denken daar niet zo lang meer over na, maar gaan op pad. Sommigen beginnen nog bij de kerk, maar daar is het gauw beke­ken, want wat zij zoeken wordt daar niet gezien.

Blijft over: alles wat zich op geestelijk terrein bui­ten die kerkmuren ophoudt, en dat is nogal wat. Er is werkelijke Geestelijke kost, waarvan ons de Bijbel leert en er is een hoeveel­heid ander geestelijk voed­sel, waarbij de mens zelf een dominerende rol moet spelen door meditatie, yo­ga, enz.  (U hebt er in dit blad al veel over kunnen lezen). Het is een soort zelfbevrediging, waarbij men inderdaad tot een be­paalde bevrediging komt, doch die hemelsbreed ver­schilt met het geloof in Jezus Christus. Wij mogen in gemeenschap met Hem le­ven en daaruit diep bevre­digd opstaan als een nieuwe schepping.

Een teken van deze tijd

Toch is die zoekende jeugd een teken van deze tijd. De mens heeft ontdekt dat hij niet alleen bij aards brood kan leven. Hij zoekt naar de inhoud van het leven.

Het gaat om meer. Nu dat “meer”, geeft Jezus met volle teugen. Hij geeft ons leven en overvloed. Als wij er oog voor hebben, is de aarde momenteel als aan de vooravond van een veenbrand. De brandstof is ondergronds aanwezig en hier en daar breekt een onderaardse, dat wil zeggen nog niet zichtba­re brand, door de aardschors heen. Deze branden zijn niet te blussen, althans zeer moeilijk. De brand die op deze wijze in de hemelse ge­westen op doorbreken staat, zal zeker niet te blussen zijn.

Om je heen worden de tekenen van de eindtijd opgenoemd. Eén daarvan hoor je nog maar weinig aanhalen, die is ech­ter de belangrijkste. Name­lijk dat de zonen Gods open­baar gaan worden. Er staan weer mensen op die God gaan nemen op Zijn Woord. Die God hebben leren kennen als een liefdevolle God. Een God die wil dat het ons goed gaat.

De God die wij dienen en die ons liefheeft zendt geen ziekte, armoede of oorlog. Zondag 10  (leer der vaderen) is daar helemaal, ja nog eens helemaal, naast. Alle bewijsplaatsen, die daarvoor worden aangehaald, zijn on­juist. Het is de duivel ge­lukt door deze verkondiging, velen tot ongeloof te bren­gen. Zo las ik één dezer da­gen een stuk van een predi­kant die ook zelf meermalen reëel betrokken was bij het verlossende en genezende werk van Jezus Christus. Hij vertelde daarin dat hij ook niet zo’n wrede God kon aan­vaarden, omdat hij daar geen enkele steun in kon vinden in de boodschap van Jezus Christus, die ons God werke­lijk heeft laten kennen. In het oude testament werd al­les wat uit de onzienlijke wereld op de mens af kwam aan God toegeschreven. Men had de gave van onderscheiding der geesten niet.

Zou een God van liefde, ja van oneindige liefde, de mens ziek maken, laten verhongeren, laten omkomen in oorlogen, enz. Neen, duizendmaal neen. We moeten maar eens’ om ons heen kij­ken hoe de mens kronkelt betreffende dienstplicht en ontwapening. Alleen reeds op dit punt zijn er zoveel dingen die ons zogenaamde christelijke geloof afbre­ken, dat het hoog tijd wordt dat onze ogen open gaan.

Het nieuwe verbond brengt een totale verandering

Met ziet het onderscheid niet tussen het oude en het nieuwe testament. Tussen het oude en het nieuwe ver­bond. Met de komst van Je­zus werd alles, ja alles, anders. De mens kreeg de mogelijkheid terug dat God met Zijn Geest in hem woon­de, dat die Geest inhoud en leiding aan ons leven geeft. Die inhoud en die weg is Goddelijk. Is liefde en heeft in zijn vaandel ge­schreven: “Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden”.

Helaas leven wij nog in een wereld met een mensenmassa die niet die inwonende Geest heeft. Zij worden door allerlei andere mach­ten geregeerd. Een groot deel van die machten wil wél ziekte, armoede en oor­log. Van huis uit zijn zij geroepen om de mens te ver­nietigen en niet te behou­den. In dit laatste ziet men al de grote tegenstel­ling ten opzichte van Chris­tus, die wel kwam om te be­houden, die wel kwam om te redden, enz.

Het wordt tijd dat wij christenen, dit gaan verkon­digen. Namelijk dat er nog een geestelijke macht is, die van de duivel. Dat wij in staat zijn gesteld, door het volbrachte werk van Christus, met Hem te leven, te strijden en te overwin­nen. Satan zal onder onze voeten vertreden moeten wor­den. De mens is door God ge­roepen tot een leven van o- verwinning. Hij zal daartoe zijn positie moeten innemen en er voor moeten komen open te staan dat hij of zij  (er is geen aanzien des persoons) door Jezus Christus, onze Leidsman, ingezet zal kunnen “worden in zijn of haar omgeving. Dichtbij of veraf het doet er niet toe, wij zijn lichtende sterren en sterren staan op een vas­te plaats. Wij zullen daar­toe eerst de geesten moeten gaan scheiden!

Wij leven in een tijd waarin ons geloof weer wordt opge­bouwd. Wij zien het weer zitten. De schepping Gods is goed en wij horen daarbij. Uiteindelijk zullen zij daarin overblijven, die daarin passen. Dat zijn zij die Christus gelijkvormig zijn geworden. Hij is de Eerstgeborene uit dat ge­slacht. Hij had een roeping die nu onze roeping is. Ge­loof in God, zoals Christus die had, is opstijgend en niet neerhalend of afbre­kend. Dat geloof willen wij verkondigen en uitvoeren. Samen willen wij op weg gaan naar omhoog, waar de uit­zichten steeds beter en hel­derder worden.

Geweldige perspectieven

Komen wij tot ons tekstge­deelte waar staat: “Hij is voor ons gestorven om ons in staat te stellen samen met Hem te leven, ongeacht of wij nog in deze wereld ver­keren of al gestorven zijn”.  (1 Thess. 05:10b). Dat is als afsluiting een geweldig Woord. Hij is opgestaan en kan als Hogepriester en als Leidsman, als Hoofd van Zijn lichaam, de gemeente, ons alles geven wat wij nodig hebben. Indien wij onszelf in liefde aan Hem geven, zal Hij ons dopen met Zijn Geest en gebruiken in Zijn dienst, naar de ga­ven die wij bezitten. De één in woord, de ander in geschrift, de ander in weer andere mogelijkheden die hij of zij bezit. Dat geeft leven en geloof dat opstij­gend is tot in de hemelse gewesten, waarin wij met Hem gezet zijn. Zij die dit niet geloven, hebben een aards geloof dat vastzit aan: eerst zien en dan ge­loven. Goddelijk geloof – geloof zoals in de Bijbel bedoeld is – is een onderdeel van onze geest. Denk hier eens over na. Dat is blijvend in leven en ster­ven. Daarom zegt ons Schriftwoord ook dat wij samen met Hem kunnen leven of wij nog in deze wereld verkeren of reeds gestorven zijn. Op die grond zijn wij medearbeiders Gods geworden, koningen en priesters. Van daaruit moeten wij gaan den­ken, geloven en leven. Hij heeft ons daartoe geroepen en uitverkoren. Hij is onze zender en wij hebben op de grond een goede anten­ne en microfoon.

Wij verkondigen geen onder­gang, maar een opgang, een weg die omhoog  (steeds ver­der) voert. Dat is Goddelijk en daarvoor is Christus ge­komen. Hij is de Hersteller en wij zijn medeherstellers met Hem. Afbraak en onder­gang  (denk om de dwaalgees­ten, die alleen maar angst veroorzaken) is van de dui­vel. Dat is zijn taak. Onze taak is het werk Gods, het goede en volkomene.

God is liefde. Hij heeft ons allen, de hele wereld, lief. Hij zal in Christus en Zijn volgelingen overwinnaar zijn. Tot dat overwinnaars- volk willen wij behoren. U ook? Stel u dan open voor het geweldige wat komen gaat. Wast mede op tot het zoonschap Gods en wat zeker is: Alles is gereed om daar­toe in te gaan. God zegene u allen.

 

 

 

Van maand tot maand door Gert Jan Doornink

Zijn kabouters onschuldige wezens

De laatste tijd vinden we in brede kring een toene­mende belangstelling voor alles wat te maken heeft met kabouters en elfen. Dit uit zich onder andere in een opzienbare verkoop van boeken over dit onder­werp. Van het kabouterboek van Rien Poortvliet bij­voorbeeld, zijn alleen reeds in Amerika meer dan een miljoen exemplaren ver­kocht. Hetzelfde geldt voor de kabouterbeeldjes. In het Duitse stadje Lautenbach, waar een fabriek van tuinkabouters staat, werden alleen reeds vorig jaar 800.000 tuinkabouters gemaakt en naar alle delen van de wereld geëxporteerd.

Waarom wij melding maken in “Levend Geloof” van deze zo op het oog onschuldige

berichten, is het feit dat we leven in de tijd waarin de scheiding der geesten zich voltrekt. Dit betekent dat iemand die niet de ver­lossende en bevrijdende kracht van Jezus beleefd, door de nieuwe weg met Hem te gaan, hoe langer hoe vaster in de greep van sa­tan geraakt. Hij mist de onderscheiding der geesten en bemerkt niet dat vaak dingen die met “flauwekul” ; of “onzin” worden afgedaan, voor velen een eerste aan­loop betekenen om occult

gebonden te raken. Dat geldt bijvoorbeeld ook met de kabouterrage die we momenteel meemaken.

Iemand die de moeite neemt om de achtergronden na te gaan van de kabouters, ontdekt al spoedig dat we daarbij terechtkomen in een occulte denkwereld, waar­voor we te allen tijde op onze hoede moeten zijn. Na­tuurlijk wil een waarach­tig kind van God niets te  maken hebben met welke vorm van occultisme ook. Maar hij dient ook geen propaganda te maken voor aller­lei semi-occulte dingen die voor anderen een invals­poort naar het occulte kun­nen zijn. Het gevaar schuilt uiteraard niet in afbeeldingen van kabouters op zich, dat is dode mate­rie, maar wel in de denkwe­reld die er achter verbor­gen ligt. Het is daarom nuttig te weten dat kabou­ters, dwergen, elfen, etc. behoren tot de zogenaamde aardgeesten, die in de Ger­maanse mythologie een rol speelden. Ze werden be­schouwd als zogenaamde huisgeesten, deels goedig, deels kwaadaardig van aard. Zo waren de elfen bij de Germanen oorspronkelijk dodengeesten, die wegens hun vruchtbaarheid brengen- de kracht vereerd werden.

Een paar maanden geleden waren er op de tv enkele programma’s, waarin twee op de Veluwe wonende dames vertelden, hoe zij op mys­terieuze wijze in contact stonden met kabouters en elfen, en soms de natuur introkken om ze te gaan zien. Voor een kind van God was hier duidelijk sprake van occulte gebondenheid. Waarachtige gelovigen heb­ben daarom ook geen behoefte meer aan kabouterlectuur of deze aan kinde­ren te geven, of om een ka­bouter in de tuin te plaat­sen. Wij hebben een andere geest ter beschikking. Het is de Heilige Geest, die ons leidt in alle waarheid en ons de geesten doet on­derscheiden. Bovendien zijn daar voor Gods kinderen de engelen, waarvan Heb. 01:14 zegt dat het “dienende geesten” zijn, “die uitge­zonden worden ten dienste van hen, die het heil zul­len beërven”.

De I.C.C.C. en de gaven des Geestes

In de Amerikaanse badplaats Cape May werd deze zomer het tiende wereldcongres gehouden van de ICCC, de “Internationale Raad van Christelijke Kerken”. Deze ICCC is de zogenaamde tegenhanger van de Wereldraad van Kerken en omvat “bijbelgetrouwe” en “rechts- ’orthodoxe” kerken uit ver­schillende landen. Dat “bijbelgetrouw” echter nog niet altijd wil zeggen dat men ook een juist geeste­lijk inzicht heeft in het Woord van God, moge blijken uit de discussie die ontstond toen het onderwerp: “De gaven van de Heilige Geest” ter sprake kwam. Men was namelijk van mening dat met de afsluiting van de Bijbel de geestelijke gaven op het tweede plan zijn ge­komen. Een sterk protest hiertegen lieten de afge­vaardigden uit India horen. Zij vertelden dat deze ga­ven in hun gemeenten wel functioneren. Aldus de heer en mevrouw Van Osnabrugge uit Oldebroek, die deze conferentie bijwoonden, in een interview met de Zwolse Courant. Met deze christe­nen uit India weet gelukkig elk kind van God, dat ver­vuld is met de Heilige Geest, dat ook vandaag de woorden die Paulus eens richtte tot christenen in Korinthe nog evenveel bete­kenis hebben: “Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes”  (1 Kor. 14:01).

Onze geestelijke energiebronnen

Iedereen is er langzamer­hand mee op de hoogte dat de in de aarde verborgen energiebronnen  (olie, aard­gas, steenkool) langzamer­hand uitgeput raken en over enkele tientallen jaren ge­heel verbruikt zullen zijn. Men zoekt daarom intensief naar alternatieve energiebronnen en komt dan, behal­ve bij de omstreden atoomenergie, terecht bij de mogelijkheden om energie uit de wind en de zon te halen.

Voor een kind van God ligt hier een wijze les in ver­borgen. Immers we leven in een tijd dat velen de ogen opengaan dat een natuur­lijk, aards gericht evange­lie de mens geestelijk niet verder brengt. Maar dat al­leen de aanvaarding en de beleving van het volle evangelie, de boodschap van het Koninkrijk Gods, de  mens geestelijk doet groeien en opwassen tot het zoonschap. Ook geestelijk  moeten we onze kracht putten uit “de wind” en “de zon”. In de Bijbel is de zon vaak het beeld van God zelf. Zijn wezen is enkel licht. In Hem is geen duis­ternis. Hij heeft zich als zodanig geopenbaard in Zijn Woord en in het vleesgewor­den Woord: Jezus Christus. De wind is een beeld van de Heilige Geest. Denk aan de uitstorting op de Pinkster­dag toen dit gepaard ging met het geluid als van een geweldige windvlaag. Jezus zelf zei in Joh. 03:08:. “De wind blaast, waarheen hij

wil, en gij hoort zijn ge­luid, maar gij weet niet, vanwaar hij komt of waar hij heen gaat: zó is een ieder, die uit de Geest ge­boren is”,

In de natuurlijke wereld zijn wind en zon “buiten­aardse” krachtbronnen, die hun uitwerking op aarde hebben. Het zijn energiebronnen die nooit uitgeput raken! Zo is het ook in geestelijk opzicht! Wie zijn leven laat leiden door Gods Woord en de Heilige Geest, ervaart hoe hij ten volle bruikbaar is in dienst van de Meester en hoe God Zijn doel kan be­reiken, namelijk de openba­ring van de volle heerlijk­heid van Zijn Zoon in ons leven. Paulus had het reeds in zijn tijd ontdekt dat het hierom ging en vermaan­de de gelovigen van Colosse met deze woorden  (Kol. 03:01-04): “Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, ge­zeten aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op aarde zijn. Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God. Wanneer Christus ver­schijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem ver­schijnen in heerlijkheid”.

 

Bevrijding uit satans macht -1- door H. J. Glasbergen

 

Overste van de wereld

Eén van de namen die Jezus geeft aan de tegenstander van God, en van Zijn schepping, de mens, is ‘overste der wereld’. Enkele jaren geleden hebben wij hierover geschreven in “Levend Ge­loof” , maar we komen hier nogmaals op terug. Het is namelijk ontstellend hoe­veel onkunde en onwetend­heid bestaat over de werken der duisternis, ook bij christenen.

De duivel is voor velen een grap, een schertsfiguur, een ding met bokkenpoten en horens op zijn kop. Je­zus erkent echter de macht van de duivel op aarde.

 (Joh. 14:15-31). Maar Hij geeft ons tevens het wapen om de duivel te overwinnen, dat is de Heilige Geest.

Nu zul je op het natuurlij­ke vlak de duivel niet ont­moeten, wel echter zijn werken op aarde. Hij be­looft Jezus alle macht op aarde, als Hij de duivel zou aanbidden.  (Matt. 04:01-11). Jezus spreekt de dui­vel niet tegen, Hij weet dat het waar is, wat de duivel zegt. Vele zich noe­mende christenen geloven niet in het bestaan van de duivel. Deze mensen moet hij nu juist hebben, zij zijn een gemakkelijke prooi voor hem.

Veel mensen raken ook in verwarring als zij dit ho­ren, daar dit in volkomen tegenspraak zou zijn met de woorden van Jezus tot Zijn discipelen in Matt. 28:18: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde”.

Om in deze geestelijke za­ken inzicht te krijgen zal men wedergeboren moeten zijn. Dat is de voorwaarde om het Koninkrijk Gods in te gaan en de geheimenissen te doorgronden die Jezus leerde. Mijn leer is van boven, zegt Hij, en Ik doe de dingen Mijns Vaders. Hij heeft de duivel openlijk tentoongesteld en overwon­nen. Hij heeft zich een volk gekocht met Zijn bloed en zo ons de wapens der ge­rechtigheid gegeven, om met Hem te heersen over de machten der hel. De legioe­nen demonen, dienstknechten van de duivel, die de we­reld geknecht en de mensen overweldigd hebben, kunnen nog altijd hun verwoestend -werk doen, vanaf het para­dijs tot nu toe. Sla de krant maar open en het springt op je af. Ontelbare miljoenen mensen zijn ge­storven, vermoord en ver­minkt, zonder werkelijk ge­leefd te hebben, naar de wil van God.

Jezus zegt: Mij is gegeven alle macht. Het is de waarheid, bij Hem alleen is ontkoming. Wanneer een mens zich bekeert en wedergeboren wordt, zich laat do­pen en de Heilige Geest ontvangt, wordt hij inner­lijk vernieuwd. Het gaat dus om het gehoorzaam wor­den aan het Woord van God en de “leer van Jezus Chris­tus .

Onderwerping aan God

“Onderwerp u aan God, maar biedt weerstand aan de dui­vel, en hij zal van u vlie­den”, zegt Jak. 04:07. Als wij innerlijk verdeeld zijn, moeten we ons laten bevrij­den van de boze machten. Dit is Gods wil, want Hij begeert ons met jaloersheid. Dan kom je in het machtsveld van God en wordt bevrijd van vreemde smet­ten. Ps. 034:008 zegt dat de engel des Heren zich legert rondom wie Hem vre­zen en redt hen. “Ja, heil en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven; ik zal in het huis des Heren verblijven tot in lengte van dagen”  (Ps. 023:006). David wist dit al. Wie Mijn Naam be­lijden zal voor de mensen, die zal Ik belijden voor Mijn Vader in de hemelen en Zijn heilige engelen, zegt Jezus. De duivel is de leugenaar en de moordenaar van de beginne.  (Joh. 08:30-47). Maar wie uit God is, hoort de woorden Gods.

Als wij de geschiedenis zien van de mensheid, zien wij de meedogenloze sporen van haat tegen God en de mens. Miljoenen mensen die elkaar beestachtig vermoor­den en altijd gemotiveerd, zeggen zij. De duivel mani­puleert de mensen, maakt woning in hen, en kan zo zijn vernietigend werk doen. Geestelijk volkomen blind, laten zij zich dwin­gen en pressen, mensen met intelligentie dikwijls, maar zonder onderscheid wat van God, of wat van de satan komt.

Daarbij komen dan nog mil­joenen christenen die zich bezig houden met elkaar te bestrijden, met een papie­ren leer, door mensen uit­gedacht en geven daarbij nog God de schuld van de rampen die over de mens­heid worden uitgestort. Dit zou dan Gods wil zijn en tevoren door Hem bepaald. Zij hebben het Woord van God in hun bezit, waaruit zij kunnen leren dat de duivel ook mensen zoekt om in te wonen en te wer­ken.  (Luc. 08:26-33). Want zoals God wil wonen in de mens met Zijn Heilige Geest, zo wil ook de duivel met zijn boze geesten wonen in de mens. Er zijn veel mensen geweest, en ook nu nog, die zich heel bewust in dienst stellen van de duivel. Zij laten zich overheersen, om hun machts­wellust te bevredigen en hebben de duivel tot vader.

God bekleedt de mens, want hij is naakt

Zoals Adam en Eva bekleed werden door God in de na­tuurlijke wereld, zo worden wij bekleed met de witte klederen der gerechtigheid, nu in de onzichtbare we­reld. En de duivel weet dit, hij weet wie wij zijn. Hij komt en heeft aan ons niets. Zo moet het zijn, tenminste. Wedergeboren, gekocht en betaald, moeten wij tempels van de Heilige Geest zijn. Zoals de satan de vrouw, Eva, verleidde, zo laten miljoenen mensen zich verleiden door de dui­vel en hebben gemeenschap met hem. De meeste slachtoffers kan hij maken onder de christenen die belijden dat zij arme zondaren blij­ven tot de dood toe.

Ook de eerste moordenaar, Kaïn, wist wat hij ging doen, toen hij Abel ging vermoorden. Ook hij was ge­roepen om te heersen, maar werd een slaaf van de dui­vel. Kaïn verbrak de rela­tie met God, hij werd ver­teerd door een geest van jaloezie.

Duizenden oprecht gelovige mensen zeggen dat wij niet kunnen kiezen. Maar dat zegt de duivel. God gaf ons een wil en zegt ook nu nog: Kies dan heden, wie u dienen wilt. Voor Mij, of tegen Mij, zegt Jezus. De duivel overweldigt de mens met vrome leugens, en maakt van de mensen slaven van de zonde. De zonde  (ongehoor­zaamheid is zonde) en ziek­te kwamen in de wereld door de duivel. Alleen door de totale gehoorzaamheid aan Jezus Christus, wordt de mens bevrijd van de satan. Jezus gaf Zijn bloed en Zijn leven, om de duivel te ontmaskeren. In Zijn bedie­ning op aarde, was Hij elke dag bezig om boze geesten uit te drijven en zieken te genezen.  (Luc. 13:31-34).

God erkent geen Rooms Ka­tholieke kerk en geen meer dan tweehonderd kerken uit de reformatie. Een volk dat belijdt dat zij zonda­ren blijven tot de dood. Er is één Kerk  (Gemeente), dat is het Lichaam van Chris­tus, wat Hij kocht met Zijn bloed. Er is één nieuwe, levende weg.  (Heb. 10:19-23). Is Christus dan ge­deeld? Lees 1 Kor. 01:10-13. Wij zijn van Christus, als Zijn Geest in ons woont.  (Rom. 08:09). Wij zijn weder­geboren uit water en Geest. De kerk heeft geen enkel recht, een mens in een be­paald systeem of leer van mensen te pressen. En in vele kerken is de leer heiligmakend, wat een grote leugen is. Niet uw naam in een kerkelijk register, maar uw naam in het Boek des levens, geeft u eeuwig leven.  (Openb. 05:09-10). Wij zijn niet extreem of fana­tiek, dat zijn juist de kerken onderling. Wij zijn hervormd in ons denken en van vreemde smetten vrij, daarom haat de duivel ons. Wij dragen de liefde van Jezus Christus uit in een wereld die verscheurd wordt door haat. Wij zeggen ook niet: kom bij ons, maar zeggen wel tegen de mensen: kom aan de voeten van Jezus Christus. Er is ons maar één Naam gegeven: Jezus Christus en die gekruisigd. In Hem is alleen de behou­denis.  (Hand. 04:9-12). Hij genas allen die door de duivel overweldigd waren, want God was met Hem.  (Hand. 10:38). En Hij is ook met allen die in Hem geloven!

Hij staat achter Zijn woord

“Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid” (Heb. 13:08). Wij zijn uit Hem geboren en nieuwe scheppingen gewor­den. Hij is de rechtmatige Eigenaar. Die uit Hem gebo­ren zijn doen geen zonde, want wie de zonde doet is uit de duivel.  (1 Joh. 03:01-10). Wij weten dat de gehe­le wereld in het boze ligt.  (1 Joh. 03:01-10). Daarom wil de duivel graag dat wij over hem zwijgen, dan kan hij in het verborgen wer­ken. Wij zien niet overal spoken, maar wel de werken van de duivel, de slang die de hele wereld verleidt.  (Openb. 12:09).

De Rooms Katholieke en de reformatorische kerken hebben allen een deeltje van de waarheid, een ge­deelde waarheid, de rest berust op leringen van mensen, daardoor is er de verscheurdheid en krachte­loosheid. Het volle evangelie berust op het woord van God en de leer van Jezus Christus. Hij alleen is de waarheid. Veel leerstukken zijn voor de mensen heilig geworden. Dit noemt de Bij­bel het dienen van afgoden. Wij strijden echter niet tegen kerken, ook niet te­gen mensen, maar tegen de leergeesten, die het Woord van God krachteloos maken. De leer van Jezus kwam van de Vader. Door de Geest der waarheid.

Vernieuw uw hart en geest

God zegt: Vernieuw hart en uw geest, bekeer u. Dat moeten wij zelf doen. Ezechiël 18 zegt dat de ziel die zondigt zal sterven. Als nu al die duizenden op­recht gelovigen met hun le­raren eens opnieuw zouden beginnen….bij het kruis van Jezus Christus! Bij Hem waarvan de Vader ge­tuigd heeft dat Hij woorden van eeuwig leven heeft. Dan ontvangt u-de vrucht van de Geest van God: gerechtig­heid, liefde, blijdschap en vrede. De vruchten van de boze geesten zijn: wette­loosheid, haat, angst en moord.

Laat u daarom veranderen door de kracht van de Hei­lige Geest. Maar u moet wel willen. Geen enkel politiek systeem, geen enkele her­vorming, kan de mens veran­deren. De wereldheersers van deze tijd kunnen de mens niet veranderen, omdat de duivel dit niet wil. Zeg mij dan wie uw meester is. Wij zullen hier verzoend moeten zijn met God. (2 Kor. 05:20).

De duivel heeft eeuwenlang de gelovigen geknecht, be­schadigd, en ziek gemaakt. Zonder inzicht in de gees­telijke wereld, is er een slavenleger van de zonde gekweekt, door de godge­leerden. Velen sterven voor hun tijd, door onwetend­heid. “Kan het stof U lo­ven, kan dat uw trouw ver­melden?”  (Ps. 030:010) . Hij verlost uw leven van de groeve, en verzadigt uw ziel met het goede, en Zijn gerechtigheid over kinds­kinderen”  (Psalm 103:1,5, 17). Dit is het heil voor hen door Zijn bloed gekocht, niet la­ter, maar nu, als wij in gemeenschap met Hem leven.

