1979.01 nr. 189

Levend Geloof 1979. 01 nr. 189

Wat doen wij met de boodschap? Door Gert Jan Doornink

Her evangelie van het Koninkrijk

Wat doen we in 1979 met de boodschap die de Heer ons heeft toevertrouwd? De boodschap dat Jezus Christus een volkomen Verlosser is, dat Hij vandaag Dezelfde is als vroeger, dat Hij ook nu nog bevrijdt en geneest, dat Hij de Hersteller aller dingen is? Wat doen we met de volle evangelie boodschap, waarvan Jezus eens zei dat dit evangelie van het Koninkrijk in de gehele wereld gepredikt zal worden tot een ge­tuigenis voor alle volken en dat dan het einde gekomen zal zijn? (Matt. 24:14).

Het is uitermate belangrijk om als kinderen Gods deze vraag onder ogen te zien, want het hangt van ons af of deze boodschap verdere doorwerking en uitwerking zal hebben in ons eigen leven en in de levens van anderen. Want dat gaat altijd samen. Wij kunnen deze bood­schap niet uitdragen als wij er zelf niet ach­ter staan. Als we er zelf niet in geloven en het beleven.

Toen wij in 1952 tot bekering kwamen duurde het nog zes jaar voordat het volle licht doorbrak. In 1958 lieten wij ons dopen door onderdompeling en ontvingen de doop met de Heilige Geest. We kwamen in die jaren in de kerk en in allerlei vrije kringen. Toen opende de Heer ons in 1958 de ogen voor de volle waarheid! En we ontdekten dat er veel méér was. Dat er on­voorstelbare rijkdommen beschikbaar zijn voor Gods kinderen! Vanaf die tijd hebben we zelf ook het volle evangelie uitgedragen en tot de dag van vandaag mogen we, met vele andere kin­deren Gods die de volle waarheid liefhebben, verder groeien in Hem die het Hoofd is van al­le overheid en macht.

Een gevaarlijke tendens

Waarom wij dit schrijven? Omdat er vandaag bij sommigen in de volle evangelie- en pinkster­beweging een tendens merkbaar is, om water in de wijn te doen. “De vrij evangelische broers en zussen, de baptisten, velen uit de kerken en vrije groe­pen, dat zijn toch ook christenen? Zij hebben toch ook een deel van de waarheid?”, zegt men dan. Inderdaad zijn er ook buiten “pinksteren” velen die kinderen Gods zijn, omdat zij gelo­ven in het volbrachte werk van Jezus Christus. Wij zijn de laatsten om dat te ontkennen. Wij zijn blij met iedereen die een kind van God is en daarom een medebroeder en zuster.

Maar. . . . ook zij moeten, evenals wij, verder groeien. Als wij in 1958 niet losgekomen wa­ren uit de sfeer van kerkelijke en vrije krin­gen, was een verdere geestelijke groei onmoge­lijk geweest. Vele kinderen Gods komen geeste­lijk niet verder, zij blijven gebonden en houden vast aan dwaalleringen. Zij komen niet toe aan de geestelijke volwassenheid en worden daardoor heen en weer geslingerd door allerlei wind van leer. Zij luisteren naar leraars en predikers die zelf niet achter de volle evangelie boodschap staan. De Bijbel zegt: “Het geloof is uit het horen, en het horen door het woord van Christus”(Rom. 10:17). Het is daarom van levensbelang dat wij goede geestelijke voeding ontvangen. Voor de pas-bekeerden is dat melkspijs en voor de volwassenen vast voedsel.

Het evangelie met bewijs

Het evangelie zoals Jezus dat bracht en in de eerste christengemeenten beleefd werd, is het antwoord op de onvolwassenheid en gebondenheid van vele kinderen Gods. Het is het evangelie met bewijs. Het evangelie van genezing, bevrijding, herstel en volheid!

Dit evangelie moet door elk kind van God met grote kracht en volmacht gebracht worden! Dit heeft niets met fanatiek of extreem zijn te maken, maar met de liefde van Christus die ons dringt!

Als wij in de vijftiger jaren niet het volle evangelie hadden gehoord en aanvaard, zoals dat door verschillende “grote en kleine” Gods- mannen werd gebracht, zouden wij nooit verder gekomen zijn. En de Heer wil ons juist geeste­lijk doen groeien, opdat wij anderen kunnen helpen en ook zelf de volle overwinning zullen beleven.

Een waarachtig kind van God is “zendeling op twee fronten”, dat wil zeggen niet alleen heeft hij een boodschap voor de wereld, maar ook voor die kinderen Gods die de volheid van Christus (nog) niet hebben aanvaard en beleefd. Want alleen een kind van God dat verlangt de volheid van Christus te openbaren, beantwoord aan het doel van God met zijn leven en kan ook zelf optimaal in dienst van de Meester ge­bruikt worden.

Wij hebben een geweldige taak, maar een taak die wij met grote blijdschap en dankbaarheid uitvoeren. Al is vervolging en bespotting ons deel, wij kunnen niet zwijgen van datgene wat God in ons leven heeft gedaan – en nog doet – en ook in de levens van anderen wil doen!

Petrus zegt: “Wij zijn een uitverkoren ge­slacht, een koninklijk priesterschap, een hei­lige natie, een volk Gode ten eigendom”. Waarom? “Om de grote daden Gods te verkondigen van Hem, die ons uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht”(1 Petr. 02:09).

De grote opdracht

De boodschap van het volle evangelie is een unieke en exclusieve boodschap. Dat wil zeggen geen enkele andere godsdienst kan die boodschap brengen dan de christelijke godsdienst. En dan bedoelen wij uiteraard met “christelijke gods­dienst”, het geloof van de waarachtige gemeente van Jezus Christus, waartoe allen behoren die door persoonlijke overgave aan Jezus Chris­tus een kind van God zijn geworden. Zij zijn door bekering en wedergeboorte vanuit het rijk van satan, het Koninkrijk van Jezus Christus binnengegaan. 2 Kor. 05:17 zegt: “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie het nieuwe is gekomen”. Met Paulus is hun getuigenis: “Wij zijn bur­gers van een rijk in de hemelen. . . . “Halleluja! Een waarachtig volgeling van Jezus Christus kan daarom niet marchanderen met halve waarhe­den, hij kan geen water in de wijn doen, om het evangelie “aanvaardbaar” te maken, voor hen die het volle evangelie niet willen aanvaarden. Dat zou ongehoorzaamheid betekenen aan de grote opdracht die Jezus eens gaf.

De grote opdracht is: Proclamatie van de volle waarheid! Alleen verkondiging van de volle waarheid heeft uitwerking! Waarom zullen wij een andere boodschap gaan brengen dan Jezus bracht en de apostelen na Pinksteren?

Dit evangelie haat de vijand, maar Paulus zegt dat zijn gedachten ons niet onbekend zijn.

Is er iets heerlijkers denkbaar dan dit evan­gelie uit te dragen en zelf te beleven? Wande­len in het licht met Jezus, de geestelijke weg bewandelen, de volheid van Christus openbaar maken, daar gaat het om in deze eindtijd!

Dan ervaren wij dat wij de vijand kunnen weer­staan in de Naam van Jezus. Want zonde- en ziektemachten hebben geen recht op het leven van een kind van God. De duivel heeft geen recht een kind van God gebonden te houden. Dat mogen we beleven en proclameren in deze eind­tijd. Dat beheerst het leven van een echte christen. Daarom gaan we ook in 1979 door met de verkondiging van het volle evangelie!

 

De grootheid van God door Nico Goverts

Groot is de Heer!

Het is van beslissende betekenis dat wij in ons leven zicht krijgen op de grootheid van God. Psalm 48 begint met deze belijdenis: Groot is de Heer. En dan volgt daar onmiddellijk op: en hoog te loven.

Wanneer kunnen we God lo­ven? Als we begonnen zijn, Zijn grootheid te zien. Dan kan het niet anders, dan moet daar lof, aanbidding uit volgen. En dan eindigt deze psalm met: Waarlijk, zo is God, onze God, voor eeuwig en altoos. Daartus­sen staat alles, strijd en overwinning, gevat. Steeds is er dat ene uitgangspunt: Groot is de Heer. En steeds loopt het uit op die ene slotsom: Zo is God. Dat is niet aan een bepaalde tijd gebonden. Neen, zo is God voor eeuwig en altoos. Dus ook vandaag.

Hier stuiten we op de oor­zaak van veel gebrek aan geloof, van veel onzeker­heid. Te weinig de groot­heid van God zien. Te wei­nig besef van God. Te veel bezig zijn met wat we om ons heen zien, met wat men­sen doen of ons aandoen. In beslag genomen worden door zorgen, verlangens, nega­tieve gedachten, en als ge­volg daarvan geen oog meer hebben voor de plannen van God. Let u er maar eens op: als ons hart beklemd of be­drukt wordt, het eerste wat dan verstomt, is de aanbidding.

Er is vaak nog weinig besef van God, ook onder hen die de Heer toebehoren. Wat moet er gebeuren? Er moet een verschuiving komen in ons denken. We moeten los­komen uit onze eigen be­perkte gedachtewereld, en ons hart, onze blik moet ruimer worden. Kenmerk van heidenen is: de ijdelheid van hun denken, ze zijn verduisterd in hun ver­stand. Hun denken is ijdel, dat wil zeggen: het is vruchteloos, doelloos, het loopt op niets uit, het heeft geen perspectief. Maar dan zegt Paulus: Maar gij geheel anders, gij hebt Christus leren kennen.

Is dat zo? Is er bij ons een ander denken? Niet meer verduisterd, maar: de nacht vlood heen, ’t is helder dag! Niet meer ijdel, vruchteloos, doelloos, maar we weten waar we heen gaan. Doelbewust. Kaleb kwam in het beloofde land. En wat was zijn geheim? Hij had een andere geest (Num. 14:24). Tien verspieders za­gen de grootheid van de reuzen, maar Kaleb zag de grootheid van God.

Gods plannen falen niet

Waar zien we de grootheid van de Heer? Die komt met name tot uiting in Zijn plannen. God is getrouw, Zijn plannen falen niet. De mens zonder God maakt ook plannen. Maar tever­geefs. De volkeren vermoei­en zich voor het vuur en de natiën matten zich af voor niets (Hab. 02:13). God ver­gelijkt de plannen van men­sen met stoppels, die door het vuur verteerd worden (Jer. 33:11).

Is het met de plannen van God ook zo? Kunnen die ook mislukken? Als God een plan heeft met Zijn gemeente, kan dat ook falen? Gods plannen zijn geen stoppels. De woorden des Heren zijn zuivere woorden, gedegen zilver, in een smeltoven in de aarde, zevenvoudig ge­louterd. Gij, Here, zult ze gestand doen. Geen stoppels die verbranden, maar gede­gen zilver.

Wat God spreekt en doet, is niet een poging, geen expe­riment. Jezus zegt: Ik zal Mijn gemeente bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldi­gen. Dat was geen droom­beeld, geen grootspraak, dat waren zuivere woorden.

Gods plannen zijn eeuwig. Van de gemeente lezen we dat zij is naar Gods eeuwig voornemen. Daar komt Hij nooit meer op terug. Daar zien we de grootheid van onze God. Niets en niemand kan Hem afbrengen van Zijn gedachten en van Zijn doen

Zicht op het plan van God

Kaleb had één geheim. Hij had zicht op het plan van God. Hij wist: als God een volk uit Egypte leidt, dan doet Hij dat niet om ze weer terug te brengen in Egypte. Daarom zei hij: Laat ons vrijmoedig optrek­ken (Num. 13:30, St. vert. ).

Zien wij het plan Gods met de gemeente? Ps. 119:160 zegt: Heel uw woord is de waarheid; al uw rechtvaar­dige verordeningen zijn voor eeuwig. Daarom is het zo belangrijk, dat we leren leven uit het hele Woord van God. Dat we het Woord niet wegschuiven naar ver­leden of toekomst, maar het nemen als een boodschap voor vandaag. Heden, indien gij Zijn stem hoort. Zie, nu is het de tijd des welbehagens, zie, nu is het de dag des heils. Is het u wel eens opgevallen: als de verspieders het land ingaan dan staat er: Het was toen juist de tijd der eerste druiven. Toevallig? Neen, Gods plan liep precies op tijd. De tijd was letter­lijk rijp om het land te beërven.

God wil dat we in het nieu­we jaar meer gaan zien van Zijn plan. Vergeet wat ach­ter u ligt en strek u uit naar wat voor u ligt, zoals Paulus zegt: Ik jaag naar het doel.

Wat staat ons te wachten?

Misschien vraagt u zich af: Wat staat ons te wachten? Hoe moet ik verder? De psalmist was daar ook mee bezig: Ik hef mijn ogen op naar de bergen. Vanwaar zal mijn hulp komen? Maar er is voor hem een antwoord: Mijn hulp is van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft. Of met een andere vertaling: Mijn hulp komt van de Heer. De psalmist kon getuigen: Mijn hulp komt! Want Hij zal niet toelaten dat uw voet wan­kelt. Uw Bewaarder zal niet sluimeren. God sluimert niet. Hij waakt over Zijn Woord, over Zijn plan. Hij zorgt dat je niet onderweg valt en blijft steken. Hij maakt je voeten sterk en je schreden vast. De Here zal uw uitgang en uw ingang be­waren van nu aan tot in eeuwigheid. Dat is de grootheid van God.

En voor wie zijn deze be­loften? Boven Ps. 121 staat: Een bedevaart lied. Het gaat over iemand die opgaat om de Heer te zoeken en te aanbidden: Ik zal opgaan naar Gods huis met gejubel en gejuich. Het gaat over een pelgrim. Over iemand die één doel heeft: de stad Gods. Het is een lied Hammaaloth: een lied van de opgang. Wie zo opgaat, zal ervaren dat de Here Zijn Bewaarder is; die zal be­merken dat God zijn voet voor wankelen behoedt. Dan wordt het werkelijk een op­gang.

En dan zijn we terug bij ons begin, bij Psalm 48: Groot is de Heer, kunnen we dan zeggen, en hoog te loven in de stad van onze God.

 

Leidraad voor 1979

Ps. 32:8-9:

“Ik leer en onderwijs u aangaande de weg die gij gaan moet. Ik raad u; Mijn oog is op u. Weest niet als een paard, als een muildier zonder verstand, welks trots men bedwingt met toom en bit, opdat het u niet te na kome”. Heb. 12:02a:

“Laat ons oog alleen gericht zijn op Jezus, de Leidsman en Voleinder des geloofs”. 1 Petr. 04:12:

Geliefden, laat de vuurgloed, die tot beproe­ving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwame”. Rom. 08:28:

Wij weten nu, dat God alle dingen doet mede­werken ten goed voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn”. Ik las op een kalenderblaadje het volgende:

Bidt niet om lichtere lasten, maar om sterke­re (geestelijke) schouders”.

Gods rijke zegen voor 1979!      Jan Noë.

 

Het samenspel door Judith Filip. 04:06.

Wie zal er geen wensen of verlangens op na houden in het nieuwe gaar?

Deze zullen echter wel van elkaar verschillen naar ge­lang de geaardheid.

Kinderen Gods zullen het niet zoeken in het “ondermaan­se” alleen. Ze zullen beseffen dat het aardse gebeuren – hoe belangrijk het ook schijnt te zijn – betrekkelijk is en het oog richten op de dingen die “van boven” zijn (Kolossenzen 3).

Over het algemeen hebben we een heleboel te wensen van (te vragen aan) de Heer in onze gebeden. Op zichzelf is daar niets tegen want mét David mogen we Hem “des mor­gens alle dingen voorleggen en uitzien”. (Ps. 005:004).

Zou er echter van Gods kant niet iets te wensen over­blijven ten aanzien van Zijn kinderen?

Misschien is “eenheid” een te groot gekozen woord, maar zou “harmonie” in het samengaan Zijn hart niet vreugde­vol stemmen?

Ik denk hierbij aan een orkest: de instrumenten zijn aanwezig, maar moeten nog wel voor gebruik gereed ge­maakt worden. Als iedereen op eigen houtje zou willen- gaan spelen wordt het geheel een chaos. Pas als de sna­ren op de juiste verhouding zijn afgestemd en men zich op de dirigent heeft ingesteld, kunnen de tonen zó sa­men dat er een harmonieus lied gevormd wordt, Gode en mensen welgevallig.

Het gaat dus om een onderwerping aan de Leiding. (Van Gods Geest).

Voegen wij bij al onze wensen en verlangens aan de Heer er nog één aan toe: “Breng mij nader tot u. Heer”, want nader tot Hem betekent ook “dichter tot elkaar”.

Ik wens u allen een gezegend nieuwjaar.

 

Ps. 139:023-024.

Nader tot u gedicht door Judith

Toets mij o Heer, geef dat mijn hart

mag zijn – ook in het nieuwe jaar –

Als een bespeelbaar instrument

Met zuiver af gestemde snaar.

 

Toets mij o Heer, ken mijn gemoed

Dat zich niet graag bespelen laat;

Maak Gij mijn leven tot een lied,

Waarin Uw hand de maten’ slaat.

 

Toets mij o Heer, verbreek mijn wil,

Opdat in klank en melodie,

De ondertoon mag ruisen

Van een hemels symfonie.

 

Toets mij o Heer, laat ied’re stap –

Mij brengen, dichter aan Uw zij;

Behoed mij voor een and’re weg

Die leiden zou aan U voorbij.

 

Levend geloof journaal door Gert Jan Doornink

Ruth Stapleton-Carter over Goddelijke genezing

 

Toen Jimmy Carter enkele ja­ren geleden tot president van de Verenigde Staten werd gekozen, werd al spoedig be­kend dat de 5 jaar jongere zuster van hem, Ruth Staple­ton-Carter evangeliste is en ook gelooft in Jezus als de Heelmeester van het lichaam. Zo nu en dan kan men lezen over haar werk en bediening in dienst van de Heer.

Uiteraard zou zij niet zo bekend geworden zijn, als zij niet de zuster van de president was. Toch maakt zij geen misbruik van deze bekendheid, wat blijkt uit een gesprek dat “Elseviers Magazine” met haar had.

Op de vraag of zij vandaag een bekend evangeliste zou zijn als haar broer niet tot president van de Vere­nigde Staten was gekozen, antwoordde ze: “Ik geloof dat ik evenveel succes en misschien zelfs een beetje meer, in mijn werk zou heb­ben. Het is waar dat ik niet zo prominent geweest zou zijn. Maar bekendheid is soms een nadeel bij het soort werk dat ik doe. Wie wil er nu graag dat ieder­een weet dat Ruth Stapleton Carter bij hem op bezoek komt? Ik zou zonder Jimmy niet zoveel aandacht van de pers hebben gekregen. In het begin maakte de pers

mij wel uit voor een godsdienstfanaat, zo iemand die met zijn armen zwaait en uitroept: U zult genezen. Maar ik géloof dat de ver­slaggeving in de pers ver­beterd is, en dat ik nu meer begrip ontmoet”.

Innerlijke genezing

Uit het gesprek blijkt dat zij voor de volle 100% ge­looft in genezing door Je­zus Christus voor geest, ziel en lichaam. Zij zoekt geen goedkope successen, maar identificeert zich volkomen met degenen die zij wil helpen, door zich in hun problemen in te le­ven en dan te werken aan het herstel van de verbro­ken relatie met God.

Op de vraag of zij een “ge­bedsgenezeres” was, ant­woordde ze: “Ik geloof in spirituele genezing door Jezus Christus, maar als ik aan gebedsgenezers denk dan zijn dat mensen die zelf zekere machten hebben. Ik beweer niet dat ik echt zelf over enige machten be­schik. Ik gebruik de prin­cipes en de lessen van de Heilige Schrift, maar ik geloof wel in “Goddelijke genezing” .

Ruth Stapleton Carter heeft ook enkele boeken geschre­ven, o. a. “De gave van In­nerlijke Genezing”.  

Nieuws in het kort

Nieuwe voorganger in Zwaagwesteinde

Zwaagwesteinde – Tot nieuwe voorganger van de Filadelfiagemeente te Zwaagwesteinde wordt op zondag 4 fe­bruari ingezegend br. W. T. Knoef uit Kampen. Br. Knoef die getrouwd is en een kind heeft, is afgestudeerd aan de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde kerken te Kampen. Tijdens zijn studietijd kwam hij tot ge­loof en in aanraking met de pinksterboodschap. Samen met nog drie andere studen­ten liet hij zich dopen door onderdompeling. In het eerstvolgend nummer van ons blad volgt een persoonlijk getuigenis van br. Knoef.

Cursus “vrijmoedig getuigen

Kent u de cursus: “Vrijmoe­dig getuigen”? Ze is een jaar of wat geleden in En­geland uitgegeven en daarna in vele talen vertaald. Duizenden christenen over de hele wereld is ze tot zegen geweest. De cursus bestaat uit tien gedrukte lessen in brochurevorm. Vrijmoedigheid en bewogen­heid kan een mens u niet geven. Dok deze cursus niet. Dat kan alleen de Heilige Geest. Maar wel kan ze u bezielen en aanmoedigen. Ze is namelijk helemaal op de praktijk gericht. Van deze cursus, die geheel gratis is, kunt u een informatie­folder aanvragen bij: Internationale School voor Evangelisatie, Leeu­warden.

Twintig jaar “Stem der genezing”

Vroomshoop – In een feeste­lijke samenkomst werd on­langs het feit herdacht dat het blad “De Stem der Gene­zing 20 jaar lang is ver­schenen. Het blad dat zich richt op de genezing van de gehele mens (geest, ziel en lichaam) is een uitgave van de “Gemeenschap van

Christenen”, een pinkster- groepering onder leiding van br. Zwier Hilberink, welke voornamelijk werkt in Oost-Overijssel en Zuid- Drenthe, met onder andere vaste samenkomsten in Vroomshoop, Nijverdal en Hollandscheveld. Met het blad wordt ook gecolpor­teerd. Zo werden in 1978 bijna 50. 000 exemplaren gratis verspreid.

Doreen Irvine komt naar Nederland

Den Haag – In maart zal op verschillende plaatsen in ons land de Engelse evangeliste Doreen Irvine haar getuigenis geven. Zr. Irvine is op wonderbare wij­ze bevrijd uit allerlei occulte machten, onder andere fungeerde zij als heks. Verdere inlichtin­gen over dit toernee bij de Johan Maasbach Wereld- zending, Den Haag.

 

De gevaren van Transcendente Meditatie en Yoga -2- door H. J. Glasbergen

Engelen des lichts

De leugengeesten hebben vrij spel in onze samenle­ving. Zij komen als engelen des lichts en veel onweten­de en weerloze mensen wor­den gevangen in hun netten. De T. M. leraren zijn wel het meest succesvol. Zij overweldigen veel zoekende, meest jonge, mensen, die teleurgesteld zijn in hun kerkelijke wegwijzers. De T. M. leraren laten zich ook goed betalen voor hun diensten. Veelal zijn deze T. M. leraren behangen met een grote baard, om hun waardigheid te accentueren.

Door middel van een derde zouden wij een gesprek heb­ben met een T. M. leraar, in het bijzijn van een leer­ling van T. M. , een onder­wijzeres, die wilde weten of de Bijbel T. M. veroor­deeld. Er werd een afspraak gemaakt met haar leraar T. M. in Breda, bijna twee we­ken tevoren. Drie uur voor de tijd van de afspraak, belde de T. M. man dat de afspraak niet doorging. Hij zag het belang van het ge­sprek voor hem niet zitten, wat ik wel kon begrijpen.

Wel ontstond er een tele­foongesprek van drie kwar­tier, wat mij meer inzicht gaf, wat eigenlijk in deze mensen is en wat zij de mensen leren. Deze man sprak met een lieve, zachte stem, zelfs verleidelijk. Hij noemde mij zelfs broe­der, want dat zijn wij toch, volgens hem dan. Wat ik toen hoorde van deze T. M. man aan halve waarheden en verdraaide Bijbelteksten was ontstellend. Nu kan ik begrijpen dat verstandige mensen hier blindelings in­trappen .

Deze heer was 25 jaar bij “pinksteren” en het “volle evangelie” geweest, vertelde hij. Teleurgesteld door mensen was hij losgeraakt. Het argument van hem was: De volle evangelie mensen praten wel vroom, maar ma­ken het niet waar in hun leven. Mijn vraag aan hem was, waarom hij niet in het volle evangelie was geble­ven, om een voorbeeld te zijn voor de zwakke broe­ders en zusters en te laten zien hoe het wel moet. Wij kennen deze mensen ook wel in het volle evangelie, dit zijn de broeders en zusters die zelf nooit iets doen, alleen wijzen naar de an­der, vol kritiek. Daarmee willen zij zichzelf motive­ren.

Vrome geesten

Toen werden alle sluizen van de schijnvroomheid open gezet -en werd ik bedolven onder Herkauwde kreten, die voor een leek net echt zijn. De woorden van Paulus en Petrus worden hier be­vestigd. Lees Hand. 20:29 en 2 Petr. 2:01-04. Op mijn vraag of het bidden (mediteren) in Jezus Naam tot God de Vader was, was het antwoord    T. M. is een verfijnde vorm van gebed. Hij zei dat deze vorm van gebed (T. M. ) pas 20 jaar bestond in Ne­derland. Dit is, wat Neder­land betreft, waar. Maar de Hindoe leer is met zijn af­godendiensten, vanuit de Bijbel, meer dan 5000 jaar oud, van voor de zondvloed, en na de zondvloed voortge­zet in het bekende Babel.

Toen veranderde de lieve, zachte stem van de leraar. Hij zag zijn hele motive­ring en argumentatie de mist ingaan. Hij ging af als een mens van de wereld, de vroomheid verdween en hij werd zelfs grof en be­ledigend.

Hindoe en Veda leer

De Veda leer zegt: Alle re­ligie en godsdiensten zijn rivieren die naar dezelfde zee stromen. Hierdoor is elke religie gelijk, dus kan T. M. en Yoga ook niet in strijd zijn met Gods Woord. Bij de presentatie en eerste lessen van de T. M. techniek, wordt alleen gesproken over het effect van de meditatie. De mens komt tot rust en genezing, naar geest, ziel en lichaam. In T. M. moet je geloven en gaan doen, dan blijkt het waar te zijn. Zelfs kinde­ren kunnen hieraan deelne­men. Er komt een bewust­zijnsverruiming, daar men in een geestelijke wereld terecht komt, die niet uit God is. Dus men komt in handen, wat de Bijbel noemt, de wereldbeheersers dezer duisternis, de overheden en

machten, de boze geesten in de hemelse gewesten. Waar de natuurlijke christen (die niet wedergeboren is), niets van begrijpt. Hij kan dit ook niet. Zonder de Heilige Geest zijn deze din­gen voor hem verborgen.

  1. M. is volkomen zelf ge­richt, de mens wordt er door verheerlijkt. De Hei­lige Geest is de mens gege­ven om Jezus te verhéerlijken.

Wetenschap en creatieve intelligentie

Dure woorden, waar velen door verleid worden. Neder­land is een zendingsveld voor het volle evangelie. Maar de T. M. en de Yoga hebben al een plaats veroverd in onze samenleving, die niet meer is weg te denken.

