1979.04 nr. 192

Levend Geloof 1979. 04 nr. 192

Leven en overvloed door Gert Jan Doornink

Het doel van Jezus’ komst

Nergens in de Bijbel vinden wij de betekenis van Goede Vrijdag en Pasen zo duidelijk be­schreven als in Joh. 10:10. Jezus zegt daar: “De dief komt niet dan om te stelen en te slachten; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed”.

Jezus geeft hier in niet mis te verstane be­woordingen een kenschets van de duivel. Eerder had Hij de satan reeds genoemd “een mensenmoorder van de beginne” en “de vader der leu­gen” (Joh. 08:44). Maar in één adem noemt Jezus ook de kenmerken van Zijn eigen werk, door te zeggen dat Hij leven en overvloed kwam brengen! Met andere woorden: Hij kwam het destructieve, vernietigende werk van satan te niet doen en bracht er Gods opbouwende en volmaakte werk voor in de plaats.

Het grote doel waarvoor Jezus, als Zoon van God, naar deze wereld werd gezonden, was om de duivel te overwinnen, waardoor de mens onder zijn heerschappij weg zou kunnen komen, en zijn oorspronkelijke plaats in Gods scheppings­plan weer zou kunnen innemen.

Confrontatie met satan

Het is geen wonder dat de duivel getracht heeft dat van meet af aan te verhinderen, door Jezus op allerlei wijze aan te vallen. Dat begon al vlak na de geboorte van Jezus, toen koning Herodes opdracht gaf alle jongens beneden twee jaar om te brengen. Gelukkig had een engel des Heren reeds aan Jozef in een droom geopenbaard dat hij naar Egypte moest vluchten.

Dan is er de grote confrontatie tussen Jezus en de duivel bij de verzoeking in de woestijn, vlak voordat Jezus Zijn grote openbare optreden zou beginnen. Maar Jezus was glansrijk Overwinnaar.

De duivel kon niet verhinderen dat Jezus Zijn aardse bediening begon, de Goddelijke opdracht, waarvan Lucas later schreef: “Hij is rondge­gaan, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren”(Hand. 10:38). Dat was het grote doel van Jezus’ komst op aarde. “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou”(1 Joh. 03:08).

Jezus wist vanaf het begin dat Zijn bediening zijn climax zou vinden, als Hij aan het kruis van Golgotha de totale overwinning op het rijk van satan zou behalen. Trouwens reeds lang voor Jezus op aarde was, werd dit alles geprofe­teerd. Lees bijvoorbeeld Jesaja 53 er maar eens op na.

Wees niet bang voor de duivel

Wat opvalt bij Jezus’ drie en een halfjarige omwandeling op aarde was zijn telkens weer ra­dicaal afwijzende houding van de duivel en dat Hij een rechtstreekse confrontatie met hem nooit uit de weg ging. Waar nodig was Hij niet bang zijn naam te noemen, om hem te ontmaske­ren en te overwinnen. Dat is leerzaam voor elk kind van God.

Want er zijn veel kinderen Gods die bang zijn en het verkeerd vinden om over de duivel en zijn werken te spreken en te schrijven. Hun re­denering is dan: We moeten alleen over Jezus spreken, want anders wordt de duivel verheer­lijkt. Die moeten we volkomen negeren. . . .

Hoe vroom dit ook mag klinken, dit is struisvo­gelpolitiek en we spelen dan juist de duivel in de kaart, die er een behagen in heeft als we hem verzwijgen, zodat hij stil zijn gang kan gaan.

Natuurlijk moet het spreken of schrijven over de duivel en zijn werken nooit de overhand heb­ben. Dan zouden we hem inderdaad verheerlijken. Maar het gaat er juist om dat we hem ontmaske­ren en overwinnen! Als wij een drukke straat oversteken kijken we ook niet alleen naar de overkant, maar eerst naar links en rechts om niet overreden te worden.

Wat de duivel probeert…,

Als wij leven en overvloed van Hem willen ervaren, zullen wij er rekening mee moeten houden dat de duivel met zijn kwade praktijken dit ten allen tijde tracht te verhinderen.

Jezus was ten allen tijde voor hem op Zijn hoe­de! Hij aarzelde geen moment de duivel te ont­maskeren, te weerstaan en te overwinnen, bij elke gelegenheid die zich voordeed.

Ook Paulus wist van het werk van satan. Hoe had hij eens in zijn strikken gevangen gezeten.

Daarom kon hij later schrijven: “Zijn gedachten zijn ons niet onbekend” (2 Kor. 02:11). Hij wist hoe geraffineerd de duivel soms kan optreden om kinderen Gods te verleiden en te doen struike­len. In 2 Korinthe 11 waarschuwt hij voor “schijnapostelen, bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus” (2 Kor. 11:13). Dat die er zijn is helemaal geen wonder, zegt Paulus. Want ook “de satan zelf doet zich voor als een engel des lichts. Het is dus niets bijzonders, indien ook’ zijn dienaren zich voor­doen als dienaren der gerechtigheid; maar hun einde zal zijn naar hun werken” (2 Kor. 11:14-15).

De volkomen overwinning van Jezus

Als de duivel zijn kans krijgt, zal hij ieder kind van God trachten te verleiden, te doen struikelen en onder zijn heerschappij te bren­gen. Maar dat hoeft gelukkig niet het geval te zijn! Een waarachtig kind van God weet van de volkomen overwinning van Jezus Christus aan het kruis van Golgotha. Juist daar werd de sa­tan eens en voor altijd verslagen. “Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk ten toon gesteld en zo over hen gezegevierd” (Kol. 02:15).

De ogenschijnlijke overwinning van satan, door Jezus aan het kruis te nagelen, was in werke­lijkheid zijn nederlaag! Want Jezus volbracht het werk dat God Hem had opgedragen. Hij heeft de zonden met zijn gevolgen (ziekte, angst, dood, etc. ) weggedaan door het aan het kruis te nagelen. Hij riep het uit: “Het is vol­bracht!”. Dit grote ogenblik in de wereldge­schiedenis, was satans nederlaag. Hij was niet in staat Jezus in de dood te houden. Jezus stond op uit de dood en was de grote Triomfator!

Hoe beleven wij leven en overvloed?

Nu weten wij dat wij – die in Jezus en Zijn overwinning geloven – geroepen zijn om in de voetstappen van Jezus te treden. (1 Petr. 02:21). Als wij dat niet doen, gaat het mis, en slaat de duivel zijn slag. Want Jezus heeft hem weliswaar overwonnen, maar zijn “eindvernietiging” moet nog plaats hebben. Daarom behoort een gelovige door het geloof te leven en begrijpen wij dat Heb. 11:06 zegt, dat het zonder geloof onmogelijk is God te behagen. Hoe zouden wij anders de duivel kunnen weer­staan, als Petrus zegt dat vast in het geloof te doen? (1 Petr. 05:09).

Vele kinderen Gods beleven niets van het leven en de overvloed, die Jezus hen geven wil, om­dat zij op dit punt falen. Terwijl Gods Woord volstaat met adviezen, instructies, raadgevin­gen, enz. , slaan zij deze rustig in de wind, met het gevolg dat zij weer onder het beslag van de duivel terechtkomen.

Als Paulus zegt in Gal. 05:01: “Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt”, geloven velen die met heel hun hart. Maar zij zien over het hoofd, dat Paulus direct daaropvolgend waarschuwt: “Houdt dus stand en laat u niet weer een slavenjuk opleggen”.

Een christen die niet strijdbaar is en de ge­loofsweg niet bewandelt, die lauw is en wereldgezind, die niet geestelijk groeit en vasthoudt aan allerlei dwalingen, is een speelbal van de vijand. Hij ervaart weinig of niets van de vervulling van Gods beloften in zijn leven. De gedachte aan “leven en over­vloed” is hem vreemd. Hij viert misschien nog wel op uiterlijke wijze Goede Vrijdag en Pa­sen, maar heeft geen deel aan de werkelijk­heid van het echte geloofsleven. Onderzoek uzelf op dit punt!

Want wilt u dit jaar echt Paasfeest vieren, bedenk dan dat het Gods bedoeling en wil is voor al Zijn kinderen, dat we de goede strijd zullen strijden, die van het geloof. De strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de gees­telijke vijanden. (Ef. 06:12). Daarvoor is het noodzakelijk dat wij de geestelijke weg bewan­delen en niet vasthouden aan allerlei dwalin­gen en gebondenheden. “Laten wij dan de wer­ken der duisternis afleggen en aandoen de wa­penen des lichts!” (Rom. 13:12).

God heeft ons in Christus alles geschonken. Niet “een beetje leven” en “een beetje over­vloed”, maar leven en overvloed. Dat doet een waarachtig kind van God blij en zorgeloos le­ven. Daardoor straalt hij de heerlijkheid Gods uit en is hij een beelddrager van Jezus. Ontdek de waarheid en de werkelijkheid van dit nieuwe leven. En u zult dit jaar Paasfeest vieren zoals u nog nooit gevierd hebt!

 

Tien adviezen om Leven en Overvloed te ervaren door Gert Jan Doornink

Ga de weg van gehoorzaamheid.

Als wij een kind van God zijn geworden behoort in de eerste plaats het fundament goed te liggen. Het oude leven behoren wij met Christus af te leggen in het watergraf, zodat wij met Hem in nieuwheid des levens kunnen wandelen. (De doop door onderdompeling). Verder behoren wij aan­gedaan te worden met kracht uit de hoogte. (De doop met de Heilige Geest).

Geestelijke groei is noodzakelijk.

Van een baby in het geloof zullen we geestelijk vol­wassen moeten worden. Eerst komt de melkspijs, maar dan zullen we vast (geestelijk) voedsel tot ons moeten nemen. Lees ook Ef. 04:10-16.

Neem iedere dag voldoende tijd voor Bijbelonderzoek en gebed.

Bestudeer biddend het Woord van God, waarvan Heb. 04:12 zegt dat het “levend en krachtig en scherper is dan enig tweesnijdend zwaard”. Ontdek hoe rijk Hij ons gezegend heeft met Zijn talrijke beloften.

Zoek gemeenschap met andere kinderen Gods.

Vooral met hen die de volle weg met Jezus willen gaan. Wissel ervaringen uit, bemoedig en versterk elkaar op positieve wijze, bid voor elkaar. (Eén van de grote “successen” van de duivel is ongetwijfeld het negatief praten over elkaars fouten. . . . en dan ’t liefst nog waar de ander niet bij is.

Wees nooit negatief over uw medebroeder en zuster als deze gebonden is.

Zie hem of haar er niet op aan, maar de duivel. Pro­beer hem in een geest van liefde te overtuigen dat hij “de werken der duisternis af moet leg­gen en de wapenen des lichts aan moet doen”. (Rom. 13:12).

Ga nooit de weg van het compromis.

Jezus heeft gezegd: “Wie niet vóór Mij is, is tegen Mij”. En: “Niemand kan twee heren dienen. . . . ” Het is bij Hem of het één, of het ander. Jezus haat een schemertoestand. Het is duisternis of licht, gebondenheid of vrijheid, nederlaag of overwinning. De keuze voor Jezus is een radi­cale keuze. Het volgen van Jezus is een radi­caal volgen. De weg van het compromis is één van de gevaarlijkste verleidingen van de sa­tan. Laten we op onze hoede zijn, ook door ons niet negatief te laten beïnvloeden door mede­broeders en zusters die niet de volle weg met Jezus willen gaan.

Heb een persoonlijk geloofsleven.

Hoewel een gelovige niet optimaal kan functioneren zonder gemeenschap met zijn medegelovigen, is zijn geloofsleven in de eerste plaats persoon­lijk. Dat wil zeggen, we kunnen ons niet be­roepen op, of verschuilen achter het geloof van een ander. Paulus zegt in 2 Kor. 13:05:

“Stel uzelf op de proef, of gij wel in het ge­loof zijt, onderzoekt uzelf”. Velen houden zich meer bezig met het geloof van de ander, dan van zichzelf, en dan nog vaak in negatieve zin. Als wij in de rechte verhouding tot God leven en de weg van geloof en gehoorzaamheid bewandelen, mogen we ervaren dat Jezus ook voor ons – persoonlijk – leven en overvloed schenken wil.

Getuig van Jezus door woord en daad.

Velen hebben het reeds ervaren. Naarmate wij zelf uitdelen, worden wij ook zelf gezegend! “Geeft en u zal gegeven worden: een goede, gedrukte, geschudde, overlopende maat zal men in uw schoot geven”(Luc. 06:38).

Schaam u niet voor het volle evangelie.

Wees te allen tijde vrijmoedig en volledig aangaande de volkomen verlossing die Jezus Christus aan het kruis van Golgotha heeft be­haald. Waarom zullen wij “een deel” van het evangelie uitdragen, als Jezus ons de ogen ge­opend heeft voor de volle waarheid? Hij wil u ook niet een “beetje leven” en een “beetje overvloed” schenken, maar heel duidelijk en concreet: leven en overvloed!

Geef Hem alle eer!

Geef te allen tijde Hem de eer! Het is geen eigen verdienste als de Heer ons zegent of ten zegen stelt. Het is Zijn werk die ons bekwaam heeft gemaakt een instrument in Zijn hand te zijn. Maak de Heer groot met positieve liederen en in lofprijzing en aanbidding. De duivel heeft er een hekel aan als we de Heer grootmaken en verheerlij­ken. Maar Ps. 050:023 zegt: “Wie lof offert, eert Mij, en baant de weg, dat Ik hem Gods heil doe zien. En Gods heil is: Leven en overvloed! Halleluja!

 

‘Gods vaderhart’

De vrucht van Golgotha

Aan Pasen gaat onherroepelijk Goede Vrijdag vooraf. Goede vrijdag, staan wij daar genoeg bij stil? Voor wie was die vrijdag zo “goed”? Voor de Here Jezus die wist dat Hij gekruisigd zou worden? Voor God de Vader die met bloedend hart moest aanzien dat Zijn enige Zoon werd verbroken?

Velen vragen zich af waarom de Vader toestond dat zijn Zoon deze lijdensweg moest gaan. Bestond er geen andere wijze om te lijden (een meer plezieriger manier?) en moest er persé bloed (het doodbloeden) aan te pas ko­men? Was dat allemaal niet erg wreed?’.

‘k Weet niet of u bekend bent met het bloed en haar ken­merkende eigenschap: bloed is een drager van het leven dat redding brengt. Denkt u maar eens aan transfusies in kritieke ogenblikken. Het “geven voor leven” is ook hier geestelijk gesproken op zijn plaats.

Nog een voorbeeld uit de natuur. Alleen als leven “afge­storven” is (bloesem in het voorjaar) komen naderhand de vruchten.

Zo heeft Jezus Zijn bloed afgestaan tot redding onzer ziel en Zijn leven gegeven, opdat uit Zijn dood (en op­standing) wij nieuw leven (opnieuw) zouden ontvangen. Zij, die zich blijven afvragen of deze gang van zaken wel juist is (overigens betreft het hier Gods beleid), kunnen zich beter bezig houden met de vraag wat het Gods vaderhart gekost heeft Zijn Zoon zó te moeten zien lij­den. . . om onzentwille.

Wat denkt u: zou het thema “God is liefde” voldoende tot uitdrukking zijn gebracht in de kruisdood (een straf­maat voor een misdadiger) van Jezus of had er nog méér geofferd moeten of kunnen worden? Joh. 03:16

 

Golgotha gedicht door Judith

Hoe heeft de Vader kunnen aanzien,

Het lijden van zijn enige Zoon –

Die tussen aard’ en hemel hangend

Vernederd werd, door haat en hoon  

 

Hoe heeft Zijn oog kunnen aanschouwen,

De wreed-gevlochten doornenkroon –

Waarmee het dierbaar hoofd “getooid” was,

symbool van ’s mensen bitter loon     

 

Zou het geluid van hamerslagen

niet in de hemel zijn gehoord?

Zouden de nagelen in ’ kruishout

ook niet Gods hart hebben doorboord?

 

Wat moest Zijn liefde méér bewijzen,

Dan Hij reeds deed op Golgotha;

Waar mét het bloed dat uit de wonden –

Nieuw leven vloeide en. . . gena’.

 

Het bloed van Christus door H. J. Glasbergen

Het bloed aan de deurposten en bovendorpel (Ex. 12:01-24)

“En het bloed zal u dienen als een teken aan de hui­zen, waar gij zijt, en wanneer Ik het bloed zie, dan ga Ik u voorbij”(Ex. 12:13) . “Wanneer Hij dan het bloed aan de bovendorpel en aan dé beide deurposten ziet, dan zal de Here die deur voorbijgaan en de verderver niet toelaten in uw huizen te komen om te slaan” (Ex. 12:23).

Dit is het Pasen, dat Jezus bereid heeft, voor Gods volk,, toen Hij de woorden sprak: “Het is volbracht”. Gereinigd door het bloed van het Lam, mogen wij deelhebben aan het paasoffer, en aan Zijn tafel zit­ten, nu en voor eeuwig en altijd. Een ieder die be­sneden is, mag van dit paasoffer eten, maar geen onbesnedene mag er van eten. (Ex. 12:43-51). Geen onreine zal deelhebben aan het avondmaal. Het is al­leen voor Gods wedergeboren volk, geboren uit water en Geest. Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien.

Toen de Israëlieten gehoor­zaam werden naar Zijn wil, werden zij bevrijd uit de slavernij. Zij werden afge­zonderd, geheiligd in hun God. Zo ook wij, als wij deel hebben gekregen door de wedergeboorte aan Jezus Christus. Dan worden wij geheiligd in Hem en afge­storven aan de zonde.

Hoe wordt ik een christen?

Dit was de vraag, voor de E. O. aan jonge mensen, kort geleden. Het antwoord is, alleen op Jezus’ voorwaar­de: Tenzij iemand wederge­boren wordt uit water en Geest, kan men het Konink­rijk Gods niet binnengaan. (Joh. 03:03-11).

“Hoe wordt ik van Chris­tus?”, zou een betere en meer begrijpelijke vraag zijn, voor veel jonge, maar ook oudere mensen. “Gij zijt van Christus”, zegt Paulus, “indien de Geest van Christus in u woont”. (Rom. 08:08-17).

Veel mensen willen graag een christen zijn, maar van Christus zijn, is toch blijkbaar een heel andere zaak, dit begrijpen zij ook wel. En toch kan het niet eerder werkelijk Pasen voor u zijn, dan wanneer u wer­kelijk uw oude leven – het oude zuurdeeg – uit uw le­ven wegdoet.

Een ieder, die nog bij het oude leven blijft, is zon­daar tot de dood toe en heeft geen deel aan Pasen. Men is geen christen door lid te zijn van een kerk of een bepaalde groep die zich christenen noemt. Paulus zegt: Gij zijt van Chris­tus, gekocht en betaald, en niet meer van uzelf. (1 Kor. 06:14).

De ware besnijdenis is die van het hart, naar de Geest. (Rom. 02:29). Joel zegt: Scheurt uw hart en niet uw klederen. Bekeert u tot de levende God. Er is geen andere weg aan de mens gegeven: Bekeert u, laat u dopen en u zult de Heilige Geest ontvangen.

De mens moet innerlijk ver­anderen. Met een nieuw paaspak aan, ben je nog niet van Christus. Niemand kan zichzelf veranderen, maar de mens moet zich la­ten veranderen.

Het oordeel begint bij het huis Gods

Zoals Israël de natuurlijke woestijn inging, zo wordt Gods volk nu de geestelijke woestijn in geleid. Wij zijn niet van de wereld. Paulus zegt: “Gij dan, ge­heel anders, hebt Jezus Christus leren kennen”. Daarom zullen wij onze kle­deren rein en onbesmet moe­ten bewaren. (Matt. 22:11).

“Want als reeds het bloed van bokken en stieren en de besprenging met de as der vaars hen, die verontrei­nigd zijn, heiligt, zodat zij naar het vlees gerei­nigd worden, hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeu­wige Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen van dode werken, om de levende God te dienen?”(Heb. 09:13-14).

Het bloed van Jezus is de enige, levende weg om in te gaan in het heiligdom. Het voorhangsel is gescheurd, het heilige der heiligen is geopend voor het volk van God, hen die leven uit de Geest.

Vrijgemaakt van de zonde

Het is volbracht op Golgotha, tweeduizend jaar gele­den. Niet de dood (de laatste vijand) verlost ons van de zonde, maar wij zijn vrijgekocht, eens en voor altijd, als wij ons leven aan Hem geven.

“Heiligt de Christus in uw harten als Here. . . . “(1 Petr. 03:15). Pasen is het feest van de bevrijding uit de slavernij. De duivel is overwonnen en de laatste vijand, de dood, is over­wonnen. Jezus Christus is Overwinnaar en wij met Hem. Dan is het bloed aan de deurpost en zijn onze huis­genoten mede geheiligd in ons, zoals wij geheiligd zijn in Christus.

Dit is de gemeenschap der heiligen, de door Zijn bloed gekochte gemeente. Zullen wij dan bij de zonde blijven, opdat de genade zou toenemen? Met Paulus zeggen wij: Volstrekt niet. Als wij gedoopt zijn, is de oude mens (het oude zuurdeeg) begraven.

God weerstaat de hoogmoedige

Jezus heeft gezegd: “Leer van Mij, dat Ik nederig en zachtmoedig ben”. En Paulus zegt: “Laat die gezindheid in u zijn, welke ook in Christus was, die – in de gestalte Gods zijnde – Zichzelf heeft ontledigd, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangeno­men. Hij heeft zich verne­derd voor u en voor mij, tot de dood toe. Gehoond en bespot, hing Hij aan het vloekhout, (niet aan het “dierbare kruis”). Hij droeg onze zonde en ziekte weg, met een hart vol lief­de en bewogenheid voor een verloren mensheid.

Wat hebben wij niet ontvan­gen, of zullen wij in ons­zelf roemen? Was die man in Matt. 22:12 ook een hoogmoedige?

Wat zouden wij in Nederland een machtig leger zijn, als alle hoogmoed als vuilnis, als volkomen waardeloos zijnde, werd weggedaan.

Laten wij gaan begrijpen en erkennen wat Hij gedaan heeft voor u en voor mij. Hij stierf in de kracht van Zijn leven, opdat wij zouden leven.

Bij velen is het duister geworden in hun hoogmoedige harten. Velen blijven met een verhard hart rond­lopen en staan Gods heer­lijkheid in de weg. Wij kunnen ons niet meer waar maken door krachteloosheid. De Bijbel zegt dat de lief­de in onze harten is uitge­stort door de Heilige Geest. Daarom behoort deze liefde verder te reiken dan onze “zeer belangrij­ke” eigen groepering, want Gods Koninkrijk is niet verdeeld in eigen kleine koninkrijkjes.

Hoogmoed is levensgevaarlijk

Wij bedoelen niet dat wij met allerlei wind van leer behoren op te trekken. Maar wel dat wij de mensen, die nog bij het oude zuur­deeg leven, (een last van honderden jaren) liefdevol tegemoet zullen komen en niet onnodig relaties zullen verbreken. Wie waren wij toen wij Christus nog niet kenden? In wie zullen wij roemen, dan in Jezus alleen.

Wat zijn wij belachelijk en verwerpelijk voor God, in onze hoogmoed. Lees u de geschiedenis van koning Uzzia maar eens in 2 Kronieken 26.

Laat dit Pasen uw grote verzoendag zijn. Ga naar die broeder of zuster, die u kwaad heeft gedaan, of andersom. Vergeef, zoals Jezus ons vergeven heeft. Kruisig uw hoogmoed, dan is dit Pasen een groot feest voor u.

Geef uw hart opnieuw aan Hem, de Levensbron van uw lichaam. Dit betekent dar u Hem geest, ziel en li­chaam geeft en wat er bij hoort. U wordt er gelukkig van en het is ook gezond. Breng uzelf als een wel­riekend offer, dan mag u van het paasoffer eten en uitdelen.

Jezus, de Christus, kwam op een ezel Jeruzalem bin­nen. Hij de Koning van de schepping, die alle macht heeft in hemel en op aarde. Dan betaamt het ons niet, hoog te paard te zitten.

Hij heeft gezegevierd over de machten der hel en ons geroepen om mee te heersen. Maar alleen op Zijn voor­waarde, zoals Hij ons leert, de minste te zijn.

Breng het bloed aan de deurposten. Dat moet uzelf doen, opdat de verderfen­gel niet in uw huis kan ko­men. “Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en u zult be­houden worden, gij en uw huis”(Hand. 16:31) .        .

Zijn bloed kocht ons vrij en allen mogen komen, die hongeren en dorsten, dit is de voorwaarde. Kom uit de slavernij in de vrij­heid!

Jezus Christus is Heer, tot eer en glorie van God de Vader. Hij is waarlijk op­gestaan, de dood is over­wonnen . Hem komt toe, de lof, eer en aanbidding. La­ten wij onze heilige handen opheffen en Hem aanbidden in Geest en in waarheid. Kom tot een Levend Geloof.

 

Exodus (Het bloed aan de deurpost)

Het stond gereed, het volk des Heren;

De reisstaf wachtte in de hand…         

Want heden zou het lot zich keren:

En Jaweh hield Zijn Woord gestand.

 

Zij stonden klaar, geschoeid de voeten;

Hun leven was ermee gemoeid

Die nacht zou God het land doen boeten:

Het bloed van ’t lam had reeds gevloeid.

 

Slechts wie zijn deurpost had bestreken,

Zou voor de dood worden gespaard;

De engel Gods zou zich niet wreken:

Het huis werd door God zelf bewaard.

 

Een God van recht door Nico Goverts

Het karakter van God

Typerend voor deze tijd is, dat God bezig is allerlei vergeten waarheden weer on­der het sof vandaan te ha­len, en opnieuw op de stan­daard te plaatsen. Daaraan kunnen we zien dat het eindtijd is. Want in de laatste dagen zal immers de kennis vermeerderen.

Nu is één ding meteen op­vallend. Al die waarheden die ontdekt worden, concen­treren zich rondom één mid­delpunt: het karakter van God. Daarop spitst zich al­les toe, net zoals in het oude verbond alle tenten van het volk Gods zich groepeerden rondom die ene tent, de tent der samen­komst, waar de aanwezigheid van God was.

Eén van de wezenskenmerken die we in de Bijbel telkens tegenkomen, is: God is een God van recht. Het is bij­zonder belangwekkend na te gaan wat dit betekent, juist in verband met de eindtijd en de gemeente. Want waar is het God om te doen?

Het gaat erom dat in de ge­meente in de eindtijd het wezen Gods zichtbaar zal worden. God werkt aan een volk, waar Zijn karakter, in al zijn facetten en in zijn volle kracht en majes­teit, gestalte gaat krij­gen. Daarom moeten we het wezen van God leren kennen. Eén van de aspecten daarvan is: Hij is een God van recht.

Uitgangspunt is wat Jesaja daarover zegt: “Daarom ver­langt de Here er naar u ge­nadig te zijn, en daarom zal Hij zich verheffen om zich over u te ontfermen, want de Here is een God van ( recht; welzalig allen die op Hem wachten” (Jes. 30:18).

De gemeente gaat het doel bereiken

Opmerkelijk is hier dat met deze eigenschap van de Heer een zaligspreking verbonden wordt. Degenen die op Hem, namelijk als God van recht, wachten, zijn zalig. Dat wil zeggen: degenen die Hem zo, op deze wijze, verwach­ten. Degenen die zo naar Hem uitzien, die zich rich­ten op de openbaring van Zijn recht.

Is het van belang te weten dat de Heer een God van recht is? In feite staat of valt daarmee de hele eind­tijd, èn de gemeente. Want als God een God van recht is, dan is Hij een God van vaste principes, een God die nooit zal afwijken van Zijn oorspronkelijke plan, een God die vasthoudt aan Zijn uitgangspunten.

En daarmee is de garantie gegeven, dat er een gemeen­te komt die het doel gaat bereiken. Gods karakter staat er garant voor.

In Psalm 111 vinden we een machtige lofprijzing. Maar laten we er eens acht op geven wat de reden is van die jubel. Het is bijzonder leerzaam als we, bijvoor­beeld de Psalmen, ont­dekken: Waarom wordt de Heer geprezen? God wordt daar bezongen temidden van Zijn volk: “Ik zal de Here van ganser harte loven, in de kring der oprechten en in de vergadering”(Ps. 111:001) .

Dat woord “kring” heeft een heel diepe betekenis. Het wil eigenlijk zeggen: de vertrouwelijke omgang, het geheim beraad. Het gaat daar dus over het volk van God, dat samenkomt om te overleggen met de Heer. Sa­men met hun Aanvoerder be­spreken ze de plannen; het is topoverleg in het Ko­ninkrijk Gods. De strategie wordt besproken.

Wat is onze taak?

Waar handelt men over, in die volksvergadering? Over de werken des Heren: “Groot zijn de werken des Heren, na te speuren door allen die er behagen in hebben” (Ps. 111:002). Daar zien we: dat is onze taak: bezig te zijn met de werken Gods. Om die na te speuren. En wie na­speurt, kijkt verder dan de zichtbare wereld. Die houdt zich niet bezig met wat in de krant staat. Die gaat opsporen: wat zit er­achter? Wat is de oorsprong van Gods werken? Wat zijn de principes van de Heer? Daarvoor zijn geestelijke ogen no­dig. Want de Heer wil dat we een goed inzicht krij­gen (zie Ps. 111:010).

Wat wordt er dan over de werken des Heren verteld? “De werken zijner handen zijn waarheid en recht, be­trouwbaar zijn al Zijn be­velen, vastgesteld voor im­mer en altoos, volbracht in, waarheid en oprechtheid” (Ps. 111:007-008). Het wezenlijke kenmerk dat hier in verband met de werken Gods genoemd wordt, is: waarheid en recht. Dat is de basis van alles wat God doet. Daar wijkt de Heer nooit van af. Hij sluit nooit een compromis met het rijk der duis­ternis. God is karakter­vast. Hij is enkel licht.

Maar nu is het opmerkelijke dat deze uitspraken ge­daan worden in het kader van een lofzang, en dan nog speciaal een lofprij­zing in de gemeente. Als we dat zien, dan gaan we begrijpen, wat voor volk God in deze tijd zoekt. Het gaat inderdaad om een volk, een kring, een gees­telijke eenheid. Een kring waar de vijand niet tussen kan komen.

God wil een kring, niet losse enkelingen. En het kenmerk van die kring is: het gaat hun om het recht van God. Dat recht van God speuren ze na. Dat recht van God gaan ze volbrengen (Ps. 111:008). Van dat recht gaan ze zingen.

Het volk dat eeuwig standhoudt

En dan loopt het daarop uit: “Zijn lof houdt eeu­wig stand”(Ps. 111:010c). Daarom houdt dat volk ook eeuwig stand. Zij halen de eind­streep. Hun koningschap is eeuwig en gaat niet meer over op een ander.

Een paar kernpunten komen hieruit naar voren. Aller­eerst gaan we heel duidelijk onderkennen waar God vandaag de dag mee bezig is. Waar het Hem om te doen is. God wil openbaring ge­ven. God wil de rechten, de principes van Zijn Konink­rijk bekend maken. Want Hij wil dat er een volk komt dat Zijn rechten kent, dat Zijn gedachten verstaat, dat Zijn bedoelingen be­grijpt.

God sprak daarover tot Jeremia: “Zelfs de ooievaar aan de hemel kent zijn vaste tijden en tortelduif en zwaluw nemen de tijd van hun komst in acht, maar Mijn volk kent het recht des Heren niet”(Jer. 08:07).

Wat was het probleem met het volk in die dagen? Ze hadden geen begrip van Gods principes. En de Heer stelt hun de vogels tot voorbeeld. Die houden zich tenminste aan de orde van hun Schepper. Zij kennen hun vaste tijden. Trekvogels weten wanneer zij op reis moeten gaan. Ze weten wanneer er een nieuw sei­zoen aanbreekt.

God is bezig ons Zijn principes te leren

Hoe is het met het volk van God vandaag? Kennen wij on­ze tijd? Merken wij het op, dat er een nieuw seizoen aanbreekt? Onderkennen wij wat God in deze tijd doet? Hoe God bezig is ons Zijn rechten te leren? Want al die zaken die God aan de orde stelt, zoals lofprij­zing, Discipelschap, de or­de van de Heer in de gemeente, gezag en onderwer­ping, de strijd in de he­melse gewesten, het zijn allemaal principes van Zijn Koninkrijk. Het zijn tekenen van de eindtijd.

Tortelduif en zwaluw nemen de tijd van hun komst in acht. Onderkennen wij dat dit de tijd is waarin de gemeente op haar plaats moet komen? Zien we dat het moment gekomen is om de vleugels uit te slaan en op te trekken als een hemels leger? We leren onze tijd alleen kennen in de geest, als we ‘letten, niet op wat er op aarde gebeurt, maar op het gebeuren in de geestelijke wereld. Ook de gemeente moet de tijd van haar komst in acht nemen: de tijd waarop zij te voor­schijn moet komen als een koninklijk volk.

Daarmee komen we bij het tweede kernpunt. Gods doel is een volk waar Zijn recht regeert. Een volk dat wan­delt in de rechte sporen. Want met dat volk gaat Hij iets doen. David heeft dat begrepen. Hij spreekt over dit plan van God in een heel opmerkelijk lied, een profetisch lied voor de eindtijd, Psalm 101.

David was door God aange­steld als koning en hij zag heel duidelijk, met welk doel. In deze Psalm gaat David zingen. Maar waarover zingt hij? “Van goedertie­renheid en recht wil ik zingen, u, o Here, wil ik psalmzingen. (Ps. 101:001).

De proclamatie van het recht van God

David zingt niet zomaar wat. Hij heeft een bepaald motief scherp voor ogen. Zijn thema is: het karakter en het recht van de Heer.