Dit is de boodschap voor de versaagden van hart: Weest sterk en vreest niet. Daar zal een gebaande weg zijn, die de heilige weg genaamd wordt; geen onreine zal die weg betreden. Meelopers en dwazen zullen niet op die weg zijn. Maar de verlosten des Heren, de vrijgekochten zullen met gejubel in Sion komen!  (Jes. 35:08-10). Zo zegt de Here, Here: Wie ho­ren wil, hore. En wie het nalaten wil, late het na.  (Ez. 03:21). God Zelf no­digt u uit. Laat u daarom niet verhinderen door men­sen die om u heen staan.

 

Geestelijke groei door Gert Jan Doornink

Geestelijke groei is voor ieder kind van God een “must”. Wil God Zijn doel met ons leven be­reiken, dan is geestelijke groei absoluut on­misbaar. Paulus zegt het in duidelijke bewoor­dingen in Efeze 4.

Geestelijke groei gaat niet buiten onze wil om. Maar als we eenmaal “ja” hebben gezegd om Jezus volkomen te volgen, zal de prijs ons niet te hoog zijn. Dan worden wij ons meer en meer be­wust dat onze plaats is met Jezus in de hemelse gewesten. En dat we alleen van daaruit kunnen strijden en overwinnen. Geestelijke groei heeft als einddoel het “gees­telijk volgroeid” zijn. Wij zijn dan “volwassen christenen” die niet meer heen en weer bewogen worden door allerlei wind van leer, maar open­baren een leven waardoor Jezus verheerlijkt wordt!        

 

Werkloos of werkeloos door Judith
Pred. 09:10

Het verschil tussen deze twee dingen is dat in het eerste geval geen werk aanwezig is, zodat je niet ver­der kunt; in het tweede geval kan er overvloed zijn aan bezigheden, maar om de een of andere reden is het blijven liggen.

Dat kan velerlei oorzaak hebben, bijvoorbeeld een be­paalde gemoedsstemming of geestelijke slapte, ’t Pro­bleem is dan dat “het gewas” wel aanwezig is, maar niet wil groeien. De zon schijnt wel, maar ik ben zo verkild, dat de warmte niet doordringt. Muziekinstru­ment en weefgetouw staan klaar  (allemaal zinnebeeldig bedoeld) maar er is geen fut ze te hanteren.

Hu kan ik me niet voorstellen dat kinderen Gods hun leven lang niets te doen zouden hebben in het geeste­lijke vlak  (al zou het nog zo gering zijn); wat ik me wel kan indenken is dat er tijden van mismoedigheid kunnen optreden  (daar zorgt de boze wel voor), met als gevolg een schrale oogst.

Daarom ben ik zo blij met Habakuk 3. “Het gebed van de profeet”, staat aan het begin van het hoofdstuk. Als je het geestelijk niet meer ziet zitten  (duf, luste­loos), mag je tot de Heer gaan en vragen of Hij je ver­lost van alle mismoedigheid. Met de profeet mag je Gods trouw claimen en uitroepen: “De Here, Here is mijn kracht”  (vers 19). Zie ook Jes. 40:29.

Of zou het fijn zijn je hele leven passief te blijven of op non-actief te zijn?! Uiteindelijk is er – ook geestelijk gesproken – werk genoeg aan de winkel, en “als je weet goed te doen en het nalaat, wordt ook dat tot zonde gerekend” (Jak. 04:17).

 

Nochtans…  (gedicht) door Judith (Hab. 03:17-19)

Als op de akker van mijn harte

’t Gewas niet goed gedijen wil,

Dan zal ik nochtans Gode loven,

Mij aan Hem toevertrouwen, stil.

 

Als in mijn levenstuin het zonlicht

Geen warmte schenkt aan bloem en hof,

Zal nochtans zegen mij omringen:

Geeft Zijn gena tot roemen stof.

 

Als er geen snarenspel meer opklinkt,

Geen vlas gesponnen wordt aan ’t wiel,

Zal ‘k nochtans juichen in de Here,

Want Hij verkwikt mijn moede ziel.

 

Dat zal mijn troost zijn en mijn sterkte –

al is mijn harte koud en kil –

Dat God mij, nochtans, door Zijn liefde

Met nieuwe moed bezielen zal.

 

Woorden en daden door Gert Jan Doornink

“Geen woorden, maar daden!”. Een slagzin die in onze dagen grote opgang beleeft. Het is zelfs het lijflied van een bekende voetbalclub. Men wil er mee uitdrukken dat woorden niet belang­rijk zijn, maar dat het op de daden aankomt.

Zo op het eerste gezicht kan ieder kind van God daar mee instemmen. Als de daden ontbreken, hebben woorden geen waarde. Heeft Jezus zelf niet gezegd, dat niet een ieder die tot Hem zegt, Here, Here, het Koninkrijk der hemelen zal binnengaan, maar wie doet de wil Zijns Va­ders?  (Matt. 07:21).        J

Dit doen van de wil van God bestaat echter in woorden èn daden. Het is onmogelijk alleen door onze daden een getuige van Jezus te zijn. Ook ons getuigenis met woorden hoort daarbij! Woorden en daden vormen geen tegenstelling, maar een eenheid! Het gaat om beiden.

Terecht schreef zendeling De Cock uit Brazilië enige tijd geleden in zijn contactbrief: “Wij kunnen de wereld niet alleen met daden redden. Wat Christenen doen, wordt ook wel goedgekeurd door de wereld. Liefdadigheid wordt overal wel toegejuicht. Maar als gelovigen gaan getuigen en het Woord van God gaan prediken, dan breekt de weerstand los. Vervolging ontstaat niet door hun handelingen, maar door hun boodschap”.

En dan maakt het nog verschil, welke boodschap gebracht wordt, zouden wij er aan toe willen voegen. Gods opdracht voor de Gemeente van Christus is de verkondiging van het volle heil. Het gaat om de boodschap van het Koninkrijk Gods, de boodschap met uitwerking, de boodschap die de mensen werkelijk verandert en bevrijdt uit satans macht. Het is Gods wil voor al Zijn kinderen dat we die boodschap onbevreesd uit— dragen, dat we door woorden en daden getuigen zijn van Jezus!

1979.09 nr. 196

1979.09 nr. 196

Geestelijk herstel door Nico Goverts

Gods voornaamste plan in ons leven

Hoe wordt een kind van God overwinnaar? God wil ons dit leren. Het is niet zo dat we maar moeten berusten en zeggen: De één heeft een groot geloof en de ander een klein geloof, daar doe je niets aan. Neen, geloof kan groei­en. En God wil ons leren hoe dat moet.

Nu weten we dat de mens bestaat uit lichaam, ziel en geest. Maar de vraag is: Wat moet er met deze drie facetten van ons mens-zijn ge­beuren? Ons Bijbelse uitgangspunt is hierbij dat wij bedoeld zijn als een tempel van God, een woonstede Gods in de Geest. Dat geldt voor ons als gemeente, maar ook voor ons persoon­lijk. En bij dat persoonlijke aspect willen we nu eens speciaal stilstaan.

Wat moet er gebeuren, als we tot geloof geko­men zijn? Wat bedoelt God voor ons? Paulus geeft het antwoord: “En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onzen Here Jezus Christus blijken in allen dele onbe­rispelijk bewaard te zijn. Die u roept, is ge­trouw; Hij zal het ook doen”(1 Thess. 05:23-24). Daar zien we heel duidelijk: God wil het her­stel van de totale mens. En we zien ook de volgorde: de geest wordt het .eerst genoemd. God werkt van binnen, uit. God begint in onze geest. Daarom moeten we er allereerst eens op gaan letten, hoe de Heer onze geest gaat her­stellen. Want dat is de basis. Van daaruit komt al het andere voort. Vaak onderschatten we het belang van onze geest. Bij veel mensen is hun geest een verwaarloosd terrein. Ze voeden hun lichaam, maar hun geest verkommert. En juist door onze geest zijn we beeld Gods, want God is Geest. Daarom komt het er voor alles op aan, dat onze geest tot ontplooiing gaat komen. On­ze geest moet zich gaan ontwikkelen.

Dat is Gods voornaamste plan in ons leven. God wil gaan bouwen aan onze geest. En hoe gaat dat in zijn werk? Want alleen als we daar oog voor krijgen, kunnen we zinvol daaraan meewerken. De Heer doet het namelijk niet buiten onszelf om. Gods Geest wil immers getuigen met onze geest. Het is de bedoeling dat Gods Geest en onze geest samen optrekken. En samen zullen ze overwinnen.

Is onze geest vrij van bezetters?

Twee dingen zijn daarvoor nodig. We spreken hier over mensen bij wie de wedergeboorte heeft plaats gehad. Toen is hun geest vernieuwd, hun geest is tot leven gekomen door het aanvaarden van het Woord der waarheid. Maar dan? Hoe dan verder? Dan is het eerste wat moet gebeuren: onze geest moet vrijkomen. Maar we dienen wel goed te onderkennen: vrij waarvan? Vrij van de bezetters. Want vaak is onze geest dan nog be­zet gebied. Jezus wees glashard de oorzaak aan, toen Hij zei: “Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen” (zie Luc. 04:19). Toen Jezus kwam met Zijn evangelie, sprak Hij over gevangenen. Daarmee bedoelde Hij mensen die geestelijk gevangen waren. Daar­om is het goed, ons af te vragen: Kom ik gees- telijk vooruit? Of word ik tegen gehouden?

 

 

Wordt mijn geest afgeremd? Weet dan: God wil het goede, het volkomene. God wil dat onze geest goed en volkomen wordt. Maar wees u bewust: u hebt te maken met een vijand en die zit u af te remmen.

Juist in de eindtijd moeten we terug naar het evangelie van Jezus. Want alleen door dat evangelie zullen we het doel bereiken. Want dat evangelie zegt: Je hoeft geen gevangene te blijven. Door dat evangelie wordt de bezetter ontmaskerd, en het juk verbroken. Daardoor wordt vervuld wat Jesaja sprak: ijlings wordt de kromgeslotene ontboeit, hij zal niet sterven, niet in de groeve dalen en hem zal geen brood ontbreken. Jes. 51:14. Want dat is de blijde boodschap: je geest hoeft niet opgesloten te blijven zitten, de boeien gaan eraf, de banden worden verbroken In de naam van Jezus, Je geest komt vrij, je geest gaat niet de groeve in, als een prooi van de doodsmachten, terneer gedrukt, depressief, maar je geest komt er bovenuit, en die bevrijde geest van jou die gaat eten van het brood des levens. We zien hier meteen: als onze geest niet het los komt uit de boeien, dan zal hij op de duur sterven. Maar dat wil zeggen, alle geestelijke groei wordt dan verstikt,. Alleen als de boeien worden doorgesneden, dan kan die geest tot leven komen en zich uit de groeve, uit dat doodsklimaat opheffen. Daarom: We moeten leren elke remming in onze geest onderkennen. Denk niet: Dat hoort nu eenmaal bij mij. Want de Heer zegt wat anders: Maak de banden van uw hals los, gevangene, dochter Sions Jes. 52:02. De Heer zegt: het zijn banden en je kunt er los van komen, Laat je niet langer onderhouden, blijf niet zitten met een geblokkeerde geest, met een geremd geloof.

God wil ons herstel

Dat is het eerste. Maar dan komt er nog een tweede punt. Als onze geest vrij is, dan kan hij gaan groeien, zich gaan ontplooien. Jesaja zegt: “En de uwen zullen de overoude puinhopen herbouwen”(Jes. 58:12). Gaat u het plan van God verstaan? Eerst wordt de bezetter verdreven, en dan kun je iets aan de puinhopen gaan doen. Dezelfde tekst vervolgt: “De grondvesten van vorige geslachten zult gij herstellen”. Dus wat wil God? Herstel. Daar is Hij zelf ook mee bezig, want we lezen: “Want de Here troost Sion, Hij troost al haar puinhopen” (Jes. 51:03a). God breekt niet af, Hij bouwt op.

Is dit geen geweldig perspectief? Je geest hoeft niet zwak te blijven, God belooft herstel. Ga je daarop richten. En zeg: Heer, misschien is mijn geest nog zwak en ik zie nog een hele­boel puinhopen, maar ik geloof: vanaf vandaag gaat het herstel beginnen, U gaat bouwen aan mijn geest en ik mag meebouwen met U. Al zijn er nog puinhopen, U hebt gezegd: Zo zal het niet blijven. (Zie Ez. 21:27).

We moeten gaan zien waar de Heer mee bezig is in ons leven. Misschien bidden we voor proble­men in ons persoonlijk leven, in ons gezin; we bidden om genezing, om overwinningen. En de Heer zegt: Goed, Ik ga je geest sterk maken. Want dat is de weg waarlangs je gebeden verhoord worden. Zo kom je boven je problemen uit. Jouw geest moet niet onder liggen. Jouw geest moet leren heersen. Zoals Jesaja zegt: “Zij zullen heersen over hun drijvers”(Jes.14:2).

God bouwt aan onze geest. Maar Hij schakelt ons daarbij in. Hoe kunnen we nu daaraan meewerken? Paulus schrijft aan de Korinthiërs: “Ik kon niet tot u spreken als tot geestelijke mensen” (zie 1 Kor.3:1). Bij hen lag de bouw stil. Hun geest kwam niet van de grond.

Het geheim van een geestelijk mens

Wat is het geheim van een geestelijk mens? Dat vertelt Paulus in de tekst die daar direct aan vooraf gaat, 1 Kor. 02:16. Daar stelt hij een vraag: Want wie  kent de zin des Heren dat hij Hem zou voorlichten?” Jesaja had diezelfde vraag:

Want wie kent de zin des Heren, dat hij Hem zou voorlichten? Jesaja had die vraag ook al gesteld. En Paulus neemt die vraag over. Alleen de apostel gaat een stap verder- hij geeft ook een antwoord op de vraag: “Maar wij hebben de zin van Christus”. En dat is nu precies het geheim. Een geestelijk mens heef de

zin, het denken, de gedachtewereld van Christus. En dat is het heerlijke perspectief: wat in het oude verbond nog een vraag was, dat wordt in het nieuwe verbond een antwoord.

Hoe krijgen we nu de zin van Christus?

Daarvoor is beslissend: waar gaan we onze geest op richten?

Wij dienen de richting van ons denken te bepalen. Koers bepalen. Is het parool van deze eindtijd. Wie geen koers bepaalt, gaat de mist in. Het is als met een schip dat de oceaan oversteekt om een bepaalde haven te bereiken. Wanneer men midden op zee is, komt er een dichte mist opzetten. Hoe vindt men nu de juiste koers? Dan is het fijn als de bemanning bestaat uit allemaal goedwillende lieden, maar het is niet voldoende. Want de één raad zus en de ander zo. Zoveel hoofden, zoveel zinnen. Wat ze met al hun goede bedoelingen nodig hebben is radar. Hun natuurlijke ogen schieten te kort. Ze moeten zich richten op het onzichtbare. Als ze blijven staren op het zichtbare, gaan ze de mist in. Alleen als ze verder kijken, komen ze eruit.

Bezig zijn in het koninkrijk der hemelen

Alleen wie zijn geest richt op God, op de ge­dachten Gods, die geestelijk zijn, op het ko­ninkrijk der hemelen, die komt eruit: uit de mist, uit de verwarring. De Samaritaanse vrouw had er ook moeite mee, haar koers te bepalen op welke berg moet je nu aanbidden? Maar Jezus wees haar een totaal andere richting: niet op de Gerizim, niet in Jeruzalem, maar in geest en in waarheid. Daar gaat het om: doordringen in de geestelijke wereld. Van het lezen van de krant wordt je niet geestelijk. De boze wil ons bezig houden met het zichtbare. Maar de Heer zegt: Ga maar bouwen aan je geest. Dat zet tenminste zo­den aan de dijk. Dan kom je verder. Want dan ga je een basisprincipe ontdekken voor je geeste­lijke groei: hoe meer je denkt en leeft in de geestelijke wereld, des te gemakkelijker ga je je daar bewegen. Je raakt daar gewend, je gaat je daar thuis voelen. Het wordt vertrouwd terrein voor je. Wie echter zelden bezig is in het

Koninkrijk der hemelen, weet er de weg niet, hij voelt zich geremd en onwennig, als een kat in een vreemd pakhuis, en hij wil maar liever gauw terug naar het zichtbare.

De vraag is: Waar liggen onze interesse? De geestelijke mens heeft één verlangen: Heer ik wil Uw gedachten kennen. Zo verzamelt hij schatten, niet op aarde maar in de hemel. Daar heeft hij zijn bronnen, daar is zijn schatkamer, daar wordt hij rijk, ja steeds rijker, daar verwerft hij zich een positie. Verhalen over een herbouw van een tempel maken ons niet sterk. Maar de geestelijke mens neemt toe in kracht. Hij wordt machtig in de geest. Hij leert daar strijden. Hij leert daar heersen.

Waar liggen onze bronnen?

Daarom, Laten we er goed acht op geven: waar laten we ons door inspireren? Waar liggen onze bronnen? Op aarde of in de hemel? En wat betekent de Heilige Geest voor ons? Is de doop met de geest voor ons alleen maar een ervaring, eenmaal in ons leven? Een eindstation? Of kennen we de geest als degene die ons inspireert, die onze geest gaat vormen, die ons gaat inleiden in de denkwereld Gods?

Waartoe heeft God Zijn Geest uitgezonden? Met dit doel: om die geestelijke mens voort te brengen. Want zo komt er een volk dat sterk staat omdat het één is met de gedachten Gods. Zij heb­ben een vaste tred in de geestelijke wereld. Van dit volk wordt gezegd: “Uit hen komen alle machthebbers tezamen voort”(Zach. 10:04b). Zij worden machthebbers in de geest. Van hen zal de Vader zeggen: Dit zijn Mijn zonen, die Ik qa presenteren aan de wereld.

 

Kleur bekennen door Judith

Openb. 03:16

Het belijden van tekortkomingen is goed; het beteren van je leven is belangrijker. Als je een fout hebt ge­maakt, is die doorgaans te herstellen; als je steeds weer faalt, is dat een manco van bepaalde zwakheden. Jezus zei tot de overspelige vrouw: “Ga heen en zondig niet meer”. (Joh. 08:11). Het onderstreepte gedeelte is het punt waar we allen naar toe moeten werken.

Zonde is niet alleen het doen van verboden zaken, maar ook het nalaten van goede dingen, onder andere het ge­tuigenis verloren laten gaan dat je een kind van God bent. Zowel het één als het andere kan onherstelbare schade geven, want in feite betekent het dat je het kruis (en de Gekruisigde) verloochent.

Loochenen heeft te maken met lauwheid en gemakzucht.

In het begin van het nieuwe testament spreekt Jezus de hoop en verwachting uit die Hij mag koesteren aangaan­de de houding en het gedrag van de gelovige. Op het einde van het nieuwe testament (in het laatste Bijbel­boek) komt de ernstige waarschuwing voor een ieder die “er met de pet naar gooit”. Het is een huiveringwek­kend oordeel uitgesproken naar Gods maatstaf, geldend voor Zijn kinderen. Toch is er geen kloof tussen Mattéüs en Openbaring; er loopt een verborgen draad doorheen: de draad van vermaning voor elke dag. Daarover zegt de Heer in Lukas 12:8 en 9: “Wie Mij ver­loochenen zal voor de mensen die zal verloochend wor­den voor de engelen Gods”.

Waarom zou de wereldling er wel een image op na mogen houden (bijvoorbeeld in de politiek) en een kind van God niet?’. Waarom zouden we de Heer bedroeven door in onze schulp te kruipen, terwijl het evangelie een

“kracht” inhoudt (voor onszelf) en tot “behoud” strekt (van anderen)? (Rom. 01:16).

Dat is toch ook de functie en de waarde van het zout dat in de winter wordt uitgestrooid? Want wat zou er gebeuren als er niet gepekeld werd?!

 

Laodicea (gedicht) door Judith

(Matt. 05:13-16)

Vergeef mij, Heer, als in mijn hart

De liefde tot U is verflauwd;

Gij wilt zo graag dat ik zal zijn

Een vat, gevuld met geest’ lijk zout.

 

Vergeef dat ik zo weinig, Heer,

De Blijde Boodschap heb verteld;

En dat ik o zo vaak het licht

Onder de koornmaat heb gesteld.

 

Hoe vaak bleek ook mijn “stad” voor U

Niet hoog genoeg te zijn gebouwd,

Zodat Uw grote heerlijkheid

Toch onvoldoende werd aanschouwd.

Raak aan mijn “laodicéa-hart”,

(Wijl Gij nog langs de deuren gaat)

Vóórdat Gij mij, o God, te licht

Bevinden zult naar Uwe maat.

 

Van maand tot maand door Gert Jan Doornink

De toekomst staat nergens geschreven

De Franse ex-minister van binnenlandse zaken, Michel Poniatowsky,heeft een boek geschreven onder de titel: “De toekomst staat nergens beschreven”. In dit boek komen allerlei denkbeelden tot uiting, die ook in an­dere bladen en blaadjes worden gepropageerd. De denkbeelden van deze lec­tuur worden door steeds meer mensen aangehangen en men spreekt in Frankrijk al van de beweging: “Nieuw Rechts” .

Enkele uitingen van deze beweging zijn onder andere: “Het blanke ras is superi­eur aan het zwarte ras. En: “De jood moet uitkijken want als hij zich niet net­jes gedraagt kan hij een zekere Jodenhaat in zijn land bevorderen”. Verder wordt op een voorzichtige, maar duidelijke manier ge­suggereerd, dat abortus en euthanasie kunnen worden gebruikt om de vorming van een nieuwe “uebermensch” naar de ideeën van Nietsche te bevorderen.

Uiteraard wil men van het christelijk geloof niets weten. Men zegt daarvan: “Het christendom is een klamme ideologie, die de Indo-Europese (dat wil zeg­gen Arische] erfenissen in het onderbewustzijn verdoe­zelt” .

De geschiedenis heeft bewe­zen dat steeds opnieuw be­wegingen en ideeën aanslaan die door de duivel geïnspi­reerd zijn. Dit zal tot het einde zo doorgaan. De waar­achtige christen is hier­voor echter immuun, dat wil zeggen, hij laat zich er niet door beïnvloeden, om­dat hij uit andere inspira­tiebronnen put, namelijk Gods Woord en de Heilige Geest, die hem de weg naar de waarheid wijst. Hij weet dat het een openlijke leu­gen is, als wordt verkon­digd, dat de toekomst ner­gens beschreven staat. De Bijbel zegt dat er in het laatst der dagen zware tij­den zullen komen, maar ook dat Christus in de waarach­tige gelovigen tot volle glans en heerlijkheid zal komen. En wat de verdere toekomst betreft: Petrus zegt: “Wij verwachten ech­ter naar Zijn belofte nieu­we hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont”(2 Petr.3:13).

De wijsheid komt met de jaren

Het is een bekend feit dat in onze dagen het accent gelegd wordt op alles wat jong is. Het gezegde: “Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst” is waar, maar wie zich alleen hieraan vast­klampt, heeft zijn oog uit­sluitend op de natuurlijke, voorbijgaande dingen ge­richt. En Gods Woord zegt: “De wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid”(1 Joh. 02:17). Het doen van de wil van God is alleen mogelijk als wij nieuwe scheppingen zijn, wedergeboren kinderen Gods. Het nieuwe leven van Christus in ons begint op de dag dat we de Here Jezus hebben aanvaard, Voor de één is dit op zestienjarige leeftijd, voor de ander veel later. Op de keper be­schouwd is dit echter niet zo belangrijk. Natuurlijk is het geweldig als we Je­zus jong leren kennen, want dan kunnen we ook het grootste deel van ons “tij­delijke leven” in Zijn dienst besteden.

Maar veel belangrijker is, dat we zodra we Jezus heb­ben aanvaard als onze per­soonlijke Verlosser ook werkelijk de weg van geloof en gehoorzaamheid gaan be­wandelen en volhardend blijven bewandelen. Dan groeien wij geestelijk in elk opzicht, ook in kennis en wijsheid. Wie in het Ko­ninkrijk Gods optimaal wil functioneren – en dat is Gods wil – houdt steeds voor ogen dat het nieuwe leven – Christus in ons – zichtbaar en merkbaar moet zijn. En of men dan 17 of 77 is, is van ondergeschikt belang. In het Koninkrijk Gods gelden andere maatsta­ven dan in de wereld. Die richt zijn aandacht vrijwel geheel op alles wat jong is. Wie oud is behoort niet meer mee te draaien in het maatschappelijk leven van deze wereld. Gevolg is dat een schat van wijsheid en kennis, die men tijdens zijn leven heeft vergaard, verloren dreigt te gaan.

Opmerkelijk is echter dat men dit hier en daar begint in te zien. Zo maakt het blad “Cobouw Magazine” mel­ding van het feit dat de Amerikaanse wetsbepaling waardoor managers op 65 ja­rige leeftijd ontslag moe­ten nemen, niet langer ver­plicht wordt gesteld. Velen maken hiervan gebruik, zo­dat men in Amerika momen­teel bij 65 jaar al spreekt van “vroegtijdige pensione­ring”. Het blad schrijft: “Nog bonter maakt Japan het. Zolang de manager daar nog geen 85 is, behoort hij zich met zijn onderneming te bemoeien. De wijsheid komt met de jaren, rede­neert men in Japan”.

Voor het Koninkrijk Gods kunnen wij hier wijze les­sen uit putten. In vroeger tijden was het heel normaal dat ouderen, meer wijsheid en kennis bezaten dan jon­geren en dat dit ook erkend werd en respect afdwong. Timothéüs, die reeds jong in de bediening kwam, kreeg dan ook van Paulus de be­moedigende woorden mee: “Niemand schatte uw gering

om uw jeugdige leeftijd…” (1 Tim. 04:12). Wie jong was had nog niet dat gezag en die wijsheid en kennis, die bij een oudere als vanzelfsprekend werd verondersteld. Nu geeft oud zijn op zich natuurlijk niet altijd de garantie dat men dan veel geestelijk inzicht en wijs­heid zou bezitten, terwijl men als men jong is, dat nog niet zou kunnen hebben. De uitzonderingen bevestigen j ook hier de regel. Maar uit de geschiedenis zijn talrijke voorbeelden bekend van kinderen Gods die pas in de laatste periode van hun leven machtig door de Heer werden gebruikt. Of de Heer ons optimaal in Zijn dienst kan gebruiken hangt helemaal af van het feit of wij de geestelijke weg van geloof en gehoorzaam bewande­len. En zij die deze weg gaan vinden het niet erg ouder te worden. Zij houden zich vast aan de zekerheid en ervaren het in hun le­ven: “Al vervalt ook onze uiterlijke mens, nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd” (2 Kor. 04:16).