  1. M. en Yoga beoefenen, brengt herstel, het is waar, en daarom zo gevaarlijk, om­dat het geen herstel is naar Gods maatstaven. De duivel is de na-aper van God. De dag- en weekbladen schreeu­wen het je toe: Zonder T. M. en Yoga heeft de mens geen toekomst meer. Verloren liefde en seks, is alleen terug te vinden in T. M. en Yoga

Na enige lessen in vormge­ving en techniek, volgt de inwijding. Een heet bad en nuchter zijn, is de voor­waarde . Een waas van ge­heimzinnigheid, een half- ‘ duistere kamer, brandende kaarsen, wierook en een foto van de goeroe, de goddelijke leraar. Vervol­gens bloemen, fruit en een schone zakdoek, en het offer    een netto weekloon.

De inwijding van de leerling

De inwijding gebeurt, of door de Maharishi, of door een leraar, zoals onze relatie in Breda. Na een kort privé gesprek, waarbij men de ziel moet reinigen, fluistert de leraar, de leerling een bij deze pas­sende mantra in, van een privé afgod, waarvan de be­tekenis alleen de leraar bekend is. Daarna knielen beiden neer, om de goeroe te danken voor de mantra, wat “juk Gods” betekent. Door de meditatie en de gemeenschap met de afgoden (demonen) kan de mens onwetend zondigen tegen de Heilige Geest en zelfs mensen vervloeken. De deu­ren staan open voor de duivel, om de mens voor eeuwig te scheiden van God de Vader.

Verder op deze weg gaande, mag de ingewijde zelfs de­ze heilige spreuk gebrui­ken: “Laat onze gedachten zijn bij de glorieuze pracht van de god Savitra, opdat zijn geest ons inspirere. . . . ” T. M. IS GEEN GODSDIENST, ZEGT MEN   

Door de meditatie en het mo­notoon herhalen van de man­tra, komt er een alerte rust over de mens. Alle spanning verdwijnt, er komt een toestand van dromen en slapen. Het betekent voor de deelnemer nieuwe ener­gie, kracht, stabiliteit en helderheid in denken.

Het Hindoeïsme heeft vele góden, in alles is voorzien. Om enkele te noemen: de god van de zon, de maan en de sterren, (het sterrenbeeld, de dierenriem), de donder, de regen, het vuur, de vruchtbaarheid, de gistende dranken en nog talloze an­deren. Verder de huisgoden, waar dagelijks aan het huis­altaar voor de overleden voorouders, offers worden gebracht. Zij verbranden hun doden en, zo mogelijk, strooien zij de as in de ri­vier de Ganges.

Ik ben de weg, de waarheid en het leven

In deze woorden heeft God voor de mens in alles voor­zien. T. M. en Yoga zijn zelfs in kerkelijke kringen doorgedrongen. Nogmaals her­halen wij: T. M. brengt gene­zing, en is daarom zo ge­vaarlijk. Want bij het ein­de van de deelnemer aan T. M. wordt het erger dan in het begin, en daarna volgt de eeuwige dood. De duivel gaat rond als een briesende leeuw om weerlozen te ver­slinden.

De voorwaarde voor het her­stel van de deelnemer is deze: Onderwerp je aan de leer van de goeroe en je ontvangt genezing. . . . van de duivel. Het is gezonder je te onderwerpen aan de leer van Jezus Christus. En door de kracht van de Heilige Geest zal je genezing ont­vangen, naar geest, ziel en lichaam, niet later, maar nu reeds in dit leven! Dus letterlijk, als deze Geest van Christus in ons woont. (Rom. 08:11). De voorwaarde is: “Reinig eerst de bin­nenkant van de beker”. Dat is, je zonden belijden aan God en de mensen. Alleen voor God is gemakkelijk in de binnenkamer. Maar God wil van ons, dat wij ook onze zonden belijden aan hen, die wij tekort gedaan hebben, liefdeloos behan­deld, kwaad gesproken, of verdacht gemaakt hebben.

Zo wij dit niet doen, blijft het toch een onbe­taalde rekening, die voor ons blijft liggen. Ruim al­le oude puinhopen op en begin een werkelijk nieuw jaar, opdat u genezing zult ontvangen.

“Maar gij, geliefden, be­waart uzelf in de liefde Gods, door uzelf op te bou­wen in uw allerheiligst ge­loof en door te bidden in de heilige geest (dit moet u zelf doen), verwachtende de ontferming van onze Here Jezus Christus ten eeuwigen leven”(Judas 01:20-21).

“De ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in Geest en waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders”(Joh. 04:23).

Geen naam van een heidense god (mantra) is ons gege­ven. Maar ons is gegeven een naam, de Naam boven al­le naam: Jezus Christus, en die gekruisigd!

Maak daarom van uw lichaam een tempel van de Heilige Geest, rein en heilig.

“God is getrouw, door wie gij zijt geroepen tot ge­meenschap met zijn Zoon Jezus Christus, onze Here”. (1 Kor. 01:09)

 

Het echte kruis. (gedicht)

Van Zuster Maria Verstraeten uit Aalst in België ont­vingen wij. – via br. Companjen – onderstaand getuige­nis op rijm. De Heer zegene onze broeders en zusters in België. Het is heerlijk te bemerken dat velen van hen de volle weg met Jezus willen gaan!

Eens keek ik begerig naar een uitstalraam,

Daar zag ik een kettinkje met kruisje eraan.

Voor mijn trouwdag zou ik dat graag krijgen.

Maar voorlopig moest ik toen nog wel wat zwijgen.

Toen die dag echter was aangebroken,

Heb ik het niet onder stoelen of banken gestoken,

Het kruisje werd dan ook van mij. . . .

En het kettinkje erbij.

 

Jaren zijn nu voorbijgegaan,

En het werd een kruis met zware ketenen eraan,

De last werd moeilijk om te dragen,

Door zorgen en smarten overladen.

Tot men mij eindelijk deed begrijpen,

Op wat ik eigenlijk moest gaan kijken: E

Een groot ruw houten kruis,

Brak alle ketenen toen aan gruis’.

 

Want Jezus – de Zoon van God – die stierf daar aan,

En is de derde dag weer opgestaan,

Om mij te brengen voor Gods troon,

Als ik gehoorzaam ben, dan erf ik zelfs een kroon.

O, broeders, zusters, mensen allemaal,

Dat heeft Hij ook voor u gedaan.

Wees daarom blij en wel gezind,

Want al wie op Hem vertrouwt, die overwint!

1978.12 nr. 188

Levend Geloof 1978. 12 nr. 188

Het teken van de eindtijd door Gert Jan Doornink

Wat betekent kerstfeest voor u?

Nu wij weer Kerstfeest gaan vieren, behoren wij ons af te vragen, waarom wij dat doen en of wij wel voldoende besef hebben wat de in­houd van het Kerstfeest is. Het grote gevaar bestaat namelijk dat wij aan de werkelijke betekenis van de geboorte van Jezus voorbij­gaan. Nu kunnen wij van de wereld en het naam-christendom niet anders verwachten. Zij viert op uiterlijke wijze al of niet Kerst­feest .

Maar de Gemeente van Christus weet dat Kerst­feest een begin is. Jezus bleef niet dat “hulpeloze kind, geboren in Bethlehems stal”, maar groeide op en ging het land door, wel­doende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren. (Hand. 10:38). Daartoe kwam Jezus naar deze wereld. Daartoe was Hij door God gezonden. Uiteindelijk overwon Hij satan aan het kruis van Golgotha. Hij bracht vrede en geluk, genezing en bevrijding aan allen die in het geloof tot Hem kwamen!

Deze Jezus is niet veranderd! Hij is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid! (Heb. 13:08). Wat Hij deed voor anderen, wil Hij ook doen voor u! Dat proclameert de werke­lijke Gemeente van Jezus Christus – waartoe allen behoren die door bekering en wederge­boorte een kind van God zijn geworden – ook op Kerstfeest 1978.

Daarom ligt de werkelijke betekenis van het Kerstfeest ook niet in de gevoelssector. Wel­iswaar hoeven we onze gevoelens niet uit te schakelen, het is een wezenlijk onderdeel van de menselijke natuur, maar ze mag voor een gelovige niet overheersend zijn.

We worden weer overspoeld met Kerstconcerten, Kerstzangdiensten, Kerstnachtdiensten, Kerst- cantates, etc. In dit alles probeert men wel het Kind centraal te stellen, maar vaak komt men niet verder dan een “gevoelsbeleving”. Hoevelen komen toe aan de beleving van de wer­kelijke betekenis van dit feest?

Juist met Kerstfeest is de verleiding groot, alleen bij de “gevoelskant” stil te staan.

Wat kunnen wij onder de indruk zijn van aller­lei uiterlijke dingen, die op zichzelf niet verkeerd zijn, maar die de aandacht zo gemakkelijk af kunnen leiden van de diepe, inner­lijke betekenis van het Kerstfeest.

Wat is de werkelijke betekenis?

Het is daarom goed eens onder ogen te zien wat de betekenis is van dit feest voor allen die geloven. Waar gaat het om?

a – Zoals Jezus geboren werd in Bethlehems stal, zo is Hij ook (geestelijk) geboren in ons hart. Wij zijn bekeerd en wedergeboren, we zijn nieuwe scheppingen.

b – Zoals Jezus opgroeide en Zijn bediening bestond in het proclameren van het Koninkrijk Gods, zo zijn ook wij geroepen om geestelijk te groeien en de volheid van Christus te open­baren.

c – Zoals Jezus’ woorden bevestigd werden door tekenen en wonderen, zo zal ook ons getuigenis m deze wereld vrucht en uitwerking hebben. Jezus heeft gezegd: “Wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en gro­tere nog dan deze” (Joh. 14:12).

Wij zijn geroepen – zoals 1 Petr. 02:21 zegt – inde voetstappen van Jezus te treden, want Hij heeft ons een voorbeeld nagelaten!

Jezus heeft gezegd: “Dit geslacht is een boos geslacht. Het begeert een teken, maar het zal geen teken ontvangen dan het teken van Jona. Want gelijk Jona de  inwoners van Nineve ten teken is geworden, zo zal ook de Zoon des mensen het zijn voor dit geslacht” (Luc. 11:29-30) .

Evenals in de dagen van Jezus bevinden wij ons temidden van een boos geslacht. Een geslacht dat het zoekt bij brood en spelen, bij de uiterlijke dingen van voorbijgaande aard. Met Kerstfeest overgieten velen dit nog wel met een religieus sausje, maar aan het persoonlijk aanvaarden van het Kind en de beleving van het volle heil, komen de meesten niet toe.

Toch is daar ook in deze tijd het grote teken! Jezus Christus! Dit Teken gaat meer en meer gestalte aannemen in de waarachtige kinderen Gods! Zoals Jezus de afstraling van Gods heerlijkheid was en de afdruk van Gods wezen (Heb. 01:03), wordt het beeld van Jezus ook meer en meer zichtbaar in Zijn volgelingen.

Maar dan moeten wij ons ook belust zijn dat de komst van Jezus in deze wereld onlosmakelijk verbonden is met Zijn bediening en opdracht.

En dat dit alles weer onlosmakelijk verbonden is met de opdracht van elk kind van God in deze wereld.

We spreken in onze dagen veel over de eenheid van Gods kinderen. Welnu, als de hier genoem­de “verticale” eenheid er niet is, komt er van de “horizontale” eenheid ook niets terecht.

Het evangelie van het koninkrijk

Zeker in de tijd waarin wij leven is het van grote, allesomvattende betekenis dat elk kind van God, tot in de diepste vezel van zijn be­staan, er van doordrongen is dat Jezus met Zijn volheid in ons woont en dat wij geroepen zijn die volheid tot openbaring te brengen!

Satan is in onze tijd voortdurend in de weer om de aandacht van vele kinderen Gods, zelfs van hen die gedoopt zijn met de Heilige Geest, af te leiden van de hoofdzaak. En de hoofdzaak is de verkondiging van het evangelie van het koninkrijk! Het volle evangelie!

Dit evangelie, deze boodschap, is niet los te maken van de Boodschapper. Daarom was Jezus het grote Teken in de dagen dat Hij op aarde was! Maar ook in deze tijd!

Jezus zelf heeft gezegd: “Dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepre­dikt worden tot een getuigenis voor alle vol­ken, en dan zal het einde gekomen zijn” (Matt. 24:14).

Pas als onze ogen geopend zijn voor de volle waarheid kunnen wij met heel ons hart Kerst­feest vieren. Dan worden we niet afgeleid door bijzaken, maar houden onze blik voortdurend gericht op Jezus Christus, de volkomen Ver­losser! Dan ervaren wij dat wij opgroeien tot de mannelijke rijpheid. Dan worden wij volwas­sen christenen, die niet heen en weer geslin­gerd worden door allerlei wind van leer. Dan zijn wij lichtdragers en lichtverspreiders.

Paulus zegt: “Doet alles zonder morren of be­denkingen, opdat gij onberispelijk en onbesmet moogt zijn, onbesproken kinderen Gods te mid­den van een ontaard en verkeerd geslacht, waaronder gij schijnt als lichtende sterren, het woord des levens vasthoudende… ” (Filip. 02:14-15).

Doen wij dit? Zijn wij bereid de weg van ge­loof en gehoorzaamheid te gaan? Dat is de geestelijke weg, die ons geestelijk doet strij­den en overwinnen! Dat is de weg die God heeft aangewezen, opdat Zijn volk de mannelijke rijpheid zal bereiken.

Eens was Gods Teken op aarde zichtbaar in Zijn Zoon. Hij Zelf was het Teken! Dit Teken gaat weer zichtbaar worden in het volk dat Hem toe­behoort en Hem in deze eindtijd volkomen dient!

 

Hoe is onze wandel? door J. Noë

 

“Wie zegt, dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zó te wandelen, als Hij ge­wandeld heeft” (1 Joh. 02:06).

De brieven van Johannes, alsmede zijn evangelie, zijn intens mooi, leerrijk en raak. Bovenstaande tekst begint bijvoorbeeld met de woorden: “Wie zegt, dat hij in Hem blijft. . . “, en even tevoren zegt hij in vers 4: “Wie zegt: Ik ken Hem en Zijn geboden niet bewaart, is een leuge­naar en in die is de waar­heid niet”.

Nu, dat zijn rake woorden. Er wordt zo gauw gezegd: “Jezus woont in mijn hart”, maar getuigen onze woorden en daden daarvan? Helaas moeten wij constateren dat aan ons nog wel het een en ander mankeert en wij niet altijd doen wat Hij ons ge­boden heeft en de waarheid is dan niet in ons.

Het is de wil van de Heer, dat wij in ons leven waar maken wat Hij gezegd heeft, namelijk: “Gij zijt het licht der wereld, gij zijt het zout der aarde”. En dus behoren wij te wandelen zoals Hij gewandeld heeft.

Hoe wandelde Jezus?

a – Hij zocht steeds, in volkomen overgave, het aan­gezicht van de Vader en was in innige gemeenschap met Hem verbonden. Hij was één met de Vader.

b – Hij was te alle tijde de Vader gehoorzaam en volbracht Zijn wil.

c – Hij was vol liefde en met ontferming bewogen, zachtmoedig en nederig van hart.

d – Hij straalde de heer­lijkheid Gods uit en was het Licht der wereld.

e – Hij trad op met Godde­lijk gezag, verbrak de werken des duivels, ziek­ten en kwalen werden onmiddellijk genezen, duive­len werden uitgeworpen, doden werden opgewekt en zelfs de natuur gehoor­zaamde aan Zijn bevelen.

Dat is ook op ons van toepassing. Belangrijk is dus:

  1. Dat wij steeds, in volkomen overgave, bidden­de, gemeenschap zoeken met de Heer en daarbij ons oor te luisteren leggen.
  2. Dat de vrucht van de Geest tot volle ontplooi­ing in ons komt. Gal. 05:22 zegt:

“Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijd­schap, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Tegen zo danige mensen is de wet niet.

Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.

Indien wij door de Geest leven, laten wij ook door de Geest leven, laten wij ook door de Geest het spoor houden”.

Laten deze woorden goed tot ons doordringen, voor­al de voorwaarde: Wie Christus Jezus toebehoren. Paulus zegt in Gal. 02:20:

“Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij”.

We dienen er voor te waken dat onze “ik”, de oude mens, de kop opsteekt en daartoe zijn we alleen in staat door de Heilige Geest, die ons op het juiste spoor houdt.

  1. – Dat wij optreden met Goddelijke autoriteit. Jezus zegt in Joh. 14:12-14: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader. En wat gij ook vraagt in Mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in Mijn naam, Ik zal het doen”.

Dit is dus een belofte, die Hij waar wil maken in en door ons, dat wij dus optreden als zonen Gods, be­kleed met Goddelijke kracht, macht en gezag.

Wordt het Woord niet beves­tigd, zijn er dus nog velen, die niet van ziekten en kwa­len genezen worden en nog gebonden blijven aan een of andere macht, (nu praat ik niet eens over het opwekken van doden en het bedwingen van de natuur), dan klopt er iets niet, dan mankeert er wat aan onze wandel, of wij nu evangelisten, voor­gangers, oudsten of gemeen­teleden zijn. Dan dienen wij ons af te vragen:

-Is onze verhouding tot de Heer in orde, doen wij wat ons geboden is?

-Is er gebrek aan geloof?

-Is er gebrek aan kracht?

God zoekt de ware medearbei­ders. Arbeiders die wandelen zoals Zijn Zoon gewandeld heeft. Ik eindig met Filip. 04:08-09:

Voorts, broeders, al wat waar, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd heet en lof verdient, bedenkt dat; wat u geleerd en overgeleverd is, wat gij van mij gehoord en gezien hebt, breng dat in toepassing en de God des vredes zal met u zijn.God zegene u!

 

Ik dacht dat ik Jezus kende (gedicht)

Maar nu Heer, ik ken U,

beter en veel meer,

tussen ’t dagelijks leven door,

kniel ik nu biddend voor U neer.

 

‘k Heb geen heimwee naar de dagen

die ik beleefde eens, “weleer’’,

alleen naar U mijn trouwe Heiland,

is mijn verlangen, meer en meer.

 

U bent de zon, die in mijn hart en geest,

als Helder licht is opgegaan.

’k wil iedere dag nu van mijn leven,

met U Heer verder gaan,

 

Terwijl de satan, ’t onkruid, woedt,

in deze wereld rond mij heen,

U bent het Heer, die mij behoedt

Uw Woord, Uw waarheid, Gij alleen.

 

En als de dag nu eens zal komen

waarop ik voor altijd bij U zal gaan,

‘t zal zijn de wens dan mijner dromen

 de wens die voor altijd dan is voldaan!

 

 

Ik dacht dat ik Jezus kende

Met dit opschrift zullen ve­len het mee eens zijn, in het bijzonder de zusters en broeders die uit de rooms katholieke leer komen.

Het begon met mij nog al heel vroeg, ik had nauwe­lijks de schommelstoel als baby verlaten. Mijn ouders werden dagelijks in beslag genomen, doordat zij als kleine zelfstandigen een bedrijf uitoefenden. Maar dan was mijn grootmoeder, die bij ons inwoonde, er als de kippen bij, om mij op weg naar het oneindige, naar de hemel, tot in haar laaTste levensjaren te bege­leiden .

Toen ik een kleine jongen was, stoeide grootmoeder met mij langs de greppels en weggetjes door de Vlaam­se landerijen heen, om af en toe halt te houden, bij een of ander kapelletje, waar dan aan devotie werd gedaan. Zo gingen de kleuterjaren voorbij, en buiten grootmoeders weten om, werd ik zo opgeleid in een dog­matiek zonder einde. Zulke mensen kunnen wij dat nu niet kwalijk, spijtig ge­noeg dat die traditie [of overlevering) zovelen van goede wil de pas heeft af­gesneden om tot het ware geloof te komen, om de Heer te dienen.

op negenjarige leeftijd werd ik ingelijfd als koor­knaap, deze kinderfunctie is op mijn later leven wel een stempel blijven druk­ken, want ik bleef gebonden aan de katholieke leer, langs kerk en klooster om in de parochie waar wij woonden.

Ondertussen was ik achttien jaar geworden en ben dan verder maar gegaan met het verlangen in mij, eens dat boek te kunnen bemachtigen dat ons door de rooms ka­tholieke kerk verboden was, de Bijbel. Naar waarheid gesproken was dat verlan­gen in de loop der jaren wel wat afgekoeld, daar wij toch steeds als onge­leerde mensen werden be­schouwd door de roomse kerk, niet bekwaam om de schriften door te bladeren, alleen in een vreemde taal mochten wij dat wel doen. (Wie oren heeft die hore).

In 1945 moest ik mijn mili­taire dienstplicht gaan vervullen. Het toeval, of beter gezegd, de wil van de Heer was het, dat ik in een compagnie terecht kwam, waar wij met een vijftal, waaronder een protestantse jongen, de kamer moesten delen.

Langs dat protestantse ge­zelschap om, is mijn be­langstelling opnieuw be­ginnen te groeien naar het Woord van God, maar ja, dacht ik, zou dat wel juist geweest zijn wat die colle­ga soldaat daar allemaal vertelde? En toch wilde ik er het fijne van weten, het verlangen woekerde verder in mij, maar de durf ont­brak mij om het verlangde boek (“het verboden boek”) aan te schaffen.

De maanden gingen voorbij, tot ik in 1946 trouwde met het meisje dat mij, God­dank, nog iedere dag tot hulp en bijstand is. Samen

bouwden wij aan een be­staan waarin de naweeën van de oorlog nog goed voelbaar waren, zoals me­nigeen zich nog wel kan herinneren. Stilaan gingen wij verder door het leven, alles gevende in de hand des Heren.

Maar hier begint het pas. Een tiental jaren geleden hoorden wij in onze parochiekerk de pastoor vanaf de kansel aankondigen, dat wie dat wilde, nu de Bijbel mocht beginnen te lezen.

“De kogel was door de kerk”, maar het was al wat die pastoor er over te vertellen wist. Toch klonk het mijn vrouw en mij in de oren als­of er een donder van de kan­sel kwam.

Maar nu het probleem: “Hoe aan een Bijbel te komen”. Bij de pastoor was je aan het verkeerde adres. Maar de Heer zorgde! Korte tijd later was er in Brussel een boekenbeurs ingericht door katholieke parochianen. Plotseling zegt mijn vrouw tegen mij: “Man. hier zie ik uw gerief liggen!”. Dat was natuurlijk een verras­sing van de bovenste plank, ik was de koning te rijk. Ik maakte voor het eerst kennis met het volledige woord van God, met de Bijbel!

Toch heeft het nog zes jaar geduurd, alvorens ik, via een broeder, in contact ben gekomen met de volle evan­gelie gemeente in Aalst (Oost-Vlaanderen).

Het heeft mij geen moeite gekost om volledig contact met de Heer te krijgen, zo­als Hij dat van mij ver­langde, want de Bijbel was mij niet vreemd meer. Tussen haakjes gezegd als het mag, ik ben een “volledig” kind van God geworden. In de gemeente, waar broeder Van Haelen voorganger is, komen mijn vrouw en ik met nog drie zusters en twee broeders van onze buren.

Drie jaar geleden hebben wij ons oude leven afgelegd in het watergraf. Wij vin­den het, geweldig fijn een Heer te hebben gevonden, die je leven zo’n andere richting geeft en Jezus te leren kennen zoals Hij wer­kelijk is.

Paulus zegt in Efeziërs 5: Wees niet doordrongen van afgoderij, (dat waren wij in de roomse kerk wel), maar dankt te allen tijde in de Naam van onze Here, zegt hij. En dat wil zeg­gen: Wees doordrongen van dankzegging en lofprijzing!

Broeders en zusters, de tijd die ons nog rest is kort van duur, laten wij overvloeien van lofprij­zing en dankzegging! Jes. 55:06 zegt: “Zoekt de He­re terwijl Hij zich laat vinden, roept Hem aan, ter­wijl Hij nabij is”. Laten wij niet altijd roepen om te verkrijgen. Het bloed van Jezus op Golgotha ge­stort is ons tot overwin­ning geschonken, terwijl Hij sprak: Alles is volbracht!

Kerstreveil 1978 door Judith

Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij’ zal het licht des levens hebben” (Joh. 08:12).

 

Sta op, word verlicht, want sinds eeuwen geleen,

toen alles in duister gehuld was, naar ’t scheen,

Verscheen in de velden van Efrata licht:

Werd Christus geboren, het Godsrijk gesticht.

 

Sta op, wees bereid (als de herders) te gaan,

Om bij het licht van de kribbe te staan;

De wijzen uit ’t oosten, gekomen van ver,

Zochten het schijnsel van Bethlehem’s ster.

 

Sta op en besef wat er toen is geschied:

Dat Gods Zoon vrijwillig de hemel verliet;

Zijn komst heeft het mensdom in donkere nacht

Het licht van de eeuwigheidshope gebracht.

 

Sta op en ga mee naar het Kind in de stal,

Waar duisternis — hoe groot ook — zwichten zal

Voor het Licht dezer wereld, de Vredevorst,

Die gerechtigheid schenkt aan een ieder die dorst.

 

Vernieuwing van denken door Nico Goverts

Inzicht in de strijd.

 

Als Paulus zijn tweede brief schrijft aan Timotheüs, dan verkeert deze in moeilijke omstandigheden. De apostel zegt zelfs: “Als ik denk aan uw tranen. . . . ” (2 Tim. 01:04). Wat is nu het advies van Paulus in deze situatie? Hij wijst Timotheüs erop dat hij zich dient op te stellen als een soldaat, ja als een kampvechter. (2 Tim. 02:03-05). En in dat verband komt dan de opmerkelijke bemoediging: “Let wel op wat ik zeg, want de Here zal u in alles inzicht geven”(vs. 7).

Daar zien we: God belooft inzicht. En Hij wil dat in­zicht geven, juist wanneer we in de strijd gewikkeld zijn. De strijders, de sol­daten, de kampvechters, zij zijn het die mogen rekenen op instructies van hun Heer. Zij ontvangen licht op hun pad. Hier blijkt meteen: om inzicht te kun­nen verkrijgen, is onze ge­zindheid van beslissende betekenis: het komt aan op die strijdbare gezindheid, die zich wil inzetten voor het Koninkrijk van God. Die gezindheid vormt de voe­dingsbodem, waar inzicht kan gaan opbloeien en tot volle wasdom komen.

Paulus toont ons aan dat dit van fundamenteel belang is voor de gemeente. Hij bidt voor de Kolossenzen dat ze vervuld zullen wor­den met de kennis van Gods wil, in alle wijsheid. en geestelijk inzicht. (Kol. 01:09). Het gevolg daarvan zal zijn dat de gemeente waar­dig gaat wandelen, God in alles gaat behagen, vrucht gaat dragen en gaat groeien in het kennen van de Heer, (vs. 10) .

INZICHT IS KRACHT

We zien: geestelijke groei is allereerst groeien in inzicht. Want dan lezen we in vs. 11: “Zo wordt gij met alle kracht bekrachtigd”. Dus: inzicht is kracht. In­zicht is een wapen in de geestelijke strijd. Daarom staat er ook in Spr. 24:5-6: “Een wijs man is sterk, een man van kennis betoont kracht; want met overleg moet, gij de strijd voeren”. En dit wordt bevestigd in Spr. 20:18: “Plannen komen tot stand door beraad; voer dus de strijd met overleg”. Hier komt heel duidelijk naar voren: elke overwin­ning begint met overleggen met God. Hem raadplegen. Want op die manier leren we Gods gedachten kennen.

