1964.05.09 nr. 35

Levend Geloof 1964.05.09 nr. 35

Machtige zegen op derde Volle Evangelie Vreugdedag

Het feest gaat door

Als wij in dit artikel een kleine terugblik werpen op de derde Volle Evangelie Vreugdedag, welke zaterdag 2 mei in de Margriethal te Utrecht werd gehouden, doen wij dit met grote blijdschap en dankbaarheid in onze harten. Wij kunnen niet anders dan de Heer danken, loven en prij­zen voor deze wonderbaar gezegende dag.

Hoe machtig klonk de zang van de duizenden, toen de­ze dag werd geopend met Psalm 150. Broeder P. W. v. d. Dries, voorzitter van de Vereniging van Volle Evangelie Zakenlieden, sprak in zijn openingswoord over het feit dat wij verlost zijn door het bloed van Jezus en daarom deze vreugdedag kunnen vieren. Wij behoeven geen boete meer te doen, maar kunnen Hém waarlijk loven en prijzen. De Heer bouwt deze dag Zijn troon. Broeder V.d. Dries haalde in dit verband (Ps. 022:004) aan.

Wim de Moor zong hierna het lied:

“Heer God u loven en prijzen wij”, waarna ds. W. W. Verhoef, Ned. Herv. predikant te Hoenderlo, een boodschap uitsprak. Wij zijn’ nog niet waar wij zijn moeten en mogen grotere dingen verwachten. Er moet gevochten, gebeden en gestreden worden.
Wij mogen niet blijven rusten bij wat bereikt is, aldus ds. Verhoef, die er op wees, dat blijdschap zonder strijd ondenkbaar is, en dat onze pelgrimstocht ook gepaard gaat met boete. Laten wij de nood van het lichaam van Christus op ons nemen, en bedenken dat Jezus zich niet schaamt ons broeders te noemen.

Vervolgens hield broeder Lentink uit Breda, voormalig officier van het Leger des Heils een krachtvol getuigenis. Broeder Lentink is nu voorganger van de Volle Evangelie gemeente te Breda. Hij vertelde hoe hij op 17 jarige leeftijd in Indonesië de Heiland had leren kennen. Tien jaar geleden, toen hij in Apeldoorn gestationeerd was, hoorde hij in een volle evangelie samenkomst in de Paslaankerk, waar broeder Karel Hoekendijk sprak, voor het eerst spreken in nieuwe tongen, maar het zou nog tot de eerste vreugdedag, vorig jaar april duren, voor hij zelf gedoopt werd met de Heilige Geest. In de gehoorzaamheid aan Christus ligt al uw levensgeluk, aldus broeder Lentink onder de zalving van de Heilige Geest.

Hierna sprak een van de  bekendste pioniers van de Pinksterbeweging in

Engeland, broeder Howard Carter. Hij werd vertaald door Hans Koornstra. Broeder Carter wees er opdat er in het lichaam van Christus geen dode leden zijn, omdat wij allen levend gemaakt zijn door de Heer. Naar aanleiding van Hebreeën 6 sprak hij over de drie dopen: de doop in het lichaam van Christus, de waterloop en de doop in de kracht van de Heilige Geest. (Hand. 02:04) is het bewijs dat het spreken in tongen voor allen is. Wij kunnen het niet verdienen, maar als wij er om vragen zullen wij het ontvangen. Wij hebben het nodig, want Jezus Christus begon Zijn bediening ook niet voordat Hij gedoopt was met de Heilige Geest.

Toen broeder Karel Hoekendijk de uitnodiging hield zagen dan ook honderden in dat zij de Heilige Geest no­dig hadden en kwamen naar voren, in een aparte zaal werd door Broeder Roose voor hen gebeden en velen ontvingen de Geestesdoop.

De middagsamenkomst werd door broeder Zweers met gebed geopend. Jaap de Cock zong op gevoelvolle wijze. Schip a- hoy, waarna Broeder Roose vertelde van de grote dingen die de Heer in zijn leven had gedaan. Ook Broeder Piet Huisman sprak een heerlijk getuigenis uit en vertelde enkele wonderbare belevenissen van het zendingsveld.

Nadat wij nog een keer geluisterd hadden naar de heerlijke zang van Wim de Moor, kwam het hoogtepunt van deze dag; de boodschap van broeder Samuël Doctorian uit Beirut, Libanon. Hij sprak over de vervulling met de Heilige Geest, naar aanleiding van (Hand. 01:07-08 en Hand. 02:01-04). Broeder Doctorian werd vertaald door broeder Joh, Maasbach.

Het vuur van de Heilige Geest brandt over de gehele wereld en hoe meer er geprobeerd zal worden dit vuur te stoepen, hoe meer het zich zal uitbreiden. Pinksteren is het werk van God, aldus Doctorian. Als het boek Hande­lingen niet in de Bijbel zou staan zou ook de gemeente van Jezus Christus er niet zijn. Pinksteren is kracht, want voor Pinksteren is niemand bang voor u, maar na Pinksteren is de duivel en iedereen bang voor de Godde­lijke kracht die in u is. De duivel heeft vele slechte geesten, maar God heeft maar één Heilige Geest.

Broeder Doctorian geloofde in de eenheid van alle Christenen. Deze hoeft niet gemaakt te worden want de Kerk is één. Pinksteren is in ons, en wie niet met ons is, is tegen ons.

Voor Pinksteren was er geen vervolging, maar na Pink­steren is er veel vervolging. Wanneer iemand vol is van de Heilige Geest ontvangt hij een grote visie om zielen te winnen.

Broeder Doctorian geloofde dat de tongentaal één van de grootste wonderen van God is, maar waarschuwde voor een spreken in het vlees.

Vervolgens vertelde hij op aangrijpende wijze over de genezing van zijn moeder. Door Pinksteren weten wij dat Je­zus leeft.’

Pinksteren is kracht. Geestelijke kracht over de dui­vel, boze geesten en de zonde. Wij weten terstond of een prediker Pinksteren heeft of niet.

U kunt vandaag Pinsteren bezitten, aldus Doctorian, niet door gevoel, maar door geloof in wat God beloofd heeft in Zijn Woord. Dan neemt u de Vreugdedag mee naar huis, en de volgende Vreugdedag, bent u niet alleen vol van vreugde, maar stroomt u over van vreugde.

De Heer heeft in Zijn Woord gezegd, dat Hij in het laatst , der dagen Zijn Geest uit zal storten op alle vlees. Door de Heilige Geest kunnen vrij een getuige van Jezus zijn en zijn vrij klaar voor de opname.

De opname der gelovigen mag niet voorgesteld worden als de werking van een magneet, maar de kracht (Heili­ge Geest) is tot de wereld gekomen en maakt ons klaar voor de opname.

Wij ontvangen de Heilige Geest, niet door gevoel (dit zal naderhand komen), maar door geloof. Als de Heilige Geest in ons komt zal gij zich uiten, gelijk Hij wil.

Vervolgens kwamen vele honderden naar voren voor het ontvangen van de Heilige Geest. Het was een machtig hoogtepunt, van deze dag.

Op verzoek van broeder V. d. Dries, sloot broeder Van Panhuys deze Gloriedag met dankgebed, waarna nog gezamenlijk werd gezongen: Gij grote God”.

Tegen half zes keerden de vele duizenden huiswaarts, vol van de machtige zegen die zij op deze derde Volle Evangelie Vreugdedag hadden ontvangen. .

Dit verslag had slechts ten doel enkele indrukken weer te geven, en is daarom niet volledig. Zo was de organisatorische leiding in handen van de broeders Roose en Vlug, terwijl broeder Goud de zang leidde. Ook broeder Van den Brink richtte nog het woord, en zus­ter Carter gaf een getuigenis vertaald door zuster Koornstra. Al deze namen van. mensen vallen echter in het niet, bij die Ene grote naam, die deze dag in het middel punt stond: Jezus Christus, de Zoon van de levende God.’       

 

Waarvoor leeft u? door J. W. Companjen

In een aantal korte artikelen hoop ik, zo de Heer wil, u uitéén te mogen zetten langs welke weg Hij ons tot volheid leiden zal. En zij hebben hem, de duivel, overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord hunner getuigenis en zij hebben hun leven (hun ik leven) niet liefgehad tot de dood. Hebt u het reeds afgelegd??? J. W. Companjen,Scheveningen

“Ik zal de Vader bidden en Hij’ zal u een andere troos­ter geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn; de Geest der waarheid,’ die de weréld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn” (Joh. 14:16-17).

Met het stellen van bovenstaande vraag wil ik graag direct doorstoten tot de kern van alle vragen: Waartoe dient u, mijn, leven? Als wij zo eens om ons heen kijken zullen wij er diverse antwoorden op kunnen vinden. Wij zien mensen die het in alles voor de wind gaat. Ze heb­ben aan geen ding gebrek. Wij zouden zeggen die leven echt voor hun plezier.

Daar tegenover vinden wij ook medemensen die altijd en eeuwig in de moeilijkheden zitten en die niet anders kunnen verzuchten dan dat het uitnemendste van het le­ven moeite en verdriet is.

Daar tussen in vinden vrij een zeer rijke schakering van mensen die “op weg” zijn. Zij leven ieder voor zich hun leven en maken er van wat er van te maken is. Zo is de situatie zoals u en ik die rondom ons heen kennen.

Als vrij echter de vraag gaan stellen zoals die boven ons artikel staat, komt toch zeker, indien vrij eens even gaan denken, de vraag bij ons allen op: Is dit, Het Leven, waarvoor wij geschapen zijn? Is dit het leven waarvan de Schepper zei dat het alles zeer goed was?

Wij doen er goed aan eens klaar en duidelijk tot de waarheid door te dringen of wij werkelijk wel tot ons doel gekomen zijn. Om hier duidelijk antwoord op te kun­nen vinden moeten wij eerst terug om te zien hoe en waartoe wij geschapen zijn.

In (Gen. 01:26-28) lezen wij dat God zeide: “Laat ons mensen maken naar ons beeld als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee, over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde”, enz. De mens, bijna Goddelijk, heeft Hij hen gemaakt (Ps. 008:006).

Hij moest over de natuur heersen en was als zodanig Gods vertegenwoordiger op aarde. Zij leefden inderdaad in het Paradijs. Toen kwam de zondeval, de mens die slechts één gebod had, niet eten van de boom van ken­nis van goed en kwaad, nam zijn leven in eigen hand. Zij zagen dat de boom begerig was om daardoor verstandig te worden (Gen. 03:06). De mens nam zijn leven in eigen hand. Zo ontstond het geslacht van Adam, waaruit wij allen, u en ik, geboren werden.

Zonder uitzondering ligt daar voor ieder mens de geboorte uit het vlees, d.w.z. uit het geslacht van Adam. Wat uit het vlees geboren is, is vlees. De kracht van deze mens is zo groot dat de Here God zei- de: Zie de mens is geworden als één Onzer, kennende goed en kwaad (Gen. 03:22), nu dan, laat hij zijn hand niet uitstrekken en ook van de boom des levens eten, zodat hij in eeuwigheid zou leven. Toen zond, de Here God hun weg uit de hof van Eden.

De mens zoals hij door de Schepper geschapen was, was goed en volmaakt tot alle goed werk in staat, doch door het kiezen van zijn eigen weg, door ongehoorzaam te zijn, werd hij gevaarlijk, doordat hij ging zorgen voor zijn eigen zaken en zijn eigen ”IK”.

Hierin kunt u zichzelf kennen als vleselijke mens, de mens die voor zichzelf zorgt en nooit en nimmer genoeg krijgt. Uit deze gesteldheid ontstaat iedere onenigheid, twist, nijd, afgunst, burgeroorlog, partijschap, wereld­oorlog. Het gaat in alles om het behoud van het eigen “ik” van het eigen “zijn”.

In deze situatie kwamen wij terecht na de zondeval en laten wij maar eerlijk zijn, wij verkeren er nog in. Ie­der is bedacht op zijn eigen behoud en op zijn eigen eer. Het is een strijd, zoals de ‘mens dat uitdrukt, om het zelfbehoud. Een strijd die nog steeds in alle hevigheid gestreden wordt.

Met Abraham en het volk Israël ging God een verbond aan. Door dit volk wilde Hij zich openbaren en Hij deed dit d.m.v. deze vleselijke mensen en langs vleselijke wij­ze. Hij gaf dit volk leiders die door Hem persoonlijk ge­leid werden (Mozes, richters, profeten enz.) Daarom, om deze vleselijke strijd, is het Oude Testament, zo’n boek vol met oorlogen en strijd tegen vlees en bloed. Er was toen slechts één wet, mens weg, boze geest weg. Over­spel, ongehoorzaamheid, afgoderij als waarzeggerij, enz. werden met de dood gestraft.

Heden ten dage leeft de grote massa nog steeds in deze situatie. De mens die een bedreiging vormt wordt opgeruimd of opgeborgen. Hier zien wij de mens die zich zelf regeert en beschermt. Toch is deze mens door God geschapen en Hij heeft zich niet vergist. Hij komt namelijk tot het grote doel waarvoor Hij de mens geschapen heeft. Al lijkt dit alles ónmogelijk en heeft de mens vaak niet meer vertrouwen en geloof in zijn scheppr dan te kunnen verzuchten: de mens is niets, de mens kan niets, of de mens wordt niets, toch komt Hij tot de voltooiing van Zijn werk. Dit zal niet gaan via de weg van mislukking maar via die van overwinning, namelijk via die overwinning die er op Golgotha bevochten is. Toen de Here Jezus uitriep: “Het is volbracht”, heeft Hij door die daad van gehoorzaamheid de daad van ongehoorzaamheid van Adam uitgewist. Hij was de laatste Adam. En door Hem kunnen wij weer deel krijgen aan het paradijsleven. Wij kunnen dit nieuwe leven, dit Koninkrijk binnengaan, door wedergeboorte. Tenzij gij wedergeboren zijt kunt gij het Konink­rijk Gods niet zien en niet binnengaan. Wij moeten van vleselijke, Geestelijke mensen worden. Zo reel als Adam van de boom des levens moest af blijven, zo onvoorwaardelijk moeten wij van de Boom des Levens, Jezus Christus, eten. Een ieder die Hem zo aanneemt, die heeft Hij macht gegeven om kinderen (zonen) Gods te worden.

Jezus kwam op aarde om ons te verlossen van de zonde en van de gevolgen van dé zonde. De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem, door Zijn striemen is ons ge­nezing geworden naar lichaam, ziel en geest. Hij vol­bracht alles.

Wij kunnen in dit artikel niet bij alle onderdelen stilstaan doch de Heer leidt mij dat wij met elkaar tot een volkomen pinksterfeest komen door samen weer te komen tot het grote doel waarvoor Hij ons geschapen heeft» Want juist in de vrucht van het volbrachte werk van Jezus Christus op aarde zit de volle kracht van het nieuwe leven met Hem.

Juist daarom hebben wij boven dit artikel dit Schriftgedeelte gezet. Jezus belooft hier aan de zij­nen de Trooster en Leidsman die in eeuwigheid bij hun zal zijn. Deze Geest zou in hen zijn, om deze inwonen­de kracht zegt Jezus ook dat het goed is dat Hij weg­gaat. Ook dit vind zijn oorzaak in het feit dat de mens dan weer werkelijk mens kan zijn.

Veel van deze dingen zijn waarschijnlijk nog onbe­grijpelijk, doch denk eens aan het feit dat Jezus Chris­tus de Weg, de Waarheid en het Leven is. Hij is de Weg, zoals Hij wandelde behoren vrij te wandelen. Hij kon het geestelijke leven zetten boven het natuurlijke. Denk bij­voorbeeld eens aan het dochtertje van Jaïrus. De vleselijke verslaggevers vertelden dat het meisje dood was. Toen Jezus zeide dat het sliep, lachten zij Hem uit. Hij oordeelde met een geestelijk oordeel en geloof­de niet datgene wat Hij met Zijn natuurlijk oog zag maar datgene wat Zijn geestelijk oog of oor van de Vader waarnam. Gelijk de Vader Hem zond, zendt Hij ons thans nu. Hij zendt ons langs diezelfde weg; de weg die Hij ons heeft voorgeleefd en waarin Hij ons de wil van de Vader geopenbaard, heeft. Dat is de waarheid, Gods Woord is de Waarheid en Hij is het vleesgeworden Woord. Dat is het leven waarvoor wij geschapen zijn. Het volk dat Zijn wil zal gaan doen komt tot openbaring. Jezus volbracht alles ook voor u maar thans vraagt Hij van ons allen dat wij ook niet langer meer vleselijk voor ons zelf zullen leven, maar dat vrij dit zullen doen op de wijze zoals Hij het ons geopenbaard heeft.

