1966.03 nr. 77

Levend Geloof 1966.03 nr. 76

Van de redactie

Voor alle lezers – Wij willen in ons blad waken voor eenzijdigheid door zo veel mogelijk alle facetten van de volle evangelie boodschap te behandelen, schreven wij in ons vorig nummer. Wij willen hieraan nog toevoe­gen dat wij ook zo veel mogelijk rekening willen houden met de samenstelling van onze lezerskring.

Wij hebben verschillende categorieën lezers t.w. onbekeerden, jong-bekeerden en hen die “verder op de weg” zijn. Naast artikelen voor geloofsopbouw en verdieping zult u daarom ook steeds evangelisatie-artikelen aantreffen. Voorop staat dat wij ons in alles wil­len laten leiden door de Heilige Geest. Bidt voor onze arbeid, die zo rijk gezegend wordt.

Nieuwe abonnees – Wij zijn blij dat het aantal abonnees “voortdurend toeneemt. Wij begroeten allen hartelijk die in februari abonnee werden.

Giften – Ook zijn wij dankbaar voor ontvangen giften. In ons volgend nummer volgt een verantwoording.

Wat blijven moet – Er zijn nog slechts enkele tiental­len exemplaren verkrijgbaar van het boekje “Wat blijven moet”, een Bijbelstudie over de liefde naar aanleiding van Johannes 15 door ds. H. Visser.

Bestel dus vlug want doordat andere brochures in voorbereiding zijn, zijn wij voorlopig niet in de gele­genheid deze brochure te herdrukken.

Vorig nummer – Door nabestellingen zijn van het Februa­rinummer van “Levend Geloof” geen exemplaren meer ver­krijgbaar.

Oude nummers – Van vorige jaargangen zijn van verschil­lende maanden nog exemplaren gratis verkrijgbaar voor verspreiding. Schrijf om toezending van een pakket oude nummers, indien mogelijk met betaling van de porto.

 

De kracht van lofprijzing door Gert Jan Doornink

“Offer Gode lof”(Ps. 050:014)

Er schuilt een ongekende kracht in het loven en prijzen van God. De Gemeente van Jezus Christus zou zich dat veel neer bewust moeten zijn. Wat de Gemeente heden nodig heeft is kracht, omdat het Koninkrijk Gods niet bestaat in woorden maar in kracht (1 Kor. 04:20).

Wij komen als kind van God sterk te staan in de geestelijke strijd door de vervulling met de Heilige Geest. “Gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt”, (Hand. 01:08); door het lezen van en handelen naar Gods Woord. “Het Woord Gods is levend en krachtig…,” (Heb. 04:12), maar ook door voortdurend de Here te loven en te prijzen!

Wie de kracht van lofprijzing eenmaal heeft ontdekt zal zijn gehele leven de Heer dankbaar zijn, voor deze energiebron waardoor bovendien zijn gemeenschap met God veel hechter en dieper wordt.

Psalm 50 zegt in vers 23 (Ps. 050:023): “Wie lof offert, eert Mij, en baant de weg, dat Ik hem Gods heil doe zien”. God wil ons Zijn heil doen zien. Door Hem te loven en te prij­zen, maken wij de weg – in de hemelse gewesten – daar­toe vrij. God heeft ons in Jezus Christus leven en overvloed beloofd. Hij wil ons overstromen met zegenin­gen, want Hij is een goede God. Maar Hij vraagt iets terug. Dit “iets” is: ons hart, ons leven, ons zelf helemaal. Hij wil dat wc Hem zullen dienen, volkomen, radicaal!

De reden waarom er zoveel Christenen zijn die de He­re niet loven en prijzen is het feit dat hun leven geen overgegeven leven is. Zij willen iets voor zichzelf achterhouden. Zij willen er nog een eigen privéleventje op na houden. Maar dit is bij God onmogelijk. Hij vraagt volkomen overgave’ “Wie niet vóór Mij is, is tegen Mij”. “Wie niet verlaat alles wat hij heeft kan Mijn discipel niet zijn”, heeft Jezus gezegd.

Zodra wij met een oprecht hart de Heer gaan loven en prijzen – en dit is alleen mogelijk ais wij een over gegeven leven hebben – komt er hemelse blijdschap in onze harten. Dan ervaren wij welk een machtig feit het is in de vrijheid van Christus te staan en laten wij ons door niets en niemand meer afremmen, maar doen wat de Heer van ons vraagt.

Dan beleven wij Zijn overwinningskracht die in en door ons werkt en kunnen wij anderen helpen door hun op de weg van vrijheid en overwinning te brengen.

(Heb. 13:15) wekt ons op om door Christus de Here voortdurend een lofoffer te brengen, namelijk de vrucht onzer lippen. Laten wij het doen zowel in de samenkomsten als individueel. God woont in de lofprijzing van Zijn volk!

Hebt u wel eens een gezamenlijke lofprijzing in een samenkomst meegemaakt? Welk een kracht en glorie! Wat een verheerlijking van de levende God! “Wie lof offert, eert Mij’, zegt de Here.

Omdat de duivel een hekel aan lofprijzing heeft, zal hij soms proberen roet in het eten te gooien. Sommigen ‘ hebben misschien wel eens een samenkomst meegemaakt waar vleselijke elementen de lofprijzing probeerden te versto­ren. De leidende broeder van de samenkomst heeft hierin een taak door leiding te geven aan de gezamenlijke lof­prijzing, want Paulus schrijft dat er orde in de gemeente moet zijn.

Maar een gemeente die staat in de kracht behoeft . .. hiervoor niet bang te zijn. Daar zal de Heer worden groot gemaakt ook door lof te zingen! Denk aan Paulus en Silas die Gods lof zongen in de gevangenis (Hand. 16:25).

Paulus spreekt in (1 Kor. 14:15) over het lofzingen met zijn verstand, maar ook met zijn geest (in nieuwe tongen)! En Jacobus zegt dat als iemand “blij te moede’ is, hij moet gaan lofzingen (Jak. 05:13). In hoeveel Psalmen wordt God geen lof gebracht? Ja, de Bijbel wekt ons steeds weer op God te loven en te prijzen.

Lofprijzing geeft kracht! Lofprijzing geeft overwin­ning! Lofprijzing geeft bevrijding! Lofprijzing geeft blijd­schap! Bovenal: Door lofprijzing eren wij God!

 

Schatgravers door Jan W. COMPANJEN

”…..verzamelt u schatten in de he­mel, waar noch mot noch roest ze ontoonbaar maakt en waar geen dieven inbreken of stelen. Want, waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn”. (Matt. 06:20).

In (Luc. 12:33) vinden wij een zelfde Schriftgedeelte. Lucas drukt zich echter iets anders uit en zegt: “Maakt u beurzen, die niet oud worden, een schat die nooit op­raak u, enz.”. Machtige woorden riet een diepe inhoud van Hem die gezegd heeft: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld, maar zij omvat het gehele heelal. Zijn strijd was geen aardse strijd, doch zij was gelegen in de hemelse gewesten alwaar Hij strijd voerde tegen satan en zijn le­germachten.

Als laatste van het oude verbond, trok Johannes de Doper voor Christus uit. Hij sloot het schaduwen tijdperk af. Alles wat voordien geschied was, was ons tot voor­beeld geschied, opdat wij begrijpen zouden hoe onze strijd thans zal moeten zijn. In het vleselijke vlak heeft Hij ons in het Oude Testament doen zien dat het volk Gods geroepen is tot het overwinnen van het kwade. Hij gaf reine en onreine dieren opdat Hij ons kon openba­ren wat goed of kwaad is. Hij gaf ons in het oude ver­bond (Oude Testament) een zeer groot aantal voorbeelden waarin wij, indien wij de Schriften begrijpen, de grote strijd kunnen zien tussen Gods volk en de strijdmachten der hel die dit volk omringen.

Thans is de strijd echter niet meer tegen vlees en bloed d.w.z. niet meer op het vleselijke vlak, doch te­gen de boze geesten in de lucht, tegen de boze geesten die zich van onze medemens meester hebben gemaakt en dientengevolge een instrument in handen van satan zijn geworden. Zeer groot is het aantal mensen dat niet een ; eigen leven leeft en zelfstandig beslissingen kan ne­men. De wil van deze mensen is gebonden. Zij willen wel een kind van God worden, maar zij kunnen-het niet. Zij willen wel het één of andere verkeerde nalaten doch zij kunnen het niet. Jezus zegt tot hen die inwoner geworden zijn van het Koninkrijk der hemelen: Maakt ze vrij, ont­bindt ze. Zeer veel lijkt het hedendaagse Lichaam van Christus op Lazarus. Hij is opgestaan, het lichaam leeft weer, doch het is nog omwonden met doeken en zwachtels die hem het gaan als een volkomen vrij man onmogelijk maakt. Wij leven in een tijd dat het hart van de kinderen weer teruggevoerd wordt naar het hart der vaderen, dat zijn voor ons de apostelen en leden van de eerste gemeen­te. De draad is weer opgepakt en overal vinden wij een ritselen van herstel. Rome wil terug naar het begin en de wereldraad van kerken zweeft een zelfde beeld voor ogen. Langzaam naar zeker komt men overal tot het inzicht dat het volk Gods in de woestijn zit en zonder water is. Het roepen om de Heilige Geest wordt overal weer gehoord. Men raakt ervan doordrongen, als in de tijd der Richteren, dat het volk Gods onder de heerschappij van de vijand, die hij overwonnen moest, is terecht gekomen. Koningen die hun schatting aan het Koninkrijk Gods moesten beta­len, hebben hun dienstbaarheid opgezegd waardoor Geeste­lijk Israël tot een armoedige staat is gedegradeerd. De­ze situatie treffen wij aan in (2 Kon. 03:01-27). Joram de zoon van Achab regeert over Israël te Samaria. Hij is niet zo’n beste koning want hij doet wat kwaad is in de ogen des Heren. Echter niet zo erg als zijn vader en moeder. Hij volhardde alleen(!) maar in de zonden van Jerobeam. Dat wil zeggen, hij ging door- met het verrichtten van godsdienst buiten Jeruzalem om. Hier ligt de sleutel van het geheim. Hun Godsdienst moest op het Jeruzalem van toen, het geografische Jeru­zalem, gericht zijn. De Heer had die stad daartoe gesteld, Wij moeten ons richten op het hemelse Jeruzalem waarvan (Heb. 12:22) zegt dat wij genaderd zijn tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, tot een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen die ingeschreven staan (zijn) in de hemelen.

Op de Hemelse Stad moet onze dienst gericht zijn. Daar moeten vrij onze schatten verzamelen. Daar staat onze bank en daar is onze arbeid. Keren wij nu terug naar ons voor­beeld. Koning Joram roept voor herstel de hulp in van koning Josefath (de koning van Jeruzalem en een man die Gods wil doet) en van de koning van Edom. Eendracht maakt macht. Koning Mesa, die geen schatting meer wil betalen, moet weer onderworpen worden en samen, met z’n drieën, zullen ze dat wel even rooien. Maar het loopt anders dan dat zij gedacht hadden. Zij komen in de woes­tijn terecht en versmachten weldra van dorst. Er is geen water meer. (Water is ook hier het beeld van de Heilige Geest).Het noodzakelijke voor elk levend wezen, water, ontbreekt. Terstond, zonder dralen, geeft Joram God de schuld. Hij zegt: God heeft deze drie koningen in deze woestijn gebracht opdat zij in de macht van Moab vallen. Kent u dit geluid??, waar altijd maar gezegd wordt, dat het van God komt: ziekte, onheil, zorg, kort­om elke verzoeking? Het is een bekend geluid dat ook -thans nog in het leger van Joram gehoord wordt. Dan komt Josafat aan het woord. Hij beziet de zaak heel anders. Hij bezit een andere Geest zouden wij kunnen zeggen. Hij voelt terstond aan dat een groot verzuim hersteld moet worden en dat de Heer in deze geraadpleegd moet worden. Hij vraagt om een profeet des Keren, om iemand door wie God spreken kan. Dan geschiedt al direct het eerste wonder. Wat is namelijk het geval? In het rondtrekkende en zwervende leger bevindt zich reeds een profeet, na­melijk Elisa. Josafat concludeert direct dat bij Elisa het woord des Heren is. Dan gaat het gebeuren. De drie koningen gaan in optocht naar Elisa toe en dan ontwik­kelt zich het gesprek zo als dat ook heden ten dage ge­voerd zou kunnen worden. Zonder meer wordt Joram aange­zegd door Elisa, dat hij, als dienstknecht van de Here der heerscharen, niets te maken heeft met Joram en zijn volgelingen en dat zij nu de nood zo hoog is, zich ook maar wenden moeten tot hun eigen profeten. Nogmaals werpt Joram alle schuld op God door te zeggen dat de Allerhoogste de drie koningen in deze situatie gebracht heeft. Ondanks zijn zonden, ondanks zijn af dwalen van de weg des Heren en het kiezen van een eigen weg, geeft hij God de schuld zodra het’ aan water gaat ontbreken. Ook thans is het idem dito. Velen gaan een eigen weg en houden star en stijf vast aan het godsdienstige leven van Jerobeam dat niet op Jeruzalem doch op eigen men­selijk godsdienstig huis gericht is. Jezus Christus is Koning van het Hemelse Jeruzalem. Op Hem moet alles ge­richt zijn. Hij is het Hoofd van Zijn Kerk, van Zijn Lichaam. Rondom ons heen zien vrij overal de zonde van Jero­beam. Ieder heeft zijn eigen altaar gemaakt met allerlei soorten van namen, lees (1 Kon. 12:25; 1 Kon. 13:34) er eens op na; betreft de altaar bouw van Jerobeam). Zeer velen ‘zijn ongemerkt, misschien onbewust, in de zonde van Jerobeam gevallen. Veel predikanten zetten hun stekels op, als zij over het z.g. “volle evangelie” horen praten. Hun vraag is dan steeds: Prediken wij dan geen vol evangelie? Mijn antwoord is: Is uw prediking op Jeruzalem gericht? Zijn zij die u omringen inwoners van het Hemelse Jeruzalem?

Zijn hun namen ingeschreven in het Boek van die Stad? Is uw bijeenkomst een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen? Zijn de inwoners van uw stad gerei­nigd door Zijn bloed en geheiligd door Zijn Geest? Wij le­ven in een tijd waarin alleen dat overblijft vrat niet wan­kel is. Hij vraagt Zijn volheid in U. Predikt u die vol­heid? Jerobeam was bang dat het volk zou terugkeren naar Jeruzalem en dat hij zijn macht verliezen zou. Bent u ook bang voor dit machtsverlies??? In deze geschiedenis van Jerobeam komen wij ook weer tot de slotsom dat God in het Hemelse Jeruzalem gediend wil worden en dat Hij geen afleidingen duld. Daarom lezen wij in (Heb. 12:22) dat zij die uit de Geest geboren zijn en door die Geest geleid worden genaderd zijn tot de berg Sion, tot de stad van de levende ‘God, het Hemelse Jeruzalem. Duizenden zijn thans nog op het aardse, het geografische Jeruzalem ge­richt. Ik geloof dat deze mensen nog slechts ten dele ontwaakt zijn. Het gaat om het Hemelse Jeruzalem, het gaat om de Geestelijke waarden van alle dingen.

In het hedendaagse Jeruzalem en het land en volk van Israël zien wij een schaduwbeeld hoe het in het Geestelijk Israël gesteld is. Hoe laat is het op de klok? Terugkeer wordt waargenomen. Er is nog grote gescheidenheid. Half Jeruzalem wordt nog door de heidenen vertrapt. Toch is er een grote honger naar herstel. Het Geestelijk Israël bestaat uit Jood en heiden. De tussenmuur, Efeze 2 en 3 is weggebroken. Zij zijn één door de prijs waarmede zij be­taald zijn en door de Geest waarmede zij gedoopt zijn. Er is geen verschil meer. De onreinen werden rein verklaard door Hem die voor allen dezelfde belofte had: Zijn Geest.

Keren wij thans weer terug naar Josafat, want om hem alleen speelt zich thans nog de verdere geschiedenis af.

Terwille van hem worden de andere koningen en hun volk gered. Elisa zegt dit klaar en duidelijk in Naam van Hem in wiens dienst hij stond. Hij wist wie hij was: een geroepene. Dan wordt in dit dorre land, waar nog niets van een oplossing te zien is, (Ps. 050:023) in praktijk gebracht: wie lof offert eert Mij en baant de weg, dat ik hem Gods heil doe zien”. Elisa vraagt om een citer-speler. En het geschiedde toen de citerspeler speelde dat de hand des Heren op hem kwam. Soms (vaak) hoor je nog al eens de opmerking dat de bezoekers van bepaalde opwekkingssamenkomsten door zang en muziek in een bepaalde stemming of roes gebracht worden. Gods Woord dat de WMRHEID is, is daar niet bang voor. Ook hier vinden we daarin een overduidelijk bewijs. Onder aanra­king van Gods Geest zegt Elisa: Zo spreekt de Here. Klaar en duidelijk wordt de opdracht aan het volk gegeven. Neen het is geen zitten wachten. Het is opstaan en de opdracht uitvoeren. Zij moeten geloofsdaden gaan doen punten. Zij moeten, evenals hun wateren, uitvoeren wat de Heer hen opdroeg. Ook thans klinkt deze opdracht: Ga graven in het geloof. Leg het fundament van het levende water weer bloot. Onderzoek, Gods woord en handel ernaar. Diegene die leest, hoort en doet heeft goed gegraven. Dan zal het gebeuren.

U zult geen wind voelen en geen stortregen zien, en toch zal dit dal komen waarin thans alles nog dood is, vol water lopen. Zodat een ieder, mens en dier, heel de schepping zucht, zich zou kunnen laven aan de stromen van levend water, die komen gaan. En, zegt Elisa, dit is nog maar een klein ding, dit is nog maar het begin. U zult ook de vijand verslaan, alle versterkte steden zult u innemen. Vernietigend wordt de vijand verslagen. Zo groot is zelfs de overwinning dat de koning van Moab zelf zijn eerstgeboren zoon, die koning worden, zou voor de ogen van Israël of het punt hij geeft zijn nederlaag volkomen toe. En brengt dit zelfs tot uitdrukking door de komende koning van zijn rijk te offeren. Machtig is in deze geschiedenis de gang van de kerk van Christus uitgebeeld. Ook thans klinkt de profetische roep tot hen die in de dorre woestijn verkeren. Dankzij Josafat had, de kerk, de gemeente, die op Jeruzalem gericht is, zal er uitkomst komen en zal gans, Israël en, hoe bestaat hij ook de Koning van Edom met zijn volk behouden worden.

Hij vraagt van allen echter: graaf en onderzoek of al deze dingen zo zijn. Graaf en stromen van levend water zullen komen voor een ieder die gelooft.

Graaf mee met ons en Hij zal ons, u en mij, Zijn toe­komst steeds meer en duidelijker openbaren.

“Wanneer Hij komt, de Geest der Waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen” (Joh. 16:13).

Geprezen is de Naam van Hem die is, die was en die komt! Amen.

 

Waarom woeden de heidenen door J. Th. Kuyck (5)

“Houdt het’ voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt”. Enkel vreugde en ve­lerlei verzoekingen, lijken zo op het eerste gezicht niet erg bij elkaar te passen.

Wel staat er in (Jak. 01:13-15): “Want God kan door het kwade niet verzocht worden en Hijzelf brengt ook niemand in verzoeking. Maar zo vaak iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking zijner eigen begeerte. Daarna als die begeerte bevrucht is, baart zij zonde, en als de zonde volgroeid is, brengt zij de dood voort”. Hoe erg we onder die verzoeking te lijden hebben ligt dus aan ons zelf.

Het is de zuiging en verlokking van onze eigen begeerte die “verzocht worden” tot een “verzoeking” maken dit brengt het “enkel vreugde” al wat dichter bij? Er zijn twee wegen waartussen we kunnen kiezen, toegeven aan de verzoeking of volharden, in het gaan van de goede weg en kiezen we het laatste, dan brengt dat werkelijk vreugde. Ja, we kunnen zelf kiezen, maar laten we nooit vergeten, dat onze tegenstander, onze verzoeker, listig is als geen ander en alles zal doen om ons in de verzoeking ook te laten struikelen. Het is hem er niet zozeer om te doen om ons te laten vallen. Als wel om in onze val God te treffen. Want de tegenstander is geen mens, al gebruikt hij misschien een mens om zijn doel te bereiken. Voorts wees krachtig in de Heer en in de sterkte van zijn macht. Doe de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden. Tegen de verleidingen des duivels; Want We hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden tegen de machtigen, tegen de boze geesten In de hemelse gewesten. Zo staat het in (Ef. 06:10-13). Neem de wapenrusting, Gods, Zijn eigen wapenrusting, geeft hij ons in de strijd met de duivel. En als wij Efeze 6 goed lezen, is die wapenrusting niets anders dan een beschrijving van zijn Zoon. Lees maar omgord met de waarheid, het pantser der gerechtigheid, en ga zo maar verder. Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft eenvoudigweg en zonder verwijt, (Jak. 01:05). Een God, die ons raad geeft en nooit zegt, dat wij toch eigenlijk akelige eigenwijze domkoppen zijn, een God, die altijd geduld heeft met ons en die ons bekleed met zijn Zoon, opdat wij staande zullen blijven, Dan komt dat,  houdt het voor enkel vreugde wel heel dichtbij, want als we het zo bekijken, is dit in verzoekingen komen een vertrouwenspost, die God ons toevertrouwt, een voorpost tegenover de vijand, die hij werkelijk niet zomaar aan de eerste de beste zal toevertrouwen. God zal het nooit en te nimmer toelaten dat er een last op onze schouders gelegd wordt als hij niet eerst zijn eigen handen op onze schouders heeft gelegd om zelf te beproeven hoeveel die schouders dragen, kunnen. Het is niet onze, Het is zijn naam die op het spel staat. Hij heeft ons ingeschakeld in zijn strijd tegen Satan en omdat deze nooit als een eerlijke, openlijke vijand ons tegemoet zal treden, gebruikt Satan die andere weg, een hinderlaag, velerlei verzoekingen. Om ons de vrijmoedigheid te geven, om, als we in moeilijkheden komen ook werkelijk dadelijk tot hem te gaan, staat nog eens in (Heb. 02:18): want doordat hij zelf in verzoekingen geleden heeft, kan hij hun, die verzocht worden te hulp komen. Hij weet precies hoe moeilijk die weg kan zijn, Hij weet precies waar wij hulp nodig hebben. Hij zelf is immers diezelfde weg gegaan. Toen werd Jezus door de Geest naar de woestijn geleid om verzocht te worden door de duivel. Wist de duivel het dan niet dat deze tweede mens wel 18 karaats was, dat deze niet zou vallen, zoals de eerste mens dat wel had gedaan.

In (Jak. 02:19) staat: “Gij gelooft dat God één is. Daaraan doet gij wel, maar dat geloven de boze geesten ook en zij sidderen”. Zij kennen Gods Zoon wel, de dui­vel en zijn trawanten en zij sidderen voor Hem, ze vre­zen Hem.

Twijfelde de Vader dan aan Zijn Zoon, natuurlijk niet maar wij, u en ik, weten uit de houding van onze Hei­land, dat Hij een volmaakte Leidsman is, een Leidsman die vele kinderen tot de heerlijkheid zou leiden. (Heb. 02:10), een overste Leidsman, die kruis en schande niet vreesde, omdat het de enige weg naar vreugde en heer­lijkheid was (Heb. 12:02).

Het was noodzakelijk om ons te kunnen leiden, dat onze Leidsman verzocht werd, het is noodzakelijk dat wij in velerlei verzoekingen komen, zo nu en dan eens een gevaarlijke plaats te verdedigen krijgen, opdat wij zullen leren ons lichaam te bedwingen en tot dienst­baarheid te brengen (1 Kor. 09:27). Op die manier alleen halen we de overwinning op satan en de beloning die we krijgen is een onverderfelijke kroon.

Nu gaan we weer eens terug naar Jozef. “Jozef nu werd naar Egypte gebracht en Potifar, een hoveling van Farao, de overste der lijfwacht, een Egyptenaar, kocht hem van de Ismaëlieten, die hem daarheen gebracht had­den” (Gen. 39:01). “In het huis van Potifar”, dat was zeker wel een voorpost in het strijdperk waar satan alles op allés zet om ons te vernietigen. Als Jozef daar staande bleef, zou God hem ook andere dingen kun­nen toevertrouwen en God had groot werk voor hem. Er moest een heel gezin met behalve Jozef zelf, nog elf zonen, elf stamvaders van nieuwe geslachten, vrijge­maakt worden van de zuiging en verlokking van hun ei­gen begeerte en Jozef was degene aan wie die vrijma­king werd toevertrouwd. Jozef was daartoe uitgekozen.’

Zoals Jezus kwam om ons te bevrijden, zo werd Jozef naar Egypte geleid om zijn broeders te bevrijden en zo­als Jezus kwam te staan voor de duivel, zo kwam Jozef te staan voor Potifars vrouw. “Toen greep ze hem bij zijn kleed”. Maar hij liet zijn kleed in haar hand, en het is dit kleed dat voor haar een teken werd om hem aan te klagen. God wist hoe de zaak met dat kleed lag, maar de wereld geloofde haar, de vrouw van Potifar.