En Gods gedachten zijn eeu­wig. Gods gedachten zijn on­overwinnelijk. De vijand kan plannen maken zoveel hij wil, maar hij zal nooit de gedachten, de plannen van God kunnen verijdelen. De plannen Gods winnen het altijd. Daarom, als wij de gedachten Gods kennen, dan kunnen we tot de vijand zeggen: “Beraamt een plan, maar het wordt verbroken; spreekt een woord maar het zal niet tot stand komen, want God is met ons” (Jes. 8 :10) .

Daarom is vernieuwing van ons denken het begin van ie­dere overwinning. God wil een volk hebben dat gaat denken zoals Hij denkt, en dat een volk zal worden, zo­als Hij is. In Jes. 14:24 le­zen we: “De Here der heer­scharen heeft gezworen: Voorwaar, zoals Ik gedacht heb, zo zal het geschieden”. God laat zich door niets en niemand van Zijn plannen afbrengen. Dat is Zijn over­winnende gezindheid. En Hij wil dat diezelfde gezind­heid, datzelfde denken, in ons zal zijn.

Gods denken in ons

Hoe ‘gaat dat in zijn werk? Als we Hebreeën 8 lezen, dan zien we dat dit juist een wezenskenmerk is van het nieuwe verbond. “Ik zal Mijn wetten in hun verstand leggen, en die in hun har­ten schrijven”(Heb. 08:10). God geeft Zijn wetten niet meer van buiten af, zoals in het oude verbond, God schrijft ze niet meer op tafels van steen, maar God wil ze schrijven in ons hart, in ons verstand. (Zie ook Heb. 10:16). Dat is Zijn bedoe­ling: dat ons verstand be­heerst wordt door de wetten Gods. Bij vele kinderen Gods is het verstand nog een braakliggend terrein.

In het oude verbond werd een volk uit Egypte geleid, maar hun denken veranderde niet. God moest van hen zeggen: “Zij zijn een volk dat elk begrip mist, en er is bij hen geen inzicht” (Deut. 32:28). En daarom wer­den ze een prooi van de vijand.

God wil Zijn wetten in ons verstand schrijven. Hoe Hij dat doet? Met de vinger Gods. (Zie Deut. 09:10). En de vinger Gods is de Heili­ge Geest. Zonder de Geest van God kunnen we nooit Zijn gedachten verstaan. We hebben de Geest van wijs­heid en openbaring nodig.

Maar de Geest Gods vraagt wel onze medewerking. Name­lijk dat we onze eigen ge­dachten loslaten. Abram moest eerst loskomen uit Ur der Chaldeeën, uit dat hele Babylonische denken; hij moest loskomen uit zijn fa­milie en traditie. Daarna pas kon God hem nieuw land gaan wijzen.

De Heer zegt: Breek op. Maak je pennen los van de aarde. Maak je los van het aardse denken. Dan kun je opstijgen. net als een arend. En dan zijn daar ongekende verten in het Ko­ninkrijk der hemelen. Dan zegt God: Neem nu Mijn ge­dachten over. Leer ze ken­nen. Voed je ermee. Voedt het oud vertrouwen weder. Vraagt Mij ernaar. “Vraagt Mij naar de toekomstige dingen”(Jes. 45:11) Dan ont­vang je inzicht.

De tactiek van de boze

Alle problemen komen voort uit ons denken. Daar valt de vijand aan. Daar tracht hij binnen te dringen. In Jesaja lezen we over het volk van God, dat wegge­voerd werd naar Babel. Ze werden ballingen, ver van eigen bodem.

Babel komt in het boek Openbaring weer terug, als Babylon. Johannes schrijft dat Babel een geheimenis is. (Openb. 17:05). En dat heeft te maken met de eind­tijd. En wat betekent het? Babel betekent verwarring. Dat is nu precies de tactiek van de boze: het volk van God brengen in Babel. In de verwarring. Daar in Babel is geen overwinning, geen blijdschap, geen lof­prijzing. Aan Babels stromen zaten wij, ook weenden wij, zegt Psalm 137. “Hoe zouden wij des Heren lied zingen op vreemde grond?” (Ps. 137:004).

Waar is God nu in deze tijd mee bezig? De Heer is doen­de om een volk uit Babel te leiden. Alleen Jesaja be­steedt er al zestien hoofdstukken aan, om dit plan van God te beschrijven. (Jesaja 40 tot en met 55). Daaruit blijkt wel hoe belangrijk dit is.

Het wapen tegen de verwarring

Hoe gebeurt dat dan? God geeft de sleutel in Jes. 51:01: “Hoort naar Mij, gij die de gerechtigheid najaagt, gij die de Here zoekt”. Dat is de opdracht van God voor het volk dat in Babel ver­keert. Hoe komen ze eruit? Door te horen. En niet ho­ren naar mensen, maar horen naar Mij, zegt de Heer. Want dan leer je Gods ge­dachten kennen. En dan heb je een wapen tegen de ver­warring. Een wapen om Babel te overwinnen. Dan geldt voor dit volk de belofte: “De vrijgekochten des Heren zullen wederkeren en met gejubel in Sion komen”(Jes. 51:11). Ze waren krom ge­sloten. (Jes. 51:14). In Babel kun je je niet oprichten, je kunt je niet ontplooien, je komt nooit verder. Maar het worden vrijgekochten. Ze kunnen nu hun vleugels uitslaan. Ze komen weer op eigen bodem. Met gejubel.

Van dat volk dat uit Babel geleid wordt, zegt Jes. 40:31: “Zij varen op met vleugelen als arenden; zij wan­delen, maar worden niet moe, zij lopen, maar worden niet mat”. En wat is hun geheim? Dat lezen we in hetzelfde gedeelte: “Wie de Here verwachten, zullen de kracht vernieuwen” (Staten vert. ). Zij verwachten de Heer, dat wil zeggen zij verwachten de openbaring van Zijn heerlijkheid in hun leven en in de gemeente. Hun denken is vernieuwd.

Ons denken is bepalend voor ons leven. En voor onze toe­komst. God zegt: “Ik weet welke gedachten Ik over u koester, gedachten van vre­de en niet van onheil, om u hoop en toekomst te geven” (Jer. 29:11, letterlijk vertaald).

De Heer weet het. Weten wij het ook?

Wij oogsten wat wij zaaien

In de eindtijd zien we dat de tegenstellingen scherper worden. De strijd spitst zich toe. Aan de ene kant is daar wat Openbaring 9 be­schrijft: de put van de afgrond wordt geopend en rook stijgt daaruit op. Rook heeft een verstikkende uit­werking. En werkt verduis­terend : men kan niets meer zien. Zo wordt het denken van velen verstikt en ver­duisterd. Men ziet geen licht meer. Maar daartegenover zien we dat daar een deur geopend wordt in de hemel en daar klinkt de uitnodiging: Klim hierheen op. De afgrond gaat open, maar ook de he­mel gaat open. De rook stijgt op uit de put, maar aan de andere kant is daar het reukwerk, de gebeden der heiligen.

Daarom is het een beslissen­de vraag: waar zijn we mee bezig? Waar vullen we onze gedachten mee? Wat we zaai­en, zullen we ook oogsten. Bedenken we de dingen die op de aarde zijn, of beden­ken we de dingen die boven zijn?

Laten we ons het zicht benemen door de rook en de duisternis, of rich­ten we onze blik op de heer­lijkheid die over ons geo­penbaard zal worden?

Vernieuwing van denken gaat niet automatisch. Het is nodig dat we weerstand bie­den aan de gedachten van de boze. Paulus zegt: “Zijn ge­dachten zijn ons niet onbe­kend”. En dan moeten we le­ren omschakelen. Dat vereist oefening. Oefen uw gedach­ten, zodat de Geest van God daar steeds meer de heer­schappij krijgt.

“Vestigt uw aandacht dan op Hem, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt” (Heb. 12:03).

 

Koning Jezus door Jan W. Companjen

 

“Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, en Hij zal als koning over het huis van Jacob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen” (Luc. 01:32-33).

Hij is Koning

Ons tekstwoord voor Kerst­feest 1978 en de jaarwisseling 78/79 begint met deze woorden: “Deze, Jezus, zal groot zijn”. Deze woorden werden al van Hem gezegd voordat Hij geboren is. En dat is nog lang niet alles. Lees er de geschiedenis rondom de geboorte van Je­zus’ maar op na. Ook Johannes besteedt aan dit gege­ven nog eens nadrukkelijk aandacht als hij in Joh. 03:14 zegt dat Jezus, gelijk de slang in de woestijn, verhoogd moet worden.

Ik leg zoveel nadruk op dit gegeven omdat ons gehele denken, juist tegenoverge­steld is geworden. Ook daarin dient ons denken ze­ker vernieuwd te worden. Wij, en dan spreek ik in algemene zin, hebben van Je­zus een kind in de kribbe gemaakt. Maria en Jozef, de engelen en de herders, zijn de hoofdfiguren geworden. Jezus zelf is in heel dit gebeuren een kindeke, klein en teer. Rondom dit gegeven wordt in heel de wereld kerstfeest gevierd. Kerststallen en kerstbomen zijn de grote sfeermakers. Dit alles in tegenstelling met wat werkelijk gebeurd is, namelijk de geboorte van koning Jezus.

Stel je voor dat wij de ver­jaardag (geboortedag) van onze koningin ook eens zo zouden vieren, haar steeds maar zien als een klein kindje in de armen van koningin Wilhelmina, het is ondenkbaar. Ons aards koninginnenfeest wordt gevierd met muziek en vuurwerk ter ere van haar die wij op dat moment als koningin eren.

Ook rond het sterven en op­staan van Jezus, zien wij hetzelfde gebeuren. Ook daarin komt Zijn Koning­schap niet tot ontplooi­ing. Ergens blijft Hij de gekruisigde martelaar, die het niet verder bracht dan tot aan het kruis. Beide gebeurtenissen komen het meest in de R. K. kerk op deze – zoals boven geschetste – wijze naar vo­ren. Kerststal en Maria bij het kerstfeest en voor de volgende feesten, Christus, die nog aan het kruis hangt. De protestantse ker­ken mogen dan, wat het ui­terlijke betreft, een stap­je verder zijn, in werke­lijkheid komt men ook daar niet (in het algemeen) tot het vieren van de feesten van Koning Jezus.

Wat is de inhoud?

Dit niet op de juiste wijze vieren van feest heeft tot gevolg gehad dat kerstfeest tot een gezinsfeest is ge­degradeerd en dat de rest van de feestdagen uitgaans­dagen zijn geworden. Misschien zegt u dat die dagen toch nog altijd topdagen zijn die over de gehele wereld gevierd worden, ak­koord, maar is Sint Nicolaas ook geen topdag?

U, ik en allen die kerst­feest, enz. vieren, moeten persoonlijk weten en erva­ren wat de inhoud van dat feest is. Bij de geboorte van Christus stonden wij aan de wieg van een nieuw volk van God. Daar werd de eerste Zoon van God gebo­ren. God de Vader had Hem daartoe verwekt in Maria. Zij verdient de eer, niet minder maar ook niet meer, dat zij de Zoon Gods ge­baard heeft.

Zij is ons als bruidsgemeente daarin voorgegaan, want ook de bruidsgemeente zal als bruid in de eind­tijd zonen Gods baren. Heel de schepping zucht naar dit openbaar worden.

Daartoe wordt de bruidsge­meente thans toegerust. Ook zij zal zeggen: “Mij geschiede naar Uw Woord”. De Geest Gods broeit op aarde en op Zijn gemeente en dat geeft barensweeën. De mens­heid wordt rijp gemaakt voor geestelijk begrip. Men erkent alom dat er meer is tussen hemel en aarde dan datgene wat men ziet. De kerk (en soms ook pinksteren) geeft niet thuis. Men wil daar nuchter blijven, wat in wezen wil zeggen, dat men ’zichzelf wil blij­ven en men zich niet wil toevertrouwen aan een Koning die met Zijn Geest in je wil komen wonen en wer­ken.

De kerk, de christen, is bang, ja uitgesproken bang, dat men zijn eigen “ik”-zekerheid kwijt raakt. Daarom laat men Christus in een kribbe liggen en maakt men Hem niet tot Koning. Die Koning wil inderdaad je le­ven beheersen, Zijn Geest zal inderdaad je hele wezen doortrekken, in denken, doen en laten. ‘ Hij doet dat omdat Hij werkelijk Koning is.

Wat gebeurde in Bethlehem?

Die Koning werd in Bethlehem geboren. Daar gebeurde iets wat niet onder woorden is te brengen. Daar werd een mens geboren vanuit God. God sprak en Zijn Woord werd vlees. Kom, kin­deren Gods, spring op van vreugde, want Hij was de Eersteling, Hij werd als het ware offerlam voor ons geslacht en Hij bracht een nieuw volk tot opstanding. “Een volk tot Zijn dienst bereid en een leven tot in eeuwigheid”.

Dat is geen onzeker leven, maar dat is een leven met visie! Dat is wereld reddend. Wij hebben een bood­schap voor de wereld en dat moet ook met kerstfeest klinken. Jezus is Koning, Koning van mijn hart, Ko­ning van Zijn volk, Koning der joden, maar ook Koning van het ganse huis van Jacob en dat is veel meer dan dat deel(tje) dat thans in Israël woont.

Dat is wereldomvattend, met maar één eis: dat men tot dat koninkrijk van Hem genationaliseerd moet worden! Dan wordt men werkelijk na­tionalist, dat wil zeggen, vurig vaderlander. Die ver­andering vraagt wederge­boorte, opdat u een nieuwe schepping wordt, geboren uit één Geest, het onver­gankelijke Woord van God. Want zoals Hij geboren werd uit het Woord Gods, zo zul­len ook wij tot een nieuw volk van God worden, allen die op Hem zien en in Hem geloven. Want: “Al was Christus duizendmaal in Bethlehem geboren;

maar niet in uw hart, dan waart gij nog verloren”.

De weg van vertrouwen

Kerstfeest is niet alleen het geboortefeest van Chris­tus, maar ook van allen die uit’ Hem geboren zijn. “Want Hij (Jezus) die heiligt en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit één; daarom schaamt Hij zich niet ons allen broeders te noemen” (Heb. 02:11).

Komt laat ons feestvieren. De dag is nabij dat ook on­der ons de zonen Gods open­baar worden. Hij geeft ons Zijn Geest, opdat wij de hoge weg van het Koninkrijk der hemelen kunnen gaan.

Daar zal Hij het uit het Zijne nemen en het ons ver­kondigen, zodat wij tot de volle waarheid zullen komen. Die weg is geen weg van angst, maar van vertrouwen. Dat is een weg die gaat (in­derdaad) boven bidden en bo­ven denken. Dat is iets waarin onze visie nu nog vaak tekort schiet. Het wer­kelijk christelijk revolutionair zijn ontbreekt nog zo vaak. Zo moet “Pinksteren” – een beweging van God Zelf – er op toe zien dat ook zij niet weer verzand in samenkomsten en toespraken, waarin geen vernieuwing van denken is te vinden. Na bijna 2000 jaar verblindheid die­nen onze ogen open te gaan. Wij zijn geroepen een geestelijk volk van God te zijn.

Zoals Jezus en de Vader één waren, zo moeten wij één zijn in Hem. Eén geloof, éen doop, enz. , dat zal onder andere wel de Bijbelse doop moeten zijn van persoonlijke overgave en opstanding met Hem, die wij – als dopelin­gen – vanaf dat ogenblik als Koning willen dienen en eren.

Koningen en priesters

Het geweldige van dat evan­gelie is dat wij met Hem verhoogd zijn tot koningen en priesters en dat wij met Hem gezeten zijn in de he­melse gewesten. Wij zullen daar door Hem zelf gevoed worden jnet hemels manna. Dagelijks zal Hij ons verder brengen naar het doel wat Hij nu, in onze generatie, volbrengen wil.

Zijn geboorte en onze ge­boorte voor dat Koninkrijk is het thema voor dit kerst­feest. Dan gaan wij ook moe­dig en zonder angst de toe­komst tegemoet, wetende dat Jezus Overwinnaar zal zijn en wij met Hem. In dat he­melse Kanaän is leven en overvloed en         de helft is ons nog niet aangezegd!

 

Levend Geloof journaal nr. 188

Volle evangelie gemeente “De Bazuin” bestaat 25 jaar

 

Het begin

Deventer – Op 12 december 1953 vond op één van de eerste “Stromen van Kracht” bijeenkomsten te Utrecht de wonderbare genezing plaats van br. Waaning uit Deventer. Deze volkomen in­valide man – hij had een ernstige ruggenmergziekte en kon zich alleen in een rol­stoel verplaatsen – werd in eén moment door de genezen­de kracht van Jezus aange­raakt. Zij genezing was in feite het begin van wat thans de volle evangelie gemeente “De Bazuin” te Deventer is, want vier dagen later kwamen bij br. Waa­ning thuis 40 mensen bijeen om te luisteren naar de volle evangelie boodschap­pen van zr. Elisabeth Hoe­kendijk en zr. Elma van Riemsdijck.

Dat betekende het begin van regelmatige opwekkingssamenkomsten onder de naam “Stromen van Kracht”, welke al spoedig in een zaaltje werden gehouden.

Na enkele jaren bleek dat niet iedereen volhardend was in het doorgaan met de samenkomsten, maar sommigen onder wie br. en zr. Eykenaar, hadden de zekerheid dat het Gods wil was om wel door te gaan. Br. Eykenaar werd het contactadres, ter­wijl in 1957 de eerste broederraad werd gevormd bestaande uit de broeders Eykenaar, Visser, Verheul Sr. en Van Zijl Sr. De drie laatstgenoemden zijn over­leden .

Gemeentevorming

In 1960 kregen br. en zr. B. W. van Zijl Sr. het in hun hart een eigen zaaltje te maken achter het huis van br. Eykenaar aan de Ta­bakswal. Dit zaaltje werd vele jaren (tot 1971) het centrum van de gemeente.

In 1960 waren er ook mensen die ’s zondags samenkoms­ten wilden, waarmee toen werd begonnen.

In 1971 werd de bestuurs­vorm van de gemeente een stichting. Dit was noodza­kelijk omdat inmiddels aan de Binnensingel een eigen gebouw werd gekocht. Dit gebouw, vormt, na enkele interne verbouwingen, wat geheel met eigen krachten werd gedaan, het centrum van alle gemeentelijke activiteiten.

Tot de “buitenactiviteiten” behoren o. a. het openlucht- evangelisatiewerk (sinds 1957) terwijl sinds 1960 regelmatig door een zang­groep van de gemeente in de ziekenhuizen wordt ge­zongen .

Van de predikers die in de loop der jaren veel hebben bijgedragen tot geestelijke opbouw van de gemeente, behoren o. a. br. Karel Hoe­kendijk, br. Overduin Sr. en de vorig jaar overleden br. Gerrit Ernste.

De laatste jaren zijn gast- predikers o. a. de broeders: Doornbosch, Lam, Van Twillert, Kees Goedhart, Henk Verheul, Doornink en Nico Goverts. Laatstgenoemde heeft tevens de geestelij­ke leiding van het jeugd­werk en geeft Bijbelstudies. De huidige broederraad wordt gevormd door de broe­ders: Eykenaar (voorganger], Weerstra, Vellema, Smit, Hessels en B. W. van Zijl,

Anton Eykenaar

Tenslotte: Dit verslag zou onvolledig zijn zonder spe­ciaal het voorgangersechtpaar br. en zr, Eykenaar niet te noemen. Ze hebben vanaf het begin de hoogte­punten en de dieptepunten van de gemeente meegemaakt. Zelf hebben ze meermalen de genezende kracht van de Heer en andere uitreddingen mogen ervaren,

Br. Eykenaar zei, in een gesprek dat wij met hem hadden over dit 25 jarig bestaan van de gemeente o. a. : :”De Heer heeft in de loop der jaren geweldige dingen gedaan. Tot vandaag is het een wonder dat God geduld heeft gehad met vaak onwillige mensenkinderen.

Hem zij alle eer!”

Eykenaar wees er ook op de broeders en zusters het oosten van het land vaak wat bezadigder overko­men dan uit het westen.

“Maar wat ze bezitten, dra­gen ze ook uit”, aldus de voorganger, die in augustus 65 werd. Samen met zijn vrouw, die hem altijd tot een geweldige steun is, hopen zij zich, onder de lei­ding van Gods Woord en Geest nog vele jaren in te zetten voor dit werk in Gods Koninkrijk.

 

Jan Pit op OneWay Day: Geen toeschouwers, maar deelnemers gevraagd!

 

Utrecht – “Eén van de groot­ste problemen van het Chris­tendom in Nederland is, dat er te veel toeschouwers en te weinig deelnemers zijn”, aldus zendeling Jan Pit in de slotboodschap op de 7e One Way Day, welke op 18 no­vember in Utrecht werd ge­houden. Jan Pit wees er op dat niet de engelen, maar wij de boodschap voor de wereld hebben, omdat wij geredde zondaren zijn. Wij behoren tot de ene, ware, op­rechte bevrijdingsbeweging van deze wereld. “Het grote gevaar van deze dag is, dat je als toeschouwer komt en als toeschouwer weggaat, Haar wij mogen geen kriti­sche toeschouwers zijn, maar deelnemers, die actief wil­len zijn in het Koninkrijk van God”, aldus br. Pit, die tevens een toelichting gaf bij het optreden van de familie Dube uit Zuid-Afrika. Deze getuigden op ont­roerende wijze van hun ver­gevingsgezindheid en liefde, nadat hun man, respectieve­lijk vader, vermoord was om zijn geloof.

Bevrijd uit satans macht

In de middagsamenkomsten was ongetwijfeld het getui­genis van Loekie van Dijk het hoogtepunt. Op aangrij­pende wijze vertelde zij over haar bevrijding uit de macht van satan. Vele jaren werd zij gekweld door angst en depressies, acht jaar was zij verslaafd aan verdo­vende middelen, deed zelf­moordpogingen en verbleef bijna vier jaar in een psy­chiatrische inrichting.

Maar de bevrijdende kracht van Jezus Christus maakte haar volkomen nieuw, zodat ze zelfs de Bijbelschoolopleiding van “In de Ruimte” kon volgen.

’s Morgens had de organisa­tor van deze dag, evangelist Ben Hoekendijk, gesproken over de grote geestelijke nood waarin Nederland ver­keert. Velen weten niet meer wie Jezus is. Jonge mensen roepen om een gees­telijk réveil. Het evange­lie kan echter niet aange­naam gemaakt worden of aan­gepast worden. In de ver­houding van Jezus tot God leren wij de les van onder­worpenheid. Daarom is ge­hoorzaamheid aan Jezus Christus, het antwoord op de rebellie van deze tijd, aldus Ben Hoekendijk.

  1. 000 Bezoekers

Terwijl de 14.000 “One Way Day bezoekers (een record aantal) hun vreugdeliederen zongen, waren in de Jaap Edenhal te Amsterdam 8. 000 vrouwen bijeen om te de­monstreren voor een vrije abortus. Wiesje Hoekendijk, die op voortreffelijke wij­ze de massazang leidde, me­moreerde dit door te zeg­gen: “Als ik niet bekeerd was, was ik er misschien ook wel bij geweest”. Ze noemde deze demonstratie een symptoom van wat het denken van de mensen be­heerst .

Bij het begin van deze mas­sameeting bood evangelist Ben Hoekendijk het zojuist verschenen “One Way Day– foto­boek aan, aan Drs. Huib

Eversdijk, lid van de twee­de kamer, een lid van de Jaarbeursdirectie en aan de commissaris van politie te Utrecht. Laatstgenoemde bood spontaan aan om volgend jaar (als op 20 oktober de 3e One Way Day wordt gehou­den), weer vergunning te verlenen voor het houden van een getuigenismars door Utrecht.

Ook dit jaar was er weer een groot jongerenkoor, waarvan de meer dan 700 deelnemers uit het gehele land afkomstig waren. Het koor stond onder leiding van Hans Liberton, terwijl Dolf Vorsterman van Oyen en Carel Heinzius solistische medewerking verleen­den .

Jammer was dat het geluids- volume van de luidsprekers veel te hard was. Haar ver­der was de organisatie van deze dag weer perfect ge­regeld, niet in de laatste plaats door de grote aan­dacht die aan de nazorg werd besteed. Met vele hon­derden werd gesproken en gebeden en ongeveer 140 jonge mensen namen de be­slissing om met Jezus een nieuw leven te beginnen!

Nieuws, in het kort’

Evangelisch centrum in Lochem

Lochem – Tot de vele plaat­sen waar de afgelopen jaren evangelische boekwinkels werden geopend, behoort thans ook Lochem in de Gelderse Achterhoek. Hier werd de laatste jaren reeds aan lectuurevangelisatie gedaan, doordat men in Lochem en plaatsen in de omgeving met een kraam op de markten stond.

Thans heeft dit werk een vastere vorm gekregen, doordat men aan de Burgemeester Leenstraat een pand [nr. 36] kon huren. Het voorste gedeelte werd inge­richt als evangelische boekhandel, terwijl het achterste gedeelte geschikt is voor allerlei evangeli­sche activiteiten en ook bedoeld is als gespreks- en ontmoetingsruimte voor jon­ge mensen.

Het geheel functioneert on­der de naam “Evangelisch centrum”, (adm. adres: Tuin­straat 18, Lochem). De broeders en zusters Willink, Linterman en Kamminga, die dit werk runnen- meer hulp is wel­kom – wijzen er in een circulaire op dat het niet de bedoeling is een nieuwe ge­meente te stichten, maar dat men “dienstbaar wil zijn aan alle mensen, van­uit de liefde en de op­dracht, die de Heer Jezus ons allen gegeven heeft”.

Pinkster Bijbelschool naar Zeist

Den Haag – De Centrale Pinkster Bijbelschool te Scheveningen verhuist naar Zeist, waar het voormalige bejaardentehuis “Schaerweyde” werd’ aangekocht. Tot de verschillende redenen waarom deze aankoop plaats vond, behoren o.a. de meer centrale ligging in het land, het oude gebouw was aan kostbare reparaties toe en kan nu nog : goed verkocht worden, het aangekochte centrum biedt meer woonruimte en is een beter gebouwencomplex en de aankoopsom viel bijzonder mee.

Op 1 februari vindt de offi­ciële overdracht plaats. Op het terrein wat zich bij “Schaerweyde” bevindt, wil men een eigen kapel bouwen voor het houden van samen­komsten.

 

Dankbaarheid van de redactie

Al wat gij doet met woord of werk, doet het alles In de naam des Heren Jezus, God, de vader, dankende door hem. Kolossenzen 3 vers 17. Met grote dankbaarheid mogen wij terugzien op het jaar dat achter ons ligt. We zijn dankbaar dat de heer ons bekwaamheid en liefde gaf om ook in 1978. Levend geloof weer uit te geven. We zijn dankbaar voor de grote zegen die het blad in het afgelopen jaar weer verspreiden. We bemerken dit uit de reacties van lezers en lezeressen die levend geloof een warm hart toedragen. Ook kritiek werd ons niet bespaard. Maar Dit is een vanzelfsprekende zaak, als men bedenkt, dat men vanuit het kamp van de vijand, het evangelie, zoals wij dat compromisloos uitdragen, haat en aanvalt. We zijn er zelfs van overtuigd, dat de kritiek eerder toe dan af zal nemen. We leven nu eenmaal in een tijd waarin de scheiding der geesten in volle gang is.

