1965.04 nr. 67

Levend Geloof 1965.04 nr. 67

Brand

Wij willen dit nummer beginnen met u iets te vertel­len van wat wij in de nacht van 13 op 14 februari j.1. meemaakten. Ongetwijfeld hebben sommige lezers bij het ontvangen van het februarinummer van ”Levend Geloof” gedacht, wat ziet mijn blad er vreemd uit met aan de achterkant zo’n grijze streep. Deze streep werd veroor­zaakt door roetwater. “Levend Geloof” is n.l. “in de brand” geweest.

Die nacht werden wij getroffen door een felle brand. We hadden juist enkele dagen tevoren een nieuw kost­huis betrokken, waar ook alle bescheiden van “Levend Geloof”, zoals stencilmachine, schrijfmachine, snijma­chine en de reeds voor verzending gereedliggende fe­bruarinummers van “Levend Geloof” waren.

De brand, die in het huis van de buren ontstond, sloeg door de zeer’ felle wind, in korte tijd over, zo­dat wij (in totaal 14 personen) hals over kop door een verstikkende rook moesten vluchtten. Alles moest worden achter gelaten.

De “Kolummer Courant” schreef later dat allen als door een wonder deze ramp ongedeerd hebben overleefd. En zo was het ook! Een broeder die in het huis woonde, had enkele weken tevoren een visioen gehad, waarin hij een geweldige vuurgloed zag, maar temidden van het vuur twee beschermengelen. Hoe goed is onze God! Wij loven en prijzen Zijn Naam en hebben opnieuw ervaren dat de engel des Heren zich legert rondom degenen die Hem vrezen!

Hoewel het huis totaal afbrandde en niet weer opge­bouwd kan worden, is “Levend Geloof”, die niet verze­kerd was, er toch goed afgekomen. De kamer waarin de machines stonden werd weliswaar getroffen door vuur en water, maar de machines, die toch aan een revisiebeurt toe waren, zijn allen weer intact. Ook onze kleren, etc. werden voor het grootste gedeelte gered.

‘Wij zijn blij dat wij gewoon door kunnen gaan met de uitgave van ons blad, dat zo rijk gezegend wordt. Bidt voor onze arbeid, zoals wij het voor u doen!          

 

 

Pasen 1965 door Gert Jan Doornink

“Bent u ook in Paasstemming? Wij wel. Let u maar eens op de fabelachtige koopjes in onze supermarkt” (Uit een advertentie).

Hoe ver is de wereld – met inbegrip van de zogenaamde christelijke wereld, – af komen te staan van de werkelijke betekenis van de christelijke feestdagen als: Kerstfeest, Pa­sen en Pinksteren.

Terwijl de viering van deze feestdagen hoogtepunten in het leven van een Christen zouden moeten zijn, zijn deze dagen gedegra­deerd tot dagen waarin men genieten wil, onder het motto: Laat ons eten, drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij…..

Gelukkig is het anders bij de ware gemeen­te van Jezus Christus; dat zijn allen die zich door een persoonlijk geloof in de Zoon van God, gereinigd weten door Zijn bloed. Zij hebben uit Gods Woord weer de ware betekenis van Kerstfeest, Goede Vrijdag, Pa­sen, Hemelvaartsdag en Pinksteren leren ken­nen.

Er is echter ook bij de echte gelovigen nog veel wereldgezindheid, dubbelhartigheid en het behagen van het eigen (vrome) vlees. Ook bij de vele duizenden die de talrijke, Paasconferenties weer zullen meemaken. ‘Wij schrijven dit niet om negatief te willen zijn. Integendeel. Wij zijn ontzettend verblijd en dankbaar voor de grote dingen die de Heer de afgelopen jaren ook in ons land gedaan heeft en waarvan de vele conferen­ties ook zichtbare tekenen zijn. Vrij bidden en geloven in een machtige zegen van de Heer op alle Paassamenkomsten.

Wie echter de zaak nuchter en realis­tisch bekijkt, zal moeten toegeven dat wij als gelovigen nog lang niet op de plaats staan waar wij moeten staan.’ In de zonen Gods komt vaak het “oude leven” nog meer tot openbaring dan de liefde en de overwinningskracht van Jezus! .

Hoe komen Wij nu op de plaats te staan, waar Christus ons wil hebben, n.l. als beelddragers en leesbare brieven van Hem? Alleen door een levend geloof in onze opge­stane Heiland! Jezus stierf voor onze zon­den aan het kruis van Golgotha (Goede Vrij­dag). Maar Hij is ook opgestaan uit de doden (Pasen). Halleluja!

Als wij als kinderen Gods Hem dienen door Zijn Woord dagelijks biddend te lezen, door vervuld te zijn, met de Heilige Geest (vrucht en gaven), door te bidden, te vasten en door woord, en daad te getuigen wordt Zijn Beeld in ons openbaar! En dit is de wil van God! God wil Zijn volle doel met ons berei­ken. Het gaat er maar om, of wij bereid zijn Hem Zijn gang te laten gaan!

Goede Vrijdag en Pasen zal ook in ons le­ven openbaar moeten worden! Toen wij Jezus Christus aanvaardden als onze Verlosser en Zaligmaker, kwam er een einde aan ons oude leven. (2 Kor. 05:17): “Zo is dan wie in Chris­tus is een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen”. Dat betekent dat ons “ik” plaats moest ma­ken voor Christus. Het is geworden: Niet ik maar Christus leeft in mij. Geloven wij dit? En beleven wij het? Want daar gaat het’ om!

Wij zullen Goede Vrijdag niet alleen als een dag van herdenking van Christus’ kruisiging op Golgotha moeten vieren, ook in ons dagelijks leven in toepassing moeten brengen. En hetzelfde geldt voor Pasen. Zonder Goede Vrijdag is er geen Pasen. Zonder het gestorven zijn aan ons eigen ik, is er geen werkelijk overwinningsleven mogelijk.

Pasen 1965 heeft ons dichter dan ooit bij Jezus’ wederkomst gebracht. De dag waarop de gemeente – die zal zijn;” stralend, zonder vlek en rimpel – zal worden opgenomen, om voor eeuwig met Jezus te zijn? Is Goede Vrij­dag en Pasen in uw leven reeds zichtbaar?

 

Christus alles in allen door Klaas van Twillert.

Ds. KI. van Twillert schrijft in zijn contactbrief d.d april 1965

Geliefden in Christus en beste vrienden,

Allereerst mijn dank aan God voor alles wat ik uit zijn hand ontving, geestelijk en stoffelijk. Het is waarlijk wonderbaar.’ Sinds dat wij gedoopt zijn op Bijbelse wijze en de Geestesdoop hebben ontvangen, is ons leven rijker geworden in God, doch de strijd aan het geestelijk front zwaarder als ooit tevoren. Er moet intensief gestreden worden om de overwinning die we in Jezus hebben ontvangen, te behouden. Geen slappe knieën en trage handen, maar een jagen naar de prijs, wat het ook mag kosten, moet bij ons allen gevonden worden.

We leven in de eindtijd, de laatste ure der wereldhistorie. De zonen Gods komen openbaar. “Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht; wie vuil is, hij worde nog vuiler; wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer rechtvaardigheid; wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd”. (Openb. 22:11). Enerzijds wordt door de ver­menigvuldiging der wetenschap de machten van satan  geopenbaard als immer tevoren. Anderzijds lof en dank aan God – worden de geestelijke scheten die wij in Christus bezitten, meer en meer openbaar. Bij de verme­nigvuldiging van de geestelijke wetenschap wordt de kracht Gods, de kracht van het bloed en de werkingen des Geestes zichtbaar als immer tevoren. En bij dit al­les staan we nog maar aan het begin van een machtig sluitstuk der kerkgeschiedenis.

In de komende tijd zal de gemeente Gods te verstaan krijgen wat de erfenis der heidenen inhoudt en wat voor troonrechten vrij hebben. Hot zal schier elke gedachte ver te boven gaan, ’t Is nu nog maar kinderspel bij dat­gene wat volgt. Het zijn nog maar een paar druppels die er nu vallen, de stromen moeten nog komen. Een grote oogst wacht ons. God is bezig om duizenden jonge men­sen er bij te betrekken. Jongeren die nu reeds alles er voor opofferen. Halleluja! Glorie voor Jezus! Het is nu nog alles betrekkelijk. Straks zal de gemeente Gods gaan schitteren van de deugden van Christus.

Ik ben bijzonder blij dat ik nu de volheid en de ruimheid van het evangelie mag verkondigen. Ik word niet meer afgeremd in het uitdragen van de liefde Gods voor heel de wereld. En toch…hoe ruim ik nu het evangelie mag uitdragen, en het in de naaste toekomst nog onbegrensder zal doen, in het oog van God blijf ik toch nog uiterst bekrompen. Altijd is God groter. Zijn onbegrensde liefde meten wij af met ons begrensd den­ken en beperkte liefde tegenover God en onze naaste. En hoe meer wij nu naar do gezindheid van Christus gaan groeien, des te meer zullen we gaan beleven wat we in Christus hebben on waar we aanspraak op mogen maken. We zijn nog teveel negatief en te weinig positief in ons denken, spreken en handelen.

Elk die nu welbewust de zijde van Christus kiest, Hem onvoorwaardelijk volgt, door dogma’s en leerstellingen heen breekt die strijden tegen de gezonde leer van Christus, zij zullen deelgenoot zijn van een machtig deel. Niets en niemand moeten we dan ontzien, in het uitdragen van de volle genade-boodschap. Het zal Pasen zijn en blijven in ons leven. Staande in de overwinning van Jezus zullen we overwinnen. Halleluja! Ik kies de weg van Jezus.’ U ook?

Onder de christenen zijn veel vraagtekens, maar weinigen die de littekens van Christus dragen. Bent u bereid daarvoor?

Hij zegene u.

 

Wat is waarheid? door Gert Jan Doornink

“Pilatus zeide tot Hem: Wat is waarheid?” (Joh. 18:38).

Lees vooraf: (Joh. 18:28-38).

Hebt u er wel eens over nagedacht dat het grootste proces van alle eeuwen, nu bijna 2000 jaar geleden plaats vond, toen Jezus voor de rechtbank moest verschijnen?

Wanneer wij over rechtszittingen spreken, spreekt dit de mensen ontzettend aan. De uitzendingen van de televisierechtbank trekken altijd miljoenen kijkers. Toen enkele jaren geleden het proces plaats vond tegen Eichmann, de man die terecht stond wegens moord op 6 miljoen Joden, sprak iedereen er over. Denk ook aan het grote proces te Neurenberg in 1946 tegen de grote Duitse oorlogsmisdadigers.

Er worden echter ook processen in de wereld ge­voerd, waarbij niet het recht, maar de macht zegeviert. Denk aan de processen in nazi-Duitsland en in de com­munistische landen.

Als iemand voor de rechtbank moet verschijnen is het vanzelfsprekend dat er een aanklacht moet zijn. Zo was het ook toen Jezus terecht moest staan. Pilatus vroeg: “Welke aanklacht brengt gij tegen deze mens in?” (Joh. 18:29). Er was geen enkele reden Jezus voor de rechter te slepen. Immers, wat Hij gedaan had tijdens Zijn drie jaren van omwandeling over de aarde was en­kel goedheid. (Hand. 10:38) zegt: “Hij is rondgegaan, wel­doende en genezende allen, die door de duivel overwel­digd waren”. Hij genas de zieken, bevrijdde de gebondenen en vergaf de zonden.

Door dit te doen brak Hij echter met de tradities, de wetten en inzettingen van het Joodse volk, en vooral kwam Hij in conflict met de farizeeën en Schriftgeleerden. Zij hadden er belang bij dat alles bleef zoals het was. Zij spraken wel over God en Godsdienst, maar deden er niet naar. Het waren huichelaars.

In (Joh. 15:24-25) zegt Jezus: “Indien Ik niet de werken onder hen gedaan had, die niemand anders gedaan heeft, zouden zij geen zonde hebben; maar nu hebben zij, hoewel zij ze gezien hebben, toch Hij en mijn Vader ge­haat. Maar het woord moet vervuld worden, dat in hun wet geschreven is: Zij hebben Mij zonder reden gehaat”. Jezus bracht de boodschap die Hij bracht in praktijk en daarom werd Hij gehaat.

Zij zouden Jezus nog wel hebben willen laten regeren, als Hij hun positie daardoor maar niet zou aantasten. Zij geloofden ook nog wel in de komst van een Messias, maar verwachten een soort aards Koninkrijk met grenzen, een leger, enz. Jezus zei echter, toen Hem door Pilatus ge­vraagd werd of Hij de Koning der Joden was: “Mijn Konink­rijk is niet van deze wereld; indien mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu echter is mijn Koninkrijk niet van hier” (Joh. 18:36). Zelfs Jezus’ eigen discipelen begrepen dit niet altijd, want toen Jezus gevangen genomen werd, werd Malchus een oor afgeslagen door Petrus, waarop Jezus zei: “Steek het zwaard in de schede; de beker, die de Vader Mij gegeven heeft, zou Ik die niet drinken?” (Joh. 18:11).

De kruisdood van Jezus lag opgesloten in het plan van God. Daarom was de “overwinning” van satan in wer­kelijkheid de overwinning van God’.

Hoe heeft onze heiland geleden! Hij werd in het ge­zicht geslagen. Hij werd gegeseld. Hij werd in het ge­zicht gespuwd, hem werd een doornenkroon opgezet en een purperen mantel aangetrokken en zo werd Hij bespot. Hij werd geconfronteerd met Barabbas de moordenaar, maar het volk schreeuwt: Kruist Hem en laat Barabbas vrij! Jezus ging de weg van vernedering tot het einde, tot­dat Hij het tenslotte uitriep: “Het is volbracht’ en toen was de macht van satan gebroken. Hoe wonderbaar vertelt ons Jesaja wat Jezus in Zijn grote liefde voor ons gedaan heeft: “Hij was veracht en van mensen verla­ten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht. Nochtans, onze ziekten heeft Hij op zich genomen, en onze smarten ge­dragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte. Maar om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheid verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de Here heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen neerkomen. Hij werd mishandeld, maar

Hij liet zich verdrukken en deed Zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed Hij zijn mond niet open! (Jes. 53:03-07).

Pilatus zwichtte voor de druk van het volk, hoewel hij geen schuld in Jezus vond. Maar ook hij kende Jezus niet, getuige zijn vraag: “Wat is waarheid?”, toen Je­zus zei: “Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen een ieder, die uit de waarheid is, hoort naar Mijn stem”(Joh. 18:37).

Nu is de vraag van Pilatus: “Wat is waarheid?” niet zo verwonderlijk. Want de hele wereld spreekt over waar­heid, maar handelt er maar zelden naar, omdat de over­ste dezer wereld de duivel is.

De duivel is een leugenaar en de vader der leugen. (Joh. 08:44):”Gij hebt de duivel tot vader en wilt de be­geerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid”). Ieder mens, die geen kind van God is, is dus ook een kind van de “Vader der leu­gen . Paulus zegt in (Rom. 03:04) dat God waarachtig is en ieder mens leugenachtig.

In onze tijd zien wij hoe de satan vele miljoenen mensen verblind heeft, door hen “de waarheid” voor te houden wat in werkelijkheid leugen is. Denk aan de grootste antichristelijke macht in de wereld, het com­munisme. Zij heeft in haar banier “de waarheid” staan… Maar de duivel is geraffineerd. Hij opereert ook op godsdienstig terrein. Denk aan de velen die zich “vrienden der waarheid” of iets dergelijks noemen. Het is nog helemaal geen garantie dat daarbij ook het “evangelie der waarheid” (Ef. 01:13) gebracht wordt. Als niet gepredikt wordt dat Jezus Christus de volkomen Verlos­ser is naar geest, ziel en lichaam en de Doper met Geest en Vuur, wordt het evangelie der waarheid niet gebracht. Jezus kwam om van de waarheid te getuigen (Joh. 18:37), met andere woorden, Hij bewees dat het waar was wat Hij zei: “Ik ben de Waarheid”, door de tekenen en wonderen die Hij deed.

Wij moeten komen tot de waarheid

Het is niet alleen voldoende Jezus aan te nemen als Zaligmaker, maar vrij moeten Hem ook leren kennen als Degene die gezegd heeft: “Ik ben de Waarheid”, die te­kenen en wonderen deed, die geen vrees kende, die niet alleen de gaven, maar ook de vrucht van de Geest open­baarde. Wanneer wij nog werkingen van het vlees openbaren, in plaats van de vrucht van de Geest, bedroeven wij onze Heiland en maken wij ons geloof tot een bespotting. Dan kunnen wij nog zo hard zingen of in de handen klappen op de samenkomsten, maar het gaat er om dat wij in ons dagelijks leven Zijn overwinning openbaren.

Jezus bad in het Hogepriesterlijk gebed: “Heilig hen in uw waarheid; uw woord is de waarheid. Gelijk Gij Mij gezonden hebt in de wereld, heb ook Ik hen gezonden in de wereld; en Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid” (Joh. 17:17-19).

Onze uitzending in de wereld houdt dus direct ver­band met ons zijn in De Waarheid. Daarom is het zo noodzakelijk om vervuld te zijn met de Heilige Geest, want de Heilige Geest is de Geest der waarheid (Joh. 14:16-17). Zonder de Heilige Geest dwalen we in het duister en laten ons leiden door ons verstand of ge­voel. Jezus zei van de Heilige Geest in (Joh. 16:13): “Wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid”. Halleluja’ Het is daarom absoluut noodzakelijk om als kind van God de Heilige Geest te bezitten.

In de komende tijd krijgen wij een tijd van toespit­sing. De macht van satan groeit, maar ook de macht van de gemeente van Jezus groeit. De tijd van vermen­ging in de gemeente van satan, en Christus is spoedig voorbij. Zij die niet vervuld zijn houden het dan niet uit.

Laten we zien hoe het in de eerste tijd. was. Als Paulus en Barnabas in Macedonië achtervolgd worden door een vrouw met een waarzeggende geest (Hand. 16:16-18) gelast Paulus deze duivelse geest in de naam van Jezus uit deze vrouw te gaan, gaat deze geest er ogen­blikkelijk uit. Als Ananias en Sapphira in (Hand. 05:01-11) proberen de broeders en zusters te bedriegen, vallen ze dood voor de voeten der apostelen ter aarde. Jezus doorzag de valsheid en sluwheid van de farizeeër. Hoe? Hij doorzag hen in de Geest (Mark. 02:08). Paulus schrijft in (1 Tim. 02:07):”Ik ben een leermeester der heidenen in geloof en in waarheid; ik spreek waarheid en geen leu­gen”. En hij kon dit zeggen omdat hij vol van de Heilige Geest was. In 1 Korinthe 13 schrijft hij over de liefde: “Zij is niet blijde met de ongerechtigheid, maar zij is blijde met de waarheid”. (1 Kor. 13:06)

Nu is de doop met de Heilige Geest geen garantiebe­wijs onder het motto: “Nu ben ik er”. Integendeel. Het is nog slechts een begin. Paulus zegt dat wij moeten streven naar de geestelijke gaven. Hoe voller wij zijn van de Geest van God. hoe meer er openbaar zullen wor­den (en hoe meer ook de vrucht zichtbaar zal worden!) Dan zal de wereld zien dat wij in de waarheid zijn en daarnaar ziet zij uit, “want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods”(Rom. 08:19).

Wij moeten blijven in de waarheid

Als vrij gekomen zijn tot de waarheid moeten wij er ook in blijven. Hoe bereiken wij dit? Hoe kunnen wij volhar­den? Wij hebben zoeven al gezien dat het noodzakelijk is om vervuld te zijn met de Heilige Geest. Echter ook Gods Woord en ons bidden is belangrijk.

Wij moeten blijven in Zijn Woord. Jezus is het vlees­geworden woord vol van genade en waarheid, (Joh. 01:14). In (Joh. 08:31-32) zegt Jezus: “Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij en gij zult de waar­heid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken”. Laten we dagelijks biddend Gods Woord lezen. Het is een kracht in ons leven en de volle waarheid. Laten we ook alles toetsen aan het Woord, ook de openbaringen van Geest zoals profetieën, dromen, enz.

Wij blijven ook in de waarheid door te aanbidden met een oprecht hart. Wij kunnen bidden tot God uit sleur of traditie, ook als kind van God. Maar dat heeft voor God geen waarde, Denk aan wat Jezus zei tot de Samaritaanse vrouw: “De ure komt en is nu dat de aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders; God geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid” (Joh. 04:23-24).

Als wij door de vervulling met de Heilige Geest, het lezen van Gods Woord en met een oprecht hart te bidden blijven in de waarheid, bewaart ons dat voor afval en afdwaling, waarvoor de Bijbel ons op verschillende plaatsen zo uitdrukkelijk waarschuwt: “Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat- zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen….”(1 Tim. 04:01). De Bijbel waarschuwt ons dat wij gezond moeten zijn in het geloof en niet moeten luisteren naar mensen die zich van de waarheid afkeren. (Titus 01:13-14).

Wij moeten, getuigen van de waarheid

“God, onze Heiland wil, dat (1) alle mensen behouden worden en (2) tot erkentenis der waarheid komen’! Iemand die Jezus heeft aangenomen als zijn Zaligma­ker moet Hem ook leren kennen als Degene die de volle waarheid in zich heeft. Juist in deze eindtijd gaat het hierom. (Openb. 22:11) zegt: “Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht; wie vuil is, hij worde nog vui­ler; wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer rechtvaardigheid; wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd”.

Daarom geen compromis met wie of wat ook, maar getuigen van de volle waarheid. Dat is de opdracht voor elk kind van God! Dit brengt bespotting en ver­volging mee. Maar wat geeft dat? Het is maar voor de korte tijd die wij hier in het vlees moeten doorbrengen. Spoedig zullen we Jezus zien in al Zijn heerlijk­heid! Is ons dat niet alles waard?

 

Wat God deed in ons leven

Mrs. A. de Graaf, Smithfield, N.S. West Australië, schrijft ons d.d. 16-3-’65:

Zes jaar geleden was ik erg ziek. Ik had kanker en woog nog maar 78 pond. Ik wilde niet meer leven en niets meer van God weten, hoewel ik grootgebracht ben in het Leger des Heils en daar ook getrouwd ben.

Toen sprak ik met iemand van de jeugdgroep van “Stromen van Kracht” en die zei tegen me: Ga eens mee naar de kerk, daar spreekt broeder Karel  Hoekendijk.

Zo ging ik op een vrijdagsavond naar de samenkomst in Amsterdam. Er werd daar gezongen en in de handen ge­klapt, de Heer geprezen en in tongen gesproken. Ik bezocht nog een paar samenkomsten, maar de duivel hield mij tegen om naar voren te gaan.

Toen kwam zuster Tily de Grood naar me toe en zei: ! Die satan van jou kan er uit en de ziekte, kanker, moet verdwijnen als je gelooft in Jezus. Nu ik wilde wel, maar de satan hield mij vast. Daarna weet ik niets meer, want Jezus nam me bij de hand, en leidde mij voor broeder Ernste. De gemeente bad. Satan liet los. Mijn lichaam beefde en ik braakte alles uit, ook de duivel.

Prijst Jezus, de ziekte was verdwenen. De dokters waren verbaasd en konden bij hun onderzoek niets meer vinden.

Een jaar later zijn wij geëmigreerd naar Australië, nadat de Heer- ook bij mijn man, zoon en dochter grote wonderen had gedaan, allen werden gered. Mijn zoon Jan werd genezen van zonnesteek. De dokters van Amsterdam gaven geen hoop meer,’ maar Jezus, de Grote Dokter, ge­nas hem op de Bijbelcursus. Mijn dochter had astma, Je­zus genas haar.’ Mijn man werd genezen van openduim. Wij werden 3 x gekeurd en waren allen goed voor Australië! Dat deed de Heer voor ons. Nu mag ik getuigen en zingen waar ik maar kan. Jezus is overwinnaar!

 

Brieven van lezers

Wij zijn de Heer dankbaar voor de grote zegen die ons blad verspreid, ook in het buitenland, getuige onderstaande brieven.

Dank tot u allen voor uw blad, waardoor wij steeds rijk gezegend worden. Als we het uitgelezen hebben ge­ven we het door aan andere Hollandse families en die geeft het weer door aan anderen. Uw blad gaat rond ook in Australië. Dank voor degene wie dit mogelijk maakt dat we uw blad ontvangen. We zijn niet rijk in goederen of geld, maar rijk in Jezus!

Fam. B. de Graaf, Smithfield N.S.W. Australië

(Lees ook getuigenis op vorige bladzijde).

Geachte Broeders in Christus, Groeten in de won­derbare Naam van Jezus! Mijn dank voor de toezending van uw maandblad “Levend Geloof”. Ieder lid van onze kleine gemeente en ook ik worden gesticht door de Bijbelstudies in uw blad. Wij ontvangen er een rijke zegen door. Eens in de week doen we er een gezamen­lijke Bijbelstudie en als het boekje uitgewerkt is, mag iedereen het mee nemen om het thuis nogmaals over te lezen en het daarna aan anderen door te geven. Dank u voor het levend. Water ook namens de Gemeente. Uw zus­ter in Christus,       A. Tjon Tjauw Liem Nw. Nickerie, Suriname

Onze medewerker Rev. H. Visser in Australië schrijft. Wij hebben aan de Gemeente medegedeeld en ook aan de Kerk als geheel hier dit jaar te willen vertrekken. We gevoelen dat dit een stap is, die we moeten doen. Het is een stap zeer ongewoon voor een predikant. De tegen­kanting tegen het Volle Evangelie is nog steeds zeer groot, al zijn er een paar heerlijke overwinningen. Wij zoeken nu een mogelijkheid om de reis naar Nederland te kunnen doen. We hebben al veel van onze inboedel ver­kocht, maar dat zet geen zoden aan, althans geen grote zoden. We zijn uit dat vorige huis weggegaan, het bleek in de bewoning heel slechte eigenschappen te bezitten, en hebben nu een heel geschikte woning gevonden, ook veel dichter bij het centrum der stad. Alleen bewonen we het een beetje kampeerachtig, en hebben wat stoelen en bedden geleend. We verwachten dat het toch niet ve­le maanden meer duren zal. Wat we in Nederland moeten doen, weten we niet. Wij bidden veel, dat God ons de weg wijst en werk daar wil geven. Wij weten zelfs niet waar we heen zullen moeten trekken, daar we noch werk­kring noch huis hebben in Nederland.

Drie dagen geleden kregen we een heerlijke bemoedi­gende brief van Br. Eikenaar uit Deventer. Hij schreef, dat het zoals zo vaak; uit het oog, uit het hart” was, maar dat God hem twee maanden geleden een gebedslast had gegeven voor ons en hem getoond had, dat we in gro­te strijd waren. Nu, dat is ook zo. Wij hebben hier een grote worsteling. Hij, br. Eikenaar is toen gaan bidden en ’werken voor ons. Een collecte is daar gehouden voor ons en die bracht ƒ 250,- op. Wat werden we klein toen we dat hoorden. Ik heb br. Eikenaar teruggeschreven,

dat het waar is wat we in de kerk zingen: “Ja, Hij is de God die d’ oren – wondren doet op wondren horen. Want wie ’had dit nu ooit gedacht. Ik ben er alleen maar enige keren wezen preken en nu presteren deze broeders en zusters het om dit voor ons te doen. Naast God zijn we dankbaar jegens hen. En ik denk, dat het allermooiste nog was, dat ik juist op mijn kamer gebeden had om ver­geving, dat ik wat in de put zat bij het vooruitkijken een onzekere toekomst. 10 minuten later haalde mijn vrouw deze brief uit de bus! Had ik precies nodig. God handelt wonderbaar!

Kracht van omhoog stuurt ons Jan van Gijs toe. Wat een heerlijk en aangrijpend getuigenis van Br. Van der Stouwe. Ik heb het op onze bidstond voorge­lezen. Wat gebeuren er toch dingen overal!

Hoewel dat in mijn eigen gemeente kritiek oplever , heb ik toch een-paar keer gepreekt hier in-een Volle E- vangelie Gemeente (een Australische). En we zijn er gezegend. De voorganger is eveneens Presbyterian geweest. Zondag vroeg hij me weer, nu voor een morgendienst. Maar dan kan ik niet, s’ avonds gaan mijn vrouw en ik er vaak heen als kerkgangers. Enige gemeenteleden hebben we weten te bewegen er ook eens te gaan luisteren. En het was hen goed bevallen. Doch het zijn er maar een paar, die dat opbrengen. Liever hebben ze kritiek op Pinksteren, zonder te weten vaak waarover ze het eigenlijk hebben. Wij gaan door. Kunnen geen stap terug doen…

 

1967.02 nr. 87

Levend Geloof 1967.02 nr. 87

Geloof in actie

“Gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof   zonder werken dood” (Jak. 02:26).

De apostel Jakobus legt in zijn brief zeer duidelijk uit wat het betekent om echt, werkzaam geloof te openbaren.

Vandaag zijn er velen die zeggen het echte geloof te bezitten, maar, zegt Jakobus hier, als dit geloof niet bewezen wordt, is het waardeloos.

Een echte gelovige bewijst zijn geloof uit zijn werken!

Hij doet dezelfde dingen die Jezus deed. Hij openbaart dezelfde liefde en bewogenheid voor het verlorene. Hij heeft dezelfde volmacht over de duivel.

Dat is geloof in actie wat de Heer van u en mij vraagt.

Dat is het wat de wereld van nu nodig heeft.

Deze wereld is niet alleen ver weg, maar ook rondom ons: de mensen waarmee we dagelijks in contact komen, onze familie, onze buren, enz.

Zeg niet dat u niet geschikt bent om als arbeider in Gods Koninkrijk te werken. Dit is een grote truc van satan waardoor velen op non-actief staan.

De Bijbel die ons opdraagt om een levend getuige van Jezus te zijn geeft ons ook de mogelijkheden om te kunnen getuigen.

Wij moeten gebruik maken van de “geestelijke wapens” zoals Gods Woord, het gebed en de Heilige Geest.

Weliswaar wil God ons niet allemaal op precies dezelfde wijze gebruiken, maar Hij heeft voor ieder een taak.