En David is voorbeeld voor ons. Hij weet: God moet tot Zijn recht komen. Daarom gaat David het recht van de Heer proclameren. Hij be­gint in zijn eigen hart (vs. 2), vandaar gaat hij zijn gebied uitbreiden, het loopt uit op het huis, het land en de stad (vs. 7-8). Want het moet worden een stad des Heren.

David proclameert het recht van God. En hij bindt de strijd aan. “Elke morgen zal ik verdelgen alle goddelozen des lands, en uit de stad des Heren uitroeien alle bedrijvers van onge­rechtigheid” (vs. 8) .

David was zanger en strij­der. Zo oefende hij zijn koningschap uit. Zo bracht hij het recht van God.

God zoekt een gemeente net als David. Van hen wordt gezegd dat ze komen met de lof verheffingen Gods, en met het zwaard in de hand (zie Psalm 149:006) . zij voltrekken het vonnis aan de vijanden. De Statenvertaling zegt: “om het beschreven recht over hen te doen”.

Dit zal de heerlijkheid van al Zijn gunstgenoten zijn. Zij zullen recht doen. Gods recht zal zegevieren. Zo zullen zij overwinnen. En daarin bestaat de heerlijk­heid van de gemeente.

Voor hen geldt de belofte dat God hun recht zal ver­schaffen tegenover hun te­genpartij (zie Luc. 18:03). Zij kunnen met David zin­gen: “Hij zal uw gerechtig­heid doen opgaan als het licht, en uw recht als de middag” (Ps. 037:006). Want in Jezus en Zijn volk wordt vervuld: “Zie, een koning zal regeren in gerechtigheid en vorsten zullen heersen naar het recht” (Jes. 32:01).

 

 

1979.03 nr. 191

Levend Geloof 1979.03 nr. 191

Stefanus, een inspirerend voorbeeld door Gert Jan Doornink

Een van de meest inspirerende voorbeelden voor ons geloofsleven, vinden wij ongetwijfeld in de figuur van Stéfanus. Wie zijn geschiedenis leest in Handelingen 6 en 7 ontdekt dat het één van de boeiendste, maar ook één van de leerzaamste en aangrijpendste geschiedenissen uit de Handelingen is.

Toen het aantal discipelen groeide, ontstond er een conflict over de dagelijkse verzorging van de weduwen, tussen de Grieks sprekenden tegen de Hebreeën.(Hand. 06:01). Dit wordt opge­lost door zeven mannen – vol van Geest en wijs­heid – aan te stellen, om deze weduwen te ver­zorgen. We zien hier hoe belangrijk het is dat als er problemen zijn, deze worden opgelost, want God heeft een hekel aan wanorde. Ook le­ren we er uit dat een zekere vorm van organi­satie noodzakelijk is. Er zijn kinderen Gods die iedere vorm van organisatie verwerpen. Als reactie tegenover een dode en vormelijke organisatie bij het naam-christendom, zijn zij naar de andere kant doorgeslagen. Maar de Bij­bel laat ons duidelijk zien dat organisatie nodig is, mits wij maar in het oog houden, dat de “hoofdorganisator” de Heilige Geest is. Paulus schrijft aan de Efeziërs: “En Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars, om de hei­ligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot op­bouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle ken­nis van de Zoon Gods bereikt hebben, de maat van de wasdom der volheid van Christus” (Ef. 04:11-13). Ieder heeft een eigen taak in de Ge­meente van Christus, waarbij degenen die een bepaald “ambt” hebben, niet belangrijker zijn dan de “gewone getuigen”.

Van de zeven “diakenen” die in Hand.6 worden genoemd, worden speciaal van Stéfanus een aan­tal kenmerkende en bijzondere eigenschappen genoemd, welke wij nader onder ogen willen zien, omdat het voor ons zulke geloofsstimulerende eigenschappen zijn. Wat wordt er van hem gezegd?

a – Vol van geloof.

Het eerste wat van Stéfanus gezegd wordt, is dat hij een man vol van geloof was. (Hand. 06:05). Kan dit ook van ons gezegd worden? De Heer wil dat wij de weg van geloof zullen bewandelen, want zonder geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn. (Heb. 11:06). Daarom zegt Paulus in 2 Kor. 13:05: “Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, on­derzoekt uzelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is? Want anders zijt gij verwerpelijk”.

b – Vol van de Heilige Geest.

Stéfanus was ook vol van de Heilige Geest zegt Hand. 06:05. En ook dat is uitermate belangrijk voor elk kind van God. Een kind van God zonder de Heilige Geest is als een auto zonder benzine, een schip zon­der roer. Jezus zelf zei van de Heilige Geest: “Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien”(Joh. 07:37).

c – Vol van wijsheid.

Toen tegenstanders van het evangelie gingen redetwisten met Stéfanus waren zij niet bij machte de wijsheid en de Geest, waardoor hij sprak, te weerstaan. (Hand. 06:10). Stéfanus ontleende zijn wijsheid aan het Woord van God en de Heilige Geest, twee bronnen die ook ons Goddelijke wijsheid ver­schaffen .

d – Geen theorie, maar hij deed iets.

Het ge­loofsleven van Stéfanus was geen dode theorie. Hij bewees dat hij geloofde en “deed grote te­kenen en wonderen onder het volk”(Hand. 06:08). Dat zal ook het kenmerk van ons geloofsleven moeten zijn. Jak. 02:14 zegt: “Wat baat het, mijn broeders, of iemand al beweert geloof te hebben, als hij geen werken heeft?” “Want ge­lijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood”(Jak. 02:26).

e – Vol van genade. Stéfanus was vol van gena­de (Hand. 06:08). Dat wil zeggen, de genade die de Heer hem verleend had, bracht hij over op anderen. Hij bewees genade door overgave en vergevingsgezindheid. Hij had de gezindheid van Christus. Is dit ook in ons leven merkbaar?

f – Vol van kracht.

Behalve genade, was Sté­fanus ook vol kracht. Goddelijke kracht uiter­aard, voortvloeiend uit de volheid van de Hei­lige Geest. Gods kracht was in hem en door­stroomde hem. Ook ons?

g -Vol van liefde.

Juist door de openbaring van liefde bewees Stéfanus zijn volkomen toewijding aan zijn Heer en Meester. Toen hij gestenigd werd waren zijn laatste woorden: “Here, reken hun deze zonde niet toe!”(Hand. 07:60). De lief­de van Stéfanus was geen zoetsappige, goedkope menselijke liefde van voorbijgaande aard, maar oprecht en voor de volle 100%, zoals alleen een kind van God met een toegewijd leven dat openbaar maakt. Stéfanus geloofsleven was in de liefde gedrenkt en daarom zo uitermate vruchtbaar.

De kern van de zaak

Behalve deze kenmerkende en voor ons zo leer­zame eigenschappen van het geloofsleven van Stéfanus, is het voor ons ook zeer belangrijk en nuttig om te letten op wat de eigenlijke reden was, waarom de vijand kwaad werd. Als Stéfanus in Handelingen 7 verantwoording aflegt, is het niet het overzicht van de oudtestamentische geschiedenis, wat de woede en het verzet van de vijand opwekt, maar wanneer Stefanus doordringt tot de kern van de zaak!

Stéfanus wijst er in Hand. 07:48 op dat de Al­lerhoogste niet woont in tempelen met handen gemaakt. Maar “de hemel is Mij ten troon, en de aarde een voetbank mijner voeten”(Hand. 07:49). In het gesprek wat Jezus had met de Samaritaanse vrouw had Jezus reeds gezegd, dat de plaats van aanbidding niet belangrijk was, maar wel de wijze waarop: “De ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders; God is geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid”(Joh. 04:23-24).

Bovendien wijst Stéfanus hun er op dat hun afwijzing van Jezus Christus, verzet tegen de Heilige Geest is: “Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij verzet u altijd te­gen de Heilige Geest; gelijk uw vaderen, zo ook gij” (Hand. 07:51).

Dit verzet tegen de Heilige Geest resulteerde in het doden van hen die de komst van Jezus hadden geprofeteerd. Stéfanus noemt hen “ver­raders en moordenaars”(Hand. 07:52-53). Krasse woorden, maar uitgesproken onder de zalving van de Heilige Geest.

Toen zij dit hoorden, sneed het hun door het hart en zij knersten de tanden tegen hem” (Hand. 07:54. De machten van satan werden open­baar, maar Stefanus was er niet bang voor. Vol van de Heilige Geest, zegt vers 55, sloeg hij de ogen ten hemel en zag de heerlijkheid Gods en Jezus, staande ter rechterhand Gods! Wat een bemoediging en openbaring van Gods liefde!

Stefanus werd uiteindelijk gestenigd, maar het bloed der martelaren is het zaad der kerk! Wat een boodschap gaat er van zijn geloofsleven uit voor ons eindtijdgelovigen. Handelingen 11 vertelt hoe er een zware verdrukking ontstond in ver­band met Stefanus.

Verdrukking en vervolging

Dit betekent voor ons dat, naarmate de kracht en de liefde van Jezus binnen de Gemeente van Jezus groeit, wij rekening hebben te houden met een toename van vervolging en verdrukking Wij zien het reeds in verschillende landen. Maar dat kan een waarachtig volgeling van Jezus niet beangstigen. Een kind van God dat bereid is de volle prijs te betalen, die het volgen van Jezus inhoudt, zal daarom het verlangen kennen, te treden in de voetsporen van Stefanus en andere vertegenwoordigers van Gods Ko­ninkrijk. Toen Stefanus voor de Raad terecht­stond, straalde zijn gelaat als van een engel. (Hand. 06:15). Hij leefde in gemeenschap met de levende God. Hij straalde Gods heerlijkheid uit. Kan dit ook reeds van ons gezegd worden?

 

Het Koninkrijk Gods kent geen compromis door H. J. Glasbergen

“De eeuwige God is u een woning en onder u zijn eeu­wige armen” (Deut. 33:27).

Wat een heerlijke zekerheid voor Gods volk. Wij zijn niet afhankelijk wat mensen van ons zeggen, maar wat God van ons zegt. Het Ko­ninkrijk Gods is alleen ge­openbaard aan hen, die zich hebben onderworpen aan Zijn wetten en instellingen. Aan Zijn Woord en aan Zijn Geest.

God sprak en het was er, God gebood en het stond er. Het is eenvoudig om deze woorden te zeggen, zelfs te belijden, maar om uit deze woorden te leven is een Goddelijke, bovenaardse zaak. Als wij niet gedoopt zijn in water en vervuld en gedoopt zijn met de Heilige Geest, kunnen wij dit niet geloven en tot gehoorzaam­heid komen.

Want de natuurlijke mens verzet zich altijd tegen de Heilige Geest, maar ook de christen die niet volkomen gehoorzaam is geworden. God kan ook geen behagen hebben in mensen die wel geloven, maar niet alles hebben prijsgegeven om Zijnentwil. Zij hebben zelf bepaald hoe zij willen geloven, wat in de meeste gevallen ook wel merkbaar is in hun le­ven.

Gods gedachten in ons

Laat je hervormen in je denken. Als Jezus zegt: Maakt allen, die Mijn evan­gelie aannemen, tot Mijn discipelen en leer hen on­derhouden, al wat Ik u ge­leerd heb, bedoelt Hij dat Gods gedachten in de mens die wedergeboren is (om het Koninkrijk Gods in te gaan) openbaar worden.

Gods gedachten zijn veel hoger dan onze gedachten. Daarom moeten wij opklim­men naar de top van de berg Sion. Wij zijn niet van de­ze wereld, wel in de we­reld, zegt Jezus van ons tot de hemelse Vader in Johannes 17.

Het is het geestelijke ni­veau, waarop wij ons bewe­gen, onze innerlijke staat, onze geest in gemeenschap met Zijn Geest. De nieuwe mens is in ons. (Ef. 02:15).

Wij zelf bepalen de woon­ruimte, waar God in mag wonen in ons leven. Dit is de geestelijke basis van ons geloof om gezond te le­ven, Hem te behagen, Zijn Naam te verheerlijken, zon­der iets achter te houden.

Velen zullen beschaamd tot Jezus Christus moeten zeg­gen: Here Jezus, ik heb nog veel achter gehouden, ik ben nog teveel van mij- – 9 zelf. Mijn hele positie in deze wereld, in elk onder­deel, wil Hij overheersen. Maar alleen met mijn toe­stemming. Hij dringt zich niet op, maar vraagt heel nederig: Mag Ik binnen komen?

U bent niet van uzelf

“Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt? Want gij zijt gekocht en be­taald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam”(1 Kor. 06:19-20).

Wij zijn tempels van Gods Geest. Dat moeten wij zijn tenminste. De Vader en Je­zus Christus willen wo­ning in ons maken. Zij hebben hun Woord aan ons gegeven. Of is er bij u nog een voorbehoud ge­weest? Hebt u niet over­zien wat u eigenlijk be­loofd hebt? Dan moet u gauw herstellen wat u te­kort bent geschoten.

God is een jaloers God, die Zichzelf totaal gegeven heeft voor u en voor mij. Wilt u daaraan deel hebben? Vraag God dan om vergeving en breng alle tekortkomin­gen onder het bloed van Je­zus Christus. (Heb. 09:21).

Genezing van geest, ziel en lichaam is een levenshou­ding. Een leefwijze die niet van deze wereld is. Verbaas u niet over deze stelling, want wij spreken van wat wij hebben ervaren. De Heilige Geest geneest.

De oproep van Joël

“Scheurt uw hart en niet uw klederen en bekeert u tot de Here, uw God”(Joël 02:13). Vele christenen blij­ven bewust hun eigen weg gaan, het compromis met de wereld is hun welkom. Al­leen begrijpen zij niet dat er geen einde is aan het compromis. Door het sluiten van een compromis met de zaken van de wereld, lopen wij geestelijk langzaam leeg, net als een lekke band. Jezus sloot geen com­promis, met niemand. Hij leerde dit ook Zijn disci­pelen, dat dit juist het wapen was van de duivel, van de negatieve geesten.

Velen zijn ziek en ontvan­gen geen genezing. Een ie­der onderzoeke zichzelf. God wil geen ziekte, maar een tempel waarin Hij kan wonen en werken. Hij zoekt kwaliteit, geen kwantiteit. Het grote getal is voor de wereld. Nooit zal een volle evangelie prediker worden toegejuicht door honderd­duizenden mensen. Nooit zal de wereld weten hoeveel le­den het “Lichaam (de Gemeen­te) van 5ezus Christus telt. Dat is alleen in de hemel bekend.

Als Zijn levendmakende Geest in ons woont, zal ook het lichaam genezen. (Rom. 08:11). De ziekteverwekkers moeten geen kans krijgen woning in ons te maken. Wij zijn Gods tempel of niet, van Hem of niet van Hem. (Luc. 13:01).

Een geur van Christus

Vele christenen blijven bij het zondofferaltaar staan, hun leven lang. Zij komen zelfs niet aan het wasvat toe, nog minder aan het reukofferaltaar. Zij ver­spreiden ook geen geur ten leven. (2 Kor. 02:14-17) . “Jezus is Overwinnaar”, zeggen zij, wat waar is, maar Hij is geen Overwin­naar over hun leven. Het moet zichtbaar worden in ons, wij moeten de overwin­naars zijn. Want machtig is het leger dat Zijn Woord volbrengt.

Als de mens wedergeboren is, zoekt hij de dingen die boven zijn: het Koninkrijk Gods. Dan is het niet be­langrijk of wij belangrijk zijn of geslaagd. Belang­rijk is of onze naam bekend is en is ingeschreven in het Boek des Levens. En of de buurman, onze familie en de mensen die God op onze weg brengt, dit ook opmer­ken. “Maar gij geheel anders: gij hebt Christus le­ren kennen” (Ef. 04:20).

Juist de angst alles los te laten, staat ons in de weg dat God ons kan gebruiken. Maar dan zijn ook onze woorden en ons getuigenis krachteloos en niet waar. Er worden al zoveel woorden gesproken die net echt zijn maar het net niet zijn. Als wij woorden zouden schrij­ven in “Levend Geloof” waar wij mensen mee zouden beha­gen, zitten wij er goed naast. Dan vragen de mensen honend aan ons: Waar is die God? De God van Abraham, de God, die geopenbaard is in Jezus Christus, zal in ons openbaar moeten worden, an­ders zijn wij verwerpelijk voor God.

Het vreemde woord: zonde

Zonde is een vreemd woord geworden. Weet u dat het reukofferaltaar in het hei­lige der heiligen staat? O, u weet het allemaal. Zou daar een compromis moge­lijk zijn met de talloze zonden waar veel christenen zich aan schuldig maken? Wij gaan een tijd tegemoet dat de meest erge perver­sie, sadisme, verwording, dierlijke seksualiteit, hekserij en duivel aanbidding in onze huiskamers zal worden gebracht. Een vloedgolf uit de hel zal ons land overstromen. Moord en zelfmoord zullen ver­heerlijkt worden. Vele zich noemende christenen zullen overweldigd worden, zij die niet vervuld zijn met Gods Geest.

De verderfengel zal echter moeten wijken bij hen die werkelijk van Christus zijn, waar het bloed van Christus aan de deurposten is. Waar de eeuwige God kan wonen en gemeenschap heeft met Zijn volk, kan de be­smettelijke ziekte – de zonde – niet binnenkomen. Want Hij die in ons, is sterker!

Mag daarom God nu uw leven hebben? Uw huis, uw bezit? Of heeft u nog iets te ver­liezen? U mag zelf de rent­meester zijn en verantwoor­delijk blijven. Kom aan het reukofferaltaar, daar is Hij, de Almachtige. (Hebr. 09:01-10). Luister niet naar negatieve geluiden en wei­ger gemeenschap met mensen die een compromis sluiten. Het gaat om ons gezin en onze kinderen. Be­waar uw klederen, wit, rein en heilig, want dit is Gods wil.

De waarheid alleen kan ons vrijmaken en behouden uit het verderf. Want dit ver­derf komt, niemand kan het nog tegenhouden. Spoedig zal dit bewaarheid worden. Het decadente Europa gaat onder in het vuil. En: “Wie vuil is, hij worde nog vui­ler; wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht”.

Maar: “Wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer recht­vaardigheid; wie heilig is, hij worde nog meer gehei­ligd” (Openb. 22:11).

 

Het antwoord op de toenemende agressie

Prof. N. Speyer, emeritus hoogleraar in de sociale psychiatrie van de Leidse universiteit, bestudeert al jaren het -Fenomeen zelf­moord. Reeds eerder schre­ven wij over zijn visies in ons blad. Thans werden wij getroffen door een inter­view in “De Telegraaf” van 6 februari j.l., waarin hij o.a. tot de volgende uitspraken kwam:

“Zelfmoorden zijn de laat­ste tien jaar enorm geste­gen. Het gebruik van alco­hol en heroïne ook. Agres­siviteit in treinen, op voetbalvelden en op straat neemt toe. Ook het grote aantal actiegroepen is een vorm van agressief gedrag”.

Nieuwe regels

Volgens prof. Speyer is dit het gevolg van het afnemende aantal mogelijkheden om onze agressie te uiten, anders dan in het gedrag.

“Vroeger werd onze agressie in het leefpatroon ingepakt. Je leerde dat na het werk pas het meisje kwam, dat je hard moest studeren om later je brood te kunnen verdienen, kort­om dat je je plicht moest doen. Als je de regels volgde ging alles goed.

Sinds de tweede wereldoorlog zijn de leefregels drastisch veranderd, zijn taboes overboord gegooid. Dit zou niet erg zijn wan­neer er nieuwe regels voor in de plaats waren geko­men. Men vergeet dat veel mensen zekerheden nodig hebben. Nu moeten ze steeds weer zelf kiezen, terwijl ze liever iemand, hebben die hen zegt hoe en wat ze moeten doen”.

Het gevolg is volgens prof. Speyer, dat er voor méér mensen in geval van probleemsituaties nog slechts twee mogelijkheden overblijven:

“Vluchten of vechten. Vluchten doen ze in zelf­moord, heroïne of alcohol. Vechten mondt uit in straatterreur en actiegroe­pen. Wanneer de ontstane vacuüms niet door nieuwe regels worden opgevuld, zal de openlijke agressiviteit de komende jaren toenemen”.

Het antwoord

Speciaal op deze laatste opmerking: “Wanneer de ont­stane vacuüms niet door nieuwe worden opgevuld…” willen wij inhaken, omdat hier de kern van het hele probleem ligt. En tevens de oplossing’. Want iemand die

Jezus Christus kent en volgt, weet dat Hij het antwoord is op alle proble­men. Het nieuwe leven wat Hij geeft, aan ieder die in het geloof tot Hem komt, brengt een totale verande­ring in het denken en handelen van de mens teweeg.

Jezus volgen geeft het le­ven zin en inhoud. De sata­nische krachten die de mensen vernietigen, worden dan verdreven door de overwinnende kracht en volheid van Jezus:

Een waarachtige volgeling ‘ van Jezus Christus mag in : deze eindtijd ervaren dat hij met Jezus meer dan overwinnaar is, in iedere situatie of omstandigheid waarin het leven hem plaatst. Het is grandioos Jezus te kennen en te vol­gen. Want Hij is het enige en werkelijke Antwoord!

 

De architect door Judith

Carte blanche

Het is al met het kopen van een woning. Wie een huis laat bouwen, heeft zo zijn eigen ideeën omtrent de indeling en de vormgeving ervan. Toch zal men er verstandig aan doen een deskundige te laten komen, ten einde het ontwerp aan alle kanten door hem te laten belichten. Aan de hand van opgedane ervaring zal deze architect u gaat adviseren, betreffende de zwakke plekken, etc. De beslissingen zijn aan nu. Adviezen kun je aannemen of afslaan. Als de bouwer bovendien geen carte blanche krijgt van u voor wat betreft de uitvoering van het geheel, zal alles uiteindelijk wel tot stand komen, maar de mankementen zullen zichtbaar worden. Bij wie lag de fout? Als wij ons leven aan de Heer hebben overgegeven, Laten we dan toe dat hij ons bouwt? Vertrouwen, wijs zijn deskundigheid en Laten we ons door de Heilige Geest adviseren? Zo niet, Dan zal het materiaal ook niet kunnen dienen tot een schone vormgeving. Kom maar waarvoor het uiteindelijk was bedoeld. En, toch wil God dat wij bereid zullen zijn, hem zijn gang te laten gaan, opdat wij als levende stenen gebruikt kunnen worden tot zijn eer. Door hem geen carte blanche te willen of kunnen geven, laat u blijken hem wel gedeeltelijk te willen inschakelen. Zolang het uw eigen plannen en inzichten niet In de war stuurt, maar als het op de praktijk aankomt, wenst u alles in eigen hand te houden. Maar wiens schuld is het dan als alles verkeerd uitpakt??

 

De architect gedicht door Judith

“Want elk huis wordt door iemand gebouwd, maar de bouw­meester van alles is God”(Heb. 03:04).

“En laat u ook zelf als levende stenen gebruiken….” (1 Petr. 02:05).

’t Is maar hoe of je het bekijkt:

Of je God toestaat dat Zijn doel –

In dood en leven wordt bereikt,

Of dat je werkt volgens gevoel.

 

Als Hij de architekt mag zijn

Van elke steen en spant,

Dan moet je ied’re hoek en lijn

Ook overlaten aan Zijn hand.

 

Hij heeft omtrent het resultaat –

éér Hij begon – zich vergewist;

Als je de uitkomsten maar laat –

Aan Hem, die zich nooit heeft vergist.

 

Hoe je de zaken ook bekijkt,

Wie zich in het geloof verstout,

Ervaart dat je ermee bereikt

Dat God het heft in handen houdt.

 

Genezing door J. Noë

In aansluiting op vorige artikelen van mij, wil ik thans eens verder ingaan op bovengenoemd onderwerp. Ve­len hebben het er moeilijk mee en zijn teleurgesteld, omdat er zo weinig genezin­gen plaatsvinden, niette­genstaande gebed en handop­legging. Waar ligt het nu aan?

We zullen trachten tot een oplossing te komen aan de hand van Gods Woord. En dat zegt onder andere duidelijk dat het Zijn wil is, dat onze geest, ziel en lichaam dienen te functioneren overeenkomstig Zijn Godde­lijke wetten in ons, dus onberispelijk.

Wat zegt Gods woord?

Nu gaan we eens kijken wat het Woord zegt over kwalen, ziekten en genezing en dan zult ook u opmerken dat aan genezing altijd voorwaarden verbonden zijn. We zullen eens een paar voorbeelden uit het oude testament aan­halen.

In Ex. 15:26 staat: “Indien gij aandachtig luistert naar de stem van de Here, uw God, en doet wat recht is in Zijn ogen, en uw oor neigt tot Zijn geboden en al Zijn inzettingen onderhoudt, zal Ik u geen enkele van de kwalen opleggen, die ik de Egyptenaren opgelegd heb, want Ik de Here ben uw heelmeester”.

In Deuteronomium 7 (leest u dat vooral) staat dat God Israël wonderbaar zal zegenen en alle ziekten van hen zal afwenden, als het volk doet, wat Hij zegt en geboden heeft.

Alles draait in feite om gehoorzaamheid, aan Zijn woord en wat Hij ons geboden heeft. Houdt men zich daar niet aan, dan zal men de gevolgen daarvan wel on­dervinden.

Dat ervaarde ook Israël, toen ze weer eens opstandig werden en Gods toorn op hun hals haalden. God zond toen vurige slangen onder het volk, waardoor velen stier­ven. Toen de Israëlieten evenwel berouw kregen, be­reidde God een wonderbare weg tot genezing. Hij zei namelijk tot Mozes: Maak een vurige slang en plaats die op een staaf en ieder die daar naar ziet (de voorwaarde) wanneer hij gebeten is, zal in leven blijven en aldus geschiedde. (Num. 21:04-09). De ogen van de Israëlieten moesten dus vast gericht zijn op de vurige slang. (Ik kom hier later nog op terug).

De overwinning van Jezus

Nu gaan wij naar Jesaja 53. Hier voorzegt God, dat Hij Zijn Zoon zou zenden, om ons te verlossen van satan en zijn duistere machten, van zonden en ziekten, dat de straf, die ons de (God­delijke) vrede aanbrengt, op hem zou komen en dat door Zijn striemen ons genezing zou geworden (geest, ziel en lichaam).

Nu gaan wij over naar het nieuwe testament. Jezus gehoorzaamde aan de opdracht van de Vader en op Golgotha heeft Hij het voor ons volbracht. Hij heeft satan met zijn heerscharen verslagen, ontwapend en openlijk tentoon gesteld en zo over hen gezegevierd. (Kol. 02:15).

Jezus heeft de dood over­wonnen en Hem is nu gegeven alle macht in hemel en op aarde. Als wij dus, door de liefde des Vaders, ons leven aan Jezus (over) geven, dus Hem volgen als het Licht der Wereld, Hem gehoorzamen en Zijn geboden bewaren, (dat zijn dus de voorwaarden), dan wordt Hij een realiteit voor ons en kunnen wij beamen wat Paulus zegt in Rom. 06:06: dat onze oude mens (met zonden en ziekten) is mede gekruisigd.

2 Kor. 05:17 zegt: “Zos is dan wie in Christus is een nieuwe schepping, het oude is voorbij gegaan, zie, het nieuwe is gekomen”.

Jezus droeg ook de ziekten

Nu is het opmerkelijk, dat men over het algemeen, (ook hierbij zijn de nodige uit­zonderingen), wel op grond van het Woord wil geloven, dat Jezus onze zonden op Zich heeft genomen en het eigen liet maken.

Wat de ziekten echter betreft, ofschoon dus in hetzelfde Bijbelgedeelte staat, dat Jezus ook onze ziekten op Zich genomen heeft, komt er onzekerheid, twijfel, dus ongeloof in het hart en kan men dit dus niet in zichzelf waarmaken.  (Hier ziet men dus uit, dat het geloof een kwestie van het opnemen in het hart is).

Er openbaart zich hier een gevaarlijk wapen van satan. Hij wil de mens wijs maken, door aanvallen in zijn gedachteleven en in zijn li­chaam, dat Jezus de ziektemachten niet heeft overwon­nen.

Ook hierbij geldt hetzelfde, als bij de slang in de woestijn, de voorwaarde dat onze blik vast gericht moet blijven op Jezus Christus, de grote overwinnaar, onze genezer en Leidsman en voleinder des geloofs.

Al worden we zwaar aange­vallen, dan moeten we in geloof en vertrouwen het woord des levens hanteren. Het is Gods woord tegenover de duivel met zijn trawanten, die trachten door op onze zintuigen (ge­voel, gehoor, gezicht) te werken, ons geloof in de genezing te ontnemen.

Het Woord zegt: “Geef de duivel geen voet” (Ef. 04:27). “Biedt weerstand aan de duivelen hij zal van u vlieden” (Jak. 04:07). “Weerstaat hem vast in het geloof” (1 Petr. 05:09). Denk er om: Satan met zijn duistere machten zijn verslagen vijanden!

Hoe moeten wij handelen als iemand ziek is?

Wat zegt nu Gods Woord, wat er moet gebeuren als een broeder of zuster ziek is? In Markus 16 zegt Jezus: “Leg zieken de handen op en zij zullen genezen worden”. Let er wel op dat Jezus het hier heeft over de gelovigen.

In Jak. 05:14-16 staat het volgende:

“Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan de oudsten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over hem een ge­bed uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren. En het gelovige gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten. En als hij zon­den heeft gedaan, zal hem vergiffenis geschonken wor­den. Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt voor elkander, opdat gij genezing ontvangt”.

Deze woorden van Jezus en Jacobus laten aan duide­lijkheid niets te wensen

 

over. Zeg nooit het kan wel eens Gods wil zijn dat ik ziek ben. Als dat zo was, roep dan ook geen dokter en laat je dan ook niet de handen opleggen voor gene­zing, want dan zou je iets doen wat tegen de wil van God is. Dit is een absoluut foutieve gedachtegang. God kan nooit tegen Zijn woord ingaan.

De Heer kan wel dingen toe­laten om ons geestelijk te tuchtigen (Hebreeën 12). Dit is tot ons nut, alsmede om ons geloof te beproeven, ten­einde ons op een geestelijk niveau te brengen, waar Hij ons hebben wil. Die beproe­vingen (verzoekingen van de duivel) zijn als het ware geestelijke examens en kun­nen wel eens zwaar zijn, al naar gelang van onze gees­telijke gesteldheid.

De Heer verwacht dan van ons, dat wij vertrouwen en geloof in Zijn woord hebben en wij zullen staan als een rots in de branding. Hij omgeeft ons met Zijn liefde. Het Woord zegt on­der andere:

a – Dat Zijn ogen over de ganse aarde gaan, om krach­tig bij te staan, hen, wier hart volkomen naar Hem uit­gaat. (2 Kron. 16:09).

b – Dat Hij ons niet zal begeven en niet zal verla­ten. (Deut. 31:06; Joz. 01:53; Heb. 13:05).

c – Dat Hij niet zal gedo­gen, dat wij boven vermogen verzocht worden, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, zodat wij ertegen bestand zijn. (1 Kor. 10:13).

Dit zijn heilige beloften en alleen door Zijn kracht, de kracht van de Heilige

Geest – zijn wij in staat te volharden in de beproe­vingen. En volharding is een belangrijk iets. Heb. 10:36 zegt: “Want wij hebben volharding nodig om, de wil van God doende, te verkrijgen hetgeen beloofd is”. Het zou namelijk wel eens kunnen zijn dat na gebed om genezing en/of na handop­legging, de genezing niet onmiddellijk intreedt. Laat dan ook in zo’n geval de volgende woorden van Jezus, in Mark. 11:22-24, in uw hart gegrift staan:

“Hebt geloof in God. Voorwaar Ik zeg u, wie tot deze berg zou zeggen, hef u op en werp u in de zee, en in zijn hart niet zou twijfelen, maar geloven, dat hetgeen hij zegt geschiedt, het zal hem geschieden.

Daarom zeg Ik u, al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal u geschieden”. (Lees ook de verzen 25 en 26) .

Wat kan de genezing tegenhouden?

En nu tot slot. Welke din­gen kunnen er nu nog zijn waardoor broeders of zus­ters niet genezen worden? Er moet dan iets zijn, wat de genezing tegenhoudt. Dat kunnen de volgende oorzaken zijn:

Ongeloof, negatieve instel­ling (bijvoorbeeld: ik ben nu eenmaal zwak en zieke­lijk, ik wordt niet beter, steeds het openlijk belij­den en klagen over de pijn en de ziekte, waardoor je de duivel voet geeft), twijfel, zonde (zie ook mijn stukje onder Jac.5), ongehoorzaamheid, onrein­heid, wereldgezindheid, trots, wrok, haat, jaloers­heid, toorn, oordeel (kri­tiek) , niet vergevingsge­zind, liefdeloosheid, tweedracht, kwaadsprekerij (ge­roddel) , onwaarheid, oneer­lijkheid, gierigheid, ge­bondenheid, occulte bindin­gen, enz.

Dit zijn dus allerlei wer­kingen van het vlees en zelfonderzoek is dus zeer zeker gewenst. Men dient dan zo spoedig mogelijk schoon schip te maken en zich zo nodig laten bedie­nen.

Ook de gemeente zelf dient zich aan zelfonderzoek te onderwerpen of een van bo­vengenoemde werkingen van het vlees aanwezig zijn. Hierdoor krijgen namelijk de ziektemachten vrij spel. Lees maar eens Paulus’ brief aan de Korinthiërs. Zo’n gemeente kan moeilijk geestelijk op de bres gaan staan voor een zieke of stervende.