Roken ruïneert de mens

Binnenkort komt de Zaanse internist dr. F. van Zoeren ; met een publicatie uit over ; de vele negatieve gevolgen van het roken. Dr. Van Zoeren, die dagelijks te maken: krijgt met slachtoffers van i hart- en vaatziekten, long’ carcinomen en chronische longziekten heeft een jarenlange studie gemaakt bij vele rookverslaafden, over de uiterlijke sporen die het roken bij de mens veroorzaakt. Hij komt daarbij tot de conclusie dat het roken zijn sporen, behalve in onze longen en bloedva­ten, ook onmiskenbaar ach­terlaat op ons gezicht.

“Een gore teint, een ver­scherpt lijnenspel van de zijkanten van de neus naar de mondhoeken, een onder andere door de prikkeling van de rook veroorzaakte typische uitdrukking van de ogen, een vergrote neus ten gevolge van een chronische neusslijmvliesontsteking, ziedaar het ”profiel” van de straffe roker, zoals geschetst door dr. Van Soeren tegenover Yvonne Laudy van “De Telegraaf”.

Dr. Van Soeren merkt verder op dat “de man in de straat niet opkijkt van een rokersgezicht. Komt hij ech­ter iemand tegen met een rode neus, uitgezette bloedvaatjes in het gezicht en bloeddoorlopen ogen, dan gaat er meteen een lichtje bij hem branden: dat zou wel eens een alcoholist kunnen zijn. Waarmee ik ei­genlijk maar wil zeggen dat roken zo verweven is met onze manier van leven, dat de sporen, die het roken nalaat, ons niet eens op­vallen” .

Hij merkt verder nog op: “Roken is niet stoer, niet gezellig, niet onschuldig. Roken is een dooddoener. In velerlei opzicht. Drie­kwart van de patiënten, die hier op de interne afdeling verblijven, zouden er niet liggen als ze in hun jeugd een ander gedragspatroon hadden kunnen ontwikkelen, en daar behoort het roken ook toe. Roken is een vlucht, voor jezelf, voor de confrontatie met de ander” .

Hoe behoort een christen te staan tegenover het roken? Paulus zegt: “Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig”. Dat roken niet nuttig is voor een kind van God spreekt voor zichzelf. Behalve de negatieve in­vloed op de lichamelijke gezondheid – vele malen we­tenschappelijk bewezen, verzwakt het ook ons getui­genis als beelddrager van Christus. Het is een gebon­denheid waarvan men verlost moet worden. Hen verschuilt zich soms achter de gedach­te dat sommige niet-rokende kinderen Gods ook nog aan allerlei dingen gebonden zijn, of probeert door al­lerlei andere uitvluchten het roken aannemelijk te maken. Wie echter werkelijk met een oprecht hart de Heer wil dienen, zal geen moment langer de ruïnerende invloed van het roken wil­len ondergaan, maar ook in dit opzicht de volledige vrijheid, dat het nieuwe leven met Christus met zich meebrengt, willen beleven.

In de gehele wereld

In ons vorig nummer vertel­den wij over onze ontmoe­ting met Spaanse pinkster- gelovigen in Fuengirola in het zuiden van Spanje. Daar willen we nog iets meer van vertellen, want , toen we op een andere avond een volle­dige samenkomst meemaakten en met verschillende broeders en zusters in gesprek kwamen, bleek het een ge­meente van bekeerde zigeu­ners te zijn. Wat ons bijzonder trof was het buiten­gewone enthousiasme waarmee ze hun liederen zongen. Het was aan het eind van de straat nog te horen en zon­der begeleiding van orgel of piano.

Met verschillende van hen kregen we nader contact en het was hartverwarmend om weer bevestigd te zien hoe Gods Geest in deze eindtijd overal werkt, ook onder de zigeuners. Als volk van zwervers zijn de zigeuners altijd een bijzonder volk geweest en vaak niet geac­cepteerd door de maatschap­pij. Evenals de joden heb­ben zij in de tweede we­reldoorlog aan verschrikke­lijke vervolging blootge­staan. Niet minder dan

250.000 zigeuners kwamen om in de concentratiekampen van nazi-Duitsland. Maar Juist onder hen doet God in onze dagen weer grote din­gen. Duizenden kwamen tot geloof. Bekend is bijvoor­beeld de opwekking onder hen in Frankrijk in de ja­ren ’50, waar de Heer onder andere broeder Osborn voor gebruikte.

Het doet ons denken aan de woorden van Paulus: “Wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en wat voor de wereld zwak is, heeft God uit verkeren om wat sterk is te beschamen; en wat voor de wereld on­aanzienlijk en veracht is, heeft God uitverkoren, dat, wat niets is, om aan het­geen wel iets is, zijn kracht te ontnemen, opdat geen vlees zou roemen voor God”(1 Kor. 01:27-28). Al zijn dan de zigeuners in de ogen van velen dwaas, zwak, onaanzienlijk en veracht, in de ogen van God – en als het goed is ook in de ogen van ieder kind van God – zijn zij kostbaar. Bij God is geen aanzien des persoons. “Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen”! (Titus 02:11).

Rust door yoga

Yoga is “in” en op alle mogelijke manieren wordt pro­paganda gemaakt voor deze uit het boeddhisme afkom­stige methode tot “zelfbevrijding”. Zo adverteert ‘ een groot dagblad thans met een door haar uitgegeven yogacursus op cassette in de volgende bewoordin­gen: “Steeds meer mensen doen yoga. En dat is niet voor niets. In deze tijd van jachten en jagen, van ‘ haasten en stress is een rustpunt noodzaak. Yoga is dat rustpunt waardoor je weer helemaal tot jezelf kunt komen en je kunt ont­spannen. Yoga is jezelf on­derzoeken, je beter leren kennen. U kunt nu yoga thuis beoefenen….” Als onderwerpen van de casset­tebandjes worden onder an­dere genoemd: “Yoga en me­ditatie”, “hoe raak ik mijn spanningen en depressies kwijt”, “hoe kan beter ade­men”, “hoe geniet ik meer van liefde en seks”, “hoe val ik makkelijker in slaap” en “yoga tegen kwaaltjes”.

U ziet hoe verleidelijk en gemakkelijk het de heden­daagse mens wordt gemaakt om aan yoga te doen. Maar de ontspanning en rust die door yoga zou worden ver­kregen is slechts schijn en surrogaat. Immers satan heeft er alleen maar belang bij dat de mens vaster in zijn greep raakt, en welke middelen hij daarvoor kan gebruiken kan hem niet schelen. Voor de onrustige en gespannen mens van onze dagen is er maar één “probaat middel”. Maar dat is dan ook zo goed dat het alle antwoorden en oplossing­en in zich heeft. Het is het aanvaarden en volgen van Jezus de Zoon van de levende God, die gezegd heeft: “Komt tot Mij, al­len; die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust ge­ven” (Matt. 11:28). Wie Jezus kent en volgt heeft geen yoga, transcendente me­ditatie of wat ook nodig, maar mag de echte vrede met God iedere dag opnieuw be­leven. (Rom. 05:01).

 

Wat betekent het een discipel te zijn? door H. J. GLASBERGEN

 

Discipel van het koninkrijk der hemelen

Drie jaar heeft Jezus Zijn discipelen geleerd, aan­gaande het Koninkrijk Gods. Daarna nog veertig dagen na Zijn opstanding ,voor de hemelvaart. De discipelen hadden geleerd en wisten dat het Koninkrijk Gods niet alleen uit woorden, maar ook in kracht bestond. Zij moesten wel de volle prijs betalen, om in dit Koninkrijk te functioneren. “Wij hebben alles prijsge­geven en Zijn U gevolgd”. Wat ook nu nog de voorwaar­de is om Hem te dienen in gerechtigheid, opdat wonde­ren en tekenen zullen vol­gen. Ook Paulus gaf alle kennis, wijsheid en inzicht prijs om Hem te kennen: Zijn Koning, Jezus Chris­tus. Zoals het Koninkrijk in Jezus was geopenbaard, zo ook in Zijn discipelen en Paulus. (Hand. 05:12; Hand. 19:11).

Dit Koninkrijk Gods is ook in ons. En ook ons volgen de wonderen en tekenen. Het Koninkrijk is niet gebonden aan tijd of plaats, maar het is in ons en bij ons. God gaf Zijn Zoon – de Christus – uit liefde voor Zijn schepping, de mens, die geroofd is door de overste der wereld, de dui­vel. Jezus is de Herschepper van het Koninkrijk der hemelen. Hij brengt de o- verweldigde mens weer in gemeenschap met God de Va­der. Dit is de nieuwe, we­dergeboren mens: het groot­ste wonder van God.

Dit Koninkrijk van Gods liefde is ons gegeven, om het werk van Jezus Christus te openbaren. Zijn enige gebod is: God liefhebben en je naaste als jezelf. Dit is alleen mogelijk door de Heilige Geest. Als wij ver­zoend zijn met God de Vader wordt deze liefde in ons uitgestort door de Heilige Geest. (Rom.5:1-7). Zo als onze levensgeest niet zichtbaar is, zo ook de Heilige Geest niet. Jezus heeft gezegd: Loop het Ko­ninkrijk Gods niet na, want het is bij u en in u. Het is ook niet te berekenen, het is niet in Jeruzalem, niet in Rome, niet in de Maria bedevaartplaatsen. Het Koninkrijk Gods is een bewustzijn, een ervaring. Een heilige gemeenschap met God, de Vader, die met de Zoon, Jezus Christus, wo­ning in ons heeft gemaakt, zoals Hij beloofd heeft. (Joh. 14:21-26).

God is Geest

U kunt God niet vinden op het natuurlijke vlak, zelfs niet in godgeleerdheid. On­ze gemeenschap is met Hem, door de Heilige Geest. Daarom aanbidden de ware aanbidders God in Geest en in waarheid. God zoekt zul­ke aanbidders. Het uur is nu, zei Jezus tot de Samaritaanse vrouw, tweeduizend jaar geleden.

Toch houden ook nu nog dui­zenden gelovigen zich bezig met formulier- en gebeden­boekjes, uitgedacht door mensen. In Joh. 04:19-24 zegt Jezus dat wij Hem moeten aanbidden, dat wil zeggen: God de lof, eer en aanbid­ding brengen, Zijn Naam verheerlijken. Hij zoekt mensen, die door elkander lief te hebben, Zijn Naam verheerlijken. “Zie, hoe lief zij elkander hebben”. Dit kan alleen de wederge­boren, uit God geboren mens. Die heeft zijn huis gereinigd, van elke smet of rimpel. Ook van de zichtbare godsdienst, de dode werken, die voor God nutteloos zijn.

Als de liefde Gods in ons functioneert, kan het Ko­ninkrijk Gods in ons open­baar worden, in wonderen en tekenen. Dat is de goede mens, die uit zijn hart goede schatten voortbrengt, om de simpele reden dat het goede in hem woont. Zijn woning is Gods woning ge­worden. Geheel doordrenkt van Zijn liefde en bewogenheid, voor elk mens wat Hem niet kent. Deze mens heeft dezelfde bewogenheid als Jezus, die ook bewogen was, toen Hij de schare zag.

Duizenden mensen zijn da­gelijks rondom ons, met een lege ziel, omdat zij Hem niet kennen. Hoeveel mensen staan de ander in de weg, om tot Hem te komen? Door theologie en leer van men­sen, is de weg dikwijls versperd om het Koninkrijk Gods in te gaan. “Ik zou wel willen, maar wat zullen mijn kinderen zeggen, wat zullen mijn ouders zeggen, mijn vrienden, mijn vrien­dinnen, mijn broers of zus­sen….”. “Ik heb een akker gekocht, een vrouw ge­trouwd, ik moet zoveel din­gen doen…”. Talrijk zijn de argumenten. Er gaan men­sen verloren, omdat zij zich schamen voor mensen een keus te maken. In Mat. 10:32-39 zegt Jezus, dat wie Hem belijden zal voor de mensen, Hij ook belijden zal voor Zijn Vader. Wij kunnen God niet benaderen in wijsheid en theologie, maar alleen in Zijn Geest en waarheid. Het behoud is in Jezus, de enige Naam ons gegeven. “Die de Zoon heeft, heeft het leven; die de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet”. Dus leg alle waardeloze ballast af en geef u over aan Hem.

Gerechtigheid vrede en blijdschap

Het Koninkrijk Gods bestaat uit gerechtigheid, vrede en blijdschap. Maar niet al­leen hieruit, dan was het een arme zaak. Het Konink- Gods bestaat in de eerste plaats uit liefde. God heeft de mens, Zijn schep­ping en Zijn Koninkrijk, lief. Daarom is de vrucht uit God (de Heilige Geest), liefde, blijdschap en vre­de. De liefde is onge­veinsd. Ook Rom. 12:09 is een vrucht van Gods Geest. Ontelbaar zijn de goede vruchten van het Koninkrijk als de liefde van God in ons woont. De minste willen zijn, de ander uitnemender achten dan zichzelf. Als ik alles wat te weten was, zou weten en alle gerechtigheid had, maar ik had de liefde niet, dan ben ik voor God verwerpelijk. De ganse vol­heid Gods is ons geschonken in Jezus Christus.

“Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is op­gevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen. En Hij heeft zowel apostelen als profe­ten gegeven, zowel evange­listen als herders en le­raars, om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijp­heid, de maat van de was­dom der volheid van Chris­tus. Dan zijn wij niet meer onmondig, op en neer, heen en weer geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt, maar dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het hoofd is, Christus. En aan Hem ontleent het gehe­le lichaam als een wel­sluitend geheel en bijeen­gehouden door de dienst van al zijn geledingen naar de kracht, die elk lid op zijn wijze oefent, deze groei des lichaams, om zichzelf op te bouwen in de liefde”(Ef. 04:10-16).

Alleen door de liefde komen wij tot een eenheid des ge­loof s, ons aan de waarheid vasthoudende. De liefde moet volkomen kunnen func­tioneren in de gemeente, dan zullen de wonderen en tekenen ons volgen, tot eer van Zijn Naam. Laten wij liefhebben, niet met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid, zegt 1 Joh. 03:18.

Het gaat er om dat wij niets anders meer willen weten dan Jezus Christus en die gekruisigd, niet alleen met woorden, maar dat kan alleen door een vat te zijn van Hem, vol van gerechtig­heid, waarheid en liefde. “Bewaart uzelf in de liefde Gods”, zegt Judas 01:20. Beke­ring, doop en de Heilige Geest ontvangen en in nieu­we tongen spreken, is een beginpunt van het nieuwe leven, wat in ons openbaar moet worden. Het mosterd­zaadje, de graankorrel, moet sterven, om vrucht te dragen. “Jaag naar gerech­tigheid, naar trouw, naar liefde en vrede met hen, die de Here aanroepen uit een rein hart”(2 Tim. 02:22).

God kocht ons met het bloed van Jezus Christus, omdat Hij ons liefhad. Een ieder die liefheeft (geen natuur­lijke liefde), is uit God geboren en kent God; wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. (1 Joh. 04:07-21). Dit groei­proces is aan Jezus Chris­tus verbonden, aan de levensrivier, die vol is van levend water. Hij woont met Zijn Geest in ons. Niet met kracht of geweld, niet met de ander te bestrijden, maar door Zijn liefde in ons, kunnen wij de ander winnen voor het Koninkrijk van Zijn liefde.

Niet wij hebben Hem eerst liefgehad, maar Hij ons. Indien Gods ons zo heeft t» liefgehad, behoren ook wij elkander lief te hebben. Niemand heeft God ooit ge­zien; indien wij elkander liefhebben, blijft God in ons; en Zijn liefde is in ons volmaakt geworden. Wij kunnen alles weten wat te weten is, maar alleen door Zijn liefde in ons, kan het Koninkrijk Gods openbaar worden, in wonderen en te­kenen. Zijn liefde en bewo­genheid doen de muren in­storten .

Het overwinnend leven met jezus Christus

De duivel zal alle middelen gebruiken, om dit overwin­nend geloof te ontkennen. Daarom is het nodig, dat wij zijn werken kennen. Wij weten dat hij in vele vrome gedaanten als een engel des lichts kan verschijnen. Met wijsheid en godgeleerdheid probeert hij het Koninkrijk Gods in de mens tot een leugen te maken. Jezus bouwde Zijn Koninkrijk op aarde met elf eenvoudige mensen, die de prijs hadden betaald. Hij gaf geen op­dracht om mensen met diplo­ma’s te benoemen, met ti­tels, rangen en standen, met lange gewaden of brede gebedsriemen. Ook niet om boeken te schrijven, waarin Gods Woord krachteloos wordt ‘gemaakt. Hij gaf de discipelen maar één op­dracht: Maakt allen tot Mijn discipelen.

Als David Wilkerson niet de liefde en bewogenheid van Jezus Christus in zich had, was hij nooit op een zeep­kist gaan staan in Harlem, onder hoon en spot. Als zendelingen niet die zelfde liefde en bewogenheid heb­ben, zouden zij niet naar het zendingsveld kunnen gaan, zichzelf prijsgeven­de. Ga naar de zondaren, daar waar zij zijn, zegt Jezus: in de heggen en steggen.

Een overwinnend leven be­staat uit goede vruchten opbrengen. Voor de ongees­telijke mens een dwaasheid, voor ons een heilige zaak. Door onze geestelijke ogen, zien en horen wij dagelijks om ons heen, de door de machten der hel, beschadig­de mens. Deze is alleen be­reikbaar door de liefde van Jezus Christus. “Gij dan geheel anders, gij hebt Christus leren kennen”, is voor ons letterlijk be­doeld. Wij kunnen niet één zijn met de wereld, niet dezelfde taal spreken. Maar wij zijn niet verstard en verdroogd, maar vol van le­ven en overvloed. Jezus volgen als discipel, is geen leven van kramp, maar een bevrijding van alle lasten die de duivel ons had opgelegd. Wij hebben woorden van (eeuwig) leven, van genezing en bevrijding, omdat God achter onze woorden staat.

Het leven in het Koninkrijk op aarde, openbaart zich in de mens, die vervuld is van de Geest van God, wat ook zichtbaar is. Het is de nieuwe, levende weg, door het bloed van Jezus Chris­tus. Door Hem hebben wij vrijmoedigheid om in te gaan in het heilige der heiligen. Daar moeten de machten der duisternis voor wijken, die de mens knech­ten en overweldigen. Geen slaven meer van de zonde, omdat wij Jezus macht heb­ben gegeven over ons leven.

Niet wij, maar Hij leeft in ons. Het is Zijn woning. Hij is de Enige die rechten heeft, als onze woning ge­reinigd is. Dan wordt Zijn gerechtigheid, liefde, ge­nezing, bevrijding, vrede en blijdschap openbaar in ons.

U heeft pas deel aan Hem, als u Hem de macht geeft over uw leven te beschik­ken. Geen: “Ja maar….”, maar: gehoorzaamheid aan de oproep van Jezus: “Volg Mij… als discipel”.

 

Moet de opleving van de Islam ons beangstigen? Door Gert Jan Doornink

Het valt niet te ontkennen: de Moslims (aanhangers van de Islam) zijn sterk in op­komst en hun invloed doet zich in verschillende lan­den meer en meer gelden. Er zijn kinderen Gods die zich daar zorgen over maken. Nu is bezorgd zijn in de ogen van God altijd verkeerd. Gods Woord zegt: “Wees in geen ding bezorgd…”(Filip. 04:06). Wij mogen al onze zorg op Hem werpen, want Hij zorgt voor ons. (1 Petr. 05:07). Dit betekent niet dat wij de werkelijkheid uit de weg moeten gaan. Integen­deel, een kind van God kan juist de werkelijkheid ten alle tijde onbezorgd onder ogen zien, mits hij ook de werkelijkheid van zijn geloof beleeft. Want dat is het criterium. Als er een leven is van onge­hoorzaamheid en ongeloof kunnen wij God niet beha­gen. Dan beïnvloedt het rijk der duisternis ons le­ven. Dan zijn wij met gees­telijke blindheid geslagen.

Ouderwets

Helaas zien wij dat maar al te veel in onze dagen. De grote massa van het naam- christendom maakt zich niet druk over de opkomst van allerlei oosterse religies en dwalingen. Het begrip “evangelieverkondiging” wordt meer en meer als ou­derwets aan de kant gezet of misvormd omdat het van zijn werkelijke inhoud en betekenis wordt beroofd. We moeten in “discussie” treden met de andere gods­diensten. Ook daar zitten elementen van waarheid in, redeneert men. Men schuift daarmee reeds één van de kernpunten van het christe­lijk geloof volkomen aan de kant. Jezus heeft gezegd: “Ik ben de waarheid”. Er is geen andere waarheid buiten Hem!

Paulus schreef aan Timotheüs over de eigenschappen van de “in de laatste dagen” le­vende mensen. Als één van de kenmerken zegt hij van hen dat zij “met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben” (2 Tim. 03:05). Dat geldt zeer zeker ook voor hen die het op een akkoord willen gooien met de aanhangers van andere godsdiensten. Hoe zijn zij afgedwaald van de waarheid. (Of hebben deze waarheid misschien nooit gekend, on­danks al hun theologie en wijsheid).

Zo verscheen er onlangs een boekje van de geref. Drs. Jan Slomp, die sinds enkele jaren namens de protestantse kerken in Nederland voor­lichting geeft aan christe­nen over de Islam en omge­keerd. In het slothoofdstuk van het boekje, dat in het Nederlands en in het Turks is verschenen, wordt een vergelijking gemaakt tussen de drie grote feesten van de joden (paasfeest), de chris­tenen (goede vrijdag – paas­feest) en de moslims (het offerfeest). In een twaalf­tal punten worden de over­eenkomsten genoemd. Het ge­vaar van dit boekje schuilt hierin dat in feite alles op één lijn wordt gesteld. Eén van de punten zegt: “Op alle drie de feesten treedt de gelovige God biddend tege­moet”. Hen andere woorden: het doet er niet toe welke godsdienst men aanhangt, als men maar bidt tot God. Een ander punt: “Alle drie vieren het feest op gezag van een zeer belangrijk persoon in hun godsdienst, Mozes (joden),Christus (christenen) en Abraham (moslims)”.Alsof Christus niet de levende Zoon van God is. De enige weg om vrede met God te ontvangen!

Mohammed

Maar is het geloof van de moslims nu werkelijk wel zo gevaarlijk, zal men zich afvragen. Het is leerzaam om na te gaan hoe de Islam als grote wereldgodsdienst kon ontstaan. Alleen reeds de volgende feiten zouden velen de ogen moeten openen. In 622 predikte te Mekka een zekere Mohammed het spoedig te verwachten einde der wereld en het jongste gericht en wekte met het oog daarop de mensen op om tot geloof in Allah (God) te komen. Mohammed moest na enige tijd uitwijken naar Medina, waar hij een grote aanhang vond en een soort theocratische staat sticht­te. Mohammed beschouwde zichzelf als profeet, maar de in Medina levend joden, wilden hem als zodanig niet erkennen, Mohammed verdreef hen uit de stad en ver­klaarde de heilige boeken van joden en christenen, de “schriftbezitters”, voor ; vervalst, voor zover hun inhoud afweek van het aan hen zelf geopenbaarde. Hij stelde hiermee de Islam in bewuste tegenstelling tot de andere grote gods­diensten (dus ook het Christendom). Zelf noemde hij zich de laatste van de door God gezonden profeten. (Gegevens uit de grote Winkler Prins encyclopedie).

Wat zegt Gods Woord echter? “Nadat Gods eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen”(Heb. 11:01). ‘ Mohammed, die in de 6e eeuw na Christus leefde, was een valse profeet, waarvan er, zoals 1 Joh. 04:02 zegt, velen in de wereld zijn uitgegaan. “Hieraan ‘ onderkent gij de Geest Gods: iedere geest, die be­lijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God; en iedere geest, die Jezus niet belijdt, is niet uit God”.

De zwakte en verdeeldheid van het Christendom was – en is – er mede de oorzaak van dat de Islam – welis­waar zelf ook verdeeld – zich zo kon uitbreiden, vooral in Azië en Afrika en momenteel meer dan 700 miljoen aanhangers telt. De laatste jaren zien wij in verschillende landen een heropleving en groei, terwijl ook het “christe­lijke” West-Europa, vooral door de komst van de vele gastarbeiders, meer en meer wordt geconfronteerd met deze valse godsdienst.

Antwoord

Het enige antwoord op de groei van de Islam kan daarom alleen maar zijn een levend christendom, dat be­staat uit wedergeboren kin­deren Gods, vol van de Hei­lige Geest. Zij verkondigen ook tot de moslims, dat Je­zus het enige antwoord en de enige weg tot God is om vrede te ontvangen. Zij hebben geen behoefte mee te doen met hen die de Is­lam en de andere wereld­godsdiensten op één lijn willen plaatsen met het christendom. Zij weten dat dit één van de vele tactische wapens is die de dui­vel gebruikt om de mensen op een dwaalspoor te bren­gen. Als waarachtige gelo­vigen zijn zij op hun hoe­de, want Paulus heeft ge­zegd, in 1 Tim. 04:01, “dat de Geest nadrukkelijk zegt dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het ge­loof, doordat zij dwaal­geesten en leringen van bo­ze geesten volgen”.

Daarom is het ook zo belangrijk dat een kind van God geestelijk groeit en de mannelijke rijpheid be­reikt. Want een kind van God dat de volheid van Christus openbaar maakt, laat zich door niets angst aanjagen, komt niet op dwaalwegen terecht, laat niet toe dat de duivel in­filtreert, en is door woord en daad een getuige van Christus.

1979.07-08 nr. 195

Levend Geloof 1979.07-08 nr. 195

Vertrouwen door Gert Jan Doornink

“Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden, gij en uw huis” (Hand. 16:31).

Wat is vertrouwen?

Wanneer Paulus en Silas tot de gevangenbewaar­der van Filippi zeggen: “Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en u zult behouden worden”, als antwoord op zijn vraag: “Wat moet ik doen om behouden te worden”, lezen wij in Hand. 16:33-34 hoe deze gevangenbewaarder met zijn gehele gezin tot geloof komt. Ze laten zich dopen en zijn zo blij dat zij tot geloof gekomen zijn dat zij een feestmaaltijd aanrichten.

Het is een bekende geschiedenis, die ons ver­plaatst naar de eerste tijd van het christen­dom. Deze eerste tijd was een geweldige tijd. Met grote volmacht en onder de zalving van de Heilige Geest werd het Woord van God gebracht en had wonderbare uitwerking. Velen werden be­vrijd uit satans macht en kwamen tot het echte geloof in Jezus Christus. Het was ook een tijd van vervolging en verdrukking, maar de mensen die de Here Jezus gingen volgen, waren bereid de volle prijs te betalen, die het volgen van Jezus inhield.