De eerste en belangrijkste opdracht, waaraan elk kind van God gehoorzaam moet zijn, is echter zielen winnen voor Jezus.’ We’ zijn gered om te redden.’ Als wij ongehoorzaam zijn aan deze opdracht zal de Heer ons ook nooit voor andere taken kunnen gebruiken. In dit verband willen wij al onze lezers en lezeressen opwekken om het nieuwe boek van T.L. Osborn te lezen: “Zielen winnen, daar waar de zondaars zijn”. Het is ongetwijfeld het meest belangrijke boek wat de laatste tijd is verschenen. Wij vragen u met de meeste nadruk dit boek te lezen….. te herlezen en……in praktijk te brengen!

Wat doet u om de mensen die Jezus niet kennen bereiken? Verspreidt u traktaten, volle evangelielectuur, etc. getuigt u óp uw werk van Jezus? Zielen winnen is niet iets om alleen als vrijetijdsbesteding

In ons dagelijks leven moet de gezind­heid van Christus openbaar worden. Dat is geloof-in- actie!

Geloof in actie vormt ons om naar het beeld van Christus. Dood geloof veroorzaakt dat de duivel vrij spel heeft in ons leven. De hartstochten en begeerten van het vlees hebben dan de overhand en er is geen sprake van overwinning en leiding door de Geest!

Geloof in actie, dat bewezen wordt door de werken van Jezus te doen, heeft tot gevolg dat tekenen en wonderen bewijzen dat Jezus leeft!

 

Het uitdrijven van demonen (boze geesten) door J. Noë

Van 19 tot en met 27 november j.l. woonde ik een conferentie bij, uitgaande van de VEZA in Engeland, in Turnours Hall in Chigwell, London. De voornaamste spre­ker was Dr. Derek Prince, een welbekende figuur, die in Chicago woont en daar zijn gemeente heeft. Hij is een brenger van de volle Bijbelse boodschap en heeft al heel wat landen afgereisd. Van de onderwerpen welke hij op de conferentie behandelde, nam het onderwerp “Demonen en het uitdrijven daarvan” wel de voornaamste plaats in. In “Kracht van Omhoog” van 7 januari 1966 staat een uitvoerig verslag van Dr. Prince over het uitdrijven van demonen. Ik wil daarom volstaan met enige belangrijke punten uit dat verslag aan te halen en verder vertellen over de machtige dingen die op de conferentie gebeur­den.

Jezus zegt in Markus 16: “Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in Mijn Naam zullen zij boze geesten uitdrijven; in nieuwe tongen zullen zij spreken, enz.”

Een boze geest is een persoonlijkheid en heeft drie eigenschappen: 1. Kennis, zie bijv. (Mark. 01:24; Luc. 08:31-33; Hand. 19:15).

een wil, zie (Matt. 12:44; Luc. 08:31-33).

Gevoel, zie (Jak. 02:19).

Zoals wij uit de aangehaalde teksten zien kan hij ook spreken.

Bij het ontdekken van demonen is de gave van het onderscheiden van geesten van groot belang. Hierdoor kan de aanwezigheid of activiteit van demonen worden geconstateerd.

Geestelijke en lichamelijke symptomen, welke wijzen op de aanwezigheid van boze geesten.

Geestelijke symptomen.

a.Hardnekkig terugkerende stemmingen en kwaadaardige gevoeligheden, waarover de menselijke wil geen controle kan uitoefenen: ‘geprikkeldheid, haat, angst, vreesachtigheid, jaloezie, trots, zelfbeklag, gees­telijke kramp en ongeduld.

b.Onberedeneerde downstemmingen, die plotseling kun­nen omslaan in overdreven vrolijkheid.

c.Allerlei vormen van geestelijke verwarring en sla­vernij tengevolge van niet Bijbelse theorieën, zoals normaal voedsel weigeren te eten, overdreven ascese, het in acht nemen van bijgelovige voorschriften en elke vorm van afgodendienst.

d.Waarzeggerij, astrologie, spiritisme, toverij en ie­dere vorm van occultisme.

e.Verslavende gewoonten: vraatzucht, roken, verdovende middelen, seksuele onreinheid en alle vormen van perversie, alcohol, alsmede gebrek aan contróle over gedachten en blikrichting.

f.Godlastering, vuile taal en gespot.

g.Hardnekkig verzet of agressie tegen de Bijbel en het werk van de Heilige Geest.

Lichamelijke symptomen.

a.Opvallende rusteloosheid en ziekelijke zucht tot kletsen, voortdurend gemopper.

b.Glazige of sterk uitpuilende ogen; ook ogen die ab­normaal fonkelen.

c.Schuim op de mond, stinkende adem.

d.Hartkloppingen en andere aandoeningen, waardoor de hartslag versneld wordt.

e.Lichamelijk verzet tegen de kracht van de Heilige Geest.

Wanneer één van bovengenoemde symptomen zich afzon­derlijk voordoet, behoeft er nog geen sprake te zijn van aanwezigheid of activiteit van boze geesten. Doch zodra verschillende van deze symptomen tegelijkertijd opduiken is het waarschijnlijk dat er demonen aan het werk zijn.

Demonen kunnen de oorzaak zijn van geestelijke of lichamelijke kwalen, bijv. krakzinnigheid, epilepsie, migraine, astma, tumor, doofheid, stomheid, blindheid, kanker, verlamming, hartafwijkingen .en slapeloosheid.

Een juiste diagnose stelling is zeer belangrijk bij het uitdrijven van demonen. Wanneer de aard, het wezen van de vijand niette onderscheiden is, kun je hem ook niet bestrijden. Eerst als de juiste diagnose is ge­steld kan tot bevrijding worden overgegaan.

Degene die de gebondene wil bevrijden dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:

Hij of zij dient te beseffen dat hij of zij in de Naam van Jezus volmacht heeft ontvangen.

Hij of zij heeft de volheid van de Heilige Geest no­dig.

Bij iedere bediening dient hij of zij zich bewust te zijn over hetgeen de Bijbel zegt over de schuldverge­ving en de verlossing door het bloed van Jezus.

Hij of zij dient er op toe te zien, dat er gelegen­heid is voor een zielszorgelijk gesprek. (Bij’ samen­komsten soms erg moeilijk).

Hij of zij mag nooit hoogmoedig zijn op grond van zijn of haar bediening. Hij of zij moet uitsluitend geleid worden door een diepe bewogenheid.

De gebondene die verlost wil worden zal aan de vol­gende voorwaarden dienen te voldoen:

Nederigheid (onderwerping aan God).

Eerlijkheid (zonden niet verdoezelen).

Belijdenis van de zonden.

Verwerping van de zonden.

Vergevingsgezindheid.

Een demon is een geest. Het Griekse woord voor geest betekent tevens adem. Nu ademen wij door onze neus en mond en wanneer een demon wordt uitgedreven, zal hij hot lichaam meestal door de mond verlaten. Aan bepaalde uitingen is te bemerken, dat hij het lichaam verlaat, bijvoorbeeld door sissen, hoesten, snikken, gillen, brullen, boeren, spuwen of braken. Het hangt er helemaal vanaf wat voor geest of geesten in de ge­bondene is of zijn. Het komt voor dat de demonen zich openbaren en gaan spreken, de stem van de gebondene krijgt dan een andere klank.

Tot zover in grote trekken het verslag van Dr. Prince, welk verslag overeenkomt met de inhoud van zijn boekje getiteld: “Expelling demons”(“Uitdrijven van de­monen” ) .

Nu de gebeurtenissen in Turnours Hall. Op de midda­gen, en ook wel des avonds na de dienst, ging Dr. Prince over tot de bediening van het uitdrijven van demonen. Meestal gaf Dr. Prince eerst een korte of langere uiteenzetting, al naar gelang de omstandighe­den. Hij legde er de nadruk op, dat degenen die bevrijd wilden worden, aan de vijf voorwaarden (zie boven) moesten voldoen (meestal ging dit in een gemeenschappelijk gebed), de mond moesten openen, diep adem moesten ha­len en de demon(en) moesten gebieden het lichaam te verlaten. Dan gingen we over tot gebed, aanbidding en lofprijzing en vroegen de Heer om een machtige zalving van Gods Geest. Dit was in alle diensten iets gewel­digs. Degenen die vervuld waren met de Heilige Geest begonnen in tongen te spreken en te zingen en het machtige was dat we allen ongeveer dezelfde melodie zongen en allen op hetzelfde moment ophielden. Vertolkingen, profetieën, openbaringen en visioenen bleven niet uit. In de meeste gevallen begonnen door de kracht van de Heilige Geest de demonen zich te roeren. De gebondenen begonnen dan te huilen, te gillen, te schreeuwen, te brullen (mannen) en te hoesten. Het leek af en toe net een gekkenhuis. Dr. Prince en zijn vrouw en broeder Syd Puree uit Chard (zie mijn verslag in “Levend Geloof” van december) bewogen zich onder de gebondenen om hen bij te staan. Ze legden dan de handen op de rug (meestal ter hoogte van de maag) en geboden dan de demon, in de Naam van Jezus, het lichaam te verlaten, dikwijls door achter elkaar te roepen: uit, uit, uit. Hierbij moest de gebondene, indien hij daartoe in staat was meewerken. Het uitdrijven der demonen ge­schiedde ook zonder dat de gebondene werd aangeraakt. Alles regelde zich naar gelang van de omstandigheden. De bevrijding ging gepaard met vlug ademhalen, hoesten, spugen en eventueel braken. Sommige demonen gingen er vrij vlug uit, maar er waren erbij die zich hevig teweer stelden en het nam soms dagen in beslag om ze er uit te krijgen. Zelfs aan het einde van de conferentie wa­ren er mensen die nog niet geheel bevrijd waren. Sommi­ge gebondenen bleven tijdens de bevrijding op hun stoel zitten, anderen gleden op de grond en gingen soms heftig te keer. Manifesteerden de boze geesten zich niet tijdens de zalving van de Heilige Geest, dan werd aan de aanwezigen gevraagd, wie zich gebonden wist en bevrijd wilde worden. Dan werd met hem of haar gesproken en ge­beden en ging men tot bevrijding over. De gemeente bad dan mee. Dit gebeurde nog al eens bij de avonddienst. De mensen voelen zich na zo’n bevrijding opgelucht en blij, en je kunt merken dat ze van iets verlost zijn. Gebleken is dat men indien men vervuld is met de Heilige Geest ) zich zonder hulp kan bevrijden.

Ook bij deze conferentie is het weer duidelijk gewor­den, dat al ben je gedoopt met de Heilige Geest en ben je zelfs als dienstknecht van de Heer werkzaam in wat voor functie ook, je gebonden kan zijn. En iedere gebon­denheid dient te worden uitgeworpen, opdat Hij ten volle Zijn werk in, met en door ons kan doen. De Heilige Geest openbaart’ het wel als er iets verkeerds in je is, rechtstreeks of via een ander. Ik zelf werd ook bevrijd van iets waarvan ik dacht dat dit reeds in Holland gebeurd was. Prijst de Heer.’

Ik ben de Heer onuitsprekelijk dankbaar, dat Hij het zo geleid heeft, dat ik deze conferentie moest meema­ken. Hoe wonderbaar is Hij! Steeds is Hij bezig om diege­nen die Hem liefhebben, te leren en op te bouwen opdat ze geschikt zullen zijn om in Zijn wijngaard te werken. Halleluja! :            _                                                                                           

Bent u volhardend (2) door Gert Jan Doornink

Wanneer moeten wij volharden?

De Bijbel geeft een aantal belangrijke aanwijzingen wanneer wij moeten volharden. Wij’ willen hier enkele punten noemen.

Volharden bij het bidden. Het bidden is uiterma­te belangrijk in het leven van een kind van God. Een Christen zonder gebedsleven is als een auto zonder motor. Nu is het van groot belang hoe wij bidden. De duivel heeft geen hekel aan sleur- of traditiegebeden, maar hij haat positieve, krachtige gebeden en het bidden in de Geest (1 Kor. 14:15). Door het gebed zoeken wij contact met God en spreken wij met Hem. Door het echte gebed bevechten wij geloofsoverwinningen. Geen wonder dat Paulus daarom enkele malen de nadruk legt op het feit dat ons gebedsleven volhardend moet zijn: (Kol. 04:02; Rom. 12:12).

Volharden bij verzoeking. Als wij verzocht worden door de duivel is dat een goed teken! Ja, u leest het goed.’ Iemand die geen overwinningsleven kent zal ook niet verzocht worden, maar iemand die de weg van Jezus gaat krijgt met verzoeking te maken. Maar hij behoeft niet toe te geven aan de verzoeking.

(1 Kor. 10:13) zegt: “Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking te doorstaan. En God is getrouw, die niet zal gedogen, dat gij boven vermogen verzocht wordt, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, zodat gij er tegen bestand zijt”. Jezus weerstond de duivel toen Hij verzocht werd, ook wij kunnen hem weerstaan met Zijn Woord, in Zijn Naam en door de Heilige Geest. “Houdt het voor enkel vreug­de, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt, want gij weet, dat de beproefdheid van uw geloof volharding uitwerkt. Maar die volharding moet volkomen doorwerken, zodat gij volkomen en onberispelijk zijt en in niets te kort schiet”(Jak. 01:02-04).

Volharden in het goed doen. God vergeldt een ieder naar zijn werken: Hun die in het goeddoen volharden, heerlijkheid, eer en Onvergankelijkheid zoeken, ontvan­gen eeuwig leven, zegt (Rom. 02:07). Wat is goed doen? Alles wat wij doen in overeenstemming met de wil van God. Dus getuige van Jezus zijn door woord en daad. Liefde beto­nen in een wereld die steeds liefdelozer wordt (Matt. 24:12).

Voorbeelden van volharding in de Bijbel.

De Bijbel geeft talrijke voorbeelden van volharding. Wij willen er twee noemen:

Job. De enigste keer dat in het Nieuwe Testament over Job gesproken wordt is in (Jak. 05:11), waar staat: “Zie, wij prijzen hen zalig, die volhard hebben; gij hebt van de volharding van Job gehoord en gij hebt uit het einde, dat de Here deed volgen, gezien, dat de Here rijk is aan barmhartigheid en ontferming”. Job hield dwars door alles heen vast aan de levende God die Hij diende en mocht ervaren dat God een Helper is groot van kracht. Hij schenkt leven en overvloed aan ieder die wil volhar­den. De uitdrukking: ”Zo arm als Job”, vindt geen enke­le grond in de Bijbel, want het is juist de volharding van Job die ons ten voorbeeld wordt gesteld.

De eerste christengemeente. Van deze gemeente le­zen wij in (Hand. 02:42): “Zij bleven volharden bij het onder­wijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden”. Willen ook wij in deze dingen volharden?

Er is nog een facet dat een rol speelt als ons ge­loofsleven volhardend is: het is de vervolging. Hoeveel Christenen zijn er niet die hun Heiland hebben verloochend omdat ze niet bereid waren te volharden. De Bijbel spreekt veel over vervolging en verdrukking. Als eindtijdgelovigen zullen we veel vervolging moeten meemaken, omdat we die dingen doen, die de duivel haat: de prediking van het Koninkrijk Gods bevestigd door tekenen en wonderen. Jezus heeft gezegd: “Gij zult door allen ge­haat worden om mijns naams wil…… Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden”(Mark. 13:13).

(Openb. 03:11) zegt: “Ik kom spoedig, houdt vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme”. Daarom: volhardt tot het einde, want “indien wij volharden, zullen wij met Hem als koningen heersen”! (2 Tim. 02:12).           

 

Het oordeel van de Zoon des mensen door Dirk A. Wols

“Komt, gij gezegenden Mijns Va­ders” (Matt. 25:34).

Aan het einde der wereldhistorie komt voor alle vol­ken de grote afrekening. Dan spreekt Jezus Zijn defini­tief oordeel uit al naar gelang we gedaan hebben, hetzij goed, hetzij kwaad. Het eindoordeel zal geschieden naar onze werken. Niet naar gelang van ons geloof maar naar onze werken. Want een geloof zonder de werken is een dood geloof.

Wat voor werken dat zijn, lezen we in (Matt. 25:31-46). Het is: hongerigen voeden, dorstigen laven, vreemdelin­gen huisvesten, naakten kleden, zieken bezoeken, tot gevangenen gaan. Wie deze dingen doen vanuit hun geloof, wie bewogen is door de nood der ellendigen, heeft ge­blikt in het hart van Jezus, die met innerlijke ontfer­ming bewogen was zodat Hij de dood inging voor reddeloos verlorenen. Zij beërven het Koninkrijk. Zij zijn Zijn scha­pen. Wie deze dingen niet doen, maar zich schatten ver­gaderen op de aarde en hun buik tot hun God hebben of met hun (dood) geloof gaan zitten met een boekje in een hoekje (of met het blad “Levend Geloof”), maar verder niet werken, worden verwezen naar de eeuwige rampzalig­heid. Zij zijn de bokken.

We worden dus geoordeeld naar de vruchten van het geloof en niet naar de gaven des Geestes. Als wij geen duivelen hebben uitgeworpen, geen zieken hebben genezen geen grote krachten hebben gedaan, dan legt dit geen gewicht in de schaal van het oordeel van de Zoon des mensen. Maar als we de vruchten des geloofs niet heb­ben voortgebracht, dan wordt ons dat zwaar toegerekend.

Versta dit niet, geliefden, om nu maar niet meer te ijveren naar de geestelijke gaven. Ik ben zelf zulk een ijveraar en smaak de grote vreugde om in Zijn Naam en kracht demonen uit te kunnen en te mogen werpen, zodat ze jankend en sidderend wijken. Prijs de Heer voor Zijn glorierijke overwinning. Maar met dit alles lopen we toch een enorm gevaar. Want velen zullen te dien dage – ten dage van het oordeel van de Zoon des mensen – tot Hem komen en ze zullen zeggen: “Here, Here, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, in Uw Naam duivelen uit­geworpen, in Uw Naam vele krachten gedaan”. En dan zal Hij hun openlijk aanzeggen: “Ik heb u niet gekend, gaat weg van Mij, gij die de ongerechtigheid werkt”.

Misschien vinden wij als volle evangelie christenen dat Jezus hier de plank misslaat. Want vol evangelie is inclusief de gaven, het charisma des Geestes. En sommi­gen hebben hier zo’n grote verwachting van dat zij menen door de geestelijke gaven alle nood op te kunnen los­sen.

Maar het oordeel van de Zoon des mensen opent andere normen. Een hongerige kan niet gevoed worden met gees­telijke gaven, naakten evenmin ermede gekleed. Maar zou de Heiland dit letterlijk bedoelen of alleen geestelijk? In de stof of in de geest?

De Schrift laat een scheiding van stof en geest niet toe. Zeker hebben we onze wandel in de hemelen en we prijzen Hem voor de strijd in de hemelse gewesten mot Enakskinderen die evenwel zo klein als sprinkhanen wor­den bij Jezus’ bloed. Maar dit wil niet zeggen dat we het materiële leven moeten verachten. Dat doen we dan ook meestal niet voor onszelf, maar zodra de naaste in het geding komt, als hij nood heeft, dan worden we dik­wijls (over)geestelijk. Maar wie de naaste liefheeft als zichzelf zal zelf offers brengen om brood en kleding met de nooddruftige te delen.

Dat is niet zo gemakkelijk. Laten we één en ander niet onderschatten. Door de geestelijke gaven willen we nog wel dienen, maar in andere nood voorzien loopt niet zo erg vlot. Is het niet mede daarom dat het. ook niet zo erg vlot met de charisma? Want wc hebben de onfeilbare werking van Jezus nog niet bereikt in tekenen en wonderen, en de belofte is zelfs dat we nog grotere zullen doen.

Het geheim is, dat we vruchten en gaven niet van elkaar los mogen scheuren. “Jaagt de liefde na en streeft naar de geestelijke gaven”. Maar het één nooit zonder het ander. Want dan is het niet meer een vol evangelie, maar een eenzijdig evangelie. God stelt innerlijke be­wogenheid en betoning van barmhartigheid hoger dan Geestesgaven. Het geloof door de liefde werkende is de weg die nog veel verder omhoog voert. Daarom laat de Zoon des mensen bij Zijn oordeel de charisma buiten be­schouwing. Niet als van geen belang zijnde, maar omdat zij mede gewrocht worden door God als Hij ziet dat er waarlijk een krachtige, reine liefde werkt in de ge­meente, die zich in daden uiten moet.

In de praktijk wil dat zeggen, dat in een gemeente in elke vorm van nood moet worden voorzien en men als leden van één lichaam niet langs elkaar heen mogen le­ven. Wie nood ziet, on zijn hart willens en wetens voor hem of haar toesluit, de liefde Gods kan niet in hem blijven. En de halleluja’s zullen weldra van de lippen verstommen.

Nu is er een zekere angst voor parasieten, voor hen die er op uit zijn geholpen te worden. Maar ook de be­kwaamheid om te helpen is een genadegave des Geestes en zal weldra echte en surrogaat-nood weten te onder­scheiden.

Maar er moet gedegen onderzoek zijn en niet een af­wijzen van de werken omdat er zoveel gespuis is. Boven­dien gaat men niet spoedig te ver, want ook onze vijan­den vallen onder onze barmhartigheid. (“Zo uw vijand hongert, geeft hun te eten”, enz.)

Het oordeel van de Zoon des mensen is naar onze werken, als vrucht des geloofs. De Geestesgaven dienen “slechts” om ons daarin te ondersteunen en zijn Gods medewerkende glimlach over onze onderlinge naasten­liefde. Een naastenliefde die ontspruit uit het God liefhebben boven alles en de naaste als onszelf. Dit sluit iedere verdachtmaking uit want de liefde denkt geen kwaad.

In het volgend nummer hopen we de liefde te behan­delen aan de hand van

1 Korinthe 13, zo de Heer wil en wij leven.

 

Bouw elkander op in liefde door Jan W. Companjen

“Ik schrijf u, kinderkens, want de zonden zijn u vergeven om Zijns naams wil. Ik schrijf u, vaders, want gij kent Hem, die van de beginne is. Ik schrijf u, jongelingen, want gij hebt de boze overwonnen”.

(1 Joh. 02:12-13)

Bij de overdenking van bovenstaand Schriftgedeelte werd ik er door de Heer bij bepaald hoe slaperig en slap wij nog in óns geestelijke leven zijn.

Ten aanzien van de wereld, en daarmee bedoel ik het gewone natuurlijke leven, zijn wij heel wat positiever ingesteld. Wij zijn allemaal blij als we zelf en onze kin­deren een gezond verstand hebben en vlot onze diploma’s halen die wij in onze maatschappij nodig hebben. Indien iemand op studiegebied een bijzondere prestatie levert, vinden wij dat allemaal prachtig en wij hebben er vaak alles voor over als een zogenaamd begaafd kind het hoogste doel bereikt. Lichamelijk, verstandelijk komt de mens wel aan zijn trek, wordt hij veelal wel bevredigd en heeft hij het tot geweldig mooie resultaten gebracht. Maar hoe zit dat met de geestelijke mens? Zijn wij ook niet geroepen tot een geweldige ontwikkeling op dit terrein? Zijn wij ook op dit terrein niet geroepen om tot volwassenheid te komen? Geldt daar niet de wet van Christus dat wij in gehoorzaamheid aan Hem, Hem gelijk­vormig mogen worden door Zijn Geest die in ons woont. In Hem zien wij hoe God zich de mens heeft gedacht, Hij heeft ons de Vader doen kennen, Hij heeft ons Gods wil geopen­baard en door Zijn Geest zijn wij geroepen Hem gelijkvor­mig te worden.

Jezus overwon satans macht, beheerste de natuur en leerde Zijn discipelen dat het geloof in Hem een geeste­lijke strijd was, waarin de boze machten in de hemelse gewesten ondergeschikt waren aan de Goddelijke Geest die in Hen was. Hij sprak zoals de Vader Hen dat open­baarde. (Hij had geestelijk contact net Hen, Hij was één in Hen).

Deze dingen, de mens in vleselijke kracht en de mens die vervuld is met Goddelijke kracht, komen ook ter sprake in het gesprek van Jezus met de Farizeeën over de vraag wanneer het Koninkrijk Gods komen zal. Jezus antwoordde toen dat die dag niet te berekenen is of zoals in een andere vertaling staat: dat Koninkrijk komt niet met een uiterlijk gelaat en men zal niet zeggen: “zie hier of zie daar; want zie, het koninkrijk Gods is in u lieden”. Van daaruit moet het opge­richt en uitgebreid worden. Jezus zegt dan verder in dat Schriftgedeelte (Luc. 17:20-37) dat de mens (in zijn algemeenheid) nog zal zijn als in de dagen van Noach en Lot d.w.z. vleselijk, etende en drinkende, huwende en bouwende, kopende en verkopende. Op zichzelf helemaal niet verkeerd, doch ver beneden de menselijke roeping, ver beneden het doel waartoe God de mens ge­schapen heeft. De grote Schepper aller dingen vraagt meer dan datgene waarvan gezegd kan worden dat het ook in de dierenwereld gevonden kan worden. Ook het dier eet en drinkt, paart en bouwt, dit alles is een na­tuurlijke zaak. Neen geliefden, het gaat om meer en de­ze keer willen wij hierop het licht laten vallen vanuit ons bovenstaand Schriftwoord.

Ik schrijf u, kinderen, want uw zonden zijn u verge­ven om Zijns Naams wil. Heerlijk is het als wij reeds zo­ver op de geestelijke school gekomen zijn dat wij deze dingen kunnen beamen. Dat wij mogen weten dat onze zon­den uitgewist zijn en dat wij gereinigd zijn door Zijn bloed. Het gaat echter ook om opwassing, het gaat om zonen en zelfs om “vaders in het geloof”. De jongelingen worden aangesproken als strijdbare helden die de duivel overwonnen hebben. Zij zijn door lering, door geestelijke opbouw, zo ver gekomen dat zij overwinnaars kunnen zijn over satan en zijn legermachten. Zij hebben leren zien en zijn tot ervaring gekomen dat zij met hun Aanvoerder meer dan overwinnaar kunnen zijn. Zij hebben begrepen dat zij met hun Heer en Meester in de hemelse gewesten zijn gezeten en dat zij daar hun geestelijke wapens mogen hanteren. Zij hebben ervaren dat de geestelijke wapenrusting de wapenrusting Gods is. Niet door kracht of geweld, op het vleselijke ’vlak, maar door Zijn Geest zal het geschieden? Heel de schepping zucht naar de openbaring van deze gelovigen, van deze geestelijke mensen. “Voorwaarts Christenstrijders, drukt uws Konings spoor” is hun strijdlied en die zó overwint zal deel heb­ben aan de grote beloften die wij in de eerste hoofdstuk­ken van de Openbaring van Johannes lezen. De tijd van de bewarende kracht van de gemeente gaat voorbij en er zal een tijdperk aanbreken dat de Kerk van Jezus Christus gaat functioneren. Er komt een tijd dat Zijn Gemeente, Zijn Lichaam, in grote heerlijkheid op staat. In deze (onze) tijd van toerusting hebben wij niet alleen “strijdbare hel­den” doch ook “vaders in het geloof” nodig. Zij zijn opgewassen tot een dusdanige volwassenheid dat zij Hem, die van de beginne is, volkomen kennen zoals Hij is. Denkt u zich, dat eens even in. Al deze dingen zijn voor een ieder van ons weggelegd. Paulus wist ook reeds van deze din­gen. Hij streefde en jaagde er naar opdat hij dit grote doel grijpen mocht. Voor de eindgemeente is het wegge­legd. Zijn Woord zal vervuld worden en wij mogen geloven in een machtige overwinning door Zijn Geest die in ons woont. Christus in u, de hoop der heerlijkheid. Toets u zelf eens in de binnenkamer. Het gaat in de eindgemeen­te niet meer om toespraken of woorden, het gaat er om wie wij. in Hem Zijn. Wie Hem werkelijk liefheeft zal Zijn Woord volvoeren d.w.z. ten uitvoer brengen. Indien wij Hem werkelijk liefhebben zullen wij doen wat Hij vraagt en zullen wij één in Hem worden. Dan zal de grote dag des Heren aanbreken en Zijn Koninkrijk openbaar worden. Dan zal Zijn Lichaam opstaan, dorre doodsbeenderen komen bijeen en er zullen spieren en vlees opkomen, Daarna zullen zij vervuld worden met Zijn Geest. Reeds nu klinkt er een groot geruis en gebruis in het knekelveld en reeds nu klinkt er de roep tot de Geest om bezit van de toebereide lichamen te nemen. Wij leven in de dagen des Heren. In de laatste dagen spreekt God alleen maar in Zijn Zoon, Hij is de enige Weg, zo smal als het maar kan, slechts over een man. Zoals door één man de zonde in de wereld kwam, zo is Hij alleen de oplossing uit alle ‘nood. Wij hebben reeds diverse dagen des Heren gehad. Voor Ne­derland waren er o.a. in augustus 1958 op het Malieveld machtige dagen waarin des Heren heerlijkheid openbaar werd. Jezus zeide: Er zullen dagen komen, dat gij zult begeren één der dagen ‘van de Zoon des mensen te zien en gij zult die niet zien. In de grote einddag valt er echter een radicale beslissing. De mens wordt tot de beslissing gedwongen. Alle zogenaamde zekerheden waaraan de godsdienstige mens vroeger, ja tot op heden, nog zijn steun heeft, vallen weg. Hij wordt teruggewor­pen op zichzelf, op zijn eigen naakte werkelijkheid. Van­uit die werkelijkheid zal hij moeten beslissen: terug tot God of het struikgewas, de natuur in. Als die dag aanbreekt zullen wij Hen volkomen moeten volgen en zul­len wij niet terug moeten gaan naar ons eigen huis of huishouding, denk aan de vrouw van Lot. Wij zullen dan ons leven moeten verliezen in Hem. Een ieder die zijn leven zal trachten te behouden, die zal het verliezen, maar een ieder die het verliezen zal (in Hem) die zal het vernieuwen (Luc. 17:33). Wij behoeven niet bang voor de toekomst te zijn. Indien wij in Hem zijn, zullen wij gered worden door alles heen. Zoals de ark het behoud voor Noach was, zo is Jezus de ark voor ons. Zoals die eerste, natuurlijke, ark door het water van de ene naar de andere wereld, naar de nieuwe wereld, trok, zo zul­len wij met Hem door de geestelijke zee naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde gaan. Zoals Lot en de zijnen gered werden, zullen wij gered worden. Niet meer omzien­de naar het oude, vleselijke leven, reizen wij voor­waarts via de Schelfzee, woestijn en Jordaan naar het beloofde land. Gaat u met ons mee? Alles is gereed. Overgave vraagt Hij van ons, d.w.z. Hij zoekt gemeenschap met ons. Bruidsgemeente zijn wil zeggen overgegeven wil­len zijn aan de Bruidegom zodat Hij gemeenschap met ons kan hebben. Antwoord Hem en zeg: Heer, hier ben ik. Dan zullen wij door Zijn Geest geleerd worden opdat wij zullen weten wat en wie Hij is. Hij zal zich laten kennen. Hij zal ons na twee dagen (2 x duizend jaar) doen herle­ven, ten derde dage zal Hij ons oprichten en wij zullen leven voor Zijn aangezicht. Ja wij willen de Here kennen en er naar jagen Hem te kennen. Zo zeker als de dage­raad is Zijn opgang. Dan komt Hij tot ons als de regen, als de late regen, die het land besproeit (Hos. 06:02-03).