Tenslotte de voorgangers, oudsten, trouwens allen die in de dienst des Heren staan, dienen zichzelf te onderzoeken of ze niet deel hebben aan een of meer van bovenstaande werkingen van het vlees. Ze behoren zui­ver tegenover de Heer te staan, geleid door de Hei­lige Geest, waardoor Deze zich tijdens de bediening van zieken of andere door duistere machten gekwelden, zich ten volle in Zijn kracht kan openbaren.

“Loof de Here, mijn ziel, en al wat in mij is, zijn heilige naam; loof de Here, mijn ziel, en vergeet niet een van zijn weldaden;

Die al uw ongerechtigheid vergeeft, die al uw krankheden geneest, die uw leven verlost van de groeve, die u kroont met goedertie­renheid en barmhartigheid, die uw ziel verzadigt met het goede, zodat uw jeugd zich ver­nieuwt als die van een arend”(Ps. 103:001-005).

Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels! (Efeze 6).

Strijd de goede strijd des geloofs! (1 Tim. 06:12).

God zegene u allen!

 

De Bijbel, ’s werelds meest gelezen boek

Volgens een zo gulst door de UNESCO gepubliceerd on­derzoek is de Bijbel het meest gelezen boek in deze wereld. Vorig jaar werd de Bijbel in 286 talen vertaald. Op de tweede plaats volgen de werken van Lenin.

 

God hééft gegeven door Jan W. Companjen

“De ziel van Jonathan werd verknocht aan die van David; en Jonathan had hem lief als zichzelf” (1 Sam. 18:01b).

Op de drempel

We hebben dit keer een tekst genomen uit 1 Samuël 18, omdat we in dat gedeel­te ook op de drempel staan van een Koninkrijk dat ko­mende is. We willen dit be­lichten omdat daarin een ernstige waarschuwing ver­borgen is. Omdat te zien willen wij de mens Jonathan eens aan u voorstellen.

Hij is zonder meer een ge­weldige dappere krijger, die durft op te trekken op gezag en met de hulp van God. Als daar de legers, van zijn vader Saul en de Filistijnen, tegenover elkaar liggen, trekt hij er met zijn wapendrager in zijn eentje op uit.

Hij maakte een afspraak met God en viel een heel garni­zoen van de Filistijnen aan. Hij beklom daartoe een berg op handen en voeten, maar veroorzaakte zo’n slachting dat het hele Filistijnse leger op de vlucht sloeg. Alles was in verwarring, mede doordat God een hevige aardbeving gaf, die de schrik onder de Filistijnen nog groter maakte.

De overwinning zou volmaakt zijn geweest, als Saul niet zo’n vreemd bevel had uit­gevaardigd, dat men niet mocht eten zolang de strijd duurde. Door de verzwakking van de Israëlieten wisten vele Filistijnen te ontko­men. Jonathan was echter fris en keek helder uit zijn ogen. Hij had het be­vel van zijn vader niet ge­hoord en had tijdens de strijd honing gegeten. Het kostte hem bijna het leven, maar doordat het gehele volk voor hem instond, werd het door zijn vader uitge­sproken doodvonnis, niet uitgevoerd.

Jonathan had inzicht

Dit is één van de verhalen rond Jonathan en zijn vader Saul. Uit alles blijkt dat Jonathan een moedig man is. Hij is een echte konings­zoon met visie én hij is geestelijk. Hij heeft in­zicht in de dingen die ko­men gaan. Hij zag al heel gauw dat het Gods wil was dat David de komende koning zou zijn.

Hij was geen man die tegen het koningschap op zag, neen, hij was blijkens

2 Sam. 01:23 sneller dan een arend en sterker dan een leeuw. Hij had inzicht en zag dat zijn vader het type was van één door het volk gewilde koning. Hij zag het foute in al de systemen van zijn vader en zag de goede dingen bij zijn grote vriend David.

Jonathan vond in David een man die ook op God ver­trouwde en ook niet weg liep voor grote en kleine Filistijnse legers. Hun grote vriendschap begint dan ook al direct na het verslaan van de reus Goli­ath. Het is iets groots als Jonathan ziet dat een nieu­we gezalfde die grote reus verslaat. Hij ontdoet zich van zijn prinselijk kleed, van zijn wapenrok, ja zelfs van zijn zwaard, boog en gordel. Hij erkent vanaf dat moment David als zijn meerdere.

Dan volgt er eerst nog een fijne tijd voor die twee. Hun vriendschap en gezamen­lijke beleving is geen be­vlieging, ze zijn één van Geest. Jonathan (zijn naam betekent: “God heeft gege­ven”) doet zijn naam eer aan en hij ontvangt zijn vriend David dan ook als een geschenk van God.

De grote verandering

Dan komt er een grote ver­andering. David valt in on­genade bij Saul. Hij heeft helemaal niets verkeerds gedaan, maar de geesten botsen, komen met elkaar in strijd. Het draait uit op een radicale scheiding. Da­vid vlucht en komt in de woestijn terecht. Een klein groepje trekt met hem mee.

Zij trekken met David mee van heg naar steg, wetende en vertrouwende dat het door God bedoelde plan volvoerd zal worden. Uiteindelijk worden het er 400. Het zijn zo te zien niet de besten. Het waren mensen met schulden, zij waren verbitterd of hadden andere moeilijkheden.

Kortom, allemaal mensen die in een nieuw begin geloof­den en daarom alles hadden losgelaten en achtergela­ten. Een allegaartje, maar elkaar opbouwend voor een nieuwe toekomst.

Zij zijn de bestuursleden voor de tijd die komen gaat. Ze zijn eendrachtig en trouw. Velen zullen het niet met hun eens zijn. Zij zullen zeggen: Daar zit je nu, afgezonderd van de we­reld, eenzaam en een ver­acht hoopje ontevredenen. Was een beetje meer mee­gaand geweest. Had wat meer begrip gehad voor die men­sen die nog aan het systeem Saul verbonden zitten. Dat was toch veel beter ge­weest. Dan had je daar kunnen prediken en evange­liseren en zielen winnen. Nu zit je daar uitgeran­geerd in de woestijn….

De nieuwe tijd

Zij zien niet in dat bij de groep van 400 man de nieuwe tijd al begonnen is. Zij zien niet in, dat er tij­dens de strijd gegeten en opgebouwd moet worden op de wijze zoals de Geest Gods dat vraagt. Ook Jonathan, de beste van alle achterblijvers, komt niet tot die overtocht. Hij blijft aan het hof van het koninkrijk dat op zijn ondergang wacht. David zou Jonathan geweldig hebben kunnen ge­bruiken, zij waren het daar zelfs samen over eens, dat Jonathan direct de tweede man achter David zou zijn. Maar Jonathan kon de over­stap niet opbrengen. Hij bleef aan het oude hof.

Ook daar doet hij wel een goed werk, onder andere door zijn vader de waarheid te zeggen. Hij zegt ronduit tegen zijn vader dat David de komende koning zal zijn. Het loopt er zelfs op uit dat Saul, in een woede-uitbarsting een speer naar zijn zoon gooit. Maar on­danks alles, ondanks dat hij weet dat een boze geest het huis van zijn vader be­heerst, blijft hij aan die tafel zitten.

Sterke natuurlijke banden verhinderen hem de weg te gaan die de Geest des Heren van hem vraagt. In het ge­heim zoekt hij zo nu en dan zijn vriend op in de woes­tijn. (Lees daarvoor eens 1 Sam. 23:14-18). Zij ver­sterken elkaar, sluiten weer een verbond, maar Jo­nathan gaat terug naar zijn huis. Het is in wezen een tragische zaak. Jonathan is zeer goed op de hoogte met de dingen die komen gaan. Hij weet dat er maar één toekomst is die in overeen­stemming is met de wil des Heren en dat is de komst van het Koninkrijk Gods on­der leiding van Koning David, dat is Jezus Christus. Hij weet dat alle andere vormen van koningschap, zo­als de mens zich die heeft gevormd, zullen ondergaan. De strijd zal steeds hevi­ger worden en het is nu de tijd van kiezen, maar Jona­than keert terug naar het oude. Toen koning Saul viel was Jonathan nog bij hem en hij viel mede in de strijd tegen de Filistijnen. Jo­nathan – God heeft gege­ven – was gevallen en dat enkel en alleen omdat hij niet deed wat hem geopen­baard was. Hij miste zijn geweldige toekomst door vast te houden aan het ou­de.

Vernieuwing van denken

Lezers en lezeressen, ik wil u er ernstig op wijzen dat wij allen die in het Koningschap van Jezus Christus geloven, in de schoenen van Jonathan staan. Het oude, de oude systemen, gaan onder. Een nieuwe tijd breekt aan. Jezus Christus roept u om achter Hem aan te gaan. De woestijn in, om door Hem onderricht te worden. Daarvoor hebben wij de doop in de Heilige Geest nodig. De ontwikkeling voor dat nieuwe Koninkrijk is een groei van binnen­uit. Daarvoor hebben wij inzicht, openbaring en vernieuwing van denken no­dig. Daarvoor is opbouw nodig. Zoals het leger van David werd opgebouwd in de woestijn, zo moeten ook wij samen opgebouwd worden.

Er is een soort opbouw waarbij de mens steeds op zijn fouten wordt gewezen, dat geeft alleen maar mensen met schuldgevoelens die klein blijven en nooit opwassen tot leiders, zo­als die door David in de woestijn gevormd zijn.

Goede opvoeding is, de mens aankleden en krachtig maken en dat is de wil van God. Vrome geesten willen dat de mens dom blijft.

Kijk maar eens om u heen hoe die machten hebben huis gehouden.

Koningen en priesters

De Schepper van hemel en aarde wil, dat wij mensen worden zoals Hij het bedoeld heeft, namelijk gelijk aan het beeld van Christus. De geestelijke mens wordt niet gebouwd op domheid en gebon­denheid, maar op wijsheid en vrijheid.

Dat geeft inzicht en de mo­gelijkheid tot goed en recht opgroeien. Wij zijn in Christus als wij in Zijn Geest gedoopt zijn. Wij zijn door Zijn Geest tot één li­chaam gedoopt en wij mógen ons, aan de waarheid houden­de, opwassen tot zonen Gods.

Tot koningen en priesters, die in het komende Konink­rijk van God zullen functio­neren tot eer en glorie van Zijn Naam.

De mens, die zo in Christus opwast, zal Zijn beelddrager worden. Hij vraagt daarvoor aan u en mij om Hem te vol­gen en niet langer aan de tafel te blijven zitten van koningen en koninkjes die ons niet verder kunnen bren­gen .

Nogmaals: innerlijke groei is de weg die ons zal leiden naar de volle waarheid. Ik wil daartoe allen oproepen die achter Koning Jezus aan­gaan en die zich in de woes­tijn bevinden. Ga rond Ko­ning Jezus staan, leer van elkaar en bouw elkaar op in het geloof. Houd op met af­braak, maar herstel de muren van de stad Gods en begin daar waar u staat. Ik wil bij die woestijntroep horen omdat ik weet dat daar het volk, de bestuurders van de toekomst, gevormd worden.

Ik ben niet bang voor de toekomst, maar wil veel le­ren en inzicht krijgen, want daartoe is de Geest Gods u en mij geschonken.

 

 

1979.02 nr. 190

Levend Geloof 1979. 02 nr. 190

Zijn wij God welgevallig? Door Gert Jan Doornink

“Zonder geloof is het onmogelijk God welgeval­lig te zijn. Want wie tot God komt, moet gelo­ven dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken”(Heb. 11:06).

De weg van geloof

Als kind van God behoren wij steeds weer onder ogen te zien of wij op de weg van geloof zijn, want Gods Woord waarschuwt ons nadrukkelijk dat het zonder geloof onmogelijk is God welge­vallig te zijn. Paulus zegt in 2 Kor. 13:05: “Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is? Want anders zijt gij verwerpelijk”.

Wie de weg van geloof niet gaat bemerkt al spoedig dat er geen overwinning meer is, dat de vijand kan infiltreren met twijfel, vrees, zonde en ziekte. Voortdurend worden we daarom in de Bijbel ook aangespoord de geloofsweg niet te verlaten maar met volharding de wed­loop te lopen die voor ons ligt. Waarbij ons oog alleen gericht moet zijn op Jezus, de Leidsman en Voleinder des geloofs. (Heb. 12:01-02). “Wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen”, zegt 2 Kor. 05:07. Let hierbij op het woordje ‘wandelen’. Want ons geloof moet functioneren, met moet “in werking zijn”. Jak. 02:26 drukt het zo uit: “Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood”.

De vervulling van Gods beloften

Als gelovigen weten wij dat al Gods beloften in Jezus Christus “ja en amen” zijn. Dit bete­kent: God wil ze vervullen in ons leven. Hij is een goede God. Hij zond Zijn Zoon om ons leven en overvloed te geven

Toch hebben heel veel kinderen Gods hier moei­te mee. Als dat zo is, is hun redenering, waarom vervult God dan die-en-die belofte niet in mijn leven? Nu kan het gebeuren dat God het noodzakelijk acht dat ons geloof beproefd wordt. Hij moet zo nu en dan als liet ware ons geloof “testen”, opdat we niet zullen verslap­pen, en omdat het noodzakelijk is dat wij ten alle tijde volharding in ons geloofsleven zul­len kennen. Hij wil dat we geestelijk bewapend zijn en “het schild des geloofs ter hand nemen waarmee wij al de brandende pijlen van de boze kunnen doven”(Ef. 06:16).

Maar de voornaamste reden dat velen Gods be­loften in hun leven vaak niet in vervulling zien gaan is wel dat men God niet ernstig zoekt. Als Gods Woord zegt: “Wie tot God komt, moet geloven dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken” (Heb. 11:06b), moeten wij vooral dit laatste niet over het hoofd zien.

Wat betekent: “Ernstig zoeken”?

Wat wordt nu met dat “ernstig zoeken” bedoeld? Het is niet een soort krachtsinspanning van onszelf uit, want dan komen we al spoedig in een kramptoestand. Dan hebben we ook geen ge­loof meer, want geloof is niet iets krampachtigs, maar betekent “vertrouwen”. Maar dan ook een volkomen vertrouwen, dat hierin bestaat dat wij ten alle tijde gehoorzaam zijn.

Dat begint hiermee, dat wij, als wij een kind van God zijn geworden, ons oude leven afleggen in het watergraf en met Christus opstaan tot een nieuw leven. Dat is de betekenis van de doop door onderdompeling. Maar ook de doop met de Heilige Geest is minstens even belangrijk. Want als we niet aangedaan zijn met kracht uit de hoogte, als we niet de Heilige Geest als Leidsman hebben, zodat we de volle waarheid le­ren kennen, blijft verdere geestelijke groei achterwege.

Bovendien komt bij vele kinderen Gods van dit “ernstig zoeken” weinig terecht, doordat men gebonden blijft en daardoor niet tot de manne­lijke rijpheid, waarvan Ef. 04:13 spreekt, komt. Men kan dan wel allerlei godsdienstigheid in acht nemen, maar bewandelt niet de geloofsweg en zonder geloof is het onmogelijk God te behagen. Paulus zegt: “Laten wij dan de werken der duisternis afleggen en aandoen de wapenen des lichts!” (Rom. 13:12b). En als wij dat zelf niet kunnen laten we dan de hulp van medechris­tenen inroepen om ons te bevrijden in Jezus’ Naam. God zoekt in deze eindtijd christenen die werkelijk bevrijd zijn van satans macht en de vrijheid, kracht en overwinning van Jezus bele­ven .

Hoe bouwen wij op het fundament?

In deze eindtijd is het zowel voor de individu­ele gelovige als voor de gemeente daarom zo uitermate belangrijk dat wij toezien hoe wij bouwen op het fundament dat er ligt. (1 Kor. 03:11; Heb. 06:01). Paulus zegt: “Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen. Is er iemand, die op dit fundament bouwt met goud, zilver, kost­baar gesteente, hout, hooi, of stro, ieders werk zal aan het licht komen. Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken. Inzien het werk, dat hij er op gebouwd heeft, stand houdt, zal hij loon ontvangen, maar indien iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden, doch hij zelf zal gered worden, maar als door vuur heen”(1 Kor. 03:11-15)

Bouwen in geestelijk opzicht betekent: geloof hebben, door geloof leven, levend geloof open­baren. Want alleen door geloof zijn wij God welgevallig!

 

Van de redactie door Gert Jan Doornink

Het is een verheugend feit dat steeds meer lezers en lezeressen zich betrokken voelen bij de “Levend Geloof” arbeid. Wij bemerken dit uit verschillende reacties, zowel mondeling, telefonisch als schriftelijk: Wat in “Levend Geloof” geschreven wordt is ook onze ervaring. Het is een onderdeel van ons denken en handelen. Ook wij verlangen naar de volle openbaring van Gods heer­lijkheid in deze eindtijd In allerlei bewoordingen en bemoedigingen wordt ons een hart onder de riem ge­stoken om volhardend te zijn in ‘het uitdragen van de eindtijdboodschap via “Levend Geloof”.

We zijn hier dankbaar voor, want het spreekt vanzelf dat we aan soms felle aanvallen van de boze blootstaan. Maar dit is de ervaring van alle oprechte kinderen Gods. De beproefdheid van ons geloof werkt volharding uit. De donkere tijd die de wereld tegemoet gaat, kan een waarachtig kind van God niet verontrusten. Hij heeft een ander en heerlijk perspectief. Hij is daarom ook gehoorzaam in het uitdragen van de volle evangelie boodschap, door de vermaning van Paulus ter harte te nemen als deze schrijft aan de Filippenzen alles te doen zonder morren of bedenkingen, opdat wij onbespro­ken kinderen Gods mogen zijn, temidden van een ontaard en verkeerd geslacht, waaronder wij – het woord des levens vasthoudende – in deze wereld schijnen als lichtende sterren. (Filip. 02:14-15)

 

Het evangelie van herstel en overwinning door Jan W. Companjen

“Gij verstaat immers de tijd wel, dat het thans voor u de ure is om uit de slaap te ontwaken. Want het heil is ons nu meer nabij, dan toen wij tot het geloof kwam. De nacht is vergevorderd, de dag is na­bij” (Rom. 13:11-12a).

Op de man af

De tijd is nabij, het is thans de tijd dat wij rond­uit over de grootheid van God gaan schrijven en pre­diken. Niet langer behoren wij te spreken op allerlei vage manieren, maar op de man af.

Allereerst moet dan gezegd en beleden worden dat er slechts één God is, name­lijk onze Here Jezus Chris­tus. Hierin heeft zich God de Vader, die Geest is, ge­openbaard. Een andere weg om volk van God te zijn of te worden is er niet. Nie­mand komt tot de Vader dan door/via Jezus Christus, het Lam Gods dat de zonde wegneemt. Besnijdenis des harten is het enige wat geldt. De besnijdenis van de Jood en de kinderdoop van de kerk geeft geen nieuwe scheppingen, die van binnenuit vernieuwd worden. Het geeft slechts mensen die blijven hopen, maar die nog nooit ontwaakt en opge­staan zijn op de morgen van een nieuw begin, als nieuwe schepping.

Het plan Gods

Het evangelie van Jezus Christus voert ons naar het plan Gods. Daar komt uiteraard verzet tegen, dat is duidelijk. Ieder mens die verder wil gaan ontmoet te­genstand. De duivel maakt daarbij van alles gebruik. Mensen die tot geloof geko­men zijn, zoals in Samaria – er was daar door de pre­diking van Philippus veel bekering en veel blijd­schap – zullen niet in contact komen met “gelovi­gen” die het niet nodig vinden dat men ook nog met de Heilige Geest gedoopt dient te worden. Zij zullen dan verkeerd gaan geloven en halfweg blijven steken. Zij staan daarin recht te­genover onze vaderen – de eerste apostelen – die speciaal voor de doop in de Heilige Geest naar Samaria gingen.

En de bewoners van Samaria, die reeds blij en opgelucht waren vanwege hun bevrijding van zondelasten en bo­ze machten en krachten (ziekten en gebondenheden), ontvingen een geweldige doop in de Heilige Geest .

Dit laatste bracht Simon de tovenaar helemaal tot verbijstering en hij bood de apostelen geld aan opdat, als hij iemand de handen oplegde, die ander ook de Heilige Geest zou ontvan­gen.

Het antwoord van Petrus was niet mis. Hij zei: Gij zijt gekomen tot een gal van bitterheid en een warnet van ongerechtigheid. Bekeer u van deze boosheid.

Herstel van de mens

Het plan Gods is: Herstel van de mens. De mens moet beelddrager Gods worden en daartoe heeft hij de Heili­ge Geest nodig. Daarom vindt men bij de tegenstan­ders van de Geestesdoop ook zulke grote bitterheden en warnetten van gedachten. Men heeft, evenals Simon, niet het inzicht waartoe de Geestesdoop dient.

Het evangelie van Jezus Christus is leven. Het is leven in gemeenschap met God. Die Geest, die in Je­zus Gods Woord vervulde, zal dat ook in ons doen.

Daarom is verzet tegen de Geestesdoop en tegen verde­re geestelijke groei zo duidelijk het werk van sa­tanische machten. Als wij dit gaan onderkennen, kunnen wij in alles blij zijn omdat wij visie hebben voor de toekomst, wij zijn niet verontrust omdat niet alles bij het oude blijft. Wij zijn niet gericht op hetgeen was, maar op het­geen komt. Daarom willen wij elkaar opbouwen in het geloof.

Daarbij zal strijd en moei­te ons niet bespaard blij­ven, maar, vrees niet, Hij staat ons bij. Zijn bood­schap is bestemd tot onze heerlijkheid en wijsheid. Het is bestemd om ons op de troon te zetten. Dat is geen evangelie van zondaar tot de dood, maar van over­winning tot overwinning en herstel. Daarmee willen wij doorgaan. Met dat evan­gelie gingen de eerste apostelen op stap. Het volk dat hierop inging werd nieuw. En dat is he­den ten dage nog net zo.

Nieuwe mensen

Het aannamen van het Levende Woord van God, Jezus Christus, geeft nieuwe men­sen die, aangedaan met Zijn Geest, nog éénmaal zullen uitgaan om te overwinnen. Wij moeten daarvoor geeste­lijk worden, dat wil zeg­gen geloven dat die inwo­nende Geest ons kan hervor­men, omvormen, enz. Dan staan wij niet onder de krachten en machten van de­ze wereld, maar onder Zijn kracht.

De Joden hebben dit niet begrepen. Zij brachten of­fers en gaven iets van hun zelf. Zij gaven iets waar­door men bevredigd werd. Zij spanden zich in voor de sabbatviering en legden zich lasten op die allemaal op het natuurlij­ke vlak lagen. Bij zeer veel zogenaamde christenen zien wij nu nog hetzelfde. Het is een godsdienst van witgekalkte graven, van buiten wit, maar van binnen nog alles dood en dor.

Met het evangelie van Jezus Christus kwam de boodschap van de genade. Dat komt naar je toe en de mens kan dat aannemen. God kwam de mens tegemoet. Dat is het unieke en dat is de tegen­stelling met alle andere godsdiensten. God kwam naar beneden en Hij gaf ons een evangelie zonder tempel, zonder altaar, zonder ka­thedraal, enz. Hij gaf zich zelf.

Hij wil in ons wonen, over­al en zonder aanzien des persoons. Het gordijn is gescheurd en wij mogen bin­nengaan zonder besef van kwaad en schuld.

Het andere evangelie

Dat is het andere evangelie wat Hij bracht en wat wij brengen. Dat geeft de moge­lijkheid tot het opwassen tot zonen Gods. Wij maken geen schitterende dingen in de zichtbare wereld, maar wij hebben een boodschap voor de wereld. Een boodschap van uitredding van Gods volk en tot herstel van allen die Hem toebehoren. Wij zijn ontwaakt en willen opstaan, want de dag is na­bij. “Laten wij dan de wer­ken der duisternis afleggen en aandoen de wapenen des lichts (Rom. 13:12b). De genade des Heren Jezus ‘Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap des Heiligen Geestes zij met u allen.

 

 

De Heer is getrouw en sterk door J. Noë

“Want Gij hebt, om Uws gro­te Naams wil, Uw toezegging heerlijk gemaakt. Ten dage dat ik riep, hebt Gij mij geantwoord, Gij hebt mij bemoedigd met kracht in mijn ziel”(Ps. 138:002b-003).

Dit is een bemoedigend ge­deelte uit Psalm 138 van David. Trouwens de gehele Psalm is een verkwikking voor de ziel. David heeft in zijn nogal bewogen leven God leren kennen. Hij heeft ervaren dat God Zijn Woor­den waar maakte en hem steeds terzijde stond.

Er is nog een belangrijke figuur, in het Oude Testa­ment, die ik gaarne wil aanhalen, wiens geloof en geduld op de proef werden gesteld, die in nauw contact met God leefde en bij wie God Zijn toezegging heerlijk heeft gemaakt, na­melijk Abraham.

Wij kennen allen deze ge­schiedenis. God had hem een zoon beloofd (en hij en Sara waren op een leeftijd geko­men dat het menselijker wijze gesproken onmogelijk was om nog een kind te krijgen. U weet, ze hebben er zelfs om gelachen. Er moet wel heel wat in hen zijn omgegaan al die tijd en hoe ontroerd zullen zij geweest zijn toen Sara in­derdaad zwanger werd en Izaak baarde. O, hoe won­derbaar zijn Uw wegen!

God maakt Zijn beloften waar

We dienen goed te beseffen, (ik zeg het nogmaals), dat God onverbrekelijk met Zijn, Woord en beloften is ver­bonden en dit waar wil ma­ken in, met en door de mens.

Jak. 04:05 zegt: “De geest, die Hij in ons deed wonen, begeert Hij met jaloersheid”. God wil dus dat onze geest volkomen gemeenschap heeft met Zijn Heilige Geest, opdat Hij Zijn heerlijkheid, Zijn kracht, ten volle in ons kan openbaren. Dit vereist de overgave van ons hele wezen, dat wij dus uit ons zelf niets vermogen en van onze eigen zwakheid bewust zijn.

Dat heeft Paulus ook erva­ren, toen de duivel hem met vuisten sloeg. Driemaal had hij de Here hierover gebe­den en de Here had gezegd: “Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich ten volle in zwakheid” .

Paulus zegt verder: “Zeer gaarne zal ik dan in zwak­heden nog meer roemen, Opdat de kracht van Christus over mij kome” (2 Kor. 12:09b-10a).

In 2 Kor. 04:07b zegt hij: “Zodat de kracht die alles te boven gaat van God is en niet van ons”.

Jezus zegt ook in Joh. 15:05: “Zonder Mij kunt gij niets doen”.

Ik zelf heb in mijn leven ervaren hoe de Here mij be­moedigd heeft met kracht in mijn ziel en Zijn toezeg­gingen heerlijk heeft ge­maakt. Halleluja!

Bij God is niets onmogelijk

Het is over het algemeen zo, dat men niet doordron­gen is van de allesomvattende liefde van God, alsmede van de geweldige kracht, die van Hem uitgaat, dat wat naar mense­lijke begrippen onmogelijk schijnt of is, dat voor God zo iets eenvoudig niet bestaat.

Hij is de Almachtige, de Schepper aller dingen, die alles in Zijn machtige hand houdt.

En de Vader heeft Zijn macht gedelegeerd aan Zijn Zoon Jezus Christus, die de weg naar het Goddelijke voor ons heeft vrij ge­maakt, door satan met al zijn machten te verslaan en te ontwapenen.

En door de volkomen gemeenschap met Jezus hebben we deel aan de goddelijke natuur, ontvangen wij het ware geloof en schenkt God alle dingen in Hem en doet ons te allen tijde in Hem zegevieren en niets zal ons onmogelijk zijn! Halle­luja! . Wij vermogen alle dingen in Hem, die ons kracht geeft. (Filip.  04:13). Dan wordt Psalm 138 een realiteit voor ons.

Ik eindig met Ps. 084:006-008: “Welzalig de mensen wier sterkte in U is, in wier hart de gebaande wegen zijn. Als zij trekken door een dal van balsemstruiken, maken zij het tot een oord van bronnen; ook hult de vroege regen het in zege­ningen. Zij gaan voort van kracht tot kracht en ver­schijnen voor God in Sion”.

God zegene u!

 

Valse profeten door Gert Jan Doornink

Zo werden wij enkele dagen geleden opgebeld door br. R. Ferwerda uit Kollum, die samen met br. J. Swart uit Sneek, reeds jaren zogenaamde door hen ontvangen profetische boodschappen verspreidt en in verschillende, meestal bijzon­dere samenkomsten, geheel buiten de orde van de gemeente om, probeert door te geven. Na enkele zakelijke inlichtingen gevraagd te hebben, ont­stond een gesprek, waarin wij o. a. hen er op wezen hoe wij ten zeerste verwonderd waren over één van hun zogenaamde profetieën, waarin zij een zuster aanwezen als de “Goddelijke bruid”. Ook wezen wij er op dat wij ons verder niet pro of contra tegen hen opstelden, omdat wij ons uitsluitend wilden houden aan onze eigen opdracht, de verkondiging van het volle evange­lie via “Levend Geloof”.

Hoewel wij ons uitdrukkelijk uitspraken dat wij onze naam in geen enkel opzicht genoemd wilden hebben, meende br. Ferwerda dit telefoongesprek toch te moeten aangrijpen om een zogenaamde “profetische boodschap” over ons te publiceren en te verspreiden. Het spreekt vanzelf dat wij met verbazing hiervan kennis namen en deze “geestelijke onzin” volkomen naast ons neerleggen.

Wij willen als redactie van “Levend Geloof” hierbij uitdrukkelijk verklaren dat wij in het verleden geen enkel contact met deze broeders hebben gehad, en er ook geen behoefte aan heb­ben in de toekomst een dergelijk contact met hen aan te gaan.

Tevens is dit een waarschuwing voor onze lezers en lezeressen, om op de hoede te zijn voor deze zogenaamde “eindtijdprofeten”. Het blijkt name­lijk  getuige o. a. enkele “open brieven” die wij ontvingen van een broeder uit Lisse – dat hier en daar enkele zwak in het geloof staande broeders en zusters zich door hen laten beïn­vloeden.     

 

Wat betekent het Koninkrijk Gods voor u? door H. J. Glasbergen

Het koninkrijk Gods is bij u

Hoeveel christenen geloven dat het Koninkrijk Gods op aarde is en werken in dit Koninkrijk? Jezus heeft ge­zegd: Zoekt eerst het Ko­ninkrijk Gods en alle din­gen zullen u geschonken worden. (Matt. 06:31-34). De voorwaarde om te functi­oneren in dit Koninkrijk is: gehoorzaam aan Zijn wetten en Zijn leer. Als je de mensen vraagt: wat was de leer van Jezus, zijn de meesten met stomheid gesla­gen. Zij weten het niet.

Toch woont Hij als de Koning van Zijn Rijk temidden van Zijn volk. Zijn herscheppende Geest is in ons. Hij heeft ons denken gerei­nigd door Zijn Woord. De kracht om dit te geloven hebben wij ontvangen door de Heilige Geest, die wij ook ervaren. Wij hebben het oude weggedaan, als waarde­loos. Engelen en profeten hebben begeerd te zien, wat wij in Hem mogen bezitten.

Gods volk is een door Zijn bloed gekochte Gemeente. Een volk zonder smet of rimpel, waarin Hij zich wil ver­heerlijken. Het plan Gods, vanaf het begin, is door Hem ontworpen en Hij brengt het ook tot uitvoering.

Jes. 46:11 zegt: “Ik heb het ontworpen, Ik breng het ook tot uitvoering. Hoort naar Mij, gij trotse van hart, die ver van gerechtigheid zijt”. Lees ook Jak. 04:06-10, waar staat dat God de hoogmoedigen weerstaat en dat zij die innerlijk verdeeld zijn, hun harten moeten zuiveren. Het oude zuurdeeg moet weggedaan worden, want leringen, dogma’s en tradi­tie hebben geen waarde.

Van vreemde smetten vrij

Als je een slaaf bent ge­weest, begrijp je wat het betekent vrij te zijn. Wetenschap en techniek, poli­tiek en theologie, kunnen de mensen niet vrij maken van zijn oude bindingen. Alleen het evangelie van Jezus Christus maakt de mens vrij van zonde. Dan wordt Gods Woord waarheid voor de mens: de slaaf wordt een bevrijde. (Joh. 08:29-36). Wie mag de berg des Heren beklimmen, wie mag staan in Zijn heilige stad? Die rein is van handen en zuiver van hart.

Jezus Christus kun je al­leen vinden als je Zijn weg wilt bewandelen en niet op zijwegen gaat. Psalm 25 zegt: Here, maak mij Uw we­gen bekend, en leer mij Uw paden, en leid mij in Uw waarheid en leer mij.

Zoekt u werkelijk Zijn weg?

Stel die vraag eens aan U zelf, voor Gods aangezicht. Hij zal antwoorden. God heeft getuigd van Zijn Zoon dat Hij alleen de weg is tot de Vader. (1 Joh. 05:01-12). Als je een andere weg wilt gaan, maak je God tot een leugenaar. Leer dan bidden in Geest en in waarheid. Gij zijt van Christus als de Heilige Geest in u woont. Niet eerder, want Gods Geest getuigt dat wij kinderen Gods zijn. (Rom. 08:07-17). Gij zijt gekocht en betaald. (1 Kor. 06:19).

Wij kunnen geen evangelie kiezen wat in ons denken en levenspatroon goed uitkomt, al wordt dit wel veel ge­daan. Maar. de mens stelt zich dan buiten het kracht­veld van de Heilige Geest. In Gods Koninkrijk wordt Gods kracht openbaar. Daar buiten heerst de overste der wereld. Bereidt de weg ‘ des Heren, maakt recht Zijn paden en wordt gehoorzaam.