Het afleggen van het eigen ‘ik’en het gaan leven zoals Hij het ons geopenbaard heeft. Zijn opdracht is nog steeds: Maak de gehele wereld tot Mijn discipelen, dat is tot Mijn volgelingen.

Gods zonen komen openbaars het zullen mensen zijn die volkomen vertrouwen op Zijn Woord en op de leiding van Zijn Geest. Zij zullen zonder twijfel kunnen zeggen: Niet IK, maar Christus leeft in Mij. In hun leven is het volkomen pinksteren geworden. Geen wonder dat satan al-’ les in het werk stelt om dit tegen te houden. Dit zal hem niet gelukken want Jezus zal Overwinnaar, in en door Zijn lichaam, zijn.’

 

Bijbelstudie over de naam van Jezus (7) door T. d. G.

We gaan nog verder met de’ studie over de Naam van Jezus, al zal dit dan wel het laatste gedeelte worden.

(Ef. 05:15-21) zegt ons dat wij moeten trachten de wil van de Heer te verstaan en vervuld worden met Zijn Geest, want dan hebben vrij contact met Hem. Dit wordt gesproken tegen vervulde kinderen Gods, maar dit bete­kent dus ook, dat wij iedere dag zullen moeten blijven drinken aan de Bron van Levend Water. Het is niet zoals sommigen denken: “eens vervuld, meteen klaar voor je he­le leven”. Neen, het zal allemaal afhangen van ons blijven in Hem, ons blijven drinken aan de Bron.

Daarom staat hier ook: Tracht te verstaan wat de wil des Heren is en wordt vervuld met de Geest. Niet drin­ken aan de bron van losbandigheid. Het gebeurt maar vaak genoeg dat mensen vervuld zijn geworden met de Hei­lige Geest en door gebrek aan kennis, naderhand rustig gaan drinken aan de bron van losbandigheid. Zij menen alles te bezitten en zijn in wezen alles weer kwijt en hebben de Geest gedoofd.

Vers 21 zegt ons dat wij niet alleen zullen bidden, d.w.z. vragen in de Naam van Jezus, maar dat vrij te allen tijde zullen danken in de Naam van Jezus. Hallelu­ja.

(Ef. 01:19-21 laat ons zien hoe de kracht die Jezus deed opstaan uit de dood, woont in ons. Hoe deze kracht ook ons levend heeft gemaakt. Wij zien ook hoe Jezus staat boven alle overheid, macht, kracht, heer­schappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze maar ook in de toekomende tijd. Prijst Hem.’

(1 Kor. 06:11) vertelt ons dat wij geheiligd (apart ge­zet) en gereinigd zijn door de Naam van Jezus.

(Luc. 24:46-47) zegt ons dat wij zullen prediken in deze Naam.

(Mark. 09:37) zegt dat wij de kinderen zullen ontvangen in Zijn Naam.

Vers 38-40 vertelt ons dat wij, als wij iemand horen prediken in deze naam, in de Naam van Jezus, terwijl hij die predikt, dus niet behoort tot onze groep, kerk of sekte, wij het hem niet zullen beletten. Want als ik om 1 uur sta te prediken in deze Naam, kan ik om 2 uur deze naam niet gaan vloeken. Wij zullen weten dat deze mensen dan ook behoren tot Zijn Lichaam, Zijn Gemeente.

(Matt. 18:19) laat ons zien dat waar twee of drie vergaderd zijn in Zijn Naam, Hij, Jezus Zelf, in ons mid­den is. Glorie voor de Naam van Jezus. Hoe belangrijk is deze Naam voor ons.

(Openb. 22:03) zegt ons dat de Naam van onze God op ons voorhoofd zal zijn en in (Openb. 03:12) lezen wij dat wij een nieuwe naam zullen ontvangen.

Laten wij steeds meer ons bewust worden dat wij van Jezus zijn en ook Zijn Naam dragen. Dat de wereld, zal weten dat Jezus in ons leeft omdat wij steeds meer Zijn beeld gelijk zullen zijn. Prijst Zijn wondervolle Jezus Naam!

Volgende keer gaan wij beginnen met een studie over de volle verlossing, het vrij zijn van de zonde door Je­zus Christus, onze Heer!

 

Levend Geloof Nieuws

Israël stelt bevloeiingsstelsel in werking

Dinsdag is in Israël het stelsel van reusachtige pompen, kanalen en geleide buizen in werking gesteld, waarmede water uit het Meer van Galilea naar het dorre zuiden van het land zal worden overgebracht.

In de bekendmaking wordt gezegd dat de bevloeiingswerken, die ook voorzien in het verleggen van de rivier de Jordaan, in feite voltooid zijn. Hiermede is een bedrag van 3600 miljoen gulden gemoeid geweest.

Er wordt voorts in verklaard dat, indien alles naar wens verloopt, de bevloeiing van Zuid-Israël komende zo­mer zal beginnen. Volgens de eerste fase van het bevloeiingsplan zal jaarlijks 180 miljoen kubieke meter wa­ter voor bevloeiingsdoeleinden worden gebruikt.

Israëls Arabische buurstaten zijn fel tegen de uitvoering van Israëlische bevloeiingswerken gekant. President Nasser van Egypte heeft in januari j.l. in Caïro een bij­eenkomst der hoogste Arabische leiders belegd om te smeken over de maatregelen, die het Israëlische bevloeiingsplan zouden kunnen doen mislukken.

Men is toen onder meer tot het besluit gekomen om de hoofdstroom van de rivier de Jordaan te verleggen, voordat deze Israëlisch grondgebied bereikt.

De Israëlische eerste minister Levi Eskjol heeft la­ter -naar aanleiding hiervan in de Knesseth, de Israëli­sche volksvertegenwoordiging, verklaard: “Israël zal zich tegen eenzijdige en onwettige maatregelen der Ara­bische staten verzetten en het zal zo nodig handelend optreden, om zijn vitale belangen te beschermen”.

 

Levend Geloof – 34

1984 september nr. 251

Er is maar een evangelie door Gert Jan Doornink

“En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken dan zal het einde gekomen zijn” Matteüs 24 vers 14 (Matt. 24:14).

De grote opdracht voor de gemeente

Matteüs 24 is een veel geciteerd hoofdstuk uit de bijbel. Vooral schrijvers over de eindtijd nemen dit hoofdstuk vaak zeer uitvoerig onder de loep. Opvallend daarbij is dat de uitspraak van Jezus over de prediking van het evangelie van het Koninkrijk vaak weinig of geen aandacht krijgt. Terwijl dit juist de grote en aller belangrijkste opdracht is van de eindtijdgemeente. Want temidden van alle duisternis, destructie en verwarring blijft God zijn grote liefde jegens de mens de kroon   der schepping – betonen. God wil niet “dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen” 2 Petrus 3 vers 9 (2 Petr. 03:09).

Onze God is een goede God en zoals Hij eens zijn Volmaakte goedheid tot openbaring bracht in zijn Zoon, die is rondgegaan, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren” Handelingen 10 vers 38 (Hand. 10:38), zo doet Hij thans via de gemeente. Maar deze gemeente is  dan ook geroepen hetzelfde evangelie openbaar te maken wat Jezus deed: het evangelie van het Koninkrijk; het volle evangelie.

Een andere evangelieverkondiging is nooit Gods bedoeling geweest. Er is maar één werkelijk, Gode welgevallig evangelie: het evangelie, dat de mens die er op ingaat, werkelijk verlost uit satans macht en hem overplaatst in Gods Koninkrijk.

Het brengen van dit evangelie brengt als consequentie mee dat verdrukking en vervolging ons niet bespaard zullen blijven, want de duivel haat de verkondiging en beleving van dit evangelie. Daarbij zullen we er rekening mee moeten houden dat deze verdrukking niet alleen komt vanuit de wereld en het naam-christendom, maar ook via christenen die het volle evangelie afwijzen. Immers zolang we het echte evangelie afwijzen zitten we nog in verkeerd vaarwater en heeft satan een vinger in de pap.

Het evangelie zonder compromis

Jezus was altijd bezig op radicale en compromisloze wijze het evangelie te verkondigen. Voor Hem bestond er geen halfslachtigheid of vaagheid. Hij wist hoe geraffineerd en listig satan de mensen gebonden probeerde te houden. Maar in gehoorzaamheid aan de opdracht van de Vader was Hij ten alle tijde bezig satan te ontmaskeren en te overwinnen.

Het evangelie van het Koninkrijk is een geestelijk evangelie, daarom kan het nooit op één lijn gesteld worden met veel hedendaags evangelie, wat horizontalistisch is of allerlei theorieën naar voren brengt van wat er op deze aarde kan gaan gebeuren. Jezus sprak: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld” Johannes 18 vers 36 (Joh. 18:36). Het volle evangelie maakt ons juist los van deze wereld. Het bindt ons aan de Vader, dat wil zeggen maakt ons één met Hem. Johannes schrijft: “Onze gemeenschap is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus” 1 Johannes 1 vers 3b (1 Joh. 01:03b).

Het bewerkt dat we de dingen gaan zoeken, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods en dat we de dingen bedenken die boven zijn, niet die op de aarde zijn” Kolossenzen 3 vers 1 (Kol. 03:01). Het maakt ons bewust dat we hemelburgers zijn die, vanuit onze plaats in de hemelse gewesten, leren strijden en overwinnen.

Het is een heerlijke zaak betrokken te zijn bij de verkondiging van dit evangelie. Daarbij wordt niet van ons gevraagd of wij een speciale bediening of ambt hebben, maar ieder kind van God, dat door Gods Woord en Geest de ogen voor dit evangelie geopend zijn, is geroepen dit evangelie door woord en daad openbaar te maken. Wie trouwens eenmaal dit evangelie heeft leren kennen zal ook niet anders meer kunnen en willen. God heeft zo’n grote liefde jegens ons gehad dat Hij zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar voor ons allen overgegeven heeft, en heeft ons met en in Hem alle dingen geschonken Romeinen 8 vers 32 (Rom. 08:32).

Deze liefde zal bij een waarachtig kind van God nooit onbeantwoord blijven. Hij heeft zijn liefde in onze harten uitgestort door de Heilige Geest Romeinen 5 vers 5 (Rom. 05:05). Daarom zullen wij als eindtijdchristen niet zwijgen, maar het volle heil proclameren, dwars tegen alle tegenstand in. God zal ons er voor bewaren dat de vijand ons er toe zal brengen een ander evangelie te verkondigen, want er maar één evangelie! Aan dat evangelie willen wij trouw blijven! En al worden wij dan door allen gehaat om zijns naams wil, het is als een rotsvaste zekerheid gegrift in onze harten dat wie volhardt tot het einde behouden zal worden!

 

De mens Gods wordt voltooid door Jan W. Companjen

 

Lezen: Jesaja 11 vers 1 tot en met 10 (Jes. 11:01-10). Vanaf Jesaja 11 vers 9 (Jes. 11:09) staat daar: “Men zal geen kwaad doen noch ver­derf stichten op gans mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van de kennis des Heren, zoals de wateren de bodem van de zee bedek­ken. En het zal te dien da­ge geschieden, dat de vol­ken de wortel van Isaï’ zul­len zoeken, die zal staan als een banier der natiën, en zijn rustplaats zal heerlijk zijn”.

De groei naar de volwassenheid

Opwassen tot het zoonschap houdt in dat wij de manne­lijke volwassenheid zullen bereiken. Dat wij geestelijk volwassen zullen worden is een geweldig perspectief. In 1 Korinthiërs 13 (het hooglied van de liefde) staat: “Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, dacht ik als een kind en re­deneerde ik als een kind; eenmaal man geworden legde ik mijn kinderlijke manier van doen af.

Wat we nu nog zien zijn de vage beelden in een spiegel, maar dan (als we volwassen zijn) staan we oog in oog. Nu is mijn kennis beperkt, maar dan zal ik kennen zo­als God mij kent”.

Paulus doelt hier op de gro­te gave van het nieuwe ver­bond in Jezus Christus, dat wij God leren kennen zoals Hij in werkelijkheid is en dat wij de Zoon Gods gelijk­vormig zullen worden.

Het Woord Gods zal ook in het lichaam van Christus, de gemeente, vlees worden. Dat wil zeggen dat wij als gemeente van Christus tot één Geest zullen gaan samengroeien met de Vader en de Zoon opdat wij één zijn zoals de Vader en de Zoon reeds een samen ge­smolten eenheid is. Deze eenheid van God en Jezus is het voorbeeld voor de eenheid van de gemeente en die eenheid komt voort en wordt mogelijk gemaakt door de doop in de Heilige Geest. Christus in ons, de hoop der heerlijkheid is daarbij ons devies. Gods Geest moet en zal aldus gestalte krijgen in ons vlees en le­ven. Alles wat daarvoor no­dig is, is volbracht op het kruis van Golgotha. De ak­ker is de wereld, daarop speelt zich alles af. Die ak­ker, de wereld dus, is ge­kocht en betaald met het leven van Jezus Christus. Hij heeft ons gekocht voor God met zijn bloed uit elke stam, taal, volk en natie Openbaring 5 vers 9 (Openb. 05:09).

Vermeerdering van de geestelijke kennis

Het opwassen tot het zoon­schap houdt in dat onze Geestelijke kennis vermeerderd wordt. Er zijn zo in de loop der jaren nogal wat leerstukken ontstaan die zeer belemmerend werken op het goed verstaan van Gods Woord en daardoor de groei van de kennis Gods in de weg staan. Het is de duivel gelukt om dusdanige barricades op te bouwen dat het zuivere uitzicht vol­komen verloren is gegaan.

Eén daarvan is het leerstuk van de drie-eenheid. Het geloven in een eenheid die bestaat uit God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Wie Jezus wil gaan volgen en zich wil gaan uitstrekken naar zijn beeld, zal bij het leerstuk van de drie-eenheid al spoedig merken dat dit leerstuk een geweldig ob­stakel is naar de ‘volheid Gods’. Uit dit dogma komt toch immers naar voren dat Jezus toch eigenlijk God zelf is/was, en geen mens van vlees en bloed zoals u en ik. Hij wordt boven het algemeen menselijke gesteld en zijn inspirerend voorbeeld, wat Gods Geest in een mens van vlees en bloed vermag, gaat volkomen verloren. Hij was God, handelde Goddelijk, maar wij, wij zijn maar mensen. Mensen van vlees en bloed, weliswaar ge­doopt met de Heilige Geest, maar toch… ergens zon­daars en mensen met een mankement die niet geheel de weg Gods kunnen gaan.

Nu, geliefde broeders en zusters, ik kan u verzeke­ren dat, als u zo denkt, uw denken nog kinderlijk is en/of door de duivel gebeten bent. (Drie-eenheid)De slang, die hielenbijter, is er de oorzaak van dat uw gang op het geestelijke pad nog niet vast en zeker is.

God is Geest en Hij open­baarde zich in Christus. Hij schiep na de eerste Adam een nieuwe Adam en zijn Woord, dat gesproken was voor het gehele menselijke geslacht, werd vlees, werd zichtbaar in deze wereld. Hij werd aldus de eerstgeborene van een nieuw menselijk ge­slacht waarmee God de Va­der van al het Geestelijke leven, contact kon onder­houden. Dé Heilige Geest is de Geest van God en die Geest van kracht, liefde, volheid en oneindige goed­heid, die alles wat door de duivel overweldigd is, weer wil herstellen, wil wonen in mensen, waarvan Jezus Christus de eerste was. Zo­als reeds eerder gezegd kunnen wij dit het beste vergelijken met het menselij­ke lichaam, dat ook een drie-eenheid is, namelijk geest, ziel en lichaam. Die drie zijn ook één en niet te scheiden.