Op die dag zal Hij komen om verheerlijkt te worden in ZIJN heiligen en wonderbaar te worden in allen die geloven (2 Thess. 01:10) In “kinderen’ in jongelingen en vaders want de aanklager, de duivel, zal overwonnen worden door het bloed van het Lam en het woord hunner getuigenis. Amen.  

 

De gemeente zoals de Bijbel ons leert door A. Schenk (5)

De vorige keer hebben wij er bij stil gestaan dat Je­zus als Hoofd van de Gemeente Zich openbaren wil door Zijn Gemeente. En dat het van de Gemeente afhangt of Hij Zich openbaren kan in deze wereld.

Als wij Jezus willen volgen zullen wij de werken moe­ten doen die Jezus deed. In (Hand. 10:38) staat wat Jezus deed. “Hij is rondgegaan, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem”. (1 Joh. 03:08) zegt: “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou”. Dit was de bediening van Jezus. Hij kwam in een wereld die een prooi van de machten der hel ge­worden was. Hij streed tegen die machten, verbrak ze en overwon ze door de kracht van de Heilige Geest. (Kol. 02:15): “Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd”.

Dat wil niet zeggen dat deze machten van de duivel er vandaag niet meer zijn. In de laatste wereldoorlog was het duidelijk te zien dat de legers van Hitler de strijd verloren hadden. Maar toch gaven ze de strijd niet op. Geloof maar dat de Duitse generaals dit ook wel gezien hebben in de winter van 1944-45. Maar ze gingen door om overal terreur te brengen. Totdat ze niets anders meer konden dan zich overgeven. Zo is het ook geestelijk. De duivel weet dat hij overwonnen is door Jezus. En dat zij, die in de overwinningskracht van Jezus staan, ook hem (de duivel) kunnen overwinnen. Daarom is de duivel bang voor een kind van God die in de kracht van de Heilige Geest staat. Wij moeten als Ge­meente gaan begrijpen dat de duivel een overwonnen vij­and ‘is. Als we in het Oude Testament lezen over het volk van Israël zien wij steeds dat dit volk te maken, had met aardse, zichtbare vijanden. Daar waren Kanaänieten, Hethieten, Ammonieten, Amelekieten, Filistijnen en nog veel meer worden er genoemd, waar ze strijd tegen te voeren hadden.

Israël kunnen we zien als een voorafschaduwing van de Gemeente van Jezus Christus. Zoals Israël als volk van God te strijden had tegen deze zichtbare vijanden, zo hebben wij als Gemeente de strijd tegen de onzichtbare vijanden: de duivel en zijn trawanten. In (Ef. 06:12) schrijft Paulus dat wij niet te worstelen hebben tegen bloed en vlees. Paulus wil hier eigenlijk zeggen dat wij niet moeten strijden tegen mensen of volkeren of konink­rijken van deze aarde, maar dat onze strijd tegen een ge­heel andere vijand is. Onze strijd is tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duis­ternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. (Ef. 06:12). Zie, zegt Paulus, hiertegen is nu als Ge­meente onze strijd.

Het blijkt uit deze tekst dat er in het rijk van sa­tan verschillende rangen zijn: overheden, machten, we­reldbeheersers, boze geesten. Ik geloof dat wij ons dit het beste voor kunnen stellen door dit te vergelijken met de verschillende rangen en afdelingen in een mili­tair leger. In (Dan. 10:12-13) lezen wij hoe Daniël gebeden had en hoe God een engel naar hem toestuurde met de boodschap dat God zijn gebed verhoord had. “Maar de vorst van het koninkrijk der Perzen stond een en twintig dagen tegenover mij”. Verder vertellen deze teksten ons dat Michaël hem te hulp komt. Dit was een engel uit het Koninkrijk van God. Deze vorst der Per­zen was geen aardse koning of machthebber, maar een vorst van de duivel. Hieruit kunnen wij zien dat er be­paalde landen of streken zijn waar bepaalde machten van de duivel hun invloed doen gelden. Verschillende stre­ken van ons land worden beheerst door vrome demonen, zich uitend in uitverkiezingsleer, wettische opvatting en door veel de aandacht te vestigen op de zonde en niet op de genade van Jezus» Velen worden door deze de­monen gekweld. Hier doet de duivel zich voor als een engel des lichts.

In de communistische landen opereren weer andere machten van de duivel. Velen in de Gemeente hebben dit inzicht verloren en daarom strijden ze vaak tegen elkaar in plaats van tegen de duivelse machten. Jezus bond de strijd aan tegen de machten der hel. Hij zag niet de mens in de eerste plaats, maar de macht, de geest, die in deze mens was. Hij onderscheidde de geesten. Jezus zei tegen een stomme: Gij stomme geest, ga uit en tegen een dove: Gij dove geest, ga uit. Hij zei dit niet te­gen die mens, maar tegen de geesten die binnengedrongen waren in deze levens.

In (Mark. 01:23-28 vertelt ons de evangelist dat ‘Jezus een onreine geest’ beveelt uit te gaan en hij gaat uit… …en de mensen zeggen: een nieuwe leer met gezag! “Ook de onreine geesten geeft Hij bevelen en zij gehoor­zamen Hem”. Ziet u: Jezus ging Zijn ‘Gemeente voor. Als Gemeente hebben wij dezelfde strijd tegen de duivel. Wij mogen en kunnen met gezag optreden tegen de demonen.

Als wij duidelijk als kind van God deze strijd gaan zien en in praktijk gaan brengen, gaan we er de reali­teit van ervaren. Pas werden wij nog bij iemand geroepen die op één of andere wijze was overweldigd door de dui­vel. Wij traden op met gezag in de Naam van Jezus en ge­boden de geesten uit te gaan en zij gingen uit. Hallelu­ja! Als de Gemeente dit duidelijk gaat zien en de vijand weer gaat onderkennen en onderscheiden, dan verandert heel onze bediening en werk voor de Heer. De duivel zal trachten ons persoonlijk leven met de Heer en dat van de Gemeente aan te vallen. Maar wij moeten leren hem te weerstaan mot het Woord van God. Toen Jezus gedoopt was met de Heilige Geest heeft de duivel geprobeerd Hem ten val te brengen. Maar Jezus weerstond hem met het Woord van God: “Er staat geschreven”. (Jak. 04:07) zegt: “Biedt weerstand aan de duivel, en hij zal van u vlieden”. (1 Petr. 05:09): “Weerstaat hem, vast in het gelooft’.

Als u als kind van God last hebt van de duivel – en wie hooft dat niet – spreek hem dan aan in de kracht van de Heilige Geest en houdt hem beloften van God voor verband houdende met de omstandigheden waarin u ver­keerd. Gebiedt hem in Jezus naam om heen te gaan. Bindt zijn nacht. Jezus zegt in (Matt. 18:18): “Al wat gij op aarde bindt, zal gebonden zijn in de hemel, en al wat gij op aarde ontbindt, zal ontbonden zijn in de hemel”. Ook als u naar anderen gaat die Jezus nog niet toebehoren, die misschien onrein zijn of vreselijk vloeken of drin­ken, ga dan deze machten binden en u gaat ervaren dat er een opening komt om de boodschap van het evangelie te brengen. Natuurlijk is de mens zelf verantwoordelijk om Jezus te aanvaarden. De mens kan zich openstellen voor de geest van de duivel, maar ook voor de Heilige Geest.

In Openbaring 12 staat een machtige tekst: “Zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis”(Openb. 12:11). Twee dingen vallen op in deze tekst: “Het bloed van het Lam” en “hun getuigenis’.’ De kracht van de gelovige en Gemeente ligt in de eerste plaats in het volbrachte werk van Jezus en Zijn overwin­ning aan het kruis. En dan in de tweede plaats het po­sitief getuigenis van de gelovigen tegenover het rijk van satan. De duivel zegt: Je bent een zondaar. De ge­lovige moet zeggen wat de Bijbel zegt: We zijn een uit­verkoren priesterdom gereinigd door Zijn bloed. De dui­vel zal ons negatief laten denken. God wil dat we posi­tief gaan denken wie wij in Jezus zijn. Wij zijn heili­gen, rechtvaardigen, koningen en priesters. Paulus zegt dat wij met Jezus meer dan overwinnaars zijn.

Willen wij als Gemeente deze plaats positief in gaan nemen tegenover de machten der hel? En satan zal weldra onder onze voeten vertreden worden! Halleluja?

 

Opwaarts qaat ons pad naar boven door KI. van Twillert

(Job 11:13-19)

De were1devangelist T. L. Osborn heeft bij de opening van het ”Capitol Evangelie Centrum” gezegd: Wij leven in een generatie die zegt dat God dood is, dat Jezus een Christus een opvulsel was, dat wonderen fabeltjes zijn en dat de Bijbel een boek met sprookjes is, de opstan­ding een grap, zonde een negatieve voorstelling en red­ding een psychologische ontspanning.

Meer dan ooit wordt het Woord van God bewaarheid uit Psalm 2 (Ps. 002:002): De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de Here en Zijn Gezalfde: Laat ons hun banden verscheuren en hun tou­wen van ons werpen!

Zal God blijven zwijgen in deze eindtijd? Zal Hij al­les laten begaan alsof Hij niet geïnteresseerd is? Zul­len de machten der duisternis het laatste woord hebben?

“Die in de hemel zetelt…..lacht; de Here spot met hen”, zegt de dichter. De Heer zal opstaan tot de strijd.’ Hij zal antwoorden met vuur en donder. God laat niet met Zich spotten. De dag van de afrekening is nabij. Profe­ten zullen opstaan om het oordeel aan te kondigen en om de zonde met de vinger aan to wijzen.

Wat zullen wij doen? Doorgaan om de strijd te strijden, meer in het vlees dan in het geloof? Wordt het niet hoog tijd dat we elkaar eens gaan ontmoeten in de ge­zindheid van Christus? Dat kerkmuren en groepsschotjes wegvallen en dat geliefde namen verbleken in de glans van het licht van Jezus?

Het wordt hoog tijd dat we allen levendig géïnteresseerd moeten worden voor de vele visies die God aan di­verse personen schenkt. God maakt niet alles aan een enkele persoon bekend. Ook hierin zullen we elkander moeten gaan aanvaarden.

Laten we waakzaam zijn on ons hart gaan toebereiden als ooit tevoren, zodat het wezen Gods uit Zijn gemeen­te zal gaan stralen.

Zofar schrijft Job een brief. Hij denkt dat Job een grove zonde heeft begaan en dat hij bij God diep in de schuld staat. Job wordt door Zofar verkeerd beoordeeld. Dubbele ellende voor Job.

Een brief voor Job van een zijner vrienden. Verkeerd geadresseerd. Voor ons echter niet. We gaan samen het Woord van God lezen tot opbouw van ons geloof en tot bekering van de wereld.

“Indien gij uw hart bereidt”,       daar begint het mee. Velen kiezen voor Jezus maar behouden hun leven voor zichzelf. Zij zullen niet kunnen opwassen in de kennis en de genade van onze Here Jezus Christus. Het blijven kinderen, onmondigen die geen zuiver beeld van Jezus kunnen weergeven. Anderen willen zoveel voor de Here doen, dat God maar weinig in hun leven kan uit­richten.

Ons hart toebereiden voor God betekent: Het ganse evangelie aanvaarden, redding voor de ziel, reiniging voor de geest en genezing voor het lichaam; alles op het altaar leggen en onverschrokken te zijn voor de consequenties die daaraan verbonden zijn; niet moede worden door de strijd in de hemelse gewesten, want als we met de voetgangers lopen en ze maken ons moede, hoe zullen we dan toch met paarden kunnen omgaan en waar zullen we dan verblijven bij de verheffing van de Jordaan?

Ons hart toebereiden, wil zeggen: afstand doen van alles wat onze gang tot God belemmert; uit ons leven doen, datgene wat het gezicht op God doet verbleken; ons volkomen aan Hen overgeven. Halleluja! Lof en dank voor deze ongekende mogelijkheden.

De zegeningen voor een ieder die zijn hart bereidt en die al het onrecht, de kopers en de verkopers uit des Heren tempel verdrijft, zijn lichaam, worden in de volgende verzen opgesomd.

Smetteloos zullen we ons aangezicht tot’ God ophef­fen. De woorden Gods door monde van Paulus zullen ver­vuld worden: Onberispelijk en onbesmet zult ge zijn, on­besproken kinderen Gods temidden van een ontaard ge­slacht, waaronder gij schijnt als lichtende sterren in de wereld, het woord des levens vasthoudende. Wonder­bare verlossende genade voor toegewijde kinderen Gods!

De vrucht van overgave en toewijding is: Vast te komen staan in het Woord van God. “Dan zult gij vast staan”, zegt Zofar. Bij elke aanval kunnen we dan zeg­gen tegen de vijand: Er staat geschreven. In Jezus’ Naam. Alzo zegt de Here Here. Vast te staan in de strijd des levens is zeer belangrijk. Goed gewapende strijdknechten zullen dan ook de listen van de vijand te onderkennen.

Vast staan en niet…..vrezen. Als ons lichaam rein is, Zijn tempel een woonplaats van God, dan zal de lief­de van God ons hart overstromen. De volmaakte liefde Gods drijft de vrees buiten. Moeite zal als water weg­vloeien. In de volle openbaring van Jezus Christus zal alleen Zijn kracht en heerlijkheid manifesteren. Het zal een non-stopprogramma zijn van feestliederen en lofprij­zingen. De volle doorbraak zal al het oude doen ver­dwijnen. Klaarder dan de middag zal het leven rijzen. Het pad van de rechtvaardige is als een schijnend licht, dat steeds helder gaat stralen. Halleluja.’ Alles zal licht en leven zijn. De diepste geheimen Gods zullen onthuld worden. Wat een toekomst.’ Dat is vol evangelie! Nu echt niet klagen, lezer(es)! Al is het nu nog zo donker, raadselachtiger als het ooit geweest is, verwarrend als ongekend…..het zal worden als de mor­genstond. De Here heeft het laatste woord. Gij zult vertrouwen, gerust gaan slapen, niemand zal u op­schrikken en velen zullen dan naar uw gunst dingen, uw aangezicht smeken.

Heeft het Volle Evangelie toekomst? Ja, meer dan ooit. Niet door kracht, noch door geweld, maar door Zijn Geest zal het geschieden. Het feest gaat door. Dwars door alles heen. Halleluja.’

Als we in alles de wil van God willen doen, dan zal de Here Zijn volheid in ons manifesteren en dan zullen ze naar die overheerlijke gunst dingen. Velen zullen dan naar ons toekomen.

Machtig! En dat voor deze tijd. Ik geloof in de openbaring van Jezus Christus in Zijn gemeente tot beke­ring van ongekende getallen.

1966.12 nr. 85

Levend Geloof 1966.12 nr. 85

Van de redactie

Glorie voor Jezus! Dit is al weer het laatste nummer van de vijfde jaargang van ons blad. Hoe vlug is dit jaar omgegaan on hoe worden wij zo rond de jaarwisseling er opnieuw bij bepaald dat het leven een damp is, die voor korte tijd verschijnt en daarna verdwijnt (Jak. 04:14). Het is daarom zo belangrijk dat wij als kind van God inzien dat wij dit korte leven geheel in dienst van koning Jezus moeten stellen.

Meer dan ooit is de wereld in grote nood. Miljoenen mensen weten niet dat Jezus gekomen is om de nood in hun leven op telossen. Het is onze taak hen door woord en daad te wijzen op Jezus. Als wij hierin falen en na­latig zijn, zijn wij ongehoorzaam en zal de Heer ons eens hiervoor ter verantwoording roepen.

Door Gods genade hebben wij nu vijf jaar lang als taak mogen hebben door middel van dit blad de gemeente van Jezus Christus op hun verantwoordelijkheid in deze te mogen wijzen. Wij willen in gehoorzaamheid aan Gods opdracht ook in 1967 hiermee doorgaan.

Wij mogen terugzien op een rijk gezegend jaar. Het aantal abonnees nam sterk toe, mede door de overname van het “Blad voor de Kerken”. Ook gingen steeds meer lezers over tot regelmatige maandelijkse afname van een aantal bladen voor verspreiding.

Hoewel een grote oplage meer mogelijkheden biedt wat betreft de technische uitvoering willen wij toch er voor waken dat dit niet gaat ten koste van de boodschap. Ook in 1967 willen vrij onder de leiding van de Heilige Geest het compromisloze volle evangelie van Jezus Christus brengen zoals dat in Gods Woord is geopenbaard.

Verder blijft ons devies dat wij willen samenwerken met allen die zich gereinigd weten door het bloed van Christus en verlangen de volheid van Christus tot open­baring te brengen.

Dit betekent dat wij geen discriminatie willen toepassen tegenover welke groep, beweging, persoon stroming van het volle evangelie ook, ook al ligt het accentverschil over bijkomstigheden wel eens iets an­ders.

In onze nieuwsrubriek zult u korte, actuele berich­ten aantreffen, zodat u steeds op de hoogte blijft met alle volle evangelie activiteiten.

Wij zijn blij dat het aantal vaste medewerkers aan ons blad in het afgelopen jaar weer is uitgebreid. Wij denken aan de broeders J. Noë uit Leidschendam, D. A. Wols uit Naaldwijk en A. Schenk uit ’t Harde. Van laatstgenoemde is in dit nummer een persoonlijk getui­genis opgenomen.

Tenslotte willen wij alle lezers en lezeressen rijk gezegende Kerstdagen en een voorspoedig 1967 toewen­sen. Vertrouw op de Here met geheel uw hart en Hij zal u zegenen en ten zegen stellen!

 

Waartoe werd Jezus geboren door Gert Jan Doornink

“Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen; een ieder, die uit de waarheid is, hoort naar Mijn stem” (Joh. 18:37b).

De geboorte van Jezus in de stal van Bethlehem hangt ten nauwste samen met de geboorte van Jezus in ons hart. Als wij alleen het Kerstfeest vieren omdat het weer 25 en 26 december is, omdat onze ouders het ook deden, omdat onze kerk het doet, omdat iedereen het doet, dan kunnen wij beter helemaal geen Kerstfeest vie­ren, want God haat iedere vorm van schijnheiligheid en surrogaatvroomheid.

Pas als wij door wedergeboorte en persoonlijk geloof een kind van God zijn geworden kunnen wij werkelijk Kerst­feest vieren. Dan is het engelenlied : “Ere zij God in de hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens” (Luc. 02:14) voor ons werkelijkheid geworden, omdat de echte, eeuwigdurende vrede in onze harten is gekomen.

O, halleluja! Welk een genade! God zond Zijn eniggeboren Zoon om ons voor eeuwig gelukkig te maken. Daartoe werd Jezus gezonden! Daarom is de Kerstfeestviering veel meer dan de herdenking van een historisch feit zo­als de wereld en het naam-Christendom dat doet.

Wij zullen als kind van God vervuld moeten zijn met de Heilige Geest, want de duivel tracht de gelovigen op alle mogelijke wijze in verwarring te brengen en on­bruikbaar te maken in dienst van de Meester. De vrucht en de gaven van de Geest zullen in het leven’, van een kind van God moeten functioneren. Zo alleen volgen we de goede, rechte koers en komen we niet op dwaalwegen terecht. Zo alleen ook kunnen wij onderscheiden wat waarheid is en wat daarmee niets te maken heeft. Jezus was “geboren en gezonden” om van de waarheid te ge­tuigen. Wij die geroepen zijn om in Zijn voetstappen te treden zullen hetzelfde moeten doen.

Als wij lezen hoe de Paus zijn uiterste best doet om een “Kerstvrede” van enkele dagen tot stand te brengen in Vietnam, dan heeft dit met de waarheid niets te ma­ken, want over de echte vrede, die alleen door een per­soonlijk geloof in Jezus Christus te ontvangen is, wordt mét geen woord gerept.

Als wij de Kerstliederen via de luidsprekers horen in de drukke winkelstraten en warenhuizen, dan heeft dit slechts ten doel om de religieuze gevoelens van de mensen goedgunstig te stemmen zodat ze veel zullen ko­pen, maar het heeft met de waarheid niets te maken.

Als wij horen hoe er in talrijke plaatsen oecumeni­sche Kerstsamenkomsten worden gehouden, zodat pastoor en dominee op één kansel de boodschap brengen, dan heeft dit met de waarheid niets te maken, want de een­heid tussen de kerken, zoals deze momenteel in ontwik­keling is, is niet uit God.

De waarheid is dat Jezus Christus in de wereld kwam om de werken van de duivel te verbreken! “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard”(1 Joh. 03:08)

Met geen ander doel kwam Jezus in de wereld.’ Hij kwam niet om bij de Schriftgeleerden en Farizeeën in het gevlei te komen. Hij kwam niet om een ‘’nieuwe leer” te brengen. Hij kwam om God Zelf te openbaren. Hij kwam om de liefde Gods bekend te maken in een door de duivel beheerste wereld. De duivel had zonde, ziekte, angst, twijfel, vrees en dood gebracht, maar Jezus kwam om hen hiervan te verlossen. Hij schonk de mensen het eeu­wige leven en de ware vrede, Hij maakte de zieken gezond en bevrijdde de gebondenen, Hij vergaf de zondaren hun zonden. Hij kwam om Leven en Overvloed te brengen( Joh. 10:10). En deze Jezus is vandaag nog dezelfde! Hij is niet veranderd! Hij heeft nog dezelfde volmacht! Hij heeft nog dezelfde kracht! Hij woont met Zijn volheid in iedere Christen die wedergeboren is, die gereinigd is door het bloed van Jezus, die gedoopt is met de Heilige Geest, die “geboren en gezonden” is!

De wereld is in grote nood! Nog nooit in de geschie­denis is de zonde en de ongerechtigheid van de mensen zo openbaar geworden als in onze tijd. En het zal nog erger worden, want hei is eindtijd. In deze tijd is er slechts één groep mensen die niet staat onder de heer­schappij van satan. Het is de ware gemeente van Jezus Christus. Zij staat in dienst van God om dezelfde dingen te doen die Jezus deed.

Toen onlangs de voetbalwedstrijd Nederland-Tsjechoslowakije aan het eind van de wedstrijd volkomen uit de hand liep en er een rel ontstond gaf de bekende artiest Toon Hermans het volgende ‘commentaar: “Men zegt dat het komt door de ontaarding van de sport. Dat is niet zo. Niet de sport, heel de wereld ontaardt. Het is gewoon een tijdsbeeld. De mens is over nerveus, hypergespannen, de mens is door allerlei media en met tv voor­op over zijn toeren. Men kan niet meer tegen, de spanning op, en dan is er maar een heel klein druppeltje nodig – iemand gaat slaan, er gooit een toeschouwer een zitkussentje – om bij hele groepen de volle emmer van opge­kropte gevoelens te doen overlopen”.

Als iemand uit de wereld al inziet hoe groot de nood is, hoeveel te meer zal de Gemeente van Jezus Christus de hopeloze toestand waarin het mensdom zich bevindt moeten inzien en dienovereenkomstig moeten handelen.

Ja WIJ moeten handelen. Want waar moeten de mensen het anders van verwachten? De volheid van Christus is in ons in tegenstelling met de talrijken die vandaag Godsdienst prediken zonder dat zij wedergeboren zijn, zón­der dat zij vol des Geestes zijn en zonder dat zij staan op de fundamentele waarheid: het gehele Woord van God.

Jezus was positief en radicaal toen Hij verkondigde: “Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen”(Joh. 18:37). Hij bewees dat Hij de waarheid sprak door de tekenen en wonderen die Zijn Woord bevestigden.

Als volgelingen van Jezus zullen wij even radicaal en positief moeten zijn, want Jezus heeft gezegd: “Wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze”(Joh. 14:12) en “Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u”(Joh. 20:21).

Wanneer wij gehoorzaam zijn aan deze grote opdracht, dan hebben wij pas. werkelijk begrepen wat Kerstfeest- bete­kent. Dan zijn wij “vruchtbaar” in dienst van de Meester. Dan weten wij dat niet alleen Jezus werd “geboren en gezonden” maar dat ook wij zijn (weder)geboren en gezon­den! .

Glorie zij het Kind in de kribbe! Glorie zij de Over­winnaar van Golgotha! Glorie zij de Koning der koningen!

 

Nieuws met en zonder commentaar

Capitol evangelie centrum geopend

Onder zeer grote belangstelling werd vrijdag 9 decem­ber het “Capitol” Evangelie Centrum aan de Loosduinsekade te Den Haag geopend, nadat woensdag 7 december een voorontmoeting met “geloofspartners” was gehouden. Tij­dens de openingscampagne onder leiding van evangelist Joh. Maasbach, sprak 9 en 10 december wereldevangelist T.L. Osborn. De openingscampagne werd reeds wonderbaar gezegend, doordat vele zielen kwamen aan de voet van het kruis. Het “Capitol” gebouw, eens als bioscooptheater in dienst van de duivel, staat nu als centrum van de “Volle Evangelie Zending” in dienst van de levende God. Het is een imposant gebouw en valt reeds uit de verte op door­dat het op een kruispunt van wegen is gelegen. Het is zodoende een machtig getuigenis dat Jezus leeft. Tijdens de openingscampagne werd ook het nieuwe boek van T. L. Osborn: “Zielen winnen, daar waar de zondaars zijn” geïn­troduceerd. Het boek bevat een hartstochtelijk pleidooi om zielen te winnen voor Jezus! Wij wekken al onze lezers op het te lezen……en er naar te handelen!

Uitbreiding kantoor Ben Hoekendijk

Het kantoor van de stichting “Ben Hoekendijks Evangelisatie-campagnes” is aanmerkelijk uitgebreid, doordat het gehele pand Da Costastraat 51 te Putten (Gld.) kon worden betrokken. Tot dusver deed dit ook dienst als wo­ning van evangelist Ben Hoekendijk en zijn gezin. De sterke uitbreiding van het werk maakte meer ruimte drin­gend noodzakelijk. Er zijn nu aparte ruimten voor admini­stratie, donkere kamer, film geluidsstudio, magazijn, etc.

Nieuwe secretaris wereldraad van kerken

Tot nieuwe secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken is als opvolger van de Nederlander dr. Vis­ser ’t Hooft benoemd de Amerikaan dr. Eugene Carson Blake. Het allereerste wat hij deed, nadat hij in functie was getreden, was de Amerikaanse politiek in Vietnam te hekelen. De noodzaak bestaat, zo zei dr. Blake dat de Wereldraad van Kerken en de R.K. kerk het vraagstuk van de vrede en andere grote problemen tezamen bestude­ren. De dialoog tussen de twee heeft naar de mening van dr. Blake, een “nieuwe en hoopvolle keer genomen sinds het tweede Vaticaanse concilie”.

De bekende dr. Robinson, anglicaans bisschop van Woolwich, heeft in zijn pas verschenen boekje “Meeting, Membership and Ministry” de voorspelling gedaan, dat de kinderdoop praktisch zal uitsterven. Vele angli­caanse geestelijken betwijfelen de kinderdoop al en er bestaat een soort verlegenheid over de wijze van toetre­ding tot de kerk.

Verder kan dr. Robinson in het Nieuwe Testament geen basis vinden voor de stelling, dat de werkelijke bedie­ning beperkt moet blijven tot een “kaste” van mannelijke beroepstheologen, die (in de grootste kerk van het christendom) nog ongehuwd zijn ook.

 

Het aantal doden als gevolg van longkanker blijft zich in de Verenigde Staten snel uitbreiden en gaat “een geweldige door de mens veroorzaakte epidemie” vormen ondanks de maatregelen welke de openbare ge­zondheidsdienst heeft genomen. Dit staat in een rapport van de nationale raad voor kankerbestrijding in de V.S.

De raad pleit voor het voortdurend vestigen van de aandacht van het publiek op het gevaar van het roken.

 

God moet het doen door D. A. Wols

Toen David, geliefden, bij de slagorden Israëls kwam, en hoorde hoe de reus Goliath de levende God hoonde en Israëls slagorder tartte, werd hij ontstoken. Hij zeide: Wie is toch deze onbesneden Filistijn, dat hij de slag­orden van de levende God tart? Neen, dat kon hij niet verkroppen, de toonwoorden sneden hem dwars door de ziel heen. Maar zijn broeder Eliab hoorde dat alles, ging in toorn naar David toe en smaalde: “Wat doe je eigen­lijk hier? En bij wie heb je die paar schapen daarginds in de woestijn achtergelaten?”

Direct zette zijn grote broer de domper op de geloofstaal van de kleine David. Wie zou het David aangezien hebben dat hij het was die Israël zou verlossen uit de hand van deze onbesneden Filistijn? David was geen groot­spreker die het wel eens eventjes zou opknappen, maar hij vertrouwde ten volle op de kracht Gods.

Had God David daar voor nodig om deze Filistijn ter aarde te vellen? Neen, zeker niet. Een bliksemstraal was voldoende geweest om deze lasteraar der heerlijkheid Gods voor eeuwig de mond te snoeren. Maar God verheer­lijkt zich in Zijn heiligen. Hij werkt door Zijn schepsel en schepping heen.