Wij weten het ook hoe het met het kleed van Jezus is gegaan, hoe Hij ons Zijn gedachten, Zijn plannen, bekend heeft gemaakt en nagelaten en wat zegt de duivel nu? “Twintig eeuwen Christendom en wat heeft het ons ge­bracht?”, en al zijn volgelingen zeggen het hem na: “Zo is het, Christendom is ook niets”. Maar wij hadden toch de wapenrusting Gods om staande te blijven in de strijd wat hebben we daar dan mee gedaan, die had zelfs de duivel toch moeten herkennen als een Goddelijk kleed. Hoe is het toch mogelijk, dat we zo wereldgelijkvor­mig zijn geworden?

Soms heb ik zo’n gevoel, alsof wij die wapenrusting al heel lang geleden uitgetrokken hebben, maar niet omdat we hem niet meer nodig hadden, omdat we de ver­zoeking al lang weerstaan hebben, maar wel omdat we die lastige, zware wapenrusting uit deden om makkelij­ker aan de verzoeking te kunnen voldoen, omdat die zuiging en verlokking van onze eigen begeerte ons te sterk werd. Of we hebben toegegeven omdat we bang wa­ren voor de gevolgen als we satan zouden weerstaan, om­dat we bang waren voor dat derde kleed van Jozef.

En Jozefs heer greep hem en wierp hem in de gevan­genis, de plaats waar de gevangenen van de koning ge­vangen zaten. Zo kwam hij in de gevangenis.

Er staat nog zo’n soort geschiedenis in de Bijbel. “De afdeling soldaten dan en de overste en de dienaren der Joden namen Jezus gevangen, boeiden Hem on brach­ten Hem eerst voor Annas”. Jezus heeft dit geweten al voor de grondlegging der wereld. Hij wist dat dit Hem wachtte en toch is Hij gekomen, want-Hij wist ook dat Zijn komen en Zijn gevangenschap onze bevinding zou zijn.

Wij zijn een beetje en misschien ook wel heel erg bang voor dat “in gevangenis” gaan. We zijn bang voor de haat van Potifars vrouw en gooien het liever op een akkoordje met haar ofschoon Jezus het ons toch gezegd had: “Indien de wereld u haat, weet dan, dat ze Mij eer dan u gehaat heeft. Indien gij van de wereld waart, zou de wereld het hare liefhebben, doch omdat gij van de wereld niet zijt maar Ik u uit de wereld uitgekozen heb, daarom haat u de wereld. Gedenk het woord, dat Ik tot u gesproken heb, een slaaf staat niet boven zijn heer” en “indien zij Mij ver­volgd hebben, zij zullen ook u vervolgen”.

Alleen als we vriendjes worden met de satan zullen we ontkomen aan de haat van de wereld. We kunnen nooit twee heren dienen en toch proberen we altijd weer te ontkomen aan de gevolgen van ons kind van God zijn, om te ontkomen aan de gevolgen van het door Jezus uitgekozen worden om Zijn medestrijders te zijn. We willen de beloning wel, maar niet de prijs er voor betalen. We willen wel het eindpunt bereiken, maar niet de weg erheen lopen.

‘En toch waarom zouden we vrezen om uitgelachen te worden of om ons baantje te verliezen of zo iets. Hij Zelf, onze heiland heeft gezegd: “Gij hebt geen bovenmen­selijke verzoekingen te doorstaan. En God is getrouw, die niet gedogen zal, dat gij boven vermogen verzocht wordt, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zor­gen, zodat gij ertegen bestand zijt”

(1 Kor. 10:13).

Ik heb zo’n idee, dat de meesten van ons aan dat “be­stand zijn tegen de verzoeking” een beetje twijfelen en daarom die wapenrusting liever naar helemaal niet aan doen.

Zouden Chams zonen dat soms ook ontdekt hebben?

(wordt vervolgd)

 

Tekenen en wonderen door Gert Jan Doornink

Tekenen en wonderen vormen een essentieel onderdeel van de boodschap van het Koninkrijk Gods. Schuif de tekenen en wonderen aan de kant en u haalt het hart uit het evangelie. Tekenen en wonderen zijn de bevesti­ging dat het evangelie waar is; dat God bestaat!

Wij hebben een bovennatuurlijke God. God is een God van wonderen. Tekenen en wonderen zijn nooit met het verstand te verklaren. Ze behoren bij God en Zijn werk. Probeer alle tekenen en wonderen uit Gods Boek: de Bij­bel eens te noteren. U zult spoedig ontdekken dat de Bijbel een aaneenschakeling van wonderen en tekenen is. Het is een onafgebroken stroom van Genesis 1 tot open­baring 22. De schepping van de wereld is een wonder, maar ook de voleinding van de wereld. De geboorte van Jezus en de gebeurtenissen er om heen waren wonderen, maar ook Zijn sterven, Zijn opstanding en hemelvaart waren wonderen. Zijn hele leven op aarde werd geken­merkt door wonderen. Evenzo zal Zijn wederkomst een groot wonder zijn.

Denk eens een ogenblik na over uw leven. Is het feit dat u bestaat, dat u lééft niet reeds een groot wonder? Is de wereld waarin u leeft geen wonder?

In deze moderne, gematerialiseerde wereld wil de mens, die niet persoonlijk in Christus gelooft, niets meer te doen hebben met Gods tekenen en wonderen. Evenals in de dagen van Noach denkt men God niet meer nodig te hebben. De wetenschap breidt zich enorm uit, maar nog geen enkele geleerde is er in geslaagd de oorsprong en het geheim van het leven te ontdekken. Zij zullen dit ook nooit kunnen, want de oorsprong van het leven ligt in handen van God zelf. Ondanks wetenschap­pelijke successen als de zachte landing op de maan, etc. zal de mens nooit kunnen doordringen tot het ge­heim van God over het ontstaan en bestaan van het heelal.

Toen Jezus op aarde was ging Hij ”alle steden en dorpen langs en leerde in hun synagogen en verkondigde evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en kwaal’ (Matt. 09:35). Deze Jezus is vandaag nog dezelfde:

Waar gelovigen in Zijn hetzelfde evangelie uitdragen als Hij deed, heeft het ook dezelfde uitwerking. Daar ko­eien zondaren tot geloof, daar worden zieken genezen gebondenen bevrijd, en gelovigen gaan spreken in nieuwe tongen. God bevestigt Zijn Woord door tekenen en wonderen.

Het wonder der wedergeboorte

Het grootste wonder dat de mens kan meemaken – en moet meemaken om eeuwig, Goddelijk leven te ontvangen – is de wedergeboorte. Jezus zei in Zijn gesprek met Nicodemus: ’ Tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien” en “Tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan” (Joh. 03:03-05).

Wat worden er in onze dagen een boeken en artikelen geschreven over het wonder der natuurlijke geboorte. Maar hoe groot dit wonder ook is, er is geen groter won­der ook is, er is geen groter wonder denkbaar dan dat der wedergeboorte.’ En ieder mens heeft het zelf in de hand dit wonder mee te maken.’ Zodra hij zich gaat bekeren tot God, zodra hij berouwvol zijn zonden belijdt en in het geloof Jezus Christus aanneemt als Zijn persoonlijke Ver­losser en Zaligmaker ervaart hij het wonder der wederge­boorte? Hebt u dit wonder reeds meegemaakt?

Bedrieglijke tekenen en wonderen

De Bijbel spreekt ook over bedrieglijke tekenen en wonderen. Ze zijn net echt maar zijn het niet, want satan heeft er de hand in. Hij, de dief, moordenaar en leuge­naar van de beginne, probeert steeds weer het werk van Jezus na te bootsen. Daarom moet een gelovige na zijn we. Hergeboorte zo spoedig mogelijk vervuld worden met de Heilige Geest opdat hij door de gave van de onderschei­ding van geesten duidelijk inzicht krijgt in het werk van Jezus en het werk van satan. Houdt één ding goed voor ogen: Het gaat niet om de tekenen en wonderen als zodanig, maar overal waar Gods Woord in waarheid en vol­heid gebracht wordt, bevestigt God Zijn Woord door teke­nen en wonderen. Waar gelovigen Jezus met een oprecht hart dienen en volgen honende tekenen en wonderen van­zelf. Ook in het gewone, alledaagse leven zullen wij door allerlei op zichzelf kleine dingen, ervaren dat God een God van wonderen is.

De functie van tekenen en wonderen’

In het grote plan van God met deze wereld (en de mensheid) nemen tekenen en wonderen een sleutelpositie in. Zonder het allerbelangrijkste Teken – de Zoon des Mensen Zelf – zou de mens nooit vrede met God kunnen vinden. Maar ook de “gewone” tekenen en wonderen zijn voor velen vaak de weg tot het nieuwe leven in Chris­tus geworden. Hoevelen zijn niet in aanraking met het volle Bijbelse evangelie gekomen, doordat zij hoorden over tekenen en wonderen die in samenkomsten en cam­pagnes gebeurden.

Laat niemand ooit minachtend spreken over tekenen en wonderen. Zij zijn de “identificatiebewijzen” van Gods Koninkrijk in werking. Een dood naam-Christendom wat alleen vorm en traditie kent, maar de kracht mist zal de tekenen en wonderen negeren of in een verkeerd daglicht stellen. Het kan ook niet anders, want de duivel – de “manager” van het namaak-Christendom haat de tekenen en wonderen die God doet.

In Marcus 16 noemt Jezus vijf tekenen die de gelo­vigen zullen volgen:

– Boze geesten zullen uitgedreven worden in de Naam van Jezus.

– In nieuwe tongen zal gesproken worden.

– Slangen zullen opgenomen worden.

– Het drinken van iets dodelijks, zal geen scha­de veroorzaken.

– Zieken zullen door handoplegging genezen wor­den.

Wonderen van de eindtijd

In Handelingen 2 spreekt Petrus op de Pinksterdag onder de zalving van Gods Geest zijn grote rede uit. Hij haalt daarbij ook de profeet Joel aan, die spreekt over ver­schillende tekenen die de’ gelovigen zullen volgen en die wij in onze dagen terug zien keren in de Gemeente van Christus. Hij noemt: gezichten, dromen en profetie­ën.    

Dan zegt hij: “Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed en vuur en rook­walm. De zon zal veranderen in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en doorluchtige dag des Heren komt”(Hand. 02:19-20).

De tijd gaat met rasse schreden verder! Spoedig komt Jezus weer! Zijn komst zal omgeven worden door een tijd­perk van gerichten en oordelen over .deze wereld. Grote tekenen en wonderen zullen nog plaats vinden. Maar ie­mand die Jezus volgt en vol is van Gods Geest, zal niet verschrikt of beangst worden van dit alles, want de le­vende Heer, de God van wonderen, woont met Zijn volheid in hem. Hij zal slechts gehoorzaam willen zijn aan de gro­te opdracht van Jezus om een levend getuige te zijn. Zijn leven zal omringd worden door tekenen en wonderen.

Hij zal, evenals Paulus, ”het niet wagen van iets an­ders te spreken dat van hetgeen Christus door hem be­werkt heeft, om heidenen tot gehoorzaamheid te brengen door woord en daad, door kracht van tekenen en wonderen, door de kracht des Geestes”(Rom. 15:18-19).

Glorie voor de God van wonderen!     

 

Mijn Bijbel en ik door G. Duurkens

Steeds reizen wij samen: mijn Bijbel en ik,

Mijn ziele ten zegen, de boze ten schrik,

In zomer en winter, als ’t ruw is of kalm,

Steeds is Hij mijn Vriend, mijn Lamp en mijn Psalm.

 

Steeds reizen wij samen: mijn Bijbel en ik,

’t Is Brood voor mijn ziel, en verheldert mijn blik,

Nooit vind ik een dierbaarder Boek of Gezel,

‘k Voel me arm, als ik zonder Bijbel het stel.

 

Kritiek nog gespot, voert zijwaarts mijn schrêên,

Ik zie de uitkomst bij anderen, voor brood krijgt men steen,

Vaak listig gespannen ontkwam ik de strik,

En nog zijn wij samen, mijn Bijbel en ik.

 

Op de grens van twee werelden door Kl. Van Twillert

“Want zij, die naar het vlees zijn, hebben de gezindheid van het vlees, en zij, die naar de Geest zijn, hebben de gezindheid van de Geest. Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede. Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij le­ven” (Rom. 08:05-06; Rom. 08:13).

Op de grens van twee werelden. De twee werelden van zonde en genade. Toen ik als jongeling de eerste grens­situatie meemaakte, was het voor mij niet moeilijk om te kiezen op de tweesprong van het-leven. Ik koos voor Je­zus. Vrede daalde neer in mijn hart en vreugde over­stelpte mijn leven.

Op de grens van twee werelden. De twee werelden van wet en evangelie. Als predikant zijnde werd ik er bij be­trokken als ooit tevoren. Ik moest eerlijk zijn en kie­zen, en dat in een gemeenschap waar het evangelie in uiterste noodzaak mocht worden toegediend, of slechts er over worden gesproken. Men hoort liever het gedonder van de wet dan de liefelijke klanken van het evangelie.

Ik moest kiezen. Ik koos voor het evangelie van Je­zus Christus. Ik kon ook niet anders, want de nood was mij opgelegd door God Zelf. Ik kon niet zwijgen van de barmhartigheid Gods. Ik moest er over spreken. De ste­nen hadden anders gesproken. Ik koos voor het evangelie … en werd er buiten gezet, buiten de gemeenschap van het kerkelijke leven.

Ik belandde bij het volle evangelie. Ik werd gedoopt met de Geest van Christus. Ongekende zaligheid vervulde mijn hart. Het was groot feest en ‘nog gaat het steeds voort. Ik spreek in nieuwe tongen. Op zieken leg ik de handen en ze worden genezen. Het is wonderbaar!

Op de grens van twee werelden. Ik sta weer op de tweesprong. Nu echter op de grens van twee werelden, die van het vlees of de Geest.

Wat zal ik kiezen? Wat kiest U? Godsdienst is niet goedkoop. Het blijft maar kiezen. God vraagt maar door, ‘ totdat we niets meer hebben te geven. De mens is ook zo hard en onbuigzaam, een liefhebber van zichzelf.

Ik ben een mooie tarwekorrel. Het volle leven zit er in. In Jezus ben ik koning en priester. Ik behoor bij een heilige natie. Ik ben in de hemel gezet. Ik kan sprekend op Christus Jezus gaan gelijken.

Zal de ganse volheid van genade, het bruisende leven er uitkomen bij ons? Zullen we de gestalte van Jezus gaan vertonen? Ja?…,.Dan moeten we kiezen voor de Geest, voor de gezindheid van Jezus. Als de tarwekorrel moeten we dan in die koude kille aarde. Er blijft geen levens­vatbaarheid meer vanuit het vlees over. Een paar lellet­jes, meer niet! Je houdt geen bestaansrecht meer over. Boos zijn is er niet meer bij. IJveren voor eigen belangen moet worden opgegeven. Reputatie en naam zullen het wel­licht moeten ontgelden. Paulus werd een voetmat waar een ieder zijn vuiligheid op achterliet. Geen eer meer voor het vlees! Het vlees is ook tot niets nut.

Op de grens van twee werelden. Waar gaat het nu eigen­lijk om? Om de gezindheid van Christus in ons leven. Om geestelijke Christenen te worden voor het brengen van geestelijke offers.

U zegt: Ik ben gedoopt in de Geest en ervaar het le­ven. Ik ook. Om nooit te vergeten. Dagelijks ervaar ik deze kracht.

U zegt: Ik spreek in nieuwe tongen en profeteer. Ik ook. Ik kan er niet meer buiten. God zegent mij daarin zoals u.

U zegt: Ik leg op zieken de handen en maak de gebondenen los. Ik ook. Wonderbaar zegent God mij daarin.

Ik ben dan toch een geestelijk Christen? Zijn gezind­heid komt hierin dan toch openbaar?

De gemeente van Korinthe was rijk bevoorrecht in God. Geestesdoop en Geestesgaven waren aanwezig. Waren het geestelijke Christenen? Hadden zij de gezindheid van Christus? Waren zij volkomen gestorven aan het vlees? .

Paulus schrijft: Want als er onder u nijd en twist is, zijt gij dan niet vleselijk, en leeft gij niet als onveranderde mensen? Want wanneer de een zegt: Ik ben van Paulus; en een ander: Ik van Apollos, zijt gij dan niet onveranderde mensen?

In Galaten 5 tekent Paulus de werkingen van het vlees als: hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschappen en brasserijen.

Op de grens van twee werelden. Wat kiest u? De dood van het vlees of het leven in de Geest? Kiest u het eerste, uw vlees blijft ‘afremmend werken voor de stromen Zijner genade. De dood van het vlees werkt door heel uw geestelijk leven heen. U bent dan niet die u kunt we­zen. U spreekt dan wel over de volheid, maar de uitwer­king blijft zeer betrekkelijk. U werkt wel voor de Heer, maar de vruchten zijn maar weinigen. U onderneemt veel, doch er zijn nog zoveel teleurstellingen.

Op de grens van twee werelden. De wereld van het vlees en de Geest.

Het vlees. Het is tot niets nut. Het moet gekruisigd worden. Dat heeft Jezus gedaan, maar wij moeten de over­winning er over behalen en behouden. Het vlees onder­werpt zich niet aan de wetten van het Koninkrijk Gods. Het vlees is vijandschap tegen God.

Ik kies voor de wereld van de Geest. Voor de volle 100%. U ook? Dat betekent dat we ook 100% moeten ster- van aan het vlees. Dat we God alleen aan het woord la­ten. Dat we Christus al het werk laten doen. Dat we de Trooster de volle plaats geven.

Ik kies voor de wereld van de Geest. Dat houdt in: Sterven, sterven elke dag. Maar het houdt ook in:

Ongekende bestaansmogelijkheden voor gees­telijke Christenen,.

Een leven vol vrede en zaligheid.

Geen teleurstellingen meer.

Geen beledigingen meer.

Geen weerstand meer bieden.

Iemand die dood is, voelt niets meer, hoort niets meer, is van de kaart. Heeft geen verstand en wijsheid meer. Is ontdaan van alle vleselijke heerlijkheid.

Wensen wij dit leven? Ja? God zal u ongekend zegenen. Het leven Gods zal zo machtig in uw en mijn leven zich gaan openbaren, dat we onttrokken worden van de wereld. Wel in de wereld, maar niet van de wereld.

De volheid van het evangelie zal dan geopenbaard zijn. De zonen Gods komen dan zichtbaar openbaar. De kracht van de Heilige Geest zal ongekend werken. Geen woorden meer; enkel kracht.

Op de grens van twee werelden. Ik kies de wereld van de Geest. Ik wil bouwen op het fundament. Ik wil inten­siever de strijd aanbinden tegen de ‘ legermachten der hel in de hemelse gewesten. Ik wil dagelijks innerlijk en ui­terlijk veranderd worden. Ik wil een spiegel zijn van de heerlijkheid Gods. IJ ook? God zal u zegenen.

 

De nood van India

Meer dan 20 miljoen gulden bracht de actie ”Eten voor India op. We zijn verheugd dat zovelen bewogen werden door de hongersnood in dit grote land, die miljoenen men­sen met de dood bedreigt.

Voor de gaven die Christenen hebben gegeven voor deze actie gelden de woorden van Jezus: Al wat gij aan één van Mijn minste broeders hebt gedaan, dat hebt gij aan Mij gedaan (Matt. 25:40).

Toch geloven wij dat de nood van India met voedselzendingen alleen niet opgelost zal worden. Als kinderen Gods zullen wij in de eerste plaats de grote geestelijke nood die er in dit land heerst moeten zien.

In “De Telegraaf” van 26 februari schreef Wim Dussel in een artikel onder de grote kop: “De mens van India moet eerst zelf veranderen” o.a.: “De journalist van de Indiase ambassade, die enkele weken geleden in het pro­gramma van Nico van Vliet “Plus Minus” het woord voerde en die beweerde (zij het wat aarzelend) dat het kasten­systeem niet meer bestond, moet weten dat dat kasten­systeem natuurlijk wel bestaat (en nog zeer sterk zelfs) Het is onder ‘andere de oorzaak van de zogenaamde hon­gersnood, ook al mag het systeem dan bij de onafhanke­lijkheidsverklaring van India in 1947 officieel afgezwo­ren zijn.

Het zal nog honderd jaar duren, eer het verdwenen is – als het ooit verdwijnt, want het hangt ten nauwste met het hindoeïsme samen, dat wonderlijke, eigenlijk on­gelooflijk geheimzinnige mengsel van godsdienst, mytho­logie, bijgeloof, filosofie en wat men maar bedenken kan om het geheimzinnig, mensonterend, en vooral: rem­mend op de ontwikkeling te maken.

Want wat te zeggen als de welhaast vijfhonderd mil­joen mensen (onder wie de rond vijftig-zestig miljoen nog altijd in India wonende mohammedanen dan niet gere­kend) bijna allen weigeren om vlees te eten, of vis; wat te zeggen als men vrijwel geen melk drinkt, noch kip eet noch de eieren van die kip?

In dit blad stond enkele dagen geleden, dat er in India naar schatting één koe is op iedere vijf inwoners. Ik kan u verzekeren, dat die schatting er naast is: In 1956 liepen er reeds tussen de 250 en 300 miljoen koeien rond – die bijna allen heilig zijn, en dus niet gemolken worden”.

Wim Dussel noemt nog talrijke andere redenen waarom er hongersnood is. De enige conclusie voor een kind van God:’ Dit is nodig in India (en andere heidense landen!) Het volle evangelie! De boodschap dat Jezus Christus volkomen verlosser is naar geest, ziel en lichaam, dat Hij alle dingen nieuw maakt!

Gelukkig wordt ook in India de Blijde Boodschap ge­bracht door gezalfde dienaren Gods (Denk aan de ook in Nederland bekende broeders als dr. Samuël, Finny Isra­ël e.a.). Zij zijn echter niet talrijk genoeg om dit on­metelijk grote land te bearbeiden. Bidt en ondersteunt hen in hun arbeid en vraagt de Heer om meer arbeiders.

1966.02 nr. 76

Levend Geloof 1966.02 nr. 76

Van de redactie

Veelzijdigheid – Bij de verschillende stromingen en predikers van het volle evangelie ziet men nog al eens dat een bepaald onderdeel sterk naar voren wordt gebracht bijv. “evangelisatie”, “uitdrijving van demo­nen” , heiliging”, “wederkomst”, “genezing”, ‘geestesga­ven” etc. Het is op zichzelf niet verkeerd wanneer men op een bepaald deel van het Evangelie steeds weer sterk het accent legt en zeker niet als men van de Heer daarvoor een taak krijgt. Wel is het verkeerd – wat we helaas soms zien – als men elkaar aan gaat vallen, omdat een ander niet zo druk met een bepaald onderdeel bezig is, als men zelf is. Laten we ook in dit opzicht de woorden van Paulus in acht nemen die in 1 Korinthe 12 schrijft: “Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest; en er is ver­scheidenheid in bedieningen maar het is dezelfde Here; en er is verscheidenheid in werkingen, maar het is dezelfde God, die alles in allen werkt. Maar aan een ieder wordt de openbaring “van de Geest gegeven tot welzijn van allen” (1 Kor. 12:04-07).

De volle evangelie boodschap is een veelzijdige boodschap, d.w.z. omvat alle facetten van het heerlij­ke, rijke evangelie van Jezus Christus. Wij willen in ons blad, waken voor eenzijdigheid en daarom zult u in de artikelen van “Levend Geloof” steeds zeer verschil­lende onderwerpen behandeld zien, die echter voor al­le lezers en lezeressen van groot belang zijn.

 

Gods wil: onze heiliging door Gert Jan Doornink

“Dit wil God: uw heiliging”(1 Thess. 04:03; lees ook 1 Thess. 04:01-08).

Wij leven in een zeer bijzondere tijd. Een tijd die zijn weerga in de geschiedenis nog nooit gehad heeft. De wetenschap vermenigvuldigt zich op ontzagwekkende wij­ze. Duizenden dingen die honderd jaar geleden voor dwaas en onmogelijk werden gehouden zijn vandaag gerea­liseerd. De wereldbevolking neemt met enorme snelheid toe en bedraagt thans 3150 miljoen. Dat zegt u natuur­lijk niet zoveel, maar wel als men bedenkt dat van 1950 tot 1961, dus in elf jaar tijds, er 500 miljoen mensen meer bijkwamen, dat is evenveel dan de groei van de laatste 500 jaar.’

We hebben in deze eeuw twee grote wereldoorlogen gehad, die aan tientallen miljoenen mensen het leven heeft gekost. Terwijl er nog grote gebieden op aarde, zijn, waar hongersnood, analfabetisme en armoede zijn, gaat in vele landen de welvaart met sprongen omhoog. Men zou denken dat de mensen die in deze landen leven, steeds gelukkiger worden. Maar het is alles slechts schijngeluk; schijnwelvaart. Want in deze wereld re­geert de zonde, en de Bijbel zegt dat “de overste de­zer wereld de duivel is”, die weliswaar door Jezus Christus overwonnen is aan het kruis van Golgotha maar wiens eindvernietiging nog moet plaats hebben, wanneer hij straks geworpen zal worden in de zee van vuur en sulfer.

De mens kan echter reeds nu verlossing uit de macht van satan en eeuwig leven ontvangen wanneer hij in het geloof Jezus Christus aanvaardt als Verlosser en Za­ligmaker. Maar ieder mens die Jezus verwerpt, ieder die de duisternis liever heeft dan het licht, gaat een eeuwigheid van verschrikkelijke rampzaligheid tege­moet. Hij mag dan een paar jaar van genot hebben en van de geneugten van deze wereld genieten, maar de Bijbel zegt, dat het loon wat de zonde geeft de dood is.