Geef uw leven aan Jezus Christus

Het Lam Gods voor ons ge­slacht is de enige Recht hebbende op ons leven. Geen leer van mensen, geen eigen gerechtigheid of oecumene brengt ons dichter bij Hem. Het is een geestelijke zaak, wordt dus heilig, zoals God heilig is. Zonder heiliging zal niemand God zien.

Dit nieuwe leven, de weg tot God de Vader, is door Zijn bloed. Laat u behouden uit dit verkromde en ver­draaide geslacht. God heeft geen behagen in bedenksels van mensen.

Dit evangelie is niet wel­kom, dat weten wij ook wel. Elk mens die dit evangelie van Jezus verwerpt, ver­liest zich in vormendiens­ten en nutteloze uiterlijk­heden.

Bisschop Bluyssen verstaat onder oecumene, samen een weg zoeken naar Jezus Christus. Gijsen wil ook de oecumene, maar dan binnen de leer van de R. K. kerk. Er zijn veel wegen naar Ro­me, maar er is maar één weg naar God de Vader: Jezus Christus. Wij kunnen niet lang een eigen weg de berg beklimmen om de stad Sion te bereiken.

Ons gebed moet zijn: Heer, maak mij Uw weg door Uw Woord en Geest bekend. Ver­geet niet om beneden te be­ginnen, aan de voet van het kruis. Vraag Hem ook verge­ving voor uw eigen wijs­heid. (Matt. 03:01-12; Matt. 04:17; Hand. 02:38-40).

Dit is Zijn gebod voor ie­der. Maar doe wel uw mantel uit. Leg uw waardigheid af, uw positie, kennis en zelfs uw theologie. En zeg met Paulus, alles schade te achten om Hem te kennen. Dan ontvangt u de sleutel der kennis die u tot de volle waarheid zal leiden. Laat trots en hoogmoed u niet in de weg staan om u aan Hem te onderwerpen en Hem te volgen.

Wij laten ons geen lasten opleggen…  

Een veel gebruikt excuus is: wij laten ons geen las­ten opleggen. Ieder is verschillend. Ik heb mijn ei­gen geloofsleven. Ik laat mij door niemand iets opleggen, is hun argument.

Zo komen vele zich noemende christenen, nooit tot een bewuste keus. Zij laten zich niet veranderen. Maar God geeft ons niet de vrij­heid om te geloven zoals het ons uitkomt. Dit geloof heeft ook geen leven in zichzelf, het is dood. Nu is het compromis, gemakke­lijker dan de waarheid be­lijden. Jezus had ook dui­zenden van deze gelovigen achter zich. “Niemand kan die wonderen en tekenen doen en zulke woorden spre­ken, of Hij moet van God gekomen zijn”, getuigden zij. Maar toen Hij de voor­waarden stelde om Hem te volgen, gingen allen heen. Zou het nu anders zijn? De­ze reden is hard, wij laten ons niets opleggen, ook door Hem niet. . . .

Maar als u eeuwig leven wilt hebben, zult u toch de prijs moeten betalen. Gods Woord zegt: Wie zijn leven zal willen verliezen om Mijnentwil, zal het behouden. Wij zijn dan niet meer van onszelf. Hij kocht ons vrij met Zijn bloed en stierf voor ons. Hij wil ook Zijn Naam verheerlijken in Zijn volk. Dit zullen wij moeten doen, niet la­ter, maar nu, in deze god­loze, verdorven samenle­ving.

Er bestaat geen eigen gerechtigheid

God erkent geen eigen wer­ken. Elke plant, die niet door God geplant is, zal uitgeroeid worden. Jezus geeft ons de gelijkenis van de wijze en dwaze maagden tot lering. (Matt. 25:01-13). Hij vraagt reine maagden, bekeerd, gedoopt door onder­dompeling en gedoopt in de Heilige Geest, want zij verwachten de Bruidegom.

Wees niet als de dwaze maag­den. Zij waren niet alleen in slaap gevallen, maar had- dei. ook geen olie meer. Zij zijn als vele christenen, dodelijk vermoeid van de nutteloze dingen van de we­reld

Toen de dwaze maagden aan­klopten bij de bruiloftszaal en zeiden: Heer, heer, doe ons open! was het te laat. Voor hen gold het: Ik ken u niet.

Wee hen, die het geweten hebben en het niet geloofd hebben. Neen, we zijn niet allemaal hetzelfde, maar we hebben wel allemaal dezelfde opdracht: te groeien naar het beeld van Gods Zoon.

Met dezelfde liefde en bewo­genheid voor het verlorene.

Er is nog nooit een mens geboren die uit zichzelf waarde zou hebben voor het Koninkrijk Gods, laten wij onszelf niets wijsmaken. Want uit Hem en door Hem zijn alle dingen: gerechtigheid, liefde, blijdschap en ; vrede. Zijn herscheppende en genezende kracht wordt in Zijn gemeente openbaar. Het Koninkrijk Gods is voor de wedergeboren kinderen Gods.

Een vloedgolf van vreemde goden

Er gaat een vloedgolf van vreemde góden over Neder­land. Onze hele samenleving is ziek. Velen sterven voor hun tijd. De vreemde góden zijn zelfs in kerkelijke kringen geïnfiltreerd. Wat een volk van overwinnaars zou moeten zijn, is een volk van redetwistende mensen ge­worden, die steeds meer van God vervreemd zijn. Zie on­ze christelijke regeerders van het compromis.

En toch heeft God ons tot een Koninkrijk van pries­ters gemaakt. Jezus had geen boodschap voor keizer Augustus en koning Herodes, maar voor gevangenen en zieken en allen die honge­ren naar gerechtigheid. Hij gaf ons de overwinning over de legers van satan, de overheden, de machten, de wereldbeheersers en de boze geesten in de lucht.

Het Koninkrijk Gods ingaan is een persoonlijke zaak. U zult een bewuste keus moeten doen, wat de prijs ook is. Gods Woord zegt: Ik ben de Here, de God van al wat leeft. Zou voor Mij iets te wonderlijk zijn? Laat u daarom verbinden aan de levensrivier(Ezechiël 47) en bewandel geen zijpaden of zijwegen. De stilstaande moerassen en poelen zijn niet gezond en hebben ook geen leven in zichzelf. Maar zij die hongeren en dorsten, zullen verzadigd worden.

 

Het enige houvast door Judith

Ps. 46:2

“Je bent te allen tijde welkom”, hoor je vaak zeggen. Dat behoeft niet altijd een frase te zijn; het kan echt gemeend zijn. Toch kan het in de praktijk anders lopen. Als iemand belt of plotseling voor je deur staat kan het voorkomen, dat een en ander niet goed uitkomt. “Had . even een afspraak gemaakt”, zeg je dan, waarmee de an­der het maar moet doen. Het moment kwam ongelegen en de tijd ontbrak om je verder in de zaak te verdiepen.

Geen tijd. Dat is een euvel dat hoe langer hoe meer de kop opsteekt. In de wereld is dat een gewoon verschijn­sel, maar als kind van de Heer moet je oppassen voor dit manco. Het zou evengoed een “wereldse besmetting” kunnen zijn.

God rustte op de 7 e dag van al Zijn werken (Gen. 02:01) en als je Pred. 03:02 leest, word je vanzelf rustig. God schiep de tijd voor ons, maar niet om ermee door te hol­len. Integendeel: Hij gaf er plaats en afmetingen aan. Wie daarmee rekening houdt, voorkomt over-vermoeienis die ziekte(n) tot gevolg zou kunnen hebben.

De mensen stellen je vaak teleur als je met je proble­men bij hen aankomt, maar bij de Heer hoef je daarvoor nooit bang te zijn. De termen “niet thuis” en “geen ge­hoor” zijn er niet bij, want de hemelse telefoonlijn is altijd vrij. (Matt. 07:07).

En weet u wat het fijnst van alle dingen is: je hoeft er de deur niet voor uit; het Rustpunt is vlakbij. In de stille binnenkamer bevindt zich die ene Deur die recht­streeks toegang geeft tot Gods hart.

Er is nog een belangrijk ding dat gebleken is: Hij laat je in je nood niet staan.

Hij is een waarachtige Helper en… het enige houvast.

 

Het enige houvast gedicht door Judith Matteüs 11:28

“Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven”.

Waarom zou je nog langer zoeken:

Er is een rustpunt, dicht bij huis;

Die weg – je zult er nooit verdwalen –

Voert je vanzelf tot Christus’ kruis.

 

Waarom zou je nog blijven kloppen –

Aan ’s mensenhart: het stelt teleur;

Je bent te allen tijde welkom –

Bij Jezus, want Hij is de deur.

 

Waarom zou je niet je problemen

Met Hem bespreken in ’t gebed?’.

De telefoonlijn naar de hemel

Is immers nooit overbezet?

 

Waarom je juist tot God moet komen –

Met al je noden, zorg en last?

Omdat het vroeg of laat zal blijken,

Hij is: het enige houvast.

Het Koningschap van God door Nico Goverts

Wat stelt God aan de orde?

God heeft een bepaald doel voor ogen. Daarom komt God ook met een bepaalde bood­schap. God gaat in deze eindtijd heel duidelijk bepaalde zaken aan de orde stellen.

Jesaja spreekt daarover, als hij zegt: “Hoe liefe­lijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede aankondigt, die goede boodschap brengt, die heil verkondigt, die tot Sion spreekt: Uw God is Koning”(Jes. 52:7).

Daar gaat het over een vreugdebode. Hij brengt een goede boodschap, dat wil zeggen: hij brengt het evangelie. En tot wie spreekt hij? Tot Sion, tot het volk van God. En in welke situatie? Als het volk van God in balling­schap verkeert, in Babel. Dus we hebben hier te maken met een eindtijdsituatie.

Wat is nu de boodschap voor het volk Gods in de eind­tijd? Uw God is Koning. Dat is de sleutel tot het heil en de vrede, waar onze tekst over spreekt.

In de eindtijd gaat het over het koningschap van God. Als we het boek Openbaring lezen, dan ontdekken we dat dit één van de hoofdmotieven is, die voortdurend naar voren ko­men .

Grondthema van het laatste Bijbelboek is de vraag: Wie is waardig om te regeren? Wie heeft recht op de troon? Daarom is het ook veelzeggend dat het eerste wat Johannes ziet, als hij in Openbaring 4 opklimt naar de hemel, is: de troon. “Terstond kwam ik in vervoering des geestes en zie, er stond een troon in de he­mel en iemand was pp die troon gezeten”(Openb. 04:02).

De troon van God

Dat is het vaste punt in de eindtijd, het uitgangs­punt voor het volk des He­ren: de troon van God. En dan eindigt ditzelfde hoofdstuk met de erkenning: Gij, onze Here en God, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de macht; want Gij hebt alles geschapen, en om uw wil was het en werd het geschapen”(Openb. 04:11) .

We zien: het begint met de troon van God en het ein­digt met de waardigheid van God. Die proclamatie is de inzet van het hele eindtijdgebeuren. God heeft recht op de troon. Waarom? Om wat Hij is. Hij is waardig. Het zit in Zijn karakter. Want van Hem kan gezegd worden: “Rechtvaardig en waarach­tig zijn Uw wegen, Gij, Koning der volkeren”(Openb. 15:03b). Omdat God recht­vaardig en waarachtig is, daarom is het koningschap bij Hem in goede handen.

In Openbaring 5 wordt de lijn van hoofdstuk 4 doorgetrokken, want daar gaat het om de vraag: “Wie is waardig de boekrol te ope­nen en haar zegels te ver­breken?” (Openb. 05:02b) . Daar is weer de waardigheid in het geding. Wie voldoet aan de voorwaarden om de boekrol te openen, om het plan Gods te ontvouwen en af te wikkelen? Het ant­woord is: Het Lam Gods. Van Hem wordt gezongen: “Gij zijt waardig de boek­rol te nemen” (zie vers 9), En dan klinkt daar de ju­belroep: “Het Lam, dat ge­slacht is, is waardig”(zie vers 12).

De strijd om het koningschap

Daarmee zijn we bij het doel van de eindstrijd. Het is een strijd om het koningschap. Dat is de grondgedachte, die telkens terugkeert. Zo in Openb. 11:15: “En de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de he­mel, zeggende: Het koning­schap over de wereld is ge­komen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden”.

Hier, in vers 15, wordt de heerschappij van God geproclameerd. In vers 17 volgt de reactie daarop: “Wij danken U, Here God, Almach­tige, die is en die was, dat Gij uw grote macht hebt opgenomen en het koning­schap hebt aanvaard. Of zoals een andere vertaling zegt: “Gij zijt begonnen te regeren”. Dat is het geweldige van deze tijd. God gaat Zijn heerschappij ter hand nemen.

Maar nu de kernvraag: Waar begint dat? Want God heeft een bepaalde werkwijze. God handelt niet zomaar, bij toverslag. Hij is geen God van willekeur, maar Hij is een God van vaste princi­pes. De Heer is recht in al Zijn weg en werk.

Als we nog even bij Openbaring 11 blijven, dan zien we in vers 15 de proclamatie, in vers 17 de dankzegging, en in vers 19 de sleutel van het koningschap van God. “En de tempel Gods, die in de hemel is, ging open, en de ark van zijn verbond werd zichtbaar in zijn tem­pel, en er kwamen bliksemstralen en stemmen en don­derslagen en aardbeving en zware hagel”(vers 19).

Waar begint het? In de tempel. En Paulus zegt: De tempel Gods zijt gij. Het koningschap van God gaat beginnen vanuit de tempel, die opengaat en waar de ark, Jezus, zichtbaar wordt.

Waarom de gemeente zo belangrijk is

Daarom is de gemeente zo belangrijk. Want van daar­uit gaat God regeren. Daarom zien we ook dat de strijd zich gaat toespit­sen rondom de gemeente.

In Psalm 110 vinden we dit­zelfde principe terug. “De Here strekt van Sion uw machtige scepter uit: heers temidden van uw vij­anden” (Ps. 110:002). Dat is Gods plan voor de eind­tijd. God gaat de scepter hanteren, de heersersstaf. En waar? Vanuit Sion, de stad van de Heer.

Vandaar dat punt één op het programma van God is: dat de gemeente een plaats moet worden waar Hij regeert. Want als dat ge­beurt, dan kan God Zijn tweede punt realiseren: dan kan Hij vanuit die ge­meente Zijn koningschap gaan vestigen in hemel en op aarde. Daarom is het derde vers van Psalm 110 dan ook van beslissende betekenis: “Uw volk is een en al gewilligheid ten da­ge van uw heerban”(Ps. 110:003a).

De heerban is de oproep tot de oorlog. God zoekt een volk dat gewillig is om de strijd te leren.

Als wij bereidwillig zijn, gaat Hij onze handen oefe­nen tot de krijg. Dan gaat Hij zich betonen als de, Leidsman, de Aanvoerder, de Veldheer, die Zijn le­ger leidt tot overwinning.

Twee dingen zijn van be­lang om duidelijk te on­derkennen. God wil dat we het doel zien. Waar werkt Hij naar toe?

Het slotakkoord van het plan Gods

Bij de profeten komt het al tot uiting, wat het slotak­koord is van het plan Gods. Zacharia geeft het aan in zijn laatste hoofdstuk, als hij zegt: “En de Here zal koning worden over de gehe­le aarde; te dien dage zal de Here de enige zijn en zijn naam de enige” (Zach. 14:09). Dat betekent: dan zijn alle machten overwon­nen. Dan is er nog maar één Koning. Want alle vijande­lijke koningen zijn te niet gedaan. De Naam van God, het karakter van God, zal dan de hele aarde beheer­sen.

Ook bij Obadja loopt het daarop uit, als hij zegt in zijn laatste vers: “Verlos­sers zullen de berg Sion bestijgen om over het ge­bergte van Ezau gericht té oefenen, en het koningschap zal zijn aan de Here”

(Obadja 1:21). Gods koningschap dat is het einddoel.

De weg naar dit doel

Maar het tweede wat we dui­delijk moeten zien, is: Wat is de weg naar dit doel? Waar is God vandaag mee be­zig? God maakt een volk klaar. In Sefanja 3 zegt de Heer het zo: “Zie, Ik zal te dien tijde afrekenen met al uw verdrukkers, maar Ik zal het hinkende verlossen en het verstrooide zal Ik verzamelen” (Sef. 03:19a).

De Heer is bezig een volk te verlossen, los te maken. Datgene wat hinkt, dat wil zeggen: ze zijn geremd, ze kunnen niet meekomen, ze hinken op twee gedachten. En datgene wat verstrooid is: ze zijn in balling­schap, in Babel, onder vreemde heerschappij.

God is bezig te verlossen en te verzamelen. Zodat daar een volk komt dat niet meer hinkt, maar dat uit de voeten kan. Een volk dat niet meer verstrooid is, maar dat op zijn plaats staat.

Daarom zitten we vandaag in een losmakingsproces. Daarom is er ook veel strijd, want losmaken gaat niet vanzelf. Maar het is wel de moeite waard. Want dat volk dat loskomt, los van het oude, aardse denken, dat gaat de berg Sion -bestij­gen, als verlossers. Zij zullen de schepping her­stellen en zo zal het koningschap zijn aan de Heer.

 

Gods plannen falen niet Getuigenis door W. T. Knoeff

Onzekerheid

Toen ik jaren geleden in Kampen aankwam om daar the­ologie te gaan studeren, wist ik niet wat er zoal aan veranderingen zich zou gaan voltrekken. De groot­ste verandering vond plaats met mijzelf.

In de begin fase van mijn studie dacht ik in ouderejaars studenten puur heili­gen te zien. Hoogleraren konden voor mijn gevoel plaats nemen in de rij van geloofshelden van Hebreeën 11. Maar ik ontnuchterde snel en werd een zoekende temid­den van zoekenden.

Dat heeft zeker een jaar geduurd, terwijl je als eerste/tweede jaars student theorieën op je afgevuurd krijgt, die bijvoorbeeld zeggen, dat het geloof in God slechts vaderprojectie is, etc. Daar stond dan geen enkel geloofsopbouwend college tegenover! In deze eerste twee studiejaren bleek bijna ieder zijn “richting” te gaan kiezen. Marxistische studiekringen waren toen mode en stonden in de belangstelling.

Opwekking

In die tijd ging Gods iets bijzonders doen in Kampen onder de studenten. Er kwam een opwekking bewerkt door Gods Geest, een herleving van het besef dat we een levende God mogen dienen in een levende omgang.

Al spoedig behoorde ook ik bij de groep en we gingen steeds meer ontdekken van de geestelijke mogelijkhe­den, die God zo graag wil geven. De tegenstelling tot de zuiver rationele (en soms rationalistische) mo­gelijkheden, die gegeven werden door de theologie was groot. De confrontatie was soms hard en moeilijk.

We zagen zo nu en dan een enkeling van onze groep af­vallen. Eén ding bleek steeds weer onmisbaar: Je hebt elkaar nodig als groep. Toch was ik ervan overtuigd mijn studie af te moeten maken.

Geestelijke groei

Die tijd was er één van grote groei. Enerzijds hoorde je vele geloofs-af- brekende volzinnen over je komen, anderzijds ontdekte je in Gods Woord steeds meer heerlijkheden, die in de praktijk van het dage­lijkse leven gingen functi­oneren .

Het was in die tijd, dat je juist in een sfeer van flinke tegenstand, geeste­lijk ging groeien. Dat moest ook wel, de andere mogelijkheid was: ten onder gaan.

De vraag of wij nog wel een plaatsje in de gereformeer­de kerk zouden kunnen vin­den kwam evenwel ook steeds meer aan de orde. Wij zagen wel enkele mogelijkheden, maar ook vele schaduwzij­den .

Deze vraag werd des te moeilijker, naar mate het steeds duidelijker werd dat de Bijbelse weg die is van de volwassen doop. Erg groot was de blijdschap op de dag dat ik gedoopt werd door onderdompeling.

Maar de toekomst binnen de kerk kwam daardoor sterk op de tocht te staan. Ik vreesde het ergste. Toch had ik diep in mij het ge­loof dat God een weg zou o- penen, ook al sloot zich het één en ander. Als ik in die tijd het koortje: “Gods weg is de beste”, zong, dan deed ik dat wel van harte met voor en na afloop een diepe zucht.

Slagboom

Na verloop van enige tijd vormde ik met nog twee an­dere studenten uit Kampen een groepje, die alle drie volwassen gedoopt waren, en nu zochten naar een plaatsje in Gods Koninkrijk nu optimaal te kunnen functioneren.

Wat de kerk betreft kwam toen eerst de affaire over het preekconsent. Een ieder die in de kerk wil voorgaan in de dienst, heeft daar­voor namelijk een officiële toestemming nodig. Wat dat betreft voelden we enige nattigheid. Toen we met de desbetreffende hoogleraar hierover spraken, kwam er al snel uit zijn mond: “He­ren, daar zou ik maar niet op rekenen”. Het was alsof de bliksem bij ons insloeg. We hadden jaren gestudeerd en inde loop der tijd eni­ge inzichten gekregen, hoe wit het in de kerk- zouden willen gaan aanpakken en nu viel er meteen een slagboom dwars over die weg. Toch had God Zijn leiding in al deze dingen, hoewel wij er weinig van bespeur­den .

Wij moesten dus op zoek naar andere wegen, maar welke? Een dag later bleek de synode van de gerefor­meerde kerken het besluit te nemen dat een ieder die niet gelooft dat de Kinderdoop een van God gegeven ” ordening is, geen enkel kerkelijk ambt meer mag be­kleden. Dat deed de deur voor ons helemaal dicht en we besloten hiertegen krachtig te protesteren.

Dit was tenslotte duidelijk een on-Bijbels besluit en de kerk groef daarmee zijn ei­gen graf. We besloten een open brief aan de synode te schrijven, die we even­eens in de kranten lieten publiceren. We hadden wei­nig meer te verliezen. Van de kant van de synode le­verde ons dat een korzelige brief op, maar als bijeffect gingen er toch wat nieuwe deuren open en kwa­men er andere contacten.

Bijbels principe

In die tijd hield ik mij vast aan het Bijbelse prin­cipe dat beschreven staat in Hand. 16:06-10, waar staat dat Paulus door diverse landstreken in Klein-Azië probeerde te trekken, ook op zoek naar de leiding van de Heer. Tweemaal is er sprake van in dat gedeelte dat Gods Geest het hen niet toeliet het woord te spre­ken. Er kwam kennelijk geen responsie op zijn predi­king, er kwam geen mens tot geloof. Een keer ging de reis naar het noorden en een keer naar het zuiden, maar Paulus moest beide ke­ren naar -zijn beginpunt te­rugkeren. Op de derde po­ging van Paulus zegende de Heer kennelijk wel, en dat was de weg naar het- westen, naar Troas. Daar aangekomen kreeg hij het bekende ge­zicht van een Macedonisch man, die hem toeriep: “Steek over naar Macedonië en help ons”. Dat moet voor Paulus als een bevestiging geweest zijn dat hij op de goede weg zat.

De conclusie, die mijn vrouw en ik uit dit gedeel­te trokken was, dat wij op zoek moesten gaan, het één en ander moesten proberen en nauwkeurig opletten of Gods Geest het toeliet om verder te gaan of niet.

In die dagen trokken wij er dan ook flink op uit. Be­halve in Nederland kregen wij ook al spoedig kontak­ten in België en Luxemburg. Uit het één groeide het an­der. Maar al deze wegen werden afgesloten. Wij heb­ben honderden kilometers gereden, op zoek naar iets waarvan God zou zeggen: dit is het. Maar we vonden het niet en voelden ons bij tijd en wijle hopeloos en vergeten. Er zijn momenten geweest dat we op een dood spoor dachten te zitten.

Toch had God in dit alles al lang de leiding genomen. In die dagen waren er al enige pinkstergemeenten waar ik zo nu en dan met veel vreugde een spreekbeurt mocht vervullen. Dit was één van de deuren die open was gegaan. Toch zag ik mijzelf echt niet in Pinksteren gaan. Maar op de één of andere wonderlijke ma­nier, voelde ik me er wel thuis.

Steeds meer kwam ik er ook achter, dat, hoewel je met nog twee andere studenten optrekt, je toch alleen je weg met de Heer moet zoe­ken. Dat kost ongelooflijk veel moeite, temeer daar je niet alleen al zoekende van de kerkelijke richting ver­andert, maar het gaat ook om je dagelijks werk: Ter­wijl alles onzeker voor ons was, had God echter onze plaats allang vastgesteld. Wij moesten alleen geduld hebben. Hoe moeilijk is dat soms! Het was een tijd van volharding.

Gods plan

Op een gegeven moment groeide er echter wat vas­tere kontakten met een pinkstergemeente in het westen en wij meenden daar onze roeping te zien. Het spijt mij voor deze gemeen­te dat wij uiteindelijk niet bij hen gekomen zijn, maar God gebruikte hen op dat moment om ons vast te houden en niet te laten af­dwalen op wegen naar links en rechts. Dat gevaar was groot in die moeilijke tijd; er werd stevig aan ons getrokken op velerlei manieren.

Een forse tegenslag moesten wij nog incasseren, ik zak­te voor mijn doctoraal exa­men. Dat is zeer ongebrui­kelijk en is voor zover ik weet zo goed als nooit gebeurd. Zowel ik achter mijn boeken als mijn vrouw ach­ter de typemachine zagen dat we drie maanden lang bijna voor niets hadden ge­werkt. Wij bespeurden niet dat de Heer bezig was, we zaten alleen maar in de put. De drie extra maanden die nodig waren, om een nieuw doctoraalscriptie te schrijven, gebruikte God om Zijn glorieuze weg voor ons te gaan openen.

In die tijd riep de Heer Br. J. W. van Petegem en zijn vrouw om van de pinkstergemeente te Zwaagwesteinde te gaan naar de Stadiongemeente te Amsterdam. Een nieuwe taak wacht daar voor hen.

Tevens wees God op duide­lijke wijze mijn vrouw en mij aan als hun opvolgers in hun zegenrijke, levende gemeente in Noordoost Friesland. Ik was er nog maar twee maal geweest met een prediking, toen het voor allen al volkomen dui­delijk was, dat dit de rechte weg was. Dit was be­slist geen mensenwerk, dit was Gods leiding.

Achteraf blijken vele kleine dingen in dit plan van God te passen. Ook tij­dens ons zoeken en probe­ren bleek de Heer al de leiding te hebben gehad en was al bezig deze weg te openen. Op het moment zelf zagen wij het absoluut niet. Nu kunnen we van gan­ser harte zeggen: Zijn plannen falen niet! We gaan met grote blijdschap.

1979.01 nr. 189

Levend Geloof 1979. 01 nr. 189

Wat doen wij met de boodschap? Door Gert Jan Doornink

Her evangelie van het Koninkrijk

Wat doen we in 1979 met de boodschap die de Heer ons heeft toevertrouwd? De boodschap dat Jezus Christus een volkomen Verlosser is, dat Hij vandaag Dezelfde is als vroeger, dat Hij ook nu nog bevrijdt en geneest, dat Hij de Hersteller aller dingen is? Wat doen we met de volle evangelie boodschap, waarvan Jezus eens zei dat dit evangelie van het Koninkrijk in de gehele wereld gepredikt zal worden tot een ge­tuigenis voor alle volken en dat dan het einde gekomen zal zijn? (Matt. 24:14).

Het is uitermate belangrijk om als kinderen Gods deze vraag onder ogen te zien, want het hangt van ons af of deze boodschap verdere doorwerking en uitwerking zal hebben in ons eigen leven en in de levens van anderen. Want dat gaat altijd samen. Wij kunnen deze bood­schap niet uitdragen als wij er zelf niet ach­ter staan. Als we er zelf niet in geloven en het beleven.

Toen wij in 1952 tot bekering kwamen duurde het nog zes jaar voordat het volle licht doorbrak. In 1958 lieten wij ons dopen door onderdompeling en ontvingen de doop met de Heilige Geest. We kwamen in die jaren in de kerk en in allerlei vrije kringen. Toen opende de Heer ons in 1958 de ogen voor de volle waarheid! En we ontdekten dat er veel méér was. Dat er on­voorstelbare rijkdommen beschikbaar zijn voor Gods kinderen! Vanaf die tijd hebben we zelf ook het volle evangelie uitgedragen en tot de dag van vandaag mogen we, met vele andere kin­deren Gods die de volle waarheid liefhebben, verder groeien in Hem die het Hoofd is van al­le overheid en macht.

Een gevaarlijke tendens

Waarom wij dit schrijven? Omdat er vandaag bij sommigen in de volle evangelie- en pinkster­beweging een tendens merkbaar is, om water in de wijn te doen. “De vrij evangelische broers en zussen, de baptisten, velen uit de kerken en vrije groe­pen, dat zijn toch ook christenen? Zij hebben toch ook een deel van de waarheid?”, zegt men dan. Inderdaad zijn er ook buiten “pinksteren” velen die kinderen Gods zijn, omdat zij gelo­ven in het volbrachte werk van Jezus Christus. Wij zijn de laatsten om dat te ontkennen. Wij zijn blij met iedereen die een kind van God is en daarom een medebroeder en zuster.

Maar. . . . ook zij moeten, evenals wij, verder groeien. Als wij in 1958 niet losgekomen wa­ren uit de sfeer van kerkelijke en vrije krin­gen, was een verdere geestelijke groei onmoge­lijk geweest. Vele kinderen Gods komen geeste­lijk niet verder, zij blijven gebonden en houden vast aan dwaalleringen. Zij komen niet toe aan de geestelijke volwassenheid en worden daardoor heen en weer geslingerd door allerlei wind van leer. Zij luisteren naar leraars en predikers die zelf niet achter de volle evangelie boodschap staan. De Bijbel zegt: “Het geloof is uit het horen, en het horen door het woord van Christus”(Rom. 10:17). Het is daarom van levensbelang dat wij goede geestelijke voeding ontvangen. Voor de pas-bekeerden is dat melkspijs en voor de volwassenen vast voedsel.

Het evangelie met bewijs

Het evangelie zoals Jezus dat bracht en in de eerste christengemeenten beleefd werd, is het antwoord op de onvolwassenheid en gebondenheid van vele kinderen Gods. Het is het evangelie met bewijs. Het evangelie van genezing, bevrijding, herstel en volheid!

Dit evangelie moet door elk kind van God met grote kracht en volmacht gebracht worden! Dit heeft niets met fanatiek of extreem zijn te maken, maar met de liefde van Christus die ons dringt!

Als wij in de vijftiger jaren niet het volle evangelie hadden gehoord en aanvaard, zoals dat door verschillende “grote en kleine” Gods- mannen werd gebracht, zouden wij nooit verder gekomen zijn. En de Heer wil ons juist geeste­lijk doen groeien, opdat wij anderen kunnen helpen en ook zelf de volle overwinning zullen beleven.

Een waarachtig kind van God is “zendeling op twee fronten”, dat wil zeggen niet alleen heeft hij een boodschap voor de wereld, maar ook voor die kinderen Gods die de volheid van Christus (nog) niet hebben aanvaard en beleefd. Want alleen een kind van God dat verlangt de volheid van Christus te openbaren, beantwoord aan het doel van God met zijn leven en kan ook zelf optimaal in dienst van de Meester ge­bruikt worden.

Wij hebben een geweldige taak, maar een taak die wij met grote blijdschap en dankbaarheid uitvoeren. Al is vervolging en bespotting ons deel, wij kunnen niet zwijgen van datgene wat God in ons leven heeft gedaan – en nog doet – en ook in de levens van anderen wil doen!

Petrus zegt: “Wij zijn een uitverkoren ge­slacht, een koninklijk priesterschap, een hei­lige natie, een volk Gode ten eigendom”. Waarom? “Om de grote daden Gods te verkondigen van Hem, die ons uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht”(1 Petr. 02:09).

De grote opdracht

De boodschap van het volle evangelie is een unieke en exclusieve boodschap. Dat wil zeggen geen enkele andere godsdienst kan die boodschap brengen dan de christelijke godsdienst. En dan bedoelen wij uiteraard met “christelijke gods­dienst”, het geloof van de waarachtige gemeente van Jezus Christus, waartoe allen behoren die door persoonlijke overgave aan Jezus Chris­tus een kind van God zijn geworden. Zij zijn door bekering en wedergeboorte vanuit het rijk van satan, het Koninkrijk van Jezus Christus binnengegaan. 2 Kor. 05:17 zegt: “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie het nieuwe is gekomen”. Met Paulus is hun getuigenis: “Wij zijn bur­gers van een rijk in de hemelen. . . . “Halleluja! Een waarachtig volgeling van Jezus Christus kan daarom niet marchanderen met halve waarhe­den, hij kan geen water in de wijn doen, om het evangelie “aanvaardbaar” te maken, voor hen die het volle evangelie niet willen aanvaarden. Dat zou ongehoorzaamheid betekenen aan de grote opdracht die Jezus eens gaf.

De grote opdracht is: Proclamatie van de volle waarheid! Alleen verkondiging van de volle waarheid heeft uitwerking! Waarom zullen wij een andere boodschap gaan brengen dan Jezus bracht en de apostelen na Pinksteren?

Dit evangelie haat de vijand, maar Paulus zegt dat zijn gedachten ons niet onbekend zijn.

Is er iets heerlijkers denkbaar dan dit evan­gelie uit te dragen en zelf te beleven? Wande­len in het licht met Jezus, de geestelijke weg bewandelen, de volheid van Christus openbaar maken, daar gaat het om in deze eindtijd!

Dan ervaren wij dat wij de vijand kunnen weer­staan in de Naam van Jezus. Want zonde- en ziektemachten hebben geen recht op het leven van een kind van God. De duivel heeft geen recht een kind van God gebonden te houden. Dat mogen we beleven en proclameren in deze eind­tijd. Dat beheerst het leven van een echte christen. Daarom gaan we ook in 1979 door met de verkondiging van het volle evangelie!

 

De grootheid van God door Nico Goverts

Groot is de Heer!