God moet het doen. Velen zijn zo groot gebracht dat God het uiteindelijk allemaal doen moet. En het is waar, God moet het doen. Maar hij gebruikt daartoe Zijn kinde­ren, Zijn gemeente op aarde. Als we samenkomen, 1000 of 2000 maal en we zeggen aldoor maar, dat God het doen moet, dan zal er nooit wat gebeuren. Waarom niet? Omdat God wacht op ons. Op U en mij. God moet het doen, God wil het doen, maar God kan hét menigmaal niet doen. De Almachtige is menigmaal met machteloosheid geslagen. O, hoe bitter klinkt het verwijt van de profeet Ezechiël: “Ik heb onder hen gezocht naar iemand, die een muur zou kunnen optrekken en voor Zijn aangezicht op de bres zou kunnen staan ten behoeve van het land, zodat Ik het niet zou verwoesten, maar…..Ik heb hem niet gevonden”.

God zocht naar mensen die in de bres zouden springen om Zijn kracht te openbaren, maar ze waren er niet. En zie, toen de kleine David zulk een krachtige geloofs- taal liet horen en zeide, dat hij die Filistijn zou ver­slaan en dat God hem zou verlossen uit de hand van de­ze Filistijn, zie toen deed God een krachtig wonder. De grote Goliath werd door de kleine David verslagen.

God moet het doen. Een term en een strijd van alle eeuwen. Toen een jongeman eens diep bewogen op een kerkvergadering in Engeland bepleitte, dat het tijd werd om zendelingen uit te sturen naar de verre heidenlanden zagen de eerwaarde kerkvaders de jongeman medelijdend aan en ze zeiden: Och, God moet het doen, wat denk je wel, gij jonge blaag? Jawel, God moet het doen, maar God wacht op mensen, op pioniers, die Zijn werk ter hand willen nemen tegen alles in, die zeggen: Zie Heer hier ben ik, om Uw wil te doen. God heeft geen robotten ge­schapen maar levende mensen met een wil, die wezenlijk kunnen antwoorden op de order van Hem: Werk in Mijn wijngaard met ja of met neen. God werkt door ons heen, wij wachten menigmaal op God maar de volle waarheid is, dat God wacht op ons.

God moet het doen, kreunt het oude vrouwtje van 82 jaar, die nog steeds van jaren her 2 x naar de kerk gaat op de dag des Heren, maar antwoorden moet als haar gevraagd wordt: Heb je nu zekerheid voor je ziel dat Jezus je gered heeft? Met ‘neen’, ik heb geen zekerheid. Zij zal die niet krijgen ook want God wacht op haar tot zij haar hart ontsluit voor die dierbare Verlosser en Zaligmaker.

Het is altijd maar weer dezelfde uitvlucht, die de duivel de mensen doet belijden op een verkeerde wijze, zo­dat God niet tot Zijn doel kan komen in hun leven. Er zijn velen met vol enthousiasme in het volle evangelie gekomen. En zij zingen van harte mee en zij menen het… Ja­zeker. Zij hebben Jezus als hun Heer en Verlosser aangenomen. Maar zij komen nooit verder. Zij weten niet van een Koningschap en Priesterschap aller gelovigen af.. Als zij Marcus 16 lezen dan zeggen zij: Ja, wij kunnen dat wel, duivelen uitwerpen en op zieken de handen leg­gen, maar God moet het doen. Vrienden, de Heer wil dat U het doet. Dat U dusdanig in de strijd zult staan, dat U de overwinning van Jezus Christus op Golgotha zicht­baar zult maken voor het oog der wereld, een leesbare brief zult zijn. U moet het doen in Zijn kracht. Of moet de Here van ons zeggen: Het zieke geneest gij niet en het gebrokene heelt gij niet en het gebondene ontbindt gij niet?

Zo voor het oog ging het wel goed daar in Israël. De samenkomsten waren goed bezocht, zij vastten en baden tot God. Maar nooit was er enig resultaat te bespeuren. Nooit was er antwoord uit de hemel. De hemel leek wel van koper en alle verootmoediging baatte niets. ‘ Ze werden verdrietig dat de resultaten nihil waren en ze gingen de Here bittere verwijten maken: Waarom vasten wij eigenlijk als Gij er toch niet op let en waarom ver­ootmoedigen wij ons als Gij er toch geen acht op slaat?

Wat een geluk, vrienden, dat zij het er benauwd onder kregen. Ja, laten we het er maar eens benauwd onder krijgen dat er zo weinig gebeurt wat God beloofd heeft. O, mensen, wat leven we nog ver beneden de vervulling van al de beloften Gods. Maar, pas. op, nu wordt het ge­vaarlijk. Want nu gaan we zeggen: Ja, God moet het doen en weet u, in de toekomst zal Hij machtig gaan werken, en zij verheugen zich in de dingen die komen, bij bijvoorbeeld in het duizendjarig rijk. En we gaan uit­vluchten zoeken voor onze krachteloosheid en zeggen:: Ja dat komt in feite dat het nog niet de tijd is, eerst moet die periode nog doorleeft worden en dan pas komt het.

Maar Israël wordt onder dit alles toch erg ver­drietig. Lees Jesaja 58 maar. En zij gaan de Here verwij­ten. Neen, dat is niet goed maar het is eerlijk en op­recht, en zekerlijk God antwoordt erop. Hij gaat hun ontvouwen waar de schoen nu precies wringt. En let nu op, wij, die al jaren bidden om een krachtige opwekking en er gebeurt nog zo bitter wéinig vandaag aan de dag, de Heer gaat ons ontvouwen waar de schoen wringt.

Gij moet niet op Mij wachten, maar Ik wacht op u. Uw zaken hebben voorrang boven alles. Gij vast tot twist en nijd, om elkander te bestrijden en te slaan met snode vuist. Gij vast om gelijk te krijgen in de vraagstukken van de dag, in de twisten des volks, gij vast en slaat met de vuist hardop of in stilte over de volgorde der gebeurtenissen in de toekomst. Dit is niet het vasten dat Ik verkies. Dit verootmoedigen verkies Ik niet en dit afpijnigen van zichzelf wil Ik niet.

Dit is het vasten dat Ik verkies:

1.De boeien der goddeloosheid losmaken;

  1. de banden van het juk ont­binden;
  2. verdrukten vrijlaten en
  3. elk juk verbreken;
  4. voor de hongerigen uw brood breken;
  5. de arme zwer­velingen in uw huis brengen;
  6. de naakte bekleden;
  7. u niet onttrekken aan uw eigen landgenoot, uw eigen fa­milie.

De gevolgen blijven niet uit. Dan zal uw licht doorbreken als de dageraad. Lees vooral aandachtig de nog volgende rijke beloften.

God moet het doen. Neen, zegt God, gij moet het doen. Ik heb de ganse legermacht der hel onder uw voeten ge­steld. Aan de opdracht is niet te ontkomen. We zeggen geen kwaad van onze bidstonden. Maar menigmaal horen we nog allerwege: Doe Gij het Heer. Maar de Heer zegt: En Ik wil dat gij het doet.

In die strijd staat grote kracht ons ter beschikking want de Leeuw uit Juda, het Lam, dat geslacht is, heeft overwonnen. In Zijn kracht moeten wij slechts Zijn over­winning voortzetten. In het vasten, zoals de Heer dat verkiest, ligt alle zegen besloten, en een machtige op­wekking zal zich allerwege baan breken. Geen smeulend vuurtje, maar een machtige vlam zal branden, ontstoken in de harten van hen, die dit achtdelige vasten ter harte nemen en handelen dienovereenkomstig.

Strijd dan de goede strijd des geloofs.

Ons staat de sterke Held terzij,

Dien God ons heeft verkoren.

Vraagt gij Zijn Naam? Zo weet,

Dat Hij de Christus heet,

Gods eengeboren Zoon,

Verwinnaar van de troon,

De zege is ons beschoren!

 

Onze medewerker J. Noë vertelt over zijn reis naar Engeland

Ik vind het fijn iets te mogen vertellen over mijn tweede reis haar Engeland. Deze heeft drie weken geduurd en gedurende mijn verblijf aldaar heeft de Heer mij wonderbaar gebruikt, maar, en dit is zeer belangrijk. Hij heeft mij ook veel geleerd.

3 oktober vertrok ik naar Engeland en verbleef een dag in Londen. Daar ontmoette ik een Engelse broeder en een Hollandse zuster in de Heer. Deze laatste was ver­pleegster in pen Londens ziekenhuis. In de Pinksterge­meente waar zij kwam, zou ik een spreekbeurt ver­vullen. We hadden fijne gesprekken samen en hebben ook samen gebeden.

5 oktober ’s morgens vertrok ik naar Wimborne in Dorset in het zuiden van Engeland. De Pinkstergemeente. aldaar, waar ik het vorig jaar ook was geweest, had mij gevraagd wederom te komen. Ik ben daar een week geweest en het was weer een heerlijke tijd. Het viel mij op dat de gemeente rijke zegeningen van de Heer had ontvangen. Ik was de Heer zeer dankbaar, dat ik weer Zijn getuige mocht zijn en Hij bevestigde wederom Zijn Woord met wonde­ren en tekenen. Mensen werden gered, gedoopt met de Heilige Geest en van ziekten genezen. Halleluja.’

De eerste avond werd op een huissamenkomst een ver­pleegster gered en gedoopt met de Heilige Geest. De volgende avond kwam ze plotseling binnenvallen met een andere verpleegster, een vriendin van haar en heel verlegen zei ze: “Nog een verloren schaap”. We lachten hartelijk. Ook dit meisje gaf, na enige tegenstand, haar hart aan de Heer en werd gedoopt met de Heilige Geest. Prijst de Heer.’ Een man die met astma te bed lag en het behoorlijk te pakken had, werd eveneens gered en van zijn ziekte genezen. Hij getuigde hiervan enige dagen later. Halleluja!

De zigeuners, waar ik verleden jaar ook ben geweest, heb ik wederom bezocht. Ook hier werden twee vrouwen bevrijd en gedoopt met de Heilige geest. Eén daarvan, een vróuw van 66 jaar, werd genezen van haar ziekte. Ze huppelde vol enthousiasme door haar caravan. Ook een jong meisje gaf haar hart aan de Heer.

Van Wimborne ben ik naar Chard (Somérsêt) gegaan, dat daar niet ver vandaan ligt. In Chard is een volle evan­gelie gemeente. Het ontstaan van deze gemeente is won­derlijk. De Heer gaf een boer en zijn vrouw, Syd en Milly Purse genaamd, in hun hart een gebouw op te zetten, opdat dit een verzamelplaats zou worden voor een volle evangelie gemeente. Ze begonnen ongeveer 12 jaar gele­den zonder geld, maar de Heer heeft steeds in al hun noden voorzien en gezorgd dat het hen aan niets ont­brak. Hij zegende hen op machtige wijze. Ze wonen in een groot, oud huis en daarachter is een schuur verbouwd tot een gebouw waar de samenkomsten worden gehouden. Wat mij onmiddellijk opviel is de grote liefde van het echt­paar. Het huis is open voor iedereen, veel mensen loge­ren er, iedereen kan aan de maaltijd deelnemen. In de week dat ik er geweest ben, heb ik van allen die daar waren, niet een onvertogen of liefdeloos woord gehoord. Liefde én nog eens liefde. Woensdag- en donderdagavond, zondagmorgen (iedere zondagmorgen is er Avondmaal) en zondagavond zijn er samenkomsten. Iedere samenkomst kenmerkt zich door een machtige zalving van de Heilige Geest: Tongentaal, zingen ‘in tongen, vertolking, profe­tieën, openbaringen, visioenen, gaven van kennis, hand­oplegging, etc. (In Engeland geschiedt de vertolking van de tóngentaal meestal niet door de persoon die in tongen heeft gesproken, maar door een ander. De mensen waren soms zo vol van de Geest, ook zij die als gast aanwezig waren, dat ze met gesloten ogen begonnen te dansen, allen in dezelfde, rustige bewegingen, ieder afzonderlijk. Dat was wonderlijk.

Op de bijeenkomsten in Chard en ook in Wimborne wordt het Woord gelezen en wordt gesproken door personen die hiertoe door de Geest .geleid worden. Het kunnen soms meerdere personen (meestal is het zo) op een morgen of avond zijn. De Heer gaf mij in Chard een behoorlijke tuchtiging en ik ben Hem daar ongelooflijk dankbaar voor. Ik had afgesproken dat ik zondagavond mijn getui­genis zou geven. Vol van de Geest betrad ik het podium en getuigde van de wonderbare dingen die de Heer in mijn leven had gedaan. Hierop wilde ik, zoals ik wel neer had gedaan in verband met dit getuigenis, een stuk uit Gods Woord lezen en daarvan spreken. Maar toen ik bezig was, week de Geest van mij en begon ik in het vlees te spreken. Ik merkte het direct op en maakte spoedig een einde aan mijn “preek”. Dat was een moeilijk ogenblik. De boodschap op zichzelf was wel goed, maar was niet be­stemd voor deze avond. Als we zelf iets willen doen voor de Heer en dus in het vlees handelen, dan loopt het absoluut mis en draagt het geen vrucht. Slechts als de Heilige Geest de leiding heeft kunnen we er zeker van zijn dat de bijeenkomst een rijke zegen zal ontvan­gen. Hoe groot is echter de liefde van de Heer. Direct na de bijeenkomst deed Hij een pleister op de wonde en ontving ik iets wat ik helemaal niet verwachtte. Gepre­zen is Zijn wonderbare Naam)

Met broeder Syd (die Uncle Syd wordt genoemd) heb ik fijne gesprekken gehad, we waren één in de Geest. Ook het gebed dat wij samen baden ‘vlak voor mijn vertrek was een belevenis. We hebben grote liefde voor elkaar opge­vat. Hij is eenvoudig, bescheiden en vol liefde, een waar kind van God en zijn vrouw eveneens.

Van Chard ben ik weer naar Londen gegaan, teneinde, zoals ik in het begin reeds heb gezegd, een spreekbeurt te vervullen. Ik heb daar verschillende broeders en zusters van het volle evangelie ontmoet o.a. Bill Thompson van de VEZA. Ook met hem mocht ik een fijn ge­sprek hebben. Voorts heb ik bijeenkomsten bijgewoond van de evangelist Eric Butterworth, die in Amerika en India is geweest. De Heer gebruikt deze broeder op machtige wijze. Op zijn samenkomsten werden mensen genezen en be­vrijd van boze machten. Bij zo’n bevrijding viel de per­soon meestal neer (hij werd natuurlijk opgevangen). Bij één man was de kracht van de machten zo sterk, dat zijn lichaam zich in bochten wrong, zijn gezicht vertrok en zijn handen zich als klauwen samentrokken. Maar Jezus is Overwinnaar en de demonen moesten zich gewonnen geven. Hij werd bevrijd en begon de Heer te loven en te prijzen.

’s Zondags sprak in de reeds genoemde Pinksterge­meente. Nu was er een machtige zalving van de Heilige Geest en mocht ik Zijn getuige zijn. Halleluja!

Het gevolg was dat men mij vroeg om ’s avonds ook een spreekbeurt te vervullen. Ik wist niet eens waarover ik spreken zou, maar Hij gaf het in mijn hart. Kijk, zo is de Heer! Geprezen is Zijn wonderbare Naam!

De volgende dag ben ik naar Holland teruggekeerd met een hart vol dankbaarheid voor alles wat de Heer mij op deze reis heeft geschonken.  

 

De vleeswording van het woord door Dirk A. Wols

In Bethlehem voltrekt zich een wonder dat al de eeu­wen door een onbegrepen wonder is, geweest. Als daar een kind wordt geboren, wordt daar het Woord, dat van de beginne was, vlees. Hij nam vlees en bloed aan van de maagd Maria. Een onbegrepen wonder dat voor wijzen en verstandigen is verborgen maar de kinderkens geopen­baard.

Wat is en was het Woord voor de vleeswording? Johannes zegt: Het Woord was bij God, het Woord was God. Zon­der het Woord bestond de ganse schepping niet, want dóór het Woord heeft God alle dingen gemaakt. Hij sprak en het was er. Hij sprak: Er zij licht, en er kwam licht. Geen zweem van twijfel was er in en bij het Woord. Wat het Woord zeide en liet horen, dat geschiedde. Hij schiep uit niets iets. Maar door het Woord.

De kracht van het Woord is voor ons mensen bij de val in het Paradijs verloren gegaan. Wat is een woord? In onze tijd beleven we een ernstige devaluatie van het woord. Men kan er niet van op aan, wat men zegt. Wat volkeren vandaag met elkaar afspreken, is morgen verleden tijd en heeft zijn kracht verloren. In eigenbelang breekt men vaak een eenmaal gegeven woord. Hoewel echtelieden het jawoord uitspreken is daar de echtschei­ding in toenemende mate, in één woord, een woord kan men niet te ernstig nemen. Wie in het dagelijks leven thuis is, weet dit. Een woord moet daarom door allerlei rechtsgeldige handelingen bekrachtigd worden, anders komt van de uitwerking in zeer veel gevallen niet veel terecht.

Alzo niet het Woord. Al wat het Woord zegt, gebeurt. Hij dacht de werelden. Hij sprak Zijn Woord en ziet, het was er. En het was zeer goed alles wat Hij gemaakt had. In de vleeswording van het Woord beleven we een onmogelijkheid, bij God evenwel mogelijk. Hier komt de botsing tussen God en vlees tot stand. Het vlees is ten allen tijden alleenlijk boos maar als het Woord vlees wordt, dan kómt er een vlees, dat goed is. Jezus werd vlees, doch zonder zonde. Een goed volkomen gaaf mens, een waarach­tig mens, blootstaande aan al de verzoekingen en geva­ren van de mens, maar zonder ooit gevallen en bezweken te zijn voor de macht der duisternis. Integendeel, het Licht schijnt in de duisternis.

Bij de geboorte al zijn er bezwaren. De eerbaarheid van Maria komt in het geding. Jozef ziet het. Hij ge­looft met Maria het wonder Gods, er is geen gemeenschap tussen hen geweest, Maria had dat al te kennen gegeven aan de engel die de boodschap bracht. De kracht Gods, de Heilige Geest, zou het wonder bewerken en Maria vouwde haar handen en sprak: Mij geschiede naar Uw Woord.

Maar bij het groter worden werden de botsingen menigvuldiger. Vleeswording van het Woord, God in het vlees, dat is ondergang van het vlees. Ondanks de geweldige tekenen en wonderen die Hij verrichtte namen de geestelijke leidslieden Hem niet en terecht zagen zij in Hem een gevaar voor hun vlees. Het vlees moet er immers aan. Die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen.

Het vlees ging eraan. Maar in Zijn ondergang sleepte Hij ons mee en wierp al het oude met Hem in het graf. Als onderpand stond Hij op in een nieuw verheerlijkt li­chaam dat niet meer afhankelijk was van het stof der aarde en de beperkingen, die de zonde de mens opleggen.

Maar hiermee is het niet uit. God werd vlees. Het vlees ging er aan. Tot ons behoud. Als het vlees ge­noegdoening kon verschaffen aan de eisen Gods zou het vlees gered zijn. Dat kon door de ondergang van het vleesgeworden Woord.

In Pinksteren voltrekt zich hetzelfde wonder. Dan komt Geest op vlees. Er was geen ander aanknopingspunt van de Geest dan op vlees neer te dalen. De Gezondene des Vaders en des Zoons komt op vlees, zoals Jezus vlees werd.

De botsing. Als God op vlees komt, dan is dat de dood van het vlees. Dan is dat het ik van de troon. Dan is dat getrouw te zijn tot in de dood.

Maar in dit sterven. … .heerlijk licht en vrede en blijdschap door de Heilige Geest.

En nu kan ik die Geest weerstaan, ik kan Hem bedroe­ven, ik kan Hem blussen, want Hij komt geen woning pres­sen, maar woning maken.

Hij komt niet om mij te dwingen maar zachtkens te lei­den aan Zijn wonderbare Hand, want Hij is niet in de storm maar in het suizen ener zachte stilte.

God op vlees. Ik ga eraan, Mijn eer, mijn naam, mijn ik gaat eraan, de botsing, maar wat u en ik terugontvangen is Licht, Vrede, temidden van duisternis en onvrede.

Ik kan het niet vatten. Ik kan het ook niet beschrij­ven. Ik kan het ervaren als een onbegrijpelijk wonder Gods. De vleeswording van de Zoon Gods is een mythe, zeg­gen mij geleerde theologen. Zij spreken heel hun leven te­gen. Zij weten ook niet dat Geest op en in vlees komt. Zij missen de kracht Gods, de persoonlijkheid Gods. Zij missen ook leven en licht. Maar ik juich. God in het vlees, God op vlees. Halleluja. Ik begrijp het niet maar ervaar Hem! Amen.

 

De gemeente zoals de Bijbel ons leert door A. Schenk (3)

Als wij gedoopt zijn met de Heilige Geest wil dat niet zeggen dat wij er nu zijn. Er moet dagelijks een volkomen overgave zijn aan de leiding en onderwijzing van de Geest. Het is mogelijk de Geest te bedroeven, ja zelfs uit te blussen (1 Thess. 05:19). We moeten ons la­ten leiden door de Heilige Geest. In (Rom. 08:14 staat: “Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods”. “Dit bedoel ik: wandelt door de Geest en voldoet niet aan het begeren van het vlees”(Gal. 05:16).

Als wij zo als gemeente van Jezus gaan wandelen zal de kracht van de Heilige Geest in ons persoonlijk le­ven en in het gemeenteleven openbaar worden.

(Gal. 05:22):”Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing”.

U die belijdt gedoopt te zijn met de Heilige Geest is die vrucht van de Geest in uw leven aanwezig?

Het is goed om ons zelf te onderzoeken. Jezus ver­wacht dat wij vrucht dragen. Jezus zegt: Hierin is Mijn Vader verheerlijkt dat gij veel vrucht draagt, en gij zult Mijn discipelen zijn.

Vrucht dragen kunnen wij niet uit en door ons zelf. Een appelboom spant zich niet in om vrucht te dragen, maar doordat de wortelen de levenssappen uit de grond opnemen, draagt hij vrucht. Leest u eens Johannes 15, het gedeelte over de wijnstok. In (Joh. 15:05) staat: “Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht’, want zonder Mij kunt gij niets doen”. De voorwaarde van vrucht dragen is dus: Blijven in Jezus. Als een kind van God liegt of steelt of wereldgelijkvormig is of liefdeloos over een broeder of zuster oordeelt of vol kritiek zit dan staat dit het vrucht dragen in de weg en ben ik op dat ogenblik niet in Jezus.

Er moet nog veel in de gemeente opgeruimd worden. Jezus wil een gemeente zonder vlek en rimpel, zodat zij heilig is en onbesmet (Ef. 05:27).

Want dit is de wil van God: uw heiliging. Ik weet wel dat wij alles in Jezus verkregen hebben, zowel ver­lossing als heiliging. Maar toch zal dit ook in ons leven en dat van de gemeente openbaar moeten worden. Het gevaar kan bestaan in de Pinksterbeweging dat wij alleen de nadruk leggen op gaven en krachten, en te weinig op een leven van dag tot dag met de Heer. Als wij te eenzijdig worden bestaat het gevaar dat wij de gaven vleselijk gaan gebruiken. De liefde tot God en tot de gemeente, dat moet de grond zijn om ons uit te strekken naar de gaven van de Heilige Geest. Om zo meer dienstbaar te zijn voor God en de mensen. God wil reine en oprechte kinderen van Hem. Henoch was een man naar Gods hart, want hij wandelde met Hem. Wilt u zo’n man of vrouw zijn?

Door de doop met de Heilige Geest kunnen wij dus vrucht dragen. Maar ook zijn de gaven onder ons bereik gekomen. Velen zijn hier te bescheiden in en luisteren naar de stem van de vijand die hun dit onthouden wil. De duivel kan komen als een engel des lichts en ver­wijst hij je naar (1 Kor. 12:11). En zegt de duivel dan, zie je wel, je moet maar afwachten als de Geest het je geven wil. Dus een soort uitverkiezing. Ook wijst de duivel je op iemand die eens uit het vlees geprofe­teerd heeft, en hij zegt: zie je wel dat je op moet passen. Zo bereikt hij zijn doel en ontneemt je de vrij­moedigheid.

De gaven van de Heilige Geest gaan niet buiten onze wil om. God wil dat wij in het geestelijk leven niet passief maar actief zullen zijn. Paulus zegt in (1 Kor. 14:01):”Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes”.

De gaven van de Heilige Geest zijn: tongentaal, ver­tolking van tongen, profetie, kennis, wijsheid, werking van krachten, onderscheiding der geesten, geloof en genezing. Op grond van wat Paulus schrijft zouden we het zo kunnen zeggen: Ga je er biddend en gelovig naar uitstrekken. Stel je er voor open. Laat je gebruiken.

Ik geloof dat de Heilige Geest de gaven geeft, wan­neer wij ze nodig hebben in de dienst van de Heer. Ja, dat zelfs alle gaven in ons leven kunnen werken. De Heer wil ons profetie geven wanneer wij in de gemeente zijn. Een ander maal zullen wij geroepen worden bij een zieke, dan zal ons de gave van genezing geschonken worden. Romeinen 12 laat ons zien dat er profetie is naar ge­lang van ons geloof. Naar de mate dat wij ons aan de Heer gaan geven en ..ons in het geloof gaan uitstrekken naar de gaven des Geestes, zal ons gegeven worden. Ik, geloof dat het hierin ook geldt: u geschiedde naar uw geloof.

In de eerste gemeente waren de gaven aanwezig. De gave van genezing werkte daar. De Heilige Geest kon aan Petrus het bedrog van Annanias en Saphira openbaren. Daar was de gave van profetie, lees maar eens Handelingen 13: Hoe de Heilige Geest sprak om Barnabas en Saulus af te zonderen voor, het werk. Daar was de gave van tongen. De gaven van de Heilige Geest hebben wel verschillende bedieningen maar het is door dezelfde Geest. En ze zijn gegeven tot welzijn van allen (1 Kor. 12:07). Dit is het geheim, dat wij het niet voor ons zelf ontvangen, maar • tot welzijn van allen. Zo kunnen wij meehelpen tot opbouw van de gemeente.

(1 Petr. 02:05) zegt: Laat u ook zelf gebruiken als levende stenen voor de bouw van een geestelijk huis. God vraagt u en mij of Hij ons gebruiken mag. Gods hart ver­langt een gemeente waar de vrucht en de gaven van de Heilige Geest aanwezig zijn. Dan zal de wereld dit gaan merken. Ik lees in (Hand. 05:13): “Doch van de anderen durfde niemand zich bij hen aan te sluiten, naar het volk stelde hen hoog”. Zo was de Heilige Geest aanwezig met Zijn heiligheid. Als de schaduw van Petrus op een zieke viel, . genas de zieke wonderbaar. “En zij gaven met grote kracht getuigenis van de opstanding van Jezus, en er was grote genade over allen”.

Wat is de gemeente in armoede gevallen. Deze kracht is vaak nog niet aanwezig. Maar laten wij ons er samen naar gaan uitstrekken.

Acht het voor mogelijk dat God het weer gaat geven. En Hij doet het al reeds. De late regen gaat vallen voor dat de Heer weerkomt.

Er gaat een wereld ten onder. De schepping wacht als in barensnood op het openbaar worden van de zonen Gods. Zo gij gelooft zult gij de heerlijkheid Gods zien! Want alles is mogelijk degene die gelooft!

Volgende maal gaan wij verder. God zegene u !

 

Getuigenis door A. Schenk

Onze medewerker Broeder A. Schenk,’t Harde (Gld.) geeft hieronder zijn getuige­nis:

Als kind werd ik door mijn ouders naar de zondags­school gestuurd van de geloofsgemeenschap “Luctor et Emergo” te Oldebroek. Deze eenvoudige broeders kwamen vanuit Oldebroek naar ’t Harde om ons op eenvoudige wijze van de Here Jezus te vertellen. Dit zijn zeer zeker de eerste stappen geweest om mij te leiden tot Jezus. Van daar dat ik van mijn kinds jaren af al geheel andere ge­dachten had over het geestelijke leven dan het merendeel der mensen op de Veluwe. Daar heersten vooral in die tijd de uitverkiezingsleer, een heel sterk zondebesef en haast geen verlossing. Ik was mij als jongeman goed bewust dat het van mijn persoonlijke keuze afhing.

De kinderschoenen ontgroeid leefde ik als zovelen in de dingen van deze wereld. Vermakelijkheden, sport enz. legden beslag op mij. Toen ik ongeveer 21 jaar was begon de Heilige Geest aan mijn hart te werken. Ik begon in te zien dat ik een zondaar was tegenover God. Er kwam een verlangen in mijn hart om te weten een kind van God te zijn. Ik begon de Bijbel te lezen en te bidden. Ook ging ik verschillende kerkdiensten bezoeken. Maar ik bleef de zonde dienen. En ik bleef in onzekerheid.

Op een avond las ik in een boekje van wijlen Ds. Hoe­kendijk: “Hoe wordt ik een kind van God??’ Toen ik dit aan het lezen was, werd het mij duidelijk dat Jezus het alles volbracht had, dus ook voor mij. Dit was geschied op Golgotha. De schrijver van het boekje schreef: “Nu moet je de Heer daarvoor gaan danken”. Onmiddellijk daarna ben ik op mijn knieën gegaan. Die avond werd ik wedergeboren. Prijst de Heer!

Dit is nu ongeveer 15 jaar geleden. Ik zou veel ver­tellen kunnen wat voor wonderbare leidingen en liefde ik van Hem mocht ervaren door de jaren heen. Ik zou plaatsruimte tekortkomen.