Nu moeten we oppassen dat we de eerste tijd van het christendom teveel gaan romantiseren, met de gedachte: “Was het nu ook maar zo…”, want dan zien wij over het hoofd, dat God niet veranderd is. Door Gods Geest gaan velen in onze dagen de ogen weer open voor het oor­spronkelijke, echte christendom. Jacobus spreekt over de “vroege en de-late regen”. Zoals de Handelingentijd genoemd kan worden, de tijd van de vroege regen, leven wij nu in de

tijd van de late regen.

Vele waarheden uit Gods Woord worden in onze dagen herontdekt. Eén van deze waarheden is ongetwijfeld het feit dat “behouden worden” veel meer inhoudt dan alleen maar “weten dat we de eeuwigheid met Jezus door mogen brengen” Eeuwenlang is de prediking van velen daarop ge­richt geweest, zonder onder ogen te zien dat we geroepen zijn om in ons dagelijks leven door woord en daad van onze behoudenis te ge­tuigen.

Het vertrouwen dat we eens, stelden in de Here Jezus, toen wij tot geloof kwamen, moet daarom een dagelijks vertrouwen zijn. Vertrouwen is geloof dat zich uit in een dagelijkse gemeen­schap met Jezus. Vertrouwen is het nieuwe leven van Jezus ervaren en beleven. Vertrouwen is niet beheerst worden door het vlees, het ou­de leven, maar door de Heilige Geest en het Woord van God. Vertrouwen is niet de natuurlij­ke weg bewandelen, maar de geestelijke weg, want ook al staan wij in de werkelijkheid van het leven, onze plaats is een geestelijke plaats en onze strijd is een geestelijke strijd.

Als we dit niet inzien komt er van een dagelijks vertrouwen niets terecht, want vertrouwen gaat niet automatisch, het moet “geleerd” wor­den. En dan bedoelen we uiteraard niet het le­ren uit een boekje. Alleen het Boek is onze Richtsnoer en alleen de Heilige Geest leert ons hoe vertrouwen gaat functioneren. Het moet een vast onderdeel van ons geloofsleven zijn.

Verkeerd gericht vertrouwen

Maar al te veel christenen hebben een verkeerd gericht vertrouwen, waartegen de Bijbel uit­drukkelijk waarschuwt. Zo zegt Paulus in 2 Kor. 01:09 dat wij niet op onszelf ons vertrouwen moe­ten stellen. Als het ons voor de wind gaat, zijn we daartoe maar al te gauw geneigd. Spr. 03:05-06 zegt echter: “Vertrouw op de Here met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet. Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken”. Is ons eigen inzicht dan ver­keerd? Niet als het in overeenstemming is met Gods wil, anders wel. Daarom is het ook zo be­langrijk Hem werkelijk te leren kennen uit Zijn Woord, opdat Hij “onze paden recht zal maken”.

Een andere waarschuwing van Paulus vinden we in Filip. 03:03-04, waar hij zegt niet op vlees te vertrouwen. Ook dat is belangrijk. Hoe dikwijls zijn we geneigd te rade te gaan met vlees en bloed, terwijl God wil dat we het alleen van Hem zullen verwachten.

Een waarschuwing waar we als eindtijd-christenen ook veel mee te maken hebben vinden we in 1 Joh. 04:01, waar staat dat we niet iedere geest moeten vertrouwen, maar de geesten moeten be­proeven of ze uit God zijn, omdat er vele valse profeten in de wereld zijn uitgegaan.

Het is dus zeer belangrijk dat ons vertrouwen voortdurend gericht is op Jezus, want wie een verkeerd gericht vertrouwen heeft, bedriegt zichzelf, omdat het hem plaatst buiten de ge­meenschap met God. Dan worden we een speelbal van de duivel, die er een behagen in heeft, als ons vertrouwen gericht is op de omstandig­heden, op de dingen van deze wereld, die geen blijvende waarde hebben.

Als ons vertrouwen verkeerd gericht is, blijven wij geestelijk onvolwassen en zijn wij ook geen werkelijke getuigen van Christus. Laat iedereen zich afvragen: Waarop is mijn vertrouwen ge­richt? Is er ook een dagelijks vertrouwen, zo­als dat er was toen ik een kind van God werd? Gods Woord zegt: “Stel uw vertrouwen op de He­re Jezus”.

Vertrouwen in moeilijke omstandigheden

Maar, zal iemand opmerken, het is allemaal zo gemakkelijk gezegd. Maar wat doen wij als de omstandigheden tegen zijn? Als ons geloof op de proef gesteld wordt? Raken we dan ons ver­trouwen kwijt? Of wordt het juist hechter en heeft het als het ware een getuigenis in zich? Want als anderen aan ons bemerken dat wij een volhardend vertrouwen hebben, wordt hun geloof er door gestimuleerd en bevorderd.

De Bijbel zit vol voorbeelden van gelovigen met een volhardend vertrouwen. Als we alleen reeds denken aan Paulus. Hij was een martelaar ter- wille van het evangelie. Maar dwars door alles heen kende hij een rotsvast vertrouwen in de levende God, die Hem eens zo machtig bevrijd had uit de klauwen van de duivel. Hij zou er niet over piekeren ook maar één stap terug te doen op de weg van geloof en vertrouwen.

Vanuit de gevangenis schreef hij aan Timótheüs: “Om die reden draag ik ook dit lijden en ik schaam mij daarvoor niet, want ik weet, op wie ik mijn vertrouwen heb gevestigd, en ik ben er­van overtuigd, dat Hij bij machte is, hetgeen Hij mij toevertrouwd heeft, te bewaren tot die dag”(2 Tim. 01:12). En in Filip. 01:14 schrijft hij: “Het merendeel der broeders in de Here heeft door mijn gevangenschap vertrouwen gekregen om met des te meer moed onbevreesd het woord Gods te spreken”. Het blijvend vertrouwen wat Pau­lus had toen hij in de gevangenis was, beteken­de voor de anderen inspiratie voor hun geloofs­leven. Zoals ook vandaag de gelovigen achter het ijzeren gordijn, die terwille van het evan­gelie in de gevangenis zijn, een beschamend voorbeeld zijn, voor ons gelovigen in de wel­vaartsmaatschappij .

Laten we toch goed bedenken, dat juist als al­les tegen zit, God juist Zijn beloften waar kan maken. Want Hij laat ons nooit in de steek, als wij maar op Hem blijven vertrouwen. Hij heeft gezegd: Ik zal u geenszins begeven, Ik zal u geenszins verlaten. Daarom kunnen wij met vertrouwen zeggen: De Here is mij een Hel­per, ik zal niet vrezen; wat zou een mens mij doen?”(Heb. 13:05-06). Is dat ook uw getuigenis?

Vertrouwen in deze tijd

Als we al deze teksten uit de Bijbel zo lezen, ontdekken we hoe belangrijk vertrouwen is, en dat geldt zeer zeker voor ons eindtijd-gelovigen Want vertrouwen is één van de heerlijkste woorden in de Bijbel, maar ook één van de meest “beschadigde” woorden van onze tijd. Hoe heeft de duivel juist met zijn vurige pijlen het woord ‘vertrouwen” aangetast. Het vertrouwen tussen man en vrouw, tussen kind en ouders is bij zeer velen uit elkaar gerukt en vernield.

Nu heeft de echte Gemeente van Jezus Christus daarop het antwoord. Dat antwoord is: Jezus Christus. Maar dat mag geen holle kreet of een goedkope uitdrukking zijn! Alleen als ons ver­trouwen en geloof in Jezus goed is, als Jezus in ons gestalte heeft aangenomen, is Hij het werkelijke Antwoord!

Als wij de nood zien, kan ons dat met bewogen­heid vervullen. Maar bewogenheid alleen is niet voldoende. Dat heeft de wereld ook nog wel. Bewogenheid is de gevoelskant, die hoeven we niet uit te schakelen, maar een kind van God moet meer bezitten. Er moet ook geloof en ver­trouwen zijn!

In de relatie tussen een gelovige en God (en ook tussen een gelovige en zijn medemens), neemt vertrouwen een sleutelpositie in. Zonder vertrouwen is er geen contact, geen gemeen­schap, en kan God zich niet openbaren.

D dat het vertrouwen tussen ons en God goed is. Er mag niets in de weg staan. Misschien moet u nog dingen afleggen, misschien moet u nog bevrijd worden van bepaalde gebondenheden. Een ieder onderzoeke zichzelf.        

Het vertrouwen tussen ons en God moet optimaal functioneren. Weet u dat wij Gods vertrouwelin­gen zijn? Een vertrouweling is iemand aan wie men zijn geheimen toevertrouwd. Dat doet men niet aan de eerste de beste. We moeten eerst iemand goed kennen, willen we hem of haar be­kend maken met onze intieme dingen. God wil ook ons in vertrouwen nemen. Laten we Hem niet be­schamen, door ook van onze kant een volkomen vertrouwen in Hem te openbaren.

Want als het verticale vertrouwen goed is, heeft het horizontale uitwerking. Tot onze me­debroeders en zusters, maar ook tot de wereld. En dat is van het allergrootste belang in deze tijd. Want de Heer wil ons zo graag allemaal gebruiken in de komende tijd, om het te proclameren aan een ondergaande wereld: “Stel uw ver­trouwen op de Here Jezus, en u zult behouden worden”!

 

 

De rust voor het volk van God door H. J. Glasbergen

De werkelijke rust

Miljoenen mensen hebben weer van een welverdiende vakantie genoten. Velen van hen hebben echter duizenden ki­lometers afgelegd met een enorme haast, dikwijls in een kramp en zijn dodelijk vermoeid thuis gekomen…. Vakantie? Rust? Als de mens niet tot Jezus komt, ont­vangt hij niet de werkelijke rust. Al zou hij nog zo lang vakantie vieren, al zou hij de hele wereld doortrekken.

De Bijbel spreekt van de echte rust voor het volk van God, dat tot Zijn rust is ingegaan. Dit volk rust in Zijn beloften, die “ja en amen” zijn. Verzekerd door de Heilige Geest, wedergeboren uit water en geest, weten zij zich gekocht en betaald door het bloed van Jezus

Christus. Zij zijn vrijge­maakt van de machten der hel, niet alleen gereinigd, maar ook verlost van de zon­den en alle vreemde smetten. Zij zijn nieuwe scheppingen, geroepen om te heersen over de machten der duisternis.

Zoals God Kaïn leerde en Je­zus Zijn discipelen onder­wees, mogen ook wij in de kracht van de Heilige Geest, de vijand terugwijzen in de hemelse gewesten. Alleen zij die in gemeenschap met Jezus Christus leven, door de Hei­lige Geest, in volkomen ge­hoorzaamheid, kunnen in deze tijd nog staande blijven. Wij worden overspoeld met vreemde góden en afgoden, die ons christelijk land uithollen en volkomen mach­teloos maken, mede door de blindheid van de geestelij­ke leiders. Een christendom wat niet van Christus is, wordt de mensen geleerd, als Gods wil. Verdraagzaamheid » en tolerantie is de dooddoe­ner om hun onmacht te ver­bergen. Een kleurloosheid die ontstellend is, getuigt dat zij niet tot de rust van God zijn ingegaan. Is het christendom een overle­den zaak? Gelukkig zijn er ook nog levende gelovigen. De stromen van levend water die Jezus beloofd heeft aan ieder die hongerig en dors­tig tot Hem komt, stroomt door hen heen. Zij zijn “in beweging” maar vanuit de ware rust die zij in Jezus Christus hebben gevonden.

Jezus leert ons wat de wer­kelijke rust, die God geeft, inhoudt. Als Hij op de sabbat door de korenvel­den loopt, aren plukt en graankorrels eet, is daar geen haast en geen kramp, ondanks de beschuldigingen van de Farizeeën. Even tevoren had Hij gesproken: “Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven; neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vin­den voor uw zielen; want mijn juk is zacht en mijn last is licht”(Matt. 11:28-30). Heden, indien gij Zijn stem hoort, verhardt uw hart niet!

Ook wij zijn wel eens dode­lijk vermoeid, maar wij we­ten dat bij Hem de rust en de waarheid is, “Er blijft dus een sabbatsrust voor het volk van God. Want wie tot Zijn rust is ingegaan, is ook zelf tot rust geko­men van zijn werken, even­als God van de zijne” (Heb. 04:09-10). Onze werken zullen moeten bewijzen dat Gods werken volmaakt zijn. Want de ganse volheid is ons geschonken in Jezus Christus.

Discipelen van Jezus Christus

“Gij zult Mijn getuigen zijn tot aan het einde der aar­de”. “Maakt allen tot Mijn discipelen, en leert hen on­derhouden, wat Ik u bevolen heb”. Bevelen van God, maar volkomen vergeten door de kerk. Het zijn opdrachten van Hem, die zich openbaarde in wonderen en tekenen. Het getuigenis van Jezus Chris­tus werkt ook nu nog even feilloos. Het is niet ver­ouderd, maar levend en krachtig.

Waarom moeten de zonen Gods openbaar worden? Om de zuch­tende schepping, de geknech­te mens, die zucht in de ge­vangenis en gebonden is in ketenen, in de vrijheid te stellen en uit te roepen het jaar van het welbehagen des Heren. (Jes. 61:01-06). Men zal hen noemen: terebinten der gerechtigheid, een plan­ting des Heren, tot Zijn verheerlijking. Zij zijn de priesters en dienaars van de allerhoogste God. Duizenden mensen zijn dagelijks rondom ons, met een lege ziel. Zij vragen ons – ook u – waar is die God van jullie?

Wij hebben een boodschap, vol van kracht, en vol van Gods heerlijkheid. De Heili­ge Geest, die in ons woont, is de kracht Gods, die in Jezus was. Duizenden mensen, in en buiten de kerken, hon­geren en dorsten nog naar gerechtigheid. Vele talenten zijn nog verborgen en begra­ven, omdat er geen wegwij­zers zijn. Laten wij bidden om open deuren voor het vol­le evangelie, wat ons volk nog kan redden van een tota­le ondergang en uit de bo­demloze put kan halen. Laten we ons niet schamen voor het evangelie van Jezus Christus want Hij zal zich waarmaken en staat achter onze woor­den. De aangerande en be­schadigde jeugd, die zich in de steek gelaten voelt, heeft nog een toekomst in Jezus Christus. Er is geen andere weg en geen andere Naam aan de mensen gegeven dan Hij, die zegt: “Ik ben de weg, ik ben de waarheid, Ik ben het leven”. Buiten Hem is de eeuwige dood. Met Hem is het leven een feest en overwinning.

Kies dan heden

Gods wil is een vrijgekocht volk, die een bewuste keuze heeft gemaakt om het Lam te volgen. Kies dan heden, wie u dienen zult….!

De discipelen zeggen tegen Jezus: Wij hebben alles prijsgegeven en zijn u gevolgd. Deze elf waren uit­gegroeid tot 120 mensen, die een bewuste keus hadden gemaakt. Zij wisten wat hun te wachten stond, deze we­dergeboren kinderen Gods. Zij wilden tot zonen op­groeien en waren bereid de prijs te betalen. Wij zijn ook niet wat wij zeggen, dat wij zijn, maar wat God zegt dat wij zijn. Ook hier geldt: aan de vruchten zult gij hen kennen. De 120 brachten goede vruchten op, door hun getuigenis en door hun werken. Het volle evan­gelie bestaat ook niet in woorden, maar in kracht.

Gods liefde gaat nog steeds uit naar die ene mens, die Hem zoekt, en die wij op een recht spoor mogen zet­ten. Hij is een goede God voor Zijn kinderen, maar ook vol van genade en erbarming voor hen die Hem zoeken en allen die nog buiten staan.

Enkele uitspraken van Salomo kunnen ons helpen om zielen te winnen voor Jezus Christus: Wie wijs is wint harten. De vreze des Heren vermeerdert de dagen. Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken. Wie gerechtigheid en liefde najaagt, vindt leven, ge­rechtigheid en eer. Hij wordt een boom des levens, voor wie haar aangrijpen. Dat liefde en trouw u niet

verlaten; bind ze om uw hals en schrijf ze op de tafel van uw hart.

Wees een zegen voor anderen en God zal u zegenen. Gods rust, wijsheid en liefde, zullen overvloedig uw deel zijn en Zijn Geest zal u leiden. En wie roemt, roeme in de Here. Want wij hebben besloten, niets anders meer te willen weten, dan Jezus Christus en die gekruisigd.

 

Als geloof ontbreekt…… door Gert Jan Doornink

Als geloof ontbreekt stellen wij onze deuren open voor de vijand, die er als de kippen bij is om het vacuüm wat er dan is in ons leven te vullen met zijn negatieve invloed.

Niet voor niets waarschuwt Paulus, in één van zijn brie­ven de duivel geen voet te geven. Hij is er altijd op uit het geloof” bij een kind van God uit te schakelen of op een laag pitje te zetten.

We zijn gewaarschuwd! En het spreekwoord zegt: Een ge­waarschuwd man geldt voor twee! Waar geloof functio­neert is geen plaats voor het werk van de duivel. Het zaad van vrees, twijfel, zonde en ziekte, behoort in het hart van de waarachtige gelovige geen kans te krijgen te ontkiemen.

Daarom behoort ook onze gedachtewereld gevrijwaard te blijven van de invloeden uit het rijk der duisternis. Paulus zegt: indien gij dan met Christus opgewekt zijt zoekt de dingen die boven zijn (Kol. 03:01-02). Waar een levend, werkzaam geloof aanwezig is, zijn positieve resultaten. Dat wil zeggen, daar is overwinning daar wijken de hindernissen die de vijand opwerpt daar komt Gods kracht en heerlijkheid tot openbaring. Kan de levende Heer dat echte geloof bij u en mij vinden?

 

Van maand tot maand nr. 195 door Gert Jan Doornink

Van verlegenheid naar vrijmoedigheid

Verlegenheid is een euvel waar zeer veel mensen mee kampen. In het enkele maan­den geleden verschenen boek over dit onderwerp, van de Amerikaanse schrijver Zimbardo, wordt er uitgebreid op ingegaan en ook talrijke suggesties en raadgevingen aan de hand gedaan hoe ver­legenheid te overwinnen. Zoals zo dikwijls met deze psychologisch en semi-psychologisch gerichte boeken wordt aan de oplossing van het probleem verlegenheid geheel voorbijgegaan. De werkelijke oplossing is na­melijk te vinden in het aanvaarden van Jezus Chris­tus als Redder en Levens- vernieuwer. Zodra Hij wo­ning maakt in het hart van de mens, verdwijnt ook de verlegenheid.

Belangrijk is daarbij wel dat het nieuwe leven, wat de mens die Jezus heeft aanvaard ontvangt, ook tot ontplooiing komt. Verlegen­heid hoort thuis in het ou­de, door satan beheerste, leven van dp mens. Als het nieuwe, door Christus be­heerste, leven tot groei en wasdom kan komen, is verle­genheid een overwonnen hin­dernis. De talrijke bescha­digingen die de satan in het leven van de onwederge­boren mens heeft aangericht verdwijnen als Christus Zijn grote herstelwerk be­gint. Maar Hij vraagt daar­bij wel gehoorzaamheid. An­ders blijft een kind van God steken in de verdere groei naar het zoonschap.

Vrijmoedigheid komt in de plaats van verlegenheid. Zij ontvangt een ruime ver­gelding (beloning) zegt Hebr.10:3B. Deze belofte wordt echter voorafgegaan door de waarschuwing, de vrijmoedigheid niet (weer) prijs te geven.

Jezus redt en geneest!

Een bekende leus van de pinksterbeweging, is ongetwijfeld de uitdrukking Jezus redt en geneest. Het is geen goedkope uitspraak, zoals hier en daar wel eens wordt gesuggereerd, al is ze Misschien wel eens te gemakkelijk gebruikt. Maar het is 100% bijbels verantwoord en waar dat Jezus niet alleen de ziel wil redden, maar ook het lichaam wil genezen. Deze prediking is een onderdeel van de kern inhoud van de boodschap van het volle evangelie, zoals deze in onze dagen weer op grote schaal verkondigd wordt. Nu de drie grote campagnes, waarin evangelist Hans Koornstra dit thema centraal stelt, zijn begonnen, is het goed even stil te staan bij de noodzaak en het belang dat deze boodschap met gezag en autoriteit wordt uitgedragen. Toen in de vijftiger jaren Osborn, Zaiss, en anderen Nederland en België voor het eerst weer op grote schaal confronteren met dit oorspronkelijke evan­gelie,-had deze boodschap een geweldige uitwerking, die doorgaat tot op de dag van vandaag. Na de opwekkingsgolf ontstonden op ve­le plaatsen nieuwe gemeen­ten en groepen. Een ontwik­keling die ook nog steeds doorgaat. Al is helaas lang niet iedere groep en ge­meente positief vol-evangelisch ingesteld. Maar laten we niet te lang stilstaan op wat sommigen nalaten, maar zelf gehoorzaam zijn aan de grote opdracht.

Daarom is het belangrijk om in de komende tijd positief en biddend achter de Hans Koornstra-campagnes te staan.

Hans Koornstra is een even­wichtig en betrouwbaar evangelist, (we schreven reeds eerder over hem), die zijn sporen op het gebied van evangelieverkondiging reeds lang heeft verdiend.

Nu zegt de Bijbel dat “noch wie plant, noch wie begiet, iets betekent, maar Hij die de wasdom geeft”(1 Kor. 03:07) maar dat betekent daarom nog niet dat we niet dank­baar moeten zijn, dat de Heer ook in onze tijd men­sen bereid vindt om dit oorspronkelijke evangelie uit te dragen. Laten we bidden en geloven dat voor­al veel onbekeerde mensen, tijdens de campagnes, Jezus leren kennen als de Verlos­ser naar geest, ziel en li­chaam.

“In de gehele wereld…! “

Telkens weer worden wij er bij bepaald hoe de woorden van Jezus in Matt. 24:14 in onze dagen in vervul­ling gaan. Als Jezus zegt: “En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehe­le wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn”, betekent dit dat overal het echte, volle evangelie, zo­als Hij dat zelf bracht, verkondigd behoort te wor­den. Het is niet het “evangelie” zoals dat door het “officiële” maar ver­waterde naam-christendom wordt uitgedragen, maar het “oorspronkelijke” en door de levende Heer be­doelde evangelie, wat vaak geen officiële erkenning geniet, maar, ondanks ver­volging en bespotting, toch overal doordringt.

In deze vakantietijd werden wij daar nog eens weer bij bepaald. We waren in Fuengirola in Zuid-Spanje. In de receptie van ons appar­tement hing de aankondi­ging van een.: Nederlandse kerkdienst, waar we zondags naar toe zijn geweest, de dominee had gelukkig een positieve prediking. Twee dagen later kwamen we ’s avonds, op één van onze wandelingen, “toevallig” door een achterafstraatje, waar we plotseling een zaaltje ontdekten vol men­sen en een prediker die vol vuur de boodschap door­gaf. Zoals Petrus op de Pinksterdag konden we zeg­gen: “Dit is het!”. Temid­den van de duizenden toe­risten ook hier een plaats waar het volle evangelie werd gebracht!

Vorig jaar, toen wij in De­nemarken waren, hadden wij een soortgelijke ervaring. Wij waren in Svendborg, een middelgrote stad op het ei­land Fünen. Bij de recep­tie van het appartementen­hotel waar wij waren, wist men niets van het bestaan van een volle evangelie- of pinkstergemeente af.

Bij de V.V.V. geïnformeerd, in eerste instantie ook niet, al gaf men ons na enig zoeken en praten, een adres van een gemeente die wij mogelijk bedoelden. En inderdaad. Via een platte­grond vonden wij opnieuw een plaats waar het volle evangelie werd verkondigd.

Het was de “Tabor”- pink­stergemeente. Hen had nog niet zo lang geleden een r nieuwe eigen kapel geopend en we voelden ons ’s zon­dags volkomen thuis bij onze Deense broeders en zusters. De volgende dag ontmoeten we op straat nog één van de voorgangers/ oudsten en opnieuw beleef­den wij de “gemeenschap der heiligen”. Hoe waar zijn de woorden van Jezus dat in de gehele wereld dit evangelie doordringt!

Na de vakanties…

Nu voor de meesten de vakanties voorbij zijn en wij ook als Gemeente van Jezus Christus als het ware een “nieuwe werkperiode” in­gaan, is het goed om even een “tussentijdse balans” op te maken. Nu zegt de Bijbel dat “niemand, die de hand aan de ploeg slaat en ziet naar hetgeen ach­ter hem ligt, geschikt is voor het Koninkrijk Gods” (Luc. 09:62). Natuurlijk moe­ten we leren uit de fouten van het verleden en dank­baar zijn voor de zegenin­gen die achter ons liggen. Maar “geschikt zijn voor het Koninkrijk Gods”, bete­kent dus in de eerste plaats vooruitzien. En waar zullen we bij het vooruit­zien anders op letten dan op Jezus Christus, Hij die ons in alles is ‘voorge­gaan en die, zoals 1 Petrus 2 zegt, ons voorbeeld is? Laten wij in de komende tijd, bij al het werk wat wij in Zijn dienst mogen doen, voor ogen houden dat God wil dat het beeld van Zijn Zoon in ons ten volle zichtbaar zal worden. En laten wij “afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wed­loop lopen, die vóór ons ligt. Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de Leidsman en Voleinder des geloofs” (Heb. 12:01-02)

 

De dageraad komt door Nico Goverts

De overgang van nacht naar dag

Wanneer de Bijbel spreekt over nacht en dag, dan heeft dit vaak een diepere betekenis. De psalmist bij­voorbeeld heeft het over de verschrikking van de nacht, j de pest die in het duister rondwaart. Jes.34 spreekt zelfs over het nachtspook dat een rustplaats vindt. Daartegenover lezen we: “Wij behoren niet aan nacht of duisternis toe”(1 Thess. 05:05b, en we horen over de dag die gaat komen, over de dag van Christus, de dag van de Zoon des mensen.

De kernvraag is dan echter: hoe gaat dat gebeuren? Want er moet dus op de een of andere wijze een overgang plaats vinden. De nacht moet plaats maken voor de dag.

De nacht moet tot een einde komen. Maar hoe gaat dat in zijn werk? We weten: God werkt niet bij toverslag. Ook in de schepping ge­schiedt dat aanbreken van de dag volgens vaste principes. En daarom is de vraag voor de gemeente in deze eind­tijd: hoe zal de dag aanbre­ken? We weten dat het zal gebeuren. Maar God wil ons de achtergrond en de weg daartoe laten zien.