Het is van beslissende betekenis dat wij in ons leven zicht krijgen op de grootheid van God. Psalm 48 begint met deze belijdenis: Groot is de Heer. En dan volgt daar onmiddellijk op: en hoog te loven.

Wanneer kunnen we God lo­ven? Als we begonnen zijn, Zijn grootheid te zien. Dan kan het niet anders, dan moet daar lof, aanbidding uit volgen. En dan eindigt deze psalm met: Waarlijk, zo is God, onze God, voor eeuwig en altoos. Daartus­sen staat alles, strijd en overwinning, gevat. Steeds is er dat ene uitgangspunt: Groot is de Heer. En steeds loopt het uit op die ene slotsom: Zo is God. Dat is niet aan een bepaalde tijd gebonden. Neen, zo is God voor eeuwig en altoos. Dus ook vandaag.

Hier stuiten we op de oor­zaak van veel gebrek aan geloof, van veel onzeker­heid. Te weinig de groot­heid van God zien. Te wei­nig besef van God. Te veel bezig zijn met wat we om ons heen zien, met wat men­sen doen of ons aandoen. In beslag genomen worden door zorgen, verlangens, nega­tieve gedachten, en als ge­volg daarvan geen oog meer hebben voor de plannen van God. Let u er maar eens op: als ons hart beklemd of be­drukt wordt, het eerste wat dan verstomt, is de aanbidding.

Er is vaak nog weinig besef van God, ook onder hen die de Heer toebehoren. Wat moet er gebeuren? Er moet een verschuiving komen in ons denken. We moeten los­komen uit onze eigen be­perkte gedachtewereld, en ons hart, onze blik moet ruimer worden. Kenmerk van heidenen is: de ijdelheid van hun denken, ze zijn verduisterd in hun ver­stand. Hun denken is ijdel, dat wil zeggen: het is vruchteloos, doelloos, het loopt op niets uit, het heeft geen perspectief. Maar dan zegt Paulus: Maar gij geheel anders, gij hebt Christus leren kennen.

Is dat zo? Is er bij ons een ander denken? Niet meer verduisterd, maar: de nacht vlood heen, ’t is helder dag! Niet meer ijdel, vruchteloos, doelloos, maar we weten waar we heen gaan. Doelbewust. Kaleb kwam in het beloofde land. En wat was zijn geheim? Hij had een andere geest (Num. 14:24). Tien verspieders za­gen de grootheid van de reuzen, maar Kaleb zag de grootheid van God.

Gods plannen falen niet

Waar zien we de grootheid van de Heer? Die komt met name tot uiting in Zijn plannen. God is getrouw, Zijn plannen falen niet. De mens zonder God maakt ook plannen. Maar tever­geefs. De volkeren vermoei­en zich voor het vuur en de natiën matten zich af voor niets (Hab. 02:13). God ver­gelijkt de plannen van men­sen met stoppels, die door het vuur verteerd worden (Jer. 33:11).

Is het met de plannen van God ook zo? Kunnen die ook mislukken? Als God een plan heeft met Zijn gemeente, kan dat ook falen? Gods plannen zijn geen stoppels. De woorden des Heren zijn zuivere woorden, gedegen zilver, in een smeltoven in de aarde, zevenvoudig ge­louterd. Gij, Here, zult ze gestand doen. Geen stoppels die verbranden, maar gede­gen zilver.

Wat God spreekt en doet, is niet een poging, geen expe­riment. Jezus zegt: Ik zal Mijn gemeente bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldi­gen. Dat was geen droom­beeld, geen grootspraak, dat waren zuivere woorden.

Gods plannen zijn eeuwig. Van de gemeente lezen we dat zij is naar Gods eeuwig voornemen. Daar komt Hij nooit meer op terug. Daar zien we de grootheid van onze God. Niets en niemand kan Hem afbrengen van Zijn gedachten en van Zijn doen

Zicht op het plan van God

Kaleb had één geheim. Hij had zicht op het plan van God. Hij wist: als God een volk uit Egypte leidt, dan doet Hij dat niet om ze weer terug te brengen in Egypte. Daarom zei hij: Laat ons vrijmoedig optrek­ken (Num. 13:30, St. vert. ).

Zien wij het plan Gods met de gemeente? Ps. 119:160 zegt: Heel uw woord is de waarheid; al uw rechtvaar­dige verordeningen zijn voor eeuwig. Daarom is het zo belangrijk, dat we leren leven uit het hele Woord van God. Dat we het Woord niet wegschuiven naar ver­leden of toekomst, maar het nemen als een boodschap voor vandaag. Heden, indien gij Zijn stem hoort. Zie, nu is het de tijd des welbehagens, zie, nu is het de dag des heils. Is het u wel eens opgevallen: als de verspieders het land ingaan dan staat er: Het was toen juist de tijd der eerste druiven. Toevallig? Neen, Gods plan liep precies op tijd. De tijd was letter­lijk rijp om het land te beërven.

God wil dat we in het nieu­we jaar meer gaan zien van Zijn plan. Vergeet wat ach­ter u ligt en strek u uit naar wat voor u ligt, zoals Paulus zegt: Ik jaag naar het doel.

Wat staat ons te wachten?

Misschien vraagt u zich af: Wat staat ons te wachten? Hoe moet ik verder? De psalmist was daar ook mee bezig: Ik hef mijn ogen op naar de bergen. Vanwaar zal mijn hulp komen? Maar er is voor hem een antwoord: Mijn hulp is van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft. Of met een andere vertaling: Mijn hulp komt van de Heer. De psalmist kon getuigen: Mijn hulp komt! Want Hij zal niet toelaten dat uw voet wan­kelt. Uw Bewaarder zal niet sluimeren. God sluimert niet. Hij waakt over Zijn Woord, over Zijn plan. Hij zorgt dat je niet onderweg valt en blijft steken. Hij maakt je voeten sterk en je schreden vast. De Here zal uw uitgang en uw ingang be­waren van nu aan tot in eeuwigheid. Dat is de grootheid van God.

En voor wie zijn deze be­loften? Boven Ps. 121 staat: Een bedevaart lied. Het gaat over iemand die opgaat om de Heer te zoeken en te aanbidden: Ik zal opgaan naar Gods huis met gejubel en gejuich. Het gaat over een pelgrim. Over iemand die één doel heeft: de stad Gods. Het is een lied Hammaaloth: een lied van de opgang. Wie zo opgaat, zal ervaren dat de Here Zijn Bewaarder is; die zal be­merken dat God zijn voet voor wankelen behoedt. Dan wordt het werkelijk een op­gang.

En dan zijn we terug bij ons begin, bij Psalm 48: Groot is de Heer, kunnen we dan zeggen, en hoog te loven in de stad van onze God.

 

Leidraad voor 1979

Ps. 32:8-9:

“Ik leer en onderwijs u aangaande de weg die gij gaan moet. Ik raad u; Mijn oog is op u. Weest niet als een paard, als een muildier zonder verstand, welks trots men bedwingt met toom en bit, opdat het u niet te na kome”. Heb. 12:02a:

“Laat ons oog alleen gericht zijn op Jezus, de Leidsman en Voleinder des geloofs”. 1 Petr. 04:12:

Geliefden, laat de vuurgloed, die tot beproe­ving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwame”. Rom. 08:28:

Wij weten nu, dat God alle dingen doet mede­werken ten goed voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn”. Ik las op een kalenderblaadje het volgende:

Bidt niet om lichtere lasten, maar om sterke­re (geestelijke) schouders”.

Gods rijke zegen voor 1979!      Jan Noë.

 

Het samenspel door Judith Filip. 04:06.

Wie zal er geen wensen of verlangens op na houden in het nieuwe gaar?

Deze zullen echter wel van elkaar verschillen naar ge­lang de geaardheid.

Kinderen Gods zullen het niet zoeken in het “ondermaan­se” alleen. Ze zullen beseffen dat het aardse gebeuren – hoe belangrijk het ook schijnt te zijn – betrekkelijk is en het oog richten op de dingen die “van boven” zijn (Kolossenzen 3).

Over het algemeen hebben we een heleboel te wensen van (te vragen aan) de Heer in onze gebeden. Op zichzelf is daar niets tegen want mét David mogen we Hem “des mor­gens alle dingen voorleggen en uitzien”. (Ps. 005:004).

Zou er echter van Gods kant niet iets te wensen over­blijven ten aanzien van Zijn kinderen?

Misschien is “eenheid” een te groot gekozen woord, maar zou “harmonie” in het samengaan Zijn hart niet vreugde­vol stemmen?

Ik denk hierbij aan een orkest: de instrumenten zijn aanwezig, maar moeten nog wel voor gebruik gereed ge­maakt worden. Als iedereen op eigen houtje zou willen- gaan spelen wordt het geheel een chaos. Pas als de sna­ren op de juiste verhouding zijn afgestemd en men zich op de dirigent heeft ingesteld, kunnen de tonen zó sa­men dat er een harmonieus lied gevormd wordt, Gode en mensen welgevallig.

Het gaat dus om een onderwerping aan de Leiding. (Van Gods Geest).

Voegen wij bij al onze wensen en verlangens aan de Heer er nog één aan toe: “Breng mij nader tot u. Heer”, want nader tot Hem betekent ook “dichter tot elkaar”.

Ik wens u allen een gezegend nieuwjaar.

 

Ps. 139:023-024.

Nader tot u gedicht door Judith

Toets mij o Heer, geef dat mijn hart

mag zijn – ook in het nieuwe jaar –

Als een bespeelbaar instrument

Met zuiver af gestemde snaar.

 

Toets mij o Heer, ken mijn gemoed

Dat zich niet graag bespelen laat;

Maak Gij mijn leven tot een lied,

Waarin Uw hand de maten’ slaat.

 

Toets mij o Heer, verbreek mijn wil,

Opdat in klank en melodie,

De ondertoon mag ruisen

Van een hemels symfonie.

 

Toets mij o Heer, laat ied’re stap –

Mij brengen, dichter aan Uw zij;

Behoed mij voor een and’re weg

Die leiden zou aan U voorbij.

 

Levend geloof journaal door Gert Jan Doornink

Ruth Stapleton-Carter over Goddelijke genezing

 

Toen Jimmy Carter enkele ja­ren geleden tot president van de Verenigde Staten werd gekozen, werd al spoedig be­kend dat de 5 jaar jongere zuster van hem, Ruth Staple­ton-Carter evangeliste is en ook gelooft in Jezus als de Heelmeester van het lichaam. Zo nu en dan kan men lezen over haar werk en bediening in dienst van de Heer.

Uiteraard zou zij niet zo bekend geworden zijn, als zij niet de zuster van de president was. Toch maakt zij geen misbruik van deze bekendheid, wat blijkt uit een gesprek dat “Elseviers Magazine” met haar had.

Op de vraag of zij vandaag een bekend evangeliste zou zijn als haar broer niet tot president van de Vere­nigde Staten was gekozen, antwoordde ze: “Ik geloof dat ik evenveel succes en misschien zelfs een beetje meer, in mijn werk zou heb­ben. Het is waar dat ik niet zo prominent geweest zou zijn. Maar bekendheid is soms een nadeel bij het soort werk dat ik doe. Wie wil er nu graag dat ieder­een weet dat Ruth Stapleton Carter bij hem op bezoek komt? Ik zou zonder Jimmy niet zoveel aandacht van de pers hebben gekregen. In het begin maakte de pers

mij wel uit voor een godsdienstfanaat, zo iemand die met zijn armen zwaait en uitroept: U zult genezen. Maar ik géloof dat de ver­slaggeving in de pers ver­beterd is, en dat ik nu meer begrip ontmoet”.

Innerlijke genezing

Uit het gesprek blijkt dat zij voor de volle 100% ge­looft in genezing door Je­zus Christus voor geest, ziel en lichaam. Zij zoekt geen goedkope successen, maar identificeert zich volkomen met degenen die zij wil helpen, door zich in hun problemen in te le­ven en dan te werken aan het herstel van de verbro­ken relatie met God.

Op de vraag of zij een “ge­bedsgenezeres” was, ant­woordde ze: “Ik geloof in spirituele genezing door Jezus Christus, maar als ik aan gebedsgenezers denk dan zijn dat mensen die zelf zekere machten hebben. Ik beweer niet dat ik echt zelf over enige machten be­schik. Ik gebruik de prin­cipes en de lessen van de Heilige Schrift, maar ik geloof wel in “Goddelijke genezing” .

Ruth Stapleton Carter heeft ook enkele boeken geschre­ven, o. a. “De gave van In­nerlijke Genezing”.  

Nieuws in het kort

Nieuwe voorganger in Zwaagwesteinde

Zwaagwesteinde – Tot nieuwe voorganger van de Filadelfiagemeente te Zwaagwesteinde wordt op zondag 4 fe­bruari ingezegend br. W. T. Knoef uit Kampen. Br. Knoef die getrouwd is en een kind heeft, is afgestudeerd aan de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde kerken te Kampen. Tijdens zijn studietijd kwam hij tot ge­loof en in aanraking met de pinksterboodschap. Samen met nog drie andere studen­ten liet hij zich dopen door onderdompeling. In het eerstvolgend nummer van ons blad volgt een persoonlijk getuigenis van br. Knoef.

Cursus “vrijmoedig getuigen

Kent u de cursus: “Vrijmoe­dig getuigen”? Ze is een jaar of wat geleden in En­geland uitgegeven en daarna in vele talen vertaald. Duizenden christenen over de hele wereld is ze tot zegen geweest. De cursus bestaat uit tien gedrukte lessen in brochurevorm. Vrijmoedigheid en bewogen­heid kan een mens u niet geven. Dok deze cursus niet. Dat kan alleen de Heilige Geest. Maar wel kan ze u bezielen en aanmoedigen. Ze is namelijk helemaal op de praktijk gericht. Van deze cursus, die geheel gratis is, kunt u een informatie­folder aanvragen bij: Internationale School voor Evangelisatie, Leeu­warden.

Twintig jaar “Stem der genezing”

Vroomshoop – In een feeste­lijke samenkomst werd on­langs het feit herdacht dat het blad “De Stem der Gene­zing 20 jaar lang is ver­schenen. Het blad dat zich richt op de genezing van de gehele mens (geest, ziel en lichaam) is een uitgave van de “Gemeenschap van

Christenen”, een pinkster- groepering onder leiding van br. Zwier Hilberink, welke voornamelijk werkt in Oost-Overijssel en Zuid- Drenthe, met onder andere vaste samenkomsten in Vroomshoop, Nijverdal en Hollandscheveld. Met het blad wordt ook gecolpor­teerd. Zo werden in 1978 bijna 50. 000 exemplaren gratis verspreid.

Doreen Irvine komt naar Nederland

Den Haag – In maart zal op verschillende plaatsen in ons land de Engelse evangeliste Doreen Irvine haar getuigenis geven. Zr. Irvine is op wonderbare wij­ze bevrijd uit allerlei occulte machten, onder andere fungeerde zij als heks. Verdere inlichtin­gen over dit toernee bij de Johan Maasbach Wereld- zending, Den Haag.

 

De gevaren van Transcendente Meditatie en Yoga -2- door H. J. Glasbergen

Engelen des lichts

De leugengeesten hebben vrij spel in onze samenle­ving. Zij komen als engelen des lichts en veel onweten­de en weerloze mensen wor­den gevangen in hun netten. De T. M. leraren zijn wel het meest succesvol. Zij overweldigen veel zoekende, meest jonge, mensen, die teleurgesteld zijn in hun kerkelijke wegwijzers. De T. M. leraren laten zich ook goed betalen voor hun diensten. Veelal zijn deze T. M. leraren behangen met een grote baard, om hun waardigheid te accentueren.

Door middel van een derde zouden wij een gesprek heb­ben met een T. M. leraar, in het bijzijn van een leer­ling van T. M. , een onder­wijzeres, die wilde weten of de Bijbel T. M. veroor­deeld. Er werd een afspraak gemaakt met haar leraar T. M. in Breda, bijna twee we­ken tevoren. Drie uur voor de tijd van de afspraak, belde de T. M. man dat de afspraak niet doorging. Hij zag het belang van het ge­sprek voor hem niet zitten, wat ik wel kon begrijpen.

Wel ontstond er een tele­foongesprek van drie kwar­tier, wat mij meer inzicht gaf, wat eigenlijk in deze mensen is en wat zij de mensen leren. Deze man sprak met een lieve, zachte stem, zelfs verleidelijk. Hij noemde mij zelfs broe­der, want dat zijn wij toch, volgens hem dan. Wat ik toen hoorde van deze T. M. man aan halve waarheden en verdraaide Bijbelteksten was ontstellend. Nu kan ik begrijpen dat verstandige mensen hier blindelings in­trappen .

Deze heer was 25 jaar bij “pinksteren” en het “volle evangelie” geweest, vertelde hij. Teleurgesteld door mensen was hij losgeraakt. Het argument van hem was: De volle evangelie mensen praten wel vroom, maar ma­ken het niet waar in hun leven. Mijn vraag aan hem was, waarom hij niet in het volle evangelie was geble­ven, om een voorbeeld te zijn voor de zwakke broe­ders en zusters en te laten zien hoe het wel moet. Wij kennen deze mensen ook wel in het volle evangelie, dit zijn de broeders en zusters die zelf nooit iets doen, alleen wijzen naar de an­der, vol kritiek. Daarmee willen zij zichzelf motive­ren.

Vrome geesten

Toen werden alle sluizen van de schijnvroomheid open gezet -en werd ik bedolven onder Herkauwde kreten, die voor een leek net echt zijn. De woorden van Paulus en Petrus worden hier be­vestigd. Lees Hand. 20:29 en 2 Petr. 2:01-04. Op mijn vraag of het bidden (mediteren) in Jezus Naam tot God de Vader was, was het antwoord    T. M. is een verfijnde vorm van gebed. Hij zei dat deze vorm van gebed (T. M. ) pas 20 jaar bestond in Ne­derland. Dit is, wat Neder­land betreft, waar. Maar de Hindoe leer is met zijn af­godendiensten, vanuit de Bijbel, meer dan 5000 jaar oud, van voor de zondvloed, en na de zondvloed voortge­zet in het bekende Babel.

Toen veranderde de lieve, zachte stem van de leraar. Hij zag zijn hele motive­ring en argumentatie de mist ingaan. Hij ging af als een mens van de wereld, de vroomheid verdween en hij werd zelfs grof en be­ledigend.

Hindoe en Veda leer

De Veda leer zegt: Alle re­ligie en godsdiensten zijn rivieren die naar dezelfde zee stromen. Hierdoor is elke religie gelijk, dus kan T. M. en Yoga ook niet in strijd zijn met Gods Woord. Bij de presentatie en eerste lessen van de T. M. techniek, wordt alleen gesproken over het effect van de meditatie. De mens komt tot rust en genezing, naar geest, ziel en lichaam. In T. M. moet je geloven en gaan doen, dan blijkt het waar te zijn. Zelfs kinde­ren kunnen hieraan deelne­men. Er komt een bewust­zijnsverruiming, daar men in een geestelijke wereld terecht komt, die niet uit God is. Dus men komt in handen, wat de Bijbel noemt, de wereldbeheersers dezer duisternis, de overheden en

machten, de boze geesten in de hemelse gewesten. Waar de natuurlijke christen (die niet wedergeboren is), niets van begrijpt. Hij kan dit ook niet. Zonder de Heilige Geest zijn deze din­gen voor hem verborgen.

  1. M. is volkomen zelf ge­richt, de mens wordt er door verheerlijkt. De Hei­lige Geest is de mens gege­ven om Jezus te verhéerlijken.

Wetenschap en creatieve intelligentie

Dure woorden, waar velen door verleid worden. Neder­land is een zendingsveld voor het volle evangelie. Maar de T. M. en de Yoga hebben al een plaats veroverd in onze samenleving, die niet meer is weg te denken.

  1. M. en Yoga beoefenen, brengt herstel, het is waar, en daarom zo gevaarlijk, om­dat het geen herstel is naar Gods maatstaven. De duivel is de na-aper van God. De dag- en weekbladen schreeu­wen het je toe: Zonder T. M. en Yoga heeft de mens geen toekomst meer. Verloren liefde en seks, is alleen terug te vinden in T. M. en Yoga

Na enige lessen in vormge­ving en techniek, volgt de inwijding. Een heet bad en nuchter zijn, is de voor­waarde . Een waas van ge­heimzinnigheid, een half- ‘ duistere kamer, brandende kaarsen, wierook en een foto van de goeroe, de goddelijke leraar. Vervol­gens bloemen, fruit en een schone zakdoek, en het offer    een netto weekloon.

De inwijding van de leerling

De inwijding gebeurt, of door de Maharishi, of door een leraar, zoals onze relatie in Breda. Na een kort privé gesprek, waarbij men de ziel moet reinigen, fluistert de leraar, de leerling een bij deze pas­sende mantra in, van een privé afgod, waarvan de be­tekenis alleen de leraar bekend is. Daarna knielen beiden neer, om de goeroe te danken voor de mantra, wat “juk Gods” betekent. Door de meditatie en de gemeenschap met de afgoden (demonen) kan de mens onwetend zondigen tegen de Heilige Geest en zelfs mensen vervloeken. De deu­ren staan open voor de duivel, om de mens voor eeuwig te scheiden van God de Vader.

Verder op deze weg gaande, mag de ingewijde zelfs de­ze heilige spreuk gebrui­ken: “Laat onze gedachten zijn bij de glorieuze pracht van de god Savitra, opdat zijn geest ons inspirere. . . . ” T. M. IS GEEN GODSDIENST, ZEGT MEN   

Door de meditatie en het mo­notoon herhalen van de man­tra, komt er een alerte rust over de mens. Alle spanning verdwijnt, er komt een toestand van dromen en slapen. Het betekent voor de deelnemer nieuwe ener­gie, kracht, stabiliteit en helderheid in denken.

Het Hindoeïsme heeft vele góden, in alles is voorzien. Om enkele te noemen: de god van de zon, de maan en de sterren, (het sterrenbeeld, de dierenriem), de donder, de regen, het vuur, de vruchtbaarheid, de gistende dranken en nog talloze an­deren. Verder de huisgoden, waar dagelijks aan het huis­altaar voor de overleden voorouders, offers worden gebracht. Zij verbranden hun doden en, zo mogelijk, strooien zij de as in de ri­vier de Ganges.

Ik ben de weg, de waarheid en het leven

In deze woorden heeft God voor de mens in alles voor­zien. T. M. en Yoga zijn zelfs in kerkelijke kringen doorgedrongen. Nogmaals her­halen wij: T. M. brengt gene­zing, en is daarom zo ge­vaarlijk. Want bij het ein­de van de deelnemer aan T. M. wordt het erger dan in het begin, en daarna volgt de eeuwige dood. De duivel gaat rond als een briesende leeuw om weerlozen te ver­slinden.

De voorwaarde voor het her­stel van de deelnemer is deze: Onderwerp je aan de leer van de goeroe en je ontvangt genezing. . . . van de duivel. Het is gezonder je te onderwerpen aan de leer van Jezus Christus. En door de kracht van de Heilige Geest zal je genezing ont­vangen, naar geest, ziel en lichaam, niet later, maar nu reeds in dit leven! Dus letterlijk, als deze Geest van Christus in ons woont. (Rom. 08:11). De voorwaarde is: “Reinig eerst de bin­nenkant van de beker”. Dat is, je zonden belijden aan God en de mensen. Alleen voor God is gemakkelijk in de binnenkamer. Maar God wil van ons, dat wij ook onze zonden belijden aan hen, die wij tekort gedaan hebben, liefdeloos behan­deld, kwaad gesproken, of verdacht gemaakt hebben.

Zo wij dit niet doen, blijft het toch een onbe­taalde rekening, die voor ons blijft liggen. Ruim al­le oude puinhopen op en begin een werkelijk nieuw jaar, opdat u genezing zult ontvangen.

“Maar gij, geliefden, be­waart uzelf in de liefde Gods, door uzelf op te bou­wen in uw allerheiligst ge­loof en door te bidden in de heilige geest (dit moet u zelf doen), verwachtende de ontferming van onze Here Jezus Christus ten eeuwigen leven”(Judas 01:20-21).

“De ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in Geest en waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders”(Joh. 04:23).

Geen naam van een heidense god (mantra) is ons gege­ven. Maar ons is gegeven een naam, de Naam boven al­le naam: Jezus Christus, en die gekruisigd!

Maak daarom van uw lichaam een tempel van de Heilige Geest, rein en heilig.

“God is getrouw, door wie gij zijt geroepen tot ge­meenschap met zijn Zoon Jezus Christus, onze Here”. (1 Kor. 01:09)

 

Het echte kruis. (gedicht)

Van Zuster Maria Verstraeten uit Aalst in België ont­vingen wij. – via br. Companjen – onderstaand getuige­nis op rijm. De Heer zegene onze broeders en zusters in België. Het is heerlijk te bemerken dat velen van hen de volle weg met Jezus willen gaan!

Eens keek ik begerig naar een uitstalraam,

Daar zag ik een kettinkje met kruisje eraan.

Voor mijn trouwdag zou ik dat graag krijgen.

Maar voorlopig moest ik toen nog wel wat zwijgen.

Toen die dag echter was aangebroken,

Heb ik het niet onder stoelen of banken gestoken,

Het kruisje werd dan ook van mij. . . .

En het kettinkje erbij.

 

Jaren zijn nu voorbijgegaan,

En het werd een kruis met zware ketenen eraan,

De last werd moeilijk om te dragen,

Door zorgen en smarten overladen.

Tot men mij eindelijk deed begrijpen,

Op wat ik eigenlijk moest gaan kijken: E

Een groot ruw houten kruis,

Brak alle ketenen toen aan gruis’.

 

Want Jezus – de Zoon van God – die stierf daar aan,

En is de derde dag weer opgestaan,

Om mij te brengen voor Gods troon,

Als ik gehoorzaam ben, dan erf ik zelfs een kroon.

O, broeders, zusters, mensen allemaal,

Dat heeft Hij ook voor u gedaan.

Wees daarom blij en wel gezind,

Want al wie op Hem vertrouwt, die overwint!

1978.12 nr. 188

Levend Geloof 1978. 12 nr. 188

Het teken van de eindtijd door Gert Jan Doornink

Wat betekent kerstfeest voor u?

Nu wij weer Kerstfeest gaan vieren, behoren wij ons af te vragen, waarom wij dat doen en of wij wel voldoende besef hebben wat de in­houd van het Kerstfeest is. Het grote gevaar bestaat namelijk dat wij aan de werkelijke betekenis van de geboorte van Jezus voorbij­gaan. Nu kunnen wij van de wereld en het naam-christendom niet anders verwachten. Zij viert op uiterlijke wijze al of niet Kerst­feest .

Maar de Gemeente van Christus weet dat Kerst­feest een begin is. Jezus bleef niet dat “hulpeloze kind, geboren in Bethlehems stal”, maar groeide op en ging het land door, wel­doende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren. (Hand. 10:38). Daartoe kwam Jezus naar deze wereld. Daartoe was Hij door God gezonden. Uiteindelijk overwon Hij satan aan het kruis van Golgotha. Hij bracht vrede en geluk, genezing en bevrijding aan allen die in het geloof tot Hem kwamen!

Deze Jezus is niet veranderd! Hij is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid! (Heb. 13:08). Wat Hij deed voor anderen, wil Hij ook doen voor u! Dat proclameert de werke­lijke Gemeente van Jezus Christus – waartoe allen behoren die door bekering en wederge­boorte een kind van God zijn geworden – ook op Kerstfeest 1978.

Daarom ligt de werkelijke betekenis van het Kerstfeest ook niet in de gevoelssector. Wel­iswaar hoeven we onze gevoelens niet uit te schakelen, het is een wezenlijk onderdeel van de menselijke natuur, maar ze mag voor een gelovige niet overheersend zijn.

We worden weer overspoeld met Kerstconcerten, Kerstzangdiensten, Kerstnachtdiensten, Kerst- cantates, etc. In dit alles probeert men wel het Kind centraal te stellen, maar vaak komt men niet verder dan een “gevoelsbeleving”. Hoevelen komen toe aan de beleving van de wer­kelijke betekenis van dit feest?

Juist met Kerstfeest is de verleiding groot, alleen bij de “gevoelskant” stil te staan.

Wat kunnen wij onder de indruk zijn van aller­lei uiterlijke dingen, die op zichzelf niet verkeerd zijn, maar die de aandacht zo gemakkelijk af kunnen leiden van de diepe, inner­lijke betekenis van het Kerstfeest.

Wat is de werkelijke betekenis?

Het is daarom goed eens onder ogen te zien wat de betekenis is van dit feest voor allen die geloven. Waar gaat het om?

a – Zoals Jezus geboren werd in Bethlehems stal, zo is Hij ook (geestelijk) geboren in ons hart. Wij zijn bekeerd en wedergeboren, we zijn nieuwe scheppingen.

b – Zoals Jezus opgroeide en Zijn bediening bestond in het proclameren van het Koninkrijk Gods, zo zijn ook wij geroepen om geestelijk te groeien en de volheid van Christus te open­baren.

c – Zoals Jezus’ woorden bevestigd werden door tekenen en wonderen, zo zal ook ons getuigenis m deze wereld vrucht en uitwerking hebben. Jezus heeft gezegd: “Wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en gro­tere nog dan deze” (Joh. 14:12).

Wij zijn geroepen – zoals 1 Petr. 02:21 zegt – inde voetstappen van Jezus te treden, want Hij heeft ons een voorbeeld nagelaten!

Jezus heeft gezegd: “Dit geslacht is een boos geslacht. Het begeert een teken, maar het zal geen teken ontvangen dan het teken van Jona. Want gelijk Jona de  inwoners van Nineve ten teken is geworden, zo zal ook de Zoon des mensen het zijn voor dit geslacht” (Luc. 11:29-30) .

Evenals in de dagen van Jezus bevinden wij ons temidden van een boos geslacht. Een geslacht dat het zoekt bij brood en spelen, bij de uiterlijke dingen van voorbijgaande aard. Met Kerstfeest overgieten velen dit nog wel met een religieus sausje, maar aan het persoonlijk aanvaarden van het Kind en de beleving van het volle heil, komen de meesten niet toe.

Toch is daar ook in deze tijd het grote teken! Jezus Christus! Dit Teken gaat meer en meer gestalte aannemen in de waarachtige kinderen Gods! Zoals Jezus de afstraling van Gods heerlijkheid was en de afdruk van Gods wezen (Heb. 01:03), wordt het beeld van Jezus ook meer en meer zichtbaar in Zijn volgelingen.

Maar dan moeten wij ons ook belust zijn dat de komst van Jezus in deze wereld onlosmakelijk verbonden is met Zijn bediening en opdracht.

En dat dit alles weer onlosmakelijk verbonden is met de opdracht van elk kind van God in deze wereld.

We spreken in onze dagen veel over de eenheid van Gods kinderen. Welnu, als de hier genoem­de “verticale” eenheid er niet is, komt er van de “horizontale” eenheid ook niets terecht.

Het evangelie van het koninkrijk

Zeker in de tijd waarin wij leven is het van grote, allesomvattende betekenis dat elk kind van God, tot in de diepste vezel van zijn be­staan, er van doordrongen is dat Jezus met Zijn volheid in ons woont en dat wij geroepen zijn die volheid tot openbaring te brengen!

Satan is in onze tijd voortdurend in de weer om de aandacht van vele kinderen Gods, zelfs van hen die gedoopt zijn met de Heilige Geest, af te leiden van de hoofdzaak. En de hoofdzaak is de verkondiging van het evangelie van het koninkrijk! Het volle evangelie!

Dit evangelie, deze boodschap, is niet los te maken van de Boodschapper. Daarom was Jezus het grote Teken in de dagen dat Hij op aarde was! Maar ook in deze tijd!

Jezus zelf heeft gezegd: “Dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepre­dikt worden tot een getuigenis voor alle vol­ken, en dan zal het einde gekomen zijn” (Matt. 24:14).

Pas als onze ogen geopend zijn voor de volle waarheid kunnen wij met heel ons hart Kerst­feest vieren. Dan worden we niet afgeleid door bijzaken, maar houden onze blik voortdurend gericht op Jezus Christus, de volkomen Ver­losser! Dan ervaren wij dat wij opgroeien tot de mannelijke rijpheid. Dan worden wij volwas­sen christenen, die niet heen en weer geslin­gerd worden door allerlei wind van leer. Dan zijn wij lichtdragers en lichtverspreiders.

Paulus zegt: “Doet alles zonder morren of be­denkingen, opdat gij onberispelijk en onbesmet moogt zijn, onbesproken kinderen Gods te mid­den van een ontaard en verkeerd geslacht, waaronder gij schijnt als lichtende sterren, het woord des levens vasthoudende… ” (Filip. 02:14-15).

Doen wij dit? Zijn wij bereid de weg van ge­loof en gehoorzaamheid te gaan? Dat is de geestelijke weg, die ons geestelijk doet strij­den en overwinnen! Dat is de weg die God heeft aangewezen, opdat Zijn volk de mannelijke rijpheid zal bereiken.

Eens was Gods Teken op aarde zichtbaar in Zijn Zoon. Hij Zelf was het Teken! Dit Teken gaat weer zichtbaar worden in het volk dat Hem toe­behoort en Hem in deze eindtijd volkomen dient!

 

Hoe is onze wandel? door J. Noë

 

“Wie zegt, dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zó te wandelen, als Hij ge­wandeld heeft” (1 Joh. 02:06).

De brieven van Johannes, alsmede zijn evangelie, zijn intens mooi, leerrijk en raak. Bovenstaande tekst begint bijvoorbeeld met de woorden: “Wie zegt, dat hij in Hem blijft. . . “, en even tevoren zegt hij in vers 4: “Wie zegt: Ik ken Hem en Zijn geboden niet bewaart, is een leuge­naar en in die is de waar­heid niet”.