Tot Zijn eer zou ik nog iets willen doorgeven wat Je­zus kan doen. Zo wel voor als na mijn bekering was ik ontzettend verlegen. Ik durfde niets in het openbaar te doen. Maar toen ik Jezus leerde kennen, kreeg ik een verlangen in mijn hart om van Hem te getuigen. Maar ik durfde niet. Vlak na mijn bekering bracht ik avonden door op mijn slaapkamer om de Bijbel te lezen en te bid­den. Heel vaak heb ik gebeden om vrijmoedigheid. En prijs de Heer – Hij gaf mij vrijmoedigheid. De Heer ging mij vele kansen geven. Door middel van openlucht samenkomsten, huis- en ziekenbezoek, lectuurverspréiding, zondagsschoolwerk, enz. Ook dat ik nu mag schrijven in “Levend Geloof”, zie ik als een kans om iets voor de Heer te mogen doen.

Ongeveer vier jaar geleden doopte de Heer mij met de Heilige Geest. Dit bracht eerst veel strijd mee. Dóór dat er vele oude zienswijzen moesten worden afgebroken. Nu kan ik getuigen dat Jezus nog meer voor mij is gewor­den.

Ook ben ik de Heer zo dankbaar dat Hij mij een vrouw heeft geschonken die ook Jezus volledig wil volgen. Dit is ook in het werk van de Heer een enorme steun.

Er is maar één verlangen in mijn hart: dat Jezus tot Zijn volle doel zal komen in mijn leven.

Hem zij de lof en de heerlijkheid tot in eeuwigheid.’ Halleluja: Amen.

 

1966.07-08 nr. 81

Levend Geloof 1966. 07-08 nr. 81

Zie op Jezus

Dit is het beste advies wat wij u geven kunnen: Zie op Jezus! Vertrouw Hom volkomen en u zult ervaren dat Hij een Helper is groot van kracht!

“Zie toch op Jezus, op Hem alleen.

‘”Zie weg van alles, rondom u heen.

“Hoe diep uw weg ook, hoe zwaar uw kruis,

“Zie slechts op Hem, Hij brengt veilig u thuis.

Hoe kunnen vrij op Jezus zien, terwijl Hij niet meer in een lichaam van vlees en bloed op deze wereld is? De Bijbel geeft het antwoord: door het geloof. “Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet”(Heb. 11:01).

Door het geloof komen wij in contact met God en lost Hij onze problemen op. “Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen”(Joh. 01:13).

Zien op Jezus betekent niet dat wij Hem met onze zin­tuigen kunnen waarnemen, dat wij Hem met onze lichamelij­ke ogen kunnen zien. Maar zien op Jezus betekent dat wij Hem met onze geestelijke ogen kunnen zien en door Zijn Geest kunnen waarnemen. Vrij zijn wedergeboren, geeste­lijke mensen en zullen daarom geestelijk moeten wande­len en handelen. Ons lichaam is nog in de zichtbare wereld, maar door het geloof verkeren wij reeds nu in de onzichtbare wereld.

Daarom zal ieder kind van God deze tekst kunnen be­grijpen en ervaren: “Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de Leidsman en Voleinder des geloofs” (Heb. 12:02). Als hij dit doet wijkt iedere moeilijkheid als sneeuw voor de zon, wordt ieder probleem opgelost, en ervaart hij dat Jezus kwam om leven en overvloed te brengen.

Zie niet op uw moeilijkheden, zie niet op de hinder­nissen die u moet nemen, zie niet op de fouten en te­kortkomingen die u gehad hebt, zie niet op medebroeders en zusters, maar… Zie op Jezus!

 

Gebruik de geestesgaven door Gert Jan Doornink

“Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes…

(1 Kor. 14:01).

Temidden van de richtlijnen die Paulus in 1 Korinthe 12, 13 en 14 aangeeft over het gebruik van de gaven van de Heilige Geest in de gemeente, neemt deze tekst een sleutelpositie in.

Het is alsof Paulus na het grote hoofdstuk over de liefde in 1 Korinthe 13 zeggen wil: Nu moet je niet denken dat het gebruik van de Geestesgaven minder belangrijk is: Integendeel, het één is onlosmakelijk aan het an­dere verbonden.

Het gaat om de heerschappij van de Heilige Geest in het leven van de gelovige individueel en gezamenlijk als gemeente. Vrucht èn gaven. Gaven èn vrucht.

Met het gebruik van de gaven van de Heilige Geest is het in de levens van vele kinderen Gods maar droevig gesteld . Als wij alleen al denken aan de velen die eens gedoopt werden met de Heilige Geest, in nieuwe tongen spraken, maar vandaag deze belangrijke gave niet meer gebruiken, staat het er met het gebruik van de andere gaven in hun levens nog veel slechter voor.

Paulus schrijft hier met grote nadruk: “Streeft naar de gaven des Geestes”. Wat betekent het naar iets te streven? Het betekent iets bereiken. Als u lid bent van een zangvereniging of muziekkorps en u streeft er naar om op een concours een prijs te beha­len, maar u behaalt nooit iets, dan is zo’n vereni­ging of Korps uiteindelijk ten dode opgeschreven. Ie­der streven wordt gevolgd door een resultaat of het is geen werkelijk streven.

Als in de gemeente waarvan u deel uitmaakt alleen de voorganger of leidinggevende broeder of zuster profeteert en/of een boodschap in tongen met vertolking doorgeeft, hapert er iets aan, want wij lezen nergens in de bijbel dat er een soort “geestelijke elite” moet zijn die de Geestesgaven mag gebruiken, terwijl de anderen moeten zwij­gen.

Paulus schrijft: “Telkens als gij samenkomt, heeft ieder iets. . . . . “(1 Kor. 14:26)

Nu worden hier weliswaar niet al­leen de Geestesgaven genoemd maar ook andere dingen, maar (1 Kor. 12:07) zegt: “Aan een ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen”. De vervulling met de Heilige Geest is niet voor sommige gelovigen, maar voor allen. Daarom mogen ook allen de gaven gebruiken!

Als allen, overeenkomstig het Bijbelse bevel, er naar streven de Geestesgaven te gebruiken, zullen deze rouleren door de gehele gemeente, en zal de gemeente machtig opgebouwd worden, zodat ze in de volle kracht en liefde komt te staan.

O, vrees toch niet langer, twijfel toch niet of God juist U wil gebruiken. Wij willen u op grond van Gods Woord zeggen: De Heer wil juist u gebruiken. Hij zoekt naar open kanalen waar door Zijn Heilige Geest kan werken!

Als wij de liefde na jagen, betekent dit, dat we in de eerste plaats onze levende Heer en Heiland liefhebben en Hem dus gehoorzaam zijn, ook door het gebruik van de gaven des Geestes.

Hoe heerlijk is het in een samenkomst te zijn, waar de Geestesgaven functioneren en de Heer zich reeds tijdens de aanbiddingsdienst machtig openbaart.

Natuurlijk moeten wij alles toetsen aan het Woord van God en iets wat daarmee niet in overeenstemming is, terzijde stellen. Het is echter nog veel erger als de Geestesgaven niet gebruikt worden omdat men bang is voor fouten, dan dat de Geestesgaven wel gebruikt worden en er wel eens een fout gemaakt wordt.

O, laten wij toch dwaas willen zijn om Christus’ wil. Een volle evangelie gemeente, waarin de Geestesgaven niet (meer) functioneren maakt daardoor zijn naam tot een aan­fluiting.

“Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Gees­tes, doch vooral naar het profeteren”(1 Kor. 14:01). “Zo moet ook gij, omdat gij naar geestelijke gaven streeft, trachten uit te munten tot stichting van de gemeente” (1 Kor. 14:12). “Streeft er naar te profeteren, en belem­mert het spreken in tongen niet. Laat alles betamelijk en in goede orde geschieden”(1 Kor. 14:39-40).

De richtlijnen die Paulus aangeeft over het gebruik van de Geestesgaven in de gemeente zijn vooral bedoeld opdat de gaven op de juiste wijze gebruikt zullen worden. Zij mogen in geen geval aangegrepen worden om te “bewijzen” dat niet iedereen in tongen kan spreken, dat niet iedereen alle gaven kan bezitten, enz.

God houdt er ten opzichte van de Geestesgaven geen soort uitverkiezing op na. Hij geeft de Heilige Geest niet ‘met mate. Maar Hij werkt “Alles in allen”.

Daarom zullen we ons volkomen moeten overgeven aan de werking van Zijn Geest. Als Gods Geest de volle heerschappij, in ons leven krijgt, zal Hij wel bepalen hoe Hij. ons gebruiken wil. Wij mogen Hem de wet niet voorschrijven, maar wij zullen gehoorzaam moeten zijn door te streven naar het gebruik van de gaven van Zijn Geest!

“Streeft dan naar de hoogste gaven.

En ik wijs u een weg, die nog veel verder omhoog voert”(1 Kor. 12:30-31).

 

Tweeërlei fundament door J. Noë

“Wat noemt gij Mij Here, Here, en doet niet wat Ik zeg? Een ieder, die tot Mij komt en mijn woorden hoort en ze doet, Ik zal u tonen aan wie hij gelijk is. Hij is gelijk aan iemand, die bij het bouwen van een huis diep gegraven en het fundament op de rots gelegd, heeft. Toen een watervloed kwam en de stroom tegen dat huis aansloeg, kon hij het niet aan het wankelen brengen, omdat het goed gebouwd was. Doch wie hoort en niet doet is gelijk aan iemand, die een huis op de grond bouwt zonder fundament. Toen de stroom daar tegenaan sloeg, stortte het in en het huis werd één grote bouw­val” (Luc. 06:46-49).

Bovenstaande is een gedeelte uit Jezus’ Bergrede, zie ook (Matt. 07:24-27). Jezus, de mens kennende en wetende wat in de mens is, geeft deze diepgaande waarschuwing. Als u nu de evangeliën van Mattéüs, Marcus, Lucas en Johannes eens aandachtig doorleest en goed tot u laat doordringen wat Jezus zegt en van u verlangt, dan leunt u maar tot één conclusie komen n.l. om te worden als de mens, die bij het bouwen van een huis diep gegraven en het fundament op de rots gelegd heeft. Dan moet er heel wat in mij gebeuren en daartoe ben ik alleen in staat als Jezus in mijn hart woont door de kracht van de Heilige Geest.

Laten wij nu eens in verband met het bovenstaande de gelijkenis van de zaaier lezen (Luc. 08:04-15). Je­zus zegt daarover in Zijn uitlegging het volgende:

“Het zaad is het Woord Gods. Die langs de weg, zijn zij, die het gehoord hebben; daarna komt de duivel ’en neemt het woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden ge­loven en behouden worden. Die op de rots­bodem, zijn zij, die het woord, zodra zij het horen, met blijdschap ontvangen; en deze hebben geen wortel, zij geloven voor een tijd en in een tijd van beproeving worden zij afvallig. Wat in de dorens viel, dat zijn zij, die het gehoord hebben; en gaandeweg worden zij door zorgen en rijkdom en lusten des levens verstikt en zij brengen het niet tot vrucht. Dat in goede aarde, dat zijn zij die, met een goed en vroom hart het woord gehoord hebbende, dat vasthouden en vrucht dragen in volharding”(Luc. 08:11-15). (Zie ook Matt. 13:01-09 en Matt. 13:18-23).

Onderzoek uzelf nu eens grondig. Tot welke categorie behoort u? Het is toch wel duidelijk, dat zij, die beho­ren tot de eerste drie categorieën, diegenen zijn, die wel het Woord Gods horen, doch het niet verstaan en er niet naar handelen. Zij gelijken dus op de mens die zijn huis op de grond bouwde zonder fundament en de storm(sa­tan) sloeg het aan stukken.

We zullen nu bovenstaande categorieën afzonderlijk onder de loep nemen.

‘’Die langs de weg, zijn zij, die het gehoord hebben; daarna komt de duivel en neemt het woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden geloven en behouden worden”. Hiertoe behoren niet alleen de mensen die wel eens naar een bijeenkomst of kerk zijn geweest en wel eens in de Bijbel gelezen hebben, maar ook degenen die nog steeds naar de kerk gaan en geregeld in de Bijbel lezen, maar dit echter doen als sleur, als een plicht . Wat ze lezen of horen. heeft hun belangstelling niet, het glijdt langs hen heen. Zij zien niet de waarheid, de rijkdom en de kracht van Gods Woord. De machtige daarin begeven beloften, dringen niet tot hen door. Ze verstaan het niet. Dit is ook grotendeels te wijten aan de gebrekkige voorlichting; aan het feit dat het volle evangelie (o.a. water en Geestesdoop, Geestesgaven, etc.) niet verkondigd wordt en ze daardoor gebrek aan kennis hebben. Hun leven is er ook naar en ze zoeken hun heil in de wereld. Ze lezen liever lectuur die hun geest volkomen vergiftigt, storten zien in allerlei wereldse vermaken en geven zien over aan de begeerten van het vlees in Galaten 5. Het is absoluut onmogelijk God on de wereld ie dienen. (1 Joh. 02:15) zegt: “Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is. Indien iemand de wereld lief­heeft, de liefde des Vaders is niet in hem”. Nu dat is duidelijke taal. Al datgene in de wereld dat ons van God afhoudt, dat ons van Hem doet vervreemden; waarvan we weten dat het Hem niet welgevallig kan zijn, is fout, is zonde. Satan is er op uit om het beetje ge­loof, dat er nog in hen kon zitten er uit te rukken: opdat ze niet zouden geloven en behouden worden”.

= 2 =

Die op de rotsbodem zijn zij, die het woord, zodra het horen met blijdschap ontvangen; en deze hebben geen wortel, ze geloven voor een tijd en in een tijd van beproeving worden zij afvallig”.

Onder deze categorie behoren dus zij, die de rijkdom van het evangelie hebben leren kennen, die de vreugde er van gesmaakt hebben, maar in wier hart het geloof geen wortel heeft geschoten. Als ze in moeilijkheden zorgen, verdrukkingen of andere beproevingen komen, vullen twijfel, vrees, ongeloof, verdriet of moede­loosheid hun harten en zijn daardoor in de greep van satan gekomen. Ze wandelen niet meer in geloof maar in aanschouwen, al zegt het Woord: “Vrees niet, geloof alleen”. “Wie op Hij zijn geloof bouwt zal niet beschaamd uitkomen”, “Ik zal u geenszins begeven, Ik zal u geenszins verlaten”, enz. Ze hebben geen vertrouwen in God en Jezus meer. Ze geloven niet meer in het Woord. Ze zien Jezus niet meer als de Redder, Verlos­ser en Genezer, door Wiens bloed ook zij zijn vrijgekocht van de heerschappij van satan, die Dezelfde is gisteren, heden en tot in eeuwigheid, die gegeven is alle macht en hemel en op aarde en die satan openlijk tentoongesteld heeft als een leugenaar, bedrieger en moordenaar. Ze beseffen niet dat het een geestelijke strijd is, een strijd in de geest, een geloofsstrijd, dat men satan alleen door de kracht van de Geest kan

wil dat we VOLHARDEN in de ONS GELOOF tonen, ONS GE- Hem JA en Amen zijn. DAN HEEFT BELOOFD.

weerstaan en daartoe de gehele geestelijke wapenrusting Gods moet aandoen. Daarom is de doop in de Heilige Geest zo belangrijk. Wie op de akker van zijn vlees, zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie op de akker van de Geest zaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten, zegt Paulus in Galaten 6. God wil dat we volharden in de beproevingen, dat we hierdoor ons geloof tonen, ons geloof in Zijn beloften, die in Hem en Amen zijn. Dan ontvangen wij ook hetgeen Hij heeft beloofd.

= 3 =

“Wat in de dorens viel, dat zijn zij, die het gehoord hebben en gaandeweg worden zij door zorgen en rijkdom en lusten des levens verstikt en zij dragen geen vrucht’. ‘

Deze categorie zijn diegenen wier geloof gaandeweg is verslapt, die gehoor hebben gegeven aan de influisterin­gen van satan en zodoende in zijn macht zijn gekomen. Wat onder 1 en 2 is gezegd ie hier eveneens van toepassing. Rijkdom wordt hier aangehaald. Geld is een machtig wapen in de handen van satan en velen komen hierdoor ten val. Jezus waarschuwt hiervoor en zegt: “Je kunt niet God en de mammon dienen”. “Eerder gaat een kameel door het oog van een naald, dan dat een rijke het Koninkrijk der he­melen binnengaat”.

= 4 =

“Dat in goede aarde, dat zijn zij die met een goed en vroom hart, het woord gehoord hebbende, dat vasthouden en vrucht dragen in volharding”.

Tot deze categorie behoren zij in wie het geloof goed wortel heeft geschoten, die gedoopt zijn in de Heilige Geest en in wier hart Jezus het fundament is. Jezus zegt: “Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zich zelf, neme zijn kruis op en volge Mij”. Dat is dus naar Golgotha. Ieder werkelijk Christen moet zijn Golgotha heb­ben doorleefd. Die Hem willen toebehoren moeten het vlees met al zijn hartstochten en begeerten kruisigen. Het “ik” moet gekruisigd zijn opdat Jezus in hem leve. U moet uw gehele lichaam, geest en ziel aan Hem overgeven, onvoorwaardelijk, in absoluut geloof, door dik en dun met Hem gaan, wandelen en handelen, zoals Hij dat van u verlangt. U moet, zoals Paulus zegt, tonen een brief van Christus te zijn, niet met inkt geschreven, maar met de Geest van de levende God, niet op tafelen van steen, maar op tafe­len van vlees in de harten. U moet tonen een gezant van Christus te zijn. Een gezant is een vertegenwoordi­ger van zijn land in een ander land en hij behartigt daar de belangen van zijn land. Indien u dus een gezant van Christus bent, moet wals een ware vertegenwoordi­ger van Hem optreden. De mensen moeten aan uw spreken en handelen zien dat Zijn Geest in u woont. Uw ogen móeten Zijn aanwezigheid weerspiegelen. Jezus zegt: Gij zult kracht ontvangen als de Heilige Geest over u komt en gij zult Mijn getuigen zijn. Dat is het. Als u dit in toepassing brengt in uw leven bent u degene ” die bij het bouwen van een huis diep gegraven en het funda­ment op de rots gelegd heeft”. Dan kunnen de stormen (satan en zijn demonen) op het huis beuken, maar het blijft onwankelbaar staan. Jezus is het fundament en Hij is Overwinnaar! Halleluja!           

 

Geloof door Gert Jan Doornink

Geloof is de meest dynamische kracht in het heelal. Geloof verzet bergen, legt rivieren droog en werpt de grootste hindernissen omver.

Jezus zegt: “Indien gij een geloof hebt als een mos­terdzaad. , zult gij tot deze berg zeggen: Verplaats u van hier daarheen en hij zal zich verplaatsen en niets zal u onmogelijk zijn” (Matt. 17:20).

Door het geloof werden wij een kind van God (“Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven”, (Joh. 03:36) en door het geloof leven vrij als nieuwe schepping (“Voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloofd in de Zoon van God”, Gal. 02:20).

Door het, geloof hebben wij contact met God. Geloof is als een brug die de oevers van twee rivieren ver­bindt. Het is de brug tussen God en ons.

Geloof doet ons staan in de overwinning. Het doet ons uitleven boven de omstandigheden van het leven. Wij, kunnen in iedere situatie waarin het leven ons plaatst door het geloof triomferen.

Maar. . . . . hebt u werkelijk geloof? De praktijk van vele levens van kinderen Gods bewijst dat hun geloof niet werkzaam is.

Er zijn vele “gelovigen”, maar door hun leven bewij­zen ze dat ze in feite ongelovigen zijn.

Geloof wordt niet bewezen door woorden, maar door daden’ “Gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood” (Jak. 02:26).

Ieder mens gelooft! Ook mensen die zeggen dat zij “nergens in” geloven bewijzen daarmee dat ze wel gelo­ven. Ze geloven alleen niet in Jezus Christus en zijn daardoor in de macht van satan.

Ons geloof moet gefundeerd zijn in het Woord van God en in het vleesgeworden Woord van God: Jezus Christus. ’ Alleen dat geloof heeft waarde. Ieder ander geloof is in de ogen van God van geen betekenis. Zodra wij een kind van God zijn geworden, moeten wij door het geloof gaan leven, want “zonder geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn”(Heb. 11:06).

Hoe komt het dat zo velen op dit punt falen? Hoe komt het dat er zoveel nederlaag-Christenen zijn? De oorzaak is, dat velen al of niet bewust verkeerde ”geloofscom­pagnons” in de arm hebben genomen.

Er zijn namelijk krachten die ons geloof doen verminderen, vernietigen en vruchteloos maken en er zijn krach­ten die ons geloof doen vermeerderen en vrucht doen dra­gen. Hier volgen enkele van deze positieve en negatieve machten waar ieder kind van God mee te maken krijgt.

Vijanden van  het geloof

Twijfel – Eén van de grootste vijanden van het ge­loof is twijfel. De Bijbel zegt: “wie twijfelt, gelijkt op een golf der zee, die door de wind aangedreven en opgejaagd wordt. Want zulk een mens moet niet menen, dat hij iets van de Here zal ontvangen, innerlijk verdeeld als hij is, ongestadig op al zijn wegen”(Jak. 01:06-08).

Jezus heeft gezegd: “Indien gij geloof hebt en niet twijfelt, zult gij niet alleen doen wat met de vijgenboom is gebeurd, maar zelfs indien gij- tot deze berg zegt: Hef u op en werp u in de zee, het zal geschieden”(Matt. 21:21).

Toen Petrus over de golven naar Jezus toeliep, open­baarde hij levend geloof, maar toen zag hij op de wind(om­standigheden), hij werd bevreesd en begon te zinken (Matt. 14:29-30). Jezus hoorde zijn hulpgeroep, stak hem de hand toe, greep hem en zei: “Kleingelovige, waarom zijt gij gaan twijfelen?”(Matt. 14:31).

Jezus heeft eens gezegd: “Wie tot deze berg zou zeg­gen, hef u op en werp u in de zee, en in zijn hart niet zou twijfelen, maar geloven, dat hetgeen hij zegt geschiedt, het zal hem geschieden”(Mark. 11:23).

Abraham, “de vader der gelovigen” is ons ook in dit opzicht tot voorbeeld, want van hem staat geschreven, dat hij aan de beloften Gods niet heeft getwijfeld door onge­loof (Rom. 04:20).

Twijfel is een grote vijand van het geloof, daarom in de machtige Naam van Jezus: twijfel aan de kant! Geen twijfel, maar geloof-.

Vrees – Een andere vijand is vrees. Vrees is in feite een uiting van ongeloof, van gebrek aan vertrouwen ” in de levende God. (1 Joh. 04:18) zegt dat de volmaakte liefde de vrees uitdrijft! Als we de Heer werkelijk vertrouwen, als we geloven in Zijn beloften, verdwijnt de vrees als sneeuw voor de zon.

Gods Woord vermaant ons steeds weer om niet te vre­zen maar te geloven. Heeft Jezus niet zelf gezegd dat Hem gegeven is alle macht in hemel en op aarde? En als Hij met Zijn volheid in ons woont, waarom zullen wij dan nog vrezen?

Laten wij de duivel geen kans geven door vrees-gedachten in ons te laten groeien, maar iedere negatieve angstaanjagende gedachte verdrijven in de machtige Naam van Jezus. Pleit op de beloften Gods en ervaar dat geloof overwint. “Vrees niet, geloof alleen!

Zorg – Miljoenen gelovigen gaan gebukt onder do dagelijkse beslommeringen van het leven. De Bijbel zegt in verband met het gereed zijn voor de komst van Jezus: “Ziet toe op uzelf, dat uw hart nimmer bezwaard worde door roes en dronkenschap en zorgen voor levensonderhoud” (Luc. 21:34) . Eén van de kenmerken van de ver materialiseerde wereld waarin wij leven is de drang om het steeds beter te hebben. “De levensstandaard moet om­hoog! We moeten meer geld verdienen!”, zijn de leuzen die opgang maken. Ook vele Christenen hebben zich door deze afgod laten meeslepen. Natuurlijk moeten wij ons dagelijks werk doen, en een Christen zal zijn best doen om het zo goed mogelijk te doen, maar de zorgen voor het levensonderhoud mag hij op Jezus werpen! Dit ge­tuigt niet van onverschilligheid maar van geloof! (1 Petr. 05:07) zegt; “Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u”. Lees ook eens wat Jezus zegt over be­zorgdheid in (Matt. 06:25-34)!

Twijfel, vrees, zorg. Laat deze vijanden uw geloofs­leven niet verder ondermijnen, maar sluit een “compagnon schap” met de nu volgende vrienden van het geloof.

Vrienden van het geloof

  1. Gebed – Een gelovige die geen gebedsleven kent, is geen echte gelovige. Door het gebed versterken wij ons geloof. In het gebed mogen vrij God onze wensen be­kendmaken en “al wat gij in het gebed gelovig vragen zult, zult gij ontvangen”(Matt. 21:22). “Al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal u geschieden”(MarK. 11:24). “Bidt en u zal gegeven worden. . . . . indien dan gij, hoewel gij slecht zijt goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader in de hemelen het goede geven aan hen die Hem daarom bidden”(Matt. 07:07-11).
  2. Gods woord – De Bijbel is de wilsbeschikking van God. Door Gods Woord dagelijks te lezen, leren we Zijn wil kennen en kunnen wij in het geloof aanspraak naken op Zijn beloften.

God’ wil het goede: Geen ziekte, maar gezondheid. Geen verderf, maar eeuwig leven. ’ Geen onrust, maar vrede. ’ Geen neerslachtigheid, maar blijdschap. Geen nederlaag maar overwinning. ‘ Daarom moeten wij ons geloof “voeden” met Gods Woord.

  1. De Heilige Geest. De Heilige Geest is een belangrijke, positieve factor voor ons geloofsleven. Ge­loof is zowel een gave als vrucht van de Heilige Geest. Daarom ontbreekt er iets aan ons geloofsleven als wij niet vervuld zijn met de Heilige- Geest. Als wij bidden in tongen bouwen wij onszelf op in het geloof. Voor een overwinnend, vruchtbaar geloofsleven hebben wil Gods Geest nodig.
  2. Ons getuigenis – Ook ons getuigenis versterkt ons geloof. Als wij vertellen van Jezus die in ons woont als we Zijn Naam belijden voor de mensen, zullen we ervaren dat we sterk en krachtig komen te staan.

“Wie in de Zoon van God gelooft, heeft het getuige­nis in zich”, zegt (1 Joh. 05:10). Laten we ons daarom niet schamen om van Hem te getuigen. De enige reden waarom velen niet getuigen is: ongeloof. Zij zien op zichzelf en de moed zakt hun in de schoenen. Hoe geheel anders waren de apostelen. Zij waren geen redenaars van zich zelf. Paulus schrijft in 1 Kor. 02:04-05: “Mijn spreken en prediking kwam niet met meeslepende woorden van wijsheid tot u, maar met betoon van geest en kracht, op­dat uw geloof niet zou rusten op wijsheid van mensen maar op kracht van God”. En toen Petrus en Johannes voor de Raad terechtstonden, spraken zij in de kracht van de Heilige Geest met grote vrijmoedigheid, hoewel zij “ongeletterde en eenvoudige mensen uit het volk wa­ren” (Hand. 04:13).

Het geheim van de vruchtbare uitwerking van de pre­diking der eerste Christenen was, dat zij gelovigen wa­ren in de werkelijke betekenis van het woord. Dat wil zeggen zij gingen niet te rade met vlees en bloed, hielden twijfel, vrees en zorg en andere negatieve din­gen van zich en “voeden” hun geloof door gebed, Bijbel­lezen, vervuld, te zijn met de heilige Geest en door te spreken van de grote daden Gods!

Laten wij hun voetsporen volgen en ook wij zullen er­varen dat het waar is wat

(1 Joh. 05:04) zegt: ”Al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de over­winning die de wereld overwonnen heeft: ons geloof”!

 

Nieuws met en zonder commentaar

Nog 10 % gelovigen in Russische stad

Het Russische blad “Communist” vertelt over een enquête, die “activisten” van de communistische partij hebben gehouden in de centraal-Russische stad Schuje om vast te stellen, hoeveel mensen nog onder invloed van de godsdienst staan. De enquête omvatte driedui­zend mensen, de helft van het aantal inwoners van de plaats. Volgens “Communist” bleek tien procent van de ondervraagden zich nog als gelovige te beschouwen. . Van deze tien procent moest echter nog acht procent als twijfelachtig worden beschouwd, omdat zij alleen op grond van traditionele overwegingen en uit respect voor eigen omgeving vast hielden aan bepaalde gods­dienstige gebruiken.

Dit krantenbericht laat ons, nog weer eens de grote geestelijke nood zien van het grote door de Communisten beheerste deel van de wereld.

Wat doet u voor de verkondiging. van het volle evange­lie achter het ijzeren gordijn? Er zijn twee dingen die ie­dere gelovige kan doen: bidden en geven! Bidt voor hen die regelmatig achter het ijzeren gordijn het evangelie brengen: Anne van der Bijl, Riemer de Graaf, Kees Noordzij, Ad Horst, Jaap Noordhuis, Corrie ten Boom, Piet van Zutphen, Jan van Gijs en anderen.

Wij moeten dankbaar zijn dat juist vanuit Nederland zovelen de grote geestelijke nood daar zien, maar wij moeten hen omringen met onze gebeden. Denk aan de inbeslagname van de auto met Bijbels van de Nederlandse Baptistenprediker ds. Visser.

En wat te denken van dit bericht. De Hongaarse regering heeft verscherpte bepalingen ingevoerd wat betreft de inreisvisa voor buitenlandse predikanten, missionaris­sen en andere kerkelijke functionarissen. Zij kunnen vol­gens mededelingen uit Boedapest, wel visa krijgen wanneer het reisdoel een privé of toeristisch bezoek is. Uitzonderingen op deze regel worden alleen gemaakt als men be­schikt over een uitnodiging van een Hongaarse kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder of van een functionaris van het Hongaarse ministerie van kerkelijke aangelegenheden. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen voormalige Hon­gaarse staatsburgers en buitenlanders”.

Wilt u regelmatig op de hoogte blijven over de arbeid’ in Gods Koninkrijk achter het ijzeren gordijn vraag dan het blad “Kruistochten” (Ermelo) aan. Dit is een uitgave van de stichting “De akker is de wereld” (Anne v. d. Bijl, c.s. ) De stichting richt zich in het bij­zonder ook op het drukken en verspreiden van Bijbels.