Jezus koos bewust voor de weg Gods

Jezus, in wie het Woord Gods als eerste gestalte kreeg, was een mens zoals u en ik. Hij had een eigen vrije wil. Hij kon wel en ook niet naar Golgotha gaan. Hij wist dat God zijn Vader was en koos bewust voor de weg Gods. Hij kocht ons aldus vrij uit de macht van satan. Hij be­dacht de dingen die boven zijn. Hij was de eerste met een volkomen geestelijk le­ven die kon zeggen: Ik doe geen ding of de Vader heeft het mij gezegd, ge­leerd. Zijn kennis was vol­komen. Hij wist dat Gods Geest alles in Hem was en daarom kon Hij zeggen: Voor de wereld er was, was Ik. Zoals Ik, Jezus, ben zo heeft God, de Vader van de ganse schepping, zich de mens vanaf de schep­ping gedacht.

Wij zijn, door geloof in Hem, mede opgenomen in dat grote plan Gods en met Christus mede gezet in de hemelse gewesten om daar het plan Gods te gaan uit­voeren. Daarvoor is ken­nis, Goddelijke kennis no­dig. Door de eeuwen heen is er steeds een strijd ge­weest tussen de mens die de zintuigen (hetgeen je zag, voelde, hoorde, enz.) lieten meewerken bij hun inzicht betreffende de ‘wa­re kennis’ en hen die het werk van de zintuigen op een laag pitje hielden. Menigmaal is in de geschie­denis gebleken dat bepaal­de kennis radicaal omver werd gegooid. Onder andere vond dit plaats door de steeds verdere ontwikkeling van de techniek. Na alle onderzoek kwam men uitein­delijk tot de Bijbelse conclusie dat ons kennen als mens, ten dele is. Ware kennis, zowel in het Geeste­lijke als in het natuurlijke, is slechts mogelijk door communicatie met God de Vader en Schepper van al­les waarover wij als mens, als kroon der schepping, gesteld zijn. Zijn Geest zal ons leiden naar het juiste inzicht en daardoor tot de ware kennis, namelijk Gods plan met deze wereld.

In 2 Korinthe 2 vers 6 tot en met 16 (2 Kor. 02:06-16) lezen wij een duide­lijke uiteenzetting betreffen­de deze Goddelijke wijsheid. Het geweldige plan Gods, waarbij het gehele volk Gods dat door Christus gered is, betrokken is. Paulus zegt daarvan in het genoemde Schriftgedeelte dat het een wijsheid is bedoeld voor in­gewijden. Het is niet een wijsheid van deze wereld of van de machtigen van deze wereld, want aan hun macht komt een einde. Nee, wat wij verkondigen is Goddelij­ke wijsheid die zal dienen tot glorie van de ganse schepping. Zouden de anti- goddelijke machten die de kruisiging van Jezus uitein­delijk hebben bewerkstel­ligd, van dit plan op de hoogte zijn geweest, dan hadden zij Christus niet la­ten kruisigen. Zij hebben zich namelijk aldus zelf van hun macht beroofd.

God zelf wijst ons de weg

Het is daarom dan ook zo’n harde noodzaak dat wij in deze eindtijd door God zelf geleerd worden. Wij zullen er voor moeten komen open te staan dat Hij ons ook heden, vandaag, iets te zeggen heeft op de weg naar het herstel van alle dingen. Daarvoor is het openbaar worden van de zonen Gods noodzakelijk en dat de gaven van de Geest weer goed gaan functioneren. Ook is het belangrijk dat wij door profeten en leraars weer op het juiste pad, de hoge weg, worden gezet.

Voor een ieder die geloof heeft en met ons belijdt dat de toekomst, ook van deze wereld, des Heren is, gaan de deuren open, gaat de hemel open en wordt de boekrol geopend. Een rol tot de eindtijd bewaard voor hen die daartoe zijn opgeklommen.

In dat Messiaanse vrederijk zal men geen kwaad doen, noch verderf stichten, want de aarde zal vol wor­den van de kennis des He­ren. En het zal te dien dage geschieden dat de volken de wortel van Isaï (Jezus Christus) zullen zoeken. Dan zal Jezus in het middel­punt staan, als een banier van de natiën en zijn rustplaats zal heerlijk zijn.

Jezus komt alle eer toe, Hem het hoogste eerbetoon. Hij vervult Gods raads­besluit.

De mens Gods wordt in ons voltooid!

 

 

 

Het nieuwe Jeruzalem (gedicht) Piet Snaphaan

Een Stad onwankelbaar gebouwd.

Met kostbare talenten,

Als Gods stad werd zij eens ontvouwd,

Johannes had haar reeds aanschouwd,

Als Stad met fundamenten.

 

Een Stad van ruimte, levend Licht,

Versierd met edele soorten,

Jeruzalem door God gesticht,

Zij krijgt gestalte, komt in ’t zicht,

Als stad met open poorten.

 

Jeruzalem gij Stad in wien,

Geen zon zich hoeft te tonen,

Waar ook geen tempel is te zien,

God is haar Licht, en bovendien,

Is zij als Stad volkomen.

 

O, heil’ge Stad, die vol zal zijn,

Van heerlijkheid en luister,

Met hemelburgers, groot en klein,

Die door het bloed gereinigd zijn,

Ontkomen aan het duister.

 

De profeet Zacharia door Klaas Goverts – 6 –

Het gesprek wordt hersteld

Het thema van Zacharia 3 zouden we als volgt kunnen formuleren: het herstel van het gesprek. “Vervolgens deed Hij de hogepriester Jozua zien, staande voor de Engel des Heren, terwijl de satan aan zijn rechterhand stond om hem aan te klagen” Zacharia 3 vers 2 (Zach. 03:02). De gestalte die hier in het middelpunt staat, is de hogepriester; hij vertegenwoordigt het priesterschap. Zijn naam is veelbetekenend: Jozua wil zeggen: de Here bevrijdt. Dit is God op het hart geschreven; zo is zijn wezen: Hij doet niets liever dan bevrijden, in de ruimte zetten, zoals de oorspronkelijke zin van het woord is. Maar in welke ruimte zet God de mens? In de ruimte van het gesprek. Mens zijn is aangesproken zijn. Mens zijn is antwoord geven, nog dieper, nog intenser: antwoord worden aan God. God wil dat we onszelf leren zien: jij bent antwoord, waar Hij op wacht.

Er is nog een gedachte die door de naam Jozua wordt opgeroepen: de herinnering aan de oeroude daden van bevrijding ten tijde van de intocht in Kanaän wordt erdoor wakker gemaakt. Eenmaal was daar een Jozua die het volk voorging en die ruimte maakte in het land. Derhalve, wanneer hier opnieuw de naam Jozua klinkt, dan gaat er een heimwee leven, een diep verlangen, een hunkering naar die daden Gods van het begin, Jozua, die zoete naam met zijn verborgen schatten: zou die naam nog eens opnieuw door de hemelen gaan ruisen, zou die naam nog weer de geestelijke wereld in beweging kunnen zetten, zou de Here nog weer eens als in de dagen van de oertijd, als in de dagen van het begin, als in de morgenstond van de geschiedenis, een God van bevrijding kunnen worden?

De heenwijzing naar de volkomen mens

Jozua, naam die oertijd en eindtijd verbindt, want tegelijk is deze naam een heenwijzing naar de naam Jezus, de volkomen mens, de laatste Adam, dat wil zeggen de laatste Mens, of wel de mens van het eindstadium, de mens in wie alle bevrijdende daden van God hun concentratiepunt, hun realisering, hun eindvervulling vinden.

Zo staat daar deze Jozua, gestalte van priesterschap en bevrijding. Een priester is een oprichter, want het Hebreeuwse woord ‘cohen’ hangt samen met een werkwoord dat op richten betekent. Een heel diep verband, want daarin ontdekken we dat een priester in wezen betrokken is bij de wederoprichting van alle dingen. Zoals God oprichter is, wederoprichter, zo zal de ware mens daarin deelgenoot zijn; een priester is iemand die het gevallene opricht, het neergebogene opheft, het verdrukte doet opstaan, opdat het weer mens zal zijn.

De aangetaste identiteit

Zo zien we deze Jozua daar staan, maar er is iets met hem aan de hand, het beeld wordt verduisterd, zijn gestalte is niet helder, zijn identiteit is aangetast, zijn oog omfloerst. Er staat een aanklager aan zijn rechterhand; niet Jozua is degene die spreekt, maar die aanklager heeft het woord. Zo is er geen gesprek, datgene waar de hele geschiedenis op gebouwd is, het gesprek tussen God en mens, dat is geblokkeerd. We komen hier tot het hart van de zaak, het hart van de wereldhistorie: als er geen priesterschap is, staat de geschiedenis stil. Dan is er geen heling van de tijd. Zo priester, zo volk: dat wil ook zeggen: als de priester verstomt, als de priester faalt, geremd is, met beschaamd gelaat staat, dan is er geen hoop voor het volk, geen hoop voor de schepping, geen uitkomst voor de geschiedenis, dan is de historie niets anders dan een langzaam doodbloeden van de tijd, een sterven van volkeren.

Herkennen we hierin niet het beeld van de gemeente door vele eeuwen heen, in het verleden en nu nog? De aanklager staat aan haar rechterhand. In naam van God zijn heel vaak geen daden van bevrijding verricht, maar integendeel, juist daden van knechting. Zo lezen we bijvoorbeeld: ‘Geregeld doken er karavanen met witte vlaggen uit de woestijn op. De kamelen zwaar bepakt met ivoor en gom, en gevolgd door troepen aan elkaar gebonden negers. Een neger kostte een halve schepel tarwe en bracht in Portugal in onze waarde twee a drie duizend gulden op. De Portugezen vonden dat het fortuin hun zo langzamerhand wel toekwam. In een reisverslag staat ronduit: Eindelijk behaagde het God, de Beloner van alle goede daden, voor de menigvuldige in zijn dienst geleden tegenspoeden, hun roem voor hun moeiten en vergoeding voor de onkosten te geven, want aan mannen, vrouwen en kinderen werden tezamen 165 stuks gevangen’.

Zo werd het priesterschap verdonkerd; de bevrijding bleef uit. Aanklacht na aanklacht stapelde zich op. Wat gemeente moest heten, werkte niet mee met de Bevrijder, doch maakte gemene zaak met de slavendrijver. Zo staat de gemeente daar, met vuile klederen, een gestalte, belast en besmet, niet meer in staat tot gesprek, want de aanklager heeft gelijk.

Wie kan het gesprek herstellen

Is er dan nog een wending mogelijk? Kan priesterschap hersteld worden? Alleen als God een brandhout uit het vuur rukt. Het vuur woedt, het vuur spaart niets en niemand, het vuur kent geen mededogen; zo is de grimmigheid van de boze. De priesters hadden hun positie verspeeld en ballingschap was het resultaat, als een vuur had Babel het heiligdom en de dienst des Heren verteerd, de dienaren ontluisterd. De wegen naar Sion treuren, haar priesters zuchten, zo horen we in Klaagliederen.

Alleen God kan de aanklacht tot zwijgen brengen en het gesprek herstellen. “De Here echter zeide tot de satan: De Here bestrafte u, satan, ja, de Here, die Jeruzalem verkiest, bestraffe u” Zacharia 3 vers 2 (Zach. 03:02). Heel sterk komt in de wijze van formuleren naar voren: de vrijspraak gaat van God zelf uit. De Here, dat is zijn exodus- naam, Hij is de God van de vrijspraak, de God die er immer weer op uit is, het gesprek weer op gang te brengen. Door vrijspraak wordt het gesprek weer geopend. Het woord ‘bestraffen’ betekent eigenlijk: schelden. God scheldt de satan, dat is de hinderaar, de dwarsligger.

Dan gaat er iets veranderen. Dan is het niet meer: de satan aan mijn rechterhand, maar: de Here is aan mijn rechterhand, en daarom wankel ik niet Psalm 16 vers 8 (Ps. 016:008). Eerst zou de mens wankelen en vallen, hij kon niet staande blijven in het gericht, maar nu wankelt hij niet langer, hij kan staan te midden van de gerichten. Zo werd Jezus de eerste mens die stand hield in het gericht, zodat van Hem gezegd kon worden: “Want Hij (de Vader) is aan mijn rechterhand, opdat ik niet wankelen zou” Handelingen 2 vers 25 (Hand. 02:25), waar Petrus de genoemde psalm citeert en toepast op Jezus) .

De verwrongenheid gaat verdwijnen

Jozua was met vuile klederen bekleed, terwijl hij voor de Engel stond. Toen nam deze het woord en zeide tot hen die voor Hem stonden: Doet hem de vuile klederen uit” Zacharia 3 vers 3 en 4a (Zach. 03:03-04a). Er staan dienstengelen gereed en zij worden ingeschakeld om Jozua te ontdoen van de oude klederen. Dan komt het woord tot hem: “Zie, Ik neem uw ongerechtigheid van u weg, Ik trek u feestkleren aan” Zacharia 3 vers 4b (Zach. 03:04b). Het begrip ‘ongerechtigheid’ heeft als grondbetekenis: verwrongenheid. Zonde maakt het wezen van de mens verwrongen. Hij kan zichzelf niet meer zijn. Letterlijk staat er: Ik doe uw verwrongenheid van boven u overtrekken. Zoals een nevel boven het hoofd van een mens wegtrekt. De verwrongenheid moet plaats maken voor feestdracht. Het hier gebezigde woord voor feestkleren komt slechts tweemaal in Tenakh voor en duidt, vanuit het Arabisch afgeleid, op geschonken erekledij.

Nu is het frappant dat we in vers 5 lezen: “Ik nu zeide” . We bemerken dat de profeet hier zelf een aandeel krijgt in het restaureren van het priesterschap. Hij raakt betrokken in het gesprek. Hij geeft aan wat er nodig is om Jozua in zijn ambt te herstellen. God wil niet dat de mens maar gelaten alles over zich heen laat komen, maar dat hij bewust en met inschakeling van zijn denkvermogen meedoet. Van Zacharia als profetisch mens wordt verwacht dat hij gedachten aandraagt die in het herstelplan van God passen. God zoekt de mens die met Hem meedenkt, met Hem meeleeft, met Hem meevoelt. Die mens zal meer en meer gaan aanvoelen wat er nodig is voor de realisering van Gods bedoelingen.

“Ik nu zeide: Laat ze een reine tulband op zijn hoofd zetten” Zacharia 3 vers 5a (Zach. 03:05a). Met de tulband wordt aangeduid een doek die meermalen om het hoofd gewikkeld wordt, het teken van de hogepriesterlijke waardigheid. Toen Jozua daar stond voor God, was hij derhalve ook zijn waardigheid kwijt. Wat Zacharia hier naar voren brengt, is dus van de hoogste importantie; hij beseft dat er één ding urgent is: het herstel van de waardigheid. “Toen zetten zij een reine tulband op zijn hoofd en trokken hem een staatsiegewaad aan, terwijl de Engel des Heren erbij stond” Zacharia 3 vers 5b (Zach. 03:05b). Letterlijk staat er: ze bekleedden hem met gewaden. Speciaal wordt erbij vermeld dat de engel of bode des Heren tijdens deze plechtigheid stond, dat houdt dus in dat hij van zijn zetel opgestaan was. Staan duidt op een strijdbare houding. Het is een strategisch moment. Wanneer het priesterschap hersteld wordt, staan de engelen op. We bespeuren hier een geestelijke wet: wanneer de priesters weer tot waardigheid komen, heeft dat zijn uitwerking in de geestelijke wereld; de engelen verheffen zich dan om tot actie over te gaan.

De bewaring des Heren

“Hierop vermaande de Engel des Heren Jozua: Zo zegt de Here der heerscharen: Indien gij in mijn wegen wandelt en de door Mij opgedragen taak waarneemt, dan zult gij zowel mijn huis richten als mijn voorhoven bewaken, en Ik zal u doen verkeren onder hen die hier staan” Zacharia 3 vers 6 en 7 (Zach. 03:06-07) . Nauwkeurig vertaald staat er niet: hij vermaande Jozua, maar hij betuigde Jozua.