Uiteraard is er soms ook kritiek, die opbouwend bedoeld te zijn, en daar zijn we natuurlijk zeer erkentelijk voor, want we streven er naar de kwaliteit van ons blad verder op te voeren. De boodschap is het waard om deze zo duidelijk mogelijk te verkondigen.

We zijn dankbaar dat we dit nog in alle vrijheid kunnen doen. Hoe lang nog? Laten we werken zolang het dag is, voordat de nacht komt waarin niemand werken kan.

Uw voorbede stellen wij op hoge prijs. Wilt u voor ons bidden of de Heer ons ook in 1979 de kracht en de wijsheid wil geven met dit werk door te gaan?

Dankbaar zijn we ook dat verschillende abonnees ons geschenkabonnementen opgaven of ons steunden met (een) extra gift(en). “Levend Ge­loof” verschijnt onafhankelijk van enige kerk, gemeente, groep of beweging. Dit betekent dat wij geen subsidie of wat ook ontvangen, maar 100% geloofswerk zijn.

Het betekent echter ook dat we “vrij uit” kun­nen schrijven, dat wil zeggen geen rekening behoeven te houden met wie of wat ook, maar ons uitsluitend gebonden achten aan Gods Woord en de Heilige Geest.

We zijn er van overtuigd, dat juist daardoor velen gezegend worden en wij een gezonde geloofsopbouw, zowel van de gelovigen individueel, als van de gemeenten en groepen bevorderen.

Met Paulus mogen wij zeggen: “Trachten wij thans mensen te winnen, of God? Of zoeken wij mensen te behagen? Indien wij nog mensen trachtten te behagen, zouden wij geen dienst­knechten van Christus zijn!”(Gal. 1:10).

Wij wensen u rijk gezegende Kerstdagen en een voorspoedig 1979 toe!

Namens alle “Levend Geloof” medewerkers.

 

Scheiding tussen licht en duisternis door H. J. Glasbergen

 

“Het licht is voor de rechtvaardige gezaaid, en vreugde voor de oprechten van hart”(Ps. 097:010). Sta op, wordt verlicht, want het licht komt; laten wij wandelen in het licht des Heren!

“De Here is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen?”(Ps. 027:002).

Jezus en Nicodemus

“Dit is het oordeel, dat het licht in de wereld ge­komen is en de mensen de duisternis liever gehad hebben dan het licht, want hun werken waren boos. Want een ieder, die kwaad bedrijft, haat het licht, en gaat niet tot het licht; opdat zijn werken niet aan de dag komen,- maar wie de waarheid doet, gaat tot het licht, opdat van zijn werken blijke dat zij in God verricht zijn”(Joh. 03:19-21).

Deze woorden sprak Jezus tegen Nicodémus, een over­ste der Joden, die in de nacht tot Hem kwam, om te bekennen: “Rabbi, wij we­ten, dat gij van God gekomen zijt als leraar; want niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, ten­zij God met Hem is”.

Wat een bekentenis van de­ze leraar van Israël. Hij komt tot het licht en tot de waarheid, hij weet nu dat er maar één weg is om het Koninkrijk Gods binnen te gaan. De mens moet wedergeboren worden, uit water en Geest. Hij leert van Jezus wat waarheid is en leugen, wat licht is en duisternis. Hij komt in de duisternis tot Hem en ver­dwijnt weer in de duisternis, uit angst dat zijn werken openbaar zullen worden, die in de duisternis bedreven zijn. Angst dat hij het oude zuurdeeg zou moeten loslaten, zijn positie zou moeten prijsge­ven. Hij ging het volk weer rustig leren dat zij bij de oude wetgeving konden blij­ven, hij was nu geïnfor­meerd.

Licht en duisternis

Alle dingen zullen in het licht geopenbaard worden. De eerste woorden die God sprak waren deze: Er zij licht. En er was licht. En God zag dat het licht goed was en Hij maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. (Genesis 1).

God laat het licht heersen over de duisternis. Daarom is het behoud van de mens alleen mogelijk door het licht en de waarheid. Daar­om heeft de duivel een haat tegen de waarheid.

Wij leven nu in de tijd dat de scheiding tussen het Licht en de duisternis gro­ter wordt, zoals de waar­heid en de leugen steeds meer van elkaar zullen scheiden. Licht en duister­nis, leugen en waarheid, hebben geen gemeenschap met elkaar. Het schemerlicht en de geestelijke mist, waar miljoenen mensen graag in leven, hebben geen gemeen­schap met God.

Het Koninkrijk Gods is door Jezus, de Christus, weer op aarde gebracht. Hij geeft ons Zijn Heilige Geest, om gemeenschap te hebben met Hem en in liefde met elkan­der te kunnen leven. Wij hebben het licht lief en haten het geheimzinnige, wat in de mist blijft han­gen. Jezus openbaarde wat in de mens was, die leefde onder de heerschappij van de vorst der duisternis.

Dit was bij velen niet wel­kom, zoals ons getuigenis bij velen niet welkom zal zijn, als wij getuigen dat wij in het licht wandelen.

Jezus kwam als het Licht van God gegeven, als Redder van de wereld. Het antwoord van de wereld was kinder­moord .

De blijde boodschap

De blijde boodschap is voor hen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Die geen honger en dorst heeft, komt niet tot het licht. Hij zingt misschien wel mee met de massa: “Vrede op aarde. . . “, maar komt niet tot het bewustzijn dat deze vrede alleen is voor de mens, waarin God behagen kan hebben. Zoals God van Zijn Zoon sprak, toen Deze zich liet dopen in de Jordaan: “Deze is Mijn Zoon (de Geliefde), in wie ik Mijn welbehagen heb”(Matt. 03:17) .

Weer meega wij herdenken dat de Heiland der wereld (de Christus) geboren is, weer is er een appèl aan de wereld die zichzelf aan het vernietigen is. Weer is er een volk dat leeft bij brood en spelen alleen. Er is geen God, dus ook geen zonde. Een ieder leeft en doet wat hij wil. De gees­ten van deze tijd hebben Nederland overweldigd. Het groene gras wordt kaal ge­vreten. Het geestelijk voedsel wat onze kinderen eten, is geen licht en waarheid. Zij worden in hun jeugd al verkromd en ver­draaid.

Jezus kwam niet om maat­schappelijke vraagstukken op te lossen. Hij leerde geen sociologie en wereldhervorming. Zelfs voor de wereldheerser, de keizer van het Romeinse rijk, had Hij geen boodschap. Geluk­kig niet.

Waarom Jezus kwam

Nicodémus zei tot Jezus: “Wij weten, dat Gij van God gekomen zijt. . . . ” Er zijn veel van die Nicodémus figuren, die tot Hem komen en het verder wel geloven. Zij kunnen niet geloven dat Christus kwam om de mens (de kroon der schepping), te herstellen.

Eens had God gezegd: “Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, als Onze gelijkenis”. God herhaalt dat bij de eerste moord. (Gen. 04:06-07). Zij geloven niet wat Jesaja al profeteerde en wat Jezus leerde aan Zijn dorpsgeno­ten te Nazareth: “De Geest des Heren is op Mij, daarom dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden om aan gevan­genen loslating te verkon­digen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren” (Luc. 04:18-19).

Alle dorpsbewoners betuig­den hun instemming met Hem en verwonderden zich over de woorden van genade, die van Zijn lippen kwamen. Maar toen Jezus hun aan­sprak in waarheid, kwam er aan het licht wat in hen was. Het verduisterde vro­me hart werd geopenbaard. Dan grijpen zij Jezus in hun tempel, brengen hem uit de stad en voeren Hem tot de rand van de berg, om Hem naar beneden te storten. (Luc. 04:18-30).

“Ik doe niets uit Mijzelf, wat Ik spreek heeft de Va­der Mij geleerd”. Toen Je­zus deze woorden sprak, geloofden vele Joden in Hem. (Joh. 08:30). Maar toen Hij zei: “Als gij in Mijn Woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij en gij zult de waar­heid verstaan, en de waar­heid zal u vrijmaken” (Joh. 08:31-32) werd het anders! Dat was niet hun bedoeling. De waarheid en het licht zou hun leven openbaren. Zij wisten van de Vader der lichten, door de boekrol­len. Zij wisten van het brandende braambos, van de grote Godsman Mozes. “Wij hebben Abraham tot vader”, zeiden ze. Maar Jezus – door hun schijnvrome woor­den heen kijkende – zei: Jullie hebben de duivel tot vader, en deze is een leu­genaar en een moordenaar van de beginne”. (Joh. 08:44) Ook toen was het slot dat zij in de synagoge besloten Hem te stenigen. En Jezus moest zich verbergen om Zijn leven te redden.

Hij sluit geen compromis, het kan ons ook niet hel­pen. Het licht kent geen compromis. Hij weet wat in ons is. Alleen het licht en de waarheid kunnen ons herstellen, naar geest, ziel en lichaam. Geen dog­ma’s, geen leringen, geen pauselijke uitspraken, kun­nen de mens dichter bij God de Vader brengen. Daar is het echt niet voor ge­komen, maar voor hen die durven belijden, niets an­ders meer te willen weten dan Jezus Christus en die gekruisigd.

Deze zijn het die Zijn Woord horen en doen. Blijf niet in de mist zitten, maar kom tot het licht, Jezus de Christus. Wordt verlicht en wordt zelf een licht. De mens die zoekt, komt op het licht af en wordt een verlichte wegwij­zer. Hij weet maar één weg te wijzen, één waarheid, één leven: deze Jezus, die gekomen is om ons in Zijn licht te laten leven en te vermenigvuldigen.

Dan komen wij in de stad Gods, waar geen zon, of lamp of maan meer zal zijn. Want de heerlijkheid Gods verlicht de eeuwige stad. En de Here God zal hen verlichten, en zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheid. Daar is de troon van God en het Lam, wat wij, en alle wederge­boren kinderen Gods, verwachten. Dit is de beteke­nis van Zijn komst naar de­ze wereld. Dit gedenken wij op kerstfeest 1978.

Wij wensen alle lezers en lezeressen van “Levend Ge­loof” veel licht van Jezus toe!

 

Wie is Hans Koornstra

 

Hans G. Koornstra werd gebo­ren in Sint Pancras (N. H.), een dorpje waar heel wat zendelingen vandaan zijn ge­komen. Zijn ouders hebben nogal een belangrijke rol gespeeld in dat dorp, waar­door velen geestelijk verder kwamen. Na de tweede wereld­oorlog was hij woonachtig in Den Haag, waar hij zijn opleiding tot onderwijzer vol­tooide. In 1958, tijdens de grote T. L. Osborn campagne in Den Haag op het Malie­veld, kwam er in zijn leven een geestelijke doorbraak. Enkele maanden later werd hij gedoopt in de Heilige Geest en liet zich in water dopen. Tijdens de hoofdaktecursus ontmoette hij zijn vrouw, die door zijn getui­genis tot de Heer kwam.

Spoedig na hun opleiding vertrokken ze samen naar Engeland en bezochten de Bijbelschool van Assemblies, of God, waarvan Donald Gee, de directeur was.

Vertaler van Predikers

Hans Koornstra kreeg eerst bekendheid doordat hij vele Engelse en Amerikaanse pre­dikers in Nederland vertaalde. Zo was hij tolk voor Demos Shakarian, Oral Roberts,, David du Plessis, Howard en John Carter, Cliff Barows, David Wilkerson, Nicky Cruz en vele anderen. In Enge­land, Schotland en de Shetland-eilanden werden gedu­rende twee jaar vele samen­komsten gehouden, waarin honderden redding, genezing en verlossing vonden, ter­wijl zeer velen gedoopt werden in de Heilige Geest.

Roeping voor België

De Heer riep Hans en Marij­ke Koornstra in 1964 om een werk te doen in België. Door de jaren heen zijn er mede door hun activiteit een vijftal zelfstandige gemeenten ontstaan. Reeds jarenlang leiden zij jonge mensen op in het Volle Evangelie Training Centrum in Meise, België, waar zij woonachtig zijn. Veel jonge mensen hebben zodoende hun weg gevonden in geestelijke arbeid in Vlaams België. De cursus duurt twee jaar. Zij werken samen met een heel team, dat door deze arbeid tot stand is gekomen.

Hans Koornstra is een veel gevraagd spreker, ook in het buitenland. Reeds vijf maal is hij de gastspreker geweest op de grote jaar­lijkse conferentie van de Assemblies of God in Groot Brittannië, tweemaal was hij de gast van de Elim Pentecostal. Conference. Zes maal maakte hij een tournee door de Verenigde Staten en was enkele malen spreker op de grote confe­renties van de Full Gospel Business Mens Fellowship International. (De interna­tionale vereniging van vol­le evangelie zakenlieden).

Tekenen en wonderen

Vaak wordt het Woord in zijn bediening bevestigd met grote wonderen en teke­nen. De laatste jaren zijn er duizenden tot bekering gekomen in zijn campagnes te Birmingham (Engeland), Cardif (Wales) en Johannesburg (Zuid-Afrika). Overvolle zalen waren getuige van enorme wonderen. Blin­den ontvingen het gezicht, doven het gehoor, kreupelen liepen en sprongen van blijdschap. Verscheidene mensen konden hun invalide- wagen zelf naar huis duwen.

Eén van dergelijke wonderen werd gepubliceerd in “The Daily Mirror”, op driekwart van de voorpagina op de 2e mei 1977. Zes miljoen exem­plaren van deze krant wer­den verkocht. Inmiddels is het getuigenis van Manie Mills, genezen van multiple sclerosis, gepubliceerd in 22 landen in allerlei bla­den. Het Nederlandse blad “Panorama” zond een ver­slaggever en fotograaf naar Birmingham om een campagne bij te wonen. Over vier pa­gina’s werd het verhaal ver­teld en onweerlegbare wonde­ren werden geconstateerd, (Panorama nr. 30 van 29 juli 1977), terwijl de prediking van redding voor de gehele mens helder weergegeven werd. In Zuid-Afrika kwamen 1600 mensen tot de Heer in zes campagne-avonden.

1978.11 nr. 187

Levend Geloof 1978. 11 nr. 187

Gehoorzaamheid kent geen uitstel door Gert Jan Doornink

Van uitstel komt afstel

In het Koninkrijk Gods is het woordje “nu” al­tijd van zeer grote betekenis. Dat begint al bij de eerste stap die de mens behoort te doen om dit Koninkrijk binnen te gaan. Paulus zegt in 2 Kor. 06:02: “Zie, nu is het de dag des welbehagens, zie, nu is het de dag des heils”. Als Zacheüs in een boom is geklommen omdat hij Jezus wil zien, zegt Jezus tot hem: “Zachéüs, kom vlug naar beneden, want heden moet Ik in uw huis vertoeven”. Dan lezen wij in Luc. 19:06, dat hij vlug naar beneden kwam en Hem met blijdschap ontving.

Gods Woord zegt: “Heden, indien gij mijn stem hoort, verhardt uw harten niet. … ” (Heb. 03:07). Dat geldt voor het aanvaarden van Jezus, maar ook voor het volgen van Jezus! Dat weet ook de duivel, die probeert de mens die Jezus wil volgen te verleiden en hem te doen struikelen.

Of als hij iets wil doen in overeenstemming met Gods wil, in geloof en gehoorzaamheid – hem te bewegen het nikt te doen, of nog niet te doen. “Stel niet uit tot morgen, wat u van­daag kunt doen”, is een spreekwoord wat ook bij het dienen van de Heer van het grootste belang is. Als wij de dingen die wij behoren te doen, niet doen maar uitstellen, wordt het vaak: “Van uitstel komt afstel”. Of het blijft bij goede voornemens, waarbij een ander gezeg­de van toepassing is: “De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens”.

Het komt allemaal wel in orde…  

Een gevaarlijke redenering, die de laatste tijd hier en daar de kop opsteekt, is deze: “De Gemeente van Jezus Christus is nog lang niet op zijn plaats, er is weinig overwinning. Vele kinderen Gods leven vleselijk of zijn ge­bonden maar als straks de verdrukking en vervolging komt, komt het allemaal wel in orde”. In feite stelt men datgene wat men nu be­hoort te doen, uit tot later. Tengevolge hier­van blijft de overwinning uit, men openbaart niets van Gods heerlijkheid, men leeft niet geestelijk, kortom, men blijft staan buiten de wil van God.

Nu is het inderdaad verleidelijk en gemakke­lijk in deze moderne welvaartsmaatschappij, niet de prijs te betalen, die het werkelijk volgen van Jezus inhoudt. Men kan in alle vrijheid naar de samenkomsten gaan en toch te­gelijkertijd behept zijn met wereldgeesten. Maar men staat dan wel buiten de wil van God, ook al zingt men misschien in de samenkomsten mee: “In het doen van Gods wil ligt mijn kracht. . . . “. Uiteraard gaat het niet aan el­kaar op dit punt te beoordelen, maar een ieder onderzoeke zichzelf.

Paulus schreef eens aan Timótheüs: “Allen, die in Christus Jezus godvruchtig willen leven, zullen vervolgd worden”(2 Tim. 03:12). Velen den­ken bij verdrukkingen en vervolgingen direct aan grote vervolgingen en geloofsonderdrukkingen, zoals wij die momenteel zien in de commu­nistische en sommige andere landen; Maar Paulus maakte ook meermalen “kleinere” verdruk­kingen mee. En hij attendeerde Timótheüs er op dat iedere werkelijke gelovige dit zal ervaren.

Verdrukkingen en vervolgingen behoren bij het normale leven van een kind van God. Het maakt ons geestelijk sterker, het doet ons leven in afhankelijkheid van Hem. Het bevordert de lief­deband tussen de broeders en zusters. Want we zijn geroepen elkaar te bemoedigen en te on­dersteunen als er moeilijkheden zijn. Daarbij denken wij speciaal ook aan broeders en zus­ters van echtparen, waarvan een van beiden (nog) niet bekeerd is en men dus alleen staat.

Afleggen en aandoen

Paulus schreef eens aan de Gemeente te Rome: “Gij verstaat immers de tijd wel, dat het thans voor u de ure is om uit de slaap te ont­waken. Want het heil is ons nu meer nabij, dan toen wij tot geloof kwamen. De nacht is ver gevorderd, de dag is nabij. Laten wij dan de werken der duisternis afleggen en aandoen de wapenen des lichts”(Rom. 13:11-12).

Daarom zijn wij geroepen de weg van geloof en gehoorzaamheid ten volle te bewandelen. En als er een gebondenheid is, waarvan men zelf heel goed weet, dat men die af moet leggen, spreekt het alleen maar van ongehoorzaamheid als wij dat niet doen.

Geen openbaring via anderen nodig

Wij denken in dit verband ook aan gelovigen, die menen dat God alleen werkt door openbaring die de Heer geeft aan medegelovigen. Soms doet God dit inderdaad, maar meestal niet. Wij hoe­ven niet eerst naar een (groot) prediker of wie dan ook te gaan, om te zien of de Heer het misschien ook via die broederhaat openbaren, maar zullen zelf gehoorzaam moeten worden door het af te leggen, of – als wij dat niet kun­nen – voor ons te laten bidden.

In het Koninkrijk Gods is geen plaats voor aardse leringen, natuurlijke visies, vleselij­ke gebondenheden, ongeloof en ongehoorzaam­heid. Wij leven in een tijd dat we radicaal schoon schip moeten maken in ons geestelijk leven.

God vraagt niet iets onmogelijks

Als de Heer ons vraagt onze geestelijke plaats in te nemen, geestelijk te strijden en Zijn overwinning te beleven, dan vraagt Hij niet iets onmogelijks van ons. Jezus is ons voorge­gaan! Hij behaalde de totale overwinning aan het kruis van Golgotha. En wij zijn geroepen in Zijn voetstappen te treden!

Is het niet geweldig de volheid van Christus te beleven en de heerlijkheid van God uit te stralen? De Heer vraagt van u en mij dat wij lichtdragers in deze duistere wereld zullen zijn. En iemand die lichtdrager is, behoort niet zelf in de duisternis te wandelen.

Afleggen en aandoen is daarom het parool! Op­dat we strijden met “de wapenen der gerechtig­heid in de rechterhand en in de linkerhand” (2 Kor. 06:07 en zullen delen in Zijn overwinning. Dat is de weg van gehoorzaamheid bewandelen. Maar het is wel noodzakelijk dat we het nu gaan doen. Want gehoorzaamheid kent geen uit­stel !

 

Geloven we nog in wonderen? door J. Noë

Geloven we nog in wonderen?

Dit is een zeer belangrijke vraag in deze tijd. Hebben wij werkelijk zoveel ver­trouwen en geloof in God, dat Hij ook in deze tijd, voor ons mensen onbegrijpelijke wonderen kan doen? Zoals die bijvoorbeeld in het Oude Testament beschre­ven staan, onder andere de tocht van Israël door de Rode Zee en door de Jordaan, De gebeurtenissen ge­durende het veertigjarig verblijf van Israël in de woestijn. De verovering van Kanaän (denk bijvoorbeeld eens aan de val van Jericho en de slag bij Gibeon, waarbij Jozua zei: “Zon sta stil te Gibeon en gij maan in het dal van Ajalon”, hetgeen ook gebeurde). Elia op de Karmel, toen het vuur van de hemel nederdaalde. Daniël in de leeuwenkuil en zijn metgezellen in de vu­rige oven. Jona in de vis, enz. , enz.

Maar nu wil ik echter aan twee gebeurtenissen meer aandacht besteden, waar God op wonderlijke wijze Zijn macht tentoonspreidde, na­melijk bij de belegering van Samaria door Aram in de tijd van Eliza en bij de belegering van Jeruzalem door Assur in de tijd van Jesaja en koning Hizkia.

a – De belegering van Samaria

(2 Kon. 06:24-38 en 2 Koningen 7). In Samaria was door het be­leg de honger zo groot ge­worden, dat zelfs kinderen werden opgegeten. Toen de nood zo hoog gestegen was, sprak God door Eliza tot de koning de volgende woorden: “Morgen omtrent deze tijd zal een maat fijn meel een sikkel kosten en twee maten gerst een sikkel, bij de poort van Samaria”. God deed daarop het leger der Armeeën een geluid horen van wagens en paarden, het geluid van een grote leger­macht. Waarop het gehele leger der Armeeën in wan­orde op de vlucht sloeg, met achterlating van al wat ze bezaten. En vervolgens geschiedde precies wat God gezegd had.

b – De belegering van Jeruzalem

(Jesaja 37 en 2 Koningen 19). Jeruzalem was door een gro­te legermacht van Assur om­singeld en door de vijand werd de God van Israël ge­lasterd. Toen koning Hizkia een dergelijke brief van de koning van Assur ontving, ging hij op naar de tempel en legde de brief biddend voor de Heer neer. Via Je­saja liet God Hizkia weten, dat Hij hem zou redden uit de hand van de vijand. En aldus geschiedde. Een engel sloeg het leger van Assur en 185. 000 man werden gedood en de koning werd na­derhand door zijn zonen vermoord.

Wonderen in het Nieuwe testament

Maar niet alleen in het Ou­de Testament, ook in het Nieuwe Testament deed God wonderen geschieden. Toen na de uitstorting van de Heilige Geest de apostelen van Christus getuigden, werden zij gevangen gezet, maar een engel opende des nachts de deuren en leidde hen naar buiten met de woorden: “Gaat heen, gaat in de tempel staan en spreekt tot het volk al de­ze woorden des levens”.

Met Petrus was het een soortgelijk geval. Hij werd achter slot en grendel ge­zet en ook bij hem ver­scheen een engel, de kete­nen vielen van zijn handen, de deuren gingen vanzelf o- pen, ze passeerden de wach­ten, zonder dat deze iets bemerkten en gingen vervol­gens naar buiten, waarna de engel Petrus verliet.

Bij Paulus en Silas trad God anders op. Toen zij ge­vangen zaten in de gevangenis te Filippi en Gode lof zongen, kwam er plotseling een zware aardbeving. De deuren sprongen open en de boeien van de gevangenen raakten los. De bewaarder wilde zelfmoord plegen, maar Paulus voorkwam dat. Het gevolg van een en ander was dat de gevangenbewaar­der met zijn gezin tot be­kering kwam en zich liet dopen.

Ook Paulus’ reis naar Rome stond onder Gods bescher­ming. De schipbreuk getuigt daar op wonderbare wijze van.

Ja, Gods wegen zijn wonder­baar. U zult zich misschien afvragen, broeder Noë, waarom schrijf je dit alle­maal , we weten dit toch wel. Ik heb echter deze voorbeelden aangehaald om de grote macht van God te tonen, dat niets voor Hem onmogelijk is, en Hij een waarmaker is van Zijn woord.

Ook in zware tijden is God een God van wonderen!

Wij gaan zware tijden te­gemoet, broeders en zus­ters. Er zullen grote verdrukkingen komen. Er zullen zich situaties voordoen, waarbij wij het, bij wijze van spreken, niet meer zien zitten. Maar ook heden ten dage en in de toekomst wil en zal God wonderen doen ter verheerlijking van Zijn naam. Hij wil ons alles schenken in Zijn Zoon Jezus Christus en zal ons in al­le tijden in Hem doen zege­vieren.

Kortgeleden las ik over een wonderbare redding van een Amerikaanse pinksterbroeder. Hij was passagier in het PANAM-vliegtuig dat met het K. L. M. -vliegtuig te Teneriffe in botsing kwam, wat tot een ontzet­tende ramp leidde. Hij vertelde het volgende:

“Vurige vlammen schoten door het toestel. Ik zat in een vurige bom. Stukken wit heet metaal vlogen door de cabine, maar in deze verschrikkelijke si­tuatie ervaarde ik de kracht van de Heilige Geest. Ik voelde vertrou­wen, geloof en rust door mij heen stromen. Het was of er een deken van vrede over mij heen werd gewor­pen en ik raakte niet in paniek. Elk moment riep ik: Ik sta op Uw Woord! Op een gegeven moment kwam er een enorm stuk wit heet metaal op mij af, het zou mij doorboren. Maar ik ontving kracht uit de hoge. Mijn armen schoten omhoog en het brokstuk werd afge­ketst. Door een en ander ontdekte ik in het plafond van de cabine een opening. Dat was een ontsnappings­mogelijkheid, maar het was drie meter hoog. Hoe alles precies in zijn werk is ge­gaan, ik weet het niet, maar mijn zware lichaam werd als het ware opgetild en ik was in staat de rand van de opening te grijpen  en vervolgens veilig op de grond te komen”. Hij zegt tenslotte: ” Als ik er op terugkijk, weet ik, dat Hij, doordat ik vertrouwde op het Woord van Jezus, be­vestigd heeft, dat ik erf­genaam en mede-erfgenaam van Zijn liefde was. Ik leerde, dat Zijn Woord goed is voor elke crisis en alle dingen mogelijk zijn voor wie gelooft”. Geweldig niet? Laat dit ons ten voorbeeld zijn.

Het gebed van een rechtvaardige vermag veel

Broeders en zusters, een gebed in volle overgave en gemeenschap met de Heer, gepaard gaande met geloof en vertrouwen is o zo be­langrijk in moeilijke situ­aties. Hij laat geen bidder staan. Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan ver­leend wordt. Weet u wat in Spr. 29:25 staat? “Vrees voor mensen spant een strik. Maar wie op de Here vertrouwt, is onaantastbaar” .