Tenslotte nog een verblijdend bericht: De Amerikaanse evangelist Billy Graham begint op 27 september een kruis­tocht door Polen.

Bij zijn terugkeer in New York, na zijn grote kruistocht door Engeland, verklaarde hij dat hij Warchau en enkele an­dere Poolse steden zal bezoeken.

Israël – De spanning tussen Israël en Syrië, over het ge­bruik van het Jordaanwater, is de laatste weken weer toe­genomen. Sinds februari van dit jaar zijn er al 60 vuur­gevechten tussen beide landen geweest.

 

Het brood des levens door Jan W. CompanjenET BROOD

“Jezus zeide tot hen: Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren, en wie in Mij gelooft zal nimmermeer dorsten”

(Joh. 06:35)

Veel mensen zoeken in Gods Woord, de Bijbel, eeuwig leven. Zij doorvorsen dit Woord en toch vinden zij niet waar hun hart naar hunkert. Zij blijven hongeren en dorsten en komen ondanks hun zwoegen niet verder. Hoe komt dat nu? Hoe komt het dat zoveel zeer oprechte kerkgangers niet tot de rust ingaan. Waarom worden zij niet verzadigd op de wijze zoals ons tekstwoord dat belooft?

Het komt nergens anders door dan door het niet be­grijpen dat het gehele oude verbond – dat wil zeggen het gehele Oude Testament – in Christus vervuld is. Het gehele Oude Testament wijst heen naar de Christus die komen zal. Alle beelden van tempel en tempeldienst ‘wijzen hen naar het werk dat Hij volbrengen zal. Profe­ten, klein en groot, getuigen van Hem en bazuinen het uit in woord en beeld dat Hij komen zal om de aarde te richten. Dan zal Hij zelf de Leidsman wezen en leren hoe men handelen moet. Hij is de Koning der koningen en Hij trekt aan de spits van Zijn volk (zoals Jozua) het beloofde land – het Hemelse Koninkrijk – binnen. Zo wijst alles, totaal alles, in de Schrift naar Hem heen.

De Schrift getuigt van Hem. Dan wordt Hij geboren en is Hij de vervulling van het Woord. Het woord wordt vlees. Het Woord komt tot openbaring. In (Gal. 04:04) lezen wij dat in de volheid der tijden Maria de Here Jezus baarde. Zij werd bevrucht door de Heilige Geest en ontving het. Goddelijke leven in haar nadat zij gezegd had “mij geschiedde naar uw woord?

Thans is er weer een nieuwe volheid aanstaande namelijk de volheid der heidenen. Maria werd moeder van de zoon. Uit haar werd de Christus . geboren. Zij was een dochter uit het oude verbond. Aan dit verbond was de belofte van de Messias verbonden

Hij is de laatste Adam maar ook de Eerstgeborene van een nieuw verbond (zie Gal. 04:04b-07) Hij is het Hoofd van alles wat nadien komt. In Zijn leven” en in Zijn offer komt het Koninkrijk Gods openbaar.

Zijn leven, zoals Hij het in Zijn lichaam openbaarde moet ook ons leven worden. Het lichaam van Christus, waardoor Hij alles volvoeren zal, zal ook geboren moeten worden zal openbaar moeten worden. Dat is het grote thema van Johannes 6. Als Jezus zegt dat Hij het Brood des levens is Wil Hij als het ware zeggen: “Aanvaard Mij, neem Mij volkomen aan. Daarom gebruikt Hij het woord eten”. Iets wat je opeet wordt opgenomen in het gehele lichaam. Het komt via de diverse organen en ons bloed tot in het uiterste’ hoekje van ons lichaam. Wij worden er als het ware van doortrokken. Wie het leven en werken van de Heer en Meester zo aanvaardt, opeet, ontvangt Zijn volheid in zich. Dan wordt ons lichaam een woonstede Gods. Dan wordt (Rom. 12:01) vervuld. Waar Paulus de vermaning uitspreekt dat wij onze lichamen moeten stellen tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer. Dat is Christus in ons. Dat Goddelijke leven sterft niet. Het is opgewekt en blijft bestaan. Het manna in de woestijn was een teken van wat komen zou. Zij stierven, doch toen Jezus uit de hemel kwam, toen Gods Geest Maria bevruchtte, vond er gemeenschap tussen God en de mens plaats. Er ontstond een nieuw geslacht van koningen en priesters. In Jezus worden zij, die Hem aanvaar­den, ook opnieuw geboren. Door deze gemeenschap met God ontstaat er een nieuwe schepping. Zij worden uit dezelfde Geest geboren als waaruit Hij geboren is. Hun geboorte wordt niet langs de natuurlijke weg geregistreerd. Hun namen staan opgeschreven in de hemelen en daar is hun woonstede.

Een zoon Gods is hij of zij die Hem aangenomen heeft. Zij zijn aannemers van het Goddelijke leven dat ons in Christus geschonken is. Johannes de Doper wees daar ook toen zij het over de reiniging hadden in Johannes 3. In (Joh. 03:27 zegt hij dat geen mens iets kan aannemen of het moet hem uit de hemel geschonken zijn. Zijn discipelen gingen naar Jezus en namen Hem aan. Niet zij die uit de wil van het vlees of uit de wil van een man geboren zijn, doch die uit God geboren zijn. Wedergeboorte is het nieuwe leven dat wij ontvangen door Zijn Geest. Daar kan een derde man, een buitenstaander, vader of moeder, niets aan doen. U kunt uw kind daarom ook niet door de kin­derdoop inenten op die stam. Wedergeboorte begint bij het aannemen van Hem en dat kan alleen de persoon in kwestie doen. Uw wil of uw doen speelt hierbij geen rol. De mens moet zich persoonlijk richten op Jezus. Zich persoonlijk (be)keren tot lier. De mens kan daarna hiervan getuigenis afleggen in het teken van de doop, waarin hij in de zienlijke wereld getuigt dat hij zijn ou­de leven heeft af gelegd, dat hij zijn eigen “ik”-leven af legt en dat hij het leven van Christus aanvaardt.

Zo kwam ook Johannes de Doper zijn taak vervullen. Hij kwam als Elia opdat Christus aan Israël geopenbaard kon worden. Zo ook thans. Christus kan alleen daar intrek nemen waar het oude “ik” gestorven is. In de doop legt de mens van deze troonafstand getuigenis af. Hij ver­klaart aan de zienlijke, maar ook aan de onzienlijke wereld, ten aanzien bijvoorbeeld van de duivel, wat er innerlijk bij hem of haar heeft plaatsgevonden en dat hij resp. zij vanaf dat moment het leven van Christus aan­vaardt. Dan zal deze mens niet alleen de gave Gods, de Heilige Geest, ontvangen, neen, hij wordt een nieuwe schepping waarin en waardoor God Zijn heerlijkheid wil en zal openbaren.

Dit zijn door de Geest levend gemaakte stenen waarvan Hij Zijn tempel bouwt. Deze stenen zijn uit de Rots gehou­wen en zijn geroepen op te wassen tot Zijn volheid. Zij zijn geroepen Hem gelijkvormig te worden en Zijn Geest zal in deze tempels meer doen dan zij zelf bidden of beseffen mits zij maar openstaan voor de werking van Zijn kracht gehoorzaam zijn aan Zijn wil. Zij moeten als het ware Maria nazeggen: Mij geschiede naar uw woord.

Jezus was gehoorzaam aan Zijn Zender. Hij kwam om Gods wil te doen. Wij worden door Zijn Geest ook hemelingen. Zie (Joh. 17:24): “Ik wil dat zij zijn waar Ik ben” of (Ef. 02:06-10) Met Christus zijt gij gezet in de hemelse gewesten. Daarom moeten wij als Zijn maaksel Zijn werk hier op aarde voortzetten. Als laatste woord zegt Jezus dan ook dat alles onderhouden moet worden wat Hij geboden heeft. Dat wil alleen maar zeggen dat wij Zijn leven moeten uit­leven, moeten openbaren.

Op dit openbaren wacht de ganse schepping. Het is als bij de onthulling van een standbeeld of schilderij. De kunstenaar heeft het geformeerd, gemaakt naar zijn inzicht en gedachten. Het beeld blijft echter een geheim tot de onthulling. Dan valt het doek en stra­lend staat daar de schepping. Zo zal ook Gods schepping openbaar worden. U en ik, wij zijn Zijn schepping. Hij wil ons volmaken en vormen naar Zijn wil. Hij vraagt daarvoor uw en mijn leven, ons lichaam.

Wilt u het offer en leven van Jezus aanvaarden? Wilt u Zijn bloed drinken en Zijn lichaam eten? Wilt u zo Gods Zoon aanvaarden en Hem gelijkvormig worden?? Zeg dan ja tegen dit leven en zeg tot Hem: Mij geschiede naar Uw woord. Dit leven kent geen einde. Uw lichaam zal mis­schien de tijd van de volmaking nog niet kunnen overlap­pen, omdat u al niet zo jong meer bent, doch jaag en streef er naar als een Paulus om niet meer ontkleed (dat wil zeggen: scheiding bij het sterven tussen geest en li­chaam), doch overkleed te worden.

Wees als Jozua en Kaleb en geloof dat u de overwin­ning des Heren in en door Zijn volk zult zien en beleven dat u. sterk en krachtig zult blijven in Hem omdat u tot Zijn lichaam behoort.

Omdat velen dit lichaam op deze wijze niet meer of nog niet zien, daarom sterven er zo velen vroegtijdig en zijn er zo velen ziek. Jezus’ leven in ons, is het leven in ons en voor Zijn licht moet iedere duisternis wijken. Dan zijn wij de berg Sion en Sion wordt door recht verlost. Die gemeenschap, dat lichaam waar Hij zó in woont, is het He­melse Jeruzalem dat uit de hemel neerdaalt. Daarom zal de eindgemeente ook niet bestaan uit een aantal braaf naast elkaar levende, respectievelijk zittende broeders en zusters. Nee, zij zal bestaan uit zonen en dochters die Gods woord horen en doen. Ze zullen zijn gelijk Hij is. Alles wat betreft kerk en gemeente had er moeten zijn. Zij had een behoudende taak en bewaarde het woord Gods, doch de uitvoerders zijn zij die uit dit alles geboren worden. Zij gaan heen en doen de wil van hem die hen zend. Door zijn geest zal het geschieden!

Jezus is het brood des levens

uit de hemel neergedaald,

geeft hij krachten, geeft hij vreugde,

waar geen andere vreugde bij haalt.

Hij komt en hij maakt alle dingen nieuw. Amen.

 

Hoorders of daders? Door E. W. Kenyon

“die zich te allen tijde laten leren”… (2 Tim. 03:07a)

Dit tekstgedeelte vinden wij in de Brief van Paulus aan Timótheüs. Paulus schrijft hier over mensen “die zich te allen tijde laten leren, zonder ooit tot er­kentenis der waarheid te kunnen komen”. Persoonlijk heb ik ondervonden dat er duizenden gelovigen zijn die tot deze groep behoren. Zij zijn bij iedere conferentie te vinden. Ze zijn voortdurend op zoek naar een betere broeder die “meer gezegend” wordt. Ze zijn voortdurend op jacht naar nieuwe geestelijke ervaringen.

Zij spreken zeer veel over de Bijbel, maar zij heb­ben zelf geen leven en geen geloof in zich; de reali­teit van het levende Woord ontbreekt in hun leven.

Vaak heb ik me afgevraagd, waarom dat zo is. Deze soort Christenen zijn toch goede mensen. O, ja, zij kun­nen u veel van de verlossing vertellen, maar de reali­teit van deze verlossing is tot nu toe nog niet in hun leven te zien. Zij weten zelfs dat satan door Jezus op Golgotha overwonnen is, maar ze maken er voor zich persoonlijk geen aanspraak op. Zij “leren” de verlos­sing, maar het is geen ervaring in hun dagelijks leven geworden. Zij leren altijd, maar in de praktische toe­passing komen ze geen stap verder.

Deze gelovigen – en er zijn velen van deze – leven niet als verlosten. Zij kennen niet de realiteit van de verlossing in Christus Jezus, als ze die wel kennen is het alleen theoretisch. Heel vaak hebben ze zelfs veel over voor hun gemeente, maar hun leven beweegt zich toch nog altijd op het niveau van de niet verlosten.

Ze weten vaak veel over Jezus, maar ze willen Hem niet persoonlijk leren kennen. Voor hen heeft Hij alleen historische betekenis, is Hij een mens van het verleden. Maar het is niet hun Heer en God voor het heden en de toekomst. Ze bewonderen hem, maar het intieme contact des harten met Hem is hen vreemd. Zij kennen niet de innerlijke gemeenschap met hem.

 

gemeenschap met Hem.

 

wanneer zij een profetische

Zij bedrijven sedert jaren  Christendom met hun verstand. Zij zijn diep onder de indruk, Wanneer zij een profetische boodschap horen, maar daarna nadat ze het gehoord hebben, zijn ze weer dezelfde. Waarom? Omdat ze nooit eens zelf de Bijbel onder de leiding van de Heilige Geest bestuderen. Ze weten allen veel over en van God, maar ergens schijnen ze de Vader niet in hun hart te kennen. Als een Vader heeft God nog nooit een plaats in hun hart gehad. Als een kind van de Vader hebben zij nog nooit hun plaats in de familie Gods ingenomen. Voortdurend horen ze, voortdurend lopen ze naar de samenkomsten, vaak schrijven ze hele Schriftgedeelten op, om ze waarschijnlijk nooit meer over te lezen. Of er over na te denken. Ze maken geen studie van de wonderbare prediking noch denken ze over het gehoorde na. Ze hebben wel het een en ander over de zonden gehoord, maar ze weten niet dat de zonde door Jezus Christus afgeschaft werd. Dat ze van de heerschappij van de zonde vrij zijn, en dat ze door de zonden nooit meer in gebondenheid gebracht kunnen worden. Slechts heel weinig weten ze er van, dat een voortdurend schuld en zondegevoel een grote truc van Satan is. Het schijnt als kunnen zij niet van deze gebondenheid loskomen. De gerechtigheid van Jezus is voor hen geen werkelijkheid! Hoe het ook zij, zal leren altijd iets nieuws, maar ze komen niet vooruit. Ze zitten met een aandachtig gezicht in de samenkomst en ze luisteren de boodschappen van de predikers, maar ze gaan weer naar buiten en leven in de oude sleur verder. Neen, ze hebben toch niet kunnen beslissen met Jezus helemaal ernst te maken, ze stellen de beslissing uit tot de toekomst. Alles wat zij op het ogenblik doen kunnen is horen, maar ze komen niet tot een volkomen overgave aan zijn wil. Ze weten ook niet wat het betekent een liefdesslaaf van Jezus te zijn. Ach, hoe moeilijk is het toch voor hen, in hun geval aan de liefde van Jezus te geloven. Ze willen hem niet geheel en al als de Heer in hun leven laten regeren, daarvoor zijn ze te bang. Hier hebben ze geen vertrouwen voor. Daarom lopen.

 

 

 

 

Ze voortdurend tot de anderen, om troost en raad van stervelijke mensen te ontvangen.

Ze staan buiten en bewonderen de geestelijke din­gen als door een raam. O, hoevelen behoren tot dege­nen “die zich te allen tijde laten leren”! Wat voor een getuigenis zouden ze voor God kunnen zon, als Jezus toch alleen een levende Realiteit in hun leven kon zijn.

Ze weten veel over het Woord Gods, maar het woont niet in hun harten.

Zij weten niet wat het betekent in het Woord te blijven. Het Wóórd kon door hun leven tot nu toe nog geen vrucht brengen.

Het Woord is in hun leven nog niet zo werkzaam geworden, dat ze het waagden, blindelings daarop te vertrouwen. Het geschreven Woord betekent voor hen nog zeer weinig, in plaats daarvan zoeken ze mensen op en vertrouwen hen.

Zij kunnen u zelfs veel over deo gerechtigheid ver­tellen, maar ze hebben zich deze gerechtigheid niet eigen gemaakt. De volle verlossing schijnt voor deze mensen niet als een levende werkelijkheid te fungeren. Zij spreken alsof Jezus nooit voor hen gestorven en na drie dagen opgewekt is.

Zij laten zich ten allen tijde leren. Ze kunnen u veel vertellen, echter meer over de uiterlijke dingen der mensen dan over de dingen des Geestes en de wandel  in het geloof. De jaren vliegen voorbij, de tijd gaat snel, ze zijn na twintig jaar nog niet verder dan na een jaar. Ze behoren tot de studenten, die hun he­le leven in de schoolbank zitten, maar het nooit tot een examen brengen.

Zij laten zich altijd leren, zonder zelf de werke­lijkheid van wat ze leren, te beleven. Ze geloven aan wonderen, aan genezing van zieken; zij zijn zelf echter hun hele leven ziek. Ze weten niets van het nieuwe leven in Christus. Ze kennen niet de diepe, innige ge­meenschap met de Meester, de geestelijke vereniging van Zijn leven met hun leven. Ze laten zich te allen tijde leren, maar komen echter nooit tot erkentenis der’ waarheid. . . . . . Hebt u uzelf in dit artikel herkent? Kies dan nog heden radicaal voor Jezus. ‘ Hij verlangt van u dat u Hem volkomen zult volgen. “Weest daders des woords en niet alleen hoorders. (Jak. 01:22).

 

Levend Geloof – 81

Levend Geloof 1964.12 nr. 63

Van de redactie

Al onze lezers willen wij vanaf deze plaats een rijk gezegend Kerstfeest en Nieuwjaar toewensen. “Aan ’s He­ren zegen is alles gelegen, is een bekend gezegde. Maar het is zo’n heerlijke zekerheid, dat God ons zegenen wil als wij onze harten maar volkomen voor Hem willen openstellen. God zond in Zijn grote, ondoorgrondelijke liefde het Allerliefste wat Hij bezat naar deze wereld! Zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus. En Hij kwam om ons leven en overvloed te geven!

Hebt u in het afgelopen jaar Gods zegen in uw leven mogen ervaren? Als het niet zo is, dan ligt het niet aan God, “want des Heren ogen gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat”(2 Kron. 16:09).

Daarom laat dit het devies zijn voor 1965: Volkomen toewijding aan Jezus Christus. Alleen dan zal de Heer ons overstromen met zegeningen en hebben wij veel om uit te kunnen delen aan een wereld die hoe langer hoe verder wegzinkt in het moeras der zonde.

Verwacht veel van de Heer in het nieuwe jaar en de Heer zal veel geven, want wij ontvangen naarmate wij ge­loven!

Wij willen alle lezers hartelijk danken voor het gebed en de steun die “Levend Geloof” in het afgelopen jaar ontving. In het komende jaar willen wij de boodschap van “levend geloof in onze opgestane Heiland Jezus Christus verder uitdragen en geloven dat de Heer het blad verder gebruiken wil tot eer en verheerlijking van Zijn Naam al­leen.’

De Heer zegene u!

 

Vrees niet! door J. W. van Petegem Gzn.

Iets dat mij opvalt is, dat dat evangelie van Lucas, (kennelijk bewust) ons laat zien, dat men bij Jezus in de sfeer van hemelwonderen terecht komt. Zijn hele geboorte en alles daar omheen wordt als wonder beschreven. De mensen, die ermee in aanraking komen bemerken dat heel werkelijk. Leest u maar eens die eerste Lucas-hoofdstukken.

Heel mooi komt dat uit bij de herders in het veld. Ze hebben gehoord van de engel des Heren, dat Christus de Heer in Bethlehem geboren is. Maar terwijl ze dit bezig zijn te verwerken, worden ze voortdurend omstraald, door de heerlijkheid van God, die zich openbaart in onbegrij­pelijk mooi en heerlijk licht (Luc. 02:09-10).

U leest, dat de herders werkelijk doodsbenauwd waren voor dit bovenaards goddelijk verschijnsel. De engel roept hen echter toe, dat ze absoluut niet bevreesd behoeven te zijn, want de Redder is geboren.

Het bovenaardse is aangrijpend. Het laat een mens niet onberoerd. Maar het bijzondere is, dat we door Jezus’ komst niet bevreesd voor het bovenaardse behoeven te zijn. Het hoort bij Jezus’ verschijning en het mag de sfeer wor­den waarin de mensen van Jezus verkeren.

Dat is Gods opzet geweest. De satan heeft de mens in de duisternis weten te brengen. God brengt Zijn heerlijk­heid weer bij de mensen. Dat doet Hij door de gave van Zijn Zoon.

Het is niet goed met een christen, wanneer hij de bo­venaardse dingen van God vreest. Ik weet wel, dat er zo heel wat zijn. Ja, we zijn gewend aan aardse manifestaties van menselijk kunnen. We aanvaarden het openbaar worden van duivelse krachten ook gemakkelijk. De vernietigende krachten in de ziekten en de zonden nemen we er gewoon bij. ….Het is nu eenmaal zo.

Een mens, die voor Jezus heeft gebogen is anders. Hij leeft met een andere ervaring. De hemel is in z’n be­staan binnen gekomen. Hij heeft leren bidden (spreken met de Allerhoogste); hij heeft Zijn beloften leren gelo­ven; hij heeft hemelzegen ontvangen; hij weet zich Gods kind. Dat is een serie wonder-ervaringen. Tenminste als je er niet stekeblind voor bent geworden.

Maar die nieuwe ervaring met Jezus, heeft ons ge­bracht in een nieuwe positie tegenover God en daarom mogen we open staan voor wonderen.

De wonderen van de Heilige Geest worden door velen geschuwd. Ze zijn zo anders dan in het menselijk denken past. Het is waar, dat de mensen, die vol waren van wonderwerkingen, anders waren dan anderen. De herders bijvoorbeeld werden met ogen vol verbazing aangekeken door de voorbijgangers in de late kerstnacht (Luc. 02:18), Gelooft u maar niet dat de mensen die jongens zo maar op hun woord namen. Maar wat kon hun dat schelen? Zij hadden in het licht van God gestaan, ze hadden Jezus gezien, ze hadden Hem aangebeden. Ze schuwden het niet. Ze getuigden ervan.

De dingen van Gods heerlijkheid komen door de Heili­ge Geest om terwille van Jezus in ons leven. Daarom is het dat wij ze mogen en moeten aanvaarden. Jezus is van Boven gekomen en wij nemen de dingen van Boven daarom ook. Zoekt de dingen die Boven zijn, staat er zelfs ge­schreven (Kol. 03:01). Zeker, dat betekent niet alleen dat we wonderen moeten zoeken. Pas op voor eenzijdig­heid. Al de dingen van Gods Zoon en Geest!

Vrees er niet voor. Vreest niet, zei de engel, want u is heden de Zaligmaker geboren. Laat u maar in vrede omstralen door de heerlijkheid Gods.

Zo komen de gaven van Gods Geest ook in een goede samenhang met Jezus zelf in ons leven binnen. Het zijn Hemelverschijnselen door de komst van Jezus in ons leven mogelijk gemaakt. Gaven des Geestes zijn lichtver­schijnselen door- de Koning van het licht in een door zondewerkingen verduisterde samenleving. Bij Kerstfeest denken we veel aan licht. Wel, we weten dat het maar een symbool is van de dingen, die van de hemel komen. Laten we met dezelfde bereidheid dan die dingen bin­nenlaten, want dan wordt het Kerstfeest een praktisch feest. Dan wordt de Zoon van God verheerlijkt. Dan wordt de gemeente van Jezus de wonderlijke openbaringsplaats van het licht Gods in de duisternis. Dan komt de gemeente tot haar doel omdat door de krachtige werking van Boven haar aardse bestaan zich wijzigt naar het vaste plan van God. Ik heb gezien, dat wondere werkin­gen van de hemel in ons leven de duisternis overwonnen. Dat is Bijbels

 

De kracht van geloof door Gert Jan Doornink

De grootste kracht in het heelal is de kracht van ge­loof. Geloof in de levende God en Zijn Woord. Geloof in Jezus Christus, het vleesgeworden Woord van God. Als wij Jezus Christus hebben leren kennen als onze Verlosser is er een wereld van onbegrensde mogelijkheden voor ons opengegaan. Immers Jezus sprak: “Hebt geloof in God”(Mark. 11:22) want ”alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft” (Mark. 09:23). De dingen die ons oude leven kwelden, zoals zorg, angst, zonde, ziekte, etc., kortom de dingen die satan in deze wereld heeft gebracht, kunnen door het ge­loof overwonnen worden omdat Jezus ze heeft overwonnen. Door het geloof maakt vrees plaats voor moed, ziekte voor gezondheid, zonde voor overwinning en zorg verdwijnt om­dat wij al onze zorgen op Hem mogen werpen, want Hij zorgt voor ons!

Welk’ een wereld, van wonderen zijn wij binnengetreden als wij hebben leren vertrouwen op de levende God. Want geloven in God betekent niet te rade gaan met vlees en bloed; niet vertrouwen op wat ons verstand zegt óm te doen. Geloof gaat lijnrecht tegen onze natuurlijke gevoe­lens en gedachten in want het is “de zekerheid der din­gen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet”(Heb. 11:01),

De apostel Paulus kende de kracht van het geloof. Aan de Galaten schreef hij, dat hij leefde door het geloof in de Zoon van God (Gal. 02:20). Aan de Romeinen schreef hij dat het evangelie een kracht Gods tot behoud is voor een ieder die gelooft. “Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven”(Rom. 01:16-17).

Gelooft u in Jezus Christus? En als u Hem kent, leeft u dan door geloof in Hem en Zijn Woord? (Heb. 11:06) zegt, dat het zonder geloof onmogelijk is God welgevallig te zijn. “Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij be­staat en een Beloner is voor wie Hem ernstig zoeken”.

De kracht van geloof komt o.a. tot uiting in het Openbaar worden van tekenen en wonderen. Het gaat niet om de tekenen en wonderen als zodanig, maar de Bijbel spreekt over tekenen, die de gelovigen zullen volgen en dat de Heer Zijn Woord er door bevestigt (Mark. 16:17-20).

De kracht van het geloof maakt het ónmogelijke in uw leven mogelijk. Tot Zijn discipelen sprak Jezus: “Indien gij een geloof hebt als een mosterdzaad (het kleinste van alle zaden) zult gij tot deze berg zeggen: Verplaats u van hier daarheen en hij zal zich verplaatsen en niets zal u ónmogelijk zijn” (Matt. 17:20).

Wij hebben allen geloof van God ontvangen, want ge­loof is een gave van God. Maar vrij zullen dit geloof ‘ moeten laten vermeerderen. Wij zullen moeten groeien in het geloof. Jezus kende en beleefde de kracht van het geloof en als wij Hem, “De Leidsman en Voleinder des geloofs” (Heb. 12:02), dienen met geheel ons hart, zullen ook wij ervaren dat de kracht van het geloof oneindig veel groter is dan wij bidden of beseffen.

 

Wie was schuldig? Door Tonny Donker

“Want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vlese­lijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bol­werken, zodat wij de redeneringen en elke schans, die wordt opgeworpen tegen de kennis van God, slechten; elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoor­zaamheid aan Christus (2 Kor. 10:04-05).

Onlangs hebben we weer iets kunnen vernemen van zo’n redenering, die opgeworpen wordt tegen de kennis en het Woord van God. Het betreft hier een door de Rooms Katholieke kerk nieuw van kracht geworden dogma, waarin de Joden van alle schuld, inzake de kruisdood van onze Heer, ontheven worden.

Wij weten niet of dit als tegenprestatie van de har­telijkheid, waarmee de Paus enige tijd geleden in Pales­tina werd verwelkomd, opgevat kan worden, maar één ding is ons nu wel zeker: (2 Tim. 04:03) wordt werkelijkheid.

We leven nu in een tijd waarin de wetteloze zich gaat openbaren en deze wetteloosheid zullen we overal vin­den, waar de Heilige Geest de heerschappij niet voert.

Er worden heden ten dage heel wat redeneringen, die tegen de gezonde leer ingaan, gelanceerd. Daarvan is dit nieuwe dogma ook weer een voorbeeld. Dat is op grond van Gods Woord aan te tonen.

Toen Jezus voor Pilatus stond en te horen kreeg dat Hij in de plaats van een misdadiger aan het kruis gena­geld zou worden, ‘riep het ‘gehele volk, inclusief de Farizeeën en de Sadduceeën: Zijn bloed kome over ons en onze kinderen!. Dit lezen we in (Matt. 27:25) en wanneer we het voorgaande vers bestuderen, concluderen wij dat in die ogenblikken het Joodse volk de schuld, van Jezus’ dood op zich nam.

Het is niet de bedoeling om een zondebok te vinden, aansprakelijk voor de dood van Jezus, want wij weten dat Jezus moest sterven en ten derde dage opgewekt worden want zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving (Heb. 09:22).

Doch wanneer wij nu in (Hand. 05:28 lezen: ”Wij heb­ben u nadrukkelijk verboden in deze naam (men durfde de naam van Jezus niet uit te spreken) te leren; en zie gij hebt Jeruzalem vervuld met uw leer en gij wilt het bloed van deze mens op ons doen neerkomen”, dan zien wij dat de Joden zich zeer bewust schuldig gevoelden.

In plaats van zich te bezinnen en zich te verootmoe­digen voor God, wil men de schuld van zich afschuiven en wanneer de R.K. kerk, die Jezus toch ook als de Zoon van God belijdt, hier actief aan medewerkt, dan rest ons maar een conclusie: de wetteloosheid openbaart zich in de kerk heden ten dage.

Dit artikel is niet bedoeld als een aanklacht tegen een kerk, doch het beoogt de kinderen Gods de ogen te openen voor de onwaarachtigheid en de leugen.

Wat ons betreft: laten we het voorgaande maar naast ons neer leggen en ernst maken met wat er in (Heb. 06:04-06) geschreven is. Laten we maar nauwlettend op onze handel en wandel toezien, want de dagen zijn kwaad. Dan zullen wij Christus niet opnieuw kruisigen.

 

De storm des Geestes op de volkenzee door Kl. v. Twillert

Lees vooraf: (Hand. 02:37-40).