Vervolgens is er sprake van twee voorwaarden en drie beloften. De voorwaarden zijn: in mijn wegen gaan, en de opgedragen taak waarnemen, letterlijk staat er een uitdrukking die met name in Numeri nogal een rol speelt: mijn bewaring bewaren. Dit mogen we niet zomaar slordig vertalen; dan gaat de kracht eruit. Van Abraham zegt God in Genesis 26: “hij heeft bewaard mijn bewaringen” . In Leviticus 8 klinkt de oproep tot Aaron en zijn zonen: “bewaart de bewaring des Heren” Leviticus 8 vers 35 (Lev. 08:35) . Dat gaat dieper dan wat het NBG noteert: “gij zult het u door de Here gegeven voorschrift in acht nemen” . Het gaat hier om de bewaring des Heren. Dat wil zeggen: het gaat erom, wat God bewaart. Hij is principieel degene die bewaart. Wat bewaart Hij? Hij is de bewaarder Israëls, Hij bewaart de mens, de schepping die Hij gemaakt heeft. Nu ontvangt de mens de opdracht, te bewaren de bewaring Gods, anders gezegd: hij moet bewaren wat God bewaart. Hij is dus geroepen om navolger van God te zijn. Juist tegen de achtergrond van de ballingschap, waar immers zovele kostbare waarden verloren gingen, krijgt deze opdracht die Jozua ontvangt, zijn bijzondere reliëf.

Zo ook nu, in onze dagen: God plaatst ook ons als priesters voor de taak, te bewaren wat Hij bewaart. De gemeente heeft de roeping, te bewaren; wat zal zij bewaren? Het waarachtige mens zijn, de waarde van het bestaan, zo aangevochten in deze tijd waarin de mens gelijk gesteld wordt met een machine, een onpersoonlijk voorwerp. De gemeente zal bewaren de waarde van God, in een tijd waarin zovelen het kwade aan Hem toeschrijven. De gemeente zal bewaren de waarde van de schepping, in een tijd waarin zovelen zeggen: alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan; in een tijd waarin velen de aarde afschrijven als ‘wijlen de planeet aarde’ (the late planet earth) . De gemeente zal bewaren alles wat haar Meester bewaart.

De mannen van het wonderteken

Dan zijn er drie beloften: ten eerste, gij zult mijn huis richten, ten tweede, ge zult mijn voorhoven bewaren (weer dat woord ‘bewaren’), en ten derde, Ik zal u doen verkeren, letterlijk: Ik zal u toegangen geven tussen hen die hier staan. Dus hem wordt toegezegd de entree in de geestelijke wereld, de toegangen tussen de hemelse heerscharen zullen voor hem openliggen.

“Hoor toch, Jozua, hogepriester, gij en uw gezellen die voor u zitten – zij zijn immers mannen die ten wonderteken dienen – ”            Zacharia 3 vers 8a (Zach. 03:08a). Nu wordt hij aangesproken met zijn gezellen, er staat eigenlijk: uw genoten, dat wil zeggen uw deelgenoten, uw lotgenoten, uw reisgenoten of volksgenoten. Een mens is nooit alleen; hij is er altijd samen met zijn genoten, hij staat altijd in een gesprek. De mannen die hier met Jozua verbonden optreden, zijn de priesters. Zij zijn mannen van het wonderteken, dat houdt in dat zij zelf door hun aanwezigheid een teken vormen, een teken dat naar Gods toekomst wijst, teken van een nieuwe tijd, keerpunt in de geschiedenis.

De genezer van de eenzaamheid

“Voorwaar, zie. Ik zal mijn knecht, de Spruit doen komen” Zacharia 3 vers 8b (Zach. 03:08b).

We hebben hier te maken met een naam van de Messias; ook Jeremia sprak reeds over de Spruit: “Zie, dagen komen, is de uitspraak des Heren, dat Ik zal doen opstaan voor David een rechtvaardige (eigenlijk waarachtige) Spruit” Jeremia 23 vers 5 (Jer. 23:05). Trouwens we kunnen nog verder teruggaan: Jesaja heeft al een dergelijke gedachte doorgegeven: “Te dien dage zal wat de Here doet uitspruiten (letterlijk: de Spruit des Heren) tot sieraad en tot heerlijkheid zijn” Jesaja 4 vers 2 (Jes. 04:02). Een uitermate verkwikkend woord, juist tegen de achtergrond van de doorstane ballingschap. Na de dorheid en doodsheid, de jaren van onvruchtbare aarde, van vruchteloze moeite, van zinloosheid, eindelijk weer een sprietje boven de grond. Wat een vreugde na een lange barre winter, als er op de wijde kale vlakte weer iets groens opschiet.

Wanneer Jesaja het herstel van de ballingschap wil typeren, gebruikt hij maar liefst negen keer de woorden spruit of uitspruiten. Zo bijvoorbeeld in dat prachtige slotvers van Jesaja 61, dat letterlijk vertaald aldus luidt: Want zoals de aarde haar spruit doet uitgaan, en zoals een hof zijn zaaisel doet uitspruiten, zo zal de Here Here waarachtigheid en lof doen uitspruiten ten overstaan van alle volken.

Wat is die Spruit? Een mens, een knecht van God; een mens in gesprek met de hemel en in gesprek met de aarde. Zacharia ziet hem komen. Zo zal Jezus straks zijn; hij wordt de mens die volledig staat in het gesprek met zijn Vader, en die daarom het gesprek met de aarde aankan. Zo is Hij knecht, Hij dient de hemel en de aarde. Zo geneest Hij de eenzaamheid van de geschiedenis.     (wordt vervolgd) .

 

In de voetstappen van Jezus door G. J. R. Doornink

 

“Want hiertoe zijt gij geroe­pen, daar ook Christus voor u geleden heeft en u een voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij in zijn voetstappen zoudt treden”

1 Petrus 2 vers 21 (1 Petr. 02:21).

Als gemeente van de eindtijd zijn wij geroepen de volheid van Jezus te openbaren. Soms lijkt het wel dat we hiervan nog ver verwijderd zijn, als we zien op de ver­deeldheid , krachteloosheid en liefdeloosheid, die zich in de gemeente vaak nog openbaart, in plaats van de overwinning van Jezus.

Toch mogen we er zeker van zijn dat God die in ons een goed werk is begonnen dit ook zal voortzetten! Alle op­rechte kinderen Gods die het verlangen hebben meer en meer de heerlijkheid van God door hun leven heen tot openbaring te brengen, zullen ervaren dat God dit door zijn Geest ook be­werkt. Wie de weg met Je­zus in geloof en gehoor­zaamheid bewandelt, gaat ook steeds meer het beeld van Jezus openbaren. Hij laat zich niet afremmen door welke tegenwerkende macht uit het rijk der duis­ternis ook, maar heeft slechts één doel voor ogen: Gods wil te doen. En Gods wil is “het goede, welge­vallige en volkomene” Romeinen 12 vers 2 (Rom. 12:02). Gods Geest is de grote inspiratiebron in zijn leven. En daardoor is het mogelijk ten volle Jezus als voorbeeld te volgen, daardoor is het iedere dag opnieuw mogelijk in zijn voetstappen te treden.

Vijf redenen om Jezus te volgen

Wij willen nu vijf redenen bespreken waarom wij in de voetstappen van Jezus behoren te treden.

– Omdat God liefde is.

God zond het allerliefste wat Hij bezat, zijn eniggeboren Zoon, naar deze wereld. Johannes 3 vers 16 (Joh. 03:16) zegt: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verlo­ren ga, maar eeuwig leven hebbe”. Toen Jezus op aarde was openbaarde Hij in ieder opzicht wat Goddelijke liefde was. Hij vergaf de zondaren hun zonde, Hij genas de zieken en bevrijdde de gebondenen. Hij toonde wat er leefde in het vaderhart van God. Hebreeën 1 vers 3 (Heb. 01:03) zegt dan ook van Hem dat Hij de afstraling van Gods heerlijk­heid was en de afdruk van zijn wezen. Niet alleen in het doen van wonderen en tekenen bewees Hij Gods liefde jegens de mensen, maar het kwam door heel zijn leven tot openbaring. Petrus schrijft dat als Hij gescholden werd, niet te­rugschold en als Hij leed niet dreigde, maar het overgaf aan Hem, die rechtvaar­dig oordeelt 1 Petrus 2 vers 23 (1 Petr. 02:23).

Nu Jezus niet meer lichame­lijk op aarde is, heeft de gemeente tot taak deze God­delijke liefde te openbaren. Wij zijn nu het lichaam van Christus. Wij mogen dezelf­de dingen doen die Hij deed, maar ook zullen we er rekening mee moeten houden, dat ook wij veel onrecht zullen moeten ver­duren. Maar een waarachtig kind van God weet dat niets en niemand hem kan scheiden van de liefde Gods geopenbaard in Jezus Christus. Hij brengt niet alleen de gaven maar ook de vrucht van de Geest tot openbaring, want zóu dat niet het geval zijn, dan zou de wereld niets kunnen bemerken van het feit dat God een God van liefde is. Daarom willen wij treden in de voetstappen van Jezus!

– Omdat Christus een volkomen Verlosser is.

Jezus is de Verlosser naar lichaam, ziel en geest. Pe­trus schrijft van Hem dat Hij onze zonden in zijn li­chaam op het hout ge­bracht heeft, opdat wij aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zou­den leven; en door zijn striemen zijt gij genezen” 1 Petrus 2 vers 24 (1 Petr. 02:24). Dit werd reeds door de profeet Jesaja geprofeteerd en later ook door Matthéüs aan ge­haald als Jezus zieken ge­neest en boze geesten uit­drijft Matteüs 8 vers 16 en 17

(Matt. 08:16-17).

De gemeente van Jezus Christus zal daarom ook op dit punt nooit water in de wijn mogen doen, zoals he­laas hier en daar is gebeurd. We kunnen ons daarbij niet verschuilen achter fouten en fanatieke handelingen die door sommigen gemaakt zijn in het verleden. De gene­zing en bevrijding behoort altijd een wezenlijk onder­deel van de prediking van het evangelie te blijven.

Ook in dit opzicht mogen wij het nooit anders doen dan Jezus deed.

– Omdat Hij ons voorbeeld is .

Petrus zegt dat Hij ons een voorbeeld heeft nagelaten. Dat spreekt helemaal voor zichzelf. Hij deed voor, zo­als wij het ook behoren te doen. Zoals een onderwij­zer op school de kinderen voorbeelden geeft, die zij moeten navolgen, zo is Je­zus ons grote geestelijke voorbeeld. Van Hem zegt Hand. 10:38 dat Hij is rondgegaan, weldoen­de (goeddoende) en gene­zende allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem”.

Zo zal God ook met ons zijn als we dit levende voor­beeld volgen. Zoals satan aan Jezus niets had, zal hij ook aan ons niets hebben, als we door het voorbeeld van Jezus te volgen, wan­delen in zijn voetstappen.

– Omdat wij door geloof moeten leven.

Paulus schrijft in 2 Korinthe 5 vers 17 (2 Kor. 05:17) dat wie in Christus is een nieuwe schepping is, en dat het oude voorbij is. Het nieuwe leven van Jezus is in ons. We leven nu door het ge­loof, zoals we ook door het geloof een kind van God zijn geworden. In Galaten 2 beschrijft Paulus dat op zo’n duidelijke wijze: “Ik leef, dat is niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God”.

Wij behoren ons veel meer te realiseren dat wij door het geloof moeten leven. Niet op de omstandigheden zien, niet vertrouwen op de zintuigen, geestelijk gesproken uiteraard, maar alleen zien en vertrouwen op Gods beloften geopen­baard in Jezus Christus. 1 Johannes 5 vers 4 (1 Joh. 05:04) zegt: “Dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof”. In de voetstappen van Jezus gaan is alleen maar moge­lijk als we de geloofsweg willen bewandelen.

– Omdat wij er toe geroepen zijn

Met dit facet begint onze aanvangstekst. Feitelijk is deze reden de meest belang­rijke. In het natuurlijke le­ven is het een vanzelfspre­kende zaak dat wanneer ie­mand door een autoriteit geroepen wordt om bijvoor­beeld bij hem te komen voor een bespreking of opdracht, hij ook daaraan gevolg geeft. Hoeveel te meer zullen wij gevolg moeten geven als God ons roept om in de voetstappen van Jezus te treden!

Daarom mag geen enkel kind van God deze oproep van Petrus naast zich neerleg­gen en voor kennisgeving aannemen. Wij zijn geroepen om in de voetstappen van Jezus te treden. Hij heeft voor ons geleden, Hij heeft de volle prijs voor on­ze verlossing betaald. Hij heeft ons een voorbeeld nagelaten, opdat…

Het gaat in deze eindtijd om de waarachtige navolging van Jezus. Ieder compromis, iedere halfslachtigheid is uit de boze. Wie deelgenoot wil zijn van Gods grote her­stelplan met zijn schepping behoort zich volledig te la­ten inschakelen. God zoekt in deze tijd naar oprechte arbeiders. Het enige wat waardevol is in deze materialistische en occulte wereld is ingeschakeld zijn in dit grote plan van God.

Daarbij mogen we bedenken dat God niet iets van ons vraagt wat wij niet zouden kunnen verwezenlijken. Als Hij iets van ons vraagt geeft Hij ons ook de moge­lijkheden en de middelen om het te kunnen doen. Dat geldt ook ten opzichte van het gaan in de voet­stappen van Jezus. Hij heeft ons zijn Woord gege­ven en niet te vergeten de Heilige Geest. Zij bepalen de weg die wij hebben te gaan.

En deze weg, dit treden in de voetstappen van Jezus, is een geestelijke aangele­genheid, maar waarvan de resultaten op aarde zicht­baar worden. Onze plaats is met Jezus in de hemelse gewesten. Van daaruit opereren wij als vertegenwoordigers van Gods Ko­ninkrijk .

Wie in eigen kracht of door eigen inspanning in de voetstappen van Jezus wil treden zal al spoedig falen. Maar wie zich door Gods Woord en Geest laat leiden, zal ontdekken dat er niets heerlijkers denk­baar is dan Jezus als voorbeeld te volgen en in zijn voetstappen te gaan. Want hij is daardoor voor anderen een levende wegwijzer naar het Konink­rijk van God.

 

Geestelijk licht op de eindtijd door Wim te Dorsthorst – 6 –

De vervulling van Daniël 2

Bij de opening van het zevende zegel gebeurt er niet plotseling iets, maar alles wat in de vorige zegels op gang is gekomen, zal ten tijde van het zevende zegel voltooid worden. Het zal tot volheid komen. Het zevende zegel wordt onderverdeeld in de zeven bazuinen, de drie weeën en de zeven schalen. Deze periode wordt beschreven in Openbaring 8 tot en met 19. Al de profeten spreken er van. Ook Jezus heeft vaak over deze dingen gesproken. In het bijzonder in Matthéüs 24 en 25, wat daar genoemd wordt: ‘Rede over de laatste dingen’ (zie ook Markus 13 en Lucas 21).

Twee zaken komen nu tot volheid. In de eerste plaats de gemeente van Jezus Christus, het geheimenis Gods Openbaring 10 vers 5 tot en met 7 (Openb. 10:05-07) , wat dan uitloopt op het koningschap. In Openbaring 11 vers 15 (Openb. 11:15) wordt de zevende bazuin geblazen en met gejubel in de hemel wordt met luide stem geproclameerd: “Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Heer en aan zijn Gezalfde en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden” . Hier zien we de vervulling van de profetie in Daniël 2 waar gesproken wordt over de steen, die zonder toedoen van mensenhanden losraakt, het beeld (Babel) verbrijzeld, en wordt tot een grote berg, die de gehele aarde vulde Daniel 2 vers 34 en 35 (Dan. 02:34-35) . De God des hemels richt een eeuwig Koninkrijk op, dat in eeuwigheid niet onder zal gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan Daniel 2 vers 44 en 45 (Dan. 02:44-45) . Het is een Koninkrijk gegrondvest op waarheid en recht Jesaja 9 vers 6 (Jes. 09:06).

Het tweede dat tot volheid komt is ‘Babel’. Ook Babel komt tot volheid, tot vrucht dragen. Die vrucht is ook een koningschap, namelijk de antichrist met zijn gemeente: de zonen des verderfs. Ook dit vindt in het verborgene plaats, tenminste voor de ongeestelijke mensheid. Paulus spreekt ook over “het geheimenis der wetteloosheid, wat reeds in werking is” 2 Thess. 2 vers 7

(2 Thess. 02:07). Hij zegt over de antichrist in 2 Thessalonicenzen 2 vers 4

(2 Thess. 02:04): “De zoon des verderfs, de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een God is”.