Zoals de vrucht aan een boom, rijp wordt, komt in onze dagen deze zondige wereld tot rijpheid. We leven vlak voor de wederkomst van Jezus in een tijd die wij vergelij­ken kunnen met de tijd waarin Noach leefde, vlak voor de zondvloed, en waarover Jezus sprak in (Matt. 24:37-39), ‘Zoals de zonde en de ongerechtigheid in deze wereld tot rijpheid en volheid komt, gaat ook de gemeente van jezus Christus tot volheid komen. Er is zich een grote scheiding aan het voltrekken tussen de gelovigen ener­zijds en de ongelovigen en schijngelovigen anderzijds De­ze scheiding loopt dwars door alle kerken, groepen en kringen heen.

De ware gemeente van Jezus Christus gaat haar plaats weer innemen. Toen Jezus in (Joh. 16:13) tot Zijn discipelen sprak: “Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid” bedoelde Hij daarmee te zeggen: Er komt een tijd, dat de’ Heilige Geest een groot werk gaat doen. Dingen waarvan gij nu nog geen begrip hebt, gaan dan gebeuren.

Op de Pinksterdag werd Gods Geest uitgestort. De 120 discipelen te Jeruzalem bijeen werden allen naar de belofte van God vervuld met de Heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken (Hand. 02:04). Een nieuw tijd­perk was aangebroken. De vroege regen viel neer. Dui­zenden kwamen tot bekering. Grote wonderen en tekenen geschiedden, als bevestiging dat het evangelie van Jezus Christus het echte evangelie was, zoals Jezus had aangekondigd in Markus 16. 

Er kwamen daarna weliswaar vele eeuwen van stilstand maar ook dat lag in het plan van God opgesloten, maar thans zien wij hoe de late regen begint te vallen. Velen zijn in de laatste jaren tot bekering gekomen door de boodschap van het volle evangelie (wat de snelst uitbreidende godsdienst van de hele wereld is, denk aan Zuid-Amerika.

Maar dat niet alleen. God geeft juist diegenen die tot bekering komen, een voller licht op Zijn Woord. Velen weten dat Jezus niet alleen de zonden droeg, maar dat Zijn verlossing volkomen was. Hij liet Zijn rug doorstriemen voor onze ziekten. Velen ervaren dagelijks dat al de dingen waarover de Bijbel spreekt: de vervulling met de Heilige Geest, de vrucht en de gaven van de Hei­lige Geest, de uitdrijving van demonen, enz. niet iets is voor vroeger, maar voor vandaag. Zij spreken in ton­gen en ervaren dat zij in de geestelijke strijd die zij hebben te voeren, overwinnaar kunnen zijn, wanneer ze gebruik maken van de geestelijke wapens die God hen heeft gegeven.

Er zijn echter nog veel meer dingen waarvoor God de ogen van velen gaat openen. Eén van deze dingen is de heiliging der gelovigen: het Christus gelijkvormig worden, zoals Hij dit van ons vraagt. Als Jezus tot ons spreekt: Volgt Mij, dan betekent dit, dat wij in elk op­zicht Hem zullen volgen, dat we Zijn beeld zullen open­baren. Wij moeten in Zijn voetstappen treden. Nu vraagt de Here Jezus nooit iets wat wij niet zouden kunnen, neen als Hij ons iets vraagt, iets opdraagt, dan geeft Hij ons ook de mogelijkheid daartoe.

In (1 Petr. 02:21) lezen wij: “Want hiertoe zijt gij geroe­pen daar ook Christus voor u geleden heeft en u een voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij in Zijn voetstappen zoudt treden”.

Ik las onlangs de levensbeschrijving van de bekende Indiase Godsman Sundar Singh (1889-1933). Deze gelovige die slechts één verlangen had het leven van’ Christus in elk opzicht te openbaren, kwam op één van zijn zendings­reizen eens bij een vriend in Engeland op bezoek. Het dienstmeisje dat de deur voor hem opende en zijn naam niet zo goed verstond ging naar binnen en zei: “Ik weet niet wie er aan de deur is, maar er is iemand die pre­cies op de Here Jezus lijkt…..’’

Kan dit ook van ons gezegd worden? Hoe zijn wij in ons dagelijkse leven? Zien de mensen Jezus in ons? Openba­ren wij niet alleen de gaven maar ook de vrucht van de Geest?

Van Jezus staat geschreven, dat de scharen versteld stonden over Zijn leer, omdat Zijn woorden waren met ge­zag. Hij sprak met kracht en autoriteit. ‘Waar Hij kwam hielp Hij de mensen, dreef Hij demonen uit, genas Hij de zieken. Hij kende ten opzichte van de duivel geen par­don. Maar van Jezus staat ook geschreven dat Hij zacht­moedig was en nederig van hart. We zouden kunnen zeggen dat Jezus zowel de vrucht als de gaven van de Geest in volmaaktheid openbaarde. Dat kon ook-niet anders. Immers Hij was de Zoon van God en dus ook de Beelddrager Gods.

Maar nu vraagt de Heiland ons dat wij in Zijn voetstap­pen zullen treden, dat wij het leven van Jezus zullen openbaren. Dit is onmogelijk zullen sommigen zeggen. Gods Woord zegt echter dat het wel mogelijk, ja dat het noodzakelijk is.

De natuurlijke, onwedergeboren mens zal dit niet kun­nen, maar wij zijn nieuwe scheppingen geworden, vrij zijn uit God geboren en al wat uit God geboren is overwint de we­reld!

Lees nog eens (1 Thess. 04:03 en 1 Thess. 04:07): “Dit wil God: uw hei­liging. ….want God heeft ons niet geroepen tot onrein­heid, maar in heiliging”.

God noemt de gelovigen heiligen, maar in (Openb. 22:11) staat dat deze heiligen nog meer geheiligd moeten wor­den. God wil daarmee zeggen dat vrij geestelijk moeten groeien. Na de wedergeboorte (Joh. 03:03) is het Zijn wil dat we zo spoedig mogelijk de mannelijke rijpheid (Ef. 04:13) bereiken, want de ganse schepping wacht op het openbaar worden van de zonen Gods.

De heiliging is geen werk van onszelf. Velen hebben in het verleden gefaald omdat zij door zelfwerkzaamheid trachtten “heiliger” te worden. De heiliging is Gods werk…..maar ondenkbaar zonder de gehoorzaamheid der gelovigen. In

(1 Thess. 05:23-24) staat: “En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn. Die u roept is getrouw; Hij zal het ook doen”. God wil het doen, maar Hij vraagt van ons gehoorzaamheid!

Waaruit bestaat deze gehoorzaamheid? Laten wij weer als voorbeeld Jezus nemen. Bij had een overgegeven gebedsleven. Vaak zocht Hij in de stilte gemeenschap met Zijn hemelse Opdrachtgever. Hebt u een leven van gebed? Bid­den is uitermate belangrijk, zowel het persoonlijk bid­den als het gemeenschappelijk bidden (bidstonden). Het naam-Christendom kent geen bidstonden, of heeft- deze vervangen door een ritueel (vorm zonder kracht), maar de ware gelovigen kennen de waarde en kracht van het gebed. De gehoorzaamheid bestaat ook in het volhardend en bid­dend lezen van Gods Woord. Ook Jezus kende en beleefde de kracht van het Woord en als de Bijbel in ons leven geen grote plaats inneemt zal het met onze heiliging maar droevig gesteld zijn. Jezus kende ook de Heilige Geest. Om geheiligd te worden hebben wij de volheid van Gods Geest nodig. Zonder Heilige Geest geen heliging.

Tenslotte: In (Rom. 06:22) staat: “Maar thans, vrijge­maakt van de zonde en in dienst van God gekomen, hebt gij tot vrucht uw heiliging en als einde het eeuwige le­ven”. De heiliging is dus geen doel op zichzelf maar een vrucht (gevolg) van onze toewijding aan God, oftewel deze gehoorzaamheid aan Christus.

Als wij ons door gehoorzaam te zijn aan Christus laten heiligen zal de uitwerking wonderbaar zijn, want de Heer kan ons dan ten volle gebruiken in Zijn dienst omdat de wereld het beeld van Christus in ons ziet. Bovendien zijn wij dan gereed voor de komst van Jezus, want de ge­meente die wordt opgenomen zal een gemeente zijn zonder vlek of rimpel zodat zij heilig is en onbesmet (Ef. 05:27). Jaagt naar de heiliging zonder welke niemand de Here zal zien (Heb. 12:14).

Het is Gods wil dat wij geheiligd worden. Laat ons leven daarom een geheiligd leven zijn!

 

Getuigenis S. Brongers

”Tot eer en glorie van mijn Meester die zo’n won­derbaar werk in mij heeft verricht, hier mijn getuige­nis: De Heer heeft mij wonderbaar verlost van spiritistische machten en mij genezen van geestes ziekte. Ik was altijd bang en durfde niet alleen thuis te blijven. Ik lag hele nachten wakker en kreeg s’ nachts de duivel bij mij op bezoek. Maar de Heer heeft mij volkomen vrij gemaakt. Enige jaren geleden genas de Heer mij van een verlamming en van toevallen. En van astma. Prijst de Heer. Hij is een wonderbare Heiland. Halleluja!”

 

Geeft en u gegeven worden.

Evangelist Henk Haarbrink schrijft: In Stuttgart bezocht ik de campagne van T. L. Osborn. De laatste avond werd voor mij persoonlijk tot een machtige ervaring. Toen broeder Osborn vroeg, wie 1000 mark geven wilde, voor, zoals hij ons duidelijk- maakte, werkelijk Bijbelse plannen, rolden, op het zelfde ogenblik de ja­ren, dat ik in het geloof leef, als een film voor mijn ogen voorbij. Daarop nam ik in het geloof het besluit, om ook 1000 mark te beloven…..hoewel ik deze niet bezat. Na de samenkomst vroeg mij een zuster de volgen­de dag iemand te bezoeken, die niet in de samenkomst aanwezig was. Toen ik mij de volgende dag daar meldde, werd mij daar een enveloppe overhandigd met….. .1000 mark, ”van iemand die onbekend wenst te blijven”. Ik vroeg echter toch of deze persoon ook in de samenkomst bij broeder Osborn van de vorige avond geweest was. Dan werd mij gezegd, dat deze onbekende persoon Osborn afwees en zelfs tegen hem was! Onbegrijpelijk groot is de Heer, ik kan iedereen sléchts opwekken, ook iets met Hem te wagen! ‘

 

Mededelingen:

Campagne Zwolle – Evangelist Ben Hoekendijk houdt een driedaagse campagne te Zwolle, t.w. vrijdag 25, zaterdag 26 en zondag 27 februari, in “Odeon”, Manegezaal, Blijmarkt 25, s’ avonds 8 uur. Zondagmiddag zal een extra dienst “Ontmoeting voor zielenwinners” worden gehouden.

Oldbroek – Op zaterdag 18 februari wordt op “Johannesberg” te Oldebroek weer een ontmoetingsdag met liefdemaaltijd gehouden. Spr. Mej. Joh. van Wieringen. Inl. Zr. A. v.d. Wég, “Johannesberg”, Zuiderzeestraatweg, Oldebroek.

 

Was William Branham een profeet?

Bij het heengaan van William Branham is ongetwijfeld de vraag of hij een profeet des Heren was, weer actueel geworden. Een vraag die heel vaak tijdens zijn leven werd gesteld en door sommigen bevestigend, door ande­ren echter ontkennend werd beantwoord.

Op grond van wat wij in de loop der jaren over hem lazen en hoorden, uit verscheidene’ .en zeer verschil­lende bronnen, menen wij met absolute zekerheid te moe­ten constateren dat William Branham een profeet van God was.

Wij zijn de “eindtijd” binnengegaan, de periode vlak voor de wederkomst van Christus. In dit tijdvak worden ook de ambten weer openbaar, waarover Efeze 4 spreekt:, apostel, herder, leraar, evangelist, profeet. Iedere prediker van het volle evangelie wordt nog aangeduid als “evangelist”, maar bijbels gezien is dit onjuist. In de komende tijd zal wel verder geopenbaard worden, wie door de Heer geroepen is als evangelist en wie de roeping heeft van profeet, apostel, enz., of wie hele­maal geen roeping heeft…..(Vergeet niet dat de Heer allen die zich gereinigd weten door het bloed van Je­zus geroepen heeft tot getuigen, maar dat sommigen een bepaalde taak krijgen).

William Branham is vooral bekend geworden in de periode 1945-1955 toen hij in de gehele wereld grote campagnes hield die door machtige tekenen werden bege­leid. Zo bleek altijd precies te kloppen wat de Heer aan bepaalde personen openbaarde.

Gedurende zijn gehele leven ontving Branham machtige visioenen en openbaringen van de Heer over gebeurte­nissen van de toekomst die voor hem persoonlijk of voor de gemeente van Christus bestemd waren. Steeds bleken deze profetieën en visioenen in vervulling te gaan.

De laatste jaren hield Branham geen campagnes meer buiten zijn geboorteland: de Ver. Staten. Ook uit Nederland werden herhaalde malen uitnodigingen tot hem gericht om campagnes te houden. Hij wees deze echter steeds af, omdat Gods Geest hem niet, duidelijk maakte de­ze aan te nemen. Branham liet zich in alles leiden door de Heilige Geest.

Dat hij een oprecht dienstknecht ‘van God’ was, bleek ook uit het feit dat hij nederig en eenvoudig bleef. De Duitse prediker Ewald Frank bracht in 1962 een bezoek aan Branham, in verband net een bijzondere openbaring die hij van de heer ontvangen had. Hij schreef hierover in “Levend Ge­loof” van maart 1963 o.a.: “Op zondag 1 december 1962 kwam ik ’s avonds in Jeffersonville aan en zocht Branham op. Hij woont in een bescheiden houten huis nabij de rivier Ohio. Zijn kantoor bestaat uit een kleine woonwagen van ca. 2 bij 4 meter en niet zoals bij anderen uit een marme­ren paleis. Uit alles kon ik zien dat hij een man Gods is die het geld inderdaad goed besteed. Op zondagmorgen en ook ’s avonds bezocht ik de samenkomsten in de kapel waar waarin broeder Branham spreekt, De ruimte bevatte 400 personen. Ze is zeker te klein en moet vergroot worden, omdat zovelen tijdens de samenkomst staan moesten.

Daar broeder Branham niet aanwezig was — hij kwam eerst de volgende dag terug van een reis – werd, aan mij gevraagd in beide samenkomsten te spreken, wat ik ook net blijd­schap deed. Ik voelde mij thuis en vierde ook het Avondmaal temidden van deze kinderen Gods, die in echte Godde­lijke liefde, een heerlijke gemeente der heiligen vormen.

Toen kwam maandag 3 december. Broeder Branham haalde mij persoonlijk met nog twee broeders af van mijn logeera­dres. Hij onderhield zich daarna meerdere uren met mij of­schoon hij zoëven van een zes weken lange reis door Noord – Canada teruggekeerd was.

Mij ging het bij dit bezoek in hoofdzaak daarom, de be­tekenis te weten te komen van mijn bijzondere ervaring met God. Toen ik beginnen wilde te vertellen wat mijn verzoek was, zei broeder Branham, in het bijzijn van de broeders Woods en Softmann: “Broeder Frank, u behoeft mij niets te zeggen, de Heer heeft mij alles al geopenbaard!” Daarop vertelde hij mij wat God mij had laten beleven en gaf mij” de verklaring ervan.

Ik was buitengewoon verbaasd. Mijn gedachten gingen da­delijk naar de tijd van Daniël terug, die eveneens een echte profeet Gods was en de koning de droom en zijn bete­kenis kon zeggen. Ja, het is een feit: God blijft de­zelfde in eeuwigheid en heeft in alle tijden zijn echte dienaren, die Hij Zijn geheimenissen bekend maakt”.

Tenslotte volgt hier het laatste deel van een toe­spraak welke broeder Branham destijds in Karlsruhe, Duitsland hield en welke werd gepubliceerd in “De Oogst” van november 1955.

“Eens, broeders en zusters, zal ook ik als prediker van het Evangelie aan het einde van mijn weg komen. Dan zal ik deze oude Bijbel voor de laatste maal sluiten. Velen van mijn geliefden zullen mij voorgegaan zijn, maar wanneer ik mijn laatste kilometer heb afgelegd, wanneer Jezus mij opwacht en ik bij de koude doodsrivier ben aangekomen, Halleluja, wees dan niet bedroefd, want dan ga ik de Jordaan over! De dokter zal dan zeggen: “Arme broeder, het zal nu niet lang meer duren, ‘het is nu gauw afgelopen”. Halleluja, dan heb ik de goede strijd gestreden, dan heb ik mijn loop volbracht en het geloof behouden. Dan zal ik mijn helm afzetten en neerleggen aan de oever van de Jordaan. Het schild van het geloof zal ik dan afdoen, en het oude Zwaard, dat ik zo heb liefgehad, en waarvan ik ieder woord heb ge­loofd, zal ik weer in de schede van de eeuwigheid ste­ken. Dan zal ik mijn handen opheffen en zeggen: “Heer, duw de reddingsboot af, ik kom thuis!” Wat een glorie!

En zo zeker als ik hier vanavond op dit podium sta, zo zeker zal, als die oude boot aankomt en de loop­plank wordt uitgezet een bevende man die plank overlo­pen, maar wanneer mijn voeten de kust zullen raken, dan zal ik weer die 25-jarige jongen met de zwarte krullen zijn, die ik vroeger was, net zoals Abraham zijn jeugd terugkreeg, maar dan voor altijd en altijd. God sloot het verbond en het is onvoorwaardelijk. Wanneer ik dat land zal betreden, zullen deze grijze haren verdwijnen en ik zal mijn moeder zien! Ze zal zeggen: “Dag mijn jongen!” Ik zal Hem zien van aangezicht tot aangezicht! Ik zal overal vertellen, hoe ik door Zijn genade werd gered. Niet wat ik heb gedaan, maar wat Hij heeft gedaan voor mij. Gods wonderbare verbond! Wat heb ik met de dood te naken?

Mijn zoon keek me laatst aan en zei: “U is veranderd vader”. Ik zei: “Ja, dat klopt”. Ik werd geboren, ik be­gon het leven, maar al gauw begon’ de dood in te werken. Hij trekt me weg, maar op zekere dag zal hij het laatste gedaan hebben. Hij zal verdwijnen en weggevaagd worden en dan begint het léven! Ik geloof wat Hij beloofd heeft aan Abraham en zijn nageslacht. Wie is het nageslacht van Abraham? Iedereen,- die in Jezus gelooft behoort tot het nageslacht van Abraham door het geloof. God heeft het bekrachtigd! Voor Abraham en Sara heeft Hij het bekrach­tigd door hen hun jeugd terug te geven. Ik ben op weg t naar dat beloofde Land. Laat de Jordaan maar hoge golven hebben. Het pad van mijn God leidt dwars door de Jordaan. Aan Gods belofte zal ik niet twijfelen. Hij is trouw aan Zijn verbond. Halleluja! Amen.

 

De wereld van morgen

Hoe zal de wereld van morgen er uit zien? Miljoenen mensen stellen zich deze vraag. Wetenschappelijke me­dewerkers van kranten en tijdschriften schrijven er lan­ge artikelen over. Radio en televisie vrijden er pro­gramma’s aan. Hoe zal de wereld er over 10, 20 jaar uit zien? Er worden heel wat menselijke toekomstver­wachtingen gegeven. Deze verwachtingen zijn – hoe kan het anders – vaak heel verschillend, maar feit is dat iedereen het er over eens is dat de ontwikkeling (evo­lutie) op elk gebied in razendsnel tempo verder gaat.

Het Amerikaanse bureau voor de statistiek dat on­langs berekende hoeveel inwoners de wereld in het jaar 2000 zal tellen noemde de gevolgen rampzalig en een bekend geleerde voorspelde dat de mensen binnen afzienbare tijd elkaar zullen opeten door gebrek aan voedsel. De samenleving wordt steeds kwetsbaarder. Een recente storing in de elektriciteitsvoorziening van de Ver. Staten en Canada heeft aangetoond hoe labiel onze sa­menleving is.

De grote massa leeft aan deze dingen voorbij, maar de gelovigen – de door het bloed van Jezus gereinigde ge­meente – weet dat vrij leven in de eindtijd. Jezus komst is nabij! Rampen en oordelen, geweldige dingen zullen de wereld treffen, maar temidden van dit alles zal de gemeente van Jezus Christus zich bevinden, geharnast met de volle wapenrusting Gods. Zij zal een “lichtend licht en een zoutend zout Zijn”. Zij zal de overwin­ningsvaan hoog houden. Satan zal haar niet terneer kunnen drukken want Jezus woont met Zijn volheid in haar!

Donkerheid en duisternis zal. in deze wereld toe­nemen, bij hen die Jezus niet kennen en bij wie de duivel de “leidsman” is. Maar, halleluja, de wereld van morgen zal uiteindelijk niet door de duivel be­heerst worden, maar door Jezus Christus. Satan is overwonnen! “Hij heeft de overheden en machten ontwa­pend en openlijk ten toon gestold en zo over hen ge­zegevierd” (Kol. 02:15) .

Behoort u tot de overwinnende gemeente van Jezus Christus? Dan zult u in de laatste grote eindstrijd overwinnaar zijn met Jezus! “En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis” (Openb. 12:11).

Dan zult u ook meemaken hoe de grote en machtige belofte van God in vervulling gaat dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komt, waarop gerechtigheid woont’’ (Openb. 21:01). Zo zal de wereld van morgen er uit zien! Volkomen nieuw!

Niet wat mensen voorspellen en verwachten is belangrijk, maar wat God zegt in Zijn woord. Zijn Woord is de enige en volle waarheid.

Daarom, kind van God, geen vrees of zorg voor de toekomst. Nu moedig strijden en overwinnen! Straks ervaren dat het waar is wat God beloofd heeft in Zijn Woord!

 

Evenwicht

Zoals een weegschaal in evenwicht moet zijn, om het juiste gewicht aan te geven, moet er ook in ons gees­telijk leven evenwicht zijn. Dat wil zeggen dat wij er bij het volgen van de Heer steeds op bedacht moeten zijn,, dat wij ons laten leiden door Gods woord èn Gods Geest! Het een is onlosmakelijk aan het ander verbon­den!

Er zijn gelovigen die Gods Woord als richtsnoer voor hun leven hebben genomen en dat is goed en absoluut noodzakelijk maar….. zonder hierbij door Gods Geest ge­leid te worden is het gevaarlijk! “De letter doodt, maar de Geest maakt levend” schreef Paulus reeds. (2 Kor. 03:06) Waarom sluipen zoveel dwalingen binnen in de gemeente van Jezus Christus? Omdat men de Heilige Geest en Zijn leiding in het leven niet wil accepteren. Men klampt zich dan vast aan Bijbelteksten en probeert eigen stand­punt er mee te verdedigen, maar het is niet in over­eenstemming net de wil van God die wil dat beiden zowel Geest als Woord ons leven besturen.

Er zijn ook gelovigen die alleen te maken willen heb­ben met Gods Geest, naar ook zij raken van de goede weg af. Zij spreken vaak: ”De Heer heeft gezegd dat ik dit of dat moet doen” , maar vaak blijken het eigen gedachten te zijn, die niet gedekt worden door het Woord van God. Hun leven getuigt vaak niet van toewijding en overgave. En dit is een eerste vereiste, wil God zich aan ons openbaren.

Er moet evenwicht zijn bij de belangrijkste attributen die God ons geeft om Hem volkomen te kunnen volgen. Het gaat om Gods Woord en Gods Geest, om Gods Geest en Gods Woord. Richtsnoer voor ons leven moet zijn: De Bijbel en de Heilige Geest; de Heilige Geest en de Bijbel.

Een roeiboot heeft twee roeispanen. Hanteren wij er maar één, dan gaan wij scheef, en komen wij niet meer vooruit. Maar gebruiken wij beiden dan gaan wij recht vooruit!

Dit geldt ook voor ons geestelijk leven. Alleen wan­neer wij ons laten leiden door Gods Woord èn Gods Geest volgen wij een rechte koers! Dan zijn wij op de smalle, maar goede weg! De weg van Jezus!        

 

Spreken en zwijgen

Wanneer moet een kind van God spreken en wanneer, moet hij zwijgen? Een belangrijke vraag die om een duide­lijk antwoord vraagt, want als een kind van God in dit opzicht het juiste midden weet te vinden is hij wat God wil – een leesbare brief, van Christus.       

Ook hier geldt weer dat Jezus ons grote Voorbeeld is. Hij wist op het. juiste, moment te spreken…. .maar ook op het juiste moment te zwijgen.

Er zijn kinderen Gods die van nature veel praten; anderen daarentegen zijn meer zwijgzaam. De wederge­boorte bracht ook in dit opzicht vernieuwing: Praat­grage gelovigen leren op tijd te zwijgen, terwijl zij die niet veel zeggen leren om onbevreesd te spreken.

Natuurlijk is het niet alleen van groot belang op het juiste ogenblik te spreken, maar ook wat we zul­len spreken.