Ik eindig nu met Psalm 121:

Wie God bewaart, is wel be­waart. Een bedevaart lied. “Ik hef mijn ogen op naar de bergen: vanwaar zal mijn hulp komen? Mijn hulp is van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft.

Hij zal niet toelaten, dat uw voet wankelt, uw Bewaarder zal niet slui­meren.

Zie, de Bewaarder van Isra­ël sluimert noch slaapt. De Here is uw Bewaarder, de Here is uw schaduw aan uw rechterhand.

De zon zal u des daags niet steken, noch de maan des nachts. De Here zal u bewaren voor alle kwaad, Hij zal uw ziel bewaren. De Here zal uw uitgang en uw ingang bewaren van nu aan tot in eeuwig­heid”

God zegene u!

 

Het Volle Evangelie

De boodschap van het Ko­ninkrijk Gods is de enige boodschap die in deze eindtijd waardevol is. Het is de enige boodschap waarvoor de duivel werkelijk bang is. Een ieder die een ande­re boodschap brengt, wijkt daarom af van de in Gods Woord zo duidelijk aangege­ven opdracht. Jezus zelf heeft gezegd: “En dit evan­gelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld ge­predikt worden tot een ge­tuigenis voor alle volken, en dan zal het einde geko­men zijn”(Matt. 24:14).

 

Levend Geloof journaal door Gert Jan Doornink

Drie grote campagnes met Hans Koornstra in 1979

Onder het thema “Totale ge­nezing voor de gehele mens” organiseert “Teen Challenge Nederland, volgend jaar drie grote achtdaagse cam­pagnes in ons land. Spre­ker is de bekende evange­list Hans Koornstra.

De campagnes worden gehou­den in:

Den Haag, in het Congres­gebouw van 11 tot 18 augus­tus .

Groningen, in de Evenemen­tenhal van 15 tot 22 sep­tember .

Arnhem in Musis Sacrum van 20 rot 27 oktober.

Commentaar – Wij zijn bij­zonder blij dat volgend jaar deze drie grote cam­pagnes worden gehouden. Niet dat de verkondiging van de boodschap van volle verlossing in Jezus Christus alleen afhankelijk is van het houden van campag­nes. Maar wel omdat juist in deze campagnes mensen bereikt worden die anders moeilijk te bereiken zijn en door de werking van Gods Geest aangeraakt wor­den. Laten we de Heer dankbaar zijn dat wij nog in volle vrijheid het vol­le evangelie uit kunnen dragen. Bidt daarom veel voor deze campagnes. Als Pinkster-Nederland eensge­zind achter deze campag­nes staat, zal de Heer grote dingen gaan doen! (In komende nummers komen wij op een en ander nog nader terug).

Zr. Beerman over het uitdrijven van demonen.

In de discussie die zr. Beerman de Roos onlangs hield in Meppel over het onderwerp: “De genezing van de inwendige mens”(zie Levend Geloof van september), kwam ook het uitdrijven van demonen aan de orde.

Het is van het grootste belang hierbij nauwlettend acht te geven op de stem van de Heilige Geest. Er zijn gevallen waarin zoge­naamd demonen worden uitgedreven, waar deze niet zijn. Spreekster haalde in dit verband een bijzondere ervaring aan wat zij zelf heeft meegemaakt.

Ook als mensen oud zijn en soms dement worden of aderverkalking krijgen, en zeer lastig kunnen zijn voor degenen die hen ver­zorgen, is dit geen kwes­tie van demonen, maar van het oude leven dat niet meer kan worden afgeremd. Bij sommige oude mensen valt dan de zelfbeheersing weg en komt de ware aard – die bij iemand die niet wedergeboren is altijd aanwezig is, zie Matt. 15:19 – naar buiten.

Overigens gelooft Zr. Beerman voor de volle 100% in de Bijbelse opdracht tot het uitdrijven van de­monen. Zij vertelde in dit verband over de totale bevrijding, van een zwaar door demonen bezeten meis­je, die zij meemaakte.

 

“Wat goud is in de ogen van mensen, is geloof in de ogen van God”.

  1. J. Frinsel

 

De gevaren van Transcendente Meditatie en Yoga door H. J. Glasbergen

Verleidende geesten

Wij willen een waarschu­wend woord laten horen te- Yoga en Transcendente Medi­tatie. Tegen deze gods­diensten, want dat zijn het, al willen de leraren dit in de meeste gevallen ontkennen.

Deze heilsleringen uit het Boeddhisme en Hindoeïsme overspoelen Nederland. Yo­ga en Transcendente Medita­tie zijn in en zijn zelfs in kerkelijke kringen doorgedrongen.

In Matteüs 24 geeft Jezus, sprekend over de eindtijd, de waarschuwing: “Ziet toe dat niemand u verleide. . . ” En dat velen verleid zul­len worden door hen die komen als engelen des lichts. . . . Het begint met onschuldige heilsgymnastiek, gezond voor het li­chaam, wat nog waar is ook. Maar hierin schuilt juist het grote gevaar van deze afgodendienst, het maakt de mens vrij en ge­zond. Maar het einde daar­van is de dood, zegt de Bijbel.

Valse Christussen zullen opstaan en wonderen en te­kenen doen. Valse profeten zullen velen uit de wereld verleiden en zeggen: “Kom bij ons, hier is het”. Soms gebruiken ze de Naam van Jezus, om hun leer te motiveren.

De veelzijdigheid van deze’ godsdiensten is moeilijk samen te vatten, door de vele afgoden, die alle een functie hebben in de T. M. en andere leringen.

De heilgymnastiek wordt al gauw omgebogen naar het mediteren, een zeer een­voudige techniek, van een kwartier tot een half uur. Tweemaal per dag is al voldoende om alle dingen anders te gaan zien.

Maar men moet wel in de geest contact zoeken met een mantra, een heilige spreuk, van de een of ande­re stenen god, welke ook van ijzer of hout kan zijn. Het steeds herhalen van de mantra brengt de mens in contact met de demonenwe­reld, de avatar of god.

Daarbij is er een huisgo­dendienst met altaar, waar het contact met de overledenen – vader, grootvader, overgrootvader, enz. – dage­lijks onderhouden wordt.

De góden eer bewijzen is een noodzaak. De belang­rijkste zijn: Vishnu of Shiva, de godin Shakti en de incarnaties van Vishnu, de echtgenote, zoons en dochters van deze góden. De god ter plaatse is de gramadevatas, dus de huis­god. Brahma en Surya zijn een beetje verouderd en niet meer de eerste in deze afgoderij.

Inwijding

Een ieder die in contact komt met leraren van T. M. zal bemerken dat dit soort geloof volkomen afgodisch is. Na een korte tijd moet men ingewijd worden, wil men een hogere trap berei­ken.

De facetten berusten op de Indiase afgoderij. Daarbij moet geofferd worden aan de goeroe, de leraar van Maharishi.

Door dit spiritisme te beoefenen komt men onherroepelijk in de macht van de boze geesten. Deze dingen zijn God een gruwel en hij die dit doet zal daardoor de (eeuwige) dood sterven. Saul stierf door zelfmoord. 1 Sam. 01:28; 1 Sam. 03:25; 1 Sam. 31:01-05; Deut. 18:09-22. Dit is Gods gebod.

Duizenden mensen lopen deze góden na. Veelal mensen in nood, met een lege ziel. De nood van de mens wordt hier gebruikt om hem tot slaaf te degraderen.

De gemakkelijkste slachtof­fers zijn vaak R. K. gelovi­gen, omdat deze religie in de lijn van hun geloof ligt. Het mediteren en het eindeloos herhalen van dode formuliergebeden, zijn hun bekend.

Deze, door mensen uitge­dachte tirades, worden zo­wel de gelovigen geleerd, als ook de priesters en verdere machthebbers. Dat deze afgodendienst al voor de zondvloed bestond, en God daarom de wereld rei­nigde, wordt niet aan de ge­lovigen geleerd. . . .

Boze geesten

Waar het aas is, zijn de gieren. Dat geldt ook voor Brabant, wat wel uitverko­ren schijnt te zijn door deze “heilbrengers”, (de T. M. leraren). Grote adver­tenties verschijnen in de dagbladen. Daar wonen dan ook nog de meeste R. K. gelovigen. Velen, losgesla­gen van hun kerk, zoeken toch een geestelijk le­ven, wat ze bij T. M. vin­den.

Dan ervaren zij dat er wer­kelijk een geestelijk leven bestaat, het is waar. . . . Maar het zijn geesten die niet uit God zijn en die de mens willen vernietigen.

Als Paulus te Athene komt (Hand. 17:15-34), ziet hij dat de stad vol afgoden is. Er is zelfs een afgod voor een onbekende God. De wijs­geren van die tijd waren niet bepaald domme jongens en toch waren zij verleid om de stomme afgoden te vereren en te aanbidden.

Denk ook aan Salomo. Deze van God geroepen gezalfde, die zijn roem en wijsheid aan God te danken had, ver­viel aan het einde van zijn leven ook tot afgoden­dienst. Hij zocht contact met Astarte, Milkom, Kamos en Moloch, om enkele te noemen.

Het is een offeren aan boze geesten en God wil niet dat wij in gemeenschap komen met boze geesten. (1 Kor. 10:19-22). De mens is zijn eigen god, zegt het Hindoe­ïsme, de kracht is in de mens, zegt de antropoloog. Als wij ons losmaken van elk aards begeren, dus van alle materialisme, van elk eigen bezit, en gaan leven in gemeenschap met deze (boze) geesten, komt men tot bevrijding en herstel van het lichaam. Het is net echt, maar net niet. Ook de boeddhistische priesters of monniken, hebben afstand gedaan van elk bezit en le­ven uit de bedelnap.

Laat u niet misleiden

Men kan de bevrijdende er­varing alleen beleven, als men gaat mediteren. In re­latie met de goeroe, dat is de bemiddelaar van deze geestelijke weg. Maar als de kracht in de mens is en hij zijn eigen god is, waarom dan al die góden, van hout, steen en ijzer? Zelfs goud met edelstenen, om het erg gewichtig, maar ook verwarrend te maken.

Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want de afval moet komen. Het ge­heimenis der wetteloosheid is reeds begonnen; en zijn komst is met allerlei krachten en bedrieglijke wonderen en met verlokkende ongerechtigheid, voor hen die verloren gaan. Omdat zij de waarheid verworpen hebben, die hun had kunnen behouden. Daarom zendt God hen een dwaling, die be­werkt dat zij de leugen ge­loven .

Wij hebben voor de waarheid gekozen, Jezus Christus, daarom sluiten wij geen compromis. Wij geloven in heiliging en waarheid, door de kracht van de Heilige Geest. Wij houden onze blik gericht op Jezus. (2 Thess. 02:01-17) .

Daarom hebben wij volle vrijmoedigheid om in te gaan in het heilige der heiligen. Alleen door het bloed van Jezus Christus. Krachtens Zijn wil, zijn wij eens en voor altijd ge­heiligd, door het offer van Jezus Christus.

Hij alleen is de nieuwe, levende weg. Om Hem te le­ren kennen heeft Hij Zijn voorwaarde gesteld: Bekeert u tot de levende God. En laat de doden (afgoden) hun doden begraven.

Onze God leeft, en wij met Hem, tot in alle eeuwig­heid. Niet de dode geesten van T. M. , niet Yoga, maar de Geest van God maakt de mens vrij, gezond, blij en gelukkig. Laat u daarom niet naar de stomme afgoden drijven. Hij zegt ook nu: Volg gij Mij.

(Dit onderwerp wordt ver­volgd in het januarinummer).

 

De grote opdracht door Jan W. Companjen

“Jezus zeide: Een zeker mens daalde af van Jeruza­lem naar Jericho en viel in de handen van rovers, die hem niet alleen uitschudden maar ook slagen gaven en weggingen, terwijl zij hem halfdood lieten liggen. Bij geval daalde een priester af langs die weg; en deze zag hem, doch ging aan de overzijde voorbij. Evenzo ging ook een Leviet langs die plaats, en hij zag hem, en ging aan de overzijde voorbij. Doch een Samari­taan, die op reis was, kwam in zijn nabijheid, en toen hij hem zag, werd hij met ontferming bewogen. En hij ging naar hem toe, verbond zijn wonden, goot er olie en wijn op; en hij zette hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en verzorgde hem. En de volgende dag stelde hij de waard twee schellingen ter hand en zeide: Verzorg hem en mocht gij meer kosten hebben, dan zal ik ze u vergoeden, op mijn terug­reis. Wie van deze drie dunkt u, dat de naaste ge­weest is van de man, die in handen der rovers was ge­vallen? Hei zeide: Die hem barmhartigheid bewezen heeft. En Jezus zeide tot hem: Ga heen, doe gij even­zo” (Luc. 10:30-37).

De tijd van herstel

Na twee gelijkenissen uit het evangelie van Johannes te hebben behandeld, willen wij dit keer de schijnwer­per eens zetten op een ge­lijkenis uit het evangelie van Lucas. U zult daarbij dan ook merken dat ook dit evangelie profetisch gela­den is. Heel de Bijbel houdt zich bezig met de scheppingsgeschiedenis van de mens van het begin tot het einde, waarin het zal zijn: God alles en in al­len. Het is dan ook dat laatste, dat geweldige doel van de volheid Gods in ons, waar wij ons voor mogen in­spannen om het te horen en te zien.

Het geweldige van Pinksteren nu, in onze tijd, is onze roeping. Het is Gods tijd, het is Zijn tijd. Daarom zijn onze harten brandende in ons, opdat het zal gebeuren dat alles her­steld wordt dat door de duivel overweldigd is.

Het woord dat wij mogen spreken is kracht, is ener­gie, met een dergelijk ver­mogen dat niet is uit te spreken. Dit spreken op ge­zag van de Naam des Heren, onze Zender, is veel en veel sterker dan het vermo­gen van de sterkste radio­zender. De menselijke stem, geëlektrificeerd voor radio- doeleinden, ontwikkelt hon­derden pk’s aan kracht.

Als nu een gesproken woord mechanisch miljoenen maal is te versterken, hoeveel te meer zal dan de kracht van ons woord zijn als deze door de Geest van God wordt bekrachtigd. Dan wordt dat woord scheppend en brengt, gelijk het geloof, tot aan­zien wat het oog nog niet bespeurd.

Toen Jezus tot Lazarus riep: Kom uit, moet er iets gebeurd zijn dat leven gevende kracht bezat. Voor Jezus was het echter iets geheel normaals. Voor Hem sliep Lazarus en Hij wekte hem op uit de slaap.

Wij moeten mondig worden

Dat verwrongen denken dat wij alleen maar een bood­schap hebben voor hen die bij ons horen, of die naar ons komen luisteren, moet doorbroken worden. Indien wij geroepen en gezonden zijn, spreken wij de woor­den Gods en dan moeten wij uit gaan, dan moeten wij op reis gaan en overal gaan zeggen wat ons in de bin­nenkamer geopenbaard is.

Wij hebben een Heer, die het uit het Zijne neemt en het ons verkondigt, opdat wij het zullen uitspreken en er naar zullen handelen als Zijn lichaam. In Matt. 10:27 staat: “Wat Ik (Je­zus) u zeg in het donker, zegt het in het licht; wat gij u in het oor hoort fluisteren, predikt het van de daken. En wees niet be­vreesd. ” Dat is nog al wat, broeders en zusters. Jezus zegt: Ga en Mijn kracht zal in uw woord zijn. Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig, is een bekend gezeg­de. Nu dat is inderdaad zo en ik hoop dan ook dat reeds zeer velen de achter­grond van deze inleiding verstaan. Het is namelijk een van de grondoorzaken waaraan wij als Gemeente van Jezus Christus mank gaan. Wij zijn bang! Wij hebben ons laten terugdrin­gen in onze eigen hoekjes. In die hoekjes houden wij gesprekken met elkaar, met degenen die het met ons eens zijn. En dat in een tijd waarin wij mondig moe­ten worden, waarin wij zelf tot oordelen bevoegd zijn.

Onderzoekt uzelf

Dit laatste is nodig en is een door God gegeven feit waarvoor wij niet dankbaar genoeg kunnen zijn. Dat ge­geven is er de oorzaak van dat wij weer ontdekt hebben dat de Heer het om u en mij persoonlijk gaat. Hij wil ons gebruiken als levende stenen tot opbouw van Zijn Geestelijk Huis.

Dat persoonlijke leven met onze Heer en Meester, kan slechts tot goede ontwikke­ling komen, als wij werke­lijk volkomen uittrekken uit het land der dienst­baarheid, van andere góden die ons steeds onderdrukt hebben en van Jezus, als Leidsman des geloofs, heb­ben afgehouden.

U kunt uzelf daarin onder­zoeken. 2 Kor. 13:05 zegt daarvan: “Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt u- zelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is?” Dit laatste wil zeggen: Of Christus als Leidsman met Zijn Geest in u leeft. In­dien dit wel zo is, ga dan ook op uw (geestelijke) voeten staan en ga met Hem op weg.

Gaan wij nu nog even terug naar onze opmerking dat wij uit onze hoek moeten komen, omdat daar onze grootste fout ligt. Onze kerk- en gemeentevorm, zo­als wij die nu nog kennen, werkt dat in de hand. Wij voelen ons daarbij verantwoordelijk voor de mensen van de groep waartoe we be­horen. Onze verantwoording is echter veel en veel gro­ter. Wij hebben een op­dracht voor de wereld en daarom moeten wij proberen overal datgene kwijt te ra­ken wat de Heer ons heeft geopenbaard.

Wat is het geheim?

Een voorbeeld daarvan is o. a. de P. E. K. conferentie. Op die conferentie kwamen duizenden uit vele landen bijeen. Allemaal broeders en zusters, die zelfs van­achter het ijzeren gordijn naar ons land kwamen om een geestelijke verkwikking te ontvangen. Allemaal men­sen die er wat voor over­hadden om dat te kunnen ontvangen. Persoonlijk heb ik diverse bijeenkomsten meegemaakt. De gemeenschap der heiligen was zondermeer goed te noemen, maar als Nederlands Pinkstervolk (priester en leviet) zijn wij aan de overzijde “voorbij” gegaan. Waar wa­ren zij die een geweldige boodschap hadden kunnen uitdragen? Waar waren de mannen Gods die zich geroe­pen weten en dat in eigen kring niet onder stoelen of banken steken? Zij zijn waarschijnlijk niet uitge­nodigd omdat men het niet helemaal (!) met hen eens is, maar zij hebben zich­zelf ook niet gemeld. Dit laatste zal waarschijnlijk wel niet gebeurd zijn om­dat men zich er niet toe geroepen voelde, maar ik durf persoonlijk wel op te merken dat men daarvoor 20 jaar geleden, maar ook nu nog, volkomen (geestelijk) doof is. Een podium dat in jaren niet terugkomt is verloren gegaan. Er was de laatste avond van de confe­rentie zelfs een zeer gro­te open deur voor geweest, omdat er toen geen spreker was. De Zwitserse voorzit­ter heeft toen zelf maar gesproken. Hij kwam op die avond, die een topavond had kunnen zijn, niet ver­der dan het opsommen van allerlei omstandigheden, waaruit moest blijken dat wij in Nederland keiharde pinksterchristenen zijn, die verschrikkelijk goed kunnen organiseren, maar het verder nog moeilijk met elkaar kunnen vinden.

Het gehele geheim ligt ech­ter in het feit dat men niet naar de diepte durft af te steken en op gezag van de Heer het net niet aan de andere zijde durft uit te zetten. Men blijft bij het oude vertrouwde van onderonsjes.

Wat is onze roeping?

Gaan wij nu eens terug naar ons tekstgedeelte boven dit artikel. Allereerst merken wij dan op dat het bij dit Schriftwoord gaat om onze naaste. Nu dat antwoord is klaar en duidelijk. Dat is iedereen, dus ook de Sama­ritaan die buiten onze landsgrens woont.

Wij hoeven ook niet zo erg geestelijk te denken als wij in deze man een type van de Gemeente van Jezus Christus zien. Ook de ge­meente ligt half dood ter­neer, in handen gevallen van rovers, die hem hebben uitgeschud en geslagen. Let er eens op: Hij was op weg van Jeruzalem naar Jericho toen hem dat overkwam.

Dan komt daar ineens de tijd dat men dat halfdode lichaam ziet liggen. Het wordt ook allereerst opge­merkt door een priester. Deze man is echter, let

daarop, ook op weg van Je­ruzalem naar Jericho. Hij is een type van de traditionele kerken, die de zieke wel ziet maar er aan voor­bij gaat met een grote boog.

Dan komt de leviet, of hij op weg is naar Jeruzalem of naar Jericho blijft in het midden, maar ook hij (de levieten behoorden of vorm­den in Israël een afzonder­lijke priestergroep en be­zaten geen eigen stamge­bied), ging aan de overzij­de voorbij.

Dan komt de op reis zijnde Samaritaan in zijn nabij­heid. Hij ziet het ernstig toegetakelde lichaam liggen en wordt vol ontferming be­wogen. Hij gaat de opdracht van zijn hart uitvoeren en zet het slachtoffer op zijn eigen rijdier.

Dat is even wat. Daar kun­nen wij eens over nadenken. Zetten wij wel eens iemand op ons rijdier, of is dit alleen maar bestemd voor familieleden? Het verbinden van het slachtoffer en het goed onderbrengen in een herberg zijn tekenen van goed doordacht werk die ze­ker vrucht zal hebben afge­worpen .

De Nederlandse Pinksterbe­weging is zo’n barmhartige Samaritaan. Dat is haar roeping. Wij zijn ook op weg, op weg naar Jeruzalem als het goed is. Als wij werkelijk uitgetrokken zijn komen wij overal het verminkte lichaam van Chris­tus tegen. Er zullen er misschien bij zijn die niet verbonden willen worden, die niet meegenomen willen worden. Maar laten wij het hun aanzeggen in groot en klein verband, in persoon­lijke gesprekken en op de kansel, vanaf élk podium, dat Jezus komt en er is, als grote Hersteller van alles wat door de satan ge­roofd is.

Het evangelie van Zijn Ko­ninkrijk, waarvoor wij als zonen Gods in opvoeding en op de leerschool zijn, zal verkondigd worden van pool tot pool. De uitwerking van dit evangelie zal aan­schouwd worden in allen die tot dit geloof gekomen zijn. Het is Zijn werk. Het is Zijn tijd en Hij zal het doen op een wijze die zelfs boven ons bidden en denken uitgaat. Die dag is komende en wij willen daarvoor openstaan. U ook?

 

Boeken van Billy Graham

Verschillende van de door evangelist Billy Graham ge­schreven boeken zijn ook in het Nederlands vertaald.

Het zijn:

+ “Leven zonder vrees”, uitg. J. N. Voorhoeve, Den Haag.

+ “Vrede met God”,

+ “Zonde”,

+ “Gesprekken met teen­agers “,

+ “Het geheim van het ge­luk”,

+ “Engelen, Gods geheime agenten”, uitgaven van La Rivière en Voorhoeve, Zwolle.

+ “De uitdaging”,

+ “De wereld in vlammen”, uitgaven van Zomer en Keuning, Wageningen.

In het Engels zijn enkele levensbeschrijvingen ver­schenen. Terwijl een vier­tal nieuwe boeken in voor­bereiding of pas versche­nen zijn, o. a. over de wedergeboorte en over de Heilige Geest.

 

Billy Graham zestig jaar door Gert Jan Doornink

Een inspirerend voorbeeld

Billy Graham -’s werelds meest bekende evangelist – werd op 7 november 60 jaar. Het is niet de eerste keer dat wij in ons blad aan­dacht besteden aan deze zielenwinner bij de gratie Gods. Waarom ook nu weer aandacht voor hem? Niet om­dat wij aan persoonsver­heerlijking doen. De Bijbel zegt: “Noch wie plant, noch wie begiet, betekent iets, maar God, die de wasdom geeft”(1 Kor. 03:07). Hem al­leen zij alle eer!

Maar wel omdat ieder kind van God de Heer dankbaar behoort te zijn dat zovelen door middel van zijn predi­king nieuw leven in Jezus Christus ontvingen. Boven­dien is hij een inspirerend voorbeeld voor elk kind van God om actief te zijn in dienst van de Meester!

De liefde van God in Jezus Christus beweegt Billy Gra­ham om de mensen op te roe­pen zich te bekeren. Daar­bij sprekend op gezag van Gods Woord. Herhaaldelijk gebruikt hij de woorden: “The Bible says. . . ” (“De Bijbel zegt. . . “). Billy Graham maakt daarbij een dankbaar gebruik van alle moderne media die de massa kunnen bereiken, zoals ra­dio, televisie, film en het gedrukte woord.

Bekering en roeping

Aan het einde van de eerste wereldoorlog werd Billy Graham (officiële naam: William Franklin Graham) als boerenzoon geboren in North Carolina in het Zuid­oosten van de Verenigde Staten. Op 16 jarige leef­tijd kwam hij tot bekering in een evangelisatiesamenkomst in zijn woonplaats. Enkele jaren later wist Billy Graham zich geroepen om ook zelf het evangelie te prediken. Hij volgde bijbelonderricht aan enkele opleidingsscholen en be­haalde uiteindelijk een doctorstitel, waarvan hij echter geen gebruik maakt. Hij trouwde met een mede­studente, een dochter van een zendeling-arts, die tot haar 18e jaar in het verre oosten opgroeide. Uit het huwelijk werden vier kinderen geboren.

Geleidelijk aan groeide zijn bediening en bekendheid. Hij was eerst hulp-prediker in een kleine kerk, daarna bijbelleraar. In 1945 werd hij tweede voorzitter van “Youth for Christ”.

Wereldbekendheid kreeg Bil­ly Graham echter in 1954 toen hij naar West-Europa kwam en eerst gedurende twaalf achtereenvolgende weken in Londen sprak en daarna in andere West-Europese steden, zo ook op 22 juni 1954 in Amsterdam.

Ik herinner mij deze samen­komsten nog heel goed.

s’ Middags sprak Billy Gra­ham in de ronde Lutherse kerk over de noodzaak van evangelisatie en s’ avonds waren 45. 000 mensen gekomen naar het Olympisch stadion. Samen met enkele anderen van de “Jonge Kerk” uit Vorchten, het dorpje waar ik opgroeide, maakten wij deze samenkomsten mee. Ik was ruim een jaar daarvoor zelf tot bekering gekomen en deze samenkomsten bete­kenden daarom heel veel voor mij. Ook toen Billy Graham een jaar later nog weer in Nederland kwam. Hij sprak toen in het Feyenoord stadion in Rotterdam.

Billy Graham is ongetwij­feld mede een werktuig in Gods hand geweest voor de grote opwekking in de vijf­tiger jaren, waarvoor de Heer in Nederland ook ande­ren gebruikte, zoals Hermann Zaiss, Karel Hoeken­dijk en T. L. Osborn.

Als rechtgeaard instrument in Gods hand is Billy Gra­ham bespotting en misken­ning niet bespaard geble­ven. Hoewel zijn campagnes in eerste instantie altijd worden gehouden in samen­werking met de kerken, komt het in de praktijk hierop neer dat het vooral de zogenaamde bijbelgetrouwe kerken en groepen zijn die met hem samenwerken. Onwe­dergeboren theologen wijzen zijn prediking veelal als “simplistisch” van do hand.