Dit is het koningschap wat Babel voortbrengt, gegrondvest op de vader der leugen, de duivel. Het is het beeld uit Daniël 2, groot en indrukwekkend, vol van geweldenarij. Maar het fundament is een vermenging van waarheid en leugen – wat in wezen niet te vermengen is – wat we in het paradijs al zien in de boom van kennis van goed en kwaad Genesis 2 vers 9b (Gen. 02:09b). Het heeft wel altijd een schijn van godsvrucht gehad, maar in de dag des Heren zal blijken, dat het waardeloos is en in diepste wezen altijd antichristelijk is geweest, met als volle vrucht de antichrist.

Het zal ondergaan als het beeld in Daniël 2, wat getroffen wordt door de steen – beeld van Jezus Christus en de gemeente en later de herstelde volkeren – en het zal zijn als kaf op de dorsvloer in de zomer en de wind voerde ze mee, zodat er geen spoor meer van te vinden was Daniel 2 vers 34 en 35 (Dan. 02:34-35) . Ook in Openb. 18:20-24 lezen we van de totale ondergang van deze grote stad. En weer is er dan gejuich in de hemel en wordt er iets geproclameerd met een luide stem: “halleluja! Het heil en de heerlijkheid en de macht van onze God, want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die de aarde met haar hoererij verdierf en Hij heeft het bloed zijner knechten van haar hand geëist” Openbaring 19 vers 1 en 2 (Openb. 19:01-02).

Dit is het kerngebeuren in de hele eindtijd: het openbaar komen van de waarheid, de waardigheid en rechtvaardigheid van God in een volk wat Hem toebehoort. Dat is dus de gemeente van Jezus Christus: “Een volk Gode ten eigendom. U eens niet zijn volk, nu echter Gods volk, eens zonder ontferming, nu in zijn ontferming aangenomen”. “Een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie” 1 Petrus 2 vers 9 en 10 (1 Petr. 02:09-10) . Daarnaast het openbaar worden van de zoon en de zonen des verderfs in de gemeente van de antichrist, met als fundament: leugen en verwarring, dus Babylon. Hierin is geen enkele waardigheid, maar volkomen wetteloosheid en duisternis. Het is een volk wat het merkteken van het beest draagt Openbaring 13 vers 17 (Openb. 13:17) .

Het half uur stilte in de hemel

“En toen Hij het zevende zegel opende, kwam er een stilte in de hemel, ongeveer een half uur lang” Openbaring 8 vers 1 (Openb. 08:01). Ten tijde van de stilte gaat de gemeente tot volle wasdom komen. Het is niet een tijd waarin niets gebeurt, maar tarwe en onkruid groeien naast elkaar op. Niemand ziet het, want het vindt plaats in de hemel, in het verborgene. De vrucht begint zich te zetten en dan zal ook het onkruid duidelijk afsteken tegen de steeds helder wordende hemel van de zonen Gods. Jezus tekent dit geheel in Matteus 13 vers 24 tot en met 30 (Matt. 13:24-30).

In Openbaring 22 vers 11 (Openb. 22:11) lezen wij: “Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht; wie vuil is, hij worde nog vuiler; wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer rechtvaardigheid; wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd”. De heiliging van het volk van God gaat door. De Heilige Geest werkt met steeds meer kracht via de geestesgaven. Werkingen van boze geesten worden door de Heilige Geest meer en meer geopenbaard en bij degenen die zich laten bevrijden “komt er een einde aan het verbrijzelen van de macht van het heilige volk” Daniel 12 vers 7b (Dan. 12:07b). De blik in de hemelse gewesten wordt helderder en de enkel goedheid en waardigheid van God wordt steeds dieper verstaan. Van de andere kant trekt de duivel al zijn troepen samen om het volk van God te benauwen en de ontwikkeling van het zoonschap te blokkeren.

De vroege en de late regen

De gemeente die op dit niveau bezig is – dus in de hemelse gewesten – gaat bidden om de late of spade regen. Veel wordt in deze tijd gebeden om opwekkingen: Heer geef ons een Elia! Geef ons een Johannes de Doper! Heel goed bedoeld en voortkomend uit een bewogenheid voor de nood in de wereld, maar met Jezus Christus en de gemeente hebben we zoveel meer dan een Elia of Johannes de Doper. God laat de profeet Zacharia opschrijven: “Vraagt van de Here regen ten tijde van de late – regen. De Here maakt de bliksemschichten, een stortregen zal Hij hun geven, voor ieder gewas op het veld” Zacharia 10 vers 1 (Zach. 10:01) . Opvallend is dat Zacharia hier ook gelijk een groepering noemt, die we in het christendom kunnen typeren met de verontrusten. Ze zoeken het overal, ze letten op alles wat er gebeurt in de wereld, maar ze vinden geen troost. Er is geen herder die hen leidt en vertroost met de woorden Gods. In Zacharia 10 vers 2 (Zach. 10:02) volgt dan ook onmiddellijk: “Want de serafim (huisgoden) spreken ijdelheid, de waarzeggers schouwen leugen, bedrieglijke dromen spreken zij, nietswaardige troost bieden zij. Daarom trekken zij voort als een kudde die in nood is, omdat zij geen herder heeft”.

Deze mensen worden niet afgeschreven, maar ze zullen straks van de zonen Gods het evangelie van verlossing en herstel horen. Jezus was ook vol van ontferming over de schare die zo voortgejaagd werd. Markus 6 vers 34 (Mark. 06:34) zegt: “En toen Hij uit het schip ging, zag Hij een grote schare en werd met ontferming over hen bewogen, omdat zij waren als schapen, die geen herder hebben, en Hij begon hen vele dingen te leren” . En zo kwam Hij in het leven van deze mensen als de leraar ter gerechtigheid, waarvan de profeet Joël reeds profeteerde.

Het begrip van de vroege en de late regen is in Israël wel bekend. Wij komen het nog al eens tegen vooral in het oude testament. Het heeft dan een diep geestelijke betekenis.

Regen is onontbeerlijk voor leven, ontwikkeling en vrucht dragen. Jezus spreekt dan ook over ‘het levende water’ dat zal gaan stromen uit het binnenste van een gelovige, die vervuld is met de Heilige Geest Johannes 7 vers 38 en 39 (Joh. 07:38-39) .

De profeet Joël geeft zo prachtig de geestelijke betekenis weer. Hij zegt: “En gij kinderen van Sion, juicht en verheugt u in de Here, uw God, want Hij geeft u de leraar ter gerechtigheid; ja regenstromen laat Hij voor u nederdalen, vroege en late regen, zoals voorheen” Joël 2 vers 23 (Joël 02:23). Die regenstromen hebben dus te maken met onderwijzing. “Hij geeft u de leraar ter gerechtigheid; ja regenstromen…” Voor wie? Voor de kinderen Sion, die zich verheugen en juichen! Joël profeteert ook hier weer “over de voor ons bestemde genade” en niet zoals vele ongeestelijke christenen zeggen dat de woestijnen, de zandvlakten weer gedrenkt zullen worden met water en zullen veranderen in oases. (Dit komt nog wel eens bij het herstel van de aarde, maar dat is hier niet aan de orde) . God gebruikt dit beeld altijd in dezelfde betekenis. Dat is interessant om daar op te letten. God legt niet alleen de woorden in de mond van de profeet, maar zorgt ook dat een bepaald beeld altijd dezelfde betekenis houdt.

Regen houdt altijd verband met de onderwijzing of de openbaring van Gods woord en heerlijkheid. Deuteronomium 32 vers 1 en 2 (Deut. 32:01-02) zegt dan ook: “Neigt uw oor, gij hemelen, dan wil ik spreken en de aarde hore naar de woorden van mijn mond. Mijn leer druipe als regen, mijn rede druppelt als dauw, als regenbuien op het jonge groen en als regenstromen op het kruit”. Zie ook Deuteronomium 11 vers 10 tot en met 12; Spreuken 16 vers 15; 1 Koningen 8 vers 36 (Deut. 11:10-12; Spr.16:15; 1 Kon. 08:36).

In Joël 1 vers 10 tot en met 12 (Joël 01:10-12) ontbreekt duidelijk de regen en is er dientengevolge kaalheid en dorheid in het leven van de mensen. “Voorwaar, de blijdschap is beschaamd van de mensenkinderen weggevlucht” (12b).

In de landen van het Midden-Oosten valt in oktober en begin november de vroege regen. De grond die hard geworden is, wordt dan week gemaakt, zodat het bewerkt kan worden en het koren gezaaid. Psalm 65 vers 11 (Ps. 065:011) zegt: “Gij drenkt zijn voren. Gij verzadigt zijn kluiten, door regenstromen maakt Gij het week”. Dan volgen de winterregens, waardoor de grond tot diep toe met water verzadigt wordt Hooglied 2 vers 11 (Hoogl. 02:11). In de lente wordt het snel weer warmer en droger en er zou geen oogst komen als de late regen niet zou vallen. Als dit uitblijft, dan verschrompelt het gewas en kan de vrucht zich niet ontwikkelen. Daarom behoort omstreeks april, als de vrucht zich gezet heeft, de late of spade regen te vallen, waardoor het koren dat zich in de aar gezet heeft, tot volle rijpheid komt, waarna de oogst volgt.

Het is nodig dit beeld geestelijk te verstaan. Door de doop in de Heilige Geest krijgt een gelovige deel aan de vroege regen. Zo vaak iemand tot geloof komt en gedoopt wordt in de Heilige Geest valt dus de vroege regen in dat leven. Het is niet zo dat er een bepaalde tijd is, dat de vroege regen valt en dan niet meer. Nee, dat gaat altijd door, zolang mensen tot geloof komen. Door de doop in de Heilige Geest wordt de harde grond weer week gemaakt, zodat het goede zaad, dat is de leer van Jezus Christus over het Koninkrijk der hemelen, kan ontkiemen, opwassen en tot vrucht dragen kan komen. De Heilige Geest leert en onderwijst, zoals Jezus Christus zijn discipelen onderwees. Hij was de leraar ter gerechtigheid. De Vader getuigde van de Zoon en zei: “Hoor naar Hem”.

En Jezus zegt van de leraar ter gerechtigheid die wij ontvangen: “De Geest der waarheid zal u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen. Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen” Johannes 16 vers 13 en 14 (Joh. 16:13-14) . En zoals de eerste regen valt in ieders leven, zo behoort ook die late regen te vallen in ieders leven. Dat is dus ook individueel. De volle vrucht, die nu tot stand moet komen is het volle zoonschap. Bij het vallen van de vroege regen geldt Joël 2 vers 19 (Joël 02:19): “Zie, Ik zal u koren, most en olie zenden, zodat gij daarmee verzadigd wordt”. En bij het vallen van de late regen geldt vers 24: “De dorsvloeren zullen vol koren zijn en de perskuipen van most en olie overstromen” .

Voor het volk van God is de tijd van geestelijke hongersnood voorgoed voorbij. Wat gezaaid is, heeft vrucht voortgebracht en er is een overvloedige oogst zodat we uitdelers kunnen zijn van de menigerlei genade Gods! 1 Petrus 4 vers 10 (1 Petr. 04:10). Deuteronomium 28 vers 12 (Deut. 28:12) zegt dan ook: “De Here zal zijn rijke schatkamer, de hemel voor u openen om op zijn tijd de regen voor uw land te geven en al het werk uwer handen te zegenen, zodat gij aan vele volken zult uitlenen zonder zelf te leen te ontvangen” . Wij zullen uitdelen aan de volken als wij het zelf hebben! De profeet Zacharia zei: “Vraag de Here regen ten tijde van de late regen” . Door de Heilige Geest zal verstaan worden: dit is de tijd, en de bede is:’ ‘Heer, geef ons de late regen!’

De mens Gods komt tot openbaring

De late regen zal als een extra krachtige uitstorting – doorwerking – van de Heilige Geest ervaren worden, waardoor in de gemeente de volle vrucht te voorschijn zal komen. Het proces van heiliging en reiniging zal met grote kracht van de Heilige Geest (niet met geweld) voortgang vinden. Alle banden zullen verbroken moeten worden. De heerlijkheid van God kan niet doorbreken als er gebondenheden zijn. Er zal een duidelijk evenwicht moeten zijn tussen vrijheid en openbaring van heerlijkheid en kracht.

In de gemeente zullen mannen en vrouwen Gods openbaar worden. Paulus spreekt in 2 Timoteüs 3 vers 17 (2 Tim. 03:17) over “volmaakte mensen Gods, tot alle goed werk volkomen toegerust”. Het is het begin van de nieuwe dag, een nieuwe fase in het heilsplan van God. De nacht loopt ten einde. Nu is het niet zo dat de nacht zomaar ineens overgaat in de dag. Daar is dan eerst de dageraad.

De dageraad luidt het definitieve einde van de nacht in en het begin van de nieuwe dag Jesaja 52 vers 8 (Jes. 52:08).

Hosea brengt het vallen van de late regen en het aanbreken van de nieuwe dag ook met elkaar in verband. Hij zegt in Hosea 6 vers 3 (Hos. 06:03): “Ja wij willen de Here kennen, ernaar jagen Hem te kennen. Zo zeker als de dageraad is zijn opgang. Dan komt Hij tot ons als de late regen, als de late regen die het land besproeit”. Het is de tijd van het ochtendgloren, waarin de morgenster schittert. Jezus Christus is de blinkende morgenster Openbaring 22 vers 16 (Openb. 22:16) en Petrus zegt: “totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten” . Het oude is voorbij. Het nieuwe breekt baan. Er moet inderdaad iets doorbroken worden. Het is een fase van geboren worden. David bezingt in Psalm 110 de dageraad en hij zegt in Psalm 110 vers 3 (Ps. 110:003): “Uw volk is een en al gewilligheid ten dage van uw heerban; in heilige feestdos rijst uit de schoot van de dageraad de dauw uwer jonge mannen voor u op” .

In deze fase bevinden wij ons bij de opening van het zevende zegel. Het is inderdaad een fase waar we door moeten trekken de dag tegemoet.   (wordt vervolgd).

 

Bidden (gedicht) door Tea Keuper Dijk

Bidden is – als je de Heer nog amper kent –

zoals een kind, hulpeloos en klein,

enkel een vragen… met een refrein…

omdat je wéét, dat je bij God veilig bent.

 

Bidden is – als je zijn Rijk bent ingegaan –

ontdekken dat je met de Vader spreekt,

Die naar je luistert, geeft waar ontbreekt,

Die je leert mét Hem vast in ’t leven te staan!

 

Bidden is – als je zélf zijn heling ervaart –

strijden voor and’ren, volhardend gebed,

waar je je leven voor vrienden inzet

door de kracht Gods, die zijn volk redt en bewaart.

 

 

Levend Geloof 1962 nr. 07-08

 

Levend Geloof 1962.07-08 nr. 07-08

Maandblad met de boodschap van het Volle Evangelie

Van de redactie    

Door verschillende omstandigheden waren wij genood­zaakt over de maanden juli en augustus met één nummer uit te komen. Vanaf september komt ons blad weer nor­maal iedere maand uit.

Wij zijn blij dat “Levend Geloof” met zoveel zegen ge­lezen wordt en geloven dat de Heer ons blad ook in de toekomst wil gebruiken tot verheerlijking van Zijn Naam! Er is bij de gemeente van Jezus Christus een grote behoefte naar geloofsopbouwende lectuur. Bij de samenstelling en keuze van de artikelen laten wij ons leiden door de Heilige Geest en zijn er steeds op uit onze lezers de ‘volle waarheid’ te brengen, in overeenstemming met het Woord van God.  De opname van artikelen, getuigenissen e.d. van anderen betekent dat wij hen aan het woord laten komen. Dat wil dus niet zeggen dat wij steeds in alles dezelfde mening hebben als de resp. schrijvers.