Nu, dat zijn rake woorden. Er wordt zo gauw gezegd: “Jezus woont in mijn hart”, maar getuigen onze woorden en daden daarvan? Helaas moeten wij constateren dat aan ons nog wel het een en ander mankeert en wij niet altijd doen wat Hij ons ge­boden heeft en de waarheid is dan niet in ons.

Het is de wil van de Heer, dat wij in ons leven waar maken wat Hij gezegd heeft, namelijk: “Gij zijt het licht der wereld, gij zijt het zout der aarde”. En dus behoren wij te wandelen zoals Hij gewandeld heeft.

Hoe wandelde Jezus?

a – Hij zocht steeds, in volkomen overgave, het aan­gezicht van de Vader en was in innige gemeenschap met Hem verbonden. Hij was één met de Vader.

b – Hij was te alle tijde de Vader gehoorzaam en volbracht Zijn wil.

c – Hij was vol liefde en met ontferming bewogen, zachtmoedig en nederig van hart.

d – Hij straalde de heer­lijkheid Gods uit en was het Licht der wereld.

e – Hij trad op met Godde­lijk gezag, verbrak de werken des duivels, ziek­ten en kwalen werden onmiddellijk genezen, duive­len werden uitgeworpen, doden werden opgewekt en zelfs de natuur gehoor­zaamde aan Zijn bevelen.

Dat is ook op ons van toepassing. Belangrijk is dus:

  1. Dat wij steeds, in volkomen overgave, bidden­de, gemeenschap zoeken met de Heer en daarbij ons oor te luisteren leggen.
  2. Dat de vrucht van de Geest tot volle ontplooi­ing in ons komt. Gal. 05:22 zegt:

“Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijd­schap, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Tegen zo danige mensen is de wet niet.

Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.

Indien wij door de Geest leven, laten wij ook door de Geest leven, laten wij ook door de Geest het spoor houden”.

Laten deze woorden goed tot ons doordringen, voor­al de voorwaarde: Wie Christus Jezus toebehoren. Paulus zegt in Gal. 02:20:

“Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij”.

We dienen er voor te waken dat onze “ik”, de oude mens, de kop opsteekt en daartoe zijn we alleen in staat door de Heilige Geest, die ons op het juiste spoor houdt.

  1. – Dat wij optreden met Goddelijke autoriteit. Jezus zegt in Joh. 14:12-14: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader. En wat gij ook vraagt in Mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in Mijn naam, Ik zal het doen”.

Dit is dus een belofte, die Hij waar wil maken in en door ons, dat wij dus optreden als zonen Gods, be­kleed met Goddelijke kracht, macht en gezag.

Wordt het Woord niet beves­tigd, zijn er dus nog velen, die niet van ziekten en kwa­len genezen worden en nog gebonden blijven aan een of andere macht, (nu praat ik niet eens over het opwekken van doden en het bedwingen van de natuur), dan klopt er iets niet, dan mankeert er wat aan onze wandel, of wij nu evangelisten, voor­gangers, oudsten of gemeen­teleden zijn. Dan dienen wij ons af te vragen:

-Is onze verhouding tot de Heer in orde, doen wij wat ons geboden is?

-Is er gebrek aan geloof?

-Is er gebrek aan kracht?

God zoekt de ware medearbei­ders. Arbeiders die wandelen zoals Zijn Zoon gewandeld heeft. Ik eindig met Filip. 04:08-09:

Voorts, broeders, al wat waar, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd heet en lof verdient, bedenkt dat; wat u geleerd en overgeleverd is, wat gij van mij gehoord en gezien hebt, breng dat in toepassing en de God des vredes zal met u zijn.God zegene u!

 

Ik dacht dat ik Jezus kende (gedicht)

Maar nu Heer, ik ken U,

beter en veel meer,

tussen ’t dagelijks leven door,

kniel ik nu biddend voor U neer.

 

‘k Heb geen heimwee naar de dagen

die ik beleefde eens, “weleer’’,

alleen naar U mijn trouwe Heiland,

is mijn verlangen, meer en meer.

 

U bent de zon, die in mijn hart en geest,

als Helder licht is opgegaan.

’k wil iedere dag nu van mijn leven,

met U Heer verder gaan,

 

Terwijl de satan, ’t onkruid, woedt,

in deze wereld rond mij heen,

U bent het Heer, die mij behoedt

Uw Woord, Uw waarheid, Gij alleen.

 

En als de dag nu eens zal komen

waarop ik voor altijd bij U zal gaan,

‘t zal zijn de wens dan mijner dromen

 de wens die voor altijd dan is voldaan!

 

 

Ik dacht dat ik Jezus kende

Met dit opschrift zullen ve­len het mee eens zijn, in het bijzonder de zusters en broeders die uit de rooms katholieke leer komen.

Het begon met mij nog al heel vroeg, ik had nauwe­lijks de schommelstoel als baby verlaten. Mijn ouders werden dagelijks in beslag genomen, doordat zij als kleine zelfstandigen een bedrijf uitoefenden. Maar dan was mijn grootmoeder, die bij ons inwoonde, er als de kippen bij, om mij op weg naar het oneindige, naar de hemel, tot in haar laaTste levensjaren te bege­leiden .

Toen ik een kleine jongen was, stoeide grootmoeder met mij langs de greppels en weggetjes door de Vlaam­se landerijen heen, om af en toe halt te houden, bij een of ander kapelletje, waar dan aan devotie werd gedaan. Zo gingen de kleuterjaren voorbij, en buiten grootmoeders weten om, werd ik zo opgeleid in een dog­matiek zonder einde. Zulke mensen kunnen wij dat nu niet kwalijk, spijtig ge­noeg dat die traditie [of overlevering) zovelen van goede wil de pas heeft af­gesneden om tot het ware geloof te komen, om de Heer te dienen.

op negenjarige leeftijd werd ik ingelijfd als koor­knaap, deze kinderfunctie is op mijn later leven wel een stempel blijven druk­ken, want ik bleef gebonden aan de katholieke leer, langs kerk en klooster om in de parochie waar wij woonden.

Ondertussen was ik achttien jaar geworden en ben dan verder maar gegaan met het verlangen in mij, eens dat boek te kunnen bemachtigen dat ons door de rooms ka­tholieke kerk verboden was, de Bijbel. Naar waarheid gesproken was dat verlan­gen in de loop der jaren wel wat afgekoeld, daar wij toch steeds als onge­leerde mensen werden be­schouwd door de roomse kerk, niet bekwaam om de schriften door te bladeren, alleen in een vreemde taal mochten wij dat wel doen. (Wie oren heeft die hore).

In 1945 moest ik mijn mili­taire dienstplicht gaan vervullen. Het toeval, of beter gezegd, de wil van de Heer was het, dat ik in een compagnie terecht kwam, waar wij met een vijftal, waaronder een protestantse jongen, de kamer moesten delen.

Langs dat protestantse ge­zelschap om, is mijn be­langstelling opnieuw be­ginnen te groeien naar het Woord van God, maar ja, dacht ik, zou dat wel juist geweest zijn wat die colle­ga soldaat daar allemaal vertelde? En toch wilde ik er het fijne van weten, het verlangen woekerde verder in mij, maar de durf ont­brak mij om het verlangde boek (“het verboden boek”) aan te schaffen.

De maanden gingen voorbij, tot ik in 1946 trouwde met het meisje dat mij, God­dank, nog iedere dag tot hulp en bijstand is. Samen

bouwden wij aan een be­staan waarin de naweeën van de oorlog nog goed voelbaar waren, zoals me­nigeen zich nog wel kan herinneren. Stilaan gingen wij verder door het leven, alles gevende in de hand des Heren.

Maar hier begint het pas. Een tiental jaren geleden hoorden wij in onze parochiekerk de pastoor vanaf de kansel aankondigen, dat wie dat wilde, nu de Bijbel mocht beginnen te lezen.

“De kogel was door de kerk”, maar het was al wat die pastoor er over te vertellen wist. Toch klonk het mijn vrouw en mij in de oren als­of er een donder van de kan­sel kwam.

Maar nu het probleem: “Hoe aan een Bijbel te komen”. Bij de pastoor was je aan het verkeerde adres. Maar de Heer zorgde! Korte tijd later was er in Brussel een boekenbeurs ingericht door katholieke parochianen. Plotseling zegt mijn vrouw tegen mij: “Man. hier zie ik uw gerief liggen!”. Dat was natuurlijk een verras­sing van de bovenste plank, ik was de koning te rijk. Ik maakte voor het eerst kennis met het volledige woord van God, met de Bijbel!

Toch heeft het nog zes jaar geduurd, alvorens ik, via een broeder, in contact ben gekomen met de volle evan­gelie gemeente in Aalst (Oost-Vlaanderen).

Het heeft mij geen moeite gekost om volledig contact met de Heer te krijgen, zo­als Hij dat van mij ver­langde, want de Bijbel was mij niet vreemd meer. Tussen haakjes gezegd als het mag, ik ben een “volledig” kind van God geworden. In de gemeente, waar broeder Van Haelen voorganger is, komen mijn vrouw en ik met nog drie zusters en twee broeders van onze buren.

Drie jaar geleden hebben wij ons oude leven afgelegd in het watergraf. Wij vin­den het, geweldig fijn een Heer te hebben gevonden, die je leven zo’n andere richting geeft en Jezus te leren kennen zoals Hij wer­kelijk is.

Paulus zegt in Efeziërs 5: Wees niet doordrongen van afgoderij, (dat waren wij in de roomse kerk wel), maar dankt te allen tijde in de Naam van onze Here, zegt hij. En dat wil zeg­gen: Wees doordrongen van dankzegging en lofprijzing!

Broeders en zusters, de tijd die ons nog rest is kort van duur, laten wij overvloeien van lofprij­zing en dankzegging! Jes. 55:06 zegt: “Zoekt de He­re terwijl Hij zich laat vinden, roept Hem aan, ter­wijl Hij nabij is”. Laten wij niet altijd roepen om te verkrijgen. Het bloed van Jezus op Golgotha ge­stort is ons tot overwin­ning geschonken, terwijl Hij sprak: Alles is volbracht!

Kerstreveil 1978 door Judith

Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij’ zal het licht des levens hebben” (Joh. 08:12).

 

Sta op, word verlicht, want sinds eeuwen geleen,

toen alles in duister gehuld was, naar ’t scheen,

Verscheen in de velden van Efrata licht:

Werd Christus geboren, het Godsrijk gesticht.

 

Sta op, wees bereid (als de herders) te gaan,

Om bij het licht van de kribbe te staan;

De wijzen uit ’t oosten, gekomen van ver,

Zochten het schijnsel van Bethlehem’s ster.

 

Sta op en besef wat er toen is geschied:

Dat Gods Zoon vrijwillig de hemel verliet;

Zijn komst heeft het mensdom in donkere nacht

Het licht van de eeuwigheidshope gebracht.

 

Sta op en ga mee naar het Kind in de stal,

Waar duisternis — hoe groot ook — zwichten zal

Voor het Licht dezer wereld, de Vredevorst,

Die gerechtigheid schenkt aan een ieder die dorst.

 

Vernieuwing van denken door Nico Goverts

Inzicht in de strijd.

 

Als Paulus zijn tweede brief schrijft aan Timotheüs, dan verkeert deze in moeilijke omstandigheden. De apostel zegt zelfs: “Als ik denk aan uw tranen. . . . ” (2 Tim. 01:04). Wat is nu het advies van Paulus in deze situatie? Hij wijst Timotheüs erop dat hij zich dient op te stellen als een soldaat, ja als een kampvechter. (2 Tim. 02:03-05). En in dat verband komt dan de opmerkelijke bemoediging: “Let wel op wat ik zeg, want de Here zal u in alles inzicht geven”(vs. 7).

Daar zien we: God belooft inzicht. En Hij wil dat in­zicht geven, juist wanneer we in de strijd gewikkeld zijn. De strijders, de sol­daten, de kampvechters, zij zijn het die mogen rekenen op instructies van hun Heer. Zij ontvangen licht op hun pad. Hier blijkt meteen: om inzicht te kun­nen verkrijgen, is onze ge­zindheid van beslissende betekenis: het komt aan op die strijdbare gezindheid, die zich wil inzetten voor het Koninkrijk van God. Die gezindheid vormt de voe­dingsbodem, waar inzicht kan gaan opbloeien en tot volle wasdom komen.

Paulus toont ons aan dat dit van fundamenteel belang is voor de gemeente. Hij bidt voor de Kolossenzen dat ze vervuld zullen wor­den met de kennis van Gods wil, in alle wijsheid. en geestelijk inzicht. (Kol. 01:09). Het gevolg daarvan zal zijn dat de gemeente waar­dig gaat wandelen, God in alles gaat behagen, vrucht gaat dragen en gaat groeien in het kennen van de Heer, (vs. 10) .

INZICHT IS KRACHT

We zien: geestelijke groei is allereerst groeien in inzicht. Want dan lezen we in vs. 11: “Zo wordt gij met alle kracht bekrachtigd”. Dus: inzicht is kracht. In­zicht is een wapen in de geestelijke strijd. Daarom staat er ook in Spr. 24:5-6: “Een wijs man is sterk, een man van kennis betoont kracht; want met overleg moet, gij de strijd voeren”. En dit wordt bevestigd in Spr. 20:18: “Plannen komen tot stand door beraad; voer dus de strijd met overleg”. Hier komt heel duidelijk naar voren: elke overwin­ning begint met overleggen met God. Hem raadplegen. Want op die manier leren we Gods gedachten kennen.

En Gods gedachten zijn eeu­wig. Gods gedachten zijn on­overwinnelijk. De vijand kan plannen maken zoveel hij wil, maar hij zal nooit de gedachten, de plannen van God kunnen verijdelen. De plannen Gods winnen het altijd. Daarom, als wij de gedachten Gods kennen, dan kunnen we tot de vijand zeggen: “Beraamt een plan, maar het wordt verbroken; spreekt een woord maar het zal niet tot stand komen, want God is met ons” (Jes. 8 :10) .

Daarom is vernieuwing van ons denken het begin van ie­dere overwinning. God wil een volk hebben dat gaat denken zoals Hij denkt, en dat een volk zal worden, zo­als Hij is. In Jes. 14:24 le­zen we: “De Here der heer­scharen heeft gezworen: Voorwaar, zoals Ik gedacht heb, zo zal het geschieden”. God laat zich door niets en niemand van Zijn plannen afbrengen. Dat is Zijn over­winnende gezindheid. En Hij wil dat diezelfde gezind­heid, datzelfde denken, in ons zal zijn.

Gods denken in ons

Hoe ‘gaat dat in zijn werk? Als we Hebreeën 8 lezen, dan zien we dat dit juist een wezenskenmerk is van het nieuwe verbond. “Ik zal Mijn wetten in hun verstand leggen, en die in hun har­ten schrijven”(Heb. 08:10). God geeft Zijn wetten niet meer van buiten af, zoals in het oude verbond, God schrijft ze niet meer op tafels van steen, maar God wil ze schrijven in ons hart, in ons verstand. (Zie ook Heb. 10:16). Dat is Zijn bedoe­ling: dat ons verstand be­heerst wordt door de wetten Gods. Bij vele kinderen Gods is het verstand nog een braakliggend terrein.

In het oude verbond werd een volk uit Egypte geleid, maar hun denken veranderde niet. God moest van hen zeggen: “Zij zijn een volk dat elk begrip mist, en er is bij hen geen inzicht” (Deut. 32:28). En daarom wer­den ze een prooi van de vijand.

God wil Zijn wetten in ons verstand schrijven. Hoe Hij dat doet? Met de vinger Gods. (Zie Deut. 09:10). En de vinger Gods is de Heili­ge Geest. Zonder de Geest van God kunnen we nooit Zijn gedachten verstaan. We hebben de Geest van wijs­heid en openbaring nodig.

Maar de Geest Gods vraagt wel onze medewerking. Name­lijk dat we onze eigen ge­dachten loslaten. Abram moest eerst loskomen uit Ur der Chaldeeën, uit dat hele Babylonische denken; hij moest loskomen uit zijn fa­milie en traditie. Daarna pas kon God hem nieuw land gaan wijzen.

De Heer zegt: Breek op. Maak je pennen los van de aarde. Maak je los van het aardse denken. Dan kun je opstijgen. net als een arend. En dan zijn daar ongekende verten in het Ko­ninkrijk der hemelen. Dan zegt God: Neem nu Mijn ge­dachten over. Leer ze ken­nen. Voed je ermee. Voedt het oud vertrouwen weder. Vraagt Mij ernaar. “Vraagt Mij naar de toekomstige dingen”(Jes. 45:11) Dan ont­vang je inzicht.

De tactiek van de boze

Alle problemen komen voort uit ons denken. Daar valt de vijand aan. Daar tracht hij binnen te dringen. In Jesaja lezen we over het volk van God, dat wegge­voerd werd naar Babel. Ze werden ballingen, ver van eigen bodem.

Babel komt in het boek Openbaring weer terug, als Babylon. Johannes schrijft dat Babel een geheimenis is. (Openb. 17:05). En dat heeft te maken met de eind­tijd. En wat betekent het? Babel betekent verwarring. Dat is nu precies de tactiek van de boze: het volk van God brengen in Babel. In de verwarring. Daar in Babel is geen overwinning, geen blijdschap, geen lof­prijzing. Aan Babels stromen zaten wij, ook weenden wij, zegt Psalm 137. “Hoe zouden wij des Heren lied zingen op vreemde grond?” (Ps. 137:004).

Waar is God nu in deze tijd mee bezig? De Heer is doen­de om een volk uit Babel te leiden. Alleen Jesaja be­steedt er al zestien hoofdstukken aan, om dit plan van God te beschrijven. (Jesaja 40 tot en met 55). Daaruit blijkt wel hoe belangrijk dit is.

Het wapen tegen de verwarring

Hoe gebeurt dat dan? God geeft de sleutel in Jes. 51:01: “Hoort naar Mij, gij die de gerechtigheid najaagt, gij die de Here zoekt”. Dat is de opdracht van God voor het volk dat in Babel ver­keert. Hoe komen ze eruit? Door te horen. En niet ho­ren naar mensen, maar horen naar Mij, zegt de Heer. Want dan leer je Gods ge­dachten kennen. En dan heb je een wapen tegen de ver­warring. Een wapen om Babel te overwinnen. Dan geldt voor dit volk de belofte: “De vrijgekochten des Heren zullen wederkeren en met gejubel in Sion komen”(Jes. 51:11). Ze waren krom ge­sloten. (Jes. 51:14). In Babel kun je je niet oprichten, je kunt je niet ontplooien, je komt nooit verder. Maar het worden vrijgekochten. Ze kunnen nu hun vleugels uitslaan. Ze komen weer op eigen bodem. Met gejubel.

Van dat volk dat uit Babel geleid wordt, zegt Jes. 40:31: “Zij varen op met vleugelen als arenden; zij wan­delen, maar worden niet moe, zij lopen, maar worden niet mat”. En wat is hun geheim? Dat lezen we in hetzelfde gedeelte: “Wie de Here verwachten, zullen de kracht vernieuwen” (Staten vert. ). Zij verwachten de Heer, dat wil zeggen zij verwachten de openbaring van Zijn heerlijkheid in hun leven en in de gemeente. Hun denken is vernieuwd.

Ons denken is bepalend voor ons leven. En voor onze toe­komst. God zegt: “Ik weet welke gedachten Ik over u koester, gedachten van vre­de en niet van onheil, om u hoop en toekomst te geven” (Jer. 29:11, letterlijk vertaald).

De Heer weet het. Weten wij het ook?

Wij oogsten wat wij zaaien

In de eindtijd zien we dat de tegenstellingen scherper worden. De strijd spitst zich toe. Aan de ene kant is daar wat Openbaring 9 be­schrijft: de put van de afgrond wordt geopend en rook stijgt daaruit op. Rook heeft een verstikkende uit­werking. En werkt verduis­terend : men kan niets meer zien. Zo wordt het denken van velen verstikt en ver­duisterd. Men ziet geen licht meer. Maar daartegenover zien we dat daar een deur geopend wordt in de hemel en daar klinkt de uitnodiging: Klim hierheen op. De afgrond gaat open, maar ook de he­mel gaat open. De rook stijgt op uit de put, maar aan de andere kant is daar het reukwerk, de gebeden der heiligen.

Daarom is het een beslissen­de vraag: waar zijn we mee bezig? Waar vullen we onze gedachten mee? Wat we zaai­en, zullen we ook oogsten. Bedenken we de dingen die op de aarde zijn, of beden­ken we de dingen die boven zijn?

Laten we ons het zicht benemen door de rook en de duisternis, of rich­ten we onze blik op de heer­lijkheid die over ons geo­penbaard zal worden?

Vernieuwing van denken gaat niet automatisch. Het is nodig dat we weerstand bie­den aan de gedachten van de boze. Paulus zegt: “Zijn ge­dachten zijn ons niet onbe­kend”. En dan moeten we le­ren omschakelen. Dat vereist oefening. Oefen uw gedach­ten, zodat de Geest van God daar steeds meer de heer­schappij krijgt.

“Vestigt uw aandacht dan op Hem, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt” (Heb. 12:03).

 

Koning Jezus door Jan W. Companjen

 

“Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, en Hij zal als koning over het huis van Jacob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen” (Luc. 01:32-33).

Hij is Koning

Ons tekstwoord voor Kerst­feest 1978 en de jaarwisseling 78/79 begint met deze woorden: “Deze, Jezus, zal groot zijn”. Deze woorden werden al van Hem gezegd voordat Hij geboren is. En dat is nog lang niet alles. Lees er de geschiedenis rondom de geboorte van Je­zus’ maar op na. Ook Johannes besteedt aan dit gege­ven nog eens nadrukkelijk aandacht als hij in Joh. 03:14 zegt dat Jezus, gelijk de slang in de woestijn, verhoogd moet worden.

Ik leg zoveel nadruk op dit gegeven omdat ons gehele denken, juist tegenoverge­steld is geworden. Ook daarin dient ons denken ze­ker vernieuwd te worden. Wij, en dan spreek ik in algemene zin, hebben van Je­zus een kind in de kribbe gemaakt. Maria en Jozef, de engelen en de herders, zijn de hoofdfiguren geworden. Jezus zelf is in heel dit gebeuren een kindeke, klein en teer. Rondom dit gegeven wordt in heel de wereld kerstfeest gevierd. Kerststallen en kerstbomen zijn de grote sfeermakers. Dit alles in tegenstelling met wat werkelijk gebeurd is, namelijk de geboorte van koning Jezus.

Stel je voor dat wij de ver­jaardag (geboortedag) van onze koningin ook eens zo zouden vieren, haar steeds maar zien als een klein kindje in de armen van koningin Wilhelmina, het is ondenkbaar. Ons aards koninginnenfeest wordt gevierd met muziek en vuurwerk ter ere van haar die wij op dat moment als koningin eren.

Ook rond het sterven en op­staan van Jezus, zien wij hetzelfde gebeuren. Ook daarin komt Zijn Koning­schap niet tot ontplooi­ing. Ergens blijft Hij de gekruisigde martelaar, die het niet verder bracht dan tot aan het kruis. Beide gebeurtenissen komen het meest in de R. K. kerk op deze – zoals boven geschetste – wijze naar vo­ren. Kerststal en Maria bij het kerstfeest en voor de volgende feesten, Christus, die nog aan het kruis hangt. De protestantse ker­ken mogen dan, wat het ui­terlijke betreft, een stap­je verder zijn, in werke­lijkheid komt men ook daar niet (in het algemeen) tot het vieren van de feesten van Koning Jezus.

Wat is de inhoud?

Dit niet op de juiste wijze vieren van feest heeft tot gevolg gehad dat kerstfeest tot een gezinsfeest is ge­degradeerd en dat de rest van de feestdagen uitgaans­dagen zijn geworden. Misschien zegt u dat die dagen toch nog altijd topdagen zijn die over de gehele wereld gevierd worden, ak­koord, maar is Sint Nicolaas ook geen topdag?

U, ik en allen die kerst­feest, enz. vieren, moeten persoonlijk weten en erva­ren wat de inhoud van dat feest is. Bij de geboorte van Christus stonden wij aan de wieg van een nieuw volk van God. Daar werd de eerste Zoon van God gebo­ren. God de Vader had Hem daartoe verwekt in Maria. Zij verdient de eer, niet minder maar ook niet meer, dat zij de Zoon Gods ge­baard heeft.

Zij is ons als bruidsgemeente daarin voorgegaan, want ook de bruidsgemeente zal als bruid in de eind­tijd zonen Gods baren. Heel de schepping zucht naar dit openbaar worden.

Daartoe wordt de bruidsge­meente thans toegerust. Ook zij zal zeggen: “Mij geschiede naar Uw Woord”. De Geest Gods broeit op aarde en op Zijn gemeente en dat geeft barensweeën. De mens­heid wordt rijp gemaakt voor geestelijk begrip. Men erkent alom dat er meer is tussen hemel en aarde dan datgene wat men ziet. De kerk (en soms ook pinksteren) geeft niet thuis. Men wil daar nuchter blijven, wat in wezen wil zeggen, dat men ’zichzelf wil blij­ven en men zich niet wil toevertrouwen aan een Koning die met Zijn Geest in je wil komen wonen en wer­ken.

De kerk, de christen, is bang, ja uitgesproken bang, dat men zijn eigen “ik”-zekerheid kwijt raakt. Daarom laat men Christus in een kribbe liggen en maakt men Hem niet tot Koning. Die Koning wil inderdaad je le­ven beheersen, Zijn Geest zal inderdaad je hele wezen doortrekken, in denken, doen en laten. ‘ Hij doet dat omdat Hij werkelijk Koning is.

Wat gebeurde in Bethlehem?

Die Koning werd in Bethlehem geboren. Daar gebeurde iets wat niet onder woorden is te brengen. Daar werd een mens geboren vanuit God. God sprak en Zijn Woord werd vlees. Kom, kin­deren Gods, spring op van vreugde, want Hij was de Eersteling, Hij werd als het ware offerlam voor ons geslacht en Hij bracht een nieuw volk tot opstanding. “Een volk tot Zijn dienst bereid en een leven tot in eeuwigheid”.

Dat is geen onzeker leven, maar dat is een leven met visie! Dat is wereld reddend. Wij hebben een bood­schap voor de wereld en dat moet ook met kerstfeest klinken. Jezus is Koning, Koning van mijn hart, Ko­ning van Zijn volk, Koning der joden, maar ook Koning van het ganse huis van Jacob en dat is veel meer dan dat deel(tje) dat thans in Israël woont.

Dat is wereldomvattend, met maar één eis: dat men tot dat koninkrijk van Hem genationaliseerd moet worden! Dan wordt men werkelijk na­tionalist, dat wil zeggen, vurig vaderlander. Die ver­andering vraagt wederge­boorte, opdat u een nieuwe schepping wordt, geboren uit één Geest, het onver­gankelijke Woord van God. Want zoals Hij geboren werd uit het Woord Gods, zo zul­len ook wij tot een nieuw volk van God worden, allen die op Hem zien en in Hem geloven. Want: “Al was Christus duizendmaal in Bethlehem geboren;

maar niet in uw hart, dan waart gij nog verloren”.

De weg van vertrouwen

Kerstfeest is niet alleen het geboortefeest van Chris­tus, maar ook van allen die uit’ Hem geboren zijn. “Want Hij (Jezus) die heiligt en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit één; daarom schaamt Hij zich niet ons allen broeders te noemen” (Heb. 02:11).

Komt laat ons feestvieren. De dag is nabij dat ook on­der ons de zonen Gods open­baar worden. Hij geeft ons Zijn Geest, opdat wij de hoge weg van het Koninkrijk der hemelen kunnen gaan.

Daar zal Hij het uit het Zijne nemen en het ons ver­kondigen, zodat wij tot de volle waarheid zullen komen. Die weg is geen weg van angst, maar van vertrouwen. Dat is een weg die gaat (in­derdaad) boven bidden en bo­ven denken. Dat is iets waarin onze visie nu nog vaak tekort schiet. Het wer­kelijk christelijk revolutionair zijn ontbreekt nog zo vaak. Zo moet “Pinksteren” – een beweging van God Zelf – er op toe zien dat ook zij niet weer verzand in samenkomsten en toespraken, waarin geen vernieuwing van denken is te vinden. Na bijna 2000 jaar verblindheid die­nen onze ogen open te gaan. Wij zijn geroepen een geestelijk volk van God te zijn.

Zoals Jezus en de Vader één waren, zo moeten wij één zijn in Hem. Eén geloof, éen doop, enz. , dat zal onder andere wel de Bijbelse doop moeten zijn van persoonlijke overgave en opstanding met Hem, die wij – als dopelin­gen – vanaf dat ogenblik als Koning willen dienen en eren.

Koningen en priesters

Het geweldige van dat evan­gelie is dat wij met Hem verhoogd zijn tot koningen en priesters en dat wij met Hem gezeten zijn in de he­melse gewesten. Wij zullen daar door Hem zelf gevoed worden jnet hemels manna. Dagelijks zal Hij ons verder brengen naar het doel wat Hij nu, in onze generatie, volbrengen wil.

Zijn geboorte en onze ge­boorte voor dat Koninkrijk is het thema voor dit kerst­feest. Dan gaan wij ook moe­dig en zonder angst de toe­komst tegemoet, wetende dat Jezus Overwinnaar zal zijn en wij met Hem. In dat he­melse Kanaän is leven en overvloed en         de helft is ons nog niet aangezegd!

 

Levend Geloof journaal nr. 188

Volle evangelie gemeente “De Bazuin” bestaat 25 jaar

 

Het begin

Deventer – Op 12 december 1953 vond op één van de eerste “Stromen van Kracht” bijeenkomsten te Utrecht de wonderbare genezing plaats van br. Waaning uit Deventer. Deze volkomen in­valide man – hij had een ernstige ruggenmergziekte en kon zich alleen in een rol­stoel verplaatsen – werd in eén moment door de genezen­de kracht van Jezus aange­raakt. Zij genezing was in feite het begin van wat thans de volle evangelie gemeente “De Bazuin” te Deventer is, want vier dagen later kwamen bij br. Waa­ning thuis 40 mensen bijeen om te luisteren naar de volle evangelie boodschap­pen van zr. Elisabeth Hoe­kendijk en zr. Elma van Riemsdijck.

Dat betekende het begin van regelmatige opwekkingssamenkomsten onder de naam “Stromen van Kracht”, welke al spoedig in een zaaltje werden gehouden.

Na enkele jaren bleek dat niet iedereen volhardend was in het doorgaan met de samenkomsten, maar sommigen onder wie br. en zr. Eykenaar, hadden de zekerheid dat het Gods wil was om wel door te gaan. Br. Eykenaar werd het contactadres, ter­wijl in 1957 de eerste broederraad werd gevormd bestaande uit de broeders Eykenaar, Visser, Verheul Sr. en Van Zijl Sr. De drie laatstgenoemden zijn over­leden .

Gemeentevorming

In 1960 kregen br. en zr. B. W. van Zijl Sr. het in hun hart een eigen zaaltje te maken achter het huis van br. Eykenaar aan de Ta­bakswal. Dit zaaltje werd vele jaren (tot 1971) het centrum van de gemeente.

In 1960 waren er ook mensen die ’s zondags samenkoms­ten wilden, waarmee toen werd begonnen.

In 1971 werd de bestuurs­vorm van de gemeente een stichting. Dit was noodza­kelijk omdat inmiddels aan de Binnensingel een eigen gebouw werd gekocht. Dit gebouw, vormt, na enkele interne verbouwingen, wat geheel met eigen krachten werd gedaan, het centrum van alle gemeentelijke activiteiten.

Tot de “buitenactiviteiten” behoren o. a. het openlucht- evangelisatiewerk (sinds 1957) terwijl sinds 1960 regelmatig door een zang­groep van de gemeente in de ziekenhuizen wordt ge­zongen .

Van de predikers die in de loop der jaren veel hebben bijgedragen tot geestelijke opbouw van de gemeente, behoren o. a. br. Karel Hoe­kendijk, br. Overduin Sr. en de vorig jaar overleden br. Gerrit Ernste.

De laatste jaren zijn gast- predikers o. a. de broeders: Doornbosch, Lam, Van Twillert, Kees Goedhart, Henk Verheul, Doornink en Nico Goverts. Laatstgenoemde heeft tevens de geestelij­ke leiding van het jeugd­werk en geeft Bijbelstudies. De huidige broederraad wordt gevormd door de broe­ders: Eykenaar (voorganger], Weerstra, Vellema, Smit, Hessels en B. W. van Zijl,

Anton Eykenaar

Tenslotte: Dit verslag zou onvolledig zijn zonder spe­ciaal het voorgangersechtpaar br. en zr, Eykenaar niet te noemen. Ze hebben vanaf het begin de hoogte­punten en de dieptepunten van de gemeente meegemaakt. Zelf hebben ze meermalen de genezende kracht van de Heer en andere uitreddingen mogen ervaren,

Br. Eykenaar zei, in een gesprek dat wij met hem hadden over dit 25 jarig bestaan van de gemeente o. a. : :”De Heer heeft in de loop der jaren geweldige dingen gedaan. Tot vandaag is het een wonder dat God geduld heeft gehad met vaak onwillige mensenkinderen.

Hem zij alle eer!”

Eykenaar wees er ook op de broeders en zusters het oosten van het land vaak wat bezadigder overko­men dan uit het westen.

“Maar wat ze bezitten, dra­gen ze ook uit”, aldus de voorganger, die in augustus 65 werd. Samen met zijn vrouw, die hem altijd tot een geweldige steun is, hopen zij zich, onder de lei­ding van Gods Woord en Geest nog vele jaren in te zetten voor dit werk in Gods Koninkrijk.