In Psalm 136 lezen we hoe God de grote lichten maak­te, als een openbaring van Zijn goedertierenheid, dus van Zijn wezen. Zijn wezen is immers licht. En dan staat er in Ps. 136:008a: “de zon tot heerschappij over de dag”, en in Ps. 136:009a: “de maan en de sterren tot heerschap­pij over de nacht”. Daar zien we dat het te maken heeft met heerschappij. De vraag is: wie heeft de macht? En wie komt er aan de macht? God stelt heersers aan in de hemel.

Dat is het algemene uit­gangspunt. Maar nu gaan we het speciaal toespitsen op de overgang van nacht naar dag. Er zijn diverse Bijbelgedeelten die ons daarover inlichten. Een eerste voor­beeld is het leven van Jakob. In zijn geschiedenis vinden we een heel duidelij­ke overgang. En dan komt de vraag: hoe wordt een Jakob een Israël? In Gen. 32:22 lezen we: “Toen stond hij in die nacht op”. Toen was het nog Jakob. En het was nacht. Maar hij staat op. En dan zegt Gen. 32:24; “En een man worstelde met hem, tot­dat de dag aanbrak”. Daar komt de overgang. Want dan vervolgt Gen. 32:26: “Toen zei hij: Laat mij gaan, want de dageraad is gekomen.

De dageraad in het leven van Jacob

Nu gaat het gebeuren. Jakob wordt Israël, strijder Gods. De nacht gaat over in de dag. En hoe gebeurt het? Via een worsteling. Die worste­ling gaat door tot een be­paald punt. Er is een doel. Namelijk tot het aanbreken van de dageraad. Want dan zien we in Gen. 32:31: “En de zon ging over hem op, toen hij door Pniël getrokken was”. Dan gaaf de zon op. Over hem of voor hem. Over de worste­laar, over de strijder gaat de zon op. Jesaja zegt: Over u zal de Here opgaan en zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. Toen Jakob worstelde, deed hij dat in zijn mannelijke kracht (zie Hos. 12:04). Dat was zijn mannelijke rijpheid. We zien hier: strijders Gods berei­den de dageraad voor.

Een tweede voorbeeld treffen we aan in Psalm 46. Het gaat daar over het wankelen van de aarde en de bergen, over het bruisen en schuimen der wateren. Nu vinden we deze situatie terug in Hebreeën 12, waar ook beschreven wordt een verandering der wankele dingen, en dan blijft alleen datgene over wat onwankel­baar is (zie Heb. 12:27). Ook de genoemde psalm tekent temid­den van de geestelijke we­reld, die geheel en al in beroering komt, iets wat overeind blijft. En wat is dat? Een stad. De stad Gods. God is in haar midden, zij zal niet wankelen (vs.6).

Het geheim van de stad Gods

Dan lezen we in dat verband een opvallende uitspraak: God zal haar helpen bij het aanbreken van de morgen.

Letterlijk staat er: de morgenwende. Dat is dus het keerpunt. De wending in het hele gebeuren. En waar breekt die morgen aan? In de stad van de Heer?.

Die stad heeft duidelijk een sleutelpositie. En wat is het geheim van deze stad?

Zij weet: De Here der heer­scharen is met ons, een burcht is ons de God van Jakob (vs.8). Dezelfde God die de zon deed opgaan over Jakob, doet de dag aanlich­ten over de stad des Heren. Het is de stad die steunt op God alleen en die stand houdt temidden van alle geestelijk tumult in de eindtijd. Daar gaat de mor­gen komen.

We zien: de morgen is de o- verwinning van het licht. De morgen is het moment van de openbaring Gods. Als de discipelen worstelen in de storm op het meer, dan ver— schijnt Jezus aan hen, wan­delend op het water. Wan­neer? In de vierde nachtwa­ke. Dat is vlak voor de da­geraad. Dan wordt Hij ge­zien en ze erkennen: “Waar­lijk, Gij zijt Gods Zoon”. (Matt. 14:33). Dan wordt Hij openbaar als de Zoon van God. Zo zal het ook zijn met de zonen Gods die open­baar gaan worden. Als het volk Israël door de Rode zee trekt en de Egyptenaren achtervolgen hen, dan staat er: “Toen dan, in de morgenwake, schouwde de Here in vuurkolom en wolk naar het leger ‘ der Egyptenaren” (Ex. 14:24).

De morgenwake is weer het moment waarop God zich open­baart. Het is het tijdstip waarop het leger van Egypte ondergaat en waarop het volk Gods de overkant bereikt.

Het aanbreken van de derde dag

Maar we willen nog iets duidelijker het verband ont­dekken tussen de dageraad en het volk Gods. In Hos. 06:03 lezen we: “Zo zeker als de dageraad is zijn opgang”.

Hosea proclameert het als een zekerheid. Er komt een nieuwe dag. En dat is hier een beeld van Gods opgang. Letterlijk staat er: Zijn uitgang. Het slot van Hosea 5 spreekt over een tijd waarin God verborgen was. Maar nu treedt God uit de verborgen­heid. Hij komt tevoorschijn, zoals de zon uit zijn bruidsvertrek treedt (zie Ps. 019:006).

Gods verschijnen is als de dageraad. Maar daar gaat iets aan vooraf. Ja, wij willen de Here kennen, er­naar jagen Hem te kennen. Daar is een volk dat één doel heeft. God kennen. Daar jagen ze naar. Zo gaan ze de dageraad tegemoet. En wat gaat er met dit volk ge­beuren? “Hij zal ons na twee dagen doen herleven, ten derde dage zal Hij ons op­richten, en wij zullen leven voor zijn aangezicht”(Hos. 06:02) . Die dageraad is het aanbreken van de derde dag. De dag van de opstan­ding. En daar is God vandaag mee bezig: een volk klaar te maken dat Hem kent, dat er­naar jaagt om Hem te kennen, om langs die weg te komen tot de dageraad, de derde dag. Heel duidelijk blijkt hier de gezindheid van dit volk. Ze zitten niet af te wachten. Maar ze bereiden zich voor. Ze groeien er geestelijk naar toe.

De strijd om het koningschap

David is daar ook mee bezig geweest. Hij was immers een profeet. Hij zocht dus naar het einddoel van het geloof. In Psalm 52, een lied dat hij maakte in de spelonk, schetst hij zijn situatie: “Ik lig neder temidden van leeuwen”(vs.5). Een beeld van de gemeente in de eind­strijd. De strijd om het koningschap. In vs. 8 kan Da­vid dan getuigen: “Mijn hart is gerust, o God, mijn hart is gerust”. De overwinning begint in het hart, in de geest. David was gerust te­midden van de strijd. Want hij was zeker van de afloop. Hij was zeker van het plan Gods. En daarom gaat hij zingen: ‘Waak op, mijn ziel, waak op, harp en citer; ik wil het morgenrood wekken” (vs. 9). Daar zien we: David verwachtte een nieuwe dag.

Maar David gaat een stap verder. Hij werkt eraan mee, aan het komen van die dag. Hij werkt ernaar toe. Hij gaat het morgenrood wekken. Hoe? Door zijn lofprijzing. Hij gaat zingen van de Heer. Hij proclameert Gods karak­ter. En zo baant hij de weg voor het morgenrood. Hij wekt het morgenrood op. Door middel van zijn lied, zijn zegelied. En dat lied ein­digt met: Uw heerlijkheid zij over de ganse aarde. Dat is het doel dat David voor ogen heeft. En de gemeente zal worden net als David. Hier zien we dus: zij wordt actief ingeschakeld in ver­band met de nieuwe dag.

De gemeente van de eindtijd is niet een afwachtende groep, die het veld ruimt voor de duisternis, maar zij is het die het morgenrood nabij brengt. Zij is het die de dageraad doet gloren. Waar begon de nieuwe dag? Daar in die spelonk, waar een vogel­vrij verklaarde begon te zingen. Een man die zich niet blind staarde op die sombere spelonk, of op Saul, die rondging als een briesende leeuw. Een man die wist: dit onheil gaat voor­bij (zie vs. 2). Een man die wist: God gaat het voor mij voleindigen (zie vs. 3). Dat was het einddoel van zijn geloof. Daarom kon hij zin­gen. Daarom was hij zijn tijd vooruit. In de zichtba­re wereld had David nog to­taal geen macht. Maar temid­den van de leeuwen, en de muren van de spelonk rondom hem, wist hij: ik ben een koning. Dit is Gods weg voor de gemeente. Temidden van spelonken en leeuwen brengt zij een nieuwe dag voort. Want haar is het koningschap gegeven.

Gods volk stralend als de zon

Zo komen we uit bij het Hooglied. “Wie is zij, die opgaat als de dageraad, schoon als de blanke maan, stralend als de gloeiende zon, geducht als krijgsscha- ren?”(Hoogl. 06:10). Hier wordt het beeld volledig. De gemeente is zelf de dageraad. Als zij opgaat, als zij openbaar wordt, dan is dat de nieuwe dag. In de nacht heeft zij haar licht laten schijnen, schoon als de blanke maan, beeld van het Woord Gods, dat heerst temidden van de duisternis. Nu gaat zij stralen. Zij gaat op als de zon. Debora heeft er profe­tisch van gezongen: “Zij die

Hem liefhebben, zijn als de opgaande zon in haar kracht’ (zie Richt. 05:31). En Johannes ziet in de eindtijd een teken in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon (zie Openb. 12:01) .

We leven in een overgangs­tijd. Overgang van nacht naar dag. De kritieke fase in het plan Gods. Morgen komt, maar ook nacht, zegt Jesaja (zie Jes. 21:12). God maakt een volk klaar dat zal stralen als de zon. Van de zon wordt gezegd: “die is als een bruidegom die uit zijn bruidsvertrek treedt, jubelend als een held om het pad te lopen”(Ps. 019:006). Een andere vertaling zegt: “om de wedloop te lopen”. De zon is als een held. En hij gaat de wedloop winnen. “Van het ene einde des hemels is haar opgang en haar omloop tot het andere einde: niets blijft verborgen voor haar gloed”(vs.7) .

Zo zal het zijn met de zonen Gods, de zonen van de dage­raad. Zij gaan uit en hun lichtglans, hun gloed zal de ganse hemel beheersen, van het ene einde des hemels tot het andere. Daarom roept God ons op, onze plaats in te nemen en de wapenen des lichts te hanteren. Als wij het Woord Gods belijden, dan is dat een wapen des lichts. Als wij God prijzen, dat wil zeggen: uitspreken wie Hij is, dan hanteren we de wape­nen van het licht. Zo deed David het ook. God zoekt een volk dat gaat staan op zijn plaats, zoals Jakob aan de Jabbok, zoals David in de spelonk, zoals de stad Gods te midden van de vloedgolven. Zij zullen zijn een licht­stad, stralend als de zon, zonen van de dageraad. Daar breekt de morgen aan.

 

Mene, mene, tekel, ufarsin” door J. Noë

Het teken aan de wand

“Mene, mene, tekel, ufar­sin” (Dan. 05:25). Deze woor­den werden door een hand op de muur geschreven, tijdens een feestmaaltijd welke door koning Belsasar voor zijn machthebbers en hun gemalinnen werd gegeven. Hij gebruikte daarbij het gerei uit de tempel van Je­ruzalem en roemde de góden van goud, zilver, koper, ijzer, hout en steen (afgo­derij) . Daar de geroepen wijzen, bezweerders en waarzeggers het Schrift niet konden lezen en geen uitleg konden geven, werd op aanraden van de koningin Daniël geroepen. Deze wees de koning op zijn foute le­venswandel en op het feit dat hij heiligschennis en afgoderij met het gerei van de tempel had gepleegd en niet God had verheerlijkt.

Vervolgens legde hij uit wat op de wand geschreven stond: “Mene”: “God heeft

uw koningschap geteld en er een einde aan gemaakt”. “Tekel”: “Gij zijt in de weegschaal gewogen en te licht bevonden”. “Perez”, (dit is het enkelvoud van “ufarsin”): “Uw koninkrijk is gebroken en aan de Meden en Perzen gegeven”.

Diezelfde nacht stierf de koning. Wat is het ontzet­tend als zo het oordeel Gods over je komt. We gaan nu over op het nieuwe tes­tament.

Jezus windt er geen doekjes om

Tijdens Jezus’ rondwande­ling op aarde liet Hij niet na zeer ernstige waarschuwingen te geven, indien de mensen Zijn Woorden niet ter harte zouden nemen en niet de weg zouden bewande­len, die Hij hen wees tot hun behoud. Lees u de evan­geliën er op na. Kortheids­halve wijs ik op hetgeen Jezus zegt in Matteüs 24 en 25 en ik raad u aan deze, de u wel bekende, gedeelten nog eens aandachtig door te lezen, namelijk Zijn rede over de laatste dingen; de wijze en de dwaze maagden, (deze laatsten waren op hun manier gelovig en verwier­pen daardoor de volle raad Gods); de gelijkenis van de talenten; en het oordeel van de Zoon des mensen.

U ziet wel, Jezus windt er geen doekjes om. Hij wist wat in de mens is.

Ook de discipelen kwamen met de nodige vermaningen. Ik zal eens enkele Schriftgedeelten aanhalen.

1 Petr. 04:17: “Want nu is het de tijd, dat het oor­deel begint bij het huis Gods. Als het bij ons be­gint, wat zal het einde zijn van hen die ongehoorzaam blijven aan het evangelie Gods!”

Paulus schrijft heel wat over de werken van het vlees en van de Geest. Hij waar­schuwt dat “wie dergelijke dingen (de werken van het vlees), bedrijven, het Ko­ninkrijk Gods niet zullen beërven”(Gal. 05:21).

Gal. 06:07: “Dwaalt niet, God laat niet met Zich spotten. Want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Want wie op de akker van zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie op de akker van zijn geest zaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten” .

Verder Ef. 05:06-14: “Laat niemand u misleiden met drogredenen, want door zulke dingen komt de toorn Gods over de kinderen der onge­hoorzaamheid. Doet dan niet met hen mede. Want gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Here; wandelt als de kinderen des lichts, – want de vrucht des lichts bestaat in louter goedheid en ge­rechtigheid en waarheid -, en toetst wat de Here welbehaaglijk is. En neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer, want het is zelfs schandelijk om te noemen, wat heimelijk door hen wordt verricht; maar als dat alles door het licht ontmaskerd wordt, komt het aan de dag; want al wat aan de dag komt is licht. Daarom heet het: Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lich­ten” .

Lees ook Heb. 06:01-08 en Heb. 10:26-31. Een en ander laat aan duidelijkheid niets te wensen over.

Geef de duivel geen voet

Het is “droevig maar waar, dat er helaas nog vele “christenen” zijn, die er nog al ruime opvattingen op na houden over het be­grip “de ware christelijke levenswandel”. In feite komt het er op neer, dat men niet alles wil loslaten om Jezus te volgen, er is dus geen volkomen overgave aan Hem, met alle gevolgen van dien. Men heeft niet in de gaten, dat satan een vaste voet heeft gekregen en onderschat volkomen de geslepenheid van deze te­genstander.

In 1 Joh. 01:06-07 staat: “God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis. Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen wij en doen de waarheid niet”.

1 Joh. 02:15-16 zegt: “Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is. Indien iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. Want al wat in de wereld is, de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit de Vader, maar uit de wereld”. Ook Jacobus 4 waarschuwt hiervoor.

Wees nuchter en waakzaam

Broeders en zusters, laten wij nuchter en waakzaam zijn en ons geheel laten leiden door de Heilige Geest, opdat wij niet ten val komen en gerangschikt worden tot diegenen die gewogen en te licht bevon­den worden. Laten wij tonen dat wij behoren tot de krachtige helden, die Zijn Woord volvoert, luisterend naar de klank van Zijn Woord”(Ps. 103:020), tot de zonen Gods, de hemelse heerscharen van overwinnaars, waar Jezus Christus ons voorgaat.

Ik eindig met Openb. 03:01-06 (Aan Sardes): “En schrijf aan de engel der gemeente te Sardes: Dit zegt Hij, die de zeven Geesten Gods en de zeven sterren heeft: Ik weet uw werken, dat gij de naam, hebt, dat gij leeft, maar gij zijt dood.

Wees wakker en versterk het overige, dat dreigde te sterven, want Ik heb geen van uw werken vol bevonden voor mijn God. Bedenk dan, hoe gij het ontvangen en gehoord hebt, en bewaar het en bekeer u. Indien gij dan niet wakker wordt, zal Ik komen als een dief, en gij zult niet weten, op welk uur Ik u zal overvallen. Doch gij hebt enkele personen te Sardes, die hun klederen niet hebben bezoedeld, en zij zullen met Mij in witte klederen wandelen, omdat zij het waardig zijn.

Wie overwint, zal aldus bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen. Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeen­ten zegt”.

God zegene u allen!

 

Wat werkelijk waarde heeft in deze eindtijd….

is het uitdragen van het volle evangelie, oftewel de boodschap van het Koninkrijk Gods.

Waarom zullen we een deel van het evangelie brengen als Jezus duidelijk de opdracht heeft gegeven dit evangelie uit te dragen? (Matt. 24:14).

“Levend Geloof” wil zich houden aan deze opdracht. Als u dezelfde visie heeft, wilt u dan onze arbeid steunen door er biddend achter te staan?

 

Bevrijding uit het domein van de slang door Gert Jan Doornink

“Wat moet je een man nu als cadeautje geven?” Een opmer­king die men nog al eens kan horen als vrouwen spre­ken over cadeautjes geven aan mannen bij verjaardagen en dergelijke. Wat ons be­treft geeft dat geen enkel probleem. Wij zeggen stee­vast: “een boekenbon”. Zo hadden wij nog enkele boekenbonnen liggen en hebben daarvoor in deze vakantietijd het boek: “Het domein van de slang” van dr. W.J. Ouweneel aangeschaft. Niet direct vakantielectuur, zal men opmerken. Inderdaad, iedere gelovige weet dat met de slang in de Bijbel bedoeld wordt: de duivel, de zoals Jezus hem noemt, “dief, leugenaar en mensen­moordenaar van de beginne”.

Het voor ƒ 37,50 verkrijg­bare boek, in paperback- uitvoering, is een uitgave van Buyten en Schipperheyn te Amsterdam en heeft als ondertitel: “christelijk handboek over occultisme en mysticisme. Het boek bevat in voor iedereen begrijpelijke taal een uitvoerige beschrijving van en over heel het uitgebreide ter­rein waarop de duivel zijn vernietigend werk in de mensenharten doet. En geeft ook aan hoe Christus de mens bevrijden wil uit de demonische, occulte gebon­denheden, waarin zovelen gekluisterd zitten. Het boek wordt afgesloten met een bibliografie, verkla­rende woordenlijst, perso­nenregister, zakenregister en schriftplaatsenregister.

Teleurstelling

Het is “opgedragen aan alle bijbelgetrouwe zielzorgers op dit gebied (met een ge­bed dat er méér mogen ko­men”). Een boek waarmee we dus blij zouden ‘moeten zijn  Toch werden we teleurgesteld toen we het lazen. Waarom?

Omdat blijkt dat dr. Ouweneel belangrijke onderdelen van het evangelie in een geheel verkeerd daglicht stelt. Gebedsgenezing, het spreken in tongen, profete­ren, – om enkele voorbeel­den te noemen – worden door de schrijver op een volko­men ongeestelijke manier van de tafel geveegd, ja zelfs als demonisch of oc­cult voorgesteld.

Hoe is het mogelijk, zal men zich afvragen, dat een christelijk wetenschapsman als dr. Ouweneel tot deze verkeerde, ja zelfs gevaar­lijke conclusies komt? Ons antwoord is: Wij willen niet twijfelen aan de op­rechte bedoelingen die dr. Ouweneel bij het schrijven van dit boek heeft gehad. Het kan ons echter in alle oprechtheid ontbreken aan geestelijk inzicht. Dit is hier zeker het geval. Wij kunnen nog zoveel wetenschappelijk inzicht hebben in het Woord van God als het niet verlicht wordt door de Heilige Geest, heeft het geen enkele waarde, ja werkt het zelfs misleidend.

“Bijbelgetrouw zijn” klinkt wel heel vroom, maar ook allerlei sekten en dwaalleringen ge(mis)bruiken de Bijbel. Wij hebben ook het inzicht van de Heilige Geest nodig! Want die wil ons leiden in alle waar­heid en geeft ons geestelijke kennis van het Woord van God.

Natuurlijk zijn er talrij­ke fouten en verkeerde dingen aan te wijzen in de Pinkster- en Volle Evangeliebeweging. Er is altijd onkruid en koren wat samen opgroeit. Als men echter, zoals op verschillende plaatsen in dit boek ge­beurt, met het onkruid ook het koren gaat uitrukken zit men wel op een totaal verkeerd spoor.

Kenmerk

Juist de boodschap van de Pinksterbeweging (het volle evangelie), zoals dat ge­lukkig in onze dagen weer op grote schaal gebracht wordt, heeft als eerste en voornaamste kenmerk: de mens te verlossen en te bevrijden uit het domein van de slang. Als de mens Jezus heeft aanvaard be­gint het grote proces van herstel en levensvernieu­wing. Met geen woord wordt echter in het boek gerept dat het juist de Pinkster­beweging is – van welke “richting” ook – die zich keert tegen iedere vorm van occultisme en demonische gebondenheid.

Een belangrijke stelling in het boek is dat zowel God als satan wonderen kunnen doen. Uiteraard weet iedere gelovige dat dit waar is en ook dat satan de wonderen die God doet imiteert. Hij wordt niet voor niets de grote na-aper Gods genoemd. Maar om nu tot de conclusie te komen dat alle wonderen en teke­nen die God deed, alleen voor de begintijd van het christendom gelden, en de wonderen en tekenen die thans gebeuren, ook als zij bij gelovigen plaatsvinden, demonisch zijn, gaat toch wel alle perken te buiten. Gelukkig weet de ware gelovige dat ook voor deze tijd geldt: Jezus is niet veranderd! “Jezus Christus is gisteren en he­den dezelfde en tot in eeu­wigheid” (Heb. 13:08).

Het gebruik van de geeste­lijke gaven is, volgens dr. Ouweneel, niet meer relevant voor onze tijd. Ter­wijl Paulus zegt: “Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes, doch vooral naar het profeteren” (1 Kor. 14:01), wordt in het boek profeteren tussen aan­halingstekens gezet en wordt als voorbeeld een “gestencilde collectie profetieën van een profeet uit Friesland aangehaald.

Nu is algemeen bekend dat we in dit geval inderdaad met valse profetieën te doen hebben – die door de gehele Pinksterbeweging unamien worden afgewezen. Maar om nu juist dit voor­beeld aan te halen, om daarmee het profeteren in een ongeestelijk licht te plaatsen is toch wel erg absurd.

Tongentaal

Als dr. Ouweneel op blz. 266 zegt: “Het is toch wel erg naïef dat zoveel chris­tenen vandaag zo gemakkelijk aannemen dat tongen­taal (glossolalie – het spreken in vreemde, nooit geleerde talen) altijd een gave van God en altijd een bewijs van Zijn zegen en werkzaamheid is”, willen wij de tegen-opmerking maken dat het juist heel erg naïef van een wetenschaps­man als dr. Ouweneel- is te beweren dat tongentaal het werk van demonen is! Dit tracht de schrijver in een groot aantal punten onder de kop “tongen-demonie” te bewij­zen. Wij vragen ons af of deze en andere opmerkingen niet dicht in de buurt lig­gen van het verwijt wat de Farizeeën richtten tot Je­zus, toen Deze een bezete­ne, die blind en stom was, genas en de opmerking te horen kreeg: “Deze drijft de boze geesten slechts uit door Beëlzebul, de o- verste der geesten”?

(Matt. 12:24). In Mark. 16:17 noemt Jezus het spre­ken in tongen juist als één van de tekenen die de gelovigen zullen volgen.

Nog een opmerking van de schrijver: “Er is in de tongenbeweging een volkomen on-Bijbelse benadrukking van de Heilige Geest ten koste van de persoon van Chris­tus, terwijl de Heilige Geest juist is uitgestort om op aarde Christus te verheerlijken. De satan gebruikt elk middel om de volle aandacht van Chris­tus af te trekken”.

Dr. Ouweneel roept hier een tegenstelling op tussen Christus en de Heilige Geest die er niet is! Immers Jezus zelf sprak over de Heilige Geest als de “andere Trooster” (Joh. 14:16). Juist als iemand vervuld is met de Heilige Geest wordt het beeld van Christus meer en meer zichtbaar en komt de verheerlijking van Christus in de gelovige ten volle tot openbaring.

We beperken ons maar tot deze voorbeelden om aan te tonen welke onjuiste inzichten de schrijver heeft over verschillende facet­ten van de boodschap van het Koninkrijk Gods. Jam­mer, want er staat ook veel leerzaams in het boek, dat nu in feite alleen maar geschikt is voor geestelijk volwassen christenen die zich niet negatief laten beïnvloeden door de vele onjuiste uitspraken en conclusies. Voor onbekeerden en pasbekeerden kan het boek alleen maar ver­warrend werken, als zij door het lezen een volko­men onjuist en misleidend beeld krijgen voorgescho­teld van het echte evangelie. En het is juist de aanvaarding en beleving van de boodschap van het Koninkrijk Gods die werkelijk bevrijdt uit het do­mein van de slang!

 

Gods schatkamer door Judith

“Mijn zoon, sla acht op mijn woorden, neig uw oor tot mijn uitspraken; laat ze niet wijken uit uw ogen, bewaar ze diep in uw hart. Want zij zijn leven voor wie ze vinden, genezing voor hun ganse lichaam”. (Spr. 04:20-22)

Gods schatkamer

Wie de Heer niet kent is arm; wie Hem niet erkent is het meest beklagenswaardige wezen onder Zijn schepselen (Ps. 014:001a) omdat je elke geestelijke rijkdom mist.

Eén van die rijkdommen is het geloof, dat als een machtige pijler werkt in ons kommervolle bestaan. De apostel Paulus beschreef deze moeilijke levenssitua­ties (zie Schriftgedeelte bij het gedicht).

Nu kan mijn geloofsvat zwak zijn omdat het van aardse stof is gemaakt (en dus breekbaar) , maar de kracht van Gods Geest (de schat daarin) is van hemelse samen­stelling (bovenaards) en dat is waar het om gaat.

In geestelijke zin ligt daarin de geweldige troost be­sloten die ons via het geloof wordt toegeworpen. Juist als we behoefte hebben aan moed en vertrouwen, is daar Gods Geest die de Steunpilaar is in onze nood. Is ons alle moed ontzonken, Hij wil sterken; kunnen we niets meer opbrengen, Hij wil ons die kracht geven.