 

Wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt onderkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene”.          (Rom. 12:02)

“Al wat uit God geboren is, overwint de wereld, en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft; ons geloof”. (1 Joh. 05.04)

 

Het Volle Evangelie         

De uitdrukking “volle evangelie” komt in de Bijbel niet voor. In onze dagen wordt echter veel evangelie ge­bracht wat eigenlijk geen evangelie is, maar slechts een flauw aftreksel daarvan. Daarom is de uitdrukking “vol­le evangelie” in zwang gekomen om aan te duiden wat het evangelie is.

Het woord “evangelie” betekent “blijde boodschap” of “goed nieuws”. Het is de blijde boodschap dat Jezus Chris­tus, de Zoon van de levende God, aan het kruis van Golgotha de satan overwon. Dat Hij een volkomen verlossing voor de mensen teweegbracht voor geest, ziel en lichaam.

Het spreekt van zelf, dat mensen die deze boodschap uitdragen, ook zelf door de Heilige Geest de ogen ge­opend moeten zijn voor het evangelie. Daarom zegt Je­zus ook: “Wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid” (Joh. 16:13)

Het volle evangelie is de volle waarheid. Iedere prediker die het volle evangelie niet predikt, brengt eigenlijk geen evangelie. Paulus, die zelf wedergeboren, genezen, gedoopt, en vervuld met de Heilige Geest was, Handelingen 9 en de volle weg met de Heer wilde gaan, Filippenzen 3 zegt, wanneer hij schrijft aan de Galaten, dat een ieder die een ander evangelie brengt vervloekt is. (Gal. 01:09).

Paulus was niet aangesteld als prediker van of door mensen (Gal. 01:01) maar door Jezus Christus. Dit is het kenmerk van elke ware evangelieprediker. Zijn woord wordt bevestigd door tekenen en wonderen. Hij praat de mensen niet naar de mond, hij doet geen water in de wijn maar brengt de boodschap die God door Zijn Woord en Geest hem in de mond legt.

Paulus bracht een evangelie dat niet naar de mens was (Gal. 01:11). Daarom werd hij vaak gesmaad, ver­volgd en geslagen, maar hij ging door. Hij was vol van de liefde van Christus om anderen te bevrijden uit de banden van satan.

In onze tijd worden de predikers die het volle evan­gelie brengen soms verweten dat zij extreem, fanatiek, dweepzuchtig of overgeestelijk zijn. Wanneer de wereld dit doet is dit vanzelfsprekend, maar helaas zijn er ook gelovigen die zo hun medebroeders bekritiseren. Het spreekt vanzelf dat zij niet de liefde van Christus in hun hart hebben. Zij zijn eigenlijk gekant tegen het werk van de Heilige Geest. Zij missen bovendien de zegen die Christus hen geven tuil.

Voordat Jezus weerkomt, zal de boodschap van het vol­le evangelie, nog eenmaal in volle kracht over deze we­reld gaan. Wij staan aan het begin van de laatste grote opwekking. Alle mensen krijgen nog eenmaal een kans zich te bekeren tot de levende Heer. Ieder land, stad, dorp en gehucht zal bekend worden met de blijde boodschap dat Jezus Christus de redder van zondaren, de bevrijder uit satans macht, de vervuller met Geest en Vuur en de ko­mende Koning is!

 

Barthimeüs

Wanneer wij in de Bijbel lezen over de mensen die ge­nezen werden door Jezus zal het ons telkens weer opval­len, dat Jezus altijd bereid was te helpen. Maar ook dat het vaak de mensen waren die probeerden het werk van Jezus afbreuk te doen. Hierachter stak natuurlijk de sa­tan, die wist met welk doel Jezus naar deze wereld was gekomen, n.l. om zijn werken te verbreken.

Jezus, gezalfd met de Heilige Geest en met kracht, trok het land door, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren (Hand. 10:48).

Op een dag is Jezus onderweg van Jericho naar Jeru­zalem. Een talrijke schare volgt Jezus. Dan zit daar aan de kant van de weg een arme stakker. Hij is blind en moet proberen in leven te blijven van dat, wat anderen hem gunnen. Hij heeft geen enkel uitzicht meer. Het leven heeft voor hem, als het ware afgedaan. Of… diep in zijn hart is er nog een laatste restje hoop. Hij heeft n.l. gehoord van Jezus van Nazareth, hoe Hij de lammen genas, de melaatsen reinigde, de doven horend maakte en de blinden ziende.   Daarom grijpt hij met alles wat in hem is de kans aan, als hij hoort dat Jezus voorbij komt. Hij roept uit alle macht: “Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij!” (Mark. 10:47) Wat is nu de reactie van de mensen? De Bijbel zegt: Velen bestraften hem, opdat hij zwijgen zou” (Mark. 10:48) Barthimeüs liet zich niet door de mensen tegenhouden. Integendeel, hij riep des te meer: Zoon van David heb medelijden met mij”. (Mark. 10:48) Dan zien wij hoe Jezus hem geneest en hoe Barthimeüs Hem gaat volgen.

Jezus is vandaag nog precies dezelfde. Hij is, niet veranderd (Heb. 13:08). Daarom wil Jezus, als u ziek bent, ook u genezen, welke ziekte u ook hebt. Laat u niet van Jezus afhouden door ongeloof, vrees of twijfel of door de mensen. Bij Barthimeüs waren het de men­sen, nota bene mensen die Jezus volgden! Die stonden de ge­nezing in de weg. Maar Barthimeüs hield vol. Hij had ge­loof en volharding. Hij werd niet teleurgesteld.

Jezus zal nooit iemand afwijzen die met welke nood ook tot Hem komt. Hij is de Goede Herder. Hij wil voor u zorgen. Gods Woord zegt: “Roept Mij aan ten dage der be­nauwdheid, Ik zal u redden en gij zult Mij eren”. (Ps. 050:015)

 

God en de mens door Klaas Top, Zwolle

“Ik zeide bij mij zelf: Wat de mensenkinderen betreft, God wil hen schiften en laten zien, dat zij eigenlijk dieren zijn”. (Pred. 03:18).

“En heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus” (Ef. 02:06 ).

Een wonderbaar woord

Op de ene plaats zegt God in Zijn Woord, dat de mensen eigenlijk dieren zijn en op een andere plaats, “Mede op­gewekt en mede een plaats gegeven in de hemelse gewes­ten”, voor diezelfde mens. Wat God zegt is waar! Prijst Zijn Naam!

Wij zullen dit in het licht van Gods Woord eens na­der bezien. In verband met beperkte plaatsruimte zul­len wij dit in zeer korte trekken doen. Raadpleegt uw Bijbel en bidt om leiding van de Heilige Geest.

De mens

“En God zeide: Laat Ons mensen maken naar Ons beeld als Onze gelijkenis, opdat zij heersen . …. En God schiep de mens naar Zijn beeld:….. man en vrouw schiep Hij hen. En God zegende hen” (Gen. 01:26-28).

De liefde van God voor Zijn schepsel, de mens, is zo groot, dat Hij eerst voor een plaats gezorgd heeft waar de mens in kan leven en daarna heeft Hij die mens daarin geplaatst (Gen. 02:08-09). Deze eerste mensen waren naakt, de mens en zijn vrouw, maar….zij schaamden zich niet voor elkaar (Gen. 02:25). Hoe kwam dat ?

Wiens gelijkenis en beeld waren die mensen toen? Al­zo heeft God ze ook bekleed. Die mensen hadden geen oog voor elkaars naaktheid, maar zagen elkaar in Gods licht als met majesteit en luister bekleed. (Ps. 104:001-002).

Zij waren bekleed met de klederen des heils, met de mantel der gerechtigheid. Halleluja! (Jes. 61:10-11) Zijn zij bekleed gebleven? Hoe zien thans de kinderen Gods elkaar?

Gemeenschap tussen God en de mens

Onze God is een levende en een sprekende God. Prijst Zijn Naam! In het zachte ruisen van de wind herkende Adam de stem van zijn Heer. God sprak en Adam luisterde. Adam sprak en God luisterde. Zo verstond Adam, door die innige gemeenschap met God, dat hij de hof van Eden, het Paradijs, moest bewerken en…. bewaken. Er was dus een vijand, voor wie hij op zijn hoede moest zijn. O, wonderba­re gemeenschap, kennis van goed en kwaad kende Adam nog niet en voor God behoefde hij de hof niet te bewaken. In deze heerlijke gemeenschap met God leefde Adam in het pa­radijs met de ganse schepping om zich heen. Goddelijke vrede en rust heerste daar. Voor hoelang mocht Adam in die heerlijkheid leven ?

“En de Here God legde de mens het gebod op: Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten, maar….. van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet zult gij voorzeker sterven” (Gen. 02:16-17).

In dit gebod van gehoorzaamheid ligt dus de levens­duur van Adam opgesloten. Adam hoefde niet te sterven, indien hij gehoorzaam zou blijven aan het Woord des Heren. Dan zou ook de heerlijke gemeenschap tussen God en Adam blijven bestaan.

Kind van God, heeft u Jezus nog lief en zijt gij uw Heer gehoorzaam ? (Joh. 14:21-23; 1 Kor. 01:09; 1 Joh. 01:03-04).

De zonde

De vijand, voor wie Adam de hof moest bewaren, bewa­ken, zocht een gelegenheid de vrouw te verleiden. Deze gelegenheid kreeg de vijand, de duivel, toen de vrouw al­leen was en satan sprak tot de vrouw. De vrouw, zonder haar man Adam zeer kwetsbaar voor misleidingen, “liet zich door satan misleiden, en at van de mooie vrucht van de verboden boom. (Gen. 03:01-06).

In (Gen. 03:06) is alles in één adem neergeschreven. Bezie de situatie eens op de volgende wijze. Hand in hand vol levenslust en vreugde, gingen Adam en Eva door de hof van Eden. Waar Adam was, daar was Eva. Zij zorgde steeds bij Adam te blijven en Adam was waakzaam. Op een ongelukkig moment liet Eva Adam los, treedt uit hem en komt alleen te staan (Joh. 14:04-06). Op dit moment nam satan zijn kans waar en misleidde Eva en bereikte zijn doel. Eva ging met de verboden vrucht naar Adam toe en bood hem de vrucht aan. Adam ontstelde zeer en keek naar zijn gevallen vrouw. Gods heerlijkheid straalde niet meer uit haar.

Adam stond tussen twee vuren in. Boven, het vuur van zijn Vader, de grote God en voor hem het vuur van de af­grond. Welke gedachten zouden wel door zijn hart en brein heen geflitst zijn? Adam had God lief, maar ook Eva had hij lief, immers zij was been van zijn gebeente en vlees van zijn vlees en daarbij zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen. (Gen. 02:21-24). Op dat ogenblik was het voor Adam een strijd. Vol bewogen­heid, met diep, innerlijk medelijden, koos hij zijn vrouw voor het blijven in Gods heerlijkheid. Adam nam uit de hand van Eva de verboden vrucht en hij at er van (1 Tim. 02:14).

Zo viel hij in de zonde en toen was daar het voorhang­sel, de scheiding tussen Schepper en schepsel. (Jes. 59:01-02), God is getrouw aan Zijn eigen Woord. God kan geen gemeenschap hebben met de zonde, de duisternis want God is licht. God laat niet met zich spotten.

O, kind van God, weest op uw hoede, wandel en sta niet op u zelf (1 Petr. 05:08), want gij (gemeente) zijt die Eva (2 Kor. 11:02-03; Gal. 06:07-10; 1 Kor. 03:16-17; 2 Kor. 06:14-18; 2 Kor. 07:11; 2 Kor. 13:04-09).

Uw Adam, Jezus Christus, zegt: “Blijft in Mij, want zonder Mij kunt gij niets doen” (Joh. 15:05).

In Hem blijven betekent vol verwachting uitzien naar Zijn wederkomst. (Ef. 06:10-20) Halleluja !

Genade

“Gij kent immers de genade van onze Here Jezus Chris­tus, dat Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede rijk zoudt worden” (2 Kor. 08:09).

Het bedroefde de Here God zeer dat de mens in de zon­de was gevallen, God, die één en al liefde is, wil niet dat wij zondigen. (Ez. 18:19-20; Ez. 33:11; Jes. 01:18-20; Matt. 12:36-37; 1 Tim. 02:03-06) Zo moesten dan Adam en Eva, zijn vrouw, het paradijs, het land van licht, uit en voortaan vertoeven in het rijk der duisternis. (Rom. 05:12-13). Nu zagen zij elkaar niet meer in Gods heerlijk licht (Gen. 02:25; Ps. 104:001-002; Jes. 61:10-11), maar in elkaars afschuwelijke naaktheid met alle nare gevolgen van dien (Rom. 03:09-20; Jer. 17:09). Zo wijkt de mensheid meer en meer van God af (Pred. 03:18; Ps. 049:013-021). Het gehele nage­slacht van Adam en Eva is in het rijk der duisternis ge­boren, dus naakt (Ps. 051:007; Rom. 05:12-13). Het ein­de van de natuurlijke geboorte is de dood (Jes. 24:04-06; Rom. 06:23). Maar prijst Gods heilige Naam dat zijn we­zen liefde is (1 Joh. 04:08).

Vóór God de mens formeerde heeft Hij het paradijs ge­maakt en vóór de grondlegging van deze wereld heeft God er reeds één uitverkoren om het verlorene voor God terug te winnen (Joh. 01:01; 1 Kor. 02:06-08; Ef. 01:04; Kol. 01:24-27). Gods eigen Zoon, Jezus Christus. Glorie voor Zijn Naam ! (1 Joh. 05:17-18). Deze Jezus, het toonbeeld van gehoorzaamheid, (Rom. 05:19), verliet vrijwillig zijn heerlijkheid bij de Vader (Spr. 08:23-31; Joh. 17:05)en daalde neer naar de afgrond (Filip. 02:18) om Zijn over­spelige bruid uit de klauwen van de verleider te redden en te reinigen (Ef. 05:25-27). Hiertoe moest Hij in al­le opzichten gelijk zijn als de eerste Adam, doch zonder te zondigen (Rom. 08:03; Gal. 04:04-05; Heb. 02:14-18; Heb. 04:14-15; Joh. 03:14-21; Joh. 03:36). Door het grote offer op Golgotha heeft God de mens, Zijn gevallen kroon-schepping die tot het peil van een dier was gedegenereerd, weer verhoogd tot nabij Hem, in Christus Jezus (1 Kor. 01:30) O, Heer Jezus, hoe groot zijt Gij! Ik dank U, mijn Heer en Mijn God!

O, gij kind van God, gemeente, wat doet u met deze grote liefde en genade ? Wat doet u met Jezus Christus, de Zoon van God? Jezus leeft! (Kol. 03:01-04).

Dit is genade, dat de opgestane Heiland Zijn leven gaf aan een mens hoe diep ook gezonken, opdat hij of zij blijve en leve in en door Hem (1 Tim. 02:03-06; Matt. 20:28; Ef. 01:07; Ef. 05:01-02; Kol. 01:13-14; Heb. 09:11-15)

En in Hem is het eeuwige leven (1 Joh. 05:11-12), Dit eeuwige leven is het wat de Vader belooft aan een ieder die in Christus gelooft, die het Woord van God gelooft, (Hand. 15:11; Joh. 05:24-27; Joh. 06:37-40; Joh. 11:25-26; 1 Joh. 02:25).

Levend water

De ervaring dat Adam tussen God en zijn gevallen vrouw instond, zien wij weer terug bij Jezus in Zijn gesprek met de Samaritaanse vrouw (Joh. 04:04-42). Vol liefde en te­derheid zei Jezus tot deze vrouw en dus ook tot u, kind van God: “Indien gij wist van de gave Gods en wie het is die tot u zegt: Geef mij te drinken, gij zoudt het Hem ge­vraagd hebben en Hij zou u Levend water hebben gegeven”, (Joh. 04:10).

Indien u dit Bijbelgedeelte rustig doorleest, dan merkt u, dat deze Samaritaanse vrouw van godsdienstige huize was. De dochter van Jacob. Zij sprak over aanbidden en was toch een publieke vrouw. Een vrouw dus, veracht door de maatschappij, maar Jezus vroeg haar: Geef Mij te drinken.

Hoe betitelde deze vrouw Hem? Eerst met de scheld­naam Jood, dan plotseling met Heer, dan met profeet en eindelijk ontdekte zij in Hem haar Redder en Zaligmaker, de Messias.