Het is Billy Graham wel eens kwalijk genomen dat hij contacten onderhield met mensen zoals Eisenhower en Nixon. Ook hierin is hij echter volkomen bijbels. Het evangelie is niet al­leen voor de “gewone men­sen” maar ook voor de hooggeplaatsten. Jezus stierf voor de zonden van alle mensen!

Natuurlijk heeft ook hij fouten gemaakt, maar dat neemt niet weg, dat veel van wat hem vaak wordt ver­weten, vaak geheel ten on­rechte is. Zo schreef nog onlangs het “Centraal Week­blad van de Gereformeerde kerken” over het feit dat bij de uitnodiging om naar voren te komen in zijn sa­menkomsten, een aantal me­dewerkers van zijn organi­satie fungeren als gangma­kers. Gesuggereerd werd dat de bekeringen daarom niet echt zijn, maar geforceerd worden.

De werkelijkheid is echter dat de Billy Graham-campagnes uitmunten door een per­fecte organisatie, waarbij vooral ook grote aandacht wordt besteed aan de na­zorg! Bovendien spreekt Billy Graham niet van “be­keerlingen” maar van “be­slissingen”. Hij weet maar al te goed – denk maar aan de gelijkenis van de zaai­er – dat niet iedereen die naar voren komt, vaak echt tot overgave komt. Maar altijd weer zijn er onder hen velen die wel echt tot geloof komen! Zij zijn de vruchten van de arbeid van deze evangelist in dienst van Zijn Heiland!

Toegewijde medewerkers

Het spreekt vanzelf dat Billy Graham een team van toegewijde medewerkers heeft. Eén van hen willen wij speciaal noemen. Het is de zanger George Beverly Shea. Gedurende vele jaren was hij de solozanger in zijn campagnes. Evenals Sankey destijds de zanger was in de samenkomsten van Moody.

George Beverly Shea was het ook die in 1954 het bekende lied “Daar zijn geen gren­zen aan Jezus’ macht, voor elk die wond’ren van Hem verwacht” (881 Joh. de Heer en 519 Glorieklokken) in­troduceerde in Nederland. Dit lied is in de loop der jaren voor velen tot grote zegen geworden.

Het is bekend dat Billy Graham zich in zijn campag­nes beperkt tot het uitnodigen om een “beslissing voor Jezus” te nemen, en niet zoals andere opwekkinspredikers bijvoorbeeld ook met zieken bidt. Ook pinkstergelovigen kunnen echter ten volle achter zijn boodschap staan. Want wedergeboorte is nog altijd het grootste wonder wat een mens mee kan maken!

Trouw aan Zijn roeping

Billy Graham is 60 jaar ge­weest. Wij weten niet hoe­lang de Heer hem nog gebruikt in Zijn dienst. Maar wel kunnen wij bij deze mijlpaal in zijn leven concluderen dat hij zijn roe­ping in de loop der jaren trouw is gebleven! Dat kan helaas niet van ieder ander bekend figuur in het Ko­ninkrijk Gods gezegd wor­den. We behoeven daar geen voorbeelden van te geven. Al gebeurt het soms ook dat God alleen een bepaalde periode in het leven van iemand bijzonder gebruikt.

Billy Graham heeft echter al vanaf zijn jonge jaren de massa’s getrokken met het evangelie en dat gaat door tot op de dag van van­daag. Regelmatig verschijnt hij nog in het nieuws, als hij weer ergens een grote campagne heeft. En overal, of het nu in India, Polen, Noorwegen, of welk land ook is, komen nog steeds vele mensen op zijn oproep naar voren om de beslissing voor Jezus te nemen.

 

“De vrede met God en de vrede van God te hebben is niet genoeg. Deze verticale band moet een horizontale uitwerking hebben, anders is ons geloof zonder inhoud. Jezus heeft gezegd dat wig de Heer met heel ons hart moeten liefhebben en onze naaste als onszelf. Deze dubbele liefde, tot God en tot de mensen, is als de positieve en de ne­gatieve pool van een batterij: wanneer beide niet verbonden worden, krijgen wij geen stroom. Een persoonlijk geloof doét geen nut als wij het niet beleven tegenover de mensen”. ;

Billy Graham.

 

Wat wil Jezus voor u doen als u ziek bent?

Genezen!

Heel simpel, maar waar. ‘ Toen Jezus nog op aarde was, vergaf Hij niet alleen de zondaren hun zonden, maar Hij genas ook hun ziekten. Allen die in het geloof

tot Hem kwamen, werden genezen. De evangeliën vertellen ons verschillende genezingswonderen. Reeds de profeet Jesaja profeteerde over Jezus: “Nochtans, onze ziekten heeft Hij op zich genomen. . . . “. Als Matteüs van Jezus vertelt dat velen, die ernstig ongesteld waren, door Hem genezen werden, zegt Matt. 08:17: “Opdat vervuld zou worden hetgeen gesproken werd door de profeet Jesaja.

Deze Jezus is niet veranderd’. Hij is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid. (Heb. 13:08). Wat Hij vroeger deed, wil Hij ook nu doen. Verwacht uw genezing van Hem en u zult niet teleurgesteld worden. Wat Hij deed door anderen, wil Hij ook doen voor u. “Door Zijn striemen is ons genezing geworden”, is geen uit het verband gerukte Bijbeltekst, maar een waarheid, die velen ook in onze dagen ervaart hebben en mogen ervaren. Want Jezus droeg aan het kruis van Golgotha niet alleen de zonden, maar ook de ziekten. Hij bracht een volkomen verlossing teweeg, naar geest, ziel en lichaam. Het is waar wat Ps. 103:003 zegt: “Die al uw ongerechtigheden vergeeft, die al uw krankheden geneest”.            

Ook u kunt aanspraak maken op deze verlossing, op deze genezing. “Aanspraak maken” gaat echter gepaard met “geloof hebben”, “vertrouwen schenken”. Dat is de enigste, maar belangrijke voorwaarde! En dan niet alleen voor een moment, of alleen voor uw lichamelijke genezing, maar in elk opzicht en altijd. Want “zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken””. (Heb. 11:06)

 

1978.10 nr. 186

Levend Geloof 1978.10 nr. 186

De leer met gezag door Gert Jan Doornink

“Zij stonden versteld over zijn leer, want zijn woord was met gezag….”(Luc.4:32).

Is de leer wel zo belangrijk?

De vraag of de leer wel zo belangrijk is komt in gesprekken tussen kinderen Gods nog al eens naar voren en wordt dan meestal afgedaan met de woorden: “De leer is niet zo belangrijk, het komt aan op het leven”. Het is niet zo verwonderlijk dat velen zo spreken, want hoe­veel kinderen Gods zijn niet verlost uit al­lerlei wettische en menselijke leerstellingen en zijn intens blij dat ze nu kunnen leven in de vrijheid van Christus.

Er bestaat echter gevaar dat wij in ons en­thousiasme iedere leerstelling overboord gooi­en en dat is niet in overeenstemming met Gods Woord. Wij kunnen er namelijk niet omheen: Dikwijls lezen we over de leer die Jezus bracht.

Daarom is de leer wel belangrijk. Maar we zeg­gen er direct achteraan: Als we tenminste in­zien dat de leer van Jezus altijd verbonden is met Zijn leven, met Zijn bediening. Bij Je­zus is het geen dode theorie, maar wat Hij verkondigt, brengt Hij ook in praktijk! Als Jezus in de synagoge te Nazareth voorleest uit het boek Jesaja: “De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren” is Zijn commentaar daarop: “Heden is dit Schriftwoord voor uw oren vervuld” (Luc. 04:18-21). Je­zus wil zeggen: Wat Ik u voorlas, dat ga Ik nu in praktijk brengen.

De Farizeeën en Schriftgeleerden brachten al­leen de theorie. Zij waren daarom ook verbol­gen op Jezus. Zij hadden verwacht dat Jezus een soort aards Koninkrijk zou stichten met een leger, grenzen, enz., waarin zij hun posi­ties konden handhaven. Jezus zei echter: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld!”.

In Joh. 05:39-40 staat: “Gij onderzoekt de Schriften, want gij meent daarin eeuwig leven te hebben, en deze zijn het, welke van Mij ge­tuigen, en toch wilt gij niet tot Mij komen om leven te hebben”. Dat was (en is) de fout van velen. Schriftonderzoek en Bijbelstudie zijn belangrijk, maar Jezus moet eerst onze Verlosser en Leidsman zijn.

Als we Jezus hebben aanvaard, krijgen we met Zijn leer te maken en zij wij geroepen deze leer door woord en daad uit te dragen. Dat de­den ook de apostelen, dat deed de eerste christengemeente en dat doet een waarach­tig kind van God!

In de eerste tijd van het Christendom was het een vanzelfsprekende zaak dat theorie en praktijk samen gingen. Toen de apostelen op een gegeven moment werden gevangen genomen en zij voor de Raad van Gamaliël moesten verschijnen was een van de verwijten die zij te horen kregen: “Zie, gij hebt Jeruzalem vervuld met uw leer” (Hand. 05:28). Zij konden echter niet zwijgen om van de grote daden Gods te vertel­len. Petrus zei: “Men moet Gode meer gehoorza­men dan de mensen”(Hand. 05:29). Een kind van God wiens ogen geopend zijn voor de volle waarheid, zal daarvan getuigen, ongeacht de consequenties die daaraan verbonden zijn. Hij brengt de leer van Jezus door woord en daad in praktijk, onder de leiding van de Heilige Geest.

Kenmerken van de leer van Jezus

Wij willen nu een aantal kenmerken van de leer van Jezus onder ogen zien, opdat ieder kind van God er van goed van doordrongen is hoe be­langrijk het is deze leer uit te dragen.

  1. Het is een nieuwe leer. “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen” (2 Kor. 05:17). De leer van Jezus vindt geen aan­sluiting bij een bepaalde leer. Jezus zelf heeft het duidelijk gesteld door te zeggen dat men nieuwe wijn niet in oude zakken doet. Het tragische van onze tijd is echter dat velen dit wel willen doen. De brokken in verschil­lende gemeenten zijn daarvan vaak een gevolg. Als de basis, het fundament niet goed ligt, of daarop niet verder wordt gebouwd, gaat het mis. Velen letten meer op de kwantiteit van het aantal gelovigen, dan op de kwaliteit. Liever enkele gelovigen met kwaliteit, dan ve­len zonder kwaliteit.
  2. Het is een gezonde leer. Wie deze leer in de weg van gehoorzaamheid beleefd, blijft be­waard voor allerlei dwaalleringen. Het is daar­om ook van het grootste belang dat we geeste­lijk groeien, zodat we niet heen en weer ge­slingerd worden door allerlei wind van leer (Ef. 04:14). Als we het spoor verlaten komen we in allerlei verkeerde toestanden terecht en raken verward in de valstrikken van satan. De apostel Paulus waarschuwt daarvoor op ver­schillende plaatsen. Aan Timoteüs schrijft hij zelfs dat er een tijd komt waarin de men­sen de gezonde leer niet meer verdragen (2 Tim. 04:03).               
  3. Het is een leer met gezag. Dat is wel het meest kenmerkende van de leer van Jezus. De wordt er door ontmaskerd en overwonnen. In Luc. 10:19 zegt Jezus: “Zie, Ik heb u macht’ gegeven om op slangen en schorpioenen te tre­den en tegen de gehele legermacht van de vij­and; en niets zal u enig kwaad doen”. Wij moe­ten ons bewust zijn dat we autoriteit over de vijand bezitten. Velen spannen zich in om in de natuurlijke wereld autoriteit te bezitten, maar Jezus vindt de geestelijke autoriteit veel belangrijker. Jezus geeft ons geestelijke autoriteit, macht en gezag. Ook de vele ver­keerde leringen van onze tijd kunnen wij al­leen weerstaan als wij Goddelijke autoriteit bezitten en die in praktijk brengen. Want als wij falen komt dat doordat wij die autoriteit niet gebruiken.

De meest belangrijke leer

De leer van Jezus is de meest belangrijke leer in deze wereld, juist omdat zij niet van deze wereld is. Jezus heeft eens gezegd: “Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan” (Matt. 24:35).Op het Joodse Loofhuttenfeest leerde Jezus in de tempel, waarop de Joden verbaasd zeiden: “Hoe is deze zo geleerd zonder onderricht te hebben ontvangen?”, waarop Jezus antwoordt: “Mijn leer is niet van Mij, maar van Hem, die Mij gezonden heeft; indien iemand diens wil doen wil, zal hij van deze leer weten, of zij uit God komt, dan of Ik uit Mijzelf spreek. Wie uit zichzelf spreekt, zoekt zijn eigen eer, maar wie de eer zoekt van zijn zender, die is waar en er is in hem geen onrecht”(Joh. 07:14-18). Door deze leer uit te dragen verheerlij­ken wij dus de levende God!

Bovendien maakt deze leer de mensen werkelijk gelukkig. Wat hebben wij aan allerlei bood­schappen, gedachten en visies, als de mensen er niet werkelijk door bevrijd worden uit de macht van satan, dat wil zeggen het echte ge­luk leren kennen.

Want alleen een mens die vrij is van satans heerschappij is werkelijk gelukkig. In hem woont Jezus Christus, met Zijn volheid.

Daarom laten wij “de leer met gezag” in prak­tijk brengen, door niet te zien op de omstandigheden, niet luisteren naar wat anderen zeg­gen, maar gehoorzaam al die dingen doen, die de Heer van ons vraagt.

Dan ervaren wij dat de kracht van de levende God in en door ons werkt. Dat we geestelijke autoriteit bezitten. Dat we anderen daadwerke­lijk kunnen helpen, door hen te bevrijden uit de macht van satan. Dan wordt Jezus in ons leven en in dat van anderen verheerlijkt.

De “leer met gezag” is geen dode theorie, maar een levende werkelijkheid, want de woorden van Jezus zijn Geest en Leven! (Joh. 06:63).

 

Alleen de waarheid maakt vrij door H. J. Glasbergen

Angst voor de waarheid

Wij waren in Zuid-Duitsland in een mooie R.K. kerk, vol met muurschilderingen, ge­maakt door grote kunste­naars met naam. Eén van de­ze kunststukken was gewijd aan de hemelvaart van Ma­ria. Meer dan levensgroot zie je Maria ten hemel va­ren, omringt door lieve, kleine engeltjes, en bene­den mensen die hun handen naar haar uitstrekken, of haar toejuichen.

Als je de rondleider vraagt waarop en van waaruit deze kunstenaar dit werk heeft gemaakt, gebaseerd op fan­tasie of leer der R.K. kerk dan weten zij geen antwoord te geven, of zij hebben plotseling haast.

Dat deze stelling een uit­spraak van een (verlichte) paus is geweest, die Maria tevens tot mede verlosser heeft benoemd in de zicht­bare wereld, komt niet ter sprake.

Deze Marialogie en de vere­ring van Maria is verbijs­terend, nog meer de gevolgen van deze (heils)leer. Er is geen enkele Bijbelse grond voor deze absurdi­teit, het is alleen bedoeld om het machtsvertoon en de slavernij van de vrome ge­lovigen te bestendigen.

De vrome legenden en leugens zijn zo verward, dat de leiders zelf in een gro­te verwarring naar nieuwe wegen zoeken, om hun greep op de massa te blijven be­houden. De nieuwe paus heeft zichzelf Johannes Paulus genoemd. Zou dit Johannes van het evangelie zijn en Paulus van 2 Kor. 11:16-29? Wij stelden die vraag aan een bisschop, maar wachten na maanden nog op antwoord. Angst voor de waarheid?

De R.K. kerk verleent voor­rang aan Maria en maakt daarmee God tot een leuge­naar. Want Jezus verleent Zijn moeder, broeders en zusters in Mark. 03:31 geen voorrang. Integendeel, Hij zegt: Al wie de wil van God doen, die Mijn Woord horen en doen, die zijn Mijn moeder, broeders en zusters.

Wie bepaalt het geloof?

Niet de dode Bijbel, maar de levende paus bepaalt het geloof, zegt één van de le­raren van het Vaticaans de­partement voor de geloofs­leer. Dit is een religie, een soort godsdienst, maar niet gebaseerd op Gods Woord.

Als de gemeente van Jezus Christus openbaar wordt en de discipelen te Jeruzalem wachten op de uitstorting van de Heilige Geest, wordt Maria voor de laatste keer genoemd in de Bijbel. De gemeente van Jezus Christus is gebouwd uit Gods Geest, daar is niets van de mens bij. Maar de R.K. kerk heeft zich de alleen zaligmakende kerk genoemd. En aan Maria wordt bijna tweeduizend jaar la­ter haar tegenwoordige god­delijkheid toegekend, wat dan ook moet inhouden dat Maria nadien geen kinderen meer heeft gehad.

Wat moeten wij hiermee? Zijn dit medebroeders in Jezus Christus? Een ieder moet deze vraag aan zich­zelf stellen, nog beter is de uitspraken van Jezus zelf lezen en daarbij bid­den dat de Geest der waar­heid (Joh.16:12-15) hen tot de volle waarheid zal leiden. Of zou het angst voor de waarheid zijn, dat miljoenen zich christenen noemende mensen, zich laten verleugenen, zonder zelf tot geloof te komen?

Het compromis

In het juli/augustus-nummer hebben wij gezegd dat de reformatorische kerken zichzelf buitenspel hebben gezet. Dit wordt ons door sommigen kwalijk genomen. Wij hebben bedoeld dat de kerken, de organisaties, zich buitenspel zetten.

Niet de mensen die met deze kerken en menselijke lerin­gen gemeenschap hebben en daaruit leven. De organisa­tie is voor God dood, het lichaam van Christus is een organisme, die maar één leer erkent: de leer van Jezus Christus, die kwam van de Vader. (Joh. 07:14-20).

De mensen uit de kerken van deze tijd zullen zich moe­ten bekeren, zoals wij ons allemaal bekeerd hebben en verzoend zijn met God de Vader. (2 Kor. 05:17-21).

Er is ons geen andere weg gegeven, de levende weg: Jezus Christus. Vele refor­matorische christenen weten dit, maar blijven halsstar­rig aan hun leer van mensen vastzitten.(Heb. 10:19-34).

Wee hen die een compromis met de waarheid sluiten. God zal Zijn volk oordelen, Hij alleen. Wij hebben geen eigen meningen of visies, wij spreken de woorden Gods door de Heilige Geest. Uit Hem leven wij, uit Hem le­ren wij, uit Hem spreken wij. Want uit Hem en door Hem, zijn alle dingen. De waarheid is in ons.

De waarheid is voor een ieder

Wee hen die het geweten hebben, maar niet geloofd hebben. Dat wil zeggen, niet gehoorzaam zijn ge­worden aan het Woord van God. Juist dit Woord zal ons oordelen. De waarheid is er voor een ieder, die de waarheid zoekt.

Wij nemen meermalen een proef met mensen uit re­formatorische kerken. Als wij over de Heer van de kerk, Jezus Christus, spre­ken, gaan allen weg. Het is zoals Jezus zegt: De één heeft een akker gekocht, de ander een vrouw getrouwd, enz. Zij spreken graag over de kerk en de dominee, maar horen liever niet wat Jezus zegt. Daar is de zondag voor in de kerk. Soms vra­gen zij zelfs naar je be­voegdheid om te spreken, vergetende dat Jezus Chris­tus tegen ieder gezegd heeft: Gij zult Mijn getui­gen zijn.

Ook Jezus vroegen zij naar de bevoegdheid om wonderen en tekenen te doen. (Matt. 21:23). Wij zouden bijna hetzelfde antwoord kunnen geven. Vanwaar was de volwassendoop van Johannes, uit de hemel, of zoals de kinderdoop, uit de mensen? Wij zijn gelukkig al zover gekomen, dat er geen predi­kanten meer zijn, die de kinderdoop op Gods Woord verdedigen. Waar de Bijbelse pijlers niet gelegd zijn, kan er ook geen geestelijk huis zijn. Daarom zijn wij na tweeduizend jaar christen­dom, nog steeds bezig de puinhopen op te ruimen en Gods huis te herbouwen.

Wie een huis wil bouwen, zal zich aan de fundamenten van waarheid en gerechtig­heid moeten onderwerpen.

Wanneer deze ontbreken, be­staat er geen groei naar geestelijke volwassenheid, en blijven wij verkromde en verwarde, mis gegroeide kinde­ren.

Heeft u angst voor de waar­heid? Beter nu te knielen voor de waarheid – Jezus Christus -, die u de weg wijst tot gerechtigheid. Hij is het Lam Gods, voor de zonden der wereld ge­slacht. (Openbaring 5). “Wij dan gerechtvaardigd uit geloof, hebben vrede met God, door onze Here Jezus Christus”

(Rom. 05:01). Zalig zijn zij, die het Woord van God horen en doen. Zij zullen kinde­ren Gods genoemd worden.

 

Levend geloof journaal nr. 186 door Gert Jan Doornink

Toenemende belangstelling voor evangelische lectuur

Rotterdam – De belangstel­ling voor evangelische lec­tuur herleeft. Er is een toenemende vraag naar christelijke boeken. Boven­dien komen er steeds meer evangelische boekhandels. Als reden voor deze herop­leving noemt de heer A. C. van Dam van de uitgeverij Kok uit Kampen, tegenover een verslaggever van het “Algemeen Dagblad”, dat de mensen ervaren dat het een vrij kille maatschappij is en dat er meer onder de zon is dan alleen computers en auto’s.

Veel mensen die niet christelijk zijn opgevoed of van hun geloof vervreemd zijn geraakt, vragen weer naar evangelische lectuur en boeken over bijbeluitleg. In de algemene boek­handel vindt je niets of bijna niets op dit gebied.

Hoewel er geen statistie­ken zijn wat de meest ver­kochte evangelische lec­tuur is, behoren hier zeer zeker ook de boeken van de Amerikaanse ‘junkiepastor’ David Wilkerson bij, aldus de heer Van Dam.

Commentaar

Dit nieuws doet weldadig aan, temidden van de vele berichten die dagelijks verschijnen over moreel verval, misdaad, on­reinheid en dergelijke.

Wij geloven dat lectuur een zeer belangrijk onderdeel vormt van het getuigenis van de Gemeente van Chris­tus in deze wereld. leder kind van God behoort daarom ook aan lectuurverspreiding te doen. Waarbij een kind van God, wiens ogen geopend zijn voor het volle evange­lie, vooral ook geroepen is die lectuur te verspreiden, waarin over deze volle waarheid geschreven wordt.

De 7e One way day

Utrecht – “Nederland keer terug tot God”, is het mot­to van de 7e “One Way Day”. Deze massale jeugdmeeting, onder leiding van evangelist Ben Hoekendijk, wordt op 18 november in de Irenehal te Utrecht gehouden.

 

Romeinen 11:23 door Judith

Dit gedicht is tot nu toe het moeilijkste dat ik ge­maakt heb. Niet zozeer wat de vormgeving betreft, maar wel wat de inhoud aangaat. Wat tot uitdrukking komt heeft te maken met niet-verhoorde gebeden. Bestaan die dan? Een ieder ga dat voor zichzelve na en make een eerlijke balans op.

Als je geen onverhoorde gebeden kent, moet je wel een subliem gelovige zijn die zó met Gods wil en wegen be­kend is, dat vergissing uitgesloten is. En wie zou zo­iets durven stellen?’.

Gen werkt Zijn eigen raadsbesluiten uit. Daar ligt het knelpunt.

Je bidt voor iets of iemand en de uitkomst kan héél an­ders zijn dan je verwachtte. Het resultaat is teleur­stellend. Maar…moet je dan niet bidden en liever af­wachten wat de Heer bepaalt teneinde teleurstelling te voorkomen?

Ik denk aan het woord “inspraak”. Ik denk aan de gene­zing van koning Hizkia. Hoewel God had vastgesteld dat hij sterven zou, kreeg hij nog 15 jaren toegevoegd. Maar…Hizkia had gebeden en de Heer had Zich laten verbidden. Dat kan niet altijd want dan zou het wel erg gemakkelijk zijn: je zou de uitkomst vóóraf weten en als je iets van tevoren weet, wandel je niet meer in geloof. Simpel?

Neen, het brengt strijd en twijfel, maar met David mo­gen we bidden: “Here, maak mij Uw wegen bekend, leer mij uw paden”(Ps. 025:004).

De Heer geeft kracht tot dragen, ook in teleurstellin­gen, want het voornaamste is dat we in Hem blijven en met Hem verder gaan.

Eenmaal toch zal alles ontsluierd worden; misschien niet altijd hier op aarde, naar onze tijden en gelegen­heden, maar Boven, waar Hijzelf onze tranen zal afwis­sen.

 

Het knelpunt (gedicht) door Judith

Jes. 55:08, Gods wegen en gedachten.

Uw wegen en gedachten.

Wie kan ze peilen, Heer?

Ziet Gij vanuit de hemel

Nog op Uw kind’ren neer?

 

Hoort Ge uit de gebeden,

Het nood- en angstgeschrei?

Of gaan al onze vragen

Toch aan Uw oor voorbij?

 

Zijt Ge nog steeds almachtig

En met ons lot bekend?

Of zou het kunnen wezen,

Dat u verandert bent?’.

 

Uw wegen en gedachten,

Kent niemand van nabij;

Maar als ik die zou weten,

Waar blijft ’t geloof in mij?!

 

 

De Geest van Christus door H. J. Zweers

Jezus Christus

In 1 Petr. 01:11 wijst Petrus er terloops op dat in de profeten van het Oude Verbond de Geest van Christus werkte.

In 1 Kor. 10:04 zegt Paulus – eveneens terloops – dat Christus de steenrots was waaruit de voorouders in de woestijn dronken.

In deze teksten wordt aan de naam Christus niet de mensennaam Jezus toegevoegd. Toch lezen wij in Heb. 13:08: “Jezus Christus is gisteren en heden de­zelfde” .

Waarom wordt in deze laat­ste tekst de naam Christus voorafgegaan door de naam Jezus? Ik denk dat in het volgende de reden te vinden is.

Ook toen Hij nog geen mens was geworden, was aan Christus in de hemel de zorg voor de aardse schep­ping toevertrouwd. Zijn he­melse geest heeft door zijn menswording zich verenigd met de aardse mensengeest.

Het instrument

Uit Psalm 40 blijkt dat de Christus zich in de hemel bijzonder het lot van de van God vervreemde aardse schepping heeft aangetrok­ken. Uit verschillende teksten van het Nieuwe Testa­ment blijkt dat Hij ook bij de schepping van deze aarde het instrument is geweest (immers als “het Woord”) waardoor God de schepping tot stand heeft gebracht. Deze bijzondere betrokken­heid bij de wereld leidde later tot zijn menswording. Christus’ genegenheid ging, evenals die van zijn hemelse Vader uit tot de wereld, niet maar tot een uitverkoren volk. Israël heeft ge­meend, toen Christus naar de aarde kwam, Hem – als Hij de verwachte Messias zou blijken te zijn – voor zich te moeten claimen. Be­paalde kerkgenootschappen zijn de gedachte toegedaan dat de in die en misschien andere kerkgenootschappen verzamelde gelovigen, ge­acht moeten worden een nieuw, nu bij wege van predestinatie, uitverkoren volk te zijn; en dat Christus alleen maar voor uit­verkoren scharen als mens geleden heeft. Ik acht die gedachte niet in overeen­stemming met de Bijbel; die leert – bijvoorbeeld in Joh. 01:12 en in Joh. 03:16 – dat Christus mens is gewor­den om voor ieder mens de gelegenheid te scheppen een kind van God, en als zodanig bewoner van de door God te vernieuwen wereld (het Koninkrijk Gods) te worden.