Het schip is uitgevaren met de wind des Geestes in de zeilen. De bemanning is toegerust met de geestelij­ke wapenrusting. Ze hebben hun leven ingezet voor Koning Jezus. U ook? Met de volheid des Geestes wenden zij zich tot het volk. (Hand. 02:15). Geen pluimstrijkende woorden worden er gesproken. De waarheid wordt gezegd. Er worden geen kussens onder de oksels aangebracht„ Het mes wordt er diep ingezet. Geen vlees kunnen zij sparen. De ere Gods en hunlieder behoud, daar gaat het om.

De waarheid werd gebracht. De zegen werd er aan verbonden. Beroering in dorre doodsbeenderen. Als we goddelijke moed mogen hebben om de “vrome” godsdienst naakt aan de dijk te zetten, om het ware van het snode te onderscheiden en om in de naam van Jezus handelend op te treden, dan staat God achter ons en de zegen blijft niet uit. Halleluja’

Als Stefanus de waarheid spreekt, dan breekt de hel wel los, de hemel ging daardoor voor hem open en de kroon lag gereed. Prijst de Heer.

De waarheid werd gebracht op de Pinksterdag. Er kwam zegen. “En als zij dit hoorden werden zij verslagen? Als de waarheid gebracht wordt, het Woord recht gesne­den, dan tweeërlei uitwerking. Bij de toespraak van Pe­trus “verslagen” harten en bij Stefanus barstten hun harten van vijandschap. Ook zo vandaag. Jezus Christus is Dezelfde nog, maar ook de vrome mensen.

Zij werden verslagen. Niet geslagen…maar verslagen, dat is, ze konden niet meer opstaan. Dodelijk getroffen’ Een ogenblikkelijke capitulatie. Ze sidderen en beven voor God. Hun heilige huisjes zijn tegen de vlakte ge­gaan. Van wederopbouw geen sprake. Ze weten geen raad meer. “Wat moeten we doen’”, roepen ze. De nood is groot. De dood zit hun op de hielen. Ze lijden schipbreuk. De reddingsboeien worden uitgewonnen.

Boei 1. “Bekeert u”. We moeten onszelf bekeren. De vrome duivels: fluisteren tienduizenden in de oren dat God dat moet doen. God wacht op ons. Wat is bekering? Het evangelie onvoorwaardelijk aanvaarden met al de consequenties daarbij inbegrepen. Een gedeeld hart is voor de Here een gruwel. Volkomen ons aan Hem toevertrouwen. Niets achterhouden voor God. Alles op het altaar leggen.

Boei 2. “Laat u dopen tot vergeving der zonden”. Niet eerst besprengen en dan geloven. Mis.’ Strijdt tegen Gods Woord. De omgekeerde orde. Eerst geloven, ons waarach­tig bekeren…daarna de onderdompeling. Kopje onder. Niet alleen een paar druppels als kind zijnde op het voorhoofd; als gelovige bewust ondergaan, als teken van gestorven te zijn. God neemt geen genoegen met kinder­kopjes. Hij moet ons geheel hebben. Amen.

Boei 3. “Gij zult de Heilige Geest ontvangen”. Als we ons bijbels laten dopen, dan ontvangen we de doop des Geestes. Een krachtbron waaruit als de Geestesgaven voortvloeien. Krachtig in God worden we dan. God is een God van orde, lezers. Zijt ge gedoopt met Gods Geest? Bent u een gewapend iemand in de strijd tegen de duiste­re machten in de hemelse gewesten? In Christus hebben we alles en zijn we veilig en geborgen. De strijd kunnen wij dan aan.

Boei 4. “U komt de belofte toe”. De belofte van vol­komen overwinning. Niets behoeft u te vrezen. Staande op de beloften Gods kunnen we elke aanval van de vijand aan. Meer dan overwinnaars zijn we in Hem.

Zalig als we de reddingsboeien in het geloof mogen aangrijpen.

Tenslotte: Wordt behouden van dit verkeerd geslacht. Wordt behouden van de godsdienst. De dood in de pot. Vormendienst.

Wordt behouden van de wereld, ’t Is alles wind waar zich het hart mee streelt.

‘Wordt behouden van uw arglistig hart. Hoort Hem.’ Wordt behouden door het Evangelie der genade.

Heden. Morgen kan het te laat zijn. Haast u dan. Haast u nu! Heden, zo gij Zijn stem hoort.

 

Bijbelstudie over de verzoeking door T. d. G.

Na onze zeer uitvoerige studie over de volle verlos­sing, het vrij zijn van de ‘zonde en dan de zonde ook la­ten, gaan wij in het kort nog iets lezen over verzoe­king, daar wij in de loon der jaren hebben ontdekt dat vele gelovigen het verschil niet weten tussen zonde en verzoeking. Zodra maar een verkeerde gedachte krij­gen, zijn zij diep in de put en denken dan niet geheel verlost te zijn door Jezus van de zondemacht. O, prijst Jezus, dat Hij een volmaakt verlossingswerk in ons deed en dat Hij ons leert door Zijn Geest staande te blijven en Zijn wil te leren kennen.

In (Luc. 04:01-04) lezen wij dat Jezus, nadat Hij gedoopt was in water en de Heilige Geest in Zijn volheid op Hem neergedaald was, door deze Geest naar de woestijn geleid werd om daar 40 dagen verzocht te worden door de duivel. Is het ook niet vaak met ons zo, dat wij, als wij pas vol zijn van de liefde van de Heer en de kracht van Gods Geest ontvangen hebben, opeens weer geconfronteerd wor­den met allerlei moeilijkheden, waarvoor wij dan vaak terugschrikken, niet begrijpende hoe, nu we juist dach­ten over alles te kunnen overwinnen, wij weer midden in de narigheid terecht komen. Jezus, in Wiens voetstappen wij zullen moeten volgen, werd door God Zelf geleid naar de woestijn om daar sterk en krachtig te worden en te weten dat Hij Overwinnaar was over iedere duisternis.

Als Jezus daar loopt en in dagen niets gegeten heeft, dan krijgt Hij honger. Niets verwonderlijk, want Jezus woonde in een vlees aan dat der mensen gelijk, en als wij lange tijd niet eten, krijgen ook wij honger. Jezus was machtig, Hij was de Zoon van God en het was voor Hem een koud kunstje om tegen die stenen die daar lagen in de woestijn en die zoveel op kadetjes leken, te zeggen: steen verander in brood. En als Hij daar dan zo loopt, denkt Hij aan deze dingen. Daar is geen duivel met hoorn­tjes op die Hem op de stenen wijst en Hem dit voorhoudt, neen, het zijn Jezus’ gedachten, maar Jezus herkent deze gedachten opeens als zijnde van het rijk der duisternis en hardop, alsof Hij inderdaad “zwarte gerrit” ontmoet, zegt Hij:’ Er staat geschreven.”niet alleen van brood zal de mens leven”. En als u hier de oude vertaling bij op­slaat, ziet u dat. er nog achter staat “maar door alle woord Gods”. Het is maar goed dat Jezus de Schriften zo goed kent, want met het Woord van God, Zijn Vader, kan Hij deze slag van de duivel pareren.

Als wij iets denken, hebben wij dan ook altijd meteen in de gaten uit Welke hoek de wind waait, of gaan we dan in op deze gedachten? Met Gods Woord kunnen wij ie­dere aanval van de duivel weerstaan en hij zal van ons vlieden. De duivel laat niet zo gauw los, want hij is er op uit om Jezus, nu Hij zo helemaal alleen in die woes­tijn ‘wandelt en lichamelijk verzwakt is doordat Hij niet heeft gegeten, te vloeren, hoe dan ook.

En in (Luc. 04:05-08) lezen wij hoe de duivel Jezus alle ko­ninkrijken van deze aarde toont met hun heerlijkheid en de gedachte komt in Jezus op dat al deze koninkrijken Hem toe kunnen behoren, en weer herkent Jezus deze ge­dachte als zijnde van satan en pareert weer met: Er staat geschreven “gij zult de Heer uw God aanbidden en Hem alleen dienen”. De Heer gaat niet luisteren naar deze gedachte, Hij gaat niet redeneren, maar komt onmiddelijk met het woord.

Tot driemaal toe probeert de duivel Hem er onder te krijgen en in (Luc. 04:09-12) zien wij hoe de duivel Jezus in een visioen stelt op de tinnen van de tempel, en Hem aanmoedigt naar beneden te springen, want, zegt de dui­vel, en o, hij is zo listig en geslepen, er staat ook geschreven! De duivel kent de Bijbel ook en als Jezus hem tweemaal met het Woord om de oren slaat, dan komt de duivel ook met het Woord, maar Jezus doorziet ook deze list en antwoordt ten derde male met: Er is gezegd ” gij zult de Heer uw God niet verzoeken”.

Weet u de Bijbelstudie nog over het “God heeft gezegd en daarom is het zo”. Ik zal zeggen wat God zegt, al gaat dit dwars tegen al mijn menselijk denken in, want wat God zegt is waar. Amen.’

En dan zien we in (Luc. 04:13) dat de duivel van Hem week. Als wij blijven weerstaan zal de duivel ook van ons wij­ken. Had Jezus gezondigd door deze dingen te denken? Welnee, Hij heeft de duivel van repliek gediend en zo zullen wij ook doen.

U zegt nu misschien: Ja, maar daarvoor was het Gods Zoon, Hij kon dit ook meteen herkennen, Hij wist dat dit alles van de duivel was. We gaan dan even lezen (Heb. 04:15), waarin we duidelijk zien dat Jezus beslist niet op een andere manier is verzocht als wij, maar precies op dezelfde wijze, zoals de duivel ook bij ons komt. Alleen Jezus heeft niet gezondigd en dat vraagt Hij nu ook van u en mij.

In (Jak. 01:01-04) lézen we, dat we het voor enkel vreugde moeten houden, als vrij in velerlei verzoekingen vallen, want wij weten dat de beproefdheid van ons ge­loof volharding uitwerkt. We hoeven dus niet te klagen als wij verzocht worden, want de Overwinnaar in ons kan iedere verzoeking weerstaan en overwinnen. Ik zou haast zeggen, dat we ons ongerust moeten maken, als wij in het geheel niet verzocht worden, want dan heeft de duivel zeker niet zoveel belang bij ons, dan wandelen we misschien al een beetje aan zijn leiband. Jacobus spreekt zelfs over ”velerlei” verzoekingen.

In (Jak. 01:12-15) lezen wij dat de mens zalig is, die in verzoeking volhardt, want wanneer hij de proef heeft doorstaan zal hij de kroon des levens ontvangen, die God beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.

In (Jak. 01:13) lezen we, dat we ook niet zullen zeggen dat wij van Godswege verzocht worden, want God kan door het kwade niet verzocht worden en Hijzelf brengt ook niemand in verzoeking. Maar, zo vaak als iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking zij­ner eigen begeerte. Door ons afstammen van die oude ge­vallen Adam, is daar de mogelijkheid dat wij verzocht worden, want de dingen waarmee de duivel komt zijn niet onbekend voor ons. Maar prijst de Heer, zolang er alleen begeerte is, die in óns allen leeft op elk gebied, en deze begeerte niet bevrucht is, dan zondigen wij niet, maar als wij gehoor geven aan deze begeerte en een ge­sprek met de duivel op touw zetten, dan baart deze be­geerte zonde en als wij in de zonde blijven leven dan brengt zij de dood voort.

Ik geloof dat wij als we wedergeboren zijn en toch weer terugvallen in de zonde en ons daarvan niet bekeren en als de verloren zoon (die toch een zoon bleef) niet te­rugkeren tot onze Vader, dan zullen sterven naar het lichaam, omdat wij dan openstaan voor iedere aanval van de duivel met ziektemachten en andere ellende, zoals ook de man uit de Korinthebrief door Paulus overgegeven werd aan de satan tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden zou worden. Daar zal dan geen loon en geen erfdeel zijn als wij met onze hakken over de sloot, als door vuur heen, behouden worden. Wij ontmoetten laatst een vrouwtje, een kind van God, volkomen terugge­vallen in de zonde, in een dergelijke mate dat het een aanfluiting is voor het Koninkrijk Gods, en wij zien nu reeds hoe deze            vrouw door de werking der zonde een wrak wordt.

Hoe diep we ook gevallen zijn, daar is altijd de Vader die uitkijkt naar de verloren zoon, en wacht op zijn terugkeer. Die zelfs op zoek gaat naar het schaap dat in nood is, maar met onze vrije wil kunnen wij toch blijven leven in de zonde en dan worden wij als het ware overge­geven in de handen van de duivel.

Ook voor deze vrouw is daar God als liefhebbend Vader die wacht op de terugkeer van Zijn kind, maar als zij blijft weigeren dan is daar God, die ook kan zijn een ver­terend vuur. Hij laat niet met Zich spotten. Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God.

We mogen de Heer loven en prijzen dat er de mogelijk­heid is om de duivel te weerstaan (Jak. 05:07) en de belofte dat hij dan van ons zal vlieden, maar dat houdt ook in dat wij ons dan zullen onderwerpen aan God, zodat Hij onze grote Leermeester en Leidsman zal zijn op de weg in dit leven. Dat wij Zijn getuigen mogen zijn zelfs zonder woorden, maar dat in ons leven Jezus zichtbaar wordt. Dat is Gods wil over ons.

God beproeft ons geloof door de duivel toe te laten ons te verzoeken, maar met de verzoeking zorgt de Heer ook altijd voor de uitkomst (1 Kor. 10:12-13). Boven ver­mogen worden wij niet verzocht en met Hem kunnen wij altijd overwinnaars zijn. Ook dit hangt in grote mate af van on­ze wil, of wij deze willen onderwerpen aan Hem. Halleluja God is getrouw, ‘is goed. Geprezen zij Zijn Naam.’

 

Bekeert u en geloof het evangelie door J. W. Companjen
“En nadat Johannes was overgeleverd, ging Jezus naar Galiléa om het evangelie Gods te prediken. (En Hij zeide); De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is
nabij gekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie”
(Mark. 01:15).

“En Hij zeide tot hen (die tot geloof in Hem gekomen waren): Gaat heen in de gehele wereld, verkondig het evangelie aan de ganse schepping”(Mark. 16:15).

Rond Kerstfeest en Nieuwjaar verkeren er zeer velen in het ernstige voornemen om op godsdienstig gebied een eens echt weer opnieuw te gaan beginnen. Terugziende op het vervlogen jaar, komen ze tot de erkenning dat er nog al het één en ander aan mankeerde en dat ze met een slechte staat van dienst niet geheel recht voor de Schepper kunnen staan. Ergens klaagt het geweten hun aan, men voelt als het ware dat het leven, zoals het geleefd wordt, niet zo door God bedoeld is. De mens, kroon der schepping, waarvan de psalmist zingt in (Ps. 008:006-007):”Gij hebt hem bijna Goddelijk gemaakt en hem met heerlijkheid en luister gekroond. Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles hebt Gij onder zijn voe­ten gelegd”. Is dit waar en……is dit werkelijkheid in uw leven geworden?? Lawines van vragen komen op ons af als wij ons de vraag stellen: Kom ik tot het doel, waar­toe Hij mij geschapen heeft? Ben ik kroon der schepping en heers ik over het werk Zijner handen, is alles onder mijn voeten gelegd? Beheers ik de natuur, het vleselijke of ben ik net als ieder ander vleselijk wezen onderge­schikt aan de natuurlijke dingen en neem ik de dingen maar zoals ze vallen?

Zie hier enkele overpeinzingen die aanduiden dat er vele vragen zijn die om een oplossing vragen. Ik wil thans kort en bondig zijn, al deze vragen blijven bestaan indien wij ons niet bekeren en gaan geloven in het Evan­gelie dat Jezus Christus ons gebracht heeft. Hij is de Hogepriester van onze belijdenis. Er is geen ander Evan­gelie en er is geen andere belijdenis. Jezus Christus is de weg. Hij leerde ons God de Vader kennen. In Hem zien wij hoe God zich de mens gedacht heeft. Hij beheerste niet alleen het natuurlijke doch ook de geestelijke wereld was aan Zijn gezag onderworpen. Hij was Heer en had een leer van gezag. Hij zag niet alleen de zienlijke wereld doch had ook inzicht in de geestelijke wereld. Daarom was Zijn strijd, geen strijd tegen vlees en bloed doch tegen de bo­ze machten in de hemelse gewesten. Hij wist dat de mens een instrument in handen van de duivel geworden was en dat deze mens uit dat rijk verlost moest worden.

Deze verlossing, onthoudt dit heel goed, is niet an­ders mogelijk dan door wedergeboorte. Tenzij men wedergeboren is kan men het Koninkrijk Gods niet zien of bin­nengaan. In navolging van het gesprek met Nicodemus, zou­den wij thans ook kunnen zeggen tot vele herders en le­raars, dat zij leraars zijn en deze dingen niet verstaan. Wedergeboorte wil zeggen tot een nieuw leven komen, d.w.z. een andere geest ontvangen, uit God geboren worden, Zijn leven gaan openbaren. Zolang men nog niet wedergeboren is doet men de werken van het vlees. Men is be­dacht op eigen belang en men bedenkt de dingen die van de aarde zijn. Indien vrij ons echter tot Hem bekeren zul­len wij een nieuw leven binnengaan en door de Heilige Geest geleid worden. Wilt u echt tot het doel van uw le­ven komen en u werkelijk in dienst van Hem stellen die gezegd heeft: Ik zal net u zijn tot aan de voleinding der wereld en Ik zal u niet begeven of verlaten?

Indien u zich zo resteloos aan Hem wilt toevertrouwen, zal Hij Zijn Woord aan u waarmaken. U zult gaan ervaren dat Hij zelf achter u staat met Zijn belijdenis die trouw en waarachtig is. Menselijke organisaties enz. zullen u ontvallen, doch Zijn Woord houdt stand, in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijkén. De opdracht zal niet gemakkelijk zijn, begin bij het en wordt gehoorzaam aan Zijn Woord, onderhoud, Zijn geboden en u zult de gave Gods, de Heilige Geest, ontvangen. Voeg u naar Zijn wil en volg in alles de stem van uw hart. Stel u ter beschikking van de Heilige Geest en volg Hem waarheen Hij u ook leidt (Rom. 08:14). Diezelfde Geest zal in u met een ongekende kracht en vreugde ‘getuigen dat gij het eigendom van Hem geworden zijt, Jezus zal Zijn leven in uw leven brengen en u zult gaan ervaren de werkelijkheid van Zijn Woord en gebed; Vader, Ik wil dat zij zijn waar Ik ben. Met Christus zijt gij gezet in de hemelse gewesten om aldaar satans rijk te­niet te doen. De verbroken band tussen Schepper en schepsel is in Christus hersteld. Uit genade heeft Hij u een offer bereid en door Zijn bloed zijn wij verlost in­dien wij dit offer willen aanvaarden en zó hoog achten, dat zelfs onze grootste schuld, door Hem werd teniet gedaan. In (Hebr. 09:11-16 lezen wij dat Hij een eeuwige verlossing voor de Zijnen verwierf. Hij gaf Zich als een smetteloos offer en door Zijn bloed zal ons bewustzijn gereinigd worden van dode werken om de levende God te dienen. Hij ging ons voor op die weg en daarom zei Hij: Maakt de gehele wereld met Mijn Evangelie bekend. Leert hen onderhouden. Alles wat ik u geboden heb. Besluit nu op dit moment om terug te keren tot Hem. of om u te be­keren tot Hem. Bekeert u: wil zeggen, verwacht het niet langer van de wereld, van uzelf, van uw kerk, groep of kring, maar bekeert u tot Mij, neem Mijn Woord aan, han­del er naar en u zult ervaren dat uw huis op een steen­rots gebouwd is. Zeer veel mensen ervaren de kracht Gods niet omdat zij niet gehoorzaam zijn. Wat noemt gij Mij Here, Here en doet niet wat Ik zeg”           

Bekering wil zeggen, gehoorzaam worden aan Zijn Woord en Geest. Hij. geeft Zijn Geest aan hen die Hem gehoorzaam zijn (Hand. 05:32). Hij maakt ons tot levende stenen tot opbouw van Zijn Huis indien wij ons laten’ voegen naar Zijn wil. Woont Hij reeds- in u? Spreekt u reeds Zijn Woord? Bent u reeds gehoorzaam aan Zijn’ stem en volgt u het Lam reeds op de voet?

Wij willen ook dit jaar Hem volgen als onze Heer en Meester. Hij is de Hogepriester van onze belijdenis. Een andere belijdenis hebben wij niet-en erkennen wij niet. Wij willen, als Zijn Huis, getrouw zijn in alles. Hij heeft ons zeer rijk gezegend en Hij zal ons ook in het komende ‘ jaar rijk zegenen en het ons aan niets laten ontbreken. Hij is getrouw. Kom, neem een vast besluit en ga vrucht dragen. Het koninkrijk is gekomen. Is het reeds in uw hart tot openbaring gekomen?

Hij roept u, leg uw eigen leven af in de dood door de doop en sta op met Hem tot een nieuw leven. Door Zijn Geest zal Hij meer in u doen dan gij bidt of beseft. Hij zal u hervormen naar Zijn beeld. 1965 wordt een jaar vol vreugde voor een ieder die Hem gehoorzaam is. Amen.

Levend Geloof – 78

Levend Geloof 1966. 04 nr. 78

Van de redactie

Vorig nummer – Het vorig nummer van ons blad (maart) was niet nummer 76, zoals wij abusievelijk vermeldden, maar nummer 77

Volgend nummer – Het volgend nummer van ons blad (mei zal een speciaal Pinksternummer zijn, met o. a. het belangrijke hoofdartikel:

Bent u een Pinksterchristen?

 

Het wonder van Pasen door Gert Jan Doornink

“Wees niet bevreesd, Ik ben de eerste en de laatste, en de levende, en I, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden, en Ik heb de sleu­tels van de dood en het dodenrijk” (Openb. 01:17-18).

Het wonder van Pasen (de opstanding van Jezus uit de doden) laat ons het wezen van God zien. God, die hemel en aarde schiep, en alle leven daarop, is Zelf de Bron van alle leven.

De mens was het sluitstuk van Gods schepping. Hij schiep de mens naar Zijn beeld en gelijkenis (Gen. 01:26) Hij formeerde de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen” (Gen. 02:07).

Toen satan de mens ten val bracht, kwam daardoor ook de dood in deze wereld. De duivel is de grote ver­nietiger. Hij kwam om te “stelen en te slachten en te verdelgen” (Joh. 10:10). Hij bracht zonde, ziekte, . zorg en vrees.

Maar dit is de blijde Paasboodschap: Niet de duivel heeft het laatste woord! Jezus, de Zoon van de levende God, kwam om Zijn werken te verbreken, om leven en overvloed te brengen!

“Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven”! (Joh. 03:36). Gelooft in Jezus en u ontvangt hetzelfde Godde­lijke leven wat Hij in zich heeft.

Goede Vrijdag en Pasen betekenen voor een kind van God echter veel meer dan alleen een herdenking van de grote overwinning van Jezus over de dood. Wij zullen Goede Vrijdag en Pasen in ons eigen leven – van dag tot dag – moeten beleven! Dat betekent: dood aan het eigen ik, aan het vlees, aan het oude leven, maar levend door Hem en voor Hem. Om het met Paulus te zeggen; “Met Christus ben ik gekruisigd, ‘en toch leef ik, dat is niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven” (Gal. 02:20-21).

Paulus was niet tevreden met het feit dat zijn ziel was gered voor de eeuwigheid, neen, hij wilde ook de kracht van Christus opstanding leren kennen. Daaruit vloeide voort: “de gemeenschap aan Zijn lijden” (een echt kind van God zal vervolgd worden), opdat hij “aan Zijn dood gelijkvormig wordende, zou mogen komen tot de op­standing uit de doden” (Filip. 03:10-11).

Is dit ook ons verlangen? Is het goed tot ons doorge­drongen dat wij “burgers van oen rijk in de hemelen zijn, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als Verlosser ver­wachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt” (Filip. 03:21).

Lees eens 1 Korinthe 15, het machtige hoofdstuk over de opstanding van Christus en Zijn betekenis voor ons! Er zal in ons leven nog een grote verandering plaats heb­ben. Dit vernederd lichaam zal veranderd worden in een verheerlijkt lichaam. Welk een wonder! De duivel wil ons laten zien op ons vernederd lichaam. Hij fluistert ons in: Zie je haar eens grijs worden, wat een achteruit­gang, wat wordt je oud, enz. enz. Maar wij leven als Zijn kinderen door geloof en niet door aanschouwen.

Ons geloof is gegrondvest in Jezus, die voor ons de dood overwon! Hij heeft door Zijn dood, hem die de macht over de dood had, de duivel, onttroond, opdat Hij allen zou bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren. (Heb. 02:14-15)

Hij is opgewekt uit de doden als “eersteling van hen die ontslapen zijn’’(1 Kor. 15:20). Hij is reeds nu in heerlijkheid bij de Vader. Wij zullen spoedig volgen. Wij zijn wederom geboren. De Goddelijke natuur is in ons! En het geheimenis wat Paulus openbaar maakt in 1 Korinthe 15 gaat in vervulling: “Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeel­baar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden. Want dit vergan­kelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfe­lijke moet onsterfelijkheid aandoen.

En zodra dit vergankelijke onvergankelijkheid aan­gedaan heeft, en dit sterfelijke onsterfelijkheid aan­gedaan heeft, zal het woord werkelijkheid worden, dat geschreven is: De dood is verzwolgen in de overwin­ning.

Dood, waar is uw overwinning?

Dood, waar is uw prikkel?

De prikkel des doods is de zonde en de kracht der zonde is de wet. Maar Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus” (1 Kor. 15:51-57).

Dat is het grote, geweldige wonder van Pasen, waar­van u en ik deelgenoten zijn! Halleluja! Glorie voor de levende God!

 

Jezus zeide: Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en een ieder, die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dat? (Joh. 11:25-26).

 

Atheïsme

Eén van de gifstigste pijlen die de duivel in zijn ko­ker heeft, en waarmee hij voortdurend aan het schieten is, is het atheïsme: de leer dat God niet bestaat. Mil­joenen mensen aanbidden deze afgod. Denk aan het Commu­nisme, de meest verspreide anti-Goddelijke macht van de­ze wereld. In ons januari-nummer schreven wij dat aan de universiteit van Jena in Oost-Duitsland de eerste leer­stoel voor ‘-wetenschappelijk atheïsme” is geopend.

De duivel is echter geraffineerd. – Wij schrijven dit niet om hem te verheerlijken, – maar om hem te ontmaskeren. Hij weet dat velen niet zullen bukken voor het goddeloze communisme. Daarom gebruikt hij ook andere wapenen om zijn doel te bereiken. Wij nemen nu een artikel over van de Korrespondent te Washington van “De Telegraaf” over de opkomst van het zogenaamde “Christelijke Atheïsme” aldaar

“Door de zuidoostelijke staten van de V. S. van Oklahoma in het westen tot Virginia in het oosten – loopt wat men hier de “Bijbel Gordel” noemt. Het is een streek van sterk godsdienstige bevolkingsgroepen, waar méér dan 90 % van de mensen iedere zondag naar de kerk gaat en waar een nieuwaangekomene vaak het eerst naar zijn gods­dienst wordt gevraagd, daarna pas naar zijn naam en be­roep.

Daarom is het te merkwaardiger dat juist in deze streek de basis werd gelegd voor een nieuwe filosofie, het “Christelijk Atheïsme”, dat in de korte tijd van zijn bestaan reeds duizenden studenten tot vurige aanhangers heeft gemaakt.

“Hij was onze bewaker en onze toeverlaat. In vroegere tijden kwam hij ons te hulp. Nu is zijn tijd voorbij. De nacht is donker. De schaduwen strekken zich uit over de hemel”, klinkt de stem van de voorspreker en een koor valt in: “Hij is heengegaan. Hij heeft ons in het duister achtergelaten”.

De voorspreker is prof. Ralph Jennings, hoogleraar in de theologie van de North Carolina Weleyan University en aanhanger. van het “Christelijk Atheïsme”.

“Het’is een experiment”, zegt prof. Jennings vaag. “Het dient alléén om de studenten eens kennis te laten maken met een nieuwe gedachte op het gebied van de godsdienst”.

Hoe de studenten erover dachten was duidelijk te le­zen op hun ernstig gespannen gezichten» Het was ook te merken aan de opkomst, die de hele zaal vulde.

De meeste colleges en universiteiten, waar het Christelijk Atheïsme wordt verspreid, worden gefinan­cierd door kerkelijke groepen. Emory University in Atlanta (Georgia) b. v. is voortgekomen uit de Methodisten kerk. De nieuwe filosofie wordt hier wellicht nog het sterkst verbreid.

Natuurlijk heeft de nieuwe filosofie -speciaal in de “Bijbel Gordel” – zeer veel tegenstanders. Een van de felste tegenstanders is dr. Robert E. Lee Shumate, een oogarts in Columbus (Georgia). Hij heeft onlangs een grote advertentie in de plaatselijke krant gekocht, waarin hij eist dat de Methodisten kerk haar jaarlijkse contributie aan Emory University intrekt.

“Het is mijn overtuiging dat Christenen geen contri­butie mogen betalen voor deze soort activiteit”, zei dr. Shumate. “Als atheïsme moet worden onderwezen op onze Alma Mater, laat men dan bijdragen vragen van ande­re atheïsten, van communisten of voor mijn part van dè federale regering. Van Christenen mag niet worden ver­wacht dat zij daaraan bijdragen”.

“De kerkelijke autoriteiten zijn nog niet tot een be­sluit gekomen over de te nemen maatregelen. Door te prediken dat de studenten het bij het verkeerde eind hebben – waarvan zij natuurlijk overtuigd zijn – vestigen zij slechts nog méér de aandacht aan de in hun ogen ver­derfelijke nieuwe filosofie. Daarmee zouden zij ook in een gevaarlijk debat verwikkeld raken, wat zij willen vermijden omdat dogmatische leerstellingen in het geding komen. Daarom zwijgen zij (voorlopig) over de nieuwe leer. Maar bij de uiterst ontvankelijke jonge studenten vindt het “Christelijk Atheïsme” een rijke voedingsbodem voor contemplatie.

Amerika heeft er een onderwerp voor grote zorg bijge­kregen”, zo besluit dit artikel dat aan duidelijkheid niets te ‘wensen overlaat.