Loof de Naam des Heren ! Deze vrouw heeft gedronken van het levende water, dat Jezus haar gaf. 0, geliefden geloven is drinken. (Joh. 07:37-39; Jes. 55:01-03).

Levend geloof

Deze vrouw geloofde Jezus en zette dit geloof om in een daad. Zij liet haar kruik staan, (Gal. 03:23-25),wetswerken waardoor de mens nooit tot rust komt en ge­tuigde van de Messias, de Heiland der wereld. Velen kwa­men door haar getuigenis tot geloof in Hem (Joh. 17:20-21). Prijst de Heer! (Hand. 01:08; Joh. 15:26-27).

Let wel: vijf mannen heeft zij gehad! Hoevelen dolen rond van de ene kerk naar de andere of van de ene samen­komst naar de andere en vinden geen vrede. De vrouw ge­tuigde aan niemand van deze 5 mannen, toen meende zij bij de zesde man bevrediging gevonden te hebben. Ook deze zesde man was het niet, want zes is nog steeds het getal des vlezes (1 Joh. 02:15-17). Maar toen ze bij Jezus kwam de zevende man, vond ze eindelijk bevrediging en rust, (Matt. 11:28-30). Halleluja ! Glorie voor Jezus !

Kind van God, heeft u nog niet gedronken van het levende water? Wanneer doet u dit? Jezus is nog dezelf­de doper met de Heilige Geest (Matt. 03:11; Heb. 13:08). O, kind van God, indien u Jezus. Christus Heer noemt, doe dan alles wat Hij u ook zegt (Luc. 06:46-49; Joh. 02:05), dan heeft u levend geloof en u toont uw geloof uit uw werken (Filip. 04:08-09; Jak. 02:18-26). U getuigt dan als een gezaghebbende en God zelf, door de Heilige Geest bevestigt dit door de wonderen en tekenen die daarop vol­gen (Mark. 16:17-20).

Halleluja! Gelooft zij de Naam des Heren van eeuwig­heid tot eeuwigheid!

Gelijk in de beginne God de aarde van een chaos tot een kosmos schiep, door de kracht van Zijn Woord (Rom. 04:17), zo wil God de mens uit zijn vastgelopen toestand, vanuit het niveau van een dier weer verheffen tot Zijn beeld, door de kracht Gods, hetwelk is het Woord des kruises (1 Kor. 01:18; Ef. 04:21-24). Wordt daarom ver­vuld met de Heilige Geest! (Ef. 05:18).

 

Getuigenissen       

Broeder J. W. Companjen schrijft:

Met veel blijdschap voldoe ik aan het verzoek om een getuigenis voor het blad “Levend Geloof” te schrijven.

Juist van dat levende geloof zou ik iets willen ge­tuigen want dagelijks mogen we ervaren, ja zelfs dag en nacht, dat Jezus leeft en – prijst zijn wonderbare Naam – wij met Hem. Ik wil echter beginnen met te erkennen dat ik niet bij machte ben om op papier uit te drukken hoe mach­tig en wondervol het leven met Hem is. Iedere keer als ik over deze dingen schrijf overvalt het mij dat ik bij lan­ge na nog niet heb uitgedrukt wat voor een groot feest het is, dat Jezus in je woont en alles nieuw heeft ge­maakt.

Maar we zullen bij het begin beginnen, mijn kerkelijke (!) opvoeding ontving ik in de Ned. Herv.. Kerk en de Vrije Evangelische Kerk en reeds op jeugdige leeftijd verwonder­de ik mij er over dat het Christendom alleen maar wetten en verplichtingen bracht en niet te vergeten een steeds voortdurende strijd wie toch wel het ware geloof had. In beide kerkgemeenschappen (zij maakten trouwens geen uit­zondering op al de andere) zag ik echter nergens iets dat te maken had met levend geloof d.w.z. nergens zag ik de gaven en de vruchten van de Geest waaruit bleek dat Christus waarlijk in het midden van zijn gemeente was zo­als Hij beloofd had. Ik moet ook direct erkennen dat ik zelf ook even dood was als die anderen want ik deed ook niets anders dan alleen maar op mijn medemens kijken. Ja ik presteerde het zelfs om op een 3-daagse conferentie in de Vrije Evangelische Gemeente waarbij ik in het kerk­koor zong, de hand af te wijzen van een broeder die mij tot Christus wilde brengen (Deze handelende broeder zal ik nooit vergeten en ik ben hem er nog steeds dankbaar voor, ondanks dat ik “neen” zei. Maar ik zag en ik zie het nu nog als iets van de werkelijkheid. Hij handelde. Toch was alles ver van de werkelijkheid van Gods Woord, dat toch de waarheid moest zijn. Waar waren de tekenen en wonderen gebleven. Was het Boek Handelingen niet de blauwdruk hoe het werkelijk zijn moest ??? Zo ging mijn leventje verder, maar Prijs de Heer, Hij was met mij be­zig. In 1954 werd ik bij een straatrel in de binnenstad van Den Haag (tussen 2 haakjes: ik doe momenteel als rechercheur dienst bij de Haagse politie), door een opgeschoten knaap met een mes in de buik ge­stoken. Dit mes ging er 15 cm in en voor ik de opera­tiekamer van Bronovo in ging was het met mijn oude le­ven gedaan en had ik mijn hart en mijn leven in handen van de Heer gelegd.

Er daalde een rust en vrede in mijn hart die mij ner­gens tegen op deed zien en op dat moment wist ik wat het betekende in Hem geborgen te zijn. Maar de “grote vraag” bleef. Waar was het “levende geloof” gebleven.

Diverse boeken die ik las (o.a. van Okke Jager) ga­ven geen of onvoldoende antwoord op deze innerlijke hun­kering tot contact met onze levende Heer en Heiland. Ik deed met hart en ziel belijdenis in de Ned. Herv. Kerk, doch alles bleef bij het oude.        Nu ik alles nog eens bezie kan ik niet anders zeggen dan dat mijn leven er eerder slechter dan beter op werd. Vooral geestelijk had ik een zware strijd te voeren en ik werd diverse keren met ziekteverlof gezonden. Kunt u zich voorstellen wat voor grote doorbraak het voor mij was toen ik in “De Spiegel” een reportage las van een aantal mensen die 5 jaren daarvoor bij een genezingscampagne van Hermann Zaiss genezen waren en allen ronduit verklaarden dat ze al­len nog kerngezond waren na hun goddelijke genezing, er waren zelfs gevallen bij, die als ongeneeslijk op hun sterfbed lagen, plotseling genezen werden toen in geloof met handoplegging werd gebeden. Mijn reactie was: dat de Bijbel dus toch waar was en dat wij deze dingen door ei­gen schuld en ongeloof verloren hadden. Kort daarop kwam Br. Osborn naar Den Haag en werd langzaam de weg geopend naar het “Volle Evangelie” van redding, genezing en doop met de Heilige Geest. Bij br. Osborn zag ik diverse genezingen o.a. van mijn schoonzuster, met wie wij, mijn broer en ik, strompelend naar het Malieveld togen en juichend terugkeerden. Nadien mochten we zeer rijke huissamenkomsten meemaken, waar br. Ernste het Woord Gods bracht en wij, mijn vrouw en ik vervuld werden met de H. Geest. Ook mochten wij in Den Haag in de Willemskerk, in de Pinksterkapel, waar wij gedoopt werden en andere samen­komsten zeer veel zegen ontvangen.

Dagelijks mogen wij ervaren en meemaken, dat Hij dezelf­de nu is. Dat Zijn kracht onveranderlijk is, maar dat Hij ook van ons verlangd dat wij dezelfde zijn. Dat wij ook vol­harden in de gebeden en in de leer van de Apostelen.

O wat zijn wij als kerkmensen toch tekort gekomen door ons te laten leiden door mensen die de Bijbel aangepast hadden aan het menselijk denken. Die niet ontkenden dat God het niet kon, maar Hij deed het niet meer omdat Zijn Kerk nu gevestigd was. Zij hadden van de Kerk een winkel­tje gemaakt. Bij de opening kreeg men allerlei cadeautjes maar als men de klantjes had, was dat afgelopen.

Ook thans echter ben ik me bewust dat we nog lang al­les niet zien van datgene, wat God ons gegeven heeft in Jezus Christus Onze Heer. Dat is maar goed ook, want we kunnen er zeker van zijn, dat we ook nu deze dingen nog niet verdragen kunnen, maar de H. Geest die in ons woont zal ons opvoeden tot alle volheid Gods. Hij zal ons bren­gen tot de volle waarheid opdat Zijn Woord vervuld wordt en Hij door Zijn Geest zal waarmaken dat de schepping tot Zijn Schepper wordt teruggebracht. Heel de hof zal bloei­en als weleer (zie Joh. de Heer, lied 872). Laten we te­rugkeren tot de Vader. Hij heeft een overvloeiende vol­heid en rijkdom. De gehele kerk zit als de verloren zoon bij de varkenstrog der wereld neer. Zij heeft het gehele kapitaal (de talenten als Geestesgaven, enz.) met hoeren en wereldzin er door gebracht. Indien wij echter terug­keren tot Hem van wie elke en alle hulp te verwachten is, dan komt Hij ons tegemoet en gaat het feest worden meteen nieuw kleed en een ring om de vinger. De oudste zoon wordt er zelfs bij betrokken, want geloof maar dat dat ge­sprek tussen de wettische zoon, die nooit de volheid van Vader in Jezus Christus heeft willen aanvaarden, zijn uitwerking gehad zal hebben. De Jood, die alles reeds had maar niet wou aannemen, ja zelfs klaagde dat er nooit een bokje voor hem geslacht was, zal tot het inzicht komen, dat er niet alleen een bokje maar Gods eigen Zoon voor Hem geslacht is. Zo zal dan ook Israël zeker weten dat Hij en tot Christus en tot Here over hen gesteld is.

Voor God is het lichaam van Christus eeuwenlang dood geweest, wat deden wij met de opdracht van onze Heer en Heiland: Op zieken zult gij de handen leggen, boze gees­ten zult gij uitdrijven, in nieuwe tongen zult gij spre­ken, enz. enz. Voor God zijn we dood als we als lichaam niet gebruiken wat Hij ons geschonken heeft.

Maar prijs de Heer de opdracht wordt weer begrepen: Maakt de hele wereld tot mijn discipelen, tot mijn volge­lingen, tot daders des Woords. En deze dingen gebeuren niet omdat wij ons zo sterk voelen, maar omdat wij weer gaan geloven in de kracht Gods d.m.v. de H. Geest. Door mijn Geest zal het geschieden en dan zal alles recht ko­men en een ieder in zijn eigen baan komen zonder een an­der in de weg te lopen (zie Joël 02:01-07) O, wat is het heerlijk en wondervol om in deze tijd te leven, dat we weer zien en ervaren dat Jezus, onze Heiland, onder ons woont en werkt. En we zullen gelijk in de brief aan Efeze staat opwassen tot alle Volheid Gods. Zal deze Volheid niet in staat zijn om de heerlijkheid van Christus in ons te open­baren? Sta dan op en stel U open voor de volheid van Zijn Geest. Indien u en ik vol zijn van Hem, dan zullen al­le andere dingen die van ons zelf zijn het veld moeten ruimen. Dan wordt alles wat nu nog scheiding brengt, opgeruimd, want dan zijn we alleen vol en vervult van Hem, die alles voor ons heeft overgehad, opdat het zei Christus alles in allen. En hij zal het zien tot verzadigings toe. Laat een ieder van ons een springende fontein zijn van levend water. Hoe dor en dood onze omgeving dan ook zal zijn, het zal gaan groeien en gaan bloeien tot eer en glorie van Zijn Naam.

Kunnen we op dit punt onze verwachtingen wel ooit groot genoeg zijn ?

Verwachten we ook daar wonderen ?

Er zijn geen grenzen aan Jezus macht

voor elk die wonderen van Hem verwacht

Ja, Hij is wonderbaar, Onze Jezus. Lof, eer en aan­bidding zei Zijn Heilige Naam, Halleluja!

 

Zuster Maria Lindwer, Feichtstrasse 2, Endbach Über Gladenbach, Duitsland, schrijft:

Nogmaals wil ik U hartelijk groeten en u dank zeggen voor uw inlichtingen over broeder Oral Roberts. Wij wa­ren in Frankfort en zijn zeer gezegend geworden. Daarover zijn wij erg blij en dankbaar.

Broeder Lindwer schrijft:

Mijn vrouw vraagt mij, om hier nog enige woorden aan toe te voegen. Ik beleefde nog geen grote samenkomst, waar Christus zo verheerlijkt werd, als in Frankfurt. Het was een voorproef van (Openb. 05:09-14).

Dat het onder de kinderen Gods altijd zo mag zijn !

Broeder G. A. Veerman, S. v. Slingelandplein 25, Zwolle schrijft:

God maakt alle dingen nieuw. Halleluja! Van dronk­aards, nozems, e. d. maakt Hij koningskinderen. Voor ie­dere zondaar is Jezus gestorven, zowel voor jou als voor mij. Prijs de Heer! Natuurlijk wist ik dit allemaal wel voor mijn bekering. Ik was groot gebracht in een Gereformeerd gezin. Hier dank ik God voor, maar wat betekende het voor mij ? Ik had de wereldse vermakelijkheden maar al te lief. Mijn vrije tijd bracht ik grotendeels op de dansvloer door. Wat ik daar heb meegemaakt en hetgeen ik daar heb ge­zien, zal ik over zwijgen. Bij één van de cafetaria’s in Zwolle stond ik “goed” bekend. Deze moest en zou ik ie­dere dag bezoeken. Het ging hier niet om de patates of het ijs, maar hier kwam ik wel terdege voor de “leuke” meisjes, Men heeft mij vaak gewaarschuwd, maar ik vond ‘t nog niet zo slecht. Het bevredigde mij immers ?

Totdat. … ja, totdat Jezus kwam en mij nodig had in Zijn wijngaard. Hij vond het welletjes dat ik zo leefde. Ik kwam in een tentcampagne in Zwolle en hier maakte ik ken­nis met de liefde van Jezus. Wat een genade!

Jezus leeft. Ook voor mij. Hij wil mij ook genezen. Ik ben ca. 5 a 6 jaar bij diverse doctoren geweest; oorzaak? Altijd vermoeid in de knieën. Ongeneeslijk, dus altijd maar een slecht humeur houden. Maar, prijs God, Hij heeft dit alles weggedaan. Nu moet je niet denken dat ik nooit meer moe ben, want ik ben net als een ander mens en dus ook wel moe, maar het deert mij niet meer!

Mijn hele leven heb ik gegeven aan Jezus, alles be­hoort Hem toe. maar, prijs God, Hij geeft het tienvoudige weer! Nu mag ik in plaats van de “wereldse vermakelijkheden” een blij Evangelie brengen. Eerst leerde ik jon­gens en meisjes dansen, nu mag ik ze vertellen van Je­zus en van de rust die Jezus in mijn hart gegeven heeft. Nu mag ik werken als een “ongeletterde dienstknecht” van God. Als ik spreek, vertrouw ik op Jezus, Hij is mijn Leidsman en ik mag zijn spreekbuis zijn! Dank u Heer!

En jij, wat voor spreekbuis ben jij? Eén van vuile moppen of bakken ? Is daar jou hart vol van ? Als je vuile moppen tapt, zit dat overvloedig in je hart, “Want, zo zegt de Here, uit de overvloed des harten, spreekt de mond ! “

Kom beste lezer(es), zie eens op het kruis van Golgotha, waar ook jij Jezus hebt gekruisigd door jouw zon­den! Jezus is opgestaan en Hij ziet jouw hart wat zwart is van ellende,

Laat het wassen door Jezus, door oprecht je zonden te belijden. Nu heb je de kans, ga tot Jezus en Hij wordt je grootste vriend. Hij geeft je ook rust, zekerheid, blijdschap, liefde en alles wat je vraagt in Zijn Naam.

Amen.

             

Blijdschap   

Elk kind van God dat vervuld is met de Heilige Geest, is ook vol met blijdschap. Immers de blijdschap behoort tot de vrucht van de Heilige Geest (Gal. 05:22).