 

Jan Pit op OneWay Day: Geen toeschouwers, maar deelnemers gevraagd!

 

Utrecht – “Eén van de groot­ste problemen van het Chris­tendom in Nederland is, dat er te veel toeschouwers en te weinig deelnemers zijn”, aldus zendeling Jan Pit in de slotboodschap op de 7e One Way Day, welke op 18 no­vember in Utrecht werd ge­houden. Jan Pit wees er op dat niet de engelen, maar wij de boodschap voor de wereld hebben, omdat wij geredde zondaren zijn. Wij behoren tot de ene, ware, op­rechte bevrijdingsbeweging van deze wereld. “Het grote gevaar van deze dag is, dat je als toeschouwer komt en als toeschouwer weggaat, Haar wij mogen geen kriti­sche toeschouwers zijn, maar deelnemers, die actief wil­len zijn in het Koninkrijk van God”, aldus br. Pit, die tevens een toelichting gaf bij het optreden van de familie Dube uit Zuid-Afrika. Deze getuigden op ont­roerende wijze van hun ver­gevingsgezindheid en liefde, nadat hun man, respectieve­lijk vader, vermoord was om zijn geloof.

Bevrijd uit satans macht

In de middagsamenkomsten was ongetwijfeld het getui­genis van Loekie van Dijk het hoogtepunt. Op aangrij­pende wijze vertelde zij over haar bevrijding uit de macht van satan. Vele jaren werd zij gekweld door angst en depressies, acht jaar was zij verslaafd aan verdo­vende middelen, deed zelf­moordpogingen en verbleef bijna vier jaar in een psy­chiatrische inrichting.

Maar de bevrijdende kracht van Jezus Christus maakte haar volkomen nieuw, zodat ze zelfs de Bijbelschoolopleiding van “In de Ruimte” kon volgen.

’s Morgens had de organisa­tor van deze dag, evangelist Ben Hoekendijk, gesproken over de grote geestelijke nood waarin Nederland ver­keert. Velen weten niet meer wie Jezus is. Jonge mensen roepen om een gees­telijk réveil. Het evange­lie kan echter niet aange­naam gemaakt worden of aan­gepast worden. In de ver­houding van Jezus tot God leren wij de les van onder­worpenheid. Daarom is ge­hoorzaamheid aan Jezus Christus, het antwoord op de rebellie van deze tijd, aldus Ben Hoekendijk.

  1. 000 Bezoekers

Terwijl de 14.000 “One Way Day bezoekers (een record aantal) hun vreugdeliederen zongen, waren in de Jaap Edenhal te Amsterdam 8. 000 vrouwen bijeen om te de­monstreren voor een vrije abortus. Wiesje Hoekendijk, die op voortreffelijke wij­ze de massazang leidde, me­moreerde dit door te zeg­gen: “Als ik niet bekeerd was, was ik er misschien ook wel bij geweest”. Ze noemde deze demonstratie een symptoom van wat het denken van de mensen be­heerst .

Bij het begin van deze mas­sameeting bood evangelist Ben Hoekendijk het zojuist verschenen “One Way Day– foto­boek aan, aan Drs. Huib

Eversdijk, lid van de twee­de kamer, een lid van de Jaarbeursdirectie en aan de commissaris van politie te Utrecht. Laatstgenoemde bood spontaan aan om volgend jaar (als op 20 oktober de 3e One Way Day wordt gehou­den), weer vergunning te verlenen voor het houden van een getuigenismars door Utrecht.

Ook dit jaar was er weer een groot jongerenkoor, waarvan de meer dan 700 deelnemers uit het gehele land afkomstig waren. Het koor stond onder leiding van Hans Liberton, terwijl Dolf Vorsterman van Oyen en Carel Heinzius solistische medewerking verleen­den .

Jammer was dat het geluids- volume van de luidsprekers veel te hard was. Haar ver­der was de organisatie van deze dag weer perfect ge­regeld, niet in de laatste plaats door de grote aan­dacht die aan de nazorg werd besteed. Met vele hon­derden werd gesproken en gebeden en ongeveer 140 jonge mensen namen de be­slissing om met Jezus een nieuw leven te beginnen!

Nieuws, in het kort’

Evangelisch centrum in Lochem

Lochem – Tot de vele plaat­sen waar de afgelopen jaren evangelische boekwinkels werden geopend, behoort thans ook Lochem in de Gelderse Achterhoek. Hier werd de laatste jaren reeds aan lectuurevangelisatie gedaan, doordat men in Lochem en plaatsen in de omgeving met een kraam op de markten stond.

Thans heeft dit werk een vastere vorm gekregen, doordat men aan de Burgemeester Leenstraat een pand [nr. 36] kon huren. Het voorste gedeelte werd inge­richt als evangelische boekhandel, terwijl het achterste gedeelte geschikt is voor allerlei evangeli­sche activiteiten en ook bedoeld is als gespreks- en ontmoetingsruimte voor jon­ge mensen.

Het geheel functioneert on­der de naam “Evangelisch centrum”, (adm. adres: Tuin­straat 18, Lochem). De broeders en zusters Willink, Linterman en Kamminga, die dit werk runnen- meer hulp is wel­kom – wijzen er in een circulaire op dat het niet de bedoeling is een nieuwe ge­meente te stichten, maar dat men “dienstbaar wil zijn aan alle mensen, van­uit de liefde en de op­dracht, die de Heer Jezus ons allen gegeven heeft”.

Pinkster Bijbelschool naar Zeist

Den Haag – De Centrale Pinkster Bijbelschool te Scheveningen verhuist naar Zeist, waar het voormalige bejaardentehuis “Schaerweyde” werd’ aangekocht. Tot de verschillende redenen waarom deze aankoop plaats vond, behoren o.a. de meer centrale ligging in het land, het oude gebouw was aan kostbare reparaties toe en kan nu nog : goed verkocht worden, het aangekochte centrum biedt meer woonruimte en is een beter gebouwencomplex en de aankoopsom viel bijzonder mee.

Op 1 februari vindt de offi­ciële overdracht plaats. Op het terrein wat zich bij “Schaerweyde” bevindt, wil men een eigen kapel bouwen voor het houden van samen­komsten.

 

Dankbaarheid van de redactie

Al wat gij doet met woord of werk, doet het alles In de naam des Heren Jezus, God, de vader, dankende door hem. Kolossenzen 3 vers 17. Met grote dankbaarheid mogen wij terugzien op het jaar dat achter ons ligt. We zijn dankbaar dat de heer ons bekwaamheid en liefde gaf om ook in 1978. Levend geloof weer uit te geven. We zijn dankbaar voor de grote zegen die het blad in het afgelopen jaar weer verspreiden. We bemerken dit uit de reacties van lezers en lezeressen die levend geloof een warm hart toedragen. Ook kritiek werd ons niet bespaard. Maar Dit is een vanzelfsprekende zaak, als men bedenkt, dat men vanuit het kamp van de vijand, het evangelie, zoals wij dat compromisloos uitdragen, haat en aanvalt. We zijn er zelfs van overtuigd, dat de kritiek eerder toe dan af zal nemen. We leven nu eenmaal in een tijd waarin de scheiding der geesten in volle gang is.

Uiteraard is er soms ook kritiek, die opbouwend bedoeld te zijn, en daar zijn we natuurlijk zeer erkentelijk voor, want we streven er naar de kwaliteit van ons blad verder op te voeren. De boodschap is het waard om deze zo duidelijk mogelijk te verkondigen.

We zijn dankbaar dat we dit nog in alle vrijheid kunnen doen. Hoe lang nog? Laten we werken zolang het dag is, voordat de nacht komt waarin niemand werken kan.

Uw voorbede stellen wij op hoge prijs. Wilt u voor ons bidden of de Heer ons ook in 1979 de kracht en de wijsheid wil geven met dit werk door te gaan?

Dankbaar zijn we ook dat verschillende abonnees ons geschenkabonnementen opgaven of ons steunden met (een) extra gift(en). “Levend Ge­loof” verschijnt onafhankelijk van enige kerk, gemeente, groep of beweging. Dit betekent dat wij geen subsidie of wat ook ontvangen, maar 100% geloofswerk zijn.

Het betekent echter ook dat we “vrij uit” kun­nen schrijven, dat wil zeggen geen rekening behoeven te houden met wie of wat ook, maar ons uitsluitend gebonden achten aan Gods Woord en de Heilige Geest.

We zijn er van overtuigd, dat juist daardoor velen gezegend worden en wij een gezonde geloofsopbouw, zowel van de gelovigen individueel, als van de gemeenten en groepen bevorderen.

Met Paulus mogen wij zeggen: “Trachten wij thans mensen te winnen, of God? Of zoeken wij mensen te behagen? Indien wij nog mensen trachtten te behagen, zouden wij geen dienst­knechten van Christus zijn!”(Gal. 1:10).

Wij wensen u rijk gezegende Kerstdagen en een voorspoedig 1979 toe!

Namens alle “Levend Geloof” medewerkers.

 

Scheiding tussen licht en duisternis door H. J. Glasbergen

 

“Het licht is voor de rechtvaardige gezaaid, en vreugde voor de oprechten van hart”(Ps. 097:010). Sta op, wordt verlicht, want het licht komt; laten wij wandelen in het licht des Heren!

“De Here is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen?”(Ps. 027:002).

Jezus en Nicodemus

“Dit is het oordeel, dat het licht in de wereld ge­komen is en de mensen de duisternis liever gehad hebben dan het licht, want hun werken waren boos. Want een ieder, die kwaad bedrijft, haat het licht, en gaat niet tot het licht; opdat zijn werken niet aan de dag komen,- maar wie de waarheid doet, gaat tot het licht, opdat van zijn werken blijke dat zij in God verricht zijn”(Joh. 03:19-21).

Deze woorden sprak Jezus tegen Nicodémus, een over­ste der Joden, die in de nacht tot Hem kwam, om te bekennen: “Rabbi, wij we­ten, dat gij van God gekomen zijt als leraar; want niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, ten­zij God met Hem is”.

Wat een bekentenis van de­ze leraar van Israël. Hij komt tot het licht en tot de waarheid, hij weet nu dat er maar één weg is om het Koninkrijk Gods binnen te gaan. De mens moet wedergeboren worden, uit water en Geest. Hij leert van Jezus wat waarheid is en leugen, wat licht is en duisternis. Hij komt in de duisternis tot Hem en ver­dwijnt weer in de duisternis, uit angst dat zijn werken openbaar zullen worden, die in de duisternis bedreven zijn. Angst dat hij het oude zuurdeeg zou moeten loslaten, zijn positie zou moeten prijsge­ven. Hij ging het volk weer rustig leren dat zij bij de oude wetgeving konden blij­ven, hij was nu geïnfor­meerd.

Licht en duisternis

Alle dingen zullen in het licht geopenbaard worden. De eerste woorden die God sprak waren deze: Er zij licht. En er was licht. En God zag dat het licht goed was en Hij maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. (Genesis 1).

God laat het licht heersen over de duisternis. Daarom is het behoud van de mens alleen mogelijk door het licht en de waarheid. Daar­om heeft de duivel een haat tegen de waarheid.

Wij leven nu in de tijd dat de scheiding tussen het Licht en de duisternis gro­ter wordt, zoals de waar­heid en de leugen steeds meer van elkaar zullen scheiden. Licht en duister­nis, leugen en waarheid, hebben geen gemeenschap met elkaar. Het schemerlicht en de geestelijke mist, waar miljoenen mensen graag in leven, hebben geen gemeen­schap met God.

Het Koninkrijk Gods is door Jezus, de Christus, weer op aarde gebracht. Hij geeft ons Zijn Heilige Geest, om gemeenschap te hebben met Hem en in liefde met elkan­der te kunnen leven. Wij hebben het licht lief en haten het geheimzinnige, wat in de mist blijft han­gen. Jezus openbaarde wat in de mens was, die leefde onder de heerschappij van de vorst der duisternis.

Dit was bij velen niet wel­kom, zoals ons getuigenis bij velen niet welkom zal zijn, als wij getuigen dat wij in het licht wandelen.

Jezus kwam als het Licht van God gegeven, als Redder van de wereld. Het antwoord van de wereld was kinder­moord .

De blijde boodschap

De blijde boodschap is voor hen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Die geen honger en dorst heeft, komt niet tot het licht. Hij zingt misschien wel mee met de massa: “Vrede op aarde. . . “, maar komt niet tot het bewustzijn dat deze vrede alleen is voor de mens, waarin God behagen kan hebben. Zoals God van Zijn Zoon sprak, toen Deze zich liet dopen in de Jordaan: “Deze is Mijn Zoon (de Geliefde), in wie ik Mijn welbehagen heb”(Matt. 03:17) .

Weer meega wij herdenken dat de Heiland der wereld (de Christus) geboren is, weer is er een appèl aan de wereld die zichzelf aan het vernietigen is. Weer is er een volk dat leeft bij brood en spelen alleen. Er is geen God, dus ook geen zonde. Een ieder leeft en doet wat hij wil. De gees­ten van deze tijd hebben Nederland overweldigd. Het groene gras wordt kaal ge­vreten. Het geestelijk voedsel wat onze kinderen eten, is geen licht en waarheid. Zij worden in hun jeugd al verkromd en ver­draaid.

Jezus kwam niet om maat­schappelijke vraagstukken op te lossen. Hij leerde geen sociologie en wereldhervorming. Zelfs voor de wereldheerser, de keizer van het Romeinse rijk, had Hij geen boodschap. Geluk­kig niet.

Waarom Jezus kwam

Nicodémus zei tot Jezus: “Wij weten, dat Gij van God gekomen zijt. . . . ” Er zijn veel van die Nicodémus figuren, die tot Hem komen en het verder wel geloven. Zij kunnen niet geloven dat Christus kwam om de mens (de kroon der schepping), te herstellen.

Eens had God gezegd: “Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, als Onze gelijkenis”. God herhaalt dat bij de eerste moord. (Gen. 04:06-07). Zij geloven niet wat Jesaja al profeteerde en wat Jezus leerde aan Zijn dorpsgeno­ten te Nazareth: “De Geest des Heren is op Mij, daarom dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden om aan gevan­genen loslating te verkon­digen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren” (Luc. 04:18-19).

Alle dorpsbewoners betuig­den hun instemming met Hem en verwonderden zich over de woorden van genade, die van Zijn lippen kwamen. Maar toen Jezus hun aan­sprak in waarheid, kwam er aan het licht wat in hen was. Het verduisterde vro­me hart werd geopenbaard. Dan grijpen zij Jezus in hun tempel, brengen hem uit de stad en voeren Hem tot de rand van de berg, om Hem naar beneden te storten. (Luc. 04:18-30).

“Ik doe niets uit Mijzelf, wat Ik spreek heeft de Va­der Mij geleerd”. Toen Je­zus deze woorden sprak, geloofden vele Joden in Hem. (Joh. 08:30). Maar toen Hij zei: “Als gij in Mijn Woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij en gij zult de waar­heid verstaan, en de waar­heid zal u vrijmaken” (Joh. 08:31-32) werd het anders! Dat was niet hun bedoeling. De waarheid en het licht zou hun leven openbaren. Zij wisten van de Vader der lichten, door de boekrol­len. Zij wisten van het brandende braambos, van de grote Godsman Mozes. “Wij hebben Abraham tot vader”, zeiden ze. Maar Jezus – door hun schijnvrome woor­den heen kijkende – zei: Jullie hebben de duivel tot vader, en deze is een leu­genaar en een moordenaar van de beginne”. (Joh. 08:44) Ook toen was het slot dat zij in de synagoge besloten Hem te stenigen. En Jezus moest zich verbergen om Zijn leven te redden.

Hij sluit geen compromis, het kan ons ook niet hel­pen. Het licht kent geen compromis. Hij weet wat in ons is. Alleen het licht en de waarheid kunnen ons herstellen, naar geest, ziel en lichaam. Geen dog­ma’s, geen leringen, geen pauselijke uitspraken, kun­nen de mens dichter bij God de Vader brengen. Daar is het echt niet voor ge­komen, maar voor hen die durven belijden, niets an­ders meer te willen weten dan Jezus Christus en die gekruisigd.

Deze zijn het die Zijn Woord horen en doen. Blijf niet in de mist zitten, maar kom tot het licht, Jezus de Christus. Wordt verlicht en wordt zelf een licht. De mens die zoekt, komt op het licht af en wordt een verlichte wegwij­zer. Hij weet maar één weg te wijzen, één waarheid, één leven: deze Jezus, die gekomen is om ons in Zijn licht te laten leven en te vermenigvuldigen.

Dan komen wij in de stad Gods, waar geen zon, of lamp of maan meer zal zijn. Want de heerlijkheid Gods verlicht de eeuwige stad. En de Here God zal hen verlichten, en zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheid. Daar is de troon van God en het Lam, wat wij, en alle wederge­boren kinderen Gods, verwachten. Dit is de beteke­nis van Zijn komst naar de­ze wereld. Dit gedenken wij op kerstfeest 1978.

Wij wensen alle lezers en lezeressen van “Levend Ge­loof” veel licht van Jezus toe!

 

Wie is Hans Koornstra

 

Hans G. Koornstra werd gebo­ren in Sint Pancras (N. H.), een dorpje waar heel wat zendelingen vandaan zijn ge­komen. Zijn ouders hebben nogal een belangrijke rol gespeeld in dat dorp, waar­door velen geestelijk verder kwamen. Na de tweede wereld­oorlog was hij woonachtig in Den Haag, waar hij zijn opleiding tot onderwijzer vol­tooide. In 1958, tijdens de grote T. L. Osborn campagne in Den Haag op het Malie­veld, kwam er in zijn leven een geestelijke doorbraak. Enkele maanden later werd hij gedoopt in de Heilige Geest en liet zich in water dopen. Tijdens de hoofdaktecursus ontmoette hij zijn vrouw, die door zijn getui­genis tot de Heer kwam.

Spoedig na hun opleiding vertrokken ze samen naar Engeland en bezochten de Bijbelschool van Assemblies, of God, waarvan Donald Gee, de directeur was.

Vertaler van Predikers

Hans Koornstra kreeg eerst bekendheid doordat hij vele Engelse en Amerikaanse pre­dikers in Nederland vertaalde. Zo was hij tolk voor Demos Shakarian, Oral Roberts,, David du Plessis, Howard en John Carter, Cliff Barows, David Wilkerson, Nicky Cruz en vele anderen. In Enge­land, Schotland en de Shetland-eilanden werden gedu­rende twee jaar vele samen­komsten gehouden, waarin honderden redding, genezing en verlossing vonden, ter­wijl zeer velen gedoopt werden in de Heilige Geest.

Roeping voor België

De Heer riep Hans en Marij­ke Koornstra in 1964 om een werk te doen in België. Door de jaren heen zijn er mede door hun activiteit een vijftal zelfstandige gemeenten ontstaan. Reeds jarenlang leiden zij jonge mensen op in het Volle Evangelie Training Centrum in Meise, België, waar zij woonachtig zijn. Veel jonge mensen hebben zodoende hun weg gevonden in geestelijke arbeid in Vlaams België. De cursus duurt twee jaar. Zij werken samen met een heel team, dat door deze arbeid tot stand is gekomen.

Hans Koornstra is een veel gevraagd spreker, ook in het buitenland. Reeds vijf maal is hij de gastspreker geweest op de grote jaar­lijkse conferentie van de Assemblies of God in Groot Brittannië, tweemaal was hij de gast van de Elim Pentecostal. Conference. Zes maal maakte hij een tournee door de Verenigde Staten en was enkele malen spreker op de grote confe­renties van de Full Gospel Business Mens Fellowship International. (De interna­tionale vereniging van vol­le evangelie zakenlieden).

Tekenen en wonderen

Vaak wordt het Woord in zijn bediening bevestigd met grote wonderen en teke­nen. De laatste jaren zijn er duizenden tot bekering gekomen in zijn campagnes te Birmingham (Engeland), Cardif (Wales) en Johannesburg (Zuid-Afrika). Overvolle zalen waren getuige van enorme wonderen. Blin­den ontvingen het gezicht, doven het gehoor, kreupelen liepen en sprongen van blijdschap. Verscheidene mensen konden hun invalide- wagen zelf naar huis duwen.

Eén van dergelijke wonderen werd gepubliceerd in “The Daily Mirror”, op driekwart van de voorpagina op de 2e mei 1977. Zes miljoen exem­plaren van deze krant wer­den verkocht. Inmiddels is het getuigenis van Manie Mills, genezen van multiple sclerosis, gepubliceerd in 22 landen in allerlei bla­den. Het Nederlandse blad “Panorama” zond een ver­slaggever en fotograaf naar Birmingham om een campagne bij te wonen. Over vier pa­gina’s werd het verhaal ver­teld en onweerlegbare wonde­ren werden geconstateerd, (Panorama nr. 30 van 29 juli 1977), terwijl de prediking van redding voor de gehele mens helder weergegeven werd. In Zuid-Afrika kwamen 1600 mensen tot de Heer in zes campagne-avonden.

1978.11 nr. 187

Levend Geloof 1978. 11 nr. 187

Gehoorzaamheid kent geen uitstel door Gert Jan Doornink

Van uitstel komt afstel

In het Koninkrijk Gods is het woordje “nu” al­tijd van zeer grote betekenis. Dat begint al bij de eerste stap die de mens behoort te doen om dit Koninkrijk binnen te gaan. Paulus zegt in 2 Kor. 06:02: “Zie, nu is het de dag des welbehagens, zie, nu is het de dag des heils”. Als Zacheüs in een boom is geklommen omdat hij Jezus wil zien, zegt Jezus tot hem: “Zachéüs, kom vlug naar beneden, want heden moet Ik in uw huis vertoeven”. Dan lezen wij in Luc. 19:06, dat hij vlug naar beneden kwam en Hem met blijdschap ontving.

Gods Woord zegt: “Heden, indien gij mijn stem hoort, verhardt uw harten niet. … ” (Heb. 03:07). Dat geldt voor het aanvaarden van Jezus, maar ook voor het volgen van Jezus! Dat weet ook de duivel, die probeert de mens die Jezus wil volgen te verleiden en hem te doen struikelen.

Of als hij iets wil doen in overeenstemming met Gods wil, in geloof en gehoorzaamheid – hem te bewegen het nikt te doen, of nog niet te doen. “Stel niet uit tot morgen, wat u van­daag kunt doen”, is een spreekwoord wat ook bij het dienen van de Heer van het grootste belang is. Als wij de dingen die wij behoren te doen, niet doen maar uitstellen, wordt het vaak: “Van uitstel komt afstel”. Of het blijft bij goede voornemens, waarbij een ander gezeg­de van toepassing is: “De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens”.

Het komt allemaal wel in orde…  

Een gevaarlijke redenering, die de laatste tijd hier en daar de kop opsteekt, is deze: “De Gemeente van Jezus Christus is nog lang niet op zijn plaats, er is weinig overwinning. Vele kinderen Gods leven vleselijk of zijn ge­bonden maar als straks de verdrukking en vervolging komt, komt het allemaal wel in orde”. In feite stelt men datgene wat men nu be­hoort te doen, uit tot later. Tengevolge hier­van blijft de overwinning uit, men openbaart niets van Gods heerlijkheid, men leeft niet geestelijk, kortom, men blijft staan buiten de wil van God.

Nu is het inderdaad verleidelijk en gemakke­lijk in deze moderne welvaartsmaatschappij, niet de prijs te betalen, die het werkelijk volgen van Jezus inhoudt. Men kan in alle vrijheid naar de samenkomsten gaan en toch te­gelijkertijd behept zijn met wereldgeesten. Maar men staat dan wel buiten de wil van God, ook al zingt men misschien in de samenkomsten mee: “In het doen van Gods wil ligt mijn kracht. . . . “. Uiteraard gaat het niet aan el­kaar op dit punt te beoordelen, maar een ieder onderzoeke zichzelf.

Paulus schreef eens aan Timótheüs: “Allen, die in Christus Jezus godvruchtig willen leven, zullen vervolgd worden”(2 Tim. 03:12). Velen den­ken bij verdrukkingen en vervolgingen direct aan grote vervolgingen en geloofsonderdrukkingen, zoals wij die momenteel zien in de commu­nistische en sommige andere landen; Maar Paulus maakte ook meermalen “kleinere” verdruk­kingen mee. En hij attendeerde Timótheüs er op dat iedere werkelijke gelovige dit zal ervaren.

Verdrukkingen en vervolgingen behoren bij het normale leven van een kind van God. Het maakt ons geestelijk sterker, het doet ons leven in afhankelijkheid van Hem. Het bevordert de lief­deband tussen de broeders en zusters. Want we zijn geroepen elkaar te bemoedigen en te on­dersteunen als er moeilijkheden zijn. Daarbij denken wij speciaal ook aan broeders en zus­ters van echtparen, waarvan een van beiden (nog) niet bekeerd is en men dus alleen staat.

Afleggen en aandoen

Paulus schreef eens aan de Gemeente te Rome: “Gij verstaat immers de tijd wel, dat het thans voor u de ure is om uit de slaap te ont­waken. Want het heil is ons nu meer nabij, dan toen wij tot geloof kwamen. De nacht is ver gevorderd, de dag is nabij. Laten wij dan de werken der duisternis afleggen en aandoen de wapenen des lichts”(Rom. 13:11-12).

Daarom zijn wij geroepen de weg van geloof en gehoorzaamheid ten volle te bewandelen. En als er een gebondenheid is, waarvan men zelf heel goed weet, dat men die af moet leggen, spreekt het alleen maar van ongehoorzaamheid als wij dat niet doen.

Geen openbaring via anderen nodig

Wij denken in dit verband ook aan gelovigen, die menen dat God alleen werkt door openbaring die de Heer geeft aan medegelovigen. Soms doet God dit inderdaad, maar meestal niet. Wij hoe­ven niet eerst naar een (groot) prediker of wie dan ook te gaan, om te zien of de Heer het misschien ook via die broederhaat openbaren, maar zullen zelf gehoorzaam moeten worden door het af te leggen, of – als wij dat niet kun­nen – voor ons te laten bidden.

In het Koninkrijk Gods is geen plaats voor aardse leringen, natuurlijke visies, vleselij­ke gebondenheden, ongeloof en ongehoorzaam­heid. Wij leven in een tijd dat we radicaal schoon schip moeten maken in ons geestelijk leven.

God vraagt niet iets onmogelijks

Als de Heer ons vraagt onze geestelijke plaats in te nemen, geestelijk te strijden en Zijn overwinning te beleven, dan vraagt Hij niet iets onmogelijks van ons. Jezus is ons voorge­gaan! Hij behaalde de totale overwinning aan het kruis van Golgotha. En wij zijn geroepen in Zijn voetstappen te treden!

Is het niet geweldig de volheid van Christus te beleven en de heerlijkheid van God uit te stralen? De Heer vraagt van u en mij dat wij lichtdragers in deze duistere wereld zullen zijn. En iemand die lichtdrager is, behoort niet zelf in de duisternis te wandelen.

Afleggen en aandoen is daarom het parool! Op­dat we strijden met “de wapenen der gerechtig­heid in de rechterhand en in de linkerhand” (2 Kor. 06:07 en zullen delen in Zijn overwinning. Dat is de weg van gehoorzaamheid bewandelen. Maar het is wel noodzakelijk dat we het nu gaan doen. Want gehoorzaamheid kent geen uit­stel !

 

Geloven we nog in wonderen? door J. Noë

Geloven we nog in wonderen?

Dit is een zeer belangrijke vraag in deze tijd. Hebben wij werkelijk zoveel ver­trouwen en geloof in God, dat Hij ook in deze tijd, voor ons mensen onbegrijpelijke wonderen kan doen? Zoals die bijvoorbeeld in het Oude Testament beschre­ven staan, onder andere de tocht van Israël door de Rode Zee en door de Jordaan, De gebeurtenissen ge­durende het veertigjarig verblijf van Israël in de woestijn. De verovering van Kanaän (denk bijvoorbeeld eens aan de val van Jericho en de slag bij Gibeon, waarbij Jozua zei: “Zon sta stil te Gibeon en gij maan in het dal van Ajalon”, hetgeen ook gebeurde). Elia op de Karmel, toen het vuur van de hemel nederdaalde. Daniël in de leeuwenkuil en zijn metgezellen in de vu­rige oven. Jona in de vis, enz. , enz.

Maar nu wil ik echter aan twee gebeurtenissen meer aandacht besteden, waar God op wonderlijke wijze Zijn macht tentoonspreidde, na­melijk bij de belegering van Samaria door Aram in de tijd van Eliza en bij de belegering van Jeruzalem door Assur in de tijd van Jesaja en koning Hizkia.

a – De belegering van Samaria

(2 Kon. 06:24-38 en 2 Koningen 7). In Samaria was door het be­leg de honger zo groot ge­worden, dat zelfs kinderen werden opgegeten. Toen de nood zo hoog gestegen was, sprak God door Eliza tot de koning de volgende woorden: “Morgen omtrent deze tijd zal een maat fijn meel een sikkel kosten en twee maten gerst een sikkel, bij de poort van Samaria”. God deed daarop het leger der Armeeën een geluid horen van wagens en paarden, het geluid van een grote leger­macht. Waarop het gehele leger der Armeeën in wan­orde op de vlucht sloeg, met achterlating van al wat ze bezaten. En vervolgens geschiedde precies wat God gezegd had.

b – De belegering van Jeruzalem

(Jesaja 37 en 2 Koningen 19). Jeruzalem was door een gro­te legermacht van Assur om­singeld en door de vijand werd de God van Israël ge­lasterd. Toen koning Hizkia een dergelijke brief van de koning van Assur ontving, ging hij op naar de tempel en legde de brief biddend voor de Heer neer. Via Je­saja liet God Hizkia weten, dat Hij hem zou redden uit de hand van de vijand. En aldus geschiedde. Een engel sloeg het leger van Assur en 185. 000 man werden gedood en de koning werd na­derhand door zijn zonen vermoord.

Wonderen in het Nieuwe testament

Maar niet alleen in het Ou­de Testament, ook in het Nieuwe Testament deed God wonderen geschieden. Toen na de uitstorting van de Heilige Geest de apostelen van Christus getuigden, werden zij gevangen gezet, maar een engel opende des nachts de deuren en leidde hen naar buiten met de woorden: “Gaat heen, gaat in de tempel staan en spreekt tot het volk al de­ze woorden des levens”.

Met Petrus was het een soortgelijk geval. Hij werd achter slot en grendel ge­zet en ook bij hem ver­scheen een engel, de kete­nen vielen van zijn handen, de deuren gingen vanzelf o- pen, ze passeerden de wach­ten, zonder dat deze iets bemerkten en gingen vervol­gens naar buiten, waarna de engel Petrus verliet.

Bij Paulus en Silas trad God anders op. Toen zij ge­vangen zaten in de gevangenis te Filippi en Gode lof zongen, kwam er plotseling een zware aardbeving. De deuren sprongen open en de boeien van de gevangenen raakten los. De bewaarder wilde zelfmoord plegen, maar Paulus voorkwam dat. Het gevolg van een en ander was dat de gevangenbewaar­der met zijn gezin tot be­kering kwam en zich liet dopen.

Ook Paulus’ reis naar Rome stond onder Gods bescher­ming. De schipbreuk getuigt daar op wonderbare wijze van.

Ja, Gods wegen zijn wonder­baar. U zult zich misschien afvragen, broeder Noë, waarom schrijf je dit alle­maal , we weten dit toch wel. Ik heb echter deze voorbeelden aangehaald om de grote macht van God te tonen, dat niets voor Hem onmogelijk is, en Hij een waarmaker is van Zijn woord.

Ook in zware tijden is God een God van wonderen!

Wij gaan zware tijden te­gemoet, broeders en zus­ters. Er zullen grote verdrukkingen komen. Er zullen zich situaties voordoen, waarbij wij het, bij wijze van spreken, niet meer zien zitten. Maar ook heden ten dage en in de toekomst wil en zal God wonderen doen ter verheerlijking van Zijn naam. Hij wil ons alles schenken in Zijn Zoon Jezus Christus en zal ons in al­le tijden in Hem doen zege­vieren.

Kortgeleden las ik over een wonderbare redding van een Amerikaanse pinksterbroeder. Hij was passagier in het PANAM-vliegtuig dat met het K. L. M. -vliegtuig te Teneriffe in botsing kwam, wat tot een ontzet­tende ramp leidde. Hij vertelde het volgende:

“Vurige vlammen schoten door het toestel. Ik zat in een vurige bom. Stukken wit heet metaal vlogen door de cabine, maar in deze verschrikkelijke si­tuatie ervaarde ik de kracht van de Heilige Geest. Ik voelde vertrou­wen, geloof en rust door mij heen stromen. Het was of er een deken van vrede over mij heen werd gewor­pen en ik raakte niet in paniek. Elk moment riep ik: Ik sta op Uw Woord! Op een gegeven moment kwam er een enorm stuk wit heet metaal op mij af, het zou mij doorboren. Maar ik ontving kracht uit de hoge. Mijn armen schoten omhoog en het brokstuk werd afge­ketst. Door een en ander ontdekte ik in het plafond van de cabine een opening. Dat was een ontsnappings­mogelijkheid, maar het was drie meter hoog. Hoe alles precies in zijn werk is ge­gaan, ik weet het niet, maar mijn zware lichaam werd als het ware opgetild en ik was in staat de rand van de opening te grijpen  en vervolgens veilig op de grond te komen”. Hij zegt tenslotte: ” Als ik er op terugkijk, weet ik, dat Hij, doordat ik vertrouwde op het Woord van Jezus, be­vestigd heeft, dat ik erf­genaam en mede-erfgenaam van Zijn liefde was. Ik leerde, dat Zijn Woord goed is voor elke crisis en alle dingen mogelijk zijn voor wie gelooft”. Geweldig niet? Laat dit ons ten voorbeeld zijn.