Daarom is de vervulling met de Heilige Geest ook in dit opzicht noodzakelijk, want één van de gaven van de Heilige Geest is de gave der wijsheid.

In (Luc. 19:23-44) wordt ons de intocht van Jezus in Jeruzalem beschreven. Als Jezus bij de Olijfberg is gekomen begint een grote menigte discipelen “vol blijdschap God te prijzen net luider stem, om al do krachten, die zij gezien hadden”(Luc. 19:37). Dit is een doorn in het oog der Farizeeën, waarvan enkelen tot Jezus zeggen: Meester, bestraf Uw discipelen (Luc. 19:39). Wat is het antwoord van Jezus? “Ik zeg u, indien deze zwegen, zouden de stenen roepen” (Luc. 19:40).

Als kind van God zullen we nooit kunnen zwijgen van het geloof dat in ons is. De Heer vraagt onbe­vreesde getuigen. Wij behoeven echter geen parels voor de zwijnen te werpen en zullen op het juiste mo­ment moeten getuigen. De Heilige Geest zal ons dit indachtig maken, als we maar bereid zijn te luisteren zoals Paulus, toen hij te Korinthe was en God in een gezicht in de nacht tot hem sprak: “Wees niet be­vreesd, maar spreek en zwijg niet; want Ik ben met u en niemand zal het op u toeleggen om u kwaad te doen want Ik heb veel volk in deze stad” (Hand. 18:09-10).

Door ons spreken belijden wij Gods Woord en getui­gen wij van Christus die in ons woont. Ons spreken moet echter in overeenstemming zijn met ons leven, an­ders is het uiteraard zonder uitwerking, ja zijn wij een hindernis voor anderen om Jezus te leren kennen als hun Verlosser. Daarom stichten vleselijk gezinde Christenen zoveel kwaad. Lees ter waarschuwing eens over de zonden der tong in (Jak. 03:01-12.

Soms heeft zwijgen een groter uitwerking dan spre­ken. Denk aan Jezus! Toen Hij terechtstond voor de overpriesters en de raad in Markus 14, zweeg Hij…..Het spreekwoord zegt niet voor niets dat spreken zilver, maar zwijgen goud is.

Laten wij zwijgen als wij door te spreken de duivel in de kaart spelen, maar laten wij spreken als het gaat om de redding van zielen, de opbouw der gelovigen en de verheerlijking van de Naam van Jezus!       

 

Waarom woeden de heidenen door J. Th. Kuyck (IV)

Gezegend zij de Here God van Sem; en Kanaän zij hem een knecht. God breide Jafeth uit, en hij wone in Sems tenten; en Kanaän zij hem een knecht.

Daar is verschil in plaats in deze wereld tussen Kanaän en Jafeth, maar er is ook verschil tussen Sem en Ja­feth. Zeker Jafeth zal in Sems tenten wonen, van Sems ze­geningen meegenieten, maar de heerschappij loopt over Sem, de eerstgeborene.

Als na de spraakverwarring de scheiding nog groter wordt, komt God tot Abram “toen hij nog in Mesopotamië was voordat hij in Haran ging wonen”(Hand. 07:02) en zegt dat hij uit zijn land en uit zijn maagschap en uit zijns vaders huis moet gaan naar een land dat de Heer hem wijzen zou. Dat land was Kanaän, het land waar de zonen van Cham woonden en in Abram vestigde God daar midden tussen dit knechten volk een voorpost voor Zich zelf.

God zou van hieruit regeren en Abram zou zijn vertegen­woordiger zijn, God zou van hieruit spreken en Abram zou Zijn mond zijn.        

Na Abram komt deze plaats, deze opdracht aan Isaak, de zoon van de vrije, de zoon uit de belofte.

Dat de zoon van de slavin, Ismaël, nog altijd niet in Isaak de eerstgeborene kan zien, kunnen wij nog iedere dag in de krant lezen, maar alle grensincidenten in Israël maken geen verschil in Gods belofte.

Na Isaak kreeg Jacob de plaats van de eerstgeborene. Wederrechtelijk zouden wij zeggen, maar ja…..Adam had niet hoeven te eten van de boom des doods, Cham had niet hoeven te spotten met zijn vader en Ezau had zijn eerstgeboorterecht niet hoeven te verkopen voor een bord linzen soep dat hij het verkocht, was omdat hij dat recht, dat de eerstgeborene tot priester, tot middelaar met God maakte verachte, hij was er onverschillig voor.

Ook Jacob woonde in het land der vreemdelingschap­pen, in het land Kanaän (Gen. 37:01) een voorpost in het land van Chams nakomelingen, en onder zijn twaalf zonen was Jozef, hoewel de elfde in geboorte, toch degene die het eerstgeboorterecht verwierf (1 Kron. 05:01-02) en daar­door de middelaar voor zijn broeders werd.

“En Israël had Jozef lief boven al zijn zonen, omdat hij hem een zoon des ouderdoms was; en hij maakte hem een veelkleurige rok”, “een pronkgewaad”, zegt de nieuwe vertaling, maar ik geloof dat “veelkleurig” beter weer­geeft wat hier bedoeld wordt.

Deze rok is een afschaduwing van de boog, die God als teken van Zijn trouw na de zondvloed aan ons gegeven heeft. Gen. 09:12 “En God zeide: Dit is het teken van het verbond, dat Ik geef tussen Mij en u, en alle leven­de wezens, die bij u zijn, voor alle volgende geslachten; Mijn boog stel Ik in de wolken, opdat dit een teken zij van het verbond tussen Mij en de aarde. Wanneer Ik dan wolken over de aarde breng en de boog in de wolken ver­schijnt, zal Ik Mijn verbond gedenken”.

Als u de regenboog in de wolken ziet, denkt u er dan wel eens aan, hoe die boog daar komt en hoeveel kleuren hij heeft?

Laten we maar eens even stilstaan hoe die regenboog ontstaat. Het zijn zonnestralen die gebroken worden in de druppels, als het regent terwijl de zon schijnt. Stra­len van de zon, van onze zon, van de Zon der gerechtig­heid, worden gebogen en gebroken als ze door die regen­druppels gaan, hier niet het water uit de aarde maar door levend water, door de Heilige Geest.

Begrijpt u nu dat God dit als een teken gaf, stralen van het Licht der wereld opgevangen en aan ons doorge­geven door de Heilige Geest.

Weet u hoeveel kleuren die boog heeft? Het zijn er negen, zeven zichtbare en twee onzichtbare. De zichtba­ren zijn: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet, ae twee onzichtbaren zijn infra—rood en ultra­violet.

En sla nu (1 Kor. 12:04-06) eens op: “En er is ver­scheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest en er is verscheidenheid in bedieningen, maar het is dezelfde Heer, er is verscheidenheid der werkingen, maar het is dezelfde God. Telt u ze eens, negen stuks, zeven zichtbaar, twee onzichtbaar, want ‘geloof en onderschei­ding van geesten kan ik u niet laten zien, ik kan er over spreken, maar zichtbaar kan ik ze niet maken, Wijs­heid en kennis kunt u naslaan in de Bijbel, genezing en wonderwerken kunt u zien, profetie en tongen met vertolking zal door de toekomst waar gemaakt worden.

Het zijn ook deze kleuren waarvan God in (Ef. 03:10) spreekt als Hij zegt dat wij de veelkleurige wijsheid Gods bekend moeten maken aan de overheden en machten in de hemelse gewesten.

Ze hebben iets met elkaar te maken: de kleuren van de boog, de kleuren van de rok en de veelkleurige wijs­heid Gods, ze hebben ook iets te maken met de Heer Je­zus, want zoals de vellen die God Adam aantrok spreken van het verlossingswerk van de Zoon, zo spreekt de veel­kleurige rok over de wijsheid van de Vader.

Zijn broeders trokken Jozef het pronkgewaad uit, ze deden het zelfde zoveel eeuwen later, toen die andere Zoon van Zijn Vader tot het Zijne kwam, en de Zijnen Hem niet aannamen, Die andere Zoon hebben ze Zijn kleed, zo vol van liefde en genade, ook uitgetrokken.

De broeders van Jozef doopten de veelkleurige rok in het bloed van een geitenbok en brachten hem terug bij de vader. Hebben de broeders van Jezus, de Joden, niet pre­cies hetzelfde gedaan? De veelkleurige rok van Jezus, stond hen niet aan. In (Hand. 10:37-39) zegt Petrus; Gij weet de zaak die geschied is door geheel Judea, begin­nende van Galilea na de doop welke Johannes gepredikt heeft aangaande Jezus van Nazareth, hoe God Hem gezalfd heeft met de Heilige Geest en met kracht, welke het land doorgegaan is goeddoende en genezende allen die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem. En wij zijn getuigen van al hetgeen Hij gedaan heef t, beide in het Joodse land en te Jeruzalem; welke zij gedood heb­ben, Hem hangende aan een kruis”.

De broeders van Jozef doopten het kleed in het bloed van een geitenbok, van een dier dat ook als brandoffer, als offer ‘der aanbidding gebracht mocht worden. Jezus zegt in (Joh. 18:04):”Ik heb U verheerlijkt op aarde., Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om te doen1.’ Hij stortte Zijn eigen bloed ter verheerlijking van de Va­der. “Welke zij gedood hebben, Hem hangende aan een kruis”. Jozef wierpen ze in een put. Jezus stortten ze

in de dood.

Het was Juda, die het in zoverre voor Jozef opnam, dat hij de broeders aanraadde Jozef niet te doden, maar hem te verkopen en zij halen hem weer uit de put en zo staat hij daar, alleen nog gekleed in zijn onderkleed, in het slavenkleed en zijn broeders verkopen hem voor twintig zilverlingen als slaaf naar Egypte. Er was geen andere weg om Israël te behouden dan dat Jozef als slaaf naar Egypte ging. Hij moest daar als midde­laar optreden voor zijn broeders, want middelaar zijn is nu eenmaal het werk van de eerstgeborene.

Daar staat in de Bijbel nog net zo’n verhaal: “Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, die in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar’ zichzelf ontledigd heeft en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen en de mensen gelijk geworden is”. (Filip. 02:05-07). Een dienstknecht geworden is, een slaven­kleed aangetrokken heeft en dat waartoe? In (Heb. 02:14-18) staat: ‘Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft Hij op gelijke wijze daaraan deel ge­kregen, opdat Hij door Zijn dood hem die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen en allen zou bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren. Want over de engelen ontfermt Hij Zich niet, maar Hij ontfermt Zich over het nageslacht van Abraham. Daarom moest Hij in alle opzichten aan Zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een bramhartig en getrouw hogepriester zou worden bij God, om de zonden van het volk te verzoenen. Want doordat Hij Zelf in verzoekingen geleden heeft, kan Hij hun die verzocht worden te hulp komen”. Er was geen andere weg om ons te bevrijden, dan door onze dienst­knecht te worden. Er was geen andere weg!

Voor twintig zilverlingen verkochten ze Jozef de zoon van Israël. Voor dertig zilverlingen hebben die­zelfde zonen van Israël Jezus, de Zoon van God, ver­kwanseld. Er was geen andere weg.

En wij? “Wie groot wil worden onder u zal uw dienaar zijn; en wie onder u de eerste wil zijn, zal aller slaaf zijn, want ook de Zoon des Mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en Zijn leven te geven als losprijs voor velen”.

Niet waarmee kunt u mij helpen, maar waarmee kan ik u helpen, dat is voor ons “de weg”. Maar een weg heeft een doel. De weg van Jezus liep uit op onze verlossing, de weg van Jozef liep uit op de redding uit de hongers­nood van zijn vader en broeders.

En onze weg, o wonder van Goddelijke genade, loopt uit op de eeuwige heerlijkheid!

(wordt vervolgd)

 

De gemeente door Jan W. Companjen

Lees vooraf: (Ef. 04:08b en Ef. 04:11-16)

In het januari-nummer van ons blad hebben wij stilge­staan bij het wel en wee van de gemeente van Christus en hoe wij in Gods Woord een klaar en duidelijk beeld kun­nen vinden waartoe de gemeente gekomen is (ondanks haar geweldig grote roeping), maar ook ‘waartoe zij komen zal, als nog éénmaal de Geest Gods over haar vaardig wordt.

Voor God zijn wij dood indien wij niet leven in en door de Geest die ons in Christus geschonken is. Door geloof in Hem zijn wij opgestaan uit de doden en kunnen wij komen tot het grote doel waarvoor alles gereed is en waarvan Paulus reeds sprak dat satan onder onze voeten, d.w.z. onder de voeten der gelovigen, vertreden zal worden.

In Christus zijn vrij een nieuwe Schepping. Hij heeft ons doen wedergeboren worden tot nieuwe mensen die vrucht kunnen dragen tot eer en glorie van Zijn Naam.

Thans ziet Hij vol verlangen uit naar Zijn bruid, die bruid zijn wij, u en ik, en Hij wil nu, heden, een groot doel met ons allen bereiken. Zijn lichaam zal openbaar worden. De wereld zal zien dat Hij werkelijk Diegene is waarover Zijn Woord spreekt van Genesis tot Openbaring. Hij wil dat zij allen één zijn. In Johannes 17 lezen wij (in het Hogepriesterlijk gebed) over die eenheid. De Here jezus bidt hier voor hen die Hem gegeven zijn, d.w.z. net voor de wereld (Joh. 17:09), dan zegt Hij in (Joh. 17: 21-22) dat zij één moeten zijn, doch daar komt een zeer belangrijke uitspraak achteraan. Daarin zegt de Here Jezus, dat ze zo één moeten zijn zoals de vader en Jezus één was. Jezus Christus was volkomen. Hij was een volheid, een eenheid zonder ook maar een enkele vermenging. Wij zouden in onze menselijke taal zeggen: een man uit één stuk. Deze eenheid bedoelt hij. En tot die eenheid zijn wij geroepen en tot die eenheid komen wij doordat dit Zijn wil is. Zijn Geest zal in ons meer doen dan wij bidden of beseffen en zal datgene gaan doen in een ieder die hem gehoorzaam is. Hij vraagt geen moeilijke dingen van ons, Hij vraagt alleen maar overgave aan Zijn Geest. Die Geest zal het doen, die zal ons de weg wijzen en nu ligt het aan ons of wij die weg gaan willen in gehoorzaamheid. De eerste en voor velen voor de deur liggende opdracht is: Terugkeer naar Zijn woord. Terugkeer naar wedergeboorte door: a. Bekering. B. Doop door onderdompeling en c. Doop in de Heilige Geest. Die belofte is ons gegeven en Hij is een Waarmaker van Zijn woord. Grote massa’s mensen ontvangen niet omdat zij niet doen wat Hij vraagt. Hij vraagt gehoorzaamheid aan Zijn woord. Gehoorzaamheid vroeg Hij aan Mozes bij de bouw van Zijn huis (de tabernakel, enz.). Gehoorzaamheid  is beter dan offerande. Gehoorzaamheid aan Gods woord is voor velen een zeer moeilijke zaak, toch zullen wij langs die weg, die Hij bereid heeft, er komen en langs geen andere. Langs die weg gaat Hij Zijn gaven openbaar maken, en gaat Hij mannen en vrouwen geven (in de gemeente is er geen onderscheid) die de heiligen gaan toerusten tot het grote werk waartoe zij als eindgemeente geroepen zijn. Buiten die gave Gods

 Van apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraren kunnen wij niet. Wij hebben ze alle vijf stuk voor stuk nodig. Daarom zal er ook in de toekomst een samenwerking, een samenvloeiing, moeten zijn om tot het gemeenschappelijke doel te komen. Wij zien thans nog veel de apostel, de profeet, enz. alleen staan. Vaak hebben zij een groep mensen om zich heen verzameld. Zij zullen echter, van bovenaf, eens acht op elkaar slaan. Zij zullen spoedig tot

de ontdekking komen dat de leemten die zij bij zichzelf ontmoeten door de ander wordt aangevuld. Er is reeds een volheid in ons eigen land die vele nog niet zien. De ambten komen weer duidelijk tot openbaring en tegenstanders komen tot de erkenning dat namen noemen) een bijzondere roeping van daartoe door de Heer geroepen is. Zijn Geest roept en rust toe en we zijn blij dat ook in kerkelijke kringen, deze Bijbelse waarheden weer gezien worden. Deze ambten, wij willen het hier eens heel nadrukkelijk zeggen, hebben niets, totaal niets met een kerkelijke aanstelling te maken. De kerk heeft wel gedacht, is er althans van uitgegaan, dat zij de uitdeelde in Naam van de Heer der Kerk. Niets minder waar en juist door deze dingen zijn wij verder afgedwaald van de weg die Hij ons gegeven Hij bouwt ook nu Zijn Lichaam zoals Hij dat altijd – heeft. Wij mogen ons gelukkig prijzen dat door werking des Geestes de ambten Gods weer openbaar worden.

Na deze herkenning zal zeer spoedig weer de erken­ning komen en dan zijn wij op de weg waar wij zijn moeten. In het Lichaam van Christus geldt geen andere weg. De amb­ten worden openbaar door de Geest van Christus die daartoe roept gelijk Hij wil. Daar hebben wij, u en ik geen zeggenschap over en u hebt daarbij ook geen stem in het kapittel. De Geest is het die levend naakt. Daarom is het zo noodzakelijk dat er vrijheid is. Waar de Deest des Heren is hoort vrijheid te zijn. In die gemeenschappen heerst blijheid en zullen jongbekeerden opgroeien en niet terugvallen. Zij zullen proeven hoe goed het is om als broeders samen te komen en daar zal het komen tot datgene wat Zijn Woord belooft: Christus alles in allen. Hij kan zich het meest openbaren in hen die dienstknecht wil zijn. Geen heersen doch dienen is de opdracht van dit Koninkrijk. Heel de schepping zucht naar het openbaar worden van deze dingen. Zij zullen de weg openmaken tot het openbaar worden van de Zonen Gods. Deze zonen gaan ontstaan doordat zij opwassen tot de mannelijke rijpheid. In het bovenstaand Schriftgedeelte staat het zeer duidelijk omschreven. Momenteel is de inslag van iedere kerk en gemeente vorm nog zo dat de mens onmondig blijft, onder voogdij blijft staan. Men is ondergeschikt aan oudsten, aan de dominee, aan de voorganger, aan de kerkeraad. Zij menen het soms heel goed, doch de Geest des Heren wil Heer en Meester zijn. In dé Gemeente waar Gods kinderen samenkomen is er geen onderscheid en wil Hij een ieder gaan gebruiken naar Zijn wil.

Nogmaals: Hij roept, Hij rust toe, Hij zendt. Wij zul­len daar verblijd om zijn omdat Hij anderen en ons gaat gebruiken en een taak geeft. Daar zal de arm niet meer tot het been zeggen: “ik heb u niet van node”. Als de­ze gemeente ontstaat, en zij ontstaat!, zij groeit reeds zonder toedoen van mensenhanden, dan zal het lichaam van Christus openbaar worden in woord en daad. Dan zal dit lichaam, die gemeente, bestaan uit leden die wer­kelijk van Hem zijn. Dan zullen er geen éénlingen meer zijn doch dan zullen zij ingevoegd worden in Zijn zaak waarvoor ieder een plaats is.

In dat huis zijn vele woningen. Dan zullen zij die zich joden noemen maar het niet zijn (Openb. 03:09) open­baar worden en zullen de overwinnaars zitten met Hem op Zijn troon. Hij wil dat wij zijn zullen waar Hij is en dat is in de hemelse gewesten. Tot die strijd, op dat front zijn wij geroepen en daar zal Zijn overwinning be­haald worden. Langs de weg die Hij gebaand heeft gaan wij voorwaarts.

 

1964.05.02 nr. 34

Levend Geloof 1964.05.02 nr. 34

In het spoor door Gert Jan Doornink

“Indien wij door de Geest leven, laten vrij ook door de Geest het spoor houden”. (Gal. 05:25)

Als dit nummer verschijnt zijn in Utrecht duizenden kinderen Gods bijeen om op de derde volle evangelie vreugdedag gezamenlijk de Heer te loven en te prijzen, om te danken dat Hij de volkomen Verlosser is naar geest, ziel en lichaam, om te danken voor Gods wonderbare gave voor Zijn gemeente: de ‘Heilige Geest, en om ongebouwd te worden in het geloof.

De Heer is ‘bezig Zijn’ gemeente toe te’ bereiden voor wederkomst. Een gemeente die zal worden “stralend, zonder vlek en rimpel”. Geen wonder dat de duivel te keer gaat en al het mogelijke doet om verwarring te stichten en Gods werk op te ‘houden. Maar hij is een overwonnen vijand. Jezus kwam naar deze wereld om zijn macht te breken.

Toch is het opvallend hoeveel kinderen Gods zich nog door deze overwonnen vijand laten beïnvloeden. De grote oorzaak is, dat velen niet zien dat de Heilige Geest de volkomen heerschappij in hun leven moet hebben. Men spreekt dan over het ontbreken van heiligmaking bij vele gelovigen, maar hoe kan men deze bereiken zonder vervuld te zijn met de Heilige Geest? Hoe vaak hebben wij al meegemaakt dat gelovigen allerlei kritiek hadden op de uitingen van de Geest, maar zelf in het geestelijk slop raakten, omdat zij de tongentaal, het profeteren, enz. niet meer belangrijk achtten.

Paulus wist er van mee te praten, hoe verschillende gelovigen afbreuk trachtten te doen aan het werk van Gods Geest door weer allerlei wettische dingen in de gemeente in te voeren waarvan Christus hen bevrijd had’. Hij zei: Indien vrij door de Geest leven, laten wij ook door de Geest het spoor houden”(Gal. 05:25). Dit is het’ Het is niet voldoende eenmaal gedoopt te zijn met Gods Geest, wij moeten van dag tot dag ons laten leiden door Zijn Geest. Anders volgen wij de weg van ons eigen verstand, van de gedachten van onszelf of van andere men­sen, of van de duivel raken uit het spoor, wij worden onbruikbaar als instrument in Gods hand, zoals een trein of tram machteloos is, als hij buiten de rails staat.

Toen God ons doopte met Zijn Geest gaf Hij ons Zijn volheid. Niet meer, maar ook niet minder. Petrus sprak op de Pinksterdag niet : ”Bekeert u en gij zult een of andere geestesuiting ontvangen”, neen, hij zei: gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen ‘(Hand. 02:38). Paulus vraagt de gelovigen in Efeze niet of zij al iets van de Heilige Geest hebben ontvangen, neen, hij zegt: “Hebt gij de Heilige Geest ontvangen?” (Hand. 19:02).

De Heilige Geest is een Eenheid. De Heilige Geest is een Persoon. Als wij gedoopt worden met de Heilige Geest, ontvangen wij de volheid. De Heilige Geest heeft negen uitingen of gaven en een negenvoudige vrucht. Het een is ondenkbaar zonder het andere.

Veel misverstand en verwarring zou uit de weg ge­ruimd zijn, als men de dingen weer gaat zien en beleven zoals Gods Woord het ons duidelijk maakt. Velen halen 1 Korinthe 12-14 aan om trachten te bewijzen dat niet iedereen “alle gaven” heeft. Men heeft dan de Bijbel echter nog nooit goed gelezen. Het gaat hier over het samenkomen van de gemeente. In de samenkomst van de gemeente valt de individualiteit van de gelovige weg. Men is dan samen met andere gelovigen en vormt met hen een eenheid: het lichaam van Christus. In deze eenheid, deelt de Heilige Geest Zijn gaven uit “gelijkerwijs Hij wil”. Daarom zal daar waar een gehele gemeente gehoor­zaam is aan Gods Geest het niet voorkomen dat telkens dezelfde gelovigen profeteren, gezichten zien, enz, maar dit zal wisselen. Paulus zegt: “Telkens als gij samenkomt, heeft ieder iets: een psalm of een lering of een openbaring of een tong of een uitlegging; dat alles moet tot stichting geschieden”(1 Kor. 14:26).

Kind van God, hoe is het in uw leven? Bent u ge­doopt met Gods Geest? En hoe is het vandaag met uw vervulling? Als de benzinetank van een auto vol benzi­ne is, maar het contactsleuteltje wordt niet omgedraaid en het gaspedaal ingetrapt, gebeurt er niets. Zo is het ook met de vervulling. U moet de gave die in u is aanwakkeren en ook in de samenkomsten van de ge­meente gebruiken.

Het is opmerkelijk dat velen die de Geestesuitingen on­belangrijk achten of negeren ook weinig of niets van de vrucht (Gal. 05:22) van de Geest openbaren. Zij spreken over het afleggen van de oude mens, het doden van het ei­gen ik, enz. zonder dit ooit in hun eigen leven te reali­seren.

Paulus had het ervaren dat de Heilige Geest een kracht was, niet zo maar een kracht maar de Goddelijke kracht, en dat de werken van het vlees (Gal. 05:19-21) alleen overwon­nen kunnen worden door de volheid van de Heilige Geest.’

“Wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd” (Gal. 05:24). Halleluja.’ De Geest van de levende God doet ons zegevieren over de werkingen van het vlees. .Alleen zo openbaren wij aan een verloren wereld dat Christus ons waarlijk vrij heeft gemaakt. Alleen zo blijven wij in het spoor, in de weg die God met elk kind van Hem persoonlijk gaat. Alleen door van dag tot dag vervuld te zijn met Zijn Geest, kan de Heer ons ten volle gebruiken voor onze grote taak: dezelfde dingen te doen die ook Jezus deed.’