Uitverkiezing

De kerkelijke opvatting van het doel van uitverkiezing vraagt evenzeer om herzie­ning. Wanneer God uitver­kiest (lees liever: uit­kiest) is dit niet om de uitgekozenen met uitslui­ting van anderen te bevoor­delen, maar heeft die uit-

(ver)kiezing een functie in het kader van de strijd om wereldvernieuwing.

Uitverkiezing door God blijkt als doel te hebben het vormen van een strijdmacht tegen de legers van satan, om daarmee de wereld uit handen van satan te rukken.

Die strijdmacht moest ge­vormd worden niet uit de schare van Gods engelen maar uit mensen. Engelen hebben in de hemel de strijd tussen God en satan gevoerd, met het resultaat dat de satan de hemel werd uitgeworpen. Zie Openb. 12:07-12. Op de aarde moest de strijd tegen de satan ge­voerd worden door mensen (het schepsel mens). De af­stammelingen van het oor­spronkelijke schepsel mens waren door God daartoe uit­verkoren .

Het schepsel mens

Het is een uiting van lankmoedigheid geweest toen de grote Schepper aan het schepsel mens (de man, bij­gestaan door de vrouw), na de gepleegde ontrouw, toch nog de kans gaf de hem ont­vallen positie te herwin­nen. Voor dat herwinnen zou het schepsel mens er in moeten slagen aan zijn aan­klager de rechtsgrond te ontnemen voor diens eis dat

voor het beheer van de aardse schepping, ieder die tot het geslacht mens behoorde, zou moeten worden afgekeurd, zijnde – ook volgens Gods eigen profeten – alle mensen ontrouw, zo­dat niemand voor die post waardig zou kunnen worden bevonden.

Die strijd moest worden ge­voerd met engelen van sa­tan; dat zijn geesten uit de afgrond. In Ef. 06:12 is sprake van een strijd in de hemelse gewesten; hier­uit blijkt dat de strijd niet benedengronds wordt gevoerd, doch bovenaards. Alleen Jezus heeft ook benedengronds gestreden en Hij heeft de aanvankelijk rechtmatige aanspraken van de dood ontzenuwd. Hij heeft als  vertegenwoordiger (niet van Israël als volk Gods en ook niet van een (predestineer) nieuw uit­verkoren volk Gods, be­staande uit de leden van orthodox gerekende kerken van niet-Israëlisch origi­ne, doch) van de mensenwereld, zijn strijd tot in het rijk der duisternis, dit is tot op het kruis, voortgezet; en, zó daarin volhardend, heeft Hij over de machten der duisternis gezegevierd (Kol. 02:15).

Overwinning

Die strijd behoeven wij dus niet meer te voeren, maar wij moeten Jezus wel volgen overal waar Hij mensen ge­bruikt om de overwinning die Hij op de vijand en aanklager der mensen be­haald heeft, toe te passen in het (tijdelijk) leven der mensen.

Over deze strijd behoef ik hier niet uit te weiden, aangezien dit onderwerp meermalen besproken wordt, ook in “Levend Geloof”. Ik kan volstaan met over deze strijd,(ook wel “de strijd in de hemelse gewesten” ge­noemd) , enige opmerkingen te maken, die ten doel heb­ben daarmee te trachten om bij gelovigen het misver­stand weg te nemen of te voorkomen dat het heil van het Koninkrijk ook verwacht kan worden van het streven naar verbetering van het schepsel mens.

Jezus heeft tegenover Nicodémus, blijkens Johannes 3, niet gezegd dat het volk Gods door godgeleerden (als Nicodémus) op weg van de or­thodoxie tot een goede vorm van vroomheid moest worden geleid, maar wel dat mensen die het Koninkrijk zouden willen binnengaan, een hemelse Geest als motor moes­ten verkrijgen door verwekking van een nieuw levens­beginsel vanuit de hemel.

De charismata

Daarom moet thans worden gewaarschuwd tegen het streven naar charismata door mensen die niet eerst gedoopt zijn in of vervuld zijn met de (charismatische) geest van de als de mens Jezus door God opge­wekte nieuwe, door God goedgekeurde mens Jezus Christus.

In de strijd met de tra­wanten van satan hebben de charismata wel elk een rol te spelen, maar slechts als deel van de verheer­lijkte mens Jezus. Uit Hand. 02:33 valt op te maken dat de Geest die op de Pinksterdag werd uitgestort niet een goddelijke persoon was, doch een geest die door God – die de Vader der geesten is (volgens Heb. 12:09) – aan “deze Je­zus”, dit is aan deze mens, is gegeven, wegens zijn volharden tot op het kruis in het trouw blijven aan zijn God.

Wie meent dat die gebeurte­nis op zich zelf staat, aangezien Jezus’ werk al­leen het tot stand brengen van verzoening was en dit werk volbracht, dus afgelo­pen, was op het kruis, herinnere zich dat in Joh. 07:39 gezegd wordt: “Dit zeide Hij van de Geest, welke de

 

IW DE REDACTIE

De schrijver van dit arti­kel, br. H. J. Zweers, was in 1958 penningmeester van het comité dat de bekende wereldevangelist T. L. Os- born naar ons land uitno­digde. Br. Zweers heeft nadien verschillende ge­loof’sopbouwende boeken ge­schreven., zoals: “Het kruis als brandpunt”, “Os- born en de Bijbel” en “Het volle evangelie?”.

Wij stellen het op prijs als u ons schrijft hoe u dit artikel vindt. (Dat geldt trouwens ook voor de andere artikelen).

Het is heerlijk dat wij in een tijd leven dat God door Zijn Geest de ogen van velen gaat openen voor de vele rijkdommen in Zijn Woord. Opdat wij ons geza­menlijk zullen richten naar de volle openbaring van de heerlijkheid Gods in ons leven!

In Hem gelovenden (tekst Sinaïticus) ontvangen zou­den; want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was”.

Wie dit uit het oog ver­liest, moet zich niet ver­wonderen als hij van zijn streven naar charismatische werkingen geen resultaten ziet. Jezus heeft immers gezegd: “Zonder Mij kunt gij niets doen”(Joh. 15:05). De strijd gaat ten slotte  niet tussen enerzijds de satan, anderzijds “de kerk” of “de gemeente” of “de bruidsgemeente”, maar: tus­sen enerzijds de satan en anderzijds het schepsel mens; zie Gen. 03:15-19.

Een verheerlijkte Geest

De mens had zich door zijn stoffelijkheid laten lei­den. Hij wordt daarom door God gezien en behandeld als stof. (Gen. 03:19). Hij moet Geest worden, doch een verheerlijkte Geest, zodanig als de uit het graf opge­wekte mens Jezus verkregen heeft, dit is zodanig dat diens geest zich naar be­lieven kon bedienen van de hem omringende stoffelijk­heid, in plaats van dat hij, zoals te voren, slachtoffer van die stoffelijkheid werd.

Jezus is mens geworden om als mens, in plaats van de eerste Adam Heer van de aardse schepping te worden (Hand. 02:36) .

Als mens was Hij het speci­fieke orgaan van de Vader der schepping geworden, het orgaan waardoor de Vader zijn schepping beheerste en beheerde.

Hij heeft zijn, door de be­zoedelde stoffelijkheid be­smette, lichaam moeten prijsgeven. Hij ontving van God daarvoor in de plaats een “Geestelijk lichaam”.

Om mijn visie nog wat te verduidelijken diene het volgende:

a – God heeft voor de schepping van de dieren de aarde als moederschoot gebruikt. (Gen. 01:24-25) .

b – De mens is niet als dier geschapen, (Gen. 02:07): de aarde leverde de stoffelijkheid; de mens nam aan het leven op aarde eerst deel, toen God iets van Gods persoonlijke geest in de mens had ingeblazen. In wezen was dus de mens half dierlijk, half goddelijk. Die twee-eenheid zou moeten kiezen tussen goed en kwaad.

c – Niet het dier, maar de mens was bestemd om een eenheid met God te vormen.

d – Het hemelse deel van de mens moet regeren over het aardse. Daarop appelleren moraal en wet.

e – Als een mens streeft naar vrije seks, verkiest hij het dierlijke boven het hemelse. (De gevolgen zien wij om ons heen).

f – Uit het hogepriester­lijk gebed blijkt (impliciete) dat voor het verkrijgen van eeuwig leven nodig is het leren kennen van God als enige werkelijke God en het leren kennen van diens Zoon als “Jezus Christus”, dit is als de verheerlijkte mens. Het hier voor “waarachtig” ver­taalde Griekse bijvoeglijk naamwoord “alèthinos” bete­kent niet “waarheidlievend” doch: “werkelijk” of “echt”.

Ervaringsresultaat

Dit “kennen” (vertaling van het Griekse “gignooskoo) moet worden opgevat als een ervaringsresultaat, name­lijk een vrucht van het deel gekregen hebben aan de verborgenheden van de god­heid of, zoals Petrus in 2 Petr. 01:03-04 zegt: het deel gekregen hebben aan de Goddelijke natuur.

Daarvoor moet het geloven in Jezus Christus niet een uiting van het verstand zijn, en ook niet een ge­voel van waardering, maar een zich metterdaad overgeven aan Hem als onze Heer en een zich verbinden aan Hem als aan de Middelaar Gods en der mensen. (1 Tim. 02:05). Diens geest – de Geest van de verheerlijkte mens Jezus Christus, ver­vult ook zijn tussenkomst voor het, reeds in ons tij­delijk bestaan, deel krij­gen aan de verborgen eeuwi­ge krachten van de hemel.

 

De openbaring van Gods heerlijkheid door Jan W. Companjen

“Werpt uw net uit aan de rechterzijde van het schip en gij zult vinden. Zij wierpen het net uit en kon­den het niet meer trekken vanwege de menigte der vis­sen. Simon Petrus ging aan boord en sleepte het net. aan land, vol grote vissen, honderd drie en vijftig; en hoewel er zovele waren, scheurde het net niet” (Joh.21:6 en 11).

Profetisch geladen wonderen

Het evangelie van Johannes is een geweldig evangelie. Het staat vol met geweldige boodschappen, die niet al­leen betrekking hadden op de toekomst van toen, maar ook nu van zeer grote bete­kenis zijn. De daarin be­schreven wonderen zijn al­len profetisch geladen. Ze hebben een veel diepere achtergrond, dan alleen maar te dienen als teken of wonder dat Jezus de Chris­tus was of is.

Zijn we de laatste keer op bezoek geweest op de brui­loft te Kana, nu gaan wij Zijn laatste wonderteken, omschreven in Johannes, na­der bekijken.

Petrus was een op en top visserman. Toen hij geroe­pen werd bevond hij zich bij zijn vader in het schip en blijkens de omschrijving in Lucas 5, ging dat ook gepaard met een wonderbare visvangst. Ook toen gaf Je­zus aan Simon Petrus het bevel te gaan vissen. Ook toen hadden zij niets ge­vangen .

Nu moet men weten dat de nacht bij uitstek geschikt is om vis te vangen. Vangt men ’s nachts niets, dan vangt men overdag zeker niets, was een ongeschreven wet. Vandaar ook de medede­ling van Petrus: Meester, de gehele nacht door hebben wij hard gewerkt en niets gevangen. Maar op Uw woord zal ik naar dieper water gaan en mijn netten uitzet­ten.

Aldus geschiedde. Petrus deed wat Jezus zei. En ook toen geschiedde datgene wat de Heer wilde en waartoe Hij Zijn opdracht aan Pe­trus gaf. Het net zat vol met een menigte van vissen, zodat het net dreigde te scheuren. En zij wenkten hun makkers, opdat zij hun zouden komen helpen alle vis binnen boord te halen en zij vulden beide schepen tot zinken toe.

Naar dieper water

Een geweldig gebeuren, waarin wij ook een geweldi­ge boodschap vinden. Toch is er een zeer groot ver­schil in deze beide wonder­bare visvangsten.

Bij de eerste visvangst ging het om de grote zen­dingsopdracht: “Ga naar dieper water”. Bij de twee­de opdracht moest het net over een andere boeg worden uitgeworpen. Een geweldig verschil, wat zeer duidelijk betrekking heeft op de boodschap. Ten eerste te vergelijken met het zaad in de akker, dat zaad moet ook diepte hebben en ten tweede een andere dan de traditio­nele boodschap. Dat wil zeggen een boodschap die nadrukkelijk afwijkt van het traditionele, dat door de jaren heen gebruikt is, maar niet die vangst heeft opgebracht, die bij deze visvangst boven water moest komen.

Het volgende opmerkelijke verschil is namelijk de buit. Bij de eerste vis­vangst zat het net vol met vissen. Kleine en grote en van verschillende soort. Het net zat barstens vol en men vulde er twee schepen mee. Men was toen zelfs zo goed gezind dat men er ook de makkers bij riep om ook hun schip te vullen. Een werkelijk geweldig gebeuren met veel wijze lessen, al is het alleen al om de eensgezindheid om de buit binnen te halen.

De geheel andere buit

Bij de laatste visvangst gaat het echter om een ge­heel andere buit. Deze buit bestond namelijk enkel en alleen uit grote vissen, 153 stuks. Ook nu dreigde het net te scheuren, maar deze buit wordt niet in de boot genomen, maar wordt rechtstreeks aan land ge­trokken en hoewel er zovele waren, scheurde het net niet.

Nu, geliefden, deze buit heeft een bijzondere bete­kenis, dat zult u ook wel met mij eens zijn. Het zijn diegenen, die gevangen zijn als toespijs voor Jezus zelf. Het zijn de zonen Gods. Het zijn volwassen vissen, waarin de Heer tot volkomenheid gekomen is.

Jezus is het brood des le­vens. Hij bevond zich aan het meer van Tiberias en alles was volbracht. Het was vroeg in de morgen en de discipelen hadden eerlijk erkend dat zij niets, totaal niets, gevangen had­den. Met z’n zevenen waren zij aan het zwoegen ge­weest en toen vroeg Jezus aan hen: Kinderen hebt gij enige toespijs. Maar, hal­leluja, die toespijs kwam er toen zij gingen doen wat Hij hen zegde. Zij gingen luisteren naar Zijn stem en gingen handelen tegen alle overleveringen in.

Toen zij de vissen aan land trokken (er was geen boot meer nodig om de last te dragen, maar wel om de buit te trekken), zagen zij een kolenvuur met vis daarop en brood. En Jezus zei tot hen: Breng van de gevangen vissen. Komt en houdt met Mij de maaltijd. En Jezus nam het brood en gaf het hun en evenzo de vis.

Nieuw geestelijk leven

Het is een geweldige bood schap en wij leven in een geweldige tijd. Het is zo­als in Daniël voorzegt is: “De kennis zal vermeerderd worden”. Is het niet iets geweldigs dat de hemel voor ons open gaat en dat wij zien wat in Openbaring 4 geschreven staat. “Na deze dingen (de omschrijving van de gemeente tijdperken) zag ik, en zie er was een deur geopend in de hemel; en de eerste stem die ik gehoord had, alsof een bazuin met mij sprak, zeide: Klim hierheen op en Ik zal u to­nen, wat na dezen geschie­den moet”.

Dat opnieuw zien van de hoge weg met het hemelse Je­ruzalem is de sleutel om deze dingen te gaan ver­staan. Het is een geopende deur naar een volkomen nieuw Geestelijk leven, waarin wij de eindboodschap volledig zullen leren verstaan. De heerlijkheid des Heren zal zich openbaren en alle vlees zal dit zien. (Jes. 40:05).

Ik ga niet verder over deze boodschap uitweiden. Over­denk deze dingen biddende en stel u innerlijk open voor de dingen die Hij ook voor u gegeven heeft, opdat wij samen met alle heiligen mogen opwassen tot alle volheid Gods.

 

Wat Jezus voor u wil doen!

Blijdschap

“Hoe komt het toch dat jullie zo blij zijn?”, is vraag die nog al eens gesteld wordt aan kinderen Gods. En misschien heeft u zich ook wel eens afgevraagd, waar die blijdschap bij de echte gelovigen vandaan komt. Misschien heeft u ook wel eens gedacht: “Had ik die blijdschap ook maar.’ Was ik ook maar zo gelukkig’.” Wel, wij hebben goed nieuws voor u’. Want Jezus, de Zoon van de levende God, wil ook u die echte blijd­schap geven.

Maar hoe is dat mogelijk, vraagt u zich af. Het ant­woord is heel eenvoudig maar duidelijk: door Jezus Christus te aanvaarden in uw leven. Door te breken met het oude leven, waarvan de Bijbel zegt dat het beheerst wordt door de duivel.

Er ontstaat een totale verandering en vernieuwing van uw leven als u Jezus toelaat in uw hart. Hij wil niets liever dan ook u gelukkig en blij maken, want Hij droeg ook uw zonden aan het kruis van Golgotha.’ U behoeft slechts die ene stap te doen in uw leven.

Het is een grote beslissing als u besluit uw oude leven vaarwel te zeggen en een nieuw leven met Jezus Christus te beginnen. Maar het is een beslissing waar u nooit spijt van zult krijgen’. Want de echte vrede en blijd­schap gaat dan uw leven vervullen en inhoud geven. U ervaart dan zelf dat het geen surrogaat of oppervlak­kigheid is als gelovigen zingen: “O, welk en vreugde, een kind van God te zijn!”

Jezus wil u werkelijk blij maken’. Aanvaardt Hem nu! Gods blijdschap is ook voor u bestemd’.

1978.09 nr 185

Levend geloof 1978. 09 nr. 185

De kracht van het evangelie door Gert Jan Doornink

“Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ie­der die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek. Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, ge­lijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven”(Rom. 01:16-17).

Het wonder in het leven van Paulus

De apostel Paulus, die deze woorden eens schreef aan de gemeente te Rome, had alle re­den om zich niet te schamen voor het evangelie. Er was immers een groot wonder in zijn leven gebeurd. In Handelingen 9 lezen wij zijn bekeringsgeschiedenis. Hoe hij daar in één moment aangeraakt werd door de kracht van de levende God en hoe hij van een vervolger van de gemeen­te van Jezus Christus een levend getuige wordt. God had hem uitverkoren om een bijzonder in­strument in Zijn hand te zijn, wat uit zijn latere leven ook wel gebleken is.

Dat Paulus radicaal veranderde, wordt nog eens bewezen door het feit dat hij terstond aan de slag gaat en steeds krachtiger optreedt.

(Hand. 09:22-27). Misschien is zijn optreden als kind van God in het begin nog maar aarzelend geweest, maar hij was gehoorzaam. Trouwens la­ter schreef Paulus ook aan de gemeente te Korinthe: “Mijn spreken en mijn prediking kwam ook niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoon van geest en kracht, opdat uw geloof niet zou rusten op wijsheid van mensen, maar op kracht van God”(1 Kor. 02:04-05).

Dat was het geheim in het leven van Paulus en dat behoort ook in ons leven het geheim te zijn. Want als wij een kind van God zijn is er ook in ons leven een wonder gebeurd. Misschien zijn wij niet op zo’n spectaculaire wijze als Paulus tot bekering gekomen, misschien zijn wij niet geroepen tot een bijzondere bediening maar elk kind van God is geroepen om een levend getuige van Jezus Christus te zijn!

Wat betekent “evangelie”?

Paulus schrijft dat het evangelie een kracht Gods is. Het is daarom goed dat wij de beteke­nis van het woord ‘evangelie’ onder ogen zien. Het Griekse woord ‘euaggélon’ wat evangelie be­tekent, kan ook vertaald worden door ‘goed nieuws’, of met ‘blijde boodschap’ of ‘vreugde­vol bericht’. Een getuige van Jezus Christus is dus een “blijde boodschapper”, een “verkondiger van het goede nieuws”, waarvan Paulus in Rom. 10:15 zegt: “Hoe liefelijk zijn de voeten, van hen die een goede boodschap brengen”. Het doet ons ook denken aan wat Jesaja profeteerde: “Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede aankondigt, die goede boodschap brengt, die heil verkondigt, die tot Sion spreekt: Uw God is Koning”(Jes. 52:07).

Wat is dit goede nieuws, deze blijde boodschap? Het is de boodschap dat Jezus in deze wereld kwam om een volkomen verlossing teweeg te bren­gen. “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet ver­loren ga, maar eeuwig leven hebbe”(Joh. 03:16). “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou”(1 Joh. 03:08). “Hij heeft de overheden en machten ontwa­pend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd”(Kol. 02:15).

Als wij dit goede nieuws, dit evangelie in het geloof aanvaarden is ons getuigenis: “Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zij­ner liefde, in wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden”. (Kol. 01:13-14).

Wat is volkomen verlossing?

Als we de Bijbel in het Grieks lezen, komen wij daar verschillende malen het woord sozo tegen. Als u dan de Nederlandse Bijbel er naast legt, ontdekken wij al spoedig dat dé vertalers de ene keer het woord ‘sozo’ vertaald hebben met ‘behouden’ en de andere keer met ‘genezing’, ‘genezen’, ‘gezond’ of ‘gezond maken’.

Als de apostel in Rom. 01:16-17 dus spreekt over de “kracht Gods tot behoud”, bedoelt hij dus ook de “volkomen verlossing”.

Trouwens ook in de Nederlandse Bijbel kan men vaak al iets van deze overeenkomst ontdekken. Bijvoorbeeld als in Matt. 14:36 gezegd wordt: “Allen, die Hem aanraakten, werden behouden”, staat in Mark. 06:56 over deze zelfde gebeurte­nis: “Allen, die Hem aanraakten, werden gezond” .

Nadat jarenlang een arm en verschraald evange­lie werd gepredikt, leven wij gelukkig nu in een tijd waarin de boodschap van volkomen verlossing weer gepredikt en beleefd wordt. “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen”(2 Kor. 05:17).

Wat satan probeert. . . .

De duivel is er steeds op uit ons van die vol­komen verlossing af te houden. Nu zegt Paulus in 2 Kor. 02:11 dat “zijn gedachten ons niet on­bekend zijn”. Hij zal ons bijvoorbeeld aanval­len in onze gedachtewereld door te zeggen: “Die volkomen verlossing, dat was alleen voor vroeger, in de tijd dat Jezus op aarde was en in de eerste tijd na Pinksteren”. Of hij laat ons strijden met medechristenen over allerlei ondergeschikte punten uit de boodschap. Of hij probeert dwalingen binnen te doen sluipen. Ons extreem of fanatiek laten worden is ook één van zijn wapens, om nog maar te zwijgen van een andere “succesformule”, namelijk ons wa­ter in de wijn te laten doen.

Paulus die was op zijn hoede voor de listige en gemene aanvallen van de boze. Het verbaast hem dat sommigen zo vlug het echte evangelie weer loslaten. Wat hij schrijft in Galaten 1 is ook een waarschuwend voorbeeld voor ons om getrouw te blijven aan het volle evangelie! Hij schrijft: “Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie, en dat is geen evangelie. Maar ook al zouden wij, of een engel uit de he­mel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij ver­vloekt! Gelijk wij vroeger reeds gezegd hebben, zeg ik thans nog eens: indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt”(Gal. 01:06-09).

Het evangelie is een kracht Gods!

Paulus zegt met grote nadruk dat het evangelie een kracht Gods is! Het is daarom geen vrij­blijvende boodschap, geen boodschap van mensen, hoe belangrijk ook, die wij, na er kennis van te hebben genomen, weer naast ons neer leggen. Het evangelie is de boodschap van God. Het evangelie is de kracht van God. Ieder die deze boodschap afwijst, die deze kracht afwijst, zegt in feite neen tegen God.

Velen hebben helaas de duisternis liever dan het licht     Hoe dwaas! Stel dat wij op het natuurlijke vlak ook zo zouden handelen, zodat wij bijvoorbeeld niet meer met auto, trein of bus zouden willen reizen, of dat wij bijvoor­beeld voortaan kaarsen opstaken in plaats van elektrisch licht    De mensen zouden ons con­servatief en dom vinden.

Toch is de houding van velen ten opzichte van het evangelie, ten opzichte van de kracht Gods zo. Zij zitten liever bij kaarslicht, dan in het volle licht van Jezus te komen. Waarom? Omdat men niet wil geloven.

Geloof is noodzakelijk

Om de kracht van God te aanvaarden en te bele­ven is geloof nodig. Met grote nadruk wijst Paulus daarop in Rom. 01:16-17, als hij schrijft: “Gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven”.

Wat is geloof? Heb. 11:01 geeft een duidelijk antwoord. Het is de zekerheid van de dingen, die men hoopt en het bewijs van de dingen, die men niet ziet. Zonder geloof is het onmogelijk God welgevallig te zijn. (Heb. 11:01-06).

Geloof is dus onvoorwaardelijk vertrouwen op God, Zijn Woord en Zijn beloften. Alleen dan beleven we de kracht van God, ook in het dage­lijks geloofsleven, waartoe wij geroepen zijn. “Voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God”, zegt Paulus in Gal. 02:20.

Juist nu in onze dagen de kracht van het evan­gelie op alle mogelijke manieren wordt aange­tast, is het zo noodzakelijk dat wij een dage­lijks volhardend geloof openbaren. Uit geloof, tot geloof!

Dan zal vervolging of verdrukking ons niet de­ren, maar zijn wij standvastige christenen, die zich, evenals Paulus, niet schamen voor het evangelie, omdat het een kracht Gods is! Jezus heeft eens gezegd: “Die Mij zal verloochenen voor de mensen, die zal ook ik verloochenen voor mijn Vader, die in de hemelen is. . . . maar een ieder die Mij zal belijden voor de mensen, hem zal ook Ik belijden voor Mijn Vader, die in de hemelen is”(Matt. 10:32-33).

Willen wij in de wil van God zijn, willen wij een instrument in Gods hand zijn, willen wij dat Jezus’ leven in ons ten volle zichtbaar is? Dan openbaren wij, door woord en daad, de kracht van het evangelie!

 

Levend geloof journaal nr. 185 door Gert Jan Doornink

De genezing van de inwendige mens

Meppel – Tientallen voor­gangers, geestelijke wer­kers en oudsten – al of niet vergezeld van hun vrouwen – waren zaterdag 2 september naar het gebouw van de Pinkstergemeente “Sion” gekomen, om te luis­teren naar Zr. Beerman-De Roos uit Garderen, die sprak over het onderwerp: ”De genezing van de inwendige mens”. Op boeiende wijze wist deze christen- arts dit belangrijke onder­werp uiteen te zetten, ge­staafd door talrijke prak­tijkervaringen.

Visioen

Zr. Beerman vertelde van een visioen dat zij 36 jaar geleden ontvangen heeft van een gesprek dat zij mocht aanhoren tussen God en sa­tan. De Heer sprak toen tot haar: ”Ga helemaal nooit met satan in discussie. Je kan hem aanhoren, maar blijf in mijn openbaring”. Dit is steeds het devies in haar leven gebleven, al heeft zij, ook door aller­lei fouten, veel moeten le­ren .