Hebben we Christus aangenomen als onze Heer en Hei­land? Zijn we Zijn eigendom? Dan zetelt de Heilige Geest in ons hart en we mogen claimen wat in Gods Woord geschreven staat.

De Bijbel is een schatkamer die onmetelijke rijkdommen herbergt. (beloften), maar de vraag is: bezitten we de sleutel (het geloof) om de deur te openen en van die rijkdommen gebruik te maken?

Zo niet, dan wil de Geest ons daarbij helpen, want on­ze aanvechtingen kennende, wil Hij ons door de strijd heen naar de overwinning voeren, door Zijn kracht!

Is dat niet iets om Hem voor te prijzen? Omdat Hij toch door het “zwakke vat” heen wil werken en ik de rijkdommen, die Hij gegeven heeft (de schatten), uit genade mag hanteren?

 

De schat in ’t aarden vat 2 Kor.4:7-10 gedicht door Judith

Niet klagen; maar vragen –

Of God in Zijn macht.

Het zwart wil doorbreken

Van ’t duister der nacht.

 

Niet vragen, maar dragen;

Voor iedere last –

Verleent God genade:

Zijn hand houdt u vast.

 

Voelt u zich verlaten?

Weet: Hij is nabij;

Zijn oog is gevestigd

Op u en op mij.

 

Gods Geest wil u schragen:

(het is reeds volbracht)

Hij geeft aan “het zwakke”,

Zijn wondere kracht.

 

1979.06 nr. 194

Levend Geloof 1979.06 nr. 194

Berusting of beleving door Gert Jan Doornink

De twee mogelijkheden

Een kind van God kan eigenlijk met zijn geloof maar twee dingen doen. Er in berusten of het beleven. Feitelijk bestaat een “berustend ge­loof” niet eens, want dan is het geen geloof meer. Geloof veronderstelt namelijk: aktie, in werking zijn, functioneren. Jac. 02:26 zegt: “Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood”.

De Heer verlangt van al zijn kinderen een le­vend, functionerend geloof. Een geloof dat be­leefd wordt. Een geloof dat zich uit in een volhardend vasthouden aan het Woord van God, aan de beloften in dat Woord en aan het vlees­geworden Woord van God: Jezus Christus.

Als in Hebreeën 11 een grote rij van mannen en vrouwen wordt opgenoemd, die hun geloof werke­lijk beleefden, zegt Heb. 12:01-02: “Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, – afleggen al­le last en zonde, die ons zo licht in de weg staat, – en met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt. Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de Leidsman en Volein­der des geloofs”.

Helaas zijn er maar al teveel kinderen Gods die berusten in de situatie of*omstandigheden waarin zij zich bevinden. Hun redenering is: We moeten maar afwachten wat God gaat doen..’.. We kunnen er toch niets aan veranderen….Als­of ons geloof in de levende Heer iets fatalis­tisch is, zoals Mohammedanen en Hindoes dat hebben.

De Bijbel leert geen berusting

De Bijbel leert ons op geen enkele plaats dat wij moeten berusten. Een kind van God behoeft zich niet neer te leggen bij een situatie die God hem niet heeft opgelegd. Integendeel, God wijst ons in Zijn Woord telkens weer op de uitweg, de oplossing. Het volbrachte werk van Jezus Christus staat garant voor het in ver­vulling gaan van Gods beloften in ons leven. Gods Woord zegt dat het de ganse volheid be­haagd heeft in Christus woning te maken. (Kol. 01:19). En: “In Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk; en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht”(Kol. 02:09-10).

Maar hoe weten wij nu wat Gods wil is?, vraagt u zich misschien af. Of: Het staat allemaal wel in Gods Woord, maar de praktijk is vaak zo anders. Deze en andere argumenten verraden toch een soort twijfel, die de vervulling van Gods beloften in de weg staan. Jacobus zegt niet voor niets dat wie twijfelt niet moet me­nen dat hij iets van de Here zal ontvangen. (Jak. 01:06).

God is een goede God!

Belangrijk is ook dat wij altijd weer goed voor ogen moeten houden, dat al het slechte en negatieve van de duivel afkomstig is. “De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen”(Joh. 10:10). Maar Jezus is gekomen om ons leven en overvloed te geven! Paulus wijst ons in Rom. 12:02 er op dat de wil van God is: het goede, welgevallige en volkomene!

Als wij ons dit meer en meer bewust gaan wor­den, krijgt berusting geen kans meer om ons ge­loof uit te schakelen. Maar gaat ons geloof op­timaal functioneren met als uitwerking: over­winning, kracht en blijdschap!

 

De heerlijkheid Gods door J. Noë

We zullen het nu eens over dit belangrijke onderwerp hebben. Wat is onder “de heerlijkheid Gods” te ver­staan? God is de Schepper aller dingen, het Opperwe­zen, de Almachtige, de Ver­hevene, de Heilige. Zijn heerlijkheid is Zijn hele Wezen, is de luister, die Hem eigen is. In Zijn zelf­openbaring spreidt God Zijn heerlijkheid ten toon, het is de glans, die van Hem afstraalt in, door en over alles wat Hij geschapen heeft.

In Jes. 06:03 staat: “H, de ganse aarde is van Zijn heerlijkheid vol”.

In de gehele Bijbel is veel over Zijn heerlijkheid ge­schreven.

Gods heerlijkheid in het oude testament

In Exodus bijvoorbeeld, openbaarde God Zijn heer­lijkheid aan Israël op machtige wijze. (Lees bijvoorbeeld Ex. 19:24). In Ex. 24:16-17 staat onder andere: “De heerlijk­heid des Heren rustte op de berg Sinaï, en de wolk bedekte hem zes dagen lang; op de zevende dag riep Hij tot Mozes midden uit de wolk. De verschijning van de heerlijkheid des Heren was als verterend vuur op de top van de berg ten aan­schouwen van de Israëlieten” .

Mozes heeft op de Sinaï Gods heerlijkheid mogen er­varen. God zelf mocht hij echter niet zien. God had tegen hem gezegd: “Gij zult Mijn aangezicht niet zien, want geen mens zal Mij zien en leven”(Ex. 33:20). We lezen dat Mozes dicht in de nabijheid van God is ge­weest en dat zijn gelaat de heerlijkheid Gods weer­spiegelde en wel zo sterk, dat hij zijn gelaat voor de Israëlieten moest be­dekken.

Vrienden, wat is het heer­lijk om in zo’n gemeen­schap met God te leven.

Toen de tabernakel werd op­gericht, gaf God op machti­ge wijze van Zijn tegen­woordigheid blijk. We lezen daarvan in Ex. 40:34-38: “En de wolk bedekte de tent der samenkomst, en de heer­lijkheid des Heren vervulde de tabernakel, zodat Mozes de tent der samenkomst niet kon binnengaan, want de wolk rustte daarop, en de heerlijkheid des Heren ver­vulde de tabernakel. Wan­neer de wolk zich verhief van boven de tabernakel, braken de Israëlieten op, op al hun tochten. Maar in­dien de wolk zich niet ver­hief, dan braken zij niet op tot de dag, dat zij zich verhief. Want op de taber­nakel rustte des daags de wolk des Heren, en des nachts was er een vuur in voor de ogen van het gehele huis Israël, op al zijn tochten”.

Ook bij de inwijding van de tempel door Salomo was de heerlijkheid Gods zo groot, dat de priesters niet kon­den blijven staan om dienst te doen.

(1 Kon. 08:10-11; 2 Kron. 05:14).

Ezechiël verhaalde eveneens dat, toen hij de heerlijk­heid Gods aanschouwde, hij op zijn aangezicht viel. (Ez. 01:28 en Ez. 03:23).

Gods heerlijkheid in het Nieuwe testament

Toen Jezus gedoopt werd in de Jordaan openden de heme­len zich en de Geest Gods daalde neer en kwam als een duif op Hem en een stem uit de hemelen zeide: “Deze is Mijn Zoon, de Geliefde, in Wie Ik Mijn welbehagen heb”. Jezus werd toen be­kleed met de heerlijkheid Gods en deed wonderen en tekenen.

In Joh. 01:14-18 staat over Jezus: “Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid aan­schouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid. Johannes heeft van Hem getuigd en heeft geroepen, zeggende: Deze was het, van wie ik zeide: Die na mij komt, is vóór mij geweest, want Hij was eer dan ik. Immers uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen zelfs genade op genade; want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen”.

En in de Hebreeënbrief staat het volgende:(De Zoon boven de engelen). “Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vade­ren gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wien Hij ook de wereld geschapen heeft. Deze, de afstraling zijner heerlijk­heid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zij­ner kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechter­hand van de majesteit in de hoge, zóveel machtiger geworden dan de engelen als Hij uitnemender naam bovert hen als erfdeel ontvangen heeft”(Heb. 01:01-04).

(De Zoon beneden de engelen gesteld). “Want niet aan engelen heeft Hij de toeko­mende wereld, waarvan wij spreken, onderworpen. Maar, iemand heeft ergens betuigd, zeggende: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij naar hem omziet? Gij hebt hem voor een korte tijd be­neden de engelen gesteld, met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond, alle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen”(Heb. 02:05-08).

Gods heerlijkheid in de gelovigen

We zien dus, dat van Jezus de ganse heerlijkheid Gods uitstraalde. Maar ook Zijn volgelingen hebben deel aan deze heerlijkheid, wat blijkt uit het volgende gedeelte van het Hogepries­terlijk gebed van Jezus.

“En ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Va­der, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij één zijn, gelijk Wij één zijn: Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één, op­dat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, ge­lijk Gij Mij liefgehad hebt.

Vader, hetgeen Gij Mij gege­ven hebt – Ik wil, dat, waar Ik ben, ook zij bij

Mij zijn, om Mijn heerlijkheid te aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld. Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar Ik ken U, en dezen weten, dat Gij Mij gezonden hebt; en Ik heb hun Uw Naam bekend gemaakt en Ik zal Hem bekend maken, opdat de liefde waarmede Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij en Ik in hen” (Joh. 17:20-26).

Dus niet alleen de discipe­len, maar allen die door het woord in Hem geloven.

Toen de discipelen gedoopt werden met de Heilige Geest werd de heerlijkheid Gods een realiteit voor hen en ze deden eveneens wonderen en tekenen. Van Stéphanus staat geschreven, dat, toen hij voor de raad stond, hij het gelaat van een engel had en dat hij, vol van de Heilige Geest, de ogen op­sloeg ten hemel en hij de heerlijkheid Gods zag en Jezus staande aan de rech­terhand Gods. (Handelingen 7).

In 2 Kor. 04:06 staat: “Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus”.

Is dit niet wonderbaar? Als wij dus, zoals boven vermeld, door het Woord in Jezus geloven en wij door de Heilige Geest in volle gemeenschap met Hem leven, krijgen we deel aan de heerlijkheid Gods en deel aan de Goddelijke natuur. God wil ons alle dingen schenken in Zijn Zoon Je­zus Christus (Rom. 08:32) en Hij zal dan Zijn Woord be­vestigen met wonderen en tekenen. Halleluja!

Komt Gods heerlijkheid in ons leven tot openbaring?

We gaan nu eens zien wat in Ef. 01:03-07 staat: “Geze­gend zij de God en Vader van onze Here Jezus Chris­tus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus. Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grond­legging der wereld, opdat wij hcrlig cn onberispelijk zouden zijn voor Zijn aan­gezicht. In liefde heeft Hij ons tevoren er toe be­stemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Je­zus Christus, naar het wel­behagen van Zijn wil, tot lof van de heerlijkheid Zijner genade, waarmede Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde. En in Hem hebben wij de verlossing door Zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom Zijner genade”.

Het gaat hier dus, zoals het er boven als opschrift is aangegeven, over de rijkdom der uitverkorenen, en dat betreft allen die in Christus Jezus zijn. Laat dit Schriftgedeelte, alsmede de woorden uit de brief aan de Korinthiërs, welke ik nu als slot laat volgen, in ons hart gegrift staan, zodat de mensen aan onze levenswandel kunnen zien dat Jezus Christus Heer van ons leven is. 2 Kor. 03:17-18: (Lees s.v.p. geheel 2 Korinthe 3). “De Here nu is Geest; en waar de Geest des Heren is, is Vrijheid. En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is”. Amen!!!

God zegene u allen!

 

Is de mens verdorven? Door Gert Jan Doornink

Vraag: Waarom wordt er in de Pinksterbeweging zo wei­nig de nadruk gelegd op de verdorvenheid van de mens? Paulus schrijft in Rom. 07:24 toch ook over: “Ik el­lendig mens!…Wie zal mij verlossen uit het lichaam des doods?”. En dat was na zijn bekering….

Antwoord: Evangelie, afge­leid van het Griekse “euag- gélion”, betekent: goed nieuws, blijde boodschap. De opdracht van Jezus Christus is “het evangelie te verkondigen”. Dat wil zeggen om het de mensen be­kend te maken dat Hij in deze wereld is gekomen om de mensen gelukkig te maken. Wat betekent dat ie­dereen die in het geloof tot Hem komt, wordt bevrijd uit de macht van satan en overgezet is in het Konink­rijk van Jezus Christus. Want Jezus Christus droeg de zonden aan het kruis van Golgotha, Hij overwon de satan, Hij bracht een vol­komen verlossing teweeg.

De verdorvenheid van de mens wordt veroorzaakt door  de satan. Maar van oor­sprong is de mens goed geschapen. Hij werd naar het beeld van God gescha­pen. Psalm 8 zegt zelfs dat hij bijna goddelijk is ge­maakt. Iedere waarachtige evangelieverkondiger legt dus de nadruk op het feit dat de mens door het aanvaarden en volgen van Jezus uit zijn verdorvenheid verlost wordt en als nieuwe schepping mag functioneren in het koninkrijk van God. “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen” (2 Kor. 05:17).

Dit nieuwe leven – Christus in ons – behoort echter tot groei en wasdom te komen. Zoals een mens op natuur­lijke wijze groeit van baby tot volwassene, behoort hij ook geestelijk te groeien. Dit is een voortdurende strijd, want uiteraard tracht de duivel de mens, die door Jezus uit zijn klauwen is verlost, weer “terug te veroveren”,al­thans de geestelijke groei te belemmeren, en hem uit te schakelen als getuige van Christus in deze we­reld. Paulus en de andere apostelen geven daarom al­lerlei waarschuwingen en raadgevingen, opdat Chris­tus in ons zal groeien en niets meer van “het ver­derf”, dat de duivel veroorzaakt had in ons leven  zichtbaar zal zijn. Als Paulus zegt: “Ik ellendig mens!…Wie zal mij ver­lossen uit het lichaam de­zes doods?”, wijst hij juist op de overwinning, door er meteen als ant­woord op te geven: “Gode zij dank door Jezus Christus, onze Here” (Rom. 07:24-25) .

Belangrijk is ook dat wij inzien dat de strijd die een kind van God heeft te voeren niet tegen vlees en bloed is, maar “tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereld- beheersers dezer duister­nis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten” (Ef. 06:12). Het is een strijd op geestelijk ni­veau, want onze nieuwe plaats is met Christus in de hemelse gewesten. Daar­om zullen wij, als wij ge­hoorzaam zijn aan de op­roep van Paulus in

1 Tim. 06:12: “Strijd de goede strijd des geloofs”, het ook met hem mogen beleven en kunnen getuigen: “God zij gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren! (2 Kor. 02:14).

 

Al zijn mijn zonden… door Judith

De kerfstok

Heeft u het ook ervaren? Die blijdschap toen u, over­tuigd van uw zondige bestaan, neerknielde bij het kruis en Jezus om vergeving vroeg? Heeft u de persoon­lijke beleving gehad dat “wie tot Hem kwam niet werd uitgeworpen”? Is de zekerheid in uw hart gekomen dat de HeerHu nimmer meer aansprakelijk zal stellen voor uw “oude” leven?

De duivel is er zo op uit om die zekerheid aan te tasten, die blijde ervaring in twijfel te trekken. Meer dan eens heeft de Boze getracht mij ermee te plagen en in verwar­ring te brengen. Ik denk dat ik niet de enige zal zijn. Daarom voel ik de behoefte in ieder geval de twee volgen­de Schriftgedeelten aan u door te geven. Lees het in moeilijke dagen, bij herhaling; net zo lang totdat u weer kunt juichen en jubelen.

Het betreft 1 Joh. 01:07 en Rom. 08:08-10.

“Kunt u dat zo nog niet (aan)voelen? Bedenk dan dat het niets met “gevoel” te maken heeft. Blijdschap die op ge­voel gebaseerd is, heeft meestal niets te maken met ge­loof, maar meer met eigen verdienste (bijvoorbeeld een promotie) of met menselijke invloeden (bijvoorbeeld te­ruggave van belastinggelden).

Ik denk dat we de Heer de eer niet moeten ontnemen die Hem toekomt, namelijk het voldongen feit dat Hij alle zonde en schuld, eens en voor altijd, heeft gedragen èn geboet door het storten van Zijn verzoenend bloed.

De “kerfstok van ons leven” is ingeleverd bij Jezus; te­rugkrijgen doen we het niet. Tenminste niet van Hem’. Zeg dat maar tegen satan en draai hem daarbij tevens de rug toe.Dat betekent dat u in de goede richting bent om een stap naar Jezus te doen, want “wie tot Hem nadert….Hij zal tot u naderen”. Doe het maar’.

 

Al zijn mijn zonden gedicht door Judith Jes. 01:18

Al zijn mijn zonden zo rood als scharlaken,

Al is mijn schuld gelijk karmozijn,

Jezus vergeeft en zal niemand laken,

Hij wil mij maken “als sneeuw zo rein”.

 

Wie tot Hem komt zal het ervaren:

Zijn liefde is groot en genadevol;

Elk levenskleed dat bevlekt is bevonden –

Wast Hij, en maakt het “als witte wol”.

 

In vrede wil Hij tezamen richten,

De draad van herstel ligt klaar in Zijn hand;

Verlangend wacht Hij op de eerste schrede

Die ik zal zetten….van mijn kant.

 

Jezus vergeeft; Hij stelt niemand vragen;

Bij Hem is hoop voor het donkerst ’ gemoed;

Uw schuld en de mijne, zij zijn reeds gedragen,

Toen Hij vergoot Zijn verzoenend bloed.

 

Van maand tot maand nr. 194 door Gert Jan Doornink

Verkondiging?

Het nieuwe blad “Gospel Music Magazine” maakt mel­ding van de introductie van een nieuwe muziekstijl op de “gospelmarkt”, de zoge- maande gospelpunk. Het blad schrijft: “De nogal bekri­tiseerde punkmuziek met als bekendste vertegenwoordiger de “Sex Pistols”, is een uiting van scherpe kritiek op de gang van zaken in on­ze maatschappij. Men accep­teert geen normen en waar­den meer. Op 12 maart hield “Ishmael United” een laat­ste concert in de Stadsge­hoorzaal te Vlaardingen. Het concert begon met in het voorprogramma “The Black White Company”, een combinatie van de groepen “Faith” en “Lightbearers”, waarna het jeugdige publiek Ishmael naar binnen jubel­de. Zelfs het P.A. systeem was onder de indruk van de overtuiging waarmee dominee lan (de zanger en leider) zijn muziek en teksten pre­senteerde.

De vele muziekfans en punkliefhebbers had hij zo op zijn hand door te geven wat zij wilden. Toen hij echter het eigenlijke doel van de groep verkondigde, en het hieropvolgende nummer Bartemëus” op ernstige maar meesterlijke wijze bracht, scheen het publiek dit niet meer op te mer­ken« Naar onze mening meer een muzikale gebeurtenis, deze gospel-punk, waarin het evangelie (blijde boodschap] zich zou moeten associëren met punk (kri­tiek, prul]. En of zoiets kan bestaan, blijft de grote vraag.

Voldaan gingen de muziek­fans naar huis met de me­dedeling dat “Ishmael United” in spetember 1979 hoopt terug te komen, maar dan onder de naarn “Rev. Counter p.n the SneerlowR”, Een zeer spoedige luid­ruchtige ontmoeting in het voorzuitzicht dus”, zo besluit dit blad zijn verslag.

Wij vragen ons echter af of dit nu nog als “evan­gelieverkondiging” geac­cepteerd kan worden en niet radicaal moet worden afgewezen. Nu kan men stellen dat “het doel de middelen heiligt”, maar als “de middelen” er blijk­baar geen bezwaar tegen hebben zich – althans in een deel van het program­ma – zo te vereenzelvigen met de demonische punkwe- reld, schiet men dan het doel niet ver voorbij? Uit de reakties van het pu­bliek blijkt ook wel dat men uitsluitend kwam om de wereldse punkmuziek.

□e opmerking in het ver­slag: “Of zoiets kan be­staan, blijft de grote vraag” is voor ons daarom ook helemaal geen -grote of kleine – vraag, maar wij willen ons duidelijk uitspreken door te zeggen: Deze gospelpunk hoort niet thuis bij de evangeliever­kondiging .

Overigens zijn wij van me­ning – zoals wij reeds eer­der schreven – dat goede gospelzang en -muziek een waardevol en belangrijke funktie kan vervullen bij de evangelieverkondiging. Waarbij deze zang en muziek het best tot zijn recht komt als onderdeel van een samenkomst of kerkdienst, waar onder de zalving van Gods Geest het onvervalste Woord van God wordt ge­bracht .

Nieuwe plaat van Gert en Hermien

Onder de titel “De tijd is nabij”, is een nieuwe lang­speelplaat verschenen van het bekende zangduo Gert en Hermien Timmerman. Deze plaat, welke evenals de eerder verschenen platen, ook technisch weer op hoog peil staat, brengt op dui­delijke wijze de evangelie­boodschap. Zoals bekend hadden Gert en Hermien een belangrijke plaats in de showwereld veroverd, toen zij enkele jaren geleden tot geloof in Jezus Chris­tus kwamen. Nadat zij meen­den te moeten emigreren naar Israël, kwamen ze reeds na korte tijd gedes­illusioneerd terug. Een pe­riode van beproeving brak aan. Er kwamen weer verlei­delijke aanbiedingen uit de showwereld binnen, maar Gert en Hermien bleven trouw aan hun geloof, en ondanks miskenning en be­spotting, gaan zij door met te zingen van hun Heiland.

Hans Koornstra campagnes

Evangelist Hans Koornstra, die over enkele maanden drie grote evangelisatie/genezingscampagnes houdt in Den Haag, Groningen en Arnhem, (voorbede gevraagd), sprak van 18 tot en met 27 mei in Temse (Bel­gië) . Meer dan 100 men­sen namen een beslissing voor Jezus. Terwijl en­kele bijzondere genezin­gen plaatsvonden. Op de laatste avond maakte de Belgische tv opnamen. In juni en juli spreekt Hans Koornstra ook op campagnes in Engeland.

 

De onbegrensde macht van Jezus door H. J. Glasbergen

Een heerlijke zekerheid

“Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde” (Matt. 28:18). Als Jezus deze woorden spreekt tegen Zijn discipelen, heeft Hij twijfel gezien bij sommi­gen van de elf. Enkelen aanbidden Hem, maar er zijn ook twijfelaars.

En dan volgt de opdracht van Hem aan Zijn volgelin­gen: “Gaat dan heen, maakt al de volken tot Mijn dis­cipelen” (Matt. 28:19). Wat een heerlijke zekerheid voor Zijn discipelen, maar ook voor ons. Hij heeft alle macht, zowel in de hemel, maar ook op aarde. Niets wat gebeurt op aarde gaat buiten Hem om. Hij heeft het Koninkrijk der hemelen op aarde teruggebracht en het in handen gegeven van Zijn gemeente, gekocht met Zijn bloed, wedergeboren uit water en geest. Zij die in het Ko­ninkrijk functioneren, hebben maar één doel: Zijn Naam te verheerlijken en Zijn heerlijkheid te open­baren in wonderen en teke­nen, die de gelovigen zullen volgen. (Mark. 16:16).

Wat wij gehoord en gezien hebben, wat wij zelf mogen ervaren,is dat God zich met kracht openbaren wil in herstel en genezing, naar geest, ziel en li­chaam. “Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid” (Heb. 13:08). Bij Hem is geen verandering. Koning Jezus heeft Zijn rijk ge­vestigd op aarde en ons de sleutel gegeven: de Heili­ge Geest, wat ons bereid is van de grondlegging der wereld.

Toen de Heilige Geest op de Pinksterdag werd uitge­stort, kwam het Koninkrijk Gods direct tot openbaring. Duizenden mensen bekeerden zich en lieten zich dopen. Op één dag werden driedui­zend zielen toegevoegd aan het Koninkrijk Gods. Drie­duizend discipelen, die bewust hun keuze maakten, ondanks alle haat en hoon wat hun te wachten stond. Mensen, vol van de Heilige Geest, die getuigden van hun ervaring van bekering: het afleggen van het oude leven in het watergraf en het aanvaarden van het nieuwe leven van Jezus. Jezus zelf had gesproken over de blijdschap en de vrede die Hij geven zou en die alle verstand te boven zou gaan. Zij waren weder­geboren uit water en geest en dat is telkens weer een hemelse ervaring voor Gods volk, wat elkander lief­heeft.

Het gebod van de liefde

“Dit gebied Ik u, dat gij elkander liefhebt”(Joh. 15:17). Deze opdracht van Je­zus is één van de sterkste omheiningen, waarin wij geborgen zijn; te weten dat wij elkander liefheb­ben en dat niets ons kan scheiden van de liefde van Christus.

De Heilige Geesl, die wo­ning gemaakt heeft in ons, brengt vruchten op, goede vruchten. Dit is de nieuwe wijn, die men in nieuwe zakken doet. Nieuwe wijn kan men niet in oude zak­ken doen, zij zullen bei­den verderven en verloren gaan, zegt Jezus. Als wij verbonden blijven aan de wijnstok, Jezus Christus, dragen wij veel vrucht.

Wij zijn overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde. Zo kunnen wij de ander liefhebben en dezelfde bewogenheid heb­ben met mensen die nog buiten dit Koninkrijk zijn en toch in Hem geloven. Hoeveel mensen laten zich afhouden door bestaande hinderpalen? Eén stap in geloof en gehoorzaamheid en zij zijn in het Konink­rijk, dat Hij beloofd heeft, aan wie Hem liefhebben.

Het Koninkrijk der hemelen is als een mosterdzaadje, het kleinste van alle za­den. Dit is een zaad met een levenskiem, of het be­gin van het discipelschap. God laat ons geloof groeien tot een boom, als ons bege­ren uitgaat om Hem te beha­gen en te dienen.