De weg van de gelovige die de Heer ten volle wil die­nen voert steeds hoger op. Er is geen weg terug, en ook stilstand is achteruitgang. Daarom gaan wij voorwaarts, ziende op Jezus en op Hem alleen. Daarom gaan wij bij het brengen van de boodschap geen water bij de wijn doen, maar nemen de woorden van Paulus ter harte. “Het­geen wij bereikt hebben, in dat spoor dan ook verder’” (Filip. 03:16).

 

Opwekkingsnieuws L.G.

Wonderbare zegen op predikers dag in Utrecht.

Woensdag j.l. waren in het Jaarbeursrestaurant te Utrecht ongeveer 200 predikers, evangelisten, voor­gangers en dienende broeders van het volle evangelie bijeen. Deze dag was uitgeschreven door de broeders Van den Brink, Le Feu, Hoekendijk, Maasbach en Van der Woude als vertegenwoordigers van de bekendste stro­mingen van het volle evangelie in Nederland. De “Vereniging van Volle Evangelie Zakenlieden Neder­land ’(VEZA) bood tijdens de bijeenkomst een rijk voor­ziene koffiemaaltijd aan.

Deze dag was een nieuw bewijs dat Gods Geest mach­tig aan het werk is in Nederland.’ Nooit eerder waren zoveel predikers van de volle boodschap in één bij­eenkomst bij elkaar geweest en werd de Geest van lief­de en eenheid zo sterk ervaren als in deze samenkomst.

Na een kort welkomstwoord van de voorzitter van de VEZA, broeder Van de Dries, opende Broeder Van den Brink, hoofdredacteur van “Kracht van Omhoog” deze dag met een korte, door de Heilige Geest geleide bood­schap over (Openb. 02:01-05). Broeder Van den Brink wees er op dat de erfenis die Jezus Christus ons heeft nage­laten de doop met de Heilige Geest is om dezelfde dingen te doen die ook Hij deed. Wanneer de gelovigen vol vuur zijn, is er ook de liefde en de kracht. De twee pijlers waarop de boodschap van het volle evan­gelie rust zijn de waterloop en de geestesdoop. Sommi­gen zijn bezig deze pijlers te ondergraven, aldus broe­der Van den Brink. Evenals de gemeente van Efeze heb­ben zij hun eerste werken en hun eerste liefde verla­ten. Laat het feit dat van de gemeente van Efeze thans niets meer over is dan een paar puinhopen, voor ons een waarschuwend voorbeeld zijn. Wij moeten het essen­tiële van de volle boodschap blijven verkondigen. Als wij de waterloop en de geestesdoop verloochenen wordt de kandelaar weggenomen. Het volle evangelie is geen bood­schap voor een bepaalde elitegroep maar voor allen, zei broeder Van den Brink in zijn met grote aandacht gevolg­de toespraak.

Vervolgens sprak de 73 jarige Engelse Pinksterpionier, broeder Howard Carter. Al spoedig bleek dat wij hier te doen hadden met een man Gods met een boodschap van God. Hij werd op uitstekende wijze vertaald door br. Hans Koornstra. Broeder Carter sprak naar aanleiding van (1 Kor. 03:12-15), in het bijzonder vers 13: “Hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken”. Deze broe­der bracht de boodschap, in de kracht van de Heilige Geest, dat het op drie dingen aankomt in het leven van hen die arbeiden in de wijngaard des Heren: 1.Wij moe­ten een heilig leven hebben. 2. Wij moeten een leven van geloof hebben. 3. Wij moeten bereid zijn ons leven te of­feren.

Hoe ernstig waren de woorden van deze dienstknecht Gods, die ook een man vol echte humor bleek te zijn. Zoals destijds de priester op hun hoofddeksel hadden staan dat zij heilig waren, zo moet ook ons leven heilig zijn naar ziel, geest en lichaam. Spreker wees op het gevaar van bijgeloof in verschillende vormen, waardoor wij onheilig in de geest worden. Elke gedachte die ons van Christus probeert af te trokken moeten wij in gehoor­zaamheid als krijgsgevangene brengen aan Christus.

Wat het geloof betreft wees broeder Carter er op dat het zonder geloof onmogelijk is Gode te behagen. Laten de geloofshelden uit Hebreeën 11 ons grote voorbeeld zijn. Hij haalde George Muller aan als voorbeeld van werkelijk geloof, maar ook uit eigen leven vertelde hij een won­derbare ervaring, waaruit bleek dat het echte geloof pas blijkt als wij onze nood niet aan de mensen openbaar maken, maar aan God alleen. Wij mogen God beproeven en zullen ervaren, dat de beloften in Zijn Woord waar zijn!

Tenslotte vroeg broeder Carter wat wij werkelijk opge­offerd hadden voor de Heer? Onze prediking, ons zingen of wat ook is niet ons offer, maar een offer is iets doen wat wij niet willen, iets afstaan wat wij niet kwijt willen. Hij haalde (Joh. 03:16 en 1 Joh. 03:16) aan. Buiten onze gemeente moet (Joh. 03:16) openbaar worden en binnen de gemeente (1 Joh. 03:16).

Gods werk kan op een geweldige wijze voortgang vin­den als wij bereid zijn heilig te leven, de weg van ge­loof te gaan en ons leven werkelijk ten offer brengen aan de Heer, zo besloot broeder Carter, die Jezus als het grote voorbeeld stelde. Gods liefde zien wij op volmaakte wijze in het offer dat Hij bracht.

Tijdens de koffiemaaltijd werden nog twee korte ge­tuigenissen gehouden. Eerst sprak zuster Carter, de echtgenote van broeder Carter. Ook zij bleek een blij­moedig getuige van de Heer te zijn. Zuster Koornstra vertaalde haar op uitstekende wijze. Broeder Anne van der Bijl had de verheugende mededeling dat de eerste druk van dundruk-zakbijbels voor Rusland thans gereed is en dat ook het geld voor deze zeer kostbare, maar ook zo absoluut noodzakelijke uitgave, reeds aanwezig is.

De middagsamenkomst begon met een korte bidstond, waarna broeder Carter nog een korte boodschap door­gaf. Hij schetste de karakters van Judas, (door satan in de zonde getrokken), van Lazarus, (wij waren allen Lazarussen, maar Jezus maakte ons levend.’), van Martha ( zij had de liefde en bediende eerst Jezus) en van Maria, die het beste aan Jezus gaf. Als wij Jezus liefhebben zullen wij ook het beste aan Jezus geven en zullen wij de liefelijke geur van Jezus verspreiden.

Toen volgde het hoogtepunt van deze dag; de bedie­ning van het Heilig Avondmaal. Een tiental oudere broeders ging met brood en beker rond. Het was een machtig besluit van deze dag, waarbij ook vele loflie­deren werden opgezongen tot eer en glorie van Jezus.’

 

Gebedsgenezingsfilm toch op Nederlandse tv

“Het Vrije Volk” van 23 april schrijft: “Jan Vrijmans film over de gebedsgenezing komt misschien toch op de televisie. Het IKOR, Interkerkelijk Overleg Inzake Radiozaken, heeft Vrijman benaderd. Op het ogenblik zijn nog besprekingen tussen het IKOR en Vrijman gaande over een eventuele uitzending.

De VARA zou geen bezwaar hebben tegen de uitzending door het IKOR, die in dat geval op zondagmiddag tussen vijf en zeven uur zou plaatshebben. De VARA acht het IKOR meer geschikt voor een eventuele uitzending dan zich zelf.

Zoals bekend heeft de VARA kort geleden en na lang dralen besloten de film niet uit te zenden, omdat men niet de verantwoordelijkheid op zich durfde nemen. Men zei, bij de VARA dat als er ook maar één kijker beïnvloed zou worden door sommige manipulaties in de film, men dat niet op zijn gewéten wilde hebben.

Vrijmans film over de gebedsgenezing heeft ook in het buitenland belangstelling gewekt. In de afgelopen week is hij benaderd door de Bayerische Rundfunk (zie “Levend Geloof” van vorige week.-red.) en door de Britse commer­ciële televisie ITV.

Volgens Vrijman hebben vertegenwoordigers van deze televisiemaatschappijen gevraagd de film eens te mogen bekijken. ‘Ik ga binnenkort naar Engeland en Duitsland om de film te laten zien’.

Van de VARA heeft Vrijman bij de eventuele verkoop van zijn film volledige medewerking. Jan Vrijman speelt ook nog met de gedachte de film “Gebedsgenezing” te combi­neren met een tweetal andere films die hij gemaakt heeft en deze combinatie als een volledig bioscoopprogramma in de bioscoopzalen uit te brengen. ‘Er is echter op dit punt nog geen enkele beslissing gevallen’”.

 

Hemelvaartsdag

”Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen”. (Hand. 01:11)

‘Wanneer wij als gemeente van Jezus Christus a.s. donderdag Hemelvaartsdag vieren, denken wij ongetwij­feld aan deze woorden uitgesproken door twee engelen direct nadat Jezus was opgevaren naar de hemel.

De laatste woorden die Jezus gesproken had voordat Hij wegging van deze aarde waren geweldige woorden geweest. Hij had gesproken over het ontvangen van de Heilige Geest, die Zijn discipelen nodig hadden om­dat ze geroepen werden tot getuigen ’te Jeruzalem en in geheel Judéa en Samaria en tot. het uiterste der aarde”(Hand. 01:08).

Vaak had Jezus tijdens Zijn omwandeling op aarde er over gesproken dat Hij weg zou gaan, maar dat de ge­meente nog niet zou worden weggenomen, omdat de gro­te opdracht die Jezus was begonnen uit te voeren, nog niet ten einde was.

Wij leven als gelovigen in de verwachting van Je­zus’ wederkomst. Haar deze verwachting mag niet zo zijn, dat wij redeneren en discussiëren over hoe alles zal gaan bij Christus wederkomst, wanneer Hij zal ko­men, hoe de verschillende gebeurtenissen in deze eindtijd zich zullen voltrekken, enz.

De beste verwachting van Zijn komst is arbeiden in Zijn wijngaard, te doen wat Hij deed en een levend ge­tuige te zijn. Dit heiligt ons leven en doet ons gereed zijn als Hij komt.’

De discipelen op de Olijfberg bleven niet in de lucht staan kijken, toen de engelen gesproken hadden, neen, ze gingen naar Jeruzalem, zoals hun bevolen was en toen zij vervuld waren met de Heilige Geest gingen zij uit en brachten het volle evangelie. En de Heer voegde dagelijks toe aan de gemeente en bevestigde het woord door tekenen en wonderen. Hij zal het ook nu doen, als wij uitgaan in Zijn kracht en de blijde boodschap uitdragen!

 

De naam van Jezus Nr. 6

We gaan nu lezen (Kol. 03:01-17), waarin wij zien dat wij zullen zoeken de dingen die boven zijn en niet die van deze aarde zijn, want wij zijn gestorven en hebben onze ou­de mens begraven. Wij zijn gegaan met Jezus in de dood door de doop en dan is onze opdracht geworden (nu wij dus verlost en bevrijd zijn, niet alleen van onze zonden, door het bloed van Jezus, maar van de zondaar, van ons “ik”, doordat wij met Hem mede gekruisigd zijn), dat wij zullen doden de leden die op deze aarde zijn. Dat wil zeggen, dat wij zullen afleggen alle dingen die nog leven in ons vlees en dat wij de nieuwe mens aandoen. De nieuwe mens, die geschapen is naar het Beeld van de Schepper. O, won­derbaar is dat, dat in ons leeft Jezus zelf, een nieuwe schepping in een oud omhulsel (ons vlees). Ja, onze geest is wedergeboren en onze ziel gereinigd toen wij kwamen tot Jezus onze Heer.

Vers 12-17 is een machtig stuk, wat we zin voor zin kunnen nemen voor ons zelf. Wonderbaar dat wij dit zelf alles zullen aandoen. Later komen wij hier nog eens op terug, nu gaat het hoofdzakelijk om de laatste tekst waarin staat, dat wij in het vervolg alles zullen doen in de Naam van Jezus.

Als we hier even bij stil blijven staan, dan wil dit dus zeggen, dat u gaat wandelen in de Naam van Jezus, gaat fietsen in de Naam van Jezus, inkopen doen in de raam van Jezus, preken in de Naam van Jezus, maar ook roddelen, nagels bijten, enz. enz. in de Naam van Jezus. Probeert u maar eens of u dat kunt. Als u er werkelijk bij denkt om alles te doen in Jezus’ Naam, dan zult u ‘merken dat u ophoudt met nagels te bijten, uw verkeerde gewoonten verdwijnen, omdat alles in uw leven wordt ge­confronteerd met de Naam van Jezus, en die Naam reinigt ons geheel. Halleluja!

Vers 23 laat ons zien dat wij ook ons werk zullen doen alsof wij het voor de Heer deden. Het kan best zijn dat het werk wat u doet, u helemaal niet bevalt. Dat heb ik zelf ook-wel eens gehad, maar als u zich dan afvraagt: “doe ik dit als voor de Heer? “dan zult u merken dat u alles kunt doen, zelfs de naarste baantjes gaan dan prima, omdat u het doet als voor de Heer.’

Ik wil hier een klein voorbeeld van geven. Eens op kantoor vroeg mijn chef aan mij een boodschap voor hem te doen. Het was reeds na kantoortijd en het stuk dat weggebracht moest worden, had best per post verzonden kunnen worden. Ik zag er dan ook het nut niet van in om dit nog te brengen. Bij mezelf, en ook tegen ande­ren op kantoor zei ik, dat ik het in de bus zou doen van het huis waar het naar toe moest, maar dat ik het in geen geval naar’ boven zou brengen om het af te ge­ven, dat kostte me alleen maar extra tijd en ik had haast. Er was .mij namelijk gevraagd het persoonlijk af te geven. Toen ik eenmaal op de fiets zat met het be­wuste stuk, sprak de Heer tot mij: “Als Ik je nu eens gevraagd had om het stuk boven te brengen, had je het dan gedaan?” Ik schrok van deze vraag en zei: “Ja Heer, ik zal het boven brengen en persoonlijk af geven”. Ziet u, wij zullen ons werk doen als voor de Heer. Als wij ons leven aan Hem hebben gegeven, dan wil Hij zich ook bemoeien met alles wat vrij doen. Prijst de Heer.’

 

1965.10 nr. 73

Levend Geloof 1965.10 nr. 73

Van de redactie

-De vijfde Volle Evangelie Vreugdedag ligt al weer meer dan een maand achter ons en we den­ken met grote vreugde en dankbaarheid aan deze dag te­rug’ Meer dan 6000 gelovigen (een aantal dat elke ver­wachting overtrof) gaf deze dag getuigenis van haar geloof in het Bijbelse Evangelie van Volle Verlossing door Jezus Christus. Honderden kwamen naar voren bij de uitnodigingen voor redding, bevrijding, genezing en doop met de Heilige Geest en ontvingen wat Jezus Christus hen wilde schenken. God is een goede God en Zijn werk gaat door!

-Broeder en zuster Harrie en Loes Visser arri­veerden dezer dagen vanuit Australië in Ne­derland. Ook vanaf deze plaats willen wij hen hartelijk welkom heten! Wij bidden en geloven dat de Heer hen ook in Nederland machtig zal gebruiken bij do verkon­diging van het Volle Evangelie.

Ondertussen is de brochure van broeder Visser over Johannes 15 bij ons verkrijgbaar en kunt u deze bestel­len via de coupon op blz. 20.

-In dit nummer treft u de tweede aflevering aan van de Bijbelstudie over het onderwerp “Waarom woeden de heidenen?” Er volgen nog 6 afleve­ringen. Wij zijn blij dat wij deze belangrijke artikelenserie in ons blad kunnen opnemen, zodat vele van onze lezers hun kennis van Gods Woord hierdoor kunnen ver­diepen. Deze serie is n.l. geschreven door Zr. J. Th. Kuyck in Garderen. Deze Geestvervulde zuster, die jarenlang in ’t geloof en met grote zegen een kindertehuis heeft geleid, is door God begenadigd met een diep inzicht in Gods Woord.

-Korrektie. In ons bericht over de Paard en Wagen actie in ons vorig nummer noemden wij als één der medewerkers Martin van der Molen. Dit moet zijn: Martin van der Mooren.

 

Het geheim van een overwinnend leven door Gert Jan Doornink

“Al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof”(1 Joh. 05:04)-

Wat is het geheim van een overwinnend leven? Wat is het geheim van een leven dat niet beheerst wordt door zonde en ziekte, vrees en zorg, maar staat in de overwinning en vrijheid van Christus? Waarom zijn er de eeuwen door steeds overwinnende Christenen geweest, terwijl vele anderen een loven van vallen-en-opstaan hadden? Sommigen concluderen hieruit, dat God er ten opzichte van de overwinning een soort uitverkiezing op na houdt. Hij geeft de één “genade” om te overwin­nen, terwijl de ander die niet ontvangt en daardoor een “nederlaag-christen” blijft. Is dat werkelijk zo? Wij geloven van niet. Wij geloven dat het Gods wil is dat wij als gemeente van Jezus Christus een overwinnende gemeente zullen zijn. (Openb. 03:21) zegt: “Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon”. Zoals Jezus overwon, moeten ook wij overwinnen. Wij moeten niet alleen overwinnen, maar kunnen ook overwinnen, want God vraagt nooit iets wat niet te verwezenlijken zou zijn.

De eerste Christengemeente was een overwinnende gemeente. Paulus was overwinnaar. Hij schrijft aan de Romeinen; ”Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad”(Rom. 08:37). Aan de Korintiërs: schrijft hij: “God zij ‘gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren” (2 Kor. 02:14). “Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus” (1 Kor. 15:57). Denk niet dat Paulus deze woorden zo maar klakkeloos neerschrijft. Integendeel. Paulus kende de harde realiteit van het loven. Hij was een volkomen volgeling van Jezus en dat betekende, las­ter, vervolging on smaad. Lees in (2 Kor. 11:23-29) eens wat hij allemaal moest meemaken. En als hij in (Rom. 08:37) die bekende woorden gebruikt: “in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars” dan vertelt hij even tevoren (Rom. 08:35) waarin “dit alles” bestaat: “Verdrukking, benauwdheid, vervolging, honger, naaktheid, gevaar, het zwaard”. Paulus liet zich niet terneerdrukken door de moeilijk­heden die op hem afkwamen. Hij was overwinnaar in iedere situatie van het leven. Niet in eigen kracht, naar door Hem die hem verlost had uit satans macht. Daarom schrijft hij in (1 Kor. 11:01): “Wordt mijn navolgers, gelijk ook ik Christus navolg”.

Jezus was de grote Overwinnaar! Toen Hij op aarde was verbrak hij de werken van satan, en toen hij na zijn drie en een halfjarige rondwandeling aan het kruis van Golgotha de volkomen verlossing teweeg bracht, bracht Hij daardoor “het oordeel tot overwinning” (Matt. 12:20). Wij zouden vanwege onze zonden veroordeeld moeten wor­den, maar Jezus droeg onze zonden en door het geloof in Hem zijn wij vrijgesproken van de eeuwige straf en zullen niet meer veroordeeld worden. Halleluja! (Heb. 02:14-15) zegt dat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, heeft onttroond, en allen heeft bevrijd, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoomd waren. Hoe wonderbaar: Je­zus is Overwinnaar en nu mogen wij met Hem overwinnaars zijn

Waarom moeten wij overwinnen?

Er zijn twee belangrijke redenen waarom wij moeten o- verwinnen. De eerste is dat vrij klaar moeten zijn voor de wederkomst van Jezus. Sommigen zeggen in onze dagen dat Jezus nog niet weer kan komen omdat de gemeente nog niet gereed is. Dit is een gevaarlijke redenering. De gehele ontwikkeling in deze eindtijd gaat immers al sneller en sneller. Het is als een sneeuwbal die van een berg komt rollen. Wij zien de zonde en de ongerech­tigheid in de wereld hand over hand, toenemen, terwijl aan de andere kant God bezig is Zijn gemeente toe te bereiden voor de komst van Zijn Zoon in de lucht. Een gemeente die een overwinnende gemeente zal zijn. Een gemeente die zal zijn: “stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zo dat zij heilig is en onbesmet” (Ef. 05:27).

Als Jezus in Matteüs 24 Zijn grote rede houdt over de gebeurtenissen van de eindtijd, legt Hij tot driemaal toe het accent op het plotselinge, het onverwachte van Zijn komst:

  1. (Matt. 24:36): “Doch van die dag en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen”.
  2. (Matt. 24:42): “Waakt dan, want gij weet niet, op welke dag uw Here komt”.
  3. (Matt. 24:44)‘.”Daarom, weest ook gij bereid, want op een uur, dat gij het niet verwacht, komt de Zoon des mensen”.

“De God des vredes, heilige u geheel en al, en ge­heel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van. onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn”(1 Thess. 05:23). Daarom moeten wij overwinnen!

De tweede belangrijke reden, waarom wij moeten over­winnen, is het feit dat de Heer ons ten volle moet kun­nen gebruiken als een instrument in Zijn hand. Zolang wij nog in de zonde leven, zijn vrij geen beelddragers van Christus. Hoe zal de wereld de verlossing van Christus bij ons zien, als wij nog nederlaag christenen zijn? (Rom. 08:19) zegt dat de schepping met reikhalzend verlangen wacht op het openbaar worden der zonen Gods! U bent een zoon van God! Maar merkt uw omgeving het? Bemerkt men het op uw werk? O, alleen als wij staan in de overwinning, zullen we evenals de eerste Christenge­meente, ten volle bruikbaar zijn in dienst van Jezus.’

Wat moeten wij overwinnen?

Jezus heeft gezegd: “Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehe­le legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen”(Matt. 10:19). Maken vrij gebruik van de macht die Jezus ons gaf of laten wij rustig toe dat de duivel ons leven en dat van anderen ruïneert? Geeft de duivel geen voet”(Ef. 04:27) zegt Gods Woord, “maar biedt weer­stand aan de duivel en hij zal van u vlieden”(Jak. 04:07).

Ook “het vlees” zullen wij moeten overwinnen. Andrew Murray zegt in één van zijn boeken dat ons “ik” met Christus gekruisigd en dood is, maar dat ons vlees . weliswaar ook met Christus gekruisigd is, maar nog niet dood is. Zolang wij hier nog in dit vergankelijke li­chaam zijn zal het steeds weer opnieuw proberen van het kruis af te komen. Maar laten wij het vlees geen kans geven en steeds weer opnieuw voor gekruisigd houden. Als wij echter van ons zelf uit tegen het vlees strijden voe­ren wij een hopeloze strijd en zullen steeds weer de ne­derlaag lijden. Hoe overwinnen wij het vlees? Alleen door de Heilige Geest de volle heerschappij in ons leven te geven. Paulus zegt: “Wandelt door de Geest en voldoet niet aan het begeren van het vlees”(Gal. 05:16).

Dan zijn wij ook nog geroepen om “de wereld” te over­winnen. De wereld waarin wij ons dagelijks bevinden, en waarvan de duivel de overste is. Als Christenen zijn wij echter wel in deze wereld maar niet van deze wereld. Wij mogen er zeker van zijn dat Hij, die in ons is, meerder is, dan die in de wereld is (1 Joh. 04:04). En “al wat uit God geboren is, overwint de wereld (1 Joh. 05:04).

Hoe kunnen wij overwinnen?

“Dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof”(1 Joh. 05:04). De sleutel tot overwin­ning is geloof. Geloof in de levende God en Zijn Woord. Geloof in Jezus Christus het vleesgeworden Woord van God.      

Wat is geloof? (Heb. 01:01) zegt dat geloof de zekerheid der dingen is, die men hoopt, en het bewijs der dingen die men niet ziet. Geloof gaat dus tegen ons verstand en onze zintuigen in.

Nu is geloof een gave van God en zegt de Bijbel dat vrij allen een mate van geloof hebben ontvangen. Dit ge­loof moet echter groeien, het moet levend zijn, want geloof zonder werken is dood (Jak. 02:26).

Hoe stimuleren wij nu dit van God ontvangen geloof. In de eerste plaats door het gebed. Wij zullen een da­gelijks overgegeven gebedsleven moeten kennen. Bidden uit sleur of traditie heeft voor God geen waarde. Wij moeten God met een oprecht hart bidden om meer geloof, en Hij gaat het ons geven.

De tweede stimulans voor ons geloof is Gods Woord. Ook Gods Woord zullen wij dagelijks biddend moeten le­zen. Ons geloof moet gefundeerd zijn in Gods Woord. Ge­loof dat gefundeerd is op een andere basis (onze ge­dachten, vrat broeders of zusters zeggen, enz.) stelt steeds weer opnieuw teleur. Gods Woord en de beloften daarin verankerd is de enigste basis van ons geloof. Als wij een volhardend geloof hebben in Gods Woord bij iedere situatie waarin het loven ons plaatst, zullen wij ervaren dat wij altijd overwinnaars zijn, want God is een Waarmaker van Zijn Woord.

Ten derde zal ons geloof groeien door de vervulling met de Heilige Geest. Geloof is zowel een vrucht als een gave van de Heilige Geest. Daarom is het absoluut noodzakelijk als kind van God vervuld te zijn met de Heilige Geest. Door veel te bidden in tongen bouwen wij ons geloof op. Doet u het?

Tenslotte zal ons geloof sterk zijn en groeien als wij bij dit alles ons oog alleen gericht houden op Jezus “de leidsman en voleinder des geloofs”(Heb. 12:02).

Dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof. Dit is het geheim van een overwin­nend leven: Ons rotsvaste, volhardende geloof in Hem. Jezus is Overwinnaar. Hij heeft alle macht in hemel en op aarde. In Hem woont al de volheid der godheid li­chamelijk. En die Jezus woont in ons. Hoe meer wij dit gaan beseffen en beleven, hoe meer wij in de overwin­ning komen. En dit is de wil van God!

“Ik heb de wereld overwonnen” (Joh. 16:33) zei Jezus en ook wij mogen met Hem overwinnaars zijn. Daarom; Twij­fel niet, aarzel niet, vrees niet, maar treedt toe tot de overwinnende gemeente van Jezus Christus.

Misschien bent u reeds lang lid van de gemeente, maar bent u een passief en non-actief lid. Er is ech­ter geen tijd meer te verliezen. Jezus komt spoedig weer. Hij wil nog eenmaal een groot werk doen en ook u daarvoor gebruiken. Door het geloof kunt ook u over­winnaar zijn. U zult voor velen ten zegen zijn en de Naam van Jezus zal in uw leven op een machtige wijze verheerlijkt worden!

 

Succes

Succes is in de wereld een begrip dat velen willen realiseren. In de Bijbel komen wij dit woord niet tegen, als wij desondanks toch schrijven dat een kind van God succes moet hebben, dan bedoelen vrij daarmee dat hij ten volle gebruikt moet kunnen worden als instrument in Gods hand.

Er zijn kinderen Gods die het aan te zien is dat zij succes hebben. Zij hebben misschien veel strijd in hun leven, maar bovenal veel overwinning. Zij kunnen met Paulus zeggen dat zij met Jezus meer dan overwinnaars zijn.

Anderen daarentegen wil het maar niet vlotten. Al­les schijnt tegen. Zij hebben altijd pech. Zij lopen ge­bukt en zorgen kwellen hun leven.

Heeft God het met een deel van Zijn kinderen beter voor dan met de anderen? Wij vinden hiervoor geen grond in de Bijbel. Jezus kwam om leven en overvloed te bren­gen voor ieder die gelooft.

Hebt u geen “succes”? Zoek dan de oorzaak niet bij God, maar bij uzelf. Lees Gods Woord, ga bidden (ook in tongen!), heb een levend, werkzaam geloof. De Heer geeft u voldoende “attributen” in handen om een suc­cesvol Christen te worden!

Uit een kind van God dat succes heeft, straalt de heerlijkheid Gods’ Hij is evenals Christus “de afstra­ling Zijner Heerlijkheid en de afdruk van Zijn Wezen” (Heb. 01:03). Bent u één van hen? De Heer vraagt het!

 

Volkomen verlossing door Kl. Van Twillert

(Ps. 036:006-010)

Here, hemelhoog is Uw goedertierenheid – Niet te doorgronden is Zijn liefde. Elke gedachte daaraan be­steed is betrekkelijk. Geen beeld zo schoon of het is gebrekkig. Hemelhoog zijn Zijne barmhartigheden. Zijn liefde heeft Hij ten toon gesteld door het schenken van Zijn Zoon on aarde. Zegenend werkt Hij door om wel te doen aan rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Als elke zegening een steen aanbrengt, dan bouwen we daarmee een toren die tot aan de hemel reikt. Onze wandel krij­gen we dan in de onzienlijke wereld. Ja, we klimmen de wolken voorbij. God is goed. Genade voor een ieder. Hij s uit niemand uit. Allen die verloren gaan, gaan vrij­en moedwillig de eeuwige duisternis in. Zondigen tegen deze grote barmhartigheid, betekent geen ontkoming aan de straf, het verderf, de ondergang.

Uw trouw reikt tot in de wolken

Zo hoog dat we er onmogelijk bij kunnen. Ons verstand kan het niet vatten. De allerellendigsten vinden heil bij Hem. Hij verbreekt Zijn woord niet. Nooit kunnen we beschaamd uitkomen bij Hem. Bent u in de beproeving? Gaan er donkere wolken over u heen? Zijn trouw reikt tot aan de Wolken. De Here is met u. Hij zal u niet begeven, noch verlaten. Hoe fel satan ook zijn verwoestend werk verricht, de Here is nabij allen die hun hoop op Hem hebben gevestigd.

Uw gerechtigheid is als de bergen Gods

Zo vast als de bergen zo vast is Zijn recht. Hij moest de zonde straffen. Hij heeft dit gedaan in Jezus Zijn Zoon. Allen die in Hem geloven, in Zijn voetstappen gaan, zullen niet meer veroordeeld worden. Zij die Jezus niet erken­nen als hun Zaligmaker, zullen weten dat Zijn recht­vaardig oordeel zo vast zal zijn als de bergen. Zij zullen het loon der zonde moeten dragen.

Uw gericht is als een geweldige watervloed

(Ps. 042:008b):”Al Uw golven en baren slaan over Mij (Jezus) heen”. Het gericht Golgotha verkondigt ons de zwaarte der zon­de. God zal ook gericht oefenen over alle goddeloosheid, over allen die niet voor Koning Jezus willen buigen. “Want zie, de dag komt, brandend als een oven. Dan zullen alle overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn als een stoppel, en de dag’ die komt, zal hen in brand steken – zegt de Here der Heerscharen – welke hun wortel noch tak zal overlaten’. (Mal. 04:01).

Het gericht bepaalt ons ook bij de totale verlossing door Jezus. Het openbaar komen van de zonen Gods.

Mens en dier verlost Gij

God heeft verlossing aan­gebracht in Christus. Hij is ons gegeven tot volkomen verlossing. Van al onze vijanden kunnen wij op aarde ver­lost worden. Zonder vrees, zonder veroordeling kunnen we leven voor God, in waarheid, heiligheid en rechtvaardig­heid, al de dagen van ons leven. Weinigen bedenken deze waardevolle verlossing en nog minder de beleving daar­van. De gemeente van Jezus Christus zal in deze eindtijd toch moeten gaan beleven wat zij in Jezus heeft ontvan­gen. Geen zonde-problemen meer maar rechtvaardigheids- oefeningen in de gerechtigheid van Christus. Een staan in de gerechtigheid van Hem, onverschrokken voor elke macht van satan. Onaantastbaar in de kracht van het bloed. Dan zal de gemeente kleur en geur krijgen. Men vecht dan niet meer om eigen bestaan, doch het leven van Jezus wordt dan openbaar. Door dit alles komt God klaar met Zijn plan over mens en dier. Alles ligt nog onder de vloek wat we op aarde aantreffen. Alles zucht, heel de schep­ping als in barensnood zijnde. Wij kunnen dit alles ver­haasten on volvoeren, door te gaan leven uit Zijn vol­heid. (Rom. 08:18-24) leert ons wat een verlangen er is in de schepping Gods omtrent het openbaar komen van de zo­nen Gods.

Hoe kostelijk is uwe goedertierenheid, o God

Kost­baar.’ Meer dan goud en zilver. De mens echter grijpt eer­der naar het stof der aarde dan naar het goud des ge­loof s. Arme mens, die God niet kent! Arm kind van God dat als een bedelaar leeft! We kunnen in Christus eten en drinken tot verzadiging. Vrolijk kunnen wij Hem die­nen. Onbezorgd kunnen we onder Zijn hoede verkeren. Wat een genade.’

Daarom schuilen de mensenkinderen in de schaduw Uwer vleugelen

Zij die het geheim hebben leren kennen van met God te zijn, nemen hun toevlucht niet tot men­sen. Hun vertrouwen is de Here. Zij bouwen op Hem. Zij leven door genade. De wereld heeft haar kracht op haar verloren. De begeerlijkheden van deze aarde zijn ergens waardeloos geworden. Zij leven op hoger niveau, de we­reld is onder hun voeten weggeëbd.

Zij laven zich aan het vette van Uw huis

Het is goed om bij de Heer te zijn. Zijn schatkamers zijn vol kostbare spijzen. Tot dronken toe worden, kunnen wij ge­nieten van het hemelse. Wat dom zijn toch de mensen die de aardse dingen zoeken! Wat dwaas toch dat menig Christen spreekt van een kruimel en druppeltje. Weten zij dan niet dat er overvloed is bij God? Geloven zij dan het woord van Jezus niet? Zijn ze dan blind voor Zijn volheid? Kom, eet en laat de duivel het weten dat hij zijn kracht op ons verloren heeft. Jezus leeft! Jezus is Overwinnaar! Wij met Hem. Halleluja.

Gij drenkt hen uit de stroom van Uw liefelijkheden

Geen druppeltje, geen beekje, maar stromen van levend water zuilen uit ons komen als we God nemen op Zijn ‘Woord en wandelen in de Geest. U moet geen stromen van levend water verwachten, als u de zonde vasthoudt in uw leven, als ge uw ongerechtigheden niet wilt prijs­geven. God doet Zijn hand niet voor Zijn ogen. Hij duldt geen enkele zonde. Laat dan de zonde los! Wil de minste zijn! Stromen van genade zullen uw deel zijn.

Want bij U is de bron des levens

Niet in uzelf. In Jezus is al het heil te vinden. Door het geloof in Hem ontvangt u alles, wordt u dronken van Zijn liefde. Bent u dronken, dan hebt u uzelf vergeten, zeer belangrijk in het geestelijk leven.

In Uw licht zien wij het licht

Wandelen met de Heer in het licht van Jezus. Ik maak me niet meer druk om geboden en verboden(lasten) de mensen op te leg­gen. Ik roep de mensen op om te wandelen in het licht met Jezus. Het licht openbaart de duisternis, het licht kan onmogelijk de duisternis verdragen. Hallelu­ja! Dat is de wet des geestes en des levens in Jezus Christus die me werkelijk vrij maakt.

God is goed. Wat wilt u? Leven hebben, echt genie­ten? Geloven alleen. Los komen van de zonde. Leven in de gerechtigheid van Christus.. Alles zal dan licht en leven zijn. Glorie voor Jezus.

 

Wil God” alle zieken genezen? Door Gert Jan Doornink

De vraag of God alle zieken wil genezen is een be­langrijke en actuele vraag, temeer daar wij heden ten da­ge zien dat in de gemeente van Christus niet alle zie­ken genezen worden.

Sommigen concluderen daaruit dat de genezing een te­ken is dat God zo nu en dan eens geeft, maar dat het Zijn wil niet is, dat allen genezen worden. Wij geloven dat dit een zeer gevaarlijke redenering is.

Nu is het van geen belang hoe u of ik over de genezing van zieken denken, maar wel wat Gods Woord er van zegt. Gods Woord is steeds doorslaggevend!

Laten wij eerst eens zien wat God zegt over de redding van de ziel. De Bijbel laat ons over dit onderwerp niet in het onzekere. God heeft Zijn wil duidelijk geopenbaard in Zijn Woord. Hij wil dat alle zondaren gered worden. “De genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen” (Titus 02:11). De Bijbel zegt dat God niet wil dat sommigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. Nu heeft ieder mens een vrije wil van God ontvangen. Hij kan Christus aannemen of verwerpen. Daarom is het zo belangrijk dat onze wil in overeenstemming is met Zijn wil, want: “Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem” (Joh. 03:36) .

God laat ons dus ten aanzien van de redding niet in het onzekere. Hetzelfde geldt ten aanzien van de gene­zing. In feite heeft redding en genezing dezelfde be­tekenis. In de grondtekst van de Bijbel wordt het woord “sozo” genoemd wat redding, heling, genezing, bevrijding betekent.

Zoals Christus alle zonden wil vergeven, wil Hij ook alle zieken genezen. Hij is een volkomen Verlosser! Hal­leluja! Door de striemen van Jezus is ons genezing ge­worden! Jezus nam niet een deel der ziekten op zich, maar alle ziekten. Hij wil niet een bepaald aantal zie­ke mensen genezen, maar alle zieken.

Hoe komt het dan dat niet alle mensen genezen wor­den? ‘ Dit heeft verschillende oorzaken, waarvan wij er enkele willen noemen.

Onwetendheid. (Rom.10:14-17) zegt: ”Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in wie zij niet geloofd hebben? Hoe geloven in Hem, van wie zij niet gehoord hebben? Hoe horen zonder prediker? Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus”. De onbekendheid met het feit dat Jezus de Heelmeester is, is één van de belangrijkste oorzaken dat velen in de gemeente van Jezus Christus ziek zijn. Vele predikers brengen niet de volle waarheid.

Om te geloven dat Jezus geneest, moeten wij weten dat Hij genezen ‘wil. Eeuwenlang is de satan er in ge­slaagd deze belangrijke waarheid onder de dekmantel te houden. Predikers, ook bekende opwekkingspredikers uit het verleden, zwegen er over. Maar in onze dagen opent Gods Geest de ogen van velen voor dit wonderbare, heilsfeit.

Ongeloof. In de gemeente van Christus worden ve­len niet genezen door ongeloof. Er zijn zieken die we­ten dat Gods Woord zeer duidelijk zegt dat ziekte over­wonnen is aan het kruis van Golgotha, maar zelf durven ze er geen aanspraak op te maken. Zij zeggen: “Ik ge­loof in mijn genezing”, maar het feit dat zij ziek blij­ven is een bewijs dat zij niet geloven. Dit klinkt scherp, maar is toch in heel veel gevallen de waar­heid. Natuurlijk mogen we de zieken geen verwijten ma­ken van ongeloof, dit getuigt van liefdeloosheid. Laten we liever positief de zieken wijzen op de heerlijke beloften van God inzake genezing. En laten we als we met zieken bidden en hen de handen opleggen ons steeds laten leiden door Gods Geest. In zeer veel gevallen zal Gods Geest ons openbaren waarom een zieke niet geneest. Soms moeten we dat de zieke meedelen, soms niet. Nog­maals, luister aandachtig naar wat Gods Geest u open­baart en handel dienovereenkomstig.

Voor de zieke geldt: Geloof! Geloof’ Geen passief geloof, maar actief geloof. Geloof dat bewezen wordt door de werken, “want gelijk het lichaam zonder Geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood”(Jak. 02:26). Kunt u zelf niet voldoende geloof op­brengen, laat dan Geest vervulde broeders of zus­ters roepen om u de handen te laten opleggen en de ziektemachten te bestraffen in de Naam van Jezus. Even­tueel onder zalving met olie (Jak. 05:14-16). In alle gevallen is van kracht, dat God nooit werkt volgens een bepaald sjabloon, ’t voornaamste is de zekerheid dat daar waar geloof gevonden wordt genezing volgt!

Geen bereidheid tot volkomen toewijding aan de Heer kan de oorzaak zijn, dat de genezing weg­blijft. De Bijbel zegt dat de mens aanziet wat voor ogen is, maar dat de Here het hart aanziet. Soms wil men de genezing van Christus wel accepteren, maar is men niet bereid de prijs te betalen. En deze prijs is: volkomen overgave. De Heer wil ons helemaal: lichaam, ziel en geest.

Als men niet bereid is de wetten van Gods Koninkrijk te gehoorzamen, zal de genezing uitblijven. Daarom moet men nooit bij het bidden om genezing in onrust of in een kramptoestand komen, maar zichzelf onderzoeken. Paulus schrijft: “Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf…..”(2 Kor. 13:05). En Je­zus heeft gezegd: “Zoekt eerst Gods Koninkrijk!”. Al het andere, ook de genezing, komt dan vanzelf.

Gaat uw hart geheel uit naar Jezus? Hij wil met Zijn ganse volheid in ons woning maken. Hij wil ons heiligen naar lichaam, ziel en geest. Hij wil dat wij gehoorzame getuigen zijn en het de mensen vertellen, dat Hij giste­ren en heden dezelfde is.’ Hij wil allen genezen die door de duivel overweldigd zijn! (Hand. 10:38). God is een goede God.

 

Waarom woeden de heidenen (11) door J. Th. Kuyck

De vorige keer heb ik al gezegd: Jezus Christus kwam met een doel op aarde en Hij geloofde in dat doel en gaf er Zich, helemaal voor, ja Hij ging er zelfs de dood voor in. Nu vraagt Hij ons of wij alsjeblieft ook in dat doel willen geloven, of we alsjeblieft eens eindelijk ook enthousiast willen worden voor zijn plan. We kunnen onmogelijk zeggen dat wij dat plan niet kennen. Het is aan Adam al medegedeeld, vervul de aarde en onderwerp haar en heers over al het gedierte. De eerste onderkoning was gevallen en de aarde was woest en ledig geworden. God gaf aan die aarde een tweede onderkoning, de mens. Ons tot koningen over deze aarde te maken om over alles te heersen, Dat was Gods doel, en dat is het nog. Altijd. Als we lezen hoe Adam begon met alle dieren namen te geven, krijg je wel het gevoel alsof hij in het begin wel warm is gelopen voor zijn toekomstige bestemming. Het was het plan van God, maar het was zeker niet het plan van de satan. Hij satan zou niet rusten voordat hij God getroffen had in zijn grote liefde, de mens. Hij begreep wel dat hij dit niet over Adam zou kunnen bereiken, die had het te druk met zijn werkzaamheden en satan ging naar de vrouw. Adam heeft zich niet laten verleiden, maar de vrouw is door de verleiding in overtreding gevallen.

De vrouw is eens gaan eten van die boom, eens gaan luisteren en ze heeft Adam meegenomen naar die mooie lezing van die nieuwe vereniging met zo’n goede spre­ker. Want een goede spreker is satan.

Weet u nog wel, toen daar een nieuweling op het werk gekomen was, nog een jong iemand met weinig le­venswijsheid en zo in de schafttijd kon u nog wel eens een woord aan hem kwijt. Hij luisterde wel en dankte de Heer er al voor, dat Hij deze jonge man op uw weg ge­bracht had.

Toen kwam er zo’n extra goede prediker, die het woord der verlossing zo krachtig bracht en u dacht aan uw jonge vriend, dat moest hij eens horen, maar toen u het hem voorstelde met u mee te gaan, had hij juist met zijn vrouw’ afgesproken met haar mee naar een lezing te gaan, waar zij zo graag heen wilde en die machtig inte­ressant moest zijn. “Het speet hem wel, het was jammer maar….”maar het speet satan niet, die vond het niet jammer, hij die zijn gevangenen niet naar huis laat ke­ren (Jes. 14:17) zal die jonge vriend van u heus niet zo makkelijk los laten.

Is dit niet zo’n doodgewone geschiedenis ook in on­ze tijd, de meesten van ons hebben wel eens zo iets meegemaakt. O, satan kan zo mooi praten en wat hij u aanbiedt is allemaal even aanlokkelijk. “En de vrouw zag, dat de boom goed was om van te eten, en dat hij een lust was voor de ogen, ja dat de boom goed was om daardoor verstandig te worden”.

Het zijn nog altijd dezelfde vruchten, die satan ons aanbiedt en nog altijd trapt de mens er in. Goed om van te eten, daar heb je veel aan als je geboren wordt in een streek waar doorlopend hongersnood is. Een lust voor de ogen, heerlijk als je opgroeit in de achter­buurt van een grote stad waar misdaad en onzedelijkheid hoogtij vieren, waar stoffelijk en geestelijk alles even smerig is. En goed om daardoor verstandig te worden, daar genieten we allemaal van- door dat verstand werd de atoombom uitgevonden en zijn ze nu al een heel eind op weg bij de uitvinding van de Laser straal, de doden­de straal, die de maan rood zal kleuren, zo iets staat er in de krant, maar het staat ook in (Joël 02:31 en in Openbaring 06:12).     

Zoveel eeuwen na Adam schrijft Johannes in (1 Joh. 02:16-17): “want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven is niet uit de Vader, maar uit de wereld. En de wereld gaat voorbij en haar begeren”, maar, staat er zo troostvol achter, “wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid”.

Het is zeker niet de wil van God, dat wij gedurende ons ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd zijn (Heb. 02:15), dat de angst voor onze eigen uitvindingen ons als een schrikbeeld achtervolgen zal. Het is de wil van God dat wij naar de Zoon zullen gaan, om van de boom des levens te eten. “Want dit is de wil mijns Vaders, dat een ieder, die de Zoon aan­schouwt en in Hem gelooft, eeuwig leven hebbe”, onze bevrijding uit die altijd durende angst, daartoe kwam Gods Zoon op aarde.

Maar Adam ging niet naar de boom des levens, hij ging met zijn vrouw mee, naar die boom van satan, waarvan de vruchten zo lekker waren om te eten en de ge­volgen van dat eten zo verschrikkelijk voor het hele nageslacht. Door die ene daad kreeg satan macht over ons en werd ons denken beheerst door een wijsheid die voor God dwaasheid is (1 Kor. 03:19) omdat de wereld juist door die wijsheid God niet heeft gekend (1 Kor. 01:21). Door die ene daad werd satan in onze plaats over­ste over deze wereld en wij zijn slaaf en om ons uit die klauwen vrij te kopen was het kruis van Golgotha nodig.

Het was een hoge prijs, maar in (Heb. 12:02) staat dat onze overste Leidsman en Voleinder des geloofs Jezus voor de vreugde die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen en de schande veracht heeft. Die vreugde was het bereiken van het doel, het voleindigen van dat geloof dat u en mij verlost uit de slavernij en ons tot koningen en priesters maakt, dat was het doel van Zijn komen op aarde. Koning zijn ons doel? Ook uw doel? Adam had de heerschappij, het koningschap niet hoeven overgeven aan satan, hij pleegde hoogverraad . toen hij de aarde overleverde aan Gods grootste vijand. Toen hij zag wat hij gedaan had schaamde hij zich voor God, zag Hij zichzelf naakt voor Gods aangezicht en dan doet hij een dwaasheid waaronder de hele mensheid nu nog gebukt gaat, want zoals door één mens de zonde is binnengekomen in de wereld en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen door gegaan, omdat allen gezondigd hebben (Rom. 05:12).

Wij weten dat wel en we zeggen het wel eens: “we zijn allemaal zondaars”, maar omdat dat zo’n weinig opbouwend onderwerp is, zo noemen we dat immers, praten we dan maar gauw over iets anders verder. En als dat woord zonde maar niet weg wil uit onze gedachten, dan doen we hetzelfde wat Adam deed.

“Toen werden hun beider ogen geopend en zij bemerkten dat zij naakt waren; zij hechtten vijgenbladeren aaneen en maakten zich schorten”,

Ze merkten dat hun denken bezoedeld was door het e- ten van die vruchten van de boom van satan, en omdat ze zich daarvoor schamen gaan ze naar een andere boom, maar ook weer een boom gevoed door de wijsheid, door de geest van deze wereld en bedekken hun verkeerde denken met andere woorden, altijd weer woorden, maar alleen geen woorden van God.

Kent u die gedachte niet: “nu goed hierin heb ik dan verkeerd gehandeld, maar iedereen zal toch moeten , dat ik.., enz. enz.”? Er zijn zoveel woorden zoals: “ik wist het niet” of: “ik had geen tijd”, vult u het zelf maar aan. Dit is zo’n gewoon huiselijk voorbeeldje, maar is het in het groot niet precies hetzelfde. Is er één ge­leerde aan wie het gelukt is op deze wereld vrede te brengen of haar te bewaren voor honger en ziekte?

Ze trachten altijd ‘weer, alle eeuwen door de oorlog te bestrijden door nieuwe wapenen uit te vinden, tot ze er nu eindelijk één hebben uitgevonden waarmee ze onze hele wereld vernietigen kunnen.

Ze vinden nieuwe middelen uit om de mensheid voor hongersnood te bewaren, ze vinden middelen uit om voed­sel neer te werpen daar waar gebrek is. En een eindje verder schuift onze eigen aarde grote rotsblokken over de met zoveel zorg bewerkte stukjes vruchtbare grond en het is nog geen enkele geleerde gelukt aardbevingen en vuurspuwende bergen of waters noden tegen te houden.

Als wij in Nederland alle dijken hoog en sterk genoeg hersteld hebben, nu dan is er in China of India wel een rivier die buiten de oevers kan treden. Satan heeft geen moeite met afstanden en geen medelijden met mensen.

En ziekte? Het Softenon proces ligt ons allemaal nog wel in het geheugen. De geleerden hadden een mid­del uitgevonden om het aanstaande moedertje lekker te laten slapen, zonder die ellendige, zenuwslopende on­rust van deze tijd.

Maar ze hebben nog geen geneesmiddel uitgevonden tegen de pijn in het eigen hart, als ons kindje geen armen heeft en misschien vol liefde verzorgd zal worden, maar toch nooit “gewoon” zal zijn.

We hebben het denken van satan bedekt met ander denken, maar weer denken van satan, om tot de ontdek­king te komen, dat het een het ander niet dekt.

Als Adam dat ziet grijpt hij, over alle smart over Gods rechtvaardige straf heen, naar Gods beloften. En de mens noemde zijn vrouw Eva omdat ze de moeder van alle levenden is geworden. God sprak over dood, maar Adam geloofde in leven.

God antwoordt altijd op geloof. En de Here God maak­te voor de mens en voor zijn vrouw klederen van vellen en bekleedde hen daarmee.

Geen vijgenbladeren al lijken ze nog zo mooi en nog zo geleerd kunnen onze naaktheid bedekken, maar God Zelf bedekte de mens met de belofte van de reinigende kracht van het bloed van het Lam Gods.

Het was Gods plan om ons vrij te kopen met het bloed van Zijn Zoon, om ons te maken tot koningen en pries­ters, waartoe Hij ons ook geschapen had, en ons te be­dekken met de heerlijkheid van Jezus Christus.