Het gebed van een rechtvaardige vermag veel

Broeders en zusters, een gebed in volle overgave en gemeenschap met de Heer, gepaard gaande met geloof en vertrouwen is o zo be­langrijk in moeilijke situ­aties. Hij laat geen bidder staan. Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan ver­leend wordt. Weet u wat in Spr. 29:25 staat? “Vrees voor mensen spant een strik. Maar wie op de Here vertrouwt, is onaantastbaar” .

Ik eindig nu met Psalm 121:

Wie God bewaart, is wel be­waart. Een bedevaart lied. “Ik hef mijn ogen op naar de bergen: vanwaar zal mijn hulp komen? Mijn hulp is van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft.

Hij zal niet toelaten, dat uw voet wankelt, uw Bewaarder zal niet slui­meren.

Zie, de Bewaarder van Isra­ël sluimert noch slaapt. De Here is uw Bewaarder, de Here is uw schaduw aan uw rechterhand.

De zon zal u des daags niet steken, noch de maan des nachts. De Here zal u bewaren voor alle kwaad, Hij zal uw ziel bewaren. De Here zal uw uitgang en uw ingang bewaren van nu aan tot in eeuwig­heid”

God zegene u!

 

Het Volle Evangelie

De boodschap van het Ko­ninkrijk Gods is de enige boodschap die in deze eindtijd waardevol is. Het is de enige boodschap waarvoor de duivel werkelijk bang is. Een ieder die een ande­re boodschap brengt, wijkt daarom af van de in Gods Woord zo duidelijk aangege­ven opdracht. Jezus zelf heeft gezegd: “En dit evan­gelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld ge­predikt worden tot een ge­tuigenis voor alle volken, en dan zal het einde geko­men zijn”(Matt. 24:14).

 

Levend Geloof journaal door Gert Jan Doornink

Drie grote campagnes met Hans Koornstra in 1979

Onder het thema “Totale ge­nezing voor de gehele mens” organiseert “Teen Challenge Nederland, volgend jaar drie grote achtdaagse cam­pagnes in ons land. Spre­ker is de bekende evange­list Hans Koornstra.

De campagnes worden gehou­den in:

Den Haag, in het Congres­gebouw van 11 tot 18 augus­tus .

Groningen, in de Evenemen­tenhal van 15 tot 22 sep­tember .

Arnhem in Musis Sacrum van 20 rot 27 oktober.

Commentaar – Wij zijn bij­zonder blij dat volgend jaar deze drie grote cam­pagnes worden gehouden. Niet dat de verkondiging van de boodschap van volle verlossing in Jezus Christus alleen afhankelijk is van het houden van campag­nes. Maar wel omdat juist in deze campagnes mensen bereikt worden die anders moeilijk te bereiken zijn en door de werking van Gods Geest aangeraakt wor­den. Laten we de Heer dankbaar zijn dat wij nog in volle vrijheid het vol­le evangelie uit kunnen dragen. Bidt daarom veel voor deze campagnes. Als Pinkster-Nederland eensge­zind achter deze campag­nes staat, zal de Heer grote dingen gaan doen! (In komende nummers komen wij op een en ander nog nader terug).

Zr. Beerman over het uitdrijven van demonen.

In de discussie die zr. Beerman de Roos onlangs hield in Meppel over het onderwerp: “De genezing van de inwendige mens”(zie Levend Geloof van september), kwam ook het uitdrijven van demonen aan de orde.

Het is van het grootste belang hierbij nauwlettend acht te geven op de stem van de Heilige Geest. Er zijn gevallen waarin zoge­naamd demonen worden uitgedreven, waar deze niet zijn. Spreekster haalde in dit verband een bijzondere ervaring aan wat zij zelf heeft meegemaakt.

Ook als mensen oud zijn en soms dement worden of aderverkalking krijgen, en zeer lastig kunnen zijn voor degenen die hen ver­zorgen, is dit geen kwes­tie van demonen, maar van het oude leven dat niet meer kan worden afgeremd. Bij sommige oude mensen valt dan de zelfbeheersing weg en komt de ware aard – die bij iemand die niet wedergeboren is altijd aanwezig is, zie Matt. 15:19 – naar buiten.

Overigens gelooft Zr. Beerman voor de volle 100% in de Bijbelse opdracht tot het uitdrijven van de­monen. Zij vertelde in dit verband over de totale bevrijding, van een zwaar door demonen bezeten meis­je, die zij meemaakte.

 

“Wat goud is in de ogen van mensen, is geloof in de ogen van God”.

  1. J. Frinsel

 

De gevaren van Transcendente Meditatie en Yoga door H. J. Glasbergen

Verleidende geesten

Wij willen een waarschu­wend woord laten horen te- Yoga en Transcendente Medi­tatie. Tegen deze gods­diensten, want dat zijn het, al willen de leraren dit in de meeste gevallen ontkennen.

Deze heilsleringen uit het Boeddhisme en Hindoeïsme overspoelen Nederland. Yo­ga en Transcendente Medita­tie zijn in en zijn zelfs in kerkelijke kringen doorgedrongen.

In Matteüs 24 geeft Jezus, sprekend over de eindtijd, de waarschuwing: “Ziet toe dat niemand u verleide. . . ” En dat velen verleid zul­len worden door hen die komen als engelen des lichts. . . . Het begint met onschuldige heilsgymnastiek, gezond voor het li­chaam, wat nog waar is ook. Maar hierin schuilt juist het grote gevaar van deze afgodendienst, het maakt de mens vrij en ge­zond. Maar het einde daar­van is de dood, zegt de Bijbel.

Valse Christussen zullen opstaan en wonderen en te­kenen doen. Valse profeten zullen velen uit de wereld verleiden en zeggen: “Kom bij ons, hier is het”. Soms gebruiken ze de Naam van Jezus, om hun leer te motiveren.

De veelzijdigheid van deze’ godsdiensten is moeilijk samen te vatten, door de vele afgoden, die alle een functie hebben in de T. M. en andere leringen.

De heilgymnastiek wordt al gauw omgebogen naar het mediteren, een zeer een­voudige techniek, van een kwartier tot een half uur. Tweemaal per dag is al voldoende om alle dingen anders te gaan zien.

Maar men moet wel in de geest contact zoeken met een mantra, een heilige spreuk, van de een of ande­re stenen god, welke ook van ijzer of hout kan zijn. Het steeds herhalen van de mantra brengt de mens in contact met de demonenwe­reld, de avatar of god.

Daarbij is er een huisgo­dendienst met altaar, waar het contact met de overledenen – vader, grootvader, overgrootvader, enz. – dage­lijks onderhouden wordt.

De góden eer bewijzen is een noodzaak. De belang­rijkste zijn: Vishnu of Shiva, de godin Shakti en de incarnaties van Vishnu, de echtgenote, zoons en dochters van deze góden. De god ter plaatse is de gramadevatas, dus de huis­god. Brahma en Surya zijn een beetje verouderd en niet meer de eerste in deze afgoderij.

Inwijding

Een ieder die in contact komt met leraren van T. M. zal bemerken dat dit soort geloof volkomen afgodisch is. Na een korte tijd moet men ingewijd worden, wil men een hogere trap berei­ken.

De facetten berusten op de Indiase afgoderij. Daarbij moet geofferd worden aan de goeroe, de leraar van Maharishi.

Door dit spiritisme te beoefenen komt men onherroepelijk in de macht van de boze geesten. Deze dingen zijn God een gruwel en hij die dit doet zal daardoor de (eeuwige) dood sterven. Saul stierf door zelfmoord. 1 Sam. 01:28; 1 Sam. 03:25; 1 Sam. 31:01-05; Deut. 18:09-22. Dit is Gods gebod.

Duizenden mensen lopen deze góden na. Veelal mensen in nood, met een lege ziel. De nood van de mens wordt hier gebruikt om hem tot slaaf te degraderen.

De gemakkelijkste slachtof­fers zijn vaak R. K. gelovi­gen, omdat deze religie in de lijn van hun geloof ligt. Het mediteren en het eindeloos herhalen van dode formuliergebeden, zijn hun bekend.

Deze, door mensen uitge­dachte tirades, worden zo­wel de gelovigen geleerd, als ook de priesters en verdere machthebbers. Dat deze afgodendienst al voor de zondvloed bestond, en God daarom de wereld rei­nigde, wordt niet aan de ge­lovigen geleerd. . . .

Boze geesten

Waar het aas is, zijn de gieren. Dat geldt ook voor Brabant, wat wel uitverko­ren schijnt te zijn door deze “heilbrengers”, (de T. M. leraren). Grote adver­tenties verschijnen in de dagbladen. Daar wonen dan ook nog de meeste R. K. gelovigen. Velen, losgesla­gen van hun kerk, zoeken toch een geestelijk le­ven, wat ze bij T. M. vin­den.

Dan ervaren zij dat er wer­kelijk een geestelijk leven bestaat, het is waar. . . . Maar het zijn geesten die niet uit God zijn en die de mens willen vernietigen.

Als Paulus te Athene komt (Hand. 17:15-34), ziet hij dat de stad vol afgoden is. Er is zelfs een afgod voor een onbekende God. De wijs­geren van die tijd waren niet bepaald domme jongens en toch waren zij verleid om de stomme afgoden te vereren en te aanbidden.

Denk ook aan Salomo. Deze van God geroepen gezalfde, die zijn roem en wijsheid aan God te danken had, ver­viel aan het einde van zijn leven ook tot afgoden­dienst. Hij zocht contact met Astarte, Milkom, Kamos en Moloch, om enkele te noemen.

Het is een offeren aan boze geesten en God wil niet dat wij in gemeenschap komen met boze geesten. (1 Kor. 10:19-22). De mens is zijn eigen god, zegt het Hindoe­ïsme, de kracht is in de mens, zegt de antropoloog. Als wij ons losmaken van elk aards begeren, dus van alle materialisme, van elk eigen bezit, en gaan leven in gemeenschap met deze (boze) geesten, komt men tot bevrijding en herstel van het lichaam. Het is net echt, maar net niet. Ook de boeddhistische priesters of monniken, hebben afstand gedaan van elk bezit en le­ven uit de bedelnap.

Laat u niet misleiden

Men kan de bevrijdende er­varing alleen beleven, als men gaat mediteren. In re­latie met de goeroe, dat is de bemiddelaar van deze geestelijke weg. Maar als de kracht in de mens is en hij zijn eigen god is, waarom dan al die góden, van hout, steen en ijzer? Zelfs goud met edelstenen, om het erg gewichtig, maar ook verwarrend te maken.

Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want de afval moet komen. Het ge­heimenis der wetteloosheid is reeds begonnen; en zijn komst is met allerlei krachten en bedrieglijke wonderen en met verlokkende ongerechtigheid, voor hen die verloren gaan. Omdat zij de waarheid verworpen hebben, die hun had kunnen behouden. Daarom zendt God hen een dwaling, die be­werkt dat zij de leugen ge­loven .

Wij hebben voor de waarheid gekozen, Jezus Christus, daarom sluiten wij geen compromis. Wij geloven in heiliging en waarheid, door de kracht van de Heilige Geest. Wij houden onze blik gericht op Jezus. (2 Thess. 02:01-17) .

Daarom hebben wij volle vrijmoedigheid om in te gaan in het heilige der heiligen. Alleen door het bloed van Jezus Christus. Krachtens Zijn wil, zijn wij eens en voor altijd ge­heiligd, door het offer van Jezus Christus.

Hij alleen is de nieuwe, levende weg. Om Hem te le­ren kennen heeft Hij Zijn voorwaarde gesteld: Bekeert u tot de levende God. En laat de doden (afgoden) hun doden begraven.

Onze God leeft, en wij met Hem, tot in alle eeuwig­heid. Niet de dode geesten van T. M. , niet Yoga, maar de Geest van God maakt de mens vrij, gezond, blij en gelukkig. Laat u daarom niet naar de stomme afgoden drijven. Hij zegt ook nu: Volg gij Mij.

(Dit onderwerp wordt ver­volgd in het januarinummer).

 

De grote opdracht door Jan W. Companjen

“Jezus zeide: Een zeker mens daalde af van Jeruza­lem naar Jericho en viel in de handen van rovers, die hem niet alleen uitschudden maar ook slagen gaven en weggingen, terwijl zij hem halfdood lieten liggen. Bij geval daalde een priester af langs die weg; en deze zag hem, doch ging aan de overzijde voorbij. Evenzo ging ook een Leviet langs die plaats, en hij zag hem, en ging aan de overzijde voorbij. Doch een Samari­taan, die op reis was, kwam in zijn nabijheid, en toen hij hem zag, werd hij met ontferming bewogen. En hij ging naar hem toe, verbond zijn wonden, goot er olie en wijn op; en hij zette hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en verzorgde hem. En de volgende dag stelde hij de waard twee schellingen ter hand en zeide: Verzorg hem en mocht gij meer kosten hebben, dan zal ik ze u vergoeden, op mijn terug­reis. Wie van deze drie dunkt u, dat de naaste ge­weest is van de man, die in handen der rovers was ge­vallen? Hei zeide: Die hem barmhartigheid bewezen heeft. En Jezus zeide tot hem: Ga heen, doe gij even­zo” (Luc. 10:30-37).

De tijd van herstel

Na twee gelijkenissen uit het evangelie van Johannes te hebben behandeld, willen wij dit keer de schijnwer­per eens zetten op een ge­lijkenis uit het evangelie van Lucas. U zult daarbij dan ook merken dat ook dit evangelie profetisch gela­den is. Heel de Bijbel houdt zich bezig met de scheppingsgeschiedenis van de mens van het begin tot het einde, waarin het zal zijn: God alles en in al­len. Het is dan ook dat laatste, dat geweldige doel van de volheid Gods in ons, waar wij ons voor mogen in­spannen om het te horen en te zien.

Het geweldige van Pinksteren nu, in onze tijd, is onze roeping. Het is Gods tijd, het is Zijn tijd. Daarom zijn onze harten brandende in ons, opdat het zal gebeuren dat alles her­steld wordt dat door de duivel overweldigd is.

Het woord dat wij mogen spreken is kracht, is ener­gie, met een dergelijk ver­mogen dat niet is uit te spreken. Dit spreken op ge­zag van de Naam des Heren, onze Zender, is veel en veel sterker dan het vermo­gen van de sterkste radio­zender. De menselijke stem, geëlektrificeerd voor radio- doeleinden, ontwikkelt hon­derden pk’s aan kracht.

Als nu een gesproken woord mechanisch miljoenen maal is te versterken, hoeveel te meer zal dan de kracht van ons woord zijn als deze door de Geest van God wordt bekrachtigd. Dan wordt dat woord scheppend en brengt, gelijk het geloof, tot aan­zien wat het oog nog niet bespeurd.

Toen Jezus tot Lazarus riep: Kom uit, moet er iets gebeurd zijn dat leven gevende kracht bezat. Voor Jezus was het echter iets geheel normaals. Voor Hem sliep Lazarus en Hij wekte hem op uit de slaap.

Wij moeten mondig worden

Dat verwrongen denken dat wij alleen maar een bood­schap hebben voor hen die bij ons horen, of die naar ons komen luisteren, moet doorbroken worden. Indien wij geroepen en gezonden zijn, spreken wij de woor­den Gods en dan moeten wij uit gaan, dan moeten wij op reis gaan en overal gaan zeggen wat ons in de bin­nenkamer geopenbaard is.

Wij hebben een Heer, die het uit het Zijne neemt en het ons verkondigt, opdat wij het zullen uitspreken en er naar zullen handelen als Zijn lichaam. In Matt. 10:27 staat: “Wat Ik (Je­zus) u zeg in het donker, zegt het in het licht; wat gij u in het oor hoort fluisteren, predikt het van de daken. En wees niet be­vreesd. ” Dat is nog al wat, broeders en zusters. Jezus zegt: Ga en Mijn kracht zal in uw woord zijn. Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig, is een bekend gezeg­de. Nu dat is inderdaad zo en ik hoop dan ook dat reeds zeer velen de achter­grond van deze inleiding verstaan. Het is namelijk een van de grondoorzaken waaraan wij als Gemeente van Jezus Christus mank gaan. Wij zijn bang! Wij hebben ons laten terugdrin­gen in onze eigen hoekjes. In die hoekjes houden wij gesprekken met elkaar, met degenen die het met ons eens zijn. En dat in een tijd waarin wij mondig moe­ten worden, waarin wij zelf tot oordelen bevoegd zijn.

Onderzoekt uzelf

Dit laatste is nodig en is een door God gegeven feit waarvoor wij niet dankbaar genoeg kunnen zijn. Dat ge­geven is er de oorzaak van dat wij weer ontdekt hebben dat de Heer het om u en mij persoonlijk gaat. Hij wil ons gebruiken als levende stenen tot opbouw van Zijn Geestelijk Huis.

Dat persoonlijke leven met onze Heer en Meester, kan slechts tot goede ontwikke­ling komen, als wij werke­lijk volkomen uittrekken uit het land der dienst­baarheid, van andere góden die ons steeds onderdrukt hebben en van Jezus, als Leidsman des geloofs, heb­ben afgehouden.

U kunt uzelf daarin onder­zoeken. 2 Kor. 13:05 zegt daarvan: “Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt u- zelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is?” Dit laatste wil zeggen: Of Christus als Leidsman met Zijn Geest in u leeft. In­dien dit wel zo is, ga dan ook op uw (geestelijke) voeten staan en ga met Hem op weg.

Gaan wij nu nog even terug naar onze opmerking dat wij uit onze hoek moeten komen, omdat daar onze grootste fout ligt. Onze kerk- en gemeentevorm, zo­als wij die nu nog kennen, werkt dat in de hand. Wij voelen ons daarbij verantwoordelijk voor de mensen van de groep waartoe we be­horen. Onze verantwoording is echter veel en veel gro­ter. Wij hebben een op­dracht voor de wereld en daarom moeten wij proberen overal datgene kwijt te ra­ken wat de Heer ons heeft geopenbaard.

Wat is het geheim?

Een voorbeeld daarvan is o. a. de P. E. K. conferentie. Op die conferentie kwamen duizenden uit vele landen bijeen. Allemaal broeders en zusters, die zelfs van­achter het ijzeren gordijn naar ons land kwamen om een geestelijke verkwikking te ontvangen. Allemaal men­sen die er wat voor over­hadden om dat te kunnen ontvangen. Persoonlijk heb ik diverse bijeenkomsten meegemaakt. De gemeenschap der heiligen was zondermeer goed te noemen, maar als Nederlands Pinkstervolk (priester en leviet) zijn wij aan de overzijde “voorbij” gegaan. Waar wa­ren zij die een geweldige boodschap hadden kunnen uitdragen? Waar waren de mannen Gods die zich geroe­pen weten en dat in eigen kring niet onder stoelen of banken steken? Zij zijn waarschijnlijk niet uitge­nodigd omdat men het niet helemaal (!) met hen eens is, maar zij hebben zich­zelf ook niet gemeld. Dit laatste zal waarschijnlijk wel niet gebeurd zijn om­dat men zich er niet toe geroepen voelde, maar ik durf persoonlijk wel op te merken dat men daarvoor 20 jaar geleden, maar ook nu nog, volkomen (geestelijk) doof is. Een podium dat in jaren niet terugkomt is verloren gegaan. Er was de laatste avond van de confe­rentie zelfs een zeer gro­te open deur voor geweest, omdat er toen geen spreker was. De Zwitserse voorzit­ter heeft toen zelf maar gesproken. Hij kwam op die avond, die een topavond had kunnen zijn, niet ver­der dan het opsommen van allerlei omstandigheden, waaruit moest blijken dat wij in Nederland keiharde pinksterchristenen zijn, die verschrikkelijk goed kunnen organiseren, maar het verder nog moeilijk met elkaar kunnen vinden.

Het gehele geheim ligt ech­ter in het feit dat men niet naar de diepte durft af te steken en op gezag van de Heer het net niet aan de andere zijde durft uit te zetten. Men blijft bij het oude vertrouwde van onderonsjes.

Wat is onze roeping?

Gaan wij nu eens terug naar ons tekstgedeelte boven dit artikel. Allereerst merken wij dan op dat het bij dit Schriftwoord gaat om onze naaste. Nu dat antwoord is klaar en duidelijk. Dat is iedereen, dus ook de Sama­ritaan die buiten onze landsgrens woont.

Wij hoeven ook niet zo erg geestelijk te denken als wij in deze man een type van de Gemeente van Jezus Christus zien. Ook de ge­meente ligt half dood ter­neer, in handen gevallen van rovers, die hem hebben uitgeschud en geslagen. Let er eens op: Hij was op weg van Jeruzalem naar Jericho toen hem dat overkwam.

Dan komt daar ineens de tijd dat men dat halfdode lichaam ziet liggen. Het wordt ook allereerst opge­merkt door een priester. Deze man is echter, let

daarop, ook op weg van Je­ruzalem naar Jericho. Hij is een type van de traditionele kerken, die de zieke wel ziet maar er aan voor­bij gaat met een grote boog.

Dan komt de leviet, of hij op weg is naar Jeruzalem of naar Jericho blijft in het midden, maar ook hij (de levieten behoorden of vorm­den in Israël een afzonder­lijke priestergroep en be­zaten geen eigen stamge­bied), ging aan de overzij­de voorbij.

Dan komt de op reis zijnde Samaritaan in zijn nabij­heid. Hij ziet het ernstig toegetakelde lichaam liggen en wordt vol ontferming be­wogen. Hij gaat de opdracht van zijn hart uitvoeren en zet het slachtoffer op zijn eigen rijdier.

Dat is even wat. Daar kun­nen wij eens over nadenken. Zetten wij wel eens iemand op ons rijdier, of is dit alleen maar bestemd voor familieleden? Het verbinden van het slachtoffer en het goed onderbrengen in een herberg zijn tekenen van goed doordacht werk die ze­ker vrucht zal hebben afge­worpen .

De Nederlandse Pinksterbe­weging is zo’n barmhartige Samaritaan. Dat is haar roeping. Wij zijn ook op weg, op weg naar Jeruzalem als het goed is. Als wij werkelijk uitgetrokken zijn komen wij overal het verminkte lichaam van Chris­tus tegen. Er zullen er misschien bij zijn die niet verbonden willen worden, die niet meegenomen willen worden. Maar laten wij het hun aanzeggen in groot en klein verband, in persoon­lijke gesprekken en op de kansel, vanaf élk podium, dat Jezus komt en er is, als grote Hersteller van alles wat door de satan ge­roofd is.

Het evangelie van Zijn Ko­ninkrijk, waarvoor wij als zonen Gods in opvoeding en op de leerschool zijn, zal verkondigd worden van pool tot pool. De uitwerking van dit evangelie zal aan­schouwd worden in allen die tot dit geloof gekomen zijn. Het is Zijn werk. Het is Zijn tijd en Hij zal het doen op een wijze die zelfs boven ons bidden en denken uitgaat. Die dag is komende en wij willen daarvoor openstaan. U ook?

 

Boeken van Billy Graham

Verschillende van de door evangelist Billy Graham ge­schreven boeken zijn ook in het Nederlands vertaald.

Het zijn:

+ “Leven zonder vrees”, uitg. J. N. Voorhoeve, Den Haag.

+ “Vrede met God”,

+ “Zonde”,

+ “Gesprekken met teen­agers “,

+ “Het geheim van het ge­luk”,

+ “Engelen, Gods geheime agenten”, uitgaven van La Rivière en Voorhoeve, Zwolle.

+ “De uitdaging”,

+ “De wereld in vlammen”, uitgaven van Zomer en Keuning, Wageningen.

In het Engels zijn enkele levensbeschrijvingen ver­schenen. Terwijl een vier­tal nieuwe boeken in voor­bereiding of pas versche­nen zijn, o. a. over de wedergeboorte en over de Heilige Geest.

 

Billy Graham zestig jaar door Gert Jan Doornink

Een inspirerend voorbeeld

Billy Graham -’s werelds meest bekende evangelist – werd op 7 november 60 jaar. Het is niet de eerste keer dat wij in ons blad aan­dacht besteden aan deze zielenwinner bij de gratie Gods. Waarom ook nu weer aandacht voor hem? Niet om­dat wij aan persoonsver­heerlijking doen. De Bijbel zegt: “Noch wie plant, noch wie begiet, betekent iets, maar God, die de wasdom geeft”(1 Kor. 03:07). Hem al­leen zij alle eer!

Maar wel omdat ieder kind van God de Heer dankbaar behoort te zijn dat zovelen door middel van zijn predi­king nieuw leven in Jezus Christus ontvingen. Boven­dien is hij een inspirerend voorbeeld voor elk kind van God om actief te zijn in dienst van de Meester!

De liefde van God in Jezus Christus beweegt Billy Gra­ham om de mensen op te roe­pen zich te bekeren. Daar­bij sprekend op gezag van Gods Woord. Herhaaldelijk gebruikt hij de woorden: “The Bible says. . . ” (“De Bijbel zegt. . . “). Billy Graham maakt daarbij een dankbaar gebruik van alle moderne media die de massa kunnen bereiken, zoals ra­dio, televisie, film en het gedrukte woord.

Bekering en roeping

Aan het einde van de eerste wereldoorlog werd Billy Graham (officiële naam: William Franklin Graham) als boerenzoon geboren in North Carolina in het Zuid­oosten van de Verenigde Staten. Op 16 jarige leef­tijd kwam hij tot bekering in een evangelisatiesamenkomst in zijn woonplaats. Enkele jaren later wist Billy Graham zich geroepen om ook zelf het evangelie te prediken. Hij volgde bijbelonderricht aan enkele opleidingsscholen en be­haalde uiteindelijk een doctorstitel, waarvan hij echter geen gebruik maakt. Hij trouwde met een mede­studente, een dochter van een zendeling-arts, die tot haar 18e jaar in het verre oosten opgroeide. Uit het huwelijk werden vier kinderen geboren.

Geleidelijk aan groeide zijn bediening en bekendheid. Hij was eerst hulp-prediker in een kleine kerk, daarna bijbelleraar. In 1945 werd hij tweede voorzitter van “Youth for Christ”.

Wereldbekendheid kreeg Bil­ly Graham echter in 1954 toen hij naar West-Europa kwam en eerst gedurende twaalf achtereenvolgende weken in Londen sprak en daarna in andere West-Europese steden, zo ook op 22 juni 1954 in Amsterdam.

Ik herinner mij deze samen­komsten nog heel goed.

s’ Middags sprak Billy Gra­ham in de ronde Lutherse kerk over de noodzaak van evangelisatie en s’ avonds waren 45. 000 mensen gekomen naar het Olympisch stadion. Samen met enkele anderen van de “Jonge Kerk” uit Vorchten, het dorpje waar ik opgroeide, maakten wij deze samenkomsten mee. Ik was ruim een jaar daarvoor zelf tot bekering gekomen en deze samenkomsten bete­kenden daarom heel veel voor mij. Ook toen Billy Graham een jaar later nog weer in Nederland kwam. Hij sprak toen in het Feyenoord stadion in Rotterdam.

Billy Graham is ongetwij­feld mede een werktuig in Gods hand geweest voor de grote opwekking in de vijf­tiger jaren, waarvoor de Heer in Nederland ook ande­ren gebruikte, zoals Hermann Zaiss, Karel Hoeken­dijk en T. L. Osborn.

Als rechtgeaard instrument in Gods hand is Billy Gra­ham bespotting en misken­ning niet bespaard geble­ven. Hoewel zijn campagnes in eerste instantie altijd worden gehouden in samen­werking met de kerken, komt het in de praktijk hierop neer dat het vooral de zogenaamde bijbelgetrouwe kerken en groepen zijn die met hem samenwerken. Onwe­dergeboren theologen wijzen zijn prediking veelal als “simplistisch” van do hand.

Het is Billy Graham wel eens kwalijk genomen dat hij contacten onderhield met mensen zoals Eisenhower en Nixon. Ook hierin is hij echter volkomen bijbels. Het evangelie is niet al­leen voor de “gewone men­sen” maar ook voor de hooggeplaatsten. Jezus stierf voor de zonden van alle mensen!

Natuurlijk heeft ook hij fouten gemaakt, maar dat neemt niet weg, dat veel van wat hem vaak wordt ver­weten, vaak geheel ten on­rechte is. Zo schreef nog onlangs het “Centraal Week­blad van de Gereformeerde kerken” over het feit dat bij de uitnodiging om naar voren te komen in zijn sa­menkomsten, een aantal me­dewerkers van zijn organi­satie fungeren als gangma­kers. Gesuggereerd werd dat de bekeringen daarom niet echt zijn, maar geforceerd worden.

De werkelijkheid is echter dat de Billy Graham-campagnes uitmunten door een per­fecte organisatie, waarbij vooral ook grote aandacht wordt besteed aan de na­zorg! Bovendien spreekt Billy Graham niet van “be­keerlingen” maar van “be­slissingen”. Hij weet maar al te goed – denk maar aan de gelijkenis van de zaai­er – dat niet iedereen die naar voren komt, vaak echt tot overgave komt. Maar altijd weer zijn er onder hen velen die wel echt tot geloof komen! Zij zijn de vruchten van de arbeid van deze evangelist in dienst van Zijn Heiland!

Toegewijde medewerkers

Het spreekt vanzelf dat Billy Graham een team van toegewijde medewerkers heeft. Eén van hen willen wij speciaal noemen. Het is de zanger George Beverly Shea. Gedurende vele jaren was hij de solozanger in zijn campagnes. Evenals Sankey destijds de zanger was in de samenkomsten van Moody.

George Beverly Shea was het ook die in 1954 het bekende lied “Daar zijn geen gren­zen aan Jezus’ macht, voor elk die wond’ren van Hem verwacht” (881 Joh. de Heer en 519 Glorieklokken) in­troduceerde in Nederland. Dit lied is in de loop der jaren voor velen tot grote zegen geworden.

Het is bekend dat Billy Graham zich in zijn campag­nes beperkt tot het uitnodigen om een “beslissing voor Jezus” te nemen, en niet zoals andere opwekkinspredikers bijvoorbeeld ook met zieken bidt. Ook pinkstergelovigen kunnen echter ten volle achter zijn boodschap staan. Want wedergeboorte is nog altijd het grootste wonder wat een mens mee kan maken!

Trouw aan Zijn roeping

Billy Graham is 60 jaar ge­weest. Wij weten niet hoe­lang de Heer hem nog gebruikt in Zijn dienst. Maar wel kunnen wij bij deze mijlpaal in zijn leven concluderen dat hij zijn roe­ping in de loop der jaren trouw is gebleven! Dat kan helaas niet van ieder ander bekend figuur in het Ko­ninkrijk Gods gezegd wor­den. We behoeven daar geen voorbeelden van te geven. Al gebeurt het soms ook dat God alleen een bepaalde periode in het leven van iemand bijzonder gebruikt.

Billy Graham heeft echter al vanaf zijn jonge jaren de massa’s getrokken met het evangelie en dat gaat door tot op de dag van van­daag. Regelmatig verschijnt hij nog in het nieuws, als hij weer ergens een grote campagne heeft. En overal, of het nu in India, Polen, Noorwegen, of welk land ook is, komen nog steeds vele mensen op zijn oproep naar voren om de beslissing voor Jezus te nemen.

 

“De vrede met God en de vrede van God te hebben is niet genoeg. Deze verticale band moet een horizontale uitwerking hebben, anders is ons geloof zonder inhoud. Jezus heeft gezegd dat wig de Heer met heel ons hart moeten liefhebben en onze naaste als onszelf. Deze dubbele liefde, tot God en tot de mensen, is als de positieve en de ne­gatieve pool van een batterij: wanneer beide niet verbonden worden, krijgen wij geen stroom. Een persoonlijk geloof doét geen nut als wij het niet beleven tegenover de mensen”. ;

Billy Graham.

 

Wat wil Jezus voor u doen als u ziek bent?

Genezen!

Heel simpel, maar waar. ‘ Toen Jezus nog op aarde was, vergaf Hij niet alleen de zondaren hun zonden, maar Hij genas ook hun ziekten. Allen die in het geloof

tot Hem kwamen, werden genezen. De evangeliën vertellen ons verschillende genezingswonderen. Reeds de profeet Jesaja profeteerde over Jezus: “Nochtans, onze ziekten heeft Hij op zich genomen. . . . “. Als Matteüs van Jezus vertelt dat velen, die ernstig ongesteld waren, door Hem genezen werden, zegt Matt. 08:17: “Opdat vervuld zou worden hetgeen gesproken werd door de profeet Jesaja.

Deze Jezus is niet veranderd’. Hij is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid. (Heb. 13:08). Wat Hij vroeger deed, wil Hij ook nu doen. Verwacht uw genezing van Hem en u zult niet teleurgesteld worden. Wat Hij deed door anderen, wil Hij ook doen voor u. “Door Zijn striemen is ons genezing geworden”, is geen uit het verband gerukte Bijbeltekst, maar een waarheid, die velen ook in onze dagen ervaart hebben en mogen ervaren. Want Jezus droeg aan het kruis van Golgotha niet alleen de zonden, maar ook de ziekten. Hij bracht een volkomen verlossing teweeg, naar geest, ziel en lichaam. Het is waar wat Ps. 103:003 zegt: “Die al uw ongerechtigheden vergeeft, die al uw krankheden geneest”.            

Ook u kunt aanspraak maken op deze verlossing, op deze genezing. “Aanspraak maken” gaat echter gepaard met “geloof hebben”, “vertrouwen schenken”. Dat is de enigste, maar belangrijke voorwaarde! En dan niet alleen voor een moment, of alleen voor uw lichamelijke genezing, maar in elk opzicht en altijd. Want “zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken””. (Heb. 11:06)