Ook nu, in deze tijd, maken duizenden mensen een bewus­te keuze om Jezus te vol­gen. Het Koninkrijk Gods penbaart zich met kracht en heerlijkheid. En ieder mag komen, om het levende water te drinken, waarvan Jezus verder zei: “Wie in Mij ge­looft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien”(Joh. 07:37).

Getuige zijn van Jezus

“Een ieder, die Mij belij­den zal voor de mensen, die zal ook Ik belijden voor Mijn Vader, die in de heme­len is; maar alwie Mij ver­loochenen zal voor de men­sen, die zal ook Ik ver­loochenen voor Mijn Vader die in de hemelen is” (Matt. 08:32) wie zijn le­ven verliest om Jezus’ wil die zal het behouden.

Mij is gegeven alle macht, heeft Jezus gezegd. Zo was ook Zijn hemelvaart de ze­getocht van een Overwin­naar. Hij ging de plaats bezetten die Hem toekwam. Stéfanus zag de heerlijk­heid Gods en Jezus staande aan Zijn rechterhand. Het eeuwige Koninkrijk der he­melen, wat gevestigd is, zal nimmermeer aangerand kunnen worden door de mach­ten der duisternis. Hij be­schikt ons dit Koninkrijk. Het is meer dan wij bidden of beseffen. Wat geen oog heeft gezien, en geen oor heeft gehoord, en wat in geen mensenhart is opgeko­men, heeft God bereid voor degenen die Hem liefhebben. “Want ons heeft God het ge­openbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt al­le dingen, zelfs de diepten Gods”(1 Kor. 02:10). Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods.

Wij hebben de Geest van God ontvangen, opdat wij zouden weten wat ons in genade ge­schonken is door God. Wij spreken ook geen woorden van menselijke wijsheid, maar door de Geest Gods ge­leerd zijnde, spreken wij de woorden Gods.”De geeste­lijke mens beoordeelt alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoor­deeld. Want wie kent de zin des Heren, dat hij Hem zou voorlichten? Maar wij heb­ben de zin van Christus” (1 Kor. 02:15-16).

Waarop berust ons geloof?

Ons geloof berust niet op wijsheid van mensen, maar op kracht van God. Er is maar één fundament: Jezus Christus. Er is ons maar één Naam gegeven, waardoor wij behouden worden. Geen leer of organisatie, maar een Naam. Jezus Christus en die gekruisigd. Hij alleen is de Koning die heerst tot in eeuwigheid.

Duizenden malen is dit tot mij gekomen, talloze malen heb ik deze woorden gele­zen: Jezus, Hij is de Ko­ning van mijn leven. Tel­kens als ik het lees, is het voor mij nieuw en geeft het mij een enorme blijd­schap. Stormen mogen woe­den, de machten der hel als brullende leeuwen om je heen zijn, maar Jezus is de Rots, en wie op Hem zijn geloof bouwt zal niet be­schaamd uitkomen.

Wij zijn rijk geworden in Hem, in alle woord en ken­nis. Gelijk het getuigenis van Jezus Christus, dat Hij ons zal bevestigen in het Koninkrijk hier op aarde. Het Koninkrijk der hemelen, wat voor de wereld verbor­gen is. Hij zal ons beves­tigen tot het einde, zodat wij onberispelijk mogen zijn bij Zijn komst. God is getrouw, door wie wij ge­roepen zijn tot heilige gemeenschap met Zijn Zoon, Jezus Christus. Wat voor de wereld dwaas en veracht is, heeft God uitverkoren, om aan hetgeen wel iets is, zijn kracht te ontnemen. Opdat geen vlees zou roemen voor God. Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing, opdat wij alleen in God zouden roe­men. (1 Kor. 01:18-31).

Vernieuwing door de Geest

Alleen mensen vol van de Heilige Geest, kunnen Zijn Naam verheerlijken. Hij heeft ons tot koningskinde­ren gemaakt.

Hij is de Ko­ning van de hemel, maar ook van de aarde. God, de Vader van onze Here Jezus Chris­tus, de Vader der heerlijk­heid, geeft ons een Geest van wijsheid en van openba­ring om Hem recht te ken­nen; verlichte ogen des harten, opdat wij zullen weten hoe rijk de heerlijk­heid en de kracht is van Zijn macht. (Ef. 01:15-19).

God heeft Christus gezet aan Zijn rechterhand in de hemelse gewesten, boven al­le overheden. “En Hij heeft alles onder Zijn voeten ge­steld en Hem als hoofd bo­ven al, wat is, gegeven aan de gemeente, die zijn li­chaam is, vervuld met Hem, die alles in allen vol­maakt” (Ef. 01:22-23).

“Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, gebouwd op het funda- i ment van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here, in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest” (Ef. 02:19-22).

 

Bidden en volharden door Charles Martens

Er zijn broeders en zusters die zich afvragen, hoe het komt dat de Heer hun gebed niet verhoort. Toch hebben zij wel vertrouwen in de belofte uit Matt. 07:08 waar Jezus zegt: “Want een ieder die bidt, ontvangt”.

Een volle evangelie chris­ten moet echter zeer goed weten dat, wanneer zijn verlangen om van de Heer te ontvangen, in een bepaalde tijd, niet wordt ingewil­ligd, hij niet naar het ou­de leven mag terug keren.

Er zijn in de loop der ja­ren, mensen geweest die in nood zijnde, hetzij lichamelijk of geestelijk, de gemeente van de Here Jezus hebben opgezocht en in al hun ellende zich aan Hem hebben overgegeven, in de hoop genezing te ontvangen. Na zekere tijd zijn zij te­leurgesteld uit de strijd ‘ gekomen. Hun bidden, of laten bidden, had voor hen niets opgeleverd, de duivel was overwinnaar in de strijd geworden. Zij waren tegen zijn listen niet opgewassen.

Zij kwamen echter alleen om van de Heer te ontvangen, maar om Hem oprecht te dienen zat er niet in.

Het komt ook voor, bij meer gevorderde christenen, dat zij de duivelse sluwheid niet kunnen weerstaan, en zodoende geraken zij in de verstrooiing, door van de volharding af te wijken.

Zij bidden niet meer in ge­loof en vertrouwen en zij worden door twijfel over­vallen. Jak. 01:07 zegt: “Want zulk een mens moet niet menen dat hij iets van de Here zal ontvangen”.

Broeders en zusters, het kan gebeuren dat wij, ook door een andere manier van doen, van de Heer niet ont­vangen, hoewel wij biddend in geloof en vertrouwen blijven volharden. Maar ook dan ligt de fout weer bij ons. Als wij bijvoor­beeld bij katholieke men­sen terecht komen, waar de afgoderij hoogtij viert. Wij bidden misschien wel dagelijks voor hen om ze uit de duisternis tot het licht te brengen, maar kunnen wij daar dan als Paulus optreden, wanneer de geest in ons wordt ge­prikkeld? Kunnen wij ons dan in de plaats stellen van Paulus te Athene voor de Aréopagus, waar Hande­lingen 17:22-23 het over heeft? Paulus zegt daar: “Mannen van Athene, ik zie voor mijn ogen, dat gij in elk opzicht buitengewoon ontzag voor godheden hebt; want toen ik door uw stad liep en de voorwerpen uwer verering aanschouwde, heb ik ook een altaar gevonden met het opschrift: Aan een onbekende god. Wat gij dan, zonder te kennen, vereert, dat verkondig ik u”. Namelijk Jezus Christus.

Indien wij, die de Heer wel kennen, ons zo tegenover onwetenden kunnen plaatsen, dan zal ons bidden, vroeger of later, vruchten dragen voor Gods Koninkrijk. Want de Heer Jezus wil dat wij in elk opzicht ons tot de mens in deze wereld richten in geloof, liefde en ge­duld, zoals Hij ons heeft voorgedaan.

Dat wil de Heer ook wanneer wij tot onze voorganger in de gemeente gaan om voor ons te laten bidden. Dan kunnen alle twijfels uit de weg geruimd worden en zal de Heer de rest doen. Dan zullen de vruchten waarnaar wij streven tot volle rijp­heid komen.

Soms zijn er ook broeders of zusters in de gemeente die onder handoplegging een gebed voor zich laten uit­spreken. Het resultaat laat soms op zich wachten, en wat gebeurt er? Er wordt in hen een verlangen opge­wekt om naar genezingssa- menkomsten te gaan, waar die ook mogen zijn. Men wil er naar toe, ondanks het feit dat in de eigen gemeente in iedere samen­komst voor genezing gebe­den wordt.

Maar ligt het niet aan ons zelf wanneer wij geen re­sultaat hebben? Zouden wij er dan niet beter aan doen ons geweten eens grondig te onderzoeken? Jezus zegt toch niet voor niets in Joh. 14:12: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze”._

Hij zegt het niet tot een bepaald persoon, maar tot allen die in Hem geloven. Indien wij zelf ons geloof maar niet in twijfel trek­ken en in volharding ver­der gaan. Heb. 10:36 zegt: “Gij hebt volharding nodig om, de wil van God doende, te verkrijgen hetgeen be­loofd is”.

Dan mogen wij er van ver­zekerd zijn, dat er in ei­gen gemeente, lichamelijk en geestelijk, overwinning zal zijn. Want de Heer heeft aan al degenen die Hem willen volgen, macht gegeven om te overwinnen. Laten wij in geloof bidden en volharden en de Heer zal Zijn zegen over het gehele gemeenteleven uit­storten.

 

Volhard Mijn kind gedicht door Charles Martens

Volhard Mijn kind, zo spreekt de Heer,

tot het laatste van de strijd.

Straks keer Ik tot u weer,

Mijn bloed heeft u van zondeschuld en dood bevrijd.

 

Als er ziekte of zorgen zijn,

volhard Mijn kind, raak dan niet overstuur,

Ik dronk toch ook de bittere wijn,

tot in het laatste uur.

 

Voor u is nu de wereld ’t vuur,

waarin gij, Mijn kind, moet strijden,

’t Is nog maar voor korte duur,

dan kom Ik om u uit de wereld te bevrijden.

 

Volhard Mijn kind, blijf verlangend aan Mij denken,

iedere dag, steeds meer en meer.

Ik zal u Mijn zegen blijven schenken,

want dat is Mijn wil, zo spreekt de Heer.

 

1979.05 nr. 193

Levend Geloof 1979.05 nr. 193

Pinksteren

“En toen de Pinksterdag aanbrak, waren allen tezamen bijeen. En eensklaps kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en vulde het gehele huis, waar zij gezeten waren; en er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen; en zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken”(Hand. 02:01-04).

 

Het geheim van een levend Christendom door Gert Jan Doornink

Zijn alle godsdiensten gelijk?

Temidden van de grote wereldgodsdiensten neemt het Christendom een unieke en bijzondere plaats in. Het onderscheidt zich van alle an­dere godsdiensten doordat het een levende Koning kent: Jezus Christus. Het Christendom heeft daarom ook het antwoord op alle vragen voor tijd en eeuwigheid.

De grote troef die de duivel tracht uit te spelen is wel de gedachte dat alle godsdiens­ten in wezen van gelijke betekenis zijn. Mil­joenen mensen zijn in deze val gelopen en ge­loven dat het toch uiteindelijk aankomt en uit zal draaien op één grote wereldgodsdienst. Helaas doen vele geestelijke leiders van het Christendom mee deze gedachte te stimuleren en te prediken. Zij zijn, ondanks hun universi­taire titels en vaak vooraanstaande posities, volkomen geestelijk blind, omdat zij geen en­kele geestelijke ervaring kennen. Want als men niet door de Heilige Geest is wedergeboren is men ook geen inwoner van het Koninkrijk der hemelen.

Wat is het geheim?

Het Christendom, zoals dat in de wereld func­tioneert, kent daarom “twee afdelingen”. Daar is enerzijds, wat wij zouden willen noemen, het “dode christendom”, het formele naam- christendom, wat beheerst wordt door wereld­en dwaalgeesten. Anderzijds is daar het “levende christendom”, wat bestaat uit bekeerde en wedergeboren mensen, aangedaan met de vol­heid van Gods Geest. Want we leven na de gro­te gebeurtenis op de Pinksterdag te Jeruzalem, toen de Heilige Geest voor het eerst werd uit­gestort. Ieder kind van God mag in het geloof at Heilige Geest aanvaarden én daaruit leven. Willen wij functioneren in het Koninkrijk Gods, dan is de volheid van Gods Geest een ab­solute noodzaak. Het geheim van een levend christendom is daarom de doop en de vervulling met de Heilige Geest.

Het is geen wonder dat het verzet tegen de boodschap van de vervulling met de Heilige Geest zijn oorsprong vindt bij de duivel. Al­leen hij heeft er belang bij dat de werkelij­ke kracht van het Christendom verborgen blijft. De duivel probeert dan ook zoveel mo­gelijk mensen – waaronder ook velen die zich christenen noemen – onkundig te houden, wat de werkelijke betekenis van Pinksteren is.

Het hart van het christendom

Pinksteren vormt in feite het hart van het Christendom. Wie Pinksteren minacht of negeert mist daardoor ook het doel wat God met zijn leven voor heeft: Het opwassen naar de geeste­lijke volwassenheid. De openbaring van de heerlijkheid Gods in de gelovigen, is ondenk­baar zonder Pinksteren.

Maar, zal iemand opmerken, bestaat er nu niet het gevaar dat wij te veel en te eenzijdig de nadruk op Pinksteren leggen? Het gaat toch om Christus, Hij is toch de spil, het centrale punt waar alles om draait? Dit is een foute redenering, want hier wordt een tegenstelling opgeroepen die er niet is. De Heilige Geest is immers de plaatsvervanger van Jezus. Gods Zoon sprak, toen Hij nog op aarde was: “Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet”(Joh. 14:17).

De volheid van Gods Geest openbaren, betekent daarom de volheid van Christus openbaar maken. De geur van Christus verspreiden, een leesbare brief van Christus zijn, is ondenkbaar zonder Pinksteren. Jezus zelf sprak er reeds over hoe één van de kenmerken van de Heilige Geest is de verheerlijking van Hem zelf. (Joh. 16:14).

De Geest der waarheid

De Heilige Geest wordt door Jezus ook de Geest der waarheid genoemd. (Joh. 14:17; Joh. 16:13). Hij wijst ons de weg naar de waarheid. Zonder de Heilige Geest tasten we geestelijk in het duister en komen op zij- en dwaalwegen terecht. Want iedere andere geest, buiten Gods Geest om, vindt zijn inspiratiebron in het rijk der duisternis. Is daarom ook misleidend en wekt verwarring en destructie in de hand.

Het is opvallend hoe wij juist weer in deze tijd een geweldige opkomst zien van oosterse religies en occulte leringen. Helderzienden, waarzeggers, magnetiseurs, yoga- en transcendente meditatie  le­raars beleven gouden tijden. Vanuit een verwa­terd naam-christendom horen wij hiertegen geen enkele waarschuwing gericht. Omdat men de kracht en leiding van Gods Geest mist, omdat men nog nooit het geheim van een levend Chris­tendom heeft ontdekt, mist men elk geestelijk inzicht en kan men ook niet anders verwachten.

Jezus heeft van de Heilige Geest gezegd: “Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen” (Joh. 16:13). Dat is wat an­ders dan de occulte misleiders van onze tijd met hun toekomstvoorspellingen. Velen bevinden zich in hun ban, maar het is nog niet te laat!

Ook vandaag zijn daar de echte gelovigen, aan­gedaan met “Pinkstervuur” en onder de zalving van de “Pinkstergeest”, om het iedereen, die zich in het rijk van satan bevindt, aan te zeggen en toe te roepen: Er is ook voor u bevrijding en verlossing mogelijk! Jezus wil ook in uw leven alle dingen nieuw maken, en u herstel geven naar geest, ziel en lichaam! Hij wil ook u doen opgroeien tot geestelijk volwassen christenen, waarin Gods heerlijkheid zichtbaar is!

Wij hopen en bidden dat ook u behoort tot dat geestelijke leger van verkondigers van deze eindtijdboodschap!

 

“Even af kloppen” door Gert Jan Doornink

“Even afkloppen”. Hoe dikwijls wordt het niet ge­zegd, zelfs door kinderen Gods. Het is één van de vele uitdrukkingen die dagelijks in gebruik zijn. Toch zal een kind van God ook in zijn taalgebruik openbaar moe­ten maken dat het nieuwe leven van Christus in hem is. En als hij geestelijk groeit, verdwijnen negatieve uit­drukkingen als deze. Want een gezegde als “even afklop­pen” is minder onschuldig dan het lijkt. Wat wil het namelijk zeggen? Door even te kloppen op een voorwerp zou men onheil kunnen bezweren, dan men door het roemen op een bepaalde voorspoed, bijvoorbeeld gezondheid, daarmee zou oproepen.

Het heeft dus te maken met een fatalistisch noodlotsgeloof, dat de duivel zo graag wil dat het deel van ons leven zal zijn. Men redeneert dan: “We moeten maar afwachten wat er in ons leren gaat gebeuren. We kunnen er toch niets aan veranderen”.

Een waarachtig kind van God geeft deze gedachten uit het rijk van satan echter geen vrij spel in zijn leven. Hij weet dat Gods wil voor zijn leven is: “het goede, welge­vallige en volkomene”(Rom. 12:02). Uitdrukkingen als “even af kloppen”, komen daarom ook niet (meer) op zijn woor­denlijst voor! 

 

Het slechten van bolwerken door J. Noë

Betreffende het onderwerp: “Het slechten van bolwerken” ga ik eens twee voorbeelden aanhalen, namelijk één op het natuurlijke vlak (uit het oude testament) en één op het geestelijke vlak (uit het nieuwe testament).

De val van Jericho

We nemen eens Jozua 6, “de val van Jericho”. Als wij dit Bijbelgedeelte doorlezen, kunnen we alleen maar met ontzag vervuld worden over Gods almacht. Ook in dit gedeelte zien wij dat God gebruikt maakt van mensen die volkomen op Hem vertrou­wen. In dit geval is dat dus Jozua, die veertig jaar tevoren tezamen met Kaleb blijk hadden gegeven van hun geloof in God en in Zijn Woord. Evenals Mozes wandel­de Jozua met God en hij was daardoor in staat duidelijk de stem van God te horen. Wat is het heerlijk zo met God, de Vader, te kunnen om­gaan.

Toen de Israëlieten Jericho naderden zei God tot Jozua: “Zie, Ik geef Jericho met zijn koning, de krachtige helden, in uw macht. Gij moet om de stad heen trek­ken, terwijl alle krijgslie­den eenmaal om de stad heen­gaan; zó moet gij zes dagen doen, terwijl zeven pries­ters zeven ramshorens voor de ark uit dragen. Maar op de zevende dag moet gij ze­ven maal om de stad heen trekken en de priesters zul­len op de horens blazen. Wanneer men op de ramshoren de toon aanhoudt en gij het geluid van de hoorn ver­neemt, dan moet het gehele volk een luid gejuich aanheffen en de stadmuur zal ineenstorten en het volk moet daarop klimmen, ieder recht voor zich uit” (Joz. 06:02-05) .

Hoe wonderlijk zijn Gods wegen. De Israëlieten zagen heus wel dat geweldige bol­werk met die sterke, dikke muren, maar ze deden wat God bevolen had en God bevestigde Zijn woord, de mu­ren stortten inéén.

Ik heb zo’n idee, dat de verdedigers van Jericho met verbazing en wellicht spottend naar deze vertoning hebben gekeken. Ze hadden natuurlijk wat anders ver­wacht. Maar wat ze zeer ze­ker niet verwacht hadden, dat hun dikke muren plotse­ling onder hen instortten, waardoor de Israëlieten vrij spel kregen en de stad bestormden. De angst en pa­niek zal wel ontstellend groot zijn geweest. Toen de strijd voorbij was zul­len de harten van de Isra­ëlieten wel vervuld zijn geweest met grote dankbaar­heid aan God. Ze hadden weer eens ervaren wat de machtige hand van God ver­mag.

God is niet veranderd

Onze God en Vader is nog steeds Dezelfde. (Er zijn er helaas nog die daar niet van doordrongen zijn). Hij wil nu Zijn liefde en al­macht tonen via Zijn Zoon Jezus Christus, aan wie gegeven is alle macht in hemel en op aarde. Tijdens Zijn rondgang op aarde ver­brak Jezus alle werken des duivels en op Golgotha rekende Hij voorgoed af met allé machten der duisternis en triomfeerde tenslotte over de dood. Halleluja!

Voordat Jezus ten hemel voer beloofde Hij Zijn dis­cipelen, maar ook allen die Hem zouden volgen, dat ook zij bekleed zouden worden met Kracht van Omhoog (de Heilige Geest), en dat ze Zijn getuigen zouden zijn over de ganse aarde.

Wat wil dat zeggen: Zijn getuigen zijn? Wel, je volkomen onder de leiding van de Heilige Geest stellen, waardoor wij in staat zijn alles te doen wat Hij ge­zegd en geboden heeft, als­mede de tekenen en wonderen te doen die Hij gedaan heeft.

Dat de duivel met zijn tra­wanten een tegenoffensief zouden inzetten had Jezus voorzegt en dit offensief zou tot het einde toe du­ren. De machten zullen al­les in het werk stellen om de volgelingen van Christus te doen vallen, onder ande­re door het gedachteleven te beïnvloeden en door al­lerlei schansen en bolwer­ken op te werpen, in welke vorm ook, bijvoor­beeld in het gezin, bij fa­milie, bij kennissen, in de gemeente, op je werk, door verleidingen in de wereld, in je lichaam, enz.

Paulus heeft een en ander ook ondervonden. Hij zegt in 2 Kor. 10:03-06, bij zijn optreden tegenover zijn te­genstanders: “Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slech­ten van bolwerken, zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenk­sel als krijgsgevangene bren­gen onder de gehoorzaamheid aan Christus”.

Overwinning in de strijd

Paulus spreekt hier duide­lijke taal. Vleselijke wa­pens helpen niet in de strijd tegen de duivel. Al­leen de geestelijke wapens (zie geestelijke wapenrus­ting, Efeze 6), zijn krachtig voor God.

Ik zal nog eens een voor­beeld opgeven van Gods machtige hand. Toen Paulus en Silas in de gevangenis te Filippi zaten, hun rug­gen opengereten door geselslagen’, gaven zij de duivel geen voet, maar zongen zij Gode lof, (denk aan het ge­juich bij de muren van Jericho), met het gevolg dat God een aardbeving bewerk­te, waardoor de grondvesten van de gevangenis schudden, de deuren opensprongen en de boeien losraakten. De gevangenbewaarder wilde zelfmoord plegen, maar Pau­lus voorkwam dat en de man, met zijn gehele gezin, kwam tot bekering. Ja, de Heer is wonderbaar!

“Wie lof offert, eert Mij, en baant de weg, dat Ik hem Gods heil doe zien” (Ps. 050:023) .

Paulus wijst met boven­staande gevallen ons de weg die wij gaan moeten, om als overwinnaars uit de strijd te komen. We dienen te wandelen in geloof en niet in aanschouwen, vol vertrouwen dat God Zijn woord en beloften waar zal maken.

Ik eindig met Rom. 08:11-17: “Indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest, die in u woont. Derhalve, broeders, zijn wij schuldenaars, maar niet van het vlees, om naar het vlees te leven. Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar in­dien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven. Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods.

Want gij hebt niet ontvan­gen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Va­der. Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinde­ren Gods zijn. Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking”.

God zegene u allen!

 

Van maand tot maand, een nieuwe rubriek door Gert Jan Doornink

Het zal onze lezers en le­zeressen opgevallen zijn dat de rubriek “Levend Ge­loof “-journaal” is komen te vervallen. Niet dat de­ze rubriek niet gewaar­deerd werd, maar omdat “Levend Geloof” in de eers­te plaats een “verkondigingsorgaan” is (van de boodschap van het volle evangelie) en geen “nieuws-orgaan” zijn wij ermee gestopt. In de rubriek “Van maand tot maand” komt echter ook allerlei nieuws aan de orde, zodat u het “journaal” – zij het in andere vorm – hier terug kunt vinden. Deze nieuwe rubriek, die u voortaan re­gelmatig aan zult treffen in “Levend Geloof”, heeft echter een ruimere opzet en haakt in op allerlei berichten, feiten, gedachten, etc., die ons in deze i eindtijd bezig houden, en die wij willen plaatsen in het licht van de . boodschap die wij via “Levend Geloof” uitdragen.

Vrijheid voor Georgi Vins

De bekende Russische bap­tistenpredikant Georgi Vins is eind-april, samen met nog vier andere gevangenen, plotseling vrijgelaten en “gedeporteerd” naar de Ver­enigde Stagen, in ruil voor twee Russische spionnen die daar gevangen zaten.

Het bericht over de vrijla­ting van Georgi Vins, die voorganger was van de zogenaamde “niet-geregistreerde” baptistengemeenten in de Sowjet-Unie kwam voor velen als een grote verrassing. Velen hebben in de afgelo­pen jaren voor zijn vrijla­ting gebeden en actie ge­voerd. Tegenover een mede­werker van “Trouw” ver­klaarde Georgi Vins hoe be­langrijk dit is, want “dat ik ten slotte uit de Sow­jet-Unie ben gedeporteerd dank ik grotendeels aan de steun die ik in het Westen heb gehad. Vreedzame demon­straties, die voortkomen uit christelijke beginselen zijn belangrijk. Elke keer nadat er in het Westen steun voor mij bleek, werd mijn behandeling verbeterd.

Toen er geen steun was, werden mijn omstandigheden slechter”.

Georgis Vins vervolgt: “Nu ben ik erg moe, ongetwijfeld een gevolg van de gebeurtenissen in de afgelopen dagen. Maar dat is vast van voorbijgaande aard. De brandwonden aan mijn hand zijn genezen. Ik krijg nog wel een medisch onderzoek, maar het enige grote pro­bleem is mijn hart.

De Sowjet-gevangenissen zitten vol mensen, die al­les verloren hebben, inclusief het geloof dat zij misschien hadden. De meesten zijn verbitterd en vormen een wanhopige ongelovi­ge massa, (daar onder hen ontmoette ik ook gelovigen met wie ik het uitstekend kon vinden. Eigenlijk kreeg ik ook veel steun van de niet-gelovigen, hoewel de verhouding met de gelovigen nauwer en dieper was. Ik was bekend als Petrowitsj (naar zijn vader, een Russische gewoonte), een teken van aanhankelijkheid en respect, i

Met grote warmte spreekt Vins over de velen, die hij in de gevangenissen ontmoette. Met veel liefde spreekt hij over ene Michail Iwanowitsj Chlebnoj, een ouderling van de pink­stergemeente, die vijf jaar in de gevangenis zat wegens het houden van gebedssamenkomsten. Vins ont­moette hem in Irkoetsk, waar zij vijf dagen samen in een cel zaten. Clebnoj werd voor vijf jaar naar Jakoetië verbannen.