En Hij zal Zijn doel bereiken ook! (wordt vervolgd)

1965.05 nr. 68

Levend Geloof 1965.05 nr. 68

Vrij

Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij. en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken. (Joh. 08:31-32)

Vrijgemaakt van de zonde, zijt gij in dienst gekomen van de gerechtigheid (Rom. 06:18).

Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek der wet door voor ons een vloek te worden (Gal. 03:13).

Hij heeft mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbroke­nen heen te zenden in vrijheid…. (Luc. 04:18-19).

Wandelt dan in vreze den tijd uwer vreemdelingschap, wetende, dat gij niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, zijt vrij gekocht van uw ijdele wandel, die u van de vaderen overgeleverd is, maar het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam (1 Petr. 01:17-19)

Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij het recht van zonen zouden verkrijgen (Rom. 04:04-05).

Want gij zijt geroepen, broeders, om vrij te zijn; ge­bruikt echter die vrijheid niet als een aanleiding voor het vlees, maar dient elkander door de liefde (Gal. 05:13).

Maar thans, vrijgemaakt van de zonde en in dienst van God gekomen, hebt gij tot vrucht uw heiliging en als einde het eeuwige leven (Rom. 06:22)

Wie zich verdiept in de volmaakte wet, die der vrij­heid, en daarbij blijft, niet als een vergeetachtig hoorder, doch als een werkelijk dader, die zal zalig zijn in zijn doen (Jak. 01:25)

 

Het feest gaat door

Deze maand vierde heel Nederland feest’ “5 mei (maak er een feest van!”), zo hadden de aanplakbiljetten ons toegeroepen, en vrijwel elke plaats had gehoor gegeven aan de oproep van het “nationaal comité” om de 20 jarige herdenking van de bevrijding te vieren. Hoe verlangden wij in die 5 jaren van Duitse onderdrukking naar de bevrijding, en toen eindelijk de dag daar was, leefden, wij wekenlang in een feestroes. Vrij! Niet langer geknecht en onderdrukt. (Dat is het wat ieder mens in diepste wezen verlangd. Het verlangen naar “vrijheid” is één van de grootste: behoeften van de mensen).

De vrijheid van een totalitaire onderdrukking, hoe belangrijk ook, is echter maar voor tijdelijk, n.l. voor het leven wat wij hier op aarde door moeten brengen in dit vergankelijke lichaam. Er is een vrijheid die veel heerlijker en voor eeuwig is. Dat is de vrijheid die Gods Zoon, Jezus Christus, aan ieder mens schenken wil. Satan kwam om de mensheid te onderdrukken, om hen voor eeuwig ongelukkig te maken. Maar Jezus kwam om zijn macht te breken.

(1 Joh. 03:08):”Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken  des duivels verbreken zou”. Hebt u met deze Goddelijke vrijheid reeds kennis gemaakt? Deze ontvangt u door eenvoudig te geloven in het volbrachte werk van Jezus’ Christus! Dan viert u werkelijk Bevrijdingsdag en kunt u voortaan met geheel uw hart zingen:

O, blijde dag, o, zaal’ge stond,  

Toen ’k Jezus als mijn Heiland vond!

Neem de vrijheid van Jezus aan! Wordt vrij van satans macht! En beleef van dag tot dag deze vrijheid. De Bijbel zegt: “Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weer een slavenjuk opleggen” (Gal. 05:01).

Ook al zal de duivel trachten om ons na onze bekering weer te onderdrukken, wij behoeven hem niet toe te laten, want Jezus zei: “Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te’ treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen” (Luc. 10:19).

Daarom moeten wij als kind-van God vervuld zijn met de Heilige Geest, de Goddelijke kracht om de duivel te weerstaan en te overwinnen.’ Dan beleeft en ervaart u dat het werkelijk waar is wat wij – gelovigen, die de vrijheid van Christus hebben leren kennen – vaak zeggen: Het feest gaat door!….,en laten wij ook anderen’ in die feestvreugde betrekken, want…..wij zijn bevrijd! om te bevrijden!

 

Hemelvaartsdag

Donderdag 27 mei is het Hemelvaartsdag. De gemeen­te van Jezus Christus herdenkt dan weer hoe Jezus van deze wereld werd opgenomen . Voor de ware gelovigen is deze dag echter veel meer dan een dag van Herden­king. Zij weten dat Jezus weerkomt! Op dezelfde wijze als Jezus van deze wereld werd opgenomen, zal Hij te­rugkomen, zegt Gods Woord (Hand. 01:11). Hoe ‘wonderbaar!

Daarom behoren wij als gelovigen te leven in de ver­wachting van Christus’ komst. Wij moeten “klaar zijn” als Hij komt. En dit “klaar zijn” houdt in dat wij ons voor de volle 100% laten gebruiken als een instrument in Gods hand. Dit is onze opdracht: Getuige zijn van Hem die werd opgenomen.

Vergeet niet dat de laatste woorden die Jezus op aarde sprak, deze waren: Gij zult Mijn getuigen ;zijn te Jeruzalem en in geheel Judéa en Samaria en tot het uiterste der aarde” (Hand. 01:08).

De Here Jezus gaf ons ook de mogelijkheid om te kunnen getuigen. Immers Hij zei: “Gij zult kracht ont­vangen wanneer de Heilige Geest over u komt” (Hand. 01:08) Wij kunnen ons niet verschuilen achter onze “onge­schiktheid” of wat dan ook. Hij wil met Zijn Geest in ons vronen en door ons werken. Lees de Hemelvaarts-ge­schiedenis in Handelingen 1 nog eens over en doe wat de apostelen deden in Handelingen 2!       

 

Noach’s dank offer door Kl. Twillert

“En Noach bouwde een altaar voor de Here”(Gen. 08:20a).

Er worden heel wat altaars gebouwd op aarde. Men bouwt ze voor de mens in z’n weten en kunnen. Het schepsel wordt aangebeden en vereerd. Men gaat op in de materie, het stof. De uitvindingen van deze eeuw worden toegeschreven aan het menselijke vernuft. De mens schijnt de plaats van God te hebben ingenomen.

God lacht ’ Zijn raad zal bestaan. Al de altaars die Gods werk degraderen worden door de adem Zijns monds weggeblazen, ’t Is alles wind waar zich het hart mee streelt.

Noach bouwde de Here een altaar. Dat is goed werk. Daardoor wordt God verheerlijkt en de mens gezegend. Dan gaat het niet om een bloot schepsel maar om de schepper God. “Die Mij eren, zal Ik eren”, zegt de Here.

Wanneer offerde Noach? Toen de toorn van God geblust was over de eerste wereld. Terstond na zijn behoudenis. Toen hij behouden uit de ark kwam.

Wij moeten de Here een altaar gaan bouwen, De toorn Gods over de zonde der mensheid is geblust. Allen die geloven dat Jezus hun Zaligmaker is, zijn behouden ge­worden door Hem, de arke der behoudenis. God zocht ons eerst. Van eeuwigheid was God bewogen over ons. Hij gaf het liefste wat Hij had, Zijn enigste Zoon, Jezus Chris­tus. “En Hij is een verzoening voor onze zonden, en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele we­reld” (1 Joh. 02:02).

Laten wij dan God verheerlijken in ons leven en niet de mens, hoe hoog begaafd die ook mag zijn. Geen altaars bouwen voor dominees of voorgangers, voor nieti­ge mensenkinderen. Wat hebben wij wat wij niet hebben ontvangen? Alles is van God. Laten we dan onze dank alleen brengen aan God. Hij is aller hulde waard. Hij alleen!

Gij, die nog in de zonde vérward zit, vlucht in de Arke der Behoudenis en ge zijt behouden. Er is plaats voor iedereen. Straks wordt de deur gesloten, dan is het te laat. Ge zult dan onder de hitte van Zijn toorn voor eeuwig verzwolgen worden. Neem Jezus aan en ga God een altaar bouwen. Het is wonderbaar vrat Hij dan gaat doen in uw leven.

Waar offerde Noach?

Op een vergane en verdronken wereld. Nadat alles in de dood was verslonden.

Waar offeren wij? Ook op een voor ons vergane we­reld? Hebben we alles wat God niet behagen kan in de dood van Christus gegeven? Velen offeren de Here zon­der de vriendschap der wereld te hebben opgegeven. Zij hebben de wereld lief met al wat er in is, de begeer­lijkheid des vleses, de begeerlijkheid der ogen, de grootsheid des levens en zij vergenoegen zich met dat­gene wat geen waarachtige bevrediging geeft. Als wij de Here een altaar willen bouwen, dan moeten we de zonde haten, de wereld verzaken, ons vlees doden, als Paulus heel de wereldse vermakingen als drek, vuilnis achten, om de uitnemendheid die er in God is. Johannes zegt dat de liefde Gods niet in ons is als we de wereld liefhebben met al wat er in is (1 Joh. 02:15-17).

Toen wij het watergraf zijn ingegaan (de Bijbelse doop op voorwaarde van bekering en geloof), hebben we ons oude leven afgelegd, aan het kruis genageld. Toen heb­ben wij zichtbaar voor God en mensen laten zien en beloofd, dat we geen eigen wil meer hebben, het eigen-ik is vergaan. “Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij”, zegt Paulus.

Het offeren heeft geen zin als we ons bestaansrecht voor God niet willen opgeven. Het hoeft geen waarde als we blijven liefhebben wat God haat en verfoeit en vervloekt. Het kan God niet behagen als we vleselijk’ blijven in ons geestelijk leven. Dan kunt u wel een’ kind van God zijn, maar het kindschap kan niet beleefd worden. De geheimen van het Koninkrijk blijven verborgen voor u, Offert de Here op een vergane en verdronken we­reld. Dient heelhartig de Here. Machtig zult ge dan gezegend worden. God gaat u dan gebruiken in deze eind­tijd. God wil u groot maken in de Geest, maar’ niet in het vlees. Laten we dan de wereld loslaten, onze vlese­lijke gezindheid vervloeken, om te komen tot de gezind­heid van Christus. De gemeente van Korinthe was in al­les rijk geworden. Daar was Geestesdoop, tongentaal, profetie, op zieken werden de handen gelegd, machten werden gebonden. …. en toen waren zij vleselijk, onveranderde Christenen, onveranderd wat de gezindheid van het hart betreft. Velen zijn kinderen van God zonder veranderd te zijn in de gezindheid van het hart. Lees (1 Kor. 03:01-09).

Als wij Jezus willen volgen, dan moeten we alles los­laten. Onvoorwaardelijk Hem volgen. De zegen van God zal ons deel zijn. Rijkelijk zal Hij vergelden wat wij voor Hem hebben opgegeven. God beloont boven bidden en denken. Hij is geen karig God maar overvloedig van gena­de die alleen op Hem vertrouwen.

Wat offerde Noach? Hetgeen rein was. Datgenen wat zonder gebrek was.

Wat offeren wij als wij op een vergane en verdronken wereld onze altaardienst verrichten? Hetgeen wat rein is, wat God kan behagen. Wat behaagt God? Wat is rein in Zijn oog? Het werk van Christus.

We moeten tot God gaan met het werk van Christus. Niet wat wij doen maar wat Hij deed en doet is rein voor God. God ziet ons aan in Christus. Heerlijke gedachte. Daarom moeten we niet naar binnen blikken, wat we in onszelf, in ons vlees zijn, dan worden we krachteloos, ongeschikt voor het werk Gods. Altijd bewust zijn van wat wij in Christus zijn en dat God alleen ons aanmerkt in Christus, dat geeft moed, dat beurd ons op, daar­door worden wij krachtige helden, overwinnaars, meer dan overwinnaars, machthebbers der aarde, geestelijke gevitaliseerde, strijders Gods. Offer hetgeen wat rein is, dat is Christus.

Hoe offerde Noach? In geloof en aanbidding. In dankzegging en lofprijzing. Met loslating van eigen ge­rechtigheid. Rustend en steunend alleen op God.

Hoe offeren wij? Als wij alleen offeren datgene wat rein is, op een vergane en verdronken wereld…..dan offeren we in heilige aanbidding, door het geloof. Dan gaat het alleen om God en niet om het schepsel. In dankzegging en lofprijzing offeren wij dan. De lofoffers onzer lippen zijn God welgevallig. “Wie lof offert, eert God”, Psalm 50. God schiep ons om Zijn heerlijkheid te be­zingen. Niet onze gerechtigheid komt dan in aanmerking maar die van Christus. We rusten en steunen dan alleen op God.

God rook de geur van Noach ’s offerande. Zo zal het ook bij ons zijn. God ruikt dan dat we oprecht offeren. Het zal Hem aangenaam zijn. Hij zal het belonen.

Waar komt het op aan? Op de oprechtheid. Op de juiste gezindheid des harten. God doorziet het hart.

Laten we oprecht wandelen voor God. Hij werkt met Zijn Geest overal. Het is wonderbaar wat Hij nu al doet. Het wordt nog veel heerlijker. De miljoenen zullen aan de voeten van het kruis gebracht worden. De wolk der heerlijkheid hangt laag over de gemeente Gods. Wie nu oprecht en heelhartig God kiest , als zijn Leidsman, die kan verzekerd zijn dat alles zal uitlopen op een alles- overtreffende overwinning.

Halleluja! Lof zij het Lam!

 

Loof de Here, mijn ziel, en vergeet niet een van zijn weldaden; die al uw ongerechtigheid vergeeft, die al uw krankheden geneest (Ps. 103:002-003).

 

Gevoel of geloof door Gert Jan Doornink

Wordt uw leven beheerst door uw gevoel of door uw: geloof? Om deze belangrijke vraag gaat het in het le­ven van een kind van God, gaat het ook in uw leven!

Als u Jezus kent als uw persoonlijke Verlosser, be­hoort u door het geloof te leven. De Bijbel zegt, dat het zonder geloof onmogelijk is God welgevallig te zijn (Heb. 11:06).

De gemeente van Jezus leeft heden midden in een we­reld, waarvan de Bijbel zegt dat zij “onrechtvaardig en vuil” is en dat het nog veel erger zal worden (Openb. 22:11). De zonde en ongerechtigheid neemt hand over hand toe. Temidden van deze wereld, waarvan satan nog de overste is, zullen de ware gelovigen meer en meer openbaar worden als zonen Gods. Paulus vermaant in (Filip. 03:14-15) dat wij “onberispelijk en onbesmet” moeten zijn: “onbesproken kinderen Gods temidden van een ont­aard en verkeerd geslacht., waaronder gij schijnt als lichtende sterren in de wereld, het woord des levens vasthoudende.

De laatste gemeente zal een gemeente zijn “stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zodat zij heilig is en onbesmet”(Ef. 05:27). Daarom zal in de gemeente van Jezus Christus de overwinning meer en meer zichtbaar moeten worden. Hoe kan dit bereikt worden? Alleen door van dag tot dag door geloof te leven! Geloof in de levende God en Zijn Woord. Geloof in Jezus Christus het vleesgeworden Woord van God. Zonder ge­loof geen overwinning! Als wij uit gevoel leven hebben zonde en ziekte, vrees en zorg vrij spel in ons leven. Dit is niet Gods wil! God wil dat wij ons als Zijn Zonen zullen openbaren.           

U bent een zoon van God! (Rom. 08:14) Maar ziet de we­reld het aan u? Heeft de Heilige Geest de volledige heerschappij in uw levend Of hebben de werkingen van het vlees de overhand?

De geloofsweg is geen gemakkelijke weg. Steeds weer komen wij in conflict met onze natuurlijke zintuigen en moeten wij kiezen. Hoe meer wij echter bereid zijn de ge­loofsweg te bewandelen, hoe meer wij zullen groeien in het geloof. Wat ons eerst onmogelijk leek, wordt dan iets vanzelfsprekends. Grote geloofshelden, die mach­tig door God gebruikt werden (en worden!) waren in het begin vaak zwakke en zielige vallen-en-opstaan Chris­tenen. Zij vertrouwden echter met geheel hun hart op al wat God beloofd had. in Zijn Woord. Zij geloofden dat al Gods beloften in Jezus Christus ja en amen waren. Zij ervaarden dat er een wonderbare overwinningskracht in hun leven kwam, toen zij in het geloof de Heilige Geest aanvaardden. Zij bemerkten dat het niet voldoende was eens gedoopt te zijn met Gods Geest, maar dat ze van dag tot dag die Geest nodig hadden. Zij moesten door crisissen in hun leven, maar desondanks hielden zij stand, ja hun “geloofswortels” groeiden al vaster en dieper in de grond. Hun van God ontvangen geloof groeide. Niet het gevoel, maar het geloof in hen triomfeerde! Zij werden Goddelijke overwinnaars!

Dit is ook in uw leven mogelijk. En het is de wil van God. Met minder mogen wij niet tevreden zijn, want zonder geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn. Zonder geloof kan de Heer ons niet in Zijn dienst gebruiken.

Er zijn kinderen Gods die zeggen: Ik geloof wel, maar toch zie ik geen resultaten. Ik geloof in mijn genezing, maar ik blijf maar ziek. Vaak is datgene wat zij geloof noemen, geen werkelijk Bijbels geloof. (Heb. 11:01) zegt wat geloof is: Het is de zekerheid van de dingen die men hoopt, en het bewijs van de dingen, die men niet ziet. Ook Jacobus spreekt zeer duidelijk over het geloof: “Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood”(Jak. 02:26). Zonder een levend geloof zullen wij gevoels- Christenen blijven.

Hoe komt het dat zo weinig Christenen een leven van geloof’ kennen? Omdat men veelal niet bereid is de prijs te betalen’ Men gelooft wel in de redding van de ziel, maar voor de rest wil men liever een “gevoels-gelovige” blijven. O, hoe bedroefd is onze Heiland over dezulken. Zij zullen weliswaar behouden worden, maar als door vuur heen, zegt de Bijbel. Zij hebben op het fundament wat er ligt in hun leven (Jezus Christus) niet gebouwd met goud, zilver of kostbaar gesteente, maar volgens hun verstand en gevoel, d.w.z. met hout, hooi en stro. Op de Grote Dag zal het alles verbranden (1 Kor. 03:10-15).

Hoe dwaas zijn zij.’ Zij blijven liever die nuchtere, verstandige “Christenen” en hebben daarom ook geen ver­volging en bespotting te verduren.

Leeft U die dit leest, uit gevoel of door geloof? Onderzoek u zelf eens heel nauwkeurig. Trouwens Gods Woord’ vermaant ons hiertoe ook. Paulus schrijft in (2 Kor. 12:05): “Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf”.

Als u tot dusver een gevoels-Christen was, breek dan nu met deze sleur. Wordt een geloofs-Christen. De Heer zoekt heden geloofsmannen en geloofstrouwen, geloofs- jongens en geloofsmeisjes. Zij zullen do werkers, van het laatste uur zijn! Zij zullen openbaren dat de Heiland werkelijk leeft, doordat zij met Jezus meer dan overwin­naars zijn’.

 

Korte berichten

– In juni zal op het filmfestival te Arnhem de film van Jan Vrijman vertoond worden, waarin opgenomen de veelbesproken film “Gebedsgenezing”, die destijds niet voor de televisie vertoond mocht worden. Daarna zal deze film in de Nederlandse bioscopen vertoond wor­den.

Billy Graham- – Wereldevangelist Billy Graham komt waar­schijnlijk volgens jaar weer naar Nederland.

(Jeugddag) – Op Hemelvaartsdag organiseert de “Volle Evangelie Zending een jeugddag in het Casino, -Paardenveld, Utrecht, aanvang 10.30 uur. Spreker o.a. evang. Theo Verwoerd.

 

Het nieuwe leven in Christus door J.W. COMPANJEN

En Filippus opende zijn mond, en uitgaan­de van dat Schriftwoord, predikte hij hem Jezus (Hand. 08:35).

Filippus is in gehoorzaamheid gegaan naar de weg gelegen tussen Jeruzalem en Gaza. En zie daar naderde een stoet, in een wagen zit een kamerling, een rijks­grote van Candacé, de koningin der Ethiopiërs. het is haar opperschatbewaarder, hij belijdt de joodse gods­dienst en is naar Jeruzalem geweest om daar te aanbid­den. Nu is hij op de terugweg en Filippus ziet hem passeren. Plotseling spreekt de Geest des Heren tot Filippus en zegt dat hij zich bij deze wagen moet voe­gen. Filippus gehoorzaamt direct en snelt naar de wagen toe. Nu ziet hij waarom hij naar die eenzame weg moest gaan, nu begrijpt hij waarom hij tegen de middag op die plaats moest vrezen. Hij hoort de kamerling de pro­feet Jesaja lezen en vraagt dan aan hem of hij ver­staat wat hij leest. Als dit niet zo blijkt te zijn ver­zoekt hij Filippus bij hem op de wagen te komen en be­ginnende bij het Schriftwoord wat hij las, verkondig­de Filippus hem Jezus.

Hierop aansluitend zouden wij meteen de geschiedenis van Cornelius kunnen verhalen, ook hij was een Godsvereerder en ook hij was een trouw belijder van de Joodse godsdienst. Als uitlegger van de onbegrijpelijke dingen kreeg hij Petrus op zijn weg en ook hier zien wij evenals bij de kamerling een wonderlijke doorbraak.

Het is een wonder Gods. Mensen die nog van niets be­treffende het nieuwe wisten, breken met kracht door naar de volheid. Ze worden gedoopt, zowel in water als in de Heilige Geest. Ze ontvangen de belofte Gods en worden dientengevolge kinderen der belofte. Zij kwamen evenals de joden, uit het oude voort en ontvingen het nieuwe leven in Christus.

Hier willen wij eens even dieper op inhaken. Het joodse volk bestond als volk van God, het had zijn wet­ten en godsdienstige gebruiken en vervulden die met ijver. Zij waren de vertegenwoordigers van het huis dat Mozes’ gebouwd had en daarop beriepen zij zich. Dit Jood­se volk bestaat nog en hele volken en kerken zijn bij dit Volk ingelijfd. Zij hebben hier en daar wat andere gebruiken, maar het wezen van de Godsdienst bleef bewaard. Men handhaafde de wet, de besnijdenis (nu doop genaamd) en de sabbat, terwijl men voor de tempel als Gods huis, kerken en kathedralen bouwde. Men werd lid van dit volk door geboorte en men bevestigde dit door een teken, de besnijdenis c.q. de kinderdoop.

Dit’ Godsdienstige volk bestaat nog, het is nog in zijn volheid aanwezig en bestaat uit Nederlanders, Fran­sen, Duitsers, Joden, Italianen, Amerikanen, enz. enz. Zij trachten de wet te vervullen en doen trouw hun godsdienstige plichten. Zij gaan naar de tempel om te aanbidden, zoals de kamerling deed, lezen trouw hun Bijbel’, en doen zo goed en zo kwaad als het gaat , hun best zondeloos te’ leven. Voortdurend komen zij ech­ter tot de ontdekking dat het met de mens niets is en dat hij zondaar is en blijft. Zij worstelen zich door het leven heen en sterven in de hoop dat zij waardig ge­keurd worden in te gaan in de eeuwige zaligheid.

Voor andere groepen ligt het iets gemakkelijker. Zij geloven namelijk zonder meer dat zij tot dit leven zul­len ingaan!, maar voor de grote massa is het leven een droevig eindigend drama geweest dat niet veel anders gebracht heeft dan kommer, zorgen, moeite en verdriet.

Dit volk bestond toen Jezus op aarde kwam, dit volk bestaat nog. De komst van Jezus Christus op aarde heeft voor hen geen wezenlijke omkeer gebracht. Alles bleef bij het oude, men werd geboren (daar kon je niets aan doen) men moest leven en men moest sterven. Als je nu maar goed gezond was en je had een beetje geld dan was het leven nog niet zo slecht, maar viel dat niet zo goed uit, dan was het hele leven toch maar, een zware opgave.

In dit leven kwam Christus en in dit leven wil Hij nu komen. Hij kwam op aard voor u. Hij kwam alle dingen nieuw maken. Hij kwam u een nieuw leven brengen. Dat le­ven wilde hij 2000 jaar geleden ook aan de joden brengen aan de kerk van toen. Maar de zijnen namen Hem niet aan. Drie jaar trok Jezus Christus predikende, genezen­de en bevrijdende door het ganse joodse land. Drie jaar lang ging de Zoon Gods de volheid Gods uitdragen. Hij, het vleesgeworden woord toonde ons Gods wil en weg. Hij was de afdruk van Gods wezen. Niemand had ooit God ge­zien, doch Christus openbaarde Hem. Hij had duizenden en nog eens duizenden toehoorders. Zij waren er soms totaal “weg” van. Dat was het wat ze nodig hadden. Deze Leids­man gaf hun te eten en genas bovendien nog iedere zie­ke en gebondene. Hij keerde alles om en bracht een volkomen nieuw evangelie waarbij de daad bij het woord werd gevoegd.

En toch, ja toch waren er na drie jaar slechts 120 mensen rijp, d.w.z. geschikt voor de doop met de Heili­ge Geest. Slechts 120 waren het er die wachtende wa­ren op de wederkomst des Heren in de Geest. Hier bij dit punt gaat de grote scheiding beginnen. Hier komen de kinderen verwekt door het vlees en verwekt door de Geest tot een scheiding. Hier bij Pinksteren komt er een nieuwe Kerk tot stand, een Kerk die Zijn Lichaam is en die door de Geest geleid wordt. Hier komt een einde aan de Godsdienst die door de Farizeeën en Schriftgeleerden te Jeruzalem tot in de puntjes gedirigeerd werd. De Heer gaat Zijn schapen, dan zelf leiden en die werkelijk van Hem zijn horen Zijn stem want zij hebben Hem als Heer en Meester over hun leven aanvaard.