In Matteus 15 zegt Jezus dat niet wat de mond binnengaat de mens onrein maakt, ‘maar wat de mond uitgaat, wat uit het hart komt. En zolang de mens niet weder­geboren is, komen er uit zijn hart dingen voort, die de mens onrein maken. In het scheppingsverhaal staat niet dat God de mens vervloekt heeft, maar de slang. De onwedergeboren mens staat onder zijn in­vloed. Zo’n mens kan niets goeds voortbrengen, al doet hij nog zo zijn best. In deze oude toestand kun­nen wij ook niets van God ervaren. De waarheid maakt echter de mens vrij.

Zr. Beerman citeerde de woorden van Jezus uit Johannes 6: “Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem die Mij gezonden heeft”. Dan wordt ook ons gedachteleven verandert. (Kol. 03:01-04).

Heiliging

Ook wees Zr. Beerman over Gods wil voor Zijn kinde­ren: de heiliging. (1 Thess. 04:03]. Deze moet in de eers­te plaats tot uitdrukking komen in “Jeruzalem”. God wil dat wij te allen tijde de gezindheid van Zijn Zoon in ons hart hebben.

Als er moeilijkheden in het gezin zijn, moeten wij deze volledig in handen van God geven. Wij rennen allemaal om onze problemen zelf op te lossen. Wij vragen ons af: “Wat moet het worden met ons kind?’, ter­wijl de Bijbel zegt: “Weest in geen ding bezorgd” en “Verblijdt u ten allen tij­de”. Onze kinderen zijn ontzettend gevoelig voor ons innerlijk.

Wij moeten als een rank aan de wijnstok blijven. Dan dragen wij Gods vruchten. Als gemeente mogen wij el­kaar vertroosten als de duivel ons probeert uit Je­zus te halen.

Zr. Beerman wees er nog op dat de gemeente doodziek is maar dat God bezig is te genezen en bevestigt met tekenen. Jezus heeft een volkomen overwinning be­haald. Hij is enkel liefde en geeft nooit iemand de schuld.

Wij mogen rusten in Zijn volbrachte werk. God heeft Zijn brief ge­schreven en die levend ge­maakt!

Bevestiging

Eén van de aanwezige voor­gangers, vertelde na de in­leiding, dat hij tijdens de inleiding een visioen had gekregen van een nieuwe muur, die echter niet af was. Door de wind ging de muur zelfs wankelen. Toen toonde de Heer dat er vlak bij het fundament een scheur was. Een duide­lijke bevestiging van de boodschap en een vermaning dat het bij de aanvang goed moet zijn, dat ons “inner­lijk” gezond behoort te zijn.

Br. Van Petegem, die deze bijeenkomst leidde, vertelde nog het een en ander over de leiding van de Hei­lige Geest, die hem en zijn vrouw geholpen hebben, bij het nemen van de beslissing om na meer dan 20 jaar, Zwaagwesteinde te verlaten en voorganger te worden te Amsterdam.

Nieuws in het kort

Gezamenlijk avondmaal in Apeldoorn

Apeldoorn – In Apeldoorn, een plaats met meer dan 130. 000 inwoners, bestaan sinds jaar en dag verschil­lende volle evangelie- en pinkstergroepen, met ieder een eigen identiteit en achtergrond, maar allen bouwend op het geloofsfun­dament van Hebreeën 6. In het verleden hebben ver­schillende groepen wel eens samengewerkt bij een doop- dienst, maar nadien verloor men elkaar weer uit het oog.

Op donderdagavond 14 sep­tember echter, kwamen de voorgangers en oudsten van vijf verschillende gemeen­ten bij elkaar. In een geest van broederlijke liefde wer­den verschillende dingen be­sproken en uitgesproken.

De 25 leidinggevende broe­ders vierden gezamenlijk het avondmaal, terwijl besloten werd tot samenwerking bij straatevangelisatie. Ook werd besloten tot een geza­menlijke samenkomst met Hei­lig Avondmaal voor alle broeders en zusters. Deze bijzondere samenkomst wordt op 15 oktober in de Johanneskerk gehouden.

De vijf gemeenten waarom het hier gaat zijn de “Filadelfia gemeente” (voorg. br. H. Damme)j de “Bethel Pinkster­kerk”; de “Pinksterbeweging” (voorganger br. W. Hooghwinkel); de “Volle Evangelie Zendingsgemeente” (voorganger br. Karel Prijs) en de gemeente “Evangelie in Woord en Daad” (voorganger br. Jan Bruins).

 

Gods gunstbewijzen door Judith

Een kwestie van keuze

“Werpt uw bekommernissen op Hem, want. . . ” Neen, dat staat er niet. Er staat letterlijk: “Werpt al uw be­kommernissen. . . ” enz.

Dat verandert de zaak aanmerkelijk. Natuurlijk heet dat: “gemakkelijk praten, vooral als je er zelf niet bij betrokken bent”. Het is niet eenvoudig een ander te troosten want met “een kluitje in het riet” ben je niet klaar. Op welke wijze te reageren met een gunstig ant­woord dat tevreden stelt?’.

Is het dan een mens die deze woorden heeft gesproken of hebben we te maken met een heilig en almachtig God? Antwoord: met God, de Vader, die beloofd heeft voor Zijn kinderen zorg te dragen.

Wat doet een kind van God dat in nood zit? Als het goed is: in de binnenkamer gaan en de problemen recht­streeks aan de hemel voorleggen, want de telefoonlijn naar Boven staat altijd open.

Het punt waar alles om draait is in hoeverre ikzelf mijn zorgen terugneem als ik van het gebed oprijs. Heb ik ze alle bij het kruis ingeleverd (achtergelaten) en geweigerd er een gedeelte van terug te nemen, of kan ik ze toch niet zonder meer prijsgeven en tors ik vrijwillig een deel van die “bagage” op mijn schouders?

Het is maar waar ik zelf de voorkeur aan geef, maar het is wel het een of het ander. Wat het besluit ook wezen mag: Gods genade en erbarmen zijn er iedere dag; ver­frissend en nieuw, want Zijn trouwe zorgen laten nooit af.

Het is een kwestie van keuze: Wil je Hem op Zijn Woord nemen, opdat Hij je er boven uit kan tillen, of blijf je (misschien toch wel een beetje graag) met je proble­men rondtobben?

 

Klaagl. 03:22-23 en 1 Petr. 05:07

‘k Breng mijn bekommernis tot God,

Hij heeft beloofd voor mij te zorgen;

Zijn goedertierenheid bekroont –

Mijn dag, zoals de dauw de morgen.

 

Misschien zie ‘k in de zorgen-zee, .

Alleen de vele moeilijkheden;

Maar Hij, die wind en wolk regeert,

Schept ongekende moog’ lijkheden

 

Geen last is er voor God te groot,

Hij denkt niet in gewicht of maten;

Maar wel of ik met heel mijn hart

Geheel mijn nood bij ’t kruis wil laten.

 

‘k Werp mijn bekommernis op Hem.

Hij maakt die klein, en elke morgen

Verkwikt mij Zijn barmhartigheid:

Steeds nieuw en- bóven alle zorgen.

 

Het doel van de gemeente door Nico Goverts

Gods plan met de gemeente

Waar wil God met de gemeen­te naar toe? God heeft een doel voor ogen, en Hij wil dat we Zijn gedachten zul­len kennen. In de Efeze- brief spreekt Paulus over het plan van God met de ge­meente, en met name in hoofdstuk 3 komt hij dan tot de kern van de zaak. En dan zien we in vers 21, waar het op uitloopt: Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Jezus Chris­tus, tot in alle geslach­ten, van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Daar zien we: waar gaat het om? Om de heerlijkheid van God. En waar moet die heer­lijkheid gevonden worden? In de gemeente. En in Jezus Christus, want Jezus en de gemeente kunnen we nooit van elkaar scheiden; zij vormen het Hoofd en het li­chaam. Wat is dus het doel van de gemeente? Dat de heerlijkheid Gods in haar openbaar gaat worden.

Maar dat gebeurt niet automatisch. Paulus zegt in vers 14: Om die reden buig ik mijn knieën voor de Va­der. De apostel is daarmee bezig; hij bidt ervoor. Dit doel beheerst zijn hele le­ven en denken. Daarom schrijft hij er ook zo uit­voerig over, want hij wil dat we daar inzicht in krijgen (zie Ef. 03:04). God wil dat we gaan zien wat onze roeping is.

De inhoud van onze roeping

De Bijbel spreekt veel over onze roeping. Paulus was daar vol van. Hij zegt: Ik jaag naar het doel, om de prijs der roeping Gods. (Filip. 03:14). En daarom is het zo belangrijk, dat we erachter komen wat die roe­ping inhoudt.

Want dat plan van God met de gemeente is geen tijde­lijke zaak. We hebben gele­zen in Ef. 03:21, dat dat doorgaat tot in alle ge­slachten. Dat plan is eeu­wig. Het is Gods eeuwig voornemen (Ef. 03:11). De ge­meente is niet maar een tussenmaatregel, een blad­vulling. De gemeente is ook niet een aflopende zaak, die bijna zijn tijd gehad heeft. Neen, dat plan van God gaat door tot in alle eeuwigheid.

Wat is nu onze roeping? We lezen daarover in 2 Thess. 01:11: Hiertoe bidden wij ook te allen tijde voor u, dat onze God u de roeping waar­dig achte.

Alles draait in ons leven om dit ene punt: God heeft ons geroepen en nu komt het er op aan dat we die roeping waardig zijn. Maar dat kan alleen als we gaan verstaan wat die roeping inhoudt. En dat zien we in vers 10: Wanneer Hij komt, om op die dag verheerlijkt te worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd te worden in allen die tot ge­loof gekomen zijn.

Waar wordt Jezus verheerlijkt?

Jezus zal verheerlijkt wor­den. Waar? In zijn heili­gen. Hij zal aanschouwd worden. Waar? In allen die tot geloof gekomen zijn. En dan zegt Paulus er nog bij: met verbazing.

De tijd komt, dat de wereld zich zal verbazen over het volk Gods. Zij zullen hun ogen uitkijken op de ge­meente. Zij zullen zich verbazen over Christus in ons. En dat is onze roe­ping, dat is Gods doel met de gemeente.

In het Oude Testament komt dat ook al naar voren.

Viermaal wordt daar gezegd dat God zal verschijnen in lichtglans. In die vier teksten wordt steeds het­zelfde woord gebruikt, en dat woord komt ook in to­taal maar vier keer in het hele Oude Testament voor. Dat is geen toevallige zaak. Deze vier teksten vullen elkaar aan en geven ons met elkaar een schitte­rend beeld van wat God wil doen in de eindtijd.

God verschijnt in lichtglans

De eerste tekst vinden we in Ps. 050:002. Uit Sion, de volkomen schoonheid, ver­schijnt God in lichtglans. Dat is een belofte: God verschijnt. Hij zal gezien worden.

Maar God geeft ons niet al­leen maar een belofte, Hij geeft ons ook de sleutel. Want hoe gaat God verschij­nen? Vanwaar uit? Uit Sion, zegt onze tekst. En dan we­ten we vanuit het Nieuwe Testament dat Sion de plaats is waar de Heer zijn geestelijk huis bouwt (1 Petr. 02:04-06), dus een beeld van de gemeente.

Maar nu moeten we daar nog even op doorgaan. Wat zal Sion dan geworden zijn? De volkomen schoonheid, zegt Psalm 50. En dat komt dan precies overeen met Ef. 05:27, waar we lezen dat Je­zus de gemeente voor zich zal stellen, stralend (daar hebt u die licht­glans) , zonder vlek of rim­pel (dan is de schoonheid volkomen). En dan, als die schoonheid volkomen is, zal God vandaar uit verschij­nen.

We zien: de sleutel tot dit eindtijd-gebeuren ligt in Sion. Opmerkelijk is dan trouwens het slot van deze Psalm, vers 23: Wie lof of­fert, eert Mij en baant de weg, dat Ik hem Gods heil doe zien. Een overbekende tekst,-maar het is goed, hem eens te zien in verband met het begin van de Psalm. Dan ontdekken we dat het veel meer is dan zomaar een aansporing tot lofprijzing. Er zit een veel machtiger perspectief in. Er wordt gesproken over het banen van een weg.

Dat is onze opdracht. Onze roeping. We zijn wegberei­ders. En dan, als die weg gebaand is, wat gebeurt er dan? Dan zien we Gods heil. Wat voor heil? Het heil waar de Psalm mee begint, namelijk het verschijnen van God in lichtglans.

Gelijk worden aan Jezus

De tweede tekst waar dit­zelfde woord voorkomt, is Ps. 080:002: Gij die op de cherubs troont, verschijn in lichtglans. Bijzonder leerzaam is het opschrift van deze Psalm. Meermalen geven de opschriften het onderwerp aan, waar een be­paalde Psalm over gaat. Als we zo’n opschrift verstaan, hebben we de sleutel tot de hele Psalm.

Zo lezen we hier in vers 1: Op de wijze van: De leliën. Wat betekent dat? Wie is de lelie, de lelie der vallei­en? Dat is Jezus. Dus nu weten we: deze Psalm gaat over Jezus. Maar nu nog wat. Er staat: leliën. Dat is meervoud. Wat betekent dat dan? Jezus is de lelie, dan zijn de leliën degenen die aan Hem gelijk geworden zijn.

Dus deze Psalm gaat over het gelijk worden aan Je­zus. En in dat verband volgt vers 2: Verschijn in lichtglans. Let u erop: in Psalm 50 was het. een belof­te, hier is het een gebed. Dat vult elkaar aan. God belooft, maar wij moeten erom bidden, ons erop rich­ten.

En in welk verband staat dit gebed? Het heeft te ma­ken met het herstel van het volk Gods, zie vers 4 en vers 20: O God, herstel ons, doe uw aanschijn lichten. Daaruit zien we: het her­stel van het volk Gods en het verschijnen van God zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Wat bidden we in de eindtijd?

Onze derde tekst is Ps. 094:001: God der wrake, Here, God der wrake, verschijn in lichtglans. Hier is het ook weer een gebed. En wat voor een tijd is het, waar deze psalmist over spreekt? Hij zegt in vers 3 dat de goddelozen juichen. Je zou dus kunnen zeggen: de tijd is niet rijp voor een ver­schijnen van God. Maar juist dan, te midden van alle duisternis, gaat de psalm­ist dit gebed bidden.

Een voorbeeld voor ons, een voorbeeld voor de eindtijd. Hoe bekijken we deze tijd? Pessimistisch? Een aflopen­de zaak? Niet veel meer te verwachten? Maar hopen op het einde? Wat bidden we? Heer, haal ons maar gauw thuis? Of bidden we, net als de psalmist, juist als de duisternis toeneemt: Heer, openbaar uw heerlijk­heid. Heer, verschijn in lichtglans.

Het jaar der vergelding

Dat gebed staat hier in verband met de wraak van God. En ook dat is een belofte voor de eindtijd. Het volk des Heren zal zich wreken op zijn vijanden. De Bijbel noemt dat het jaar der vergelding. God gaat verschijnen om door middel van zijn volk, de eindover­winning te behalen.

Dan komen we bij de vierde tekst, een woord van Mozes uit Deut. 33, vers 1-2. En u weet: de psalmisten spra­ken profetisch. En zo ook Mozes, hij was ook een pro­feet. En waar hadden de profeten het over? Petrus geeft ons het antwoord: over de voor u bestemde ge­nade (1 Petr. 01:10). Zij spraken over ons. En dat wisten ze ook. Hun werd ge­openbaard, dat ze niet zichzelf dienden, maar u (vers 12). Zij wisten van de gemeente.

En zo lezen we dan in Deut. 33: Dit is de zegen waarmee Mozes, de man Gods, de Is­raëlieten voor zijn sterven gezegend heeft. En waarin bestaat die zegen? Hij zei- de: De Here is gekomen van Sinaï en over hen opgegaan uit Seir; Hij is in licht­glans verschenen van het gebergte Paran en gekomen uit het midden van heilige tienduizenden.

Hier is het weer een belof­te: het komen, het verschij­nen van de Heer. En hoe heeft Mozes Hem zien komen? Hij is opgegaan: dat duidt op een zonsopgang. God gaat op als de zon. En wat doet de opgaande zon? Die over­wint de duisternis. En waar gebeurt dat? Hij is opge­gaan over hen, dat wil zeg­gen God gaat op over zijn volk. Daar wordt Hij aan­schouwd.

Het tijdperk van de wagens

Nu zien we hier nog meer. Dit vers beschrijft glas­helder het verschil tussen het oude en het nieuwe ver­bond. Waar begint vers 2 mee? De Here is gekomen van Sinaï. En waar is Sinaï een beeld van? Van de wet. Is God nu nog op de Sinaï? Neen, want Christus is het einde der wet. Dus in het oude verbond kwam God van de Sinaï. Maar waar komt God dan in het nieuwe ver­bond? Dat lezen we aan het slot van dit vers. Hij is gekomen uit het midden van heilige tienduizenden. Hij wordt openbaar vanuit zijn volk.

We vinden deze overgang van het oude naar het nieuwe verbond ook zo schitterend beschreven in Psalm 68. De­ze Psalm omvat het hele plan van God: Pasen, hemel­vaart, pinksteren, de ge­meente, de eindtijd, alles wordt erin vermeld.

En dan lezen we in vers 18: Gods wagens zijn tweemaal tienduizend, duizenden bij duizenden. Daar zien we het wagenpark van God. Maar wij moeten niet tevreden zijn met dit alleen maar vast te stellen. We moeten verder vragen. Voor wie zijn die wagens? Welnu, let u eens op dat getal. Dat zijn we al eerder tegenge­komen. In Deut. 33 was ook sprake van tienduizenden. En dat waren de heiligen. Dus voor wie zijn die tienduizenden wagens? Voor de heiligen.

God heeft wagens gereed voor zijn volk. In de eind­tijd zal het volk Gods niet meer lopen maar rijden. En wat betekent dat? Iemand die rijdt, kan in korte tijd veel meer doen dan ie­mand die alles moet lopen. En bovendien: als de gemeente gaat uitrijden, zul­len de machten der hel ver­brijzeld worden onder haar wielen. Dat is het kenmerk van de eindtijd. Het zal zijn het tijdperk van de wagens.

In de geest en de kracht van Elia

Denkt u maar aan Elia. Er was voor hem een tijd, dat hij moest lopen. Hij liep veertig dagen en veertig nachten. Maar het moment brak aan, dat daar een vurige wagen en vurige paar­den kwamen. Zo zal er in de eindtijd een gemeente zijn, die optreedt in de geest en de kracht van Elia. Een volk dat de wagens gaat bestijgen.

En dan gaat vers 18 verder: De Here is van de Sinaï het heiligdom binnengegaan. Waar kwam God vandaan? Van de Sinaï. En waar is Hij nu? Hij is het heiligdom binnengegaan. En het hei­ligdom, de tempel Gods, dat zijt gij, zegt Paulus.

Maar is dat het eindpunt? Neen, het gaat nog verder. Waar loopt het op uit?

Leest u maar eens vers 36: Geducht zijt gij, o God, uit uw heiligdom. In vers 18 zien we: God gaat bin­nen; in vers 36 zien we: God komt tevoorschijn. Van­uit zijn heiligdom wordt Hij openbaar. Vandaaruit is Hij geducht, zodat de vijanden moeten afdeinzen.

Is dit ook uw verwachting? Dit moet ons denken en le­ven gaan beheersen. Dan komt God tot zijn doel met zijn volk.

 

Gods vértróuwen door J. Noë

“Vreest niet, houdt stand, dan zult gij de verlossing des Heren zien, die Hij u heden bereiden zal; want de Egyptenaren, die gij heden gezien hebt, zult gij nim­mermeer zien. De Here zal voor u strijden, en gij zult stil zijn”(Ex. 14:13-14) .

Een machtig wonder

Bovenstaande woorden werden door Mozes gesproken, toen de Israëlieten voor de Rode zee staande, door grote vrees bevangen voor het Egyptische leger, dat hen op de hielen zat, heftig tegen hem te keer gingen. Ze za­gen het niet meer zitten. Maar Mozes was onbevreesd. Hij had God leren kennen, hij wandelde en sprak met Hem en God bevestigde dan ook de woorden die hij gesproken had.

God deed de zee in tweeën splijten, waardoor Israël er door heen kon gaan en liet daarop het water weer terugvloeien, waardoor het gehele Egyptische leger verdronk. Wat een machtig wonder.

De woorden van Mozes doen mij denken aan wat in Jes. 50:10 staat:

“Wie onder u heeft ontzag voor de ENE en wil horen naar de stem van zijn dienaar? als hij zal wandelen in duisternissen, van lichtglans verstoken, weet hij zich veilig bij de naam van de ENE, vindt hij steun bij zijn God. (Naardense vertaling) Wie onder u vreest de Here, wie hoort naar de stem van zijn knecht? Wanneer Hij in diepe duisternis wandelt, van licht beroofd, vertrouwe hij op de naam des Heren en steune op zijn God”.

Hartversterkende woorden

Wat een hartversterkende woorden, ook voor ons in deze moeilijke tijd.

Zoals eerder dikwijls ge­zegd, God is onverbrekelijk met Zijn Woord – gesproken of geschreven – verbonden. Hij maakt het waar, als wij met ons gehele hart op Hem vertrouwen.

In het Nieuwe Testament staat, dat Hij ons alle dingen zal schenken in Christus Jezus (Rom. 08:32) en ons te allen tijde in Christus zal doen zegevieren (2 Kor. 02:14).

Maar dit wordt eerst een realiteit voor en in ons door geloof en volharding.

De Heer laat toe, dat wij in situaties komen, waarbij bij wijze van spreken, het water ons tot de lippen komt. (Zoals bijvoorbeeld bovengenoemd voorbeeld van Israël). Maar juist in deze beproevingen komt het er op aan, dat wij ons vertrouwen op de Heer stellen, als wa­re kinderen Gods ons waar­dig het evangelie gedragen, ons in geen enkel opzicht door de tegenstanders (de machten der duisternis), in welke situatie ook, laten beïnvloeden of beangstigen en volharden in de gezind­heid van Christus (Filippenzen 1, slot).

Volkomen verlossing

Nu moeten we oppassen dat we bij beproevingen niet in een kramptoestand komen, want dan spelen we satan juist in de kaart. We han­teren echter Gods Woord en daar staat duidelijk in dat Jezus al onze zonden en ziekten heeft gedragen aan het kruis op Golgotha en dat door Zijn striemen ons genezing is geworden en dat Hij al de duistere machten verslagen en ontwapend heeft en over hen heeft gezegevierd. Jezus is dus overwinnaar en niet satan met zijn trawanten. Ze zijn verslagen en wij zijn in Christus meer dan overwinnaars.

Ik zal enige Schriftgedeelten aanhalen, waar Jezus het volgende zegt tot Zijn discipelen (dat zijn wij ook): Matt. 10:07-08:

“Gaat en predikt en zegt: Het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Geneest zieken, wekt doden op, rei­nigt melaatsen, drijft boze geesten uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet”. Luc. 10:17-20:

“En de twee en zeventig zijn teruggekeerd met blijdschap en zeiden: Here, ook de boze geesten onder­werpen zich aan ons in uw naam. En Hij zeide tot hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel val­len. Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen. Evenwel, verheugt u niet hierover, dat de geesten zich aan u onderwerpen, maar verheugt u, dat uw namen staan opgetekend in de hemelen”.

En dan nog de alom bekende woorden aan het slot van Markus 16, de tekenen die de gelovigen zullen volgen: “In Mijn Naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden”.

Horen en doen

In Luc. 06:47-48 staat: “Wat noemt gij Mij Here, Here, en doet niet wat Ik zeg? Een ieder, die tot Mij komt en Mijn woorden hoort en ze doet, Ik zal u tonen aan wie hij gelijk is. Hij is gelijk aan iemand, die bij het bouwen van een huis diep gegraven en het fundament op de rots gelegd heeft. Toen een watervloed kwam en de stroom tegen dat huis aansloeg, kon hij het niet aan het wankelen brengen, omdat het goed gebouwd was. Doch wie hoort en het niet doet, is gelijk aan iemand, die een huis op de grond bouwt zonder fundament. Toen de stroom daar tegenaan sloeg, stort­te het terstond in en het huis werd één grote bouw­val”.

Al deze woorden van Jezus laten aan duidelijkheid niets te wensen over. Je­zus wist wat ons te wachten staat. We zullen nog voor heel wat verdrukkingen ko­men te staan. Jezus zegt dat duidelijk in Matteüs 24 en 25 in de rede over de laatste dingen.

We moeten daar niet beangst over zijn, integendeel. De teksten, die ik in het be­gin van dit artikel heb aangehaald, zijn daarom ook zo bemoedigend. We moeten zijn de krachtige helden die Zijn Woord volvoert, luisterend naar de klank van Zijn Woord. (Ps. 103:020)

Ik wil nu eindigen met het bekende gedeelte uit Kol. 01:09-14-.

“Daarom houden ook wij se­dert de dag, dat wij dit gehoord hebben, niet op voor u te bidden en te vra­gen, dat gij met de rechte kennis van zijn wil vervuld moogt worden, in alle wijs­heid en geestelijk inzicht, om de Here waardig te wan­delen, Hem in alles te be­hagen, in alle goed werk vrucht te dragen en op te wassen in de rechte kennis van God. Zo wordt gij met alle kracht bekrachtigd! naar de macht zijner heerlijkheid tot alle volhar­ding en          geduld en dankt

gij met blijdschap de Va­der, die u toebereid heeft voor het erfdeel der heidenen in het licht. Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon Zijner liefde, in wie wij de verlossing hebben, de vergeving van zonden”.

God zegene u allen!

 

Wat Jezus voor u wil doen!

Vrede

Door alle eeuwen heen is er bij de mensheid altijd een sterk verlangen naar vrede geweest. Maar dezelfde mensheid moest steeds weer tot de conclusie komen dat werkelijke vrede eerder een ongrijpbaar ideaal, een utopie, was, dan iets wat in het dagelijks leven te realiseren viel.

Weliswaar waren er niet altijd grote oorlogen. Sommige landen zijn zelfs vele eeuwen gevrijwaard voor oorlo­gen, maar haat, agressie, oproer, misdaad, onlusten, etc. zijn er altijd geweest. En we hoeven geen voor­beelden aan te halen hoe het in onze tijd is De oorzaak van dit alles is ongetwijfeld satan, door Jezus de vader der leugen” en “de mensenmoordenaar vanaf het begin” genoemd. Ieder mens, die Jezus niet kent, Leeft onder zijn heerschappij, ook al spant hij zich nog zo in om “goed” te leven. Daarom is het “verbeter de wereld motto dat bij velen leeft, ook tot mislukking gedoemd, als daaraan gewerkt wordt door mensen die Jezus niet kennen.

Wat Jezus u geven wil is echte vrede! Die begint met persoonlijk geloof en overgave aan Hem, die satan (de veroorzaker van de onvrede) overwon aan het kruis van Golgotha. Die vrede is niet bedoeld voor een enkeling, die daarvoor zoals sommigen menen is “uitverkoren” maar voor iedereen die zijn zonden belijdt en een nieuw leven met Jezus begint. “Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen”(Titus 02:11) Jezus heeft gezegd: “Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u”. (Joh. 14:27). Aanvaardt Hem, laat de Vredevorst toe in hart en u kunt het met Paulus zeggen en beleven: gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God, door onze Here Jezus Christus”(Rom. 05:01).