Ik geloof dat het geloof versterkt wordt als het op de proef gesteld wordt en dat God speciale steun geeft naar men nodig heeft. De gevangen christen krijgt zijn steun van God en door gebeden, die een oneindige bron van kracht zijn”, al dus Vins.

Een beschamend voorbeeld

Uit wat Georgi Vins zegt blijkt dus dat het zeer be­langrijk is om te blijven bidden voor de velen die ten gevolge van hun geloof in de gevangenissen zitten en die vaak voor ons gelo­vigen in het vrije westen een beschamend voorbeeld van volharding en trouw zijn.

In dit verband denken wij ook aan wat we lazen in het contactblad van de “Oost Europa Zending” van Kees van Dist. Deze Neder­landse evangelist werkt reeds vele jaren met veel vrucht vanuit Oostenrijk onder de gelovigen achter het ijzeren gordijn.

Hij schrijft o.a.: “Nu ik na een vruchtbare zomer (1978), berichten en rap­porten doorlees, ben ik diep bewogen over de moed van de vervolgde kerk. Broeders en zusters, niet lijden en moeilijkheden en nood hebben de nadruk in deze berichten, maar men spreekt van overwinning, hoe de muren van de vij­and vallen, het evangelie bekend gemaakt wordt en de macht der duisternis overwonnen” .

Het geloof van Hans Jansen

“Gebed werd verhoord”. “Damkampioen Hans Jansen: Geloof basis van succes”. Onder deze koppen publi­ceert het “Algemeen Dag­blad” van 5 mei een interview met Hans Jansen, de 23 jarige nieuwe Nederlandse damkampioen. Vrijwel zonder training vooraf werd hij kampioen en schrijft zijn succes toe aan het gebed en zijn ge­loof. Uit het interview blijkt dat Hans Jansen be­hoort tot de zogenaamde “Verenigingskerk”, een be­weging die tot voor kort “Unifield Family” heette. De leider van deze beweging, de thans in Amerika wonende Zuid-Koreaan, Moon, is enkele jaren geleden in opspraak gekomen,- onder an­dere werd hij beschuldigd van het onttrekken van minderjarige kinderen aan de ouderlijke macht.

Vanwege het in diskrediet raken daarvan heeft men de nieuwe naam “Verenigingskerk” aangenomen, me­de omdat ook één van de doelstellingen is: vere­niging van alle godsdiens­ten .

De sekte, die in ons land slechts enkele tientallen aanhangers heeft, maar in andere landen, vele dui­zenden, is daarom zo ge­vaarlijk omdat men de Bij­bel hanteert als leidraad. Maar dan wel – zoals zove­le sekten – zonder inzicht van de Heilige Geest. Dit blijkt ook wel uit de op­merking van Hans Jansen, dat volgens hem mensen die allang dood zijn jou hel­pen met hun dwalende geest bij het vormen van ge­dachten en ideeën. “Als die geesten op jouw hand zijn presteer je meer”. Als voorbeeld noemt hij een reeds lang overleden grootmeester die je tij­dens een partijtje dammen zou kunnen opkikkeren als hij daar zin in heeft. “Tijdens het dammen in Soesterberg”, legt Hans Jansen uit, “voelde ik me duidelijk creatiever dan normaal”.

Het is duidelijk dat iede­re waarachtige gelovige dit soort geloof afwijst. Het vindt zijn oorsprong niet in het Koninkrijk

Gods – waarbij de, Heilige Geest leidt in alle waar­heid -, maar in de geesten­wereld daarbuiten. En in deze wereld voert satan zijn duistere spel om de mensen in zijn greep te houden en van het ware ge­loof af te houden.

The Burning candles weer naar Indonesie

“The Burning Candles” zijn ongetwijfeld de bekendste gospelgroep in Nederland. Hun zang en muziek is, in de twaalf jaar van hun be­staan, reeds voor vele dui­zenden tot grote zegen ge­weest. Niet alleen in Ne­derland, maar ook in tal­rijke andere landen. Zo werd vorig jaar onder ande­re een tournee gemaakt naar Indonesië. Dit jaar hoopt men er opnieuw naar toe te gaan. Verder werkt men dit jaar ook mee aan de “One Way Day”, welke op 20 Oktober in Utrecht wordt gehou­den. “The Burning Candles” onder leiding van Dolf Vorsterman van Oyen, treden dan op in de musical over het bijbelboek Nehemia, sa­men met Ben Hoekendijk, Carel Heinsius en zevenhonderd jonge christenen.

 

Het alternatief door Judith Jes. 40:29

Een gedicht, waarin de taak van de Heilige Geest tot uitdrukking komt.

We willen zoveel, maar we kunnen het niet allemaal op­brengen. Gods liefde begrijpt ons mens-zijn zo goed. Een Schriftwoord zegt dat onze menselijke geest wel ge­willig is, maar ons vlees zwak.

Daar blijft het gelukkig niet bij. De Heer beloofde ons niet als “wezen” te zullen achterlaten; anders gezegd: Hij zou ons niet aan ons lot overlaten. De Trooster ons geschonken met een doel.

Als we wel verder willen, maar niet kunnen, houd dan al­les op?

Als we verder moeten maar het eigenlijk niet willen, is daarmee dan alles gezegd?

Neen, voorzeker niet, want juist als we gekomen zijn aan de grens van onze (menselijke) kracht, is de Troos­ter daar, de Helper, die ons nieuwe moed geeft.

Als een variant op de tekst in Jesaja zou ik willen zeggen: “Hij geeft de zwakken nieuwe moed”.

Het is een alternatief; je kunt er gebruik van maken… als je wilt. Als je wilt overlaten, als je wilt geloven. En het ook doet!

 

Het alternatief gedicht door Judith (Rom. 08:26)

“En evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen”.

 

Als je niet meer weet hoe het verder moet,

Omdat je moest geven je hartebloed,

Bedenk dan bij iedere stap die je doet:

God geeft aan de zwakke weer nieuwe moed.

 

Als je niet meer weet hoe je bidden moet,

Omdat het kapot is in je gemoed,

Besef dan dat God zeer nabij is en goed:

Hij schenkt aan je ziele weer glans en gloed.

 

Als je niet meer weet waar je ’t zoeken moet –

Je niets meer bezit dan een tranenvloed –

Gelóóf dan (al kun je het niet meer zo goed)

Dat God toch Zijn heilige, werk in je doet.

 

Want als je niet weet wat je bidden moet,

Omdat héél je wezen verminkt is,…verbloed…

Weet dan dat Gods Geest je vertroost en behoedt;

Verwacht het van Hem; Hij schenkt: nieuwe moed.

 

Het werk van de Heilige Geest door H. J. Glasbergen

De Heilige Geest zal Jezus verheerlijken

Wat zou er gebeuren als de Heilige Geest zo ging func­tioneren zo als in Jeruzalem op de eerste Pinkster­dag? Zou ook kerkelijk Ne­derland niet in opschudding zijn? De 120 discipelen van Jezus waren eenvoudige men­sen. Zij ontvingen de Hei­lige Geest, en gelijk werd er zichtbaar dat Gods Naam verheerlijkt werd. De be­lofte van Jezus was dat zij kracht uit de hoge zouden ontvangen. Nadat zij veer­tig dagen door Hem geleerd waren, omtrent de geheime­nissen van het Koninkrijk Gods. Hij had hun de Troos­ter (Plaatsvervanger) be­loofd, en zij geloofden Hem op Zijn Woord.

Zij hadden alles prijsgege­ven en waren Hem gevolgd.

Zij hadden Hem lief. En die Mij liefhebben en Mijn wil doen, zal Mijn Vader liefhebben en wij zullen tot Hem komen en bij Hem wonen, zegt Jezus in Johannes 14. En de Heilige Geest zal u alles leren en te binnen brengen, wat Ik u gezegd heb, zegt Hij verder.

Wij danken God dat Zijn be­loften en Zijn wil ook nu nog waar zijn. De kerk werd uit de Heilige Geest gebo­ren. Het lichaam van Chris­tus, de bruidsgemeente, met bloed gekocht en betaald. (Heb. 10:19; 1 Kor. 06:30). Alleen op Jezus’ voorwaar­den komt men in deze ge­meente. Tenzij iemand gebo­ren wordt uit water en uit. Geest. Niet door een leer of door menselijke uitspra­ken, maar door Gods Geest zal het geschieden. Zonder de Heilige Geest kunnen wij God niet behagen, nog ver­heerlijken. Het Koninkrijk Gods bestaat ook niet uit woorden, maar uit kracht.

Getuigen van Jezus Christus

Honderdtwintig mensen wer­den gedoopt met de Heilige Geest, wat te horen en te zien was. Zij spraken in nieuwe tongen en getuigden van wat zij gehoord en ge­zien hadden, van hun Heer en Heiland, tegen alle vol­ken onder de hemel. (Hand. 02:05-13). Heel Jeruzalem was in opschudding. Zij die Je­zus gekruisigd hadden, dachten dat het afgelopen was, maar nu begon het pas goed. De duivel, met zijn dienstknechten Pontius Pilatus en het hogepriester­lijk geslacht, waren ver­baasd. (Handelingen 4).

De wonderen en tekenen gin­gen nu pas beginnen. Er was een leger vol van Gods kracht en heerlijkheid. Het was dezelfde Heilige Geest die in Henoch, Noach en Abraham was. Zij hadden geen Bijbel, maar hun wan­del was in gerechtigheid met God. Het was ook de­zelfde Geest die in de pro­feten was. Eenvoudige men­sen, boeren, burgers en buitenlui. Elia, Elisa, zo achter de ploeg vandaan. Jesaja, Jeremia, Ezechiël.

Zij spraken Zijn Woord en zagen door gezichten.

God is niet veranderd. Hij gaf ons deze heilige ge­meenschap terug in Jezus Christus. Aan Zijn gemeen­te, om Zijn Naam te ver­heerlijken, ook in deze tijd. In Jezus Christus hebben wij de ganse volheid Gods gekregen. (Kol. 02:07).

Dit moet in Nederland en in de gehele wereld openbaar worden, dit is Gods wil. Niet door een leer van men­sen, maar door de leer van Jezus Christus.

Gehoorzaamheid in alles

Door de inwoning van de Heilige Geest kan God zich in de mens openbaren. Dit is een Geest van wijsheid en openbaring, die God geeft aan de wedergeboren mens. Zonder Heilige Geest kan men God niet liefheb­ben, maar ook niet gehoor­zamen. Zonder de Heilige Geest kan men ook niet de ander liefhebben, iets wat velen in Nederland nog steeds niet waar kunnen maken. De honderd en twin­tig hadden elkaar lief en er was een heilige gemeen­schap. Jezus had hun beloofd, dat de Geest der waarheid hun de weg zou ‘ wijzen naar de volle waarheid en de toekomst zou verkondigen. (Johannes 16).

Voor Petrus was het niet moeilijk de mensen de weg ten leven te wijzen, toen zij hem vroegen: Wat moeten wij doen? Hij hoefde geen leerboek of handleiding te raadplegen, maar hij sprak de woorden van Jezus: Be­keert u, en laat u dopen, en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. En de wonderen en tekenen zullen u volgen. Hij had geen Bijbel, maar liet de Heilige Geest in hem spre­ken, en stond voor de waarheid en de uitkomst.

Petrus raakte ook niet in paniek, bij de man die van zijn moederschoot af was verlamd geweest. Hij zegt: Wat ik heb, geef ik u, in de Naam van Jezus Chris­tus, wandel! Zonder de Heilige Geest was het een schande geworden voor Gods Naam en een enorme teleur­stelling voor de verlamde man. Maar nu was het lof, eer en aanbidding, en de verlamde huppelde van zielenvreugd.

Er moet ergens toch iets mis zijn, bij ons in het volle evangelie. Zou de schuld toch bij ons liggen en niet bij God? Wij leven zo rustig door; zouden er soms geesten zijn, die niet van God zijn?

De Geest der waarheid

Door de kracht van de Hei­lige Geest konden de dis­cipelen getuigen tegen het kerkelijk gezag: Beslist u zelf, of het recht is voor God, meer aan mensen, dan aan God te gehoorzamen. Want wij kunnen niet op­houden te spreken, wat wij gehoord en gezien hebben. En wat God ons openbaart door Zijn Geest.

Er gebeurden nog meer won­deren en tekenen. (Hand. 05:12). Stromen mensen kwamen met hun zieken naar Jeru­zalem. Als de schaduw van Petrus op de zieken viel, werden zij genezen. En ve­len werden van boze en on­reine geesten bevrijd. Zijn Meester was volkomen betrouwbaar voor hem, en hij sprak met gezag. Hij getuigde: “Jezus is rond­gegaan, genezende allen die door de duivel overwel­digd waren”(Hand. 10:38).

Ook nu, in deze tijd, ge­beuren deze wonderen en te­kenen. Er zijn nog mannen Gods, waardoor Gods kracht kan werken, om Zijn Naam te verheerlijken. Al zeggen de Schriftgeleerden voor de tv en anderen dat dit al­leen voor vroeger was. Dat is dan de goedkoopste ma­nier om je onmacht te tonen. Miljoenen oprechte christenen zitten in on­macht gebonden, in de leer van hun (eigen) kerk. (Jes. 61:01-04). Geknecht door hun leraars, komen zij niet in de vrijheid van Jezus Christus. Leer- en vrome geesten zijn te herkennen aan hun stem. Met Bijbellezen en bij het bidden ver­andert hun stem. Maar wij mogen tot God komen, zoals wij zijn.

Een volk van koningen en priesters

De theologen hebben van het Koninkrijk Gods een dwaal­tuin gemaakt. De kerk is de ingang, maar er is geen recht spoor en overwinning. Velen verongelukken op hun dwaalweg en sterven voor hun tijd. (1 Kor. 11:30). Jezus Christus is de toe­gang tot het Koninkrijk Gods en de Heilige Geest is een volmaakte weg, die ons zal leiden in alle waar­heid. Er is dus een oplos­sing om uit deze dwaaltuin te komen.

De Heilige Geest laat ook ons geloof groeien, van een mosterdzaadje tot een boom, waar veel vruchten aan zul­len komen. Dit is het doel van God met elk mens. Zon­der de Heilige Geest is ons geloof dood. Dan zijn wij niet verbonden aan de levensrivier, die begint uit het altaar van God. (Ezechiël 47). Wij zijn dan geworteld in het Woord en door Zijn Geest bevestigd en kunnen de werken van de duivel weerstaan.

De Bijbel is het geïnspi­reerde Woord van God. Om dit Woord te begrijpen, zal men eerst Gods taal moeten leren verstaan. Dit is geen theologie, maar de kennis Gods, die alle verstand te boven gaat. Een ongeeste­lijk mens verstaat de din­gen Gods niet, het is hem een dwaasheid. (1 Kor. 02:05-16). God is geest, en wie Hem aanbidden, doen dit in Geest en in waarheid. God zoekt zulke aanbidders.

Jezus vervult ons met Zijn opstandingskracht. (Rom. 08:11). Niet later, maar nu, in dit leven. Hij heeft ons bevrijd uit de zondemach- ten en ons tot koningen en priesters gemaakt, om Zijn Naam te verheerlijken, al­le dagen van ons leven. God heeft van Zijn Zoon getuigd, dat Hij de prijs was voor onze zonden. (Joh. 03:34). Wie zou tegen God spreken, die beschikt over leven en dood?

De Heilige Geest is een ervaring

Dit zien wij te Jeruzalem, zij wisten dat dit de Hei­lige Geest was, die Hij had beloofd. Ook deze woorden werden waar: De God des vredes heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam, moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blij­ken in alle delen onberis­pelijk bewaard te zijn.

Jezus zegt: Zij hebben de sleutel (de Heilige Geest) der kennis weggenomen, en zo is de weg naar het Ko­ninkrijk Gods afgesloten. Het Koninkrijk Gods is een woestijn geworden, dor en dood. “Zij eren Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij”. Bedolven onder een leer van mensen, zonder de Heilige Geest ge­predikt, groeit hun geloof niet. ’Vele mensen lezen elke dag hun Bijbel, maar blijven hun leven lang on­wetend van Gods heerlijk­heid. (Ez. 34:01-34). Hét is nog precies zo als vroeger. Er is geen aanbidding, alleen onzekerheid, angst, twijfel, twist, en men blijft zondaar tot de dood.

Tweeduizend jaar lang is de wereld en de kerk bezig de mens te verbeteren. Maar alleen de Heilige Geest kan van de mens een nieuwe schepping maken. Reinig eerst de binnenkant van de beker, bekeert u en wordt hervormd in uw denken. Kom tot een levend geloof door de Heilige Geest der waarheid.

 

 

Christus in ons, de hoop der heerlijkheid door Jan W. Companjen

De Hogepriester van het nieuwe verbond

Matteüs 24 is een heel apart hoofdstuk in het evan­gelie van Matthéüs. Het handelt over de “laatste dingen”. Het hoofdstuk be­gint met de mededeling dat Jezus uit de tempel ver­trok. Zijn discipelen kwa­men tot Hem en zij wezen Hem op de gebouwen. Dat moet inderdaad een machtig gebeuren voor Jezus zijn geweest. Er moet heel veel in Hem zijn omgegaan. Die gebouwen, met alles wat zich daarin bevond, hadden allemaal een diepe beteke­nis met een heenwijzing naar Hem die zojuist de tempel verlaten had.

Na dat verlaten gebeurde er iets dat tot op de dag van vandaag nog niet door­grond is. Een zeer nadruk­kelijke uitdrukking van dit gebeuren wordt nog eens zeer nadrukkelijk be­vestigd bij het sterven van Jezus op Golgotha toen het voorhangsel van de tempel scheurde van boven naar beneden. Het werd in tweeën gescheiden.

Vanaf dat moment woonde God, de Vader, niet meer in het verborgen donkere deel, wat heilige der hei­ligen werd genoemd en dat slechts eenmaal per jaar voor de hogepriester toegankelijk was. De werkelij­ke Hogepriester, Jezus Christus, had Zijn taak aanvaard en had zich als Hogepriester van het nieuwe verbond een verhevener plaats verworven.

Hij is niet gelijk aan de hogepriesters uit het oude verbond, die van dag tot dag eerst offers moesten brengen voor eigen zonden en dan voor het volk. Dit heeft Hij eens en voor al tijd gedaan, toen Hij zich zelf ten offer bracht. Nu is Hij gezeten aan de rech­terzijde van de troon der majesteit in de hemelen, de dienst verrichtende in het heiligdom, in de ware ta­bernakel, die de Here opge­richt heeft en niet een mens. (Heb. 08:01-02).

Zoals in het oude verbond de hogepriester aan het hoofd stond van alle tem­peldienaars, zo is Hij het ook van ons die Zijn die­naars zijn. Bij Zijn ver­trek uit die tempel dus – de tempel die slechts een schaduw was, van hetgeen in Christus komen zou – zei Hij dat van die tempel, dat bouwwerk van mensen, geen steen op de ander gelaten zou worden. Het zou alles anders worden. Een nieuw verbond met een leven ver­vuld met de Geest van Christus. Die Geest nam het uit Hem en gaf dat LEVEN door aan hen die tot dat nieuwe volk van God behoor­den.

De tempel van het nieuwe verbond

Toen de discipelen dit hoorden waren ook zij ken­nelijk onder de indruk. Zij gingen samen met Hem naar de Olijfberg en daar vroe­gen zij Hem: Wanneer zal dat geschieden? De prach­tige tempel, die juist in die tijd door koning Herodus gerestaureerd werd, (deze restauratie kwam in het jaar 64 na Christus klaar en in het jaar 70 ging de prachtig gerestau­reerde tempel bij de inne­ming van Jeruzalem in vlam­men op), zou die afgebroken worden?

Ja, dat zou ook in de na­tuurlijke wereld gebeuren, maar Jezus gaat daar in het geheel niet op in. Hij wist dat zij na de afbranding van die tempel, weer in de natuurlijke wereld zouden gaan bouwen aan tempels, kerken en kathedralen, waarin God zou kunnen wo­nen en die dan ook godshui­zen werden genoemd.

U moet daar eens op letten. Jezus gaat daar in het ge­heel niet op in. Hij gaat meteen met grote passen naar de eindtijd toe, waarin het evangelie’ van het Koninkrijk verkondigd zal worden tot een getuigenis voor alle volken.

De gruwel der verwoesting is het grootst als het al­taar is weggenomen (Matt. 24:15), dat wil zeggen als het offer van Christus ont­breekt. Wie dit leest geve er acht op. Dan is de grond van het nieuwe verbond, dat er is in Zijn bloed, weggenomen. Dan breekt de eind­tijd aan met een aaneen­schakeling van gebeurtenis­sen, zoals de wereld die nog nooit gezien of beleefd heeft.

De generatie die dan leeft, (zijn wij die generatie niet?) zal geenszins voor­bij gaan voordat alles is geschied. De grote eindron­de zal zich in één genera­tie afspelen. Die generatie zal de zonen Gods opleveren waar heel de schepping naar zucht. Die generatie zal werkelijk het lichaam van Christus baren, een manne­lijk wezen dat alle heide­nen zal hoeden met een ij­zeren staf. (Openbaring 12). Dan zullen de levende ste­nen bijeengevoegd zijn tot een tempel, een Geestelijk huis, waarin Hij woont en werkt.

Weer hebben wij – op Pinksteren na – alle Christe­lijke feesten gehad. Bent u ook met de feesten mee, de weg omhoog gegaan?

De Geest van het nieuwe verbond

Pinksteren is het laatste feest, maar ook het groot­ste feest. Christus kwam in ons. Hij de Zoon Gods kan zichzelf in ons openbaren. Dat is hét feest der feesten.

Ontwaakt gij die slaapt en sta op uit de dood. Dat is het waarmee wij elke bood­schap zouden kunnen aanvan­gen. Waarom o mens blijft u toch zo vleselijk en komt u niet tot de erkenning der waarheid dat de boodschap en het leven in Christus een geestelijke boodschap is?

Binnenkort vieren wij Pink­steren, het feest van de Geest. De Geest die ons allen vervullen wil, die ons vernieuwen wil en die ons wil laten opwassen tot de volheid Gods. Die Geest zal ons leiden naar de volle waarheid. Die Geest zal ons van binnenuit vernieuwen en herstellen omdat Hij in ons meer kan doen dan wij bid­den en beseffen.

Mens, ga geloven dat God almachtig is en dat Hij Zijn almacht in ons wil openbaren. Dat is het geweldigste en het heerlijkste, dat Hij in en door ons wil vrucht dragen. Wij mogen zijn als Jezus, omdat wij uit één en dezelfde Geest geboren zijn. Een volk tot Zijn dienst bereid, door de kracht die Hij in ons heeft uitgestort.

Sta daar voor open en ont­vang als wijze mensen dat­gene wat voor u bereid is. Sta er voor open en durf te leren, rechtstreeks uit de hemel, om te komen tot een nieuw volk. Een volk niet doortrokken met oud zuurdesem, maar een nieuw volk, vol van Geest en wijsheid.

Het één en het ander gaat samen. Gods volk is een verstandig volk, is een wijs volk, dat niet met de achterste benen omgooit, wat hij zo juist heeft opgebouwd. Aan dat laatste mankeert het nog wel eens. Men praat voordat men denkt en is vaak niet be­reid tot het horen naar anderen. Naar hen bijvoor­beeld die door levenserva­ring wijzer zijn geworden. Het zou voor jongeren eens goed zijn te luisteren naar de geestelijke rijk­heid en ervaring van hen die op de weg van het Geestelijke leven reeds een lange weg hebben afge­legd. Wij hoeven niet te beginnen op de laagste sport van de ladder, maar mogen hogerop beginnen. Daarom zal het mogelijk zijn dat in één generatie God tot Zijn doel komt, met een volk dat deze weg leert verstaan.

Christus bij ons of Christus in ons?

Het grootste teken dat de eindtijd daar is, is wel het feit dat de zonen Gods aan het opwassen zijn. Er wordt herbouwd en gebouwd en de Geeste­lijke waarden van het Woord Gods worden steeds beter verstaan. Over de gehele wereld zien wij dat er een verlangen is naar Geestelijk leven. Dat er zoveel verkeerd terecht komt is in wezen een grote tekortkoming van het Chris­tendom, omdat zij op dit geestelijk verlangen geen antwoord heeft.

Ondertussen wordt de wereld meer ontvankelijk gemaakt voor geestelijk leven dan het kerkvolk. Wij kennen allen wel de uitdrukking “evangelisch christen”. Nu de benaming is juist, men is niet verder gekomen dan de toehoorders van Chris­tus in de evangeliën. In die kringen hoort men veel de verzuchting dat alles anders zou zijn als Jezus Christus maar persoonlijk aanwezig zou zijn. Dan kon Hij hun helpen, hun gene­zen en voeden, ja dan zou alles anders zijn. Op die zelfde gronden wordt naar de wederkomst van Christus verlangd.

Christenen die zo denken zijn nog kinderen in hun denken. Ze zien Christus als hun “moeder-verzorger”. Zij zien nog niet dat er met de komst van Christus veel en veel meer is ge­schied. Jezus zelf zei on­der andere: Het is goed dat Ik van u heen ga want dan kan de Trooster komen. Die Geest, waaruit ook Je­zus geboren is, zal dan in u uitgestort worden. Dat aanwezig zijn in u, in uw innerlijk wezen, is een veel dichtere aanwezigheid dan hét feit dat Christus naast u zou wandelen.

Verstaat u deze dingen? Het is toch volkomen duide­lijk dat na de uitstorting van de Heilige Geest, wij Christus in ons kunnen ontvangen. Dat aanwezig zijn van Hem op die manier heeft het mogelijk gemaakt dat wij kunnen zijn waar Hij is, namelijk in de he­melse gewesten.

Wees eens met deze dingen bezig gedurende deze tijd rond Pinksteren en u zult dan gaan ervaren dat Chris­tus in ons de weg is naar het volle leven. Jezus is de weg, maar Hij is niet alleen voor onze zonden ge­storven, Hij is ook de Do­per in de Heilige Geest.

Die Geest die ons allen tot één lichaam maakt, functio­nerende en handelende en wandelende zoals Hij gehan­deld en gewandeld heeft. Dit inzicht zal doorbreken en zal er toe bijdragen dat de kennis vermeerderd wordt. Daarom kijken wij bij het komende Pinksterfeest vooruit en niet ach­teruit. Want de toekomst is des Heren en wij zullen met Hem meer dan overwinnaars zijn.