De grote strijd tussen vleselijke en Geestelijke kerk is nog steeds in alle felheid gaande. Verschrikkelijk is de wettische gedachte voortgewoekerd en het is als een kankergezwel dat niet anders dan door het vuur des Geestes (bestraling) gelokaliseerd c.q. overwonnen kan worden. Waar de Geest des Heren is, daar is vrijheid, daar mag de mens handelen en wandelen zoals hij door de Geest geleerd wordt. Niemand zal die mens oordelen, want Hij is als de wind (Joh. 03:08). De wind blaast waarheen hij wil; men hoort zijn geluid, maar gij weet niet waar hij komt en waar hij henen gaat: Alzo is een ieder die uit de Geest geboren is.

Heel de vijandelijke legermacht van satan staat te­gen de mens op die naar de leiding van de Geest wande­len wil. Men wil zelf mee handelen en denken en in de dingen ‘gekend worden. De vrijheid van’ de Geest is nog maar zeer gering. Overal staat de mens de werkingen tegen, onder allerlei vroom gepraat, dat hetgeen wat die ander in het hart’ heeft niet uit de Geest is, of, hier en daar niet op zijn plaats is.

Door heel Gods Woord klinkt echter een grote roep: Doof de Geest niet uit. Het kerkje willen spelen, waarbij het gezag aan de voorzitter en een groep vooraanstaande broeders is voorbehouden, is één van de duidelijkste tekenen aan de wand dat het gezag van de Geest nog maar zeer pover wordt erkend en dat de oude mens nog lang niet helemaal afgestorven is.

Indien iemand, zijn hart en leven aan Jezus heeft ge­geven en hij is met Gods Geest gedoopt, is hij een nieu­we schepping die door Hem zelf geleid wordt. Het oude leven, het oude verbond, waar hij onder toezicht stond en door de medemens in het rechte spoor gehouden werd, is voorbij. In Christus is zij verdwenen en vanaf dat moment mag hij geloven en ervaren dat Zijn Heer en Mees­ter het roer zelf in handen genomen heeft.

Jezus leeft, ja Hij leeft ook in mijn hart. Hij gaat met mij en Hij spreekt met mij en ik en een ieder mag weten dat er geen betere Stuurman is. Het moeilijke voor velen is echter dat wij aanvaarden moeten dat de leiding door de Geest bij die ander even onfeilbaar geschiedt als dat bij ons het geval is. Petrus kreeg daar voor ons allen een zeer wijze les in (Joh. 21:15-23). Petrus kreeg daar te horen van Jezus wat hem te wachten stond, doch vraagt er direct achteraan: Here, wat zal er met hem (die andere discipel) geschieden? Jezus antwoordt dan: Wat gaat dat u aan, volgt gij Mij. Met andere woorden: Laat dat aan Mij over, dat maak Ik uit, daar heb je niets mee te maken.

Zo mogen wij leven in en met Jezus. Een ieder die zo met Hem leeft is een deel van Zijn tempel, is waarlijk lid van Zijn Kerk. Die andere kerk die door wet en tirannie in stand gehouden ‘wordt is gedoemd te verdwijnen want Jezus zal Overwinnaar zijn. Zijn Lichaam zal tot herleven komen’ en zuiver door Zijn Geest, Hij is het Hoofd, waaruit alles centraal geregeld wordt, geleid worden. Dan zal de arm blij Zijn met de voet en zullen wij kunnen verdragen dat zelfs een gal een goede functie heeft.

Kom, laten wij elkander opbouwen in het geloof en geen wetten opleggen die steeds de oorzaak is geweest dat de werkingen des Geestes vermoord werden. De letter doodt, maar de Geest maakt levend. Door die Geest zal het geschieden en door die Geest mogen wij komen tot de volheid aller dingen. Amen.

 

Brieven van lezers

Onze medewerker br. KI. v. Twillert te Rotterdam schrijft: “Uw geluid in het laatste artikel over een dieper geestelijk leven trekt mijn aandacht. We staan nog maar aan het begin. Er zal een voel diepere gemeenschap met God’ moeten komen. Het fundament is (Gode zij dank) zichtbaar geworden in de gemeente, doch nu moet er op gebouwd worden. Een stap voorwaarts”.

Mevr. S. Rahmatbibi, Su­riname ,verzoekt om maandelijkse toezending van “Levend Geloof” en schrijft: “Ik ondervind veel zegen en sterkte in het- geloof door bovengenoemd blad en geef het ook door aan anderen ter lezing”.

 

1964.11.07 nr. 60

Levend Geloof 1964.11.07 nr. 60

Commentaar Oral Roberts

De grote en zo wonderbaar gezegende campagne met broeder Oral Roberts is weer voorbij. Opnieuw werd. Nederland geconfronteerd met de boodschap van volkomen verlossing door Jezus Christus. In onze ”voorbeschou­wing” schreven wij reeds dat het geheim van de zo rijk gezegende bediening van deze grote Godsman schuilt in zijn oprechte nederigheid en verbrokenheid. Hier geen ophef: ‘Hier ben ik Oral Roberts, maar een man staande in de kracht van de Heilige Geest en met dezelfde be­wogenheid die ook Jezus bezat voor het verlorene.

De grote zegen van deze campagne was echter ook en vooral te danken aan de eensgezinde samenwerking tus­sen alle stromingen van de Pinksterbeweging in Neder­land. Het gezegde “Eendracht maakt macht, tweedracht ‘breekt kracht” is ook van toepassing op de voortgang van het volle evangelie. Natuurlijk weten wij dat een eenheid nooit valt te forceren en in geestelijk opzicht geldt bovendien dat deze eenheid niet met menselijk verstand in elkaar gezet mag worden, maar onder de lei­ding van Gods Geest. Maar laten wij nooit vergeten dat Jezus wel terdege voor de eenheid heeft gebeden en wil dat al Gods kinderen (d.w.z. allen die zich gereinigd weten door het bloed van Christus) één zijn, tegen iede­re andere vorm van eenheid zién wij tegenstanders omdat daar de duivel de hand in heeft.

Oral Roberts is weer weg, Gods werk gaat door. Laten wij bidden voor de honderden zielen die voor het eerst een beslissing namen voor Jezus. Eet is de bede van ons hart dat zij terecht komen in gezonde, Bijbelse gemeenten waar de volle boodschap gebracht wordt, opdat zij verder zullen groeien in het geloof.

 

Kunt u de duivel weerstaan door Klaas van Twillert

Weerstaat de duivel en hij zal van u vlieden (Jak. 04:07b).

“Zeg bent u een kind van God?”, vroeg ik eens aan een bejaarde man, “Ja, dominee”, was het antwoord, “want ik heb nooit geen last van de duivel”. Ik maakte mijn vriend bekend dat het kindschap Gods gepaard gaat met een machtige strijd tegen satan en zijn trawanten. Gods kinderen worden door God opgeroepen om waakzaam en nuchter te zijn, want satan gaat rond als een briesende leeuw, om alles te verslinden wat maar van God is.

Lezer,’ zijn de listen van satan u bekend? Weerstaat u de duivel? Trekt u tegen zijn helse machten op in de naam van Jezus Christus? Overwint u? Staat ge in de volle wapenrusting Gods? Is de vijand bang voor u? Zijt ge meer dan overwinnaar, door een “Levend Geloof”? Of moet u altijd, iedere dag, elk uur van uw leven het onderspit delven, overwonnen worden door de satan? Is heel uw leven een stuk nederlaag? Kunt u geen weerstand bieden? Is God dan dood? Is het geloof niet als “gave van God” aan u gegeven, kind van God? Moet dit zo blij­ven? Kan daarin geen verandering komen? Ja, Gode zij dank van wel. Halleluja.

Hoe weerstaan wij de duivel? Door een positief en intensief optreden in de naam van Jezus Christus. Ons bidden is meer negatief, een spreken in ongeloof, een niet staan op de beloften van God, een niet geloven dat Hij is, wat Hij gezegd wordt te zijn, en dat Hij zal doen wat Hij beloofd heeft te zullen doen, en dit dan van Hem verwachten. Het bidden van de doorsnee christen lijkt meer op een twijfelachtig vragen dan op een staan op de volle openbaring van het woord van God, vandaar de vele onbeantwoorde gebeden. Er wordt heel veel kwa­lijk, niet door het geloof gebeden. (Jak. 04:03). In plaats van de duivel te weerstaan, halen we hem naar ons toe. Twij­fel in God is de hand uitstrekken naar satan, en we ontvangen dan niets van God. Jakobus 1. Als wij de duivel willen weerstaan, dan moeten wij gaan strijden in de naam van Jezus Christus. Ik wil het even verduidelij­ken.

“Here, wilt u vandaag bij mij zijn1’, zo vraagt de gelo­vige. Is dit positief bidden, de duivel weerstaan? Ganselijk niet; Wanneer de duivel ons zo hoort bidden, dan werpt hij zich al terstond op ons. Wij bidden dan niet door het geloof. Er wordt getwijfeld aan de belof­ten Gods, die in Christus Jezus “ja” en “amen” zijn, want Jezus heeft gezegd:-Ik bén met ulieden tot de voleinding der wereld”, dus ook voor deze tijd en voor elke situatie van het leven. De duivel weerstaan, po­sitief en intensief bidden is: vast staan op al de be­loften Gods, Hem voor waarachtig houden, dan ga ik dankend en biddend de duivel weerstaan. Dan zeg ik: “Here, ik dank U van harte dat Gij vandaag met mij zijt, dat Uw oog mij gadeslaat, dat ik onder Uw hoede ben. Ik loof U, Here, van harte voor dit alles en ik stel mijn hart wagenwijd voor U open en ik wil niemand anders geloven en dienen dan U, o God, de Eeuwig blijvende. Gij zijt vandaag mijn Helper, mijn Burcht, Mijn Verlosser….. en in de naam van Jezus Christus gebied ik u, o alle gij machten der duisternis en der hel, dat gij u van mij onttrekt en van mij gaat, ik wil God dienen en Christus volgen, wijkt van mij, ogenblikkelijk, God is mijn Mees­ter. Haast u, gij duivelen der hel! Maakt dat ge weg­komt, in de naam van Jezus gebied ik het u, aartsleu­genaar.'”

Zó kunnen we de duivel weerstaan. Dan wordt hij bang hoor.’ Dan leuteren we maar niet wat aan de troon van God; we degen dan geweld op het koninkrijk Gods. In de naam van Jezus kunnen we dan de machten der hel trotseren, duivelen uitwerpen, op zieken de handen leggen. Het bidden is dan kracht en geen vloed van woorden zonder meer. Ik kan heel goed bidden, zei eens een diaken tegen mij. De tollenaar had maar een paar woorden. Laten we toch allen de duivel weerstaan. De macht daartoe ligt binnen ons bereik. God van de hemel zal het ons doen gelukken. Bent u een kind van God? Bent u gedoopt met de Heilige Geest? Wat een wondervol iets is dit! Ik mocht jongstleden 19 oktober op Beukenstein krachtig met de Heilige Geest gedoopt worden. Ik was dronken van liefde. Ik was uitzinnig van blijdschap. Ik viel als Saulus ter aarde Handelingen 9. Ik zag niemand dan Jezus, alleen. Mijn vrouw was zondags gezalfd geworden met Gods Geest. Samen, mogen we nu de Heer loven en bidden in nieuwe tongen. Prijs de Heer Halleluja, Als we met de Heilige Geest gedoopt worden en daarin blijven wandelen, dan gaan we verstaan wat het is om de duivel te weerstaan door te bidden in de naam van de Here Jezus Christus. Weersta de duivel, en hij zal van u vlieden. Gewis en zeker, zo waarachtig als de Heer leeft. Maar dan niet meer naar de Satan toe bidden, maar naar God. We moeten zo leren verstaan, dat Satan onder ons gebed al op de vlucht gaat. Lezer, kind van God, het licht onder uw bereik. God heeft het alles in zijn zoon geopenbaard. Hoor Hem. De tijden zijn ernstig, behalve de mensheid. Grote dingen staan te gebeuren, van de kant van God en van de kant van Satan. Christus zal als overwinnaar te voorschijn treden. De leiders van de kerken kunnen het niet tegenhouden; de vragen zullen voor de voorgangers vermenigvuldigd worden; De leden zullen geen voldoening meer vinden in dogma’s en leerstellingen, de vraag om de Heilige Geest zal centraal gesteld worden. Als God gaat werken, wie zal het dan kunnen tegenhouden? Niemand, geen enkel bloot schepsel. Het Koninkrijk der hemelen komt steeds nader naar ons toe. De strijd In de hemelse gewesten wordt meer dan ooit begrepen. Er komt een grote verschuiving in het theologisch denken. God openbaart bijzonder veel in de laatste tijd. De tijd breekt aan dat al de gelovigen zullen weten wat het inhoudt om de duivel te weerstaan. Glorie voor Jezus! Glorie voor Jezus Uitroept tegen. Satan zal wegvliegen Als het Koninkrijk der hemelen zich ten volle gaat openbaren. Heerlijke overwinning! De profetieën zullen dan in vervulling gaan. Vrede op aarde, vrede onder het dierenrijk, vrede overal. Het zal dan een heerlijke tijd zijn. Alles zal dan vervuld zijn met de adem des Geestes. Halleluja! Prijst de Heer. Amen.

 

Bijbelstudie over Volle verlossing Nr. 22 door T. d. G.

Zoals afgesproken gaan vrij deze week de wapenrusting Gods behandelen uit (Ef. 06:10-19).

We gaan dit gedeelte maar regel voor regel bekijken, opdat het goed tot ons doordringt wat de Heer wil dat vrij aandoen.

(Ef. 06:10) zegt: Voorts weest krachtig in de Heer en in de sterkte zijner macht. Dit is eenvoudig een bevel, niet een vraag, of wij alsjeblieft’ willen proberen krachtig te zijn, Nee, heel simpel: Weest krachtig. Als Paulus, geleid door de Heilige Geest, ons dit zo zegt, dan kun­nen wij dus zonder meer krachtig zijn. Al zwiepen de gol­ven nog zo hoog en al denken wij er, nooit meer bovenuit te komen, de mogelijkheid om krachtig te zijn is er, want God is er on ons door de Heilige Geest krachtig te doen zijn. Halleluja. Ook dit hangt dus weer af van onze eigen wil.

(Ef. 06:11) luidt: Doet de wapenrusting Gods aan om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels. Ook dit is weer een bevel en anders niet. Geen praat­jes, maar doet aan.’ En waarom moeten wij dan toch die wapenrusting aan doen? Wel, om stand te kunnen houden tegen de verleidingen des duivels, en dat zijn er vele. Eén keer standhouden zal wel gaan, vooral als wij pas op de weg zijn en helemaal leven in onze eerste

liefde met Jezus en alles van Hem verwachten en-geloven, maar o wee, als we wat verder op de weg zijn en die ver­leidingen blijven komen. Kunnen we dan standhouden zonder een wapenrusting? Nee, dan worden we gevloerd, als wë niet gaan staan op Gods Woord en doen wat hier staat in Efeze 6.

(Ef. 06:12) zegt verder: want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, te­gen de boze geesten in de hemelse gewesten. Na alle Bijbelstudies die we tot nu toe samen gehouden hebben, is het langzaam toch wel tot ons doorgedrongen, dat wij niet de strijd hebben tegen de mensen, die onaardig tegen ons zijn, ons een hak willen zetten, ons bedriegen en belie­gen, ons pijn doen, maar dat wij moeten strijden tegen de machten die daar achter zitten. We hebben de strijd tegen de macht die de mens beheerst en als wij die geestelijke strijd beginnen dan zijn we altijd overwinnaars, omdat al­le machten door Jezus ontwapend zijn. Het eist alleen wel een volharden, een volhouden tot het einde toe.

Als onze strijd niet tegen mensen is, maar tegen gees­ten, dan zien wij hier dat Paulus verschillende soorten geesten beschrijft. Hij heeft het over overheden. Wat zou­den dat zijn? Bent u wel eens in de kop van Noord Holland geweest, dan zult u daar met uw geestelijke voelhorens uit, hebben kunnen proeven dat de lucht er zeer onrein is. Dit gedeelte van Nederland wordt beheerst door een onreine overheid. Als u op de Veluwe komt dan ontmoet u daar die vrome macht, die toch ook weer vaak tot zelf­moord leidt. Ook dit is een overheid. In Zeeland treft u het: “als het nog eens mocht staan te gebeuren dat ik er ’bie’ hoorde”. Dat op twee gedachten hinken. Het zal wel, het zal niet. Ook dit is een overheid die Zeeland goed in beslag houdt. Dan zegt Paulus verder: machten. Er zijn vele machten, o.a. ziektemachten. Een macht, het woord zegt het zelf al, legt dus beslag op iemand en houdt een mens gebonden. Occulte machten, onreine mach­ten e.d.

Dan noemt hij: wereldbeheersers dezer duisternis. Wat had u gedacht van het humanisme in Amerika, waar het he­le land eigenlijk onder zit, en dat in wezen antichris­telijk is. En het atheïsme in Rusland, dat dus ook anti­christelijk is. Daar zitten dus hele werelddelen onder. Dit zijn wereldbeheersers. En dan noemt hij nog de boze geesten, en die zijn er vele. Zij plagen en kwellen de mensen, zij liegen en bedriegen en kwetsen. En tegen al deze geestelijke troep, daar hebben “wij de strijd tegen en nooit tegen de mens, het noemen van de mens Jezus brengt al een grote opschudding teweeg onder al deze geestelijke machten. En het is heerlijk te weten dat iet bloed van het Lam de zwaarste macht die er is openlijk heeft tentoongesteld, zodat wij ze hartelijk’ mogen uitlachen. Maar dan moeten wij dit ook weten en dit ook herkennen, anders maken we brokken. Daarom zegt Paulus ten tweede male in (Ef. 06:13): Neemt daarom de wa­renrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag, en om uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden. Wonderlijk dat dit tot tweemaal toe wordt herhaald het schijnt dus wel belangrijk te zijn. Bij God staat een zaak vast, als Hij tweemaal iets herhaalt (Gen. 41:32).

Nu gaan we dan over tot de wapenrusting en Paulus zegt in (Ef. 06:14): Stelt u dan op. Als je iets aan moet trekken, dan kun je dat niet zittende doen, dan zul je moeten gaan staan. Stel je dan op.

Ten eerste: uw lendenen omgord met de waarheid. In vroeger dagen wandelden de Israëlieten met die lange gewaden aan en als zij dan een tocht moesten maken, dan tronken zij hun gewaad op onder de riem, opdat zij vrij konden lopen. Paulus spreekt tot mensen uit die tijd en zo begrepen zij dus beter wat hij bedoelde. Wij zullen aandoen de waarheid als punt 1. In alles waar, ook geen leugentje om bestwil meer. Als u een kind van God bent en u wilt serieus met Jezus wandelen, dan zult u ontdekken dat een leugentje om bestwil te staan. Laat staan een grote leugen.

Ten tweede.: bekleed met het pantser der gerechtigheid. Een pantser bedekt onze borst en deze moet dus bedekt zijn met de gerechtigheid. Wat wil dat zeggen? Gerechtigheid is: niet zondigen, ongerechtigheid is zonde doen. Gerechtigheid is gehoorzamen; Ongerechtigheid is ongehoorzaam zijn. Na onze studie van de volle verlossing hebben wij dus wel terdege behandeld dat wij dus de zonden kunnen laten. Als wij ze doen, ligt dit geheel aan onszelf.

Ten derde: de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes. Dat wil zeggen, overal waar wij kunnen, geleid door Gods geest, het evangelie verkondigen. Met onze voeten lopen wij en wij zullen dus moeten zijn de brengers van een goede bood­schap .

Ten vierde moeten vrij bij dit alles het schild des geloofs ter hand nemen. Een schild gebruik je om af te weren alles wat op je aan komt vliegen. Als we ons schild stil houden op één plaats, dan zullen de pijlen van de duivel net van de andere kant ons raken. Daarom moeten we ons geloof in beweging stellen. Geloven is niet passief, geloven is doen. Dat schild moet steeds in beweging blijven en dan zegt (Ef. 06:17) zullen vrij alle brandende pijlen van de duivel kunnen doven.

Ten vijfde moeten wij ons hoofd bedekken met de helm des heils. Wij moeten onze gedachten stellen onder het zeker weten verlost te zijn door Jezus. Als wij zien naar de paaltjes van de tabernakel die het witte doek ophou­den, dan hebben deze paaltjes ieder een zilveren kant. Waartoe diende dat? Wel om bederf en verrotting tegen te gaan. In een doodgewoon weiland zien wij de paaltjes ook vaak afgedekt met zinken kapjes, dit alles tegen de invloeden van het weer om verrotting tegen te gaan. Zo zullen wij ons hoofd bedekken met de helm des heils, de zilveren kap der verlossing, het zeker weten vrijgekocht te zijn door het bloed van het Lam. Halleluja!

Ten zesde moeten wij bij dit alles een zwaard hanteren en dat zwaard is Gods Woord. Met de Bijbel kunnen wij iedere dag pareren. Wij moeten niet spreken vanuit onze eigen ervaringen en bevindingen, maar slechts antwoor­den vanuit Gods Woord, want alleen Zijn Woord is waar­achtig. Daarom kan een kind van God ook nooit zonder Bijbel op pad gaan. Ja ik bedoel niet zo gewoon als u naar een Bijbelstudie gaat, natuurlijk hebt u dan uw zwaard bij u. Maar ook als u boodschappen gaat doen of naar uw werk gaat. Zorgt er voor altijd uw zwaard bij u te hebben.

Bij God bestaan alle volmaakte dingen uit 7 en zo zien we dus ook hier dat onze wapenrusting uit zeven delen bestaat.

Het zevende punt is namelijk het bidden in de geest. Ja, niet gewoon bidden met uw verstand, maar bidden in de geest, dat wil zeggen in tongen bid­den. Paulus heeft het hier zelfs over een aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de geest. O, halleluja, als wij bidden in de geest dat weten wij dat wij bidden naar Zijn wil, wat wij nooit voor elkaar krij­gen met ons gebrekkige taaltje, waar altijd weer onze eigen gedachten doorheen gevlochten worden. Maar als wij bidden in nieuwe tongen dan bidden wij ook voor anderen, voor alle heiligen. O, laten wij aandoen de wapenrusting Gods opdat wij stand kunnen houden en staan­de blijven in de boze dag.

De God des hemels, Hij zal het ons doen gelukken, als wij maar willig zijn Zijn wapenrusting aan te trekken. Glorie voor Jezus, Die ons niet onbeschermd achterliet in deze boze wereld, maar ons zo stelde dat geen duivel enig recht op ons kan doen gelden. Als dit toch gebeurt dan ligt het dus weer aan onze eigen wil. o, maak toch uw wil ondergeschikt aan Gods wil en u zult een wonder­baar leven van overwinning leiden. Glorie voor Jezus onze grote Koning. 

 

Opwekkingsnieuws

Evangelist Doctorian in Zweden – Evangelist Samuël Doctorian uit Beiroet Libanon, sprak in verschillende ste­den van Zweden. Het is in Zweden al traditie geworden dat in de zomermaanden in vele plaatsen tentcampagnes worden gehouden. In Nyhem, een stad in Zuid-Zweden, kwamen duizenden uit geheel Zweden en uit het buiten­land bijeen. De tent, die 5000 personen bevatte was overvol, toen broeder Doctorian over de Pinksterervaring sprak. De liefde voor het zendingswerk werd opnieuw aangewakkerd toen broeder Doctorian over de opwekkingen in het Midden-Oosten vertelde. Zoals bekend doen de Zweedse Christenen zeer veel aan het zendingswerk. In alle samenkomst waar broeder Doctorian sprak was een machtige werking van Gods Geest. Aan het einde van ie­dere samenkomst hieven duizenden hun handen ten hemel en loofden en prijsden God.

Opwekking in Thailand – In veertien verschillende landstreken van Thailand werden in grote aantallen Christelijke traktaten uitgedeeld. 100 en antwoord brieven waren het gevolg, waarin vele getuigen van de verlossing die zij in Christus gevonden hadden. Er ontstond ook vervolging van de nieuw bekeerden, sommigen werden verstoten uit hun families. Maar dit alles kan hen niet van de weg afbrengen, waarop hen een klein traktaat had gebracht. Dahomey, Afrika in Porto Novo, de hoofdstad van Dahomey, is een zaal gehuurd om de 30.000 inwoners het volle evangelie te kunnen brengen. Toen pastor Burghard Frankrijk en Dahomey was, werd een campagne gehouden. Twee dagen sprak hij in Ouida en zes in Porto Novo. Op de tweede avond in Porto Novo waren de meeste toehoorders, namelijk 800 gekomen. Ook in de vele dorpen in de omgeving gaan de zendelingen en gelovigen inlanders om Gods woord te verkondigen en evangeliën en nieuwe testamenten uit te delen. Wat doet u voor de zending? Wist u dat reeds ongeveer 25 Nederlanders als fulltime zendeling in het buitenland het volle evangelie uitdragen? Schrijf een van hen eens een brief. Nog een verzoek.: doe het nu!­