Er is nog een vorm van atheïsme, wat vrij het “semi-atheïsme” zouden willen noemen. Het misschien wel a-theïsme in zijn meest gevaarlijke vore. Het is die vorm van Godsdienst waarin wel gesproken wordt over God, Christus en de Bijbel, maar waarin geen wezenlijke beleving is. Dit is een gruwel in Gods ogen. Zegt Openbaring 3 niet dat het nog beter is koud te zijn dan lauw?

In onze dagen is deze vorm van Godsdienst, het “naam-Christendom”, de grootste vijand van het ware, oorspron­kelijke Christendom Men gelooft niet meer in de reini­gende kracht van het bloed van Jezus (”bloed is ouder­wets”), men gelooft niet meer in de genezende kracht door de striemen van Jezus, men gelooft niet meer in de doop door onderdompeling na persoonlijk geloof in Chris­tus, men gelooft niet meer in de doop met de Heilige Geest gepaard gaande met het spreken in tongen, men ge­looft niet meer. . . . . enz. enz.

Is het geen indroevig feit dat aan onze universiteiten jonge mannen en . vrouwen studeren om te worden opge­leid tot predikant of geestelijk werker, zonder dat zij wedergeboren zijn?

Psalm 11 zegt(Ps. 011:003): ”Wanneer de grondslagen zijn vernield wat kan dan de rechtvaardige doen?”. Als het fundament niet deugt, zakt uiteindelijk het gehele gebouw ineen. Dit is de grote tragedie van het hedendaagse naam- Christendom, het semi-atheïsme van onze tijd. Het werkt als een kankergezwel in de levens van velen. Het heeft een schijn van godsdienst, maar de . kracht is verloochend.

Laten wij ons van deze vorm van Godsdienst distantiëren, maar Jezus volgen voor de volle 100%.

Dat betekent: Bekering, wedergeboorte, doop door on­derdompeling, doop met de Heilige Geest en vervuld blijven met de Heilige Geest, zodat ons door het bloed van Jezus geheiligde leven, meer geheiligd wordt (Openb. 22:11) en wij een bruikbaar instrument zijn in handen van God om anderen te bevrijden uit satans macht. Dan zijn wij ook gereed om Hem te ontmoeten in de lucht.

Daarom is er maar één antwoord voor het atheïsme! geloven in Jezus Christus, de Zoon van de levende God, en Zijn volheid beleven en ervaren in het leven van dag tot dag!

 

Ik zal nooit vergeten.

de dag waarop ik Jezus vond,

-de dag waarop ik een kind van God werd,

-de dag waarop God Zijn hand op rijn leven legde,

-de dag waarop ik het ware geluk vond,

-de dag waarop ik eeuwig leven ontving,

-de dag waarop ik bad: ”O, Heer, wees mij zondaar genadig”,

-de dag waarop ik gereinigd werd van al mijn zonden door het bloed van Jezus,

-de dag waarop God mijn naam inschreef in Zijn Levensboek

Ik zal nooit vergeten, … die dag!

O, blijde dag, o zaal’ge stond, toen ’k Jezus als Mijn Heiland vond!

Hebt u deze dag reeds meegemaakt?

De Bijbel zegt:

“Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven;

doch wie de Zoon ongehoorzaam is,

zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem”

(Joh. 03:36).

Neem daarom nog heden Jezus aan als uw persoonlijke Verlosser en Zaligmaker, want nu is het de tijd des welbehagens, nu is het de dag des heils.

(2 Kor. 06:02).

Heden, indien gij Zijn stem hoort, verhardt uw harten niet.

(Heb. 07:15) .

U zult nooit vergeten… De dag waarop u Jezus aanneemt als Redder en Bevrijder!

 

God zal voorzien

“Mijn God zal in al uw behoeften naar Zijn rijkdom heerlijk voor­zien, in Christus Jezus” (Filip. 04:19).

God is een goede God en degenen die volkomen op Hem vertrouwen mogen er zeker van zijn dat Hij voorziet in elke nood; geestelijk, lichamelijk en ook materieel, (stoffelijk).

Paulus schrijft deze woorden aan de Filippenzen in verband met het noodzakelijke geld. Hij schrijft nuch­ter en eerlijk over deze dingen. Hij is niet bang, zo­als sommigen in onze dagen, financiële zaken te be­spreken.

Wil het Koninkrijk Gods uitgebreid worden dan is er geld – veel geld – nodig. Daarom worden er offers ge­vraagd van de kinderen Gods ook in financieel opzicht. In werkelijkheid zijn dit echter geen offers, want waar zou het geld hoger rendement opbrengen dan op de he­melse bankrekening? Paulus spreekt in (Filip. 04:17) over “een tegoed dat op onze rekening aangroeit”.

Al het geld dat wij besteden in dienst van Gods Ko­ninkrijk is een “welriekend, een aangenaam Gode welge­vallig offer” (Filip. 04:18).

Geld is geen doel, maar middel. Niet geld is de wortel van alle kwaad, maar geldzucht (1 Tim. 06:10).

Hoe meer wij geven aan de Heer, hoe meer wij terug­ontvangen. Dit is Gods logica, onbegrijpelijk voor ons verstand. “Er zijn er, die uitstrooien en toch nog meer verkrijgen; terwijl anderen meer inhouden dan recht is en toch gebrek lijden. De zegende ziel wordt overvloedig verkwikt, wie laaft, wordt ook zelf gelaafd”(Spr. 11:24-25). “Bedenk dit: wie karig zaait, zal ook karig oogs­ten, en wie mildelijk zaait, zal ook mildelijk oogsten. Een ieder doe, naar dat hij zich in zijn hart heeft voor­genomen, niet met tegenzin of gedwongen, want God heeft de blijmoedige gever lief”(2 Kor. 09:06-07).

 

Waarom woeden de heidenen (6) door J. Th. Kuyck

Jozef bleef niet in de gevangenis. Wij kennen die ge­schiedenis wel, hoe hij de dromen verklaarde van de bak­ker en de schenker en hoe hij op Farao’s bevel “ijlings uit de kerker werd gehaald” en bij Farao gebracht, omdat deze ook dromen had gedroomd, die hij niet begreep en niemand hem uit kon leggen.

Jozef verklaarde die dromen over de vette en magere jaren, hij gaf raad hoe te handelen en Farao zeide tot zijn dienaren: zouden wij iemand kunnen vinden als deze, een man, in wie de Geest Gods is? (Gen. 41:38) en tot Jo­zef zeide hij: “Zie ik stel u aan over het gehele land Egypte”. Daarop trok Farao zijn zegelring van zijn hand, deed hem aan Jozefs hand en bekleedde hem met linnen klederen en hing een gouden keten om zijn hals.

Zo werd Jozef met Gods Geest begiftigd en tot onder­koning over Egypte gemaakt, opdat hij het volk Israël zou redden.

Als de hongersnood dan ook groot wordt in Kanaän trekken tien zonen van Jacob op naar Egypte om bij Jozef voedsel te kopen en daar staan ze dan voor de broeder, die ze eens als slaaf verkocht hadden en ligt hun leven in Jozefs handen.

Zij herkennen hem niet, maar Jozef kent hen wel. Als ze het te weten zullen komen wie hij is, zullen ze luid wenen, zodat de Egyptenaren en Farao’s huis het horen.

Ze herkenden hem niet en als hij zich over hen ontfermde zijn zij verschrikt. Zal het niet precies zo gaan als de andere “Redder” tot Zijn broeders naar het vlees komt en zich bekend maakt: “Zie Hij komt met ‘de wolken en elk oog zal Hem’ zien, ook zij die Hem hebben doorstoken; en alle stammen der aarde zullen over Hem weeklagen”.

Eer Jozef zich echter bekend zou maken moest er nog veel gebeuren en eer Jezus zich aan Zijn broeders bekend maakt, moet er ook nog veel gebeuren.

Jozef weet dat er nog een broeder ontbreekt en omdat de Geest Gods in hem is, weet hij ook dat deze ene broe­der nodig is om Gods plan te volvoeren. Hij eist dat ook de jongste broeder gehaald zal worden.

De broeders zijn weinig geneigd met de boodschap dat Benjamin mee moet gaan naar hun vader te gaan en dan komt het berouw over Jozef als zij er aan denken hoe hun vader er onder lijden zal als hij ook Benjamin zal moeten afstaan, de tweede zoon van Rachel.

Jozef maakt het zijn broeders ook niet gemakkelijk terug te komen bij hem; het geld waarmee ze het koren betaald hadden vinden ze in hun zakken weer terug, “en ze werden bevreesd” (Gen. 42:35).       :

“Maar de hongersnood was zwaar in het land”. Er zit niet veel anders op, weer gaan of verhongeren, en ze gaan weer en nemen Benjamin mee, en Juda blijft borg voor hem.

Ogenschijnlijk gaat alles goed, ze brengen een ge­schenk mee om Jozef zacht te stemmen, ze nemen dubbel geld mee en bovendien is Benjamin bij hen, zoals die heer hen bevolen had.

Ze worden vriendelijk ontvangen en ze krijgen hun ko­ren, er is geen enkele moeilijkheid totdat…  

Ze hadden overvloedig gegeten, de stemming was goed en dan neemt Jozef zijn huisbestuurder terzijde en be­veelt dan: “Vul de zakken der mannen met koren, zoveel zij kunnen vervoeren, en leg ieders geld boven in zijn zak. En mijn beker, de zilveren beker, moet gij boven in de zak van de jongste leggen met het geld.

“Is deze het niet, waaruit mijn heer drinkt en waar­mee hij de toekomst pleegt te voorspellen?”

Niet alleen in iedere zak het geld, alsof dat al niet erg genoeg was. Zelfs voor ons, die zoveel eeuwen later leven en zoveel meer weten van de nooit verminde­rende liefde van God is het nog moeilijk te aanvaarden dat ons hele leven enkel genade is, dat wij hard kunnen werken voor ons dagelijks brood en de bakker trouw er voor kunnen betalen, maar dat het de hemelse Vader is die de jaargetijden, de zon en de regen geeft, opdat de aren het koren kunnen voortbrengen. Het is alles gena­de! Boven in onze zak met koren legt Hij, onze God, ook alles weer terug, wat wij aan Hem, met menselijke goede werken zouden willen terug betalen voor wat Hij voor ons deed.

In de zak van Benjamin lag nog bovendien de beker en Benjamin zou verantwoordelijk zijn voor die beker, tot­dat hij hem aan Jozef terug had kunnen geven. Het voed­sel was voor allen hetzelfde, de genade voor allen even groot, de volle levensbehoefte dekkende, maar het pro­fetische woord werd aan Benjamin toevertrouwd. Benjamin zou er verantwoordelijk voor zijn en Juda bleef borg voor hem. Wat een wonderlijk schone geschiedenis is dit toch!

Als vier eeuwen later Mozes het volk uit de Egypti­sche slavernij terug brengt naar het land Kanaän en het volk Israël altijd weer terug verlangt naar de vleespot­ten van Egypte, komt God in hun midden wonen en zo gaat Hij met hen door de Rode Zee en door de Jordaan.

En als dan eindelijk het volk terug is in het land Kanaän, woont God daar in hun midden, eerst zwervend, dan onder koning Salomo in een eigen huis, de tempel, en die tempel lag in Jeruzalem in het erfdeel van Ben­jamin. Weer is Benjamin verantwoordelijk voor het le­vende, het profetische woord.

Juda zou zijn borg zijn. Doordat het koningshuis uit Juda kwam was Juda de beschermer geworden van Benjamin, ook toen de overige broeders zich van hem losgemaakt hadden, ook toen de broeders verdwenen waren in de woestijn van deze wereld. Ook nu, nu Juda en Benjamin zich weer een:’ thuis opbouwen in het oude Kanaän.

Het zal nu eenmaal door God gevraagd worden: “wat heb je met Mijn Woord gedaan, met de profetische beker? Maar die vraag moet nog komen, tot nu toe heeft alleen de wereld aan Juda en Benjamin die vraag gesteld, alle eeuwen door en de wereld heeft het èn aan Benjamin en aan Juda verweten, dat deze “het Woord” gekruisigd heb­ben, in Jeruzalem, in het erfdeel van Benjamin.

De wereld begeerde dat woord ook niet en toch hebben ze het kruis op Golgotha altijd gewroken op de Joden, op Juda en Benjamin.

Benjamin heeft nooit weg geweten met de grote verantwoordelijkheid die dit kostbare bezit de tempel met de priesterdienst, meebracht. De ark met haar kostbare inhoud is tijdens de Babylonische ballingschap verloren gegaan, de tempel is weer opgebouwd, maar toen het Woord”, het kind Jezus er sprak was er geen herkennen, alleen verbazing. Alle dingen zijn door het

Woord geworden” en “in het Woord was leven en het leven was het licht d er mensen”. Zo heeft “het Woord”, de man Jezus gesproken terwijl Hij wandelde door Benjamins erfdeel, maar Juda heeft deze Redder der wereld voor de rechter gesleept en in de landpalen van Benjamin werd de Zoon der mensen gedood en begraven.

Het graf heeft Gods Zoon niet vast kunnen houden. ‘Hij heeft het gevangeniskleed afgelegd en is nu in het pronkkleed gezeten op de troon van Zijn Vader en van die plaats heeft Hij “Zijn huisbewaarder”, de Heilige Geest bestuurd naar Jeruzalem om nog eenmaal de beker der pro­fetie te leggen in de korenzak van Benjamin. Als Benjamin maar uit was gaan delen van het Woord des levens en zich daarbij had laten leiden door Gods Geest, dan was overvloed van genade hun deel geweest. In Jeruzalem werd het woord van de kracht en de heerlijkheid door het ver­lossingswerk het eerst gebracht.

Maar Benjamin begeerde de verantwoording voor die boodschap niet en toen ging er een Hebreeër uit de Hebreeën uit het volk Israël van de stam Benjamin, Paulus, naar de kinderen van Jafeth.

Jafeth zou in Sems tenten wonen, van Sems rijkdommen mee genieten, vooral van Sems geestelijke rijkdommen, waarom dan ook niet Sems lasten dragen.

Twee duizend jaar is dat al geleden en wat hebben wij er mee gedaan, met dat woord waarin “het leven” is? Ik denk zo dat ook Chams zonen zich dat wel eens afvragen.

 

Ben Hoekendijk over zielen winnen voor Jezus

Evangelist Ben Hoekendijk houdt tijdens zijn drie­daagse evangelisatie campagnes in verschillende steden van ons land speciale ontmoetingssamenkomsten voor zielenwinners, waarin hij spreekt over de taak voor ie­der kind van God om zielen te winnen en de noodzaak om daarbij vervuld te zijn met de Heilige Geest.

Hieronder volgt een samenvatting van de boodschap welke Ben Hoekendijk hield op de zielenwinnersontmoeting te Zwolle op zondagmiddag 27 februari j.l.

Hoe winnen wij zielen voor Jezus? Hoe bereiken vrij de zondaars? In (Luc. 24:46) staat dat er in de Naam van Je­zus gepredikt moet worden tot vergeving der zonden aan alle volken. Als wij dit doen staan wij in het centrum van Gods wil. ’ Er is momenteel een grote geestelijke opwekking in de wereld, maar Gods volk: Israël staat er buiten. Laten we echter blij zijn dat Israël nog niet bekeerd is, want nu kunnen wij zielen winnen voor Hem.

Israël is de klok van God en toont ons dat wij staan aan de vooravond van de wederkomst van Christus. We leven in kostbare, gouden jaren, die wij ten volle moe­ten benutten, want als de zending nu faalt zal zij altijd falen.

Wij moeten de oogst binnenhalen voor de nacht valt. Laten we als Christenen geen tijd verknoeien door tegen elkaar te strijden, maar een visie voor het verlorene hebben.

In Limburg beginnen wij binnenkort met een nieuw evangelisatieproject. In alle dorpen van Limburg zal deze zomer de Naam van Jezus verkondigd worden, door middel van (film)evangelisatie avonden van het Mobiele Eenheid team (Cock en Wilma Huisman).

Wij zullen ter verantwoording worden geroepen voor wat wij gedaan hebben in eigen land. God zegent de ge­meente die voor de heidenen zorgt. zijn gered om te redden. Het is Gods wil dat wij aan wereldevangelisatie doen. Toen Frans Hoekendijk, die zending bedreef onder primaire omstandigheden, weer in Nederland terugkeerde, zei hij: “Nederland begrijpt niet de rijkdom die ze heeft’. ‘ Er is hier welvaart. Wij stelen van het Koninkrijk Gods als wij niets doen voor het verlorene. Er is vrede, leven en overvloed. . Wij hebben wereldvrede on zielen te redden.

In mijn gesprekken met Osborn en Oral Roberts noemden beiden Nederland het centrum van geestelijke zending. Dit is door vele visioenen uit de gehele wereld bevestigd. Denk ook eens aan ons nabuurland: Duitsland, Osborn zei mij persoonlijk dat Duitsland alleen maar door Nederland geëvangeliseerd kan worden.

Waarom kwam Jezus op aarde? Hij kwam naar deze wereld om zondaren te behouden (1 Tim. 01:15); om het verlorene te zoeken en te redden (Luc. 19:20). Jezus was de groot­ste Zielenwinner die de wereld ooit hoeft gekend. De Geest van Jezus is: evangelisatie. Osborn noemt een aantal punten waarom wij zielenwinners moeten zijn:

Het behoort bij de grote opdracht van Jezus. Het is een bevel. U behoeft niet te vragen of het Gods wil is. Het staat in Gods Woord.

Omdat Gods Woord zegt dat de oogst groot is. Ve­len leven in grove zonden, maar Jezus wil hen verlossen uit de macht van satan.

Het is een onvervulde belofte van God. Niet alle rassen en volkeren hebben de Blijde Boodschap al gehoord, terwijl de Bijbel spreekt dat ze zullen komen uit alle natiën en volkeren.

Jezus was de grootste Zielenwinner aller tijden. Wie was groter leraar, profeet, herder, zendeling dan hij? Hij zocht de grootste zondaars op en moeten wij dan niet hetzelfde doen?

Hij sprak: “Ga uit in de heggen en steggen… “. Daarom prediken wij het evangelie overzee, op markten, ja overal waar mensen zijn.

Laten wij alle middelen gebruiken die ons ten dienste staan om het Evangelie te prediken. Ook in eigen land, want Nederland heeft nog een zeer korte tijd. God open­baarde door visioenen dat er rampen over Nederland zul­len komen. Ik geloof in visioenen en openbaringen, want ze zijn Bijbels. Als wij nuchter zouden zijn en werkelijk geloven dat er wat gaat gebeuren dan zouden wij meer moeten doen voor Jezus.

Wij behoeven niet eerst een blad, organisatie of wat dan ook te hebben. Het getuigenis van een klein meisje kan de wereld veranderen. U kunt u zelf uit de put ha­len door een klein getuigenis. Door een traktaat kan iemand tot bekering komen.

Eén van onze zendelingen kwam tot bekering door een van onze grammofoonplaten, Een zakenman vond Jezus doordat één van onze teamleden hem het blad ‘‘Opwekking” gaf. Werk met de bandrecorder, pick up of waarmee ook, maar doe iets. Heb geen vrees voor kritiek of tegenwerking, want u zult altijd bekritiseerd worden als u iets doet voor de Heer. Als het niet om een leerstelling is, dan is het om wat anders. Als het volle evangelie gerespecteerd wordt, komen wij in een gevaarlijke toestand. Ik zit liever in het hoekje waar de klappen vallen dan dat ik bijvoorbeeld subsidie zou aanvaarden. Ik moet denken aan één van onze openlucht-’ samenkomsten, waar men ons bekogelde met slaatjes uit de automatiek. Dan zeg ik: Halleluja?

We hebben een protest tegen de bestaande orde. Te­gen de kerker, ‘die de weg van Rome teruggaan, Er is ‘geen weg terug maar hogerop! Wij protesteren tegen ver­vlakking, onreinheid en zonde en tegen de toename van de criminaliteit.

Laten wij alles geven om zielen te winnen voor Jezus en geen tijd verknoeien. Er zijn ook onder volle evangelie christenen mensen die zich vergapen voor de tv en dat terwijl de wereld naar de hel gaat.

Er is welvaart, de mensen kunnen volop eten krijgen maar hun zielen moeten gered worden. Een ziel tot Jezus brengen is het grootste wat een mens kan doen. We hebben alleen naar een Leven te geven.

Zeg niet: “Ik ben niet in staat om te spreken want u zult geoordeeld worden naar de talenten die God u gaf. De Bijbel zegt dat wie een zondaar van zijn dwaalweg terugbrengt, diens ziel zal van de dood behouden worden en hij zal tal van zonden bedekken (Jak. 05:20)

De doop met de Heilige Geest maakt iemand tot een zielenwinner. (Hand. 01:08) zegt: “Gij zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest over u komt, en gij zult Mijn ge­tuigen zijn… o”. De Heilige Geest is de elementaire wapenrusting om vrucht te dragen.

Wij mogen niet eerder uitgaan voordat we uitgerust zijn met de kracht van God. Maar u zegt: liefde is toch het hoogste? (Rom. 05:05) zegt dat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest. Als u verlangt naar de liefde van God, ontvang dan de natuur van God: de vervulling. De liefde is vrucht van de Heilige Geest (Gal. 05:22).

‘We behoeven niet te wachten op de vervulling met de Heilige Geest. De Oud Testamentische tijd van wachten is voorbij. Jezus wil u nu dopen met Geest en Vuur. In Cana­da sprak ik in een kerk waar velen wachtten tot ze eens zouden aangedaan worden met Gods kracht. Ik predikte de Bijbelse wijze van vervulling: ontvangen door geloof en velen werden vervuld en spraken in tongen. Petrus zei op de Pinksterdag toen ze allen vervuld werden met de Heilige Geest, zodat ze met andere tongen begonnen te spre­ken (Hand. 02:04): Dit is het! (Hand. 02:16). U hoeft niet langer te wachten! ”Wie dorst heeft die kome… !

Denk aan Handelingen 19 waar Paulus in Efeze enige discipe­len vond die niet vervuld waren» Hij legde hen de handen op en de Heilige Geest kwam over hen, zodat ze in tongen spraken en profeteerden (Hand. 19:06). De Geest is als wa­ter! Zet de kraan maar wagenwijd open. ’!

Ga niet in op ervaringen van anderen bij het ontvangen van de Heilige Geest. Verhalen hebben vaak een hoop kwaad gedaan. In plaats van te geloven ging men te rade met gevoelens en men ontving niets. De ervaringen zijn verschillend maar ’t gaat er om dat we de Heilige Geest op Bijbelse wijze ontvangen. Ga uw eigen weg met de Heer! Uw gevoel is bij de vervulling (en bij bekering) niet be­langrijk.

De tongen zijn het teken van de vervulling met de Heilige Geest. Waar zijn tongen voor nodig? Het bouwt ons op in het geloof (Judas 01:20). Het verdrijft demoni­sche tegenstand en Jezus zegt dat het één van de tekenen is die de gelovigen zullen volgen.

Daarom: wordt vervuld met de Heilige Geest en u ont­vangt de kracht om de duivel te overwinnen en een zie­lenwinner voor Jezus te zijn!

 

Zal de mens de maan bereiken?

De grote vraag of de mens ooit levend de maan (en andere planeten) zal bereiken wordt door vele geleerden met ja beantwoord. De jongste successen op ruimtevaartgebied, o. a. de zachte landing op de maan hebben vele geleerden “geïnspireerd” optimistische voorspellingen te doen. De reeds vele jaren in Amerika wonende Neder­landse professor Kuiper zei: “Ik zie geen enkele reden waarom men niet vlot op de maan zou kunnen landen”. Prof. Kuiper staat bekend als een maan- en planetenken­ner van de bovenste plank.

President Johnson zei, na de overigens ten dele mis­lukte ruimtevlucht van de “Gemini-8”: “De Verenigde Staten zullen zonder twijfel nog vóór 1970 de maan be­reiken en zij zullen dit als eersten doen”. Prof. Kuiper noemde als jaartal 1968.

Wat moeten wij als kind van God van deze uitspraken denken? De Bijbel zegt dat de wetenschap vermenigvuldigt zal worden. En we zien dit in onze dagen in sneltrein­vaart gebeuren. Wat vijftig of honderd jaar geleden voor dwaas of ónmogelijk werd gehouden is vandaag gereali­seerd. Waar zal het einde zijn?

Wij geloven dat de mens nog belangrijke ontdekkingen zal doen, maar of de mens de maan zal bereiken??? De Bijbel zegt dat God de mens schiep om de aarde te bewo­nen. Of er op andere planeten misschien andere levende wezens zijn is daarom in dit licht – Gods licht – be­zien niet belangrijk. Wel belangrijk is dat achter dit menselijk stre­ven om “ruimtevaartsuccessen ” te boeken een streven zit dat niet uit God is. Immers als men de “grootste ruimtevaart aller tijden” (de opname der Gemeente van Christus”(1 Thess. 04:13-18) negeert hoe zal God dan dit menselijk streven om op de maan te komen kunnen zegenen?

Evenals bij do torenbouw van Babel zal God ook aan deze menselijke pogingen om de wereld vanuit de lucht te beheersen uiteindelijk een halt toeroepen. In Obaja 01:04 staat: “Al zoudt gij uw nest zo hoog bouwen als de gier, ja, al was het geplaatst tussen de sterren, van­daar zal Ik u neerhalen, luidt het Woord des Heren”.

Overigens is reeds nu aangetoond dat er op de maan en andere planeten niet geleefd kan worden onder aardse omstandigheden. Het is daarom ook niet belangrijk wie als eerste de maan zal bereiken: Rusland of Amerika. De Bijbel zegt: hoogmoed komt voor de val.

De eindtijd-gemeente zal een andere, vele en vele malen groter en belangrijker ruimtevaart meemaken. We behoeven daarvoor niet eerst opgeleid worden tot astronaut, maar we moeten wel gereed zijn als deze ruimte­vaart begint.

Gods Woord zegt: “De God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn. Die u roept, is getrouw; Hij zal het ook doen”(1 Thess. 05:23-24).          

 

Toen Alesünd brandde

Op 23 januari 1914 ontstond er een grote brand in Alesünd, waarbij 887 grote en kleine huizen in de as werden gelegd en ongeveer 11000 van de 13000 inwoners dakloos werden, in minder dan 16 uur. De kranten spra­ken er hun verwondering over uit dat één huis temidden der puinhopen was blijven staan, die ook niet de minste schade had geleden.

De zaak had zich als volgt toegedragen: De huiseige­naar droeg de naam Guamar Balde. Hij was een gelovig en rechtschapen mens, gehuwd en 54 jaar oud. Op verzoek vertelde hij rustig en eenvoudig het volgende:

Op 22 januari 1914, ’s middags om 1 uur, was ik al­leen in mijn kamer. Plotseling zag ik het vertrek ver­licht, en aanschouwde ik een grote lichtende engel, staande midden op de vloer. Ik was ontzet en stamelde: “Wat is dat, Heer?”

Hij antwoordde: “Vrees niet, God de Almachtige heeft mij gezonden, om u te zeggen, dat nog hedennacht deze gansè stad in de as zal gelegd wonden, wegens haar gro­te zonden. Indien gij en uw vrouw binnenshuis zullen blijven, zal geen haar van uw beider hoofd vallen, want gijlieden hebt genade gevonden bij God. Draag uw huisraad niet naar buiten, blijf binnen deze muren biddend het oordeel Gods over deze stad afwachten. Ik zal op Gods bevel u en het uwe bewaren. Zijt gij gewillig om te ver­trouwen op dit Mijn Woord? U zal dan geen leed geschied­den.

Ik beloofde dat, al sidderde ik over al mijn leden. De engel sprak: “De vrede Gods zij met u”, en verdween. La­ter kwam mijn echtgenoot binnen, en nadat ik haar alles verteld had, raakte zij haast buiten zichzelf van angst en ontzetting. Zij besloot echter, evenals ik, om niet te vluchtten.

’s Nachts om 2.15 uur brak een vreselijk onweer los boven Alesünd. De bliksum sloeg in op verscheidene plaatsen, en binnen enkele minuten stonden honderden huizen in hoog oplaaiende vlammen. De brandweer stond machteloos. Hemel en aarde schenen in een verzengende hitte te staan. Blussen was haast onmogelijk. Het ene huis na het andere werd een prooi der vlammen. Jammerend vluchtten de bewoners naar de buitenwegen, om de dood te ontkomen. Het vuur scheidde zich in 4 a 5 de­len, en met razende vaart naderde het ook onze woning. U kunt onze toestand voorstellen. Mijn vrouw begon in haar rusteloosheid, de meubels naar buiten te dragen, nauwelijks wetende wat zij deed. Maar het vuur tastte onmiddellijk de meubels aan en verteerde ze, binnen en­kele minuten. Ik nam de Bijbel en sloeg Psalm 91 op. ‘ Terwijl de vlammen en de rook het huis omhulden, las ik de Goddelijke, bemoedigende woorden: ”Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, vernacht in de schaduw des Almachtigen. Ik zeg tot de Here: Mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God, op wie ik vertrouw. Al vallen er duizend aan uw zijde, en tienduizend aan uw rechterhand, tot u zal het niet genaken; slechts zult gij met uw ogen aanschouwen, en de vergelding aan de goddelozen zien. Want Gij, o Here, zijt mijn toevlucht. De Allerhoogste hebt gij, tot uw schutse gesteld; geen onheil zal u treffen, en geen plaag zal uw tent naderen; want Hij zal aangaande u Zijn engelen gebieden, dat zij u behoeden op al uw wegen.

Na de lezing stond ik op en zag naar buiten. Al de ge­bouwen naast en rondom mijn woning waren rokende ashopen geworden. Alleen mijn huis stond daar: volkomen ongedeerd.

De Heer had Zijn Woord aan mij bevestigd: “Met Zijn vler­ken beschermt Hij u, en onder Zijn vleugelen vindt gij een toevlucht”.

Wie op de Hoge God vertrouwt, heeft zeker op geen zand gebouwd! (Ingezonden door Femmy Veneman 4e Saskiadwarsstraat 1 Leeuwarden)