Het evangelie (dit is blijde boodschap) is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft (Rom. 01:16) Hij ervaart deze kracht in zijn leven. Jezus  Christus woont nu in zijn hart. Hij weet dat hij nu bevrijd is uit de banden van satan, ja, dat de satan geen recht meer op zijn leven heeft. Hij is zelf gezaghebbende over de duivel geworden. Jezus  heeft gezegd: “Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en te­gen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen” (Luc. 09:19). Bovenal is hij blij en gelukkig voor eeuwig behouden te zijn. “Verheugt u niet hierover, dat de geesten zich aan u onderwerpen, maar verheugt u, dat uw namen staan opgetekend in de he­melen” (Luc. 09:20).

Ziet de wereld dat u verlost bent door het bloed van het Lam ? Het spreekt van zelf dat u bij u zelf geen blijdschap op kunt wekken, of het zal slechts surrogaat zijn, (Maar wanneer u zich werkelijk realiseert wat het verlost te zijn is, wanneer u aan de hand van Gods Woord ziet wie u bent geworden in Christus Jezus, wordt deze blijd­schap naar buiten openbaar.

Dan is het geen uiterlijk vertoon wanneer u op de sa­menkomsten bij het zingen de handen opsteekt, in de han­den klapt of “Halleluja ! Prijs de Heer!” roept. Dan gaat u niet langer met gebogen rug of somber gezicht over straat, maar zien de mensen aan uw veerkrachtige tred, opgeheven hoofd en stralend gezicht dat u de innerlijke blijdschap bezit, die God wil geven aan al Zijn kinderen.

Wanneer wij als gelovige, evenals Jezus, met de Hei­lige Geest en met kracht gezalfd zijn, staan wij in vuur en vlam voor de zaak des Heren. Jehova’s getuigen, Mormonen en leden van andere sekten zijn ook zeer actief, maar wanneer men hun in ogenschouw neemt, stralen zij niet de blijdschap van de echte gelovige uit, maar doen zij hun werk uit verblindheid en fanatisme.

Kind van God, laat de blijdschap in uw leven tot ui­ting komen, opdat andere mensen zich tot u aangetrokken voelen, door ook Jezus te aanvaarden, diezelfde blijdschap leren kennen.

“Verblijdt u in de Here te allen tijde. Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u !” (Filip. 04:04).

             

Vragen en antwoorden   door T. L. Osborn

De Bijbel is het Woord van God. God heeft ons de ant­woorden gegeven op alle grote vragen van het leven. Wij behoeven niet in twijfel te zijn. Wij kunnen Zijn Woord le­zen en de feiten weten die zo belangrijk zijn voer ons.

De Bijbel vertelt ons waar wij vandaan komen. God schiep ons naar Zijn beeld.

De Bijbel vertelt ons waar de zonde vandaan komt. Sa­tan misleidde de mens en maakte dat hij twijfelde aan Gods Woord en ongehoorzaam werd aan Gods wetten. Dat was zon­de en nu is de zonde over de gehele mensheid gekomen.

De Bijbel vertelt ons hoe de dood kwam. “Want het loon dat de zonde geeft, is de dood” (Rom. 06:23). “De ziel die zondigt, die zal sterven” (Ez. 18:04).

Maar de Bijbel vertelt ons ook hoe te worden verlost van onze zonden. “Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden” (Hand. 16:31).

Alle belangrijke vragen van het leven zijn duidelijk beantwoord in de Bijbel. Als u geen Bijbel hebt, schaf dan een exemplaar aan. Het is Gods Woord. Het is de Waar­heid. God zal het bevestigen door wonderen om het aan u te bewijzen. Het is voor u geschreven. Er behoeft niet iemand te zijn om het uit te leggen. God verwacht van u dat u het leest en zult geloven als een kind. Dat is geloof. Dat is het wat God vraagt.

Hier zijn enkele zeer belang rijke vragen.

Bent u verantwoordelijk voor God? Ja! De Bijbel zegt: “Zo zal dan een ieder onzer voor zichzelf rekenschap ge­ven aan God”(Rom. 14:12).

Ziet God uw zonde – uw leven ? Ja! De Bijbel zegt: “Alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem” (Heb. 04:13). God zegt: “Gij zult gewaarworden dat uw zonde u vinden zal” (Num. 32:23). Jezus zei: “Er is niets bedekt, of het zal geopenbaard worden” (Luc. 12:02) God zal ieder werk in het gericht brengen, ieder verbor­gen ding, of het goed of slecht is.

Bent u aansprakelijk voor uw zonde? Ja! De Bijbel zegt: “(Want) het loon, dat de zonde geeft, is de dood” (Rom. 06:23). “De Schrift heeft alles besloten onder de zonde” (Gal. 03:22).

Is het nodig dat uw zonden gestraft worden? Ja! De Bijbel zegt: “De ziel die zondigt, die zal sterven” (Ez. 18:04).

Betekent dat, dat u sterven moet voor uw zonden? Neen! De Bijbel zegt, God wil niet “dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen” (2 Petr. 03:09).

Als Gods wet zegt dat uw zonde u de dood zal brengen, hoe kunt u dan ontkomen? Jezus onderging de dood in uw plaats. “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig le­ven hebbe” (Joh. 03:16).

Hoe kunt u gered worden van de dood ? “Stel uw ver­trouwen op de He re 3e zus en gij zult behouden worden” (Hand. 16:31).

Zonder te letten hoeveel zonden u bedreven hebt, kunt u gered worden?  De Bijbel zegt: “Daarom kan Hij (Jezus) ook volkomen behouden, wie door Hem tot God gaan” (Heb. 07:25). Hij zei: “Wie tot mij komt, zal Ik geens­zins uitwerpen” (Joh. 6:37). Dat betreft u.

Is Hij gewillig u te redden? Ja! “Christus Jezus is in de wereld gekomen om zondaren te behouden” (1 Tim. 01:15)

Hij zei, Ik ben gekomen om het verlorene te redden, op­dat zij leven en overvloed hebben (Luc. 19:10; Joh. 10:10)’

Kunt u gered worden door eenvoudig te geloven? Ja! Jezus zei: “Wie in de Zoon gelooft, het eeuwig leven” (Joh. 03:36). “Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat is niet uit u zelf: het is een gave van God (Ef. 02:08).

Wanneer kunt u gered worden ? Op dit moment ! De Bij­bel zegt: “Nu is het de tijd des welbehagens, zie nu is het de dag des heils” (2 Kor. 06:02).

Kunt u gered worden zoals u bent? Ja! Jezus zei: “Een ieder, die in Hem gelooft, gaat niet verloren maar heeft eeuwig leven” (Joh. 03:16). “Want er is geen onderscheid…. één en dezelfde is Heer over allen, rijk voor allen, die Hem aanroepen; want: al wie de naam des Heren aanroept, zal behouden worden” (Rom. 10:12-13).

Hoe moet uw leven zijn nadat u gered bent? De Bijbel zegt: dat u niet meer voor u zelf zult leven, maar voor Hem, die voor u gestorven en opgewekt is. (2 Kor. 05:15) U zult de grote daden verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht” (1 Petr. 02:09).

Wat aangaande de dood? Zult u sterven? Ja, uw li­chaam zal sterven. De Bijbel zegt: “En zoals het de men­sen beschikt is éénmaal te sterven en daarna het oor­deel” (Heb. 09:27). Maar u, uw ziel, zal leven tot in eeuwigheid.

Waar zult u de eeuwigheid doorbrengen ? Of in de he­mel of in de hel. De hel is bereid voor de zondaren, de goddelozen en ongelovigen. De Bijbel zegt: “De lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars en al­le leugenaars – hun deel is de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood” (Openb. 21:08)

Als u nooit Jezus en Zijn offer voor uw zonden hebt aangenomen, bent u veroordeeld door uw zonden en zult u naar de hel gaan. Als u echter gelooft in de Here Jezus Christus, zegt Hij: “zult u niet in het oordeel ko­men”, maar bent u uit de dood overgegaan in het leven. “Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven” (Joh. 03:36). Als u gered bent door te geloven in 3ezus Christus dan zult u de eeuwigheid in de hemel doorbrengen met de Heer. Hij zegt: “In de hemel zijn vele woningen  Ik ga heen om u plaats te bereiden….. opdat ook gij zijn moogt, maar Ik ben” (Joh. 14:02-03).

Geloof het Woord van God nu ! Neem Christus vandaag aan. Geloof dat Hij op dit moment redt. Dien Hem en mees gehoorzaam aan Zijn Woord. Dit is Gods weg van redding voor u en voor uw gezin.

Jezus zei: “Ik ben de weg en de waarheid en het le­ven” (Joh. 14:06).

Moge God u op dit moment helpen om uw vertrouwen op de Here Jezus Christus te stellen voor uw eeuwig heil. “God zegene u”, is mijn gebed.

 

Met ontferming bewogen        

“De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er wei­nig, bidt daarom de Heer van de oogst dat Hij arbeiders uitzende in zijn oogst” (Matt. 09:38).

Tegenwoordig hoort men nog al eens de opmerking dat er zoveel predikers van het evangelie zijn. Ik geloof echter dat er veel te weinig zijn. Immers Jezus heeft gezegd dat de oogst groot is. Voordat Hij terugkomt, komt er nog een grote opwekking. Het zal weer worden zoals het in het begin van het christendom was: een gemeente vol van de Heilige Geest en geloof, die geen compromis met de duivel wil sluiten.

Toen Jezus sprak over de grote oogst, zei Hij dat er slechts weinig arbeiders waren. Wie bedoelde Jezus met deze arbeiders ? Hij had niet de Schriftgeleerden en farizeeën van die dagen op het oog. Ook toen waren er ve­le “arbeiders” die in eigen kracht werkten.

Zij waren niet gezalfd met de Heilige Geest en met vuur. Jezus zei van hen dat het huichelaars waren (Matt. 23:29). “Slangen, adderengebroed, hoe zult gij ontko­men aan het oordeel der hel ?” (Matt. 23:33). Waar Jezus sprak ook over andere Schriftgeleerden: “Zie, Ik zend tot u profeten en wijzen en Schriftgeleerden, van hen zult gij sommigen doden en kruisigen en van hen zult gij anderen geselen in uw synagogen en vervolgen van stad tot stad” (Matt. 23:34).

Jezus zoekt arbeiders, die geen compromis sluiten met satan, die vervolging en verdrukking trotseren en die evenals Hij met innerlijke ontferming bewogen zijn.

Want dat was Jezus. Waar Hij ook maar kwam hielp Hij de mensen. Hij vergaf de zonden van de zondaren, Hij ge­nas de zieken, Hij maakte de gebondenen vrij, Hij redde uit alle nood.

“En Jezus ging alle steden en dorpen langs en leerde in hun synagogen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal. Toen Hij de scharen zag, werd Hij met ontferming over hen bewogen, daar zij voortgejaagd en afgemat waren, als schapen die geen herder hebben” (Matt. 09:35-36). Is dat laatste, niet het beeld van onze tijd?   >

De wereld die steeds rustelozer wordt en rust tracht te vinden bij het schijngenot en de afgoden van deze tijd.

De duivel drijft velen voort en sleurt miljoenen mee, naar de plaats die voor hem bereid is: de hel.

Is het een wonder dat Jezus met ontferming bewogen is ? Neen, Jezus is het volmaakte beeld van God: de af­druk van Zijn wezen. God is een goede God. God ie liefde. Hij wil niet dat sommigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen (2 Petr. 03:09).

In de korte tijd voor zijn komst geeft Hij alle mensen nog eenmaal een kans zich tot Hem te bekeren. “En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uit­storten van mijn Geest op alle vlees…..” (Hand. 02:17)

Ja, er komt een grote opwekking.

Een grote oogst moet binnengehaald worden. En de Heer wil al zijn kinderen daarvoor gebruiken, die evenals Hij met ontferming bewogen zijn.

Wat is ontferming ?

Het is hetzelfde als medelijden, maar gaat toch veel en veel dieper. De onbekeerde mens heeft soms ook mede­lijden, maar een mens die de ontferming van Jezus bezit, wijdt zich met geheel zijn wezen aan Jezus’ opdracht, het- zelfde te doen als Hij deed. Hij smeekt tot God in de binnenkamer, onder tranen, om meer bewogenheid, om meer ontferming over het lot van de ondergaande wereld. En Hij is gehoorzaam aan elke opdracht die Jezus hem geeft.

Wilt u ook zo zijn ? De wereld wacht op u. De wereld wacht op arbeiders, die evenals Jezus met ontferming be­wogen zijn.

“Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet”

(Heb. 11:01)

1962 nr. 5

Levend geloof 1962.05 nr. 5

Van de redactie door Gert Jan Doornink

Begin mei was het een jaar geleden dat wij geheel in dienst van het evangelie gingen. Vanaf onze bekering, nu meer dan 9 jaar geleden, was het ons verlangen om ge­heel te mogen arbeiden in de wijngaard des Heren. De Heer liet ons echter nog 8 jaar wachten, voordat de weg werd vrijgemaakt. Eerst moesten wij in elk opzicht “in de diep­te” en onze ogen geopend worden voor het volle evange­lie. En nu mogen wij de mensen vertellen dat Jezus de volkomen Verlosser is naar geest, ziel en lichaam, dat Hij de Doper is met de Heilige Geest en spoedig weer­komt.

Wij ontvangen géén salaris van één of andere gemeen­te of organisatie, maar mogen van dag tot dag ervaren dat wie op de Heer vertrouwt nooit beschaamd uitkomt.

Gods woord zegt: “Mijn God zal in al uw behoeften naar zijn rijkdom heerlijk voorzien in Christus Jezus”. (Filip. 04:19)

De Heer heeft in het afgelopen jaar in elk opzicht rijk gezegend. Hem alleen zij daarvoor alle lof, eer en dank.

Sinds januari mogen wij dit blad uitgeven, waarmee ook een jarenlang gebed in vervulling is gegaan. Zoals wij reeds eerder schreven willen wij in de toekomst veel meer volle evangelie lectuur uitgeven, opdat ook op deze ma­nier het Bijbelse evangelie, waarmee zeer velen in Ne­derland nog geheel onbekend zijn, bekend wordt. De tijd voor Jezus’ komst is nog zeer kort en wij moeten werken zolang het nog kan.

Wij zijn ons bewust dat wij niet de enigen zijn, die de volle evangelie boodschap uitdragen. Wij hebben dan ook niet de pretentie het beter te weten dan anderen. Inte­gendeel, wij verblijden ons over allen die deze boodschap uitdragen en als zondaren zich bekeren, gebondenen wor­den bevrijd, gelovigen worden gedoopt met de Heilige Geest en bereid zijn de volle weg met de Heer te gaan.

Het volle evangelie openbaart zich in Nederland in verschillende vormen. Naast talrijke onafhankelijke groe­pen en predikers, zijn er een aantal predikanten die in de kerken het volle evangelie uitdragen. Dan zijn er de Pinkstergemeenten, de beweging “Stromen van Kracht”, de Volle Evangelie Zending, enz.

Er zijn kinderen Gods die op deze verdeeldheid zien, maar zelf aan de kant staan en geen getuige van hun Heer zijn. Jezus heeft gezegd: “De oogst is groot, maar arbei­ders zijn er weinig: bidt daarom de Heer des Oogstes dat Hij arbeiders uitzende in zijn oogst”. (Matt. 09:37-38) Wanneer wij ernst maken met deze tekst hebben wij geen tijd meer om andere gelovigen te bekritiseren. Zie, Ik zeg u,-zegt Jezus- slaat uw ogen op en beschouwt de velden, dat zij wit zijn om te oogsten.

Bidt voor onze arbeid, zoals wij het voor u doen, op­dat wij samen vele kostbare zielen zullen winnen, die met ons zullen aanzitten aan de bruiloft des Lams.

 

Jezus laatste opdracht door Gert Jan Doornink

Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Gaat dan he­nen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld” (Matt. 28:18-20).

Wanneer Jezus sprak waren het woorden die uitgespro­ken werden met autoriteit.

Niet alleen uit zijn werken, maar ook uit zijn woorden bleek dat Hij de Zoon van de levende God was. Toen Hij de Bergrede had uitgesproken stonden de mensen versteld over wat Hij gesproken had, “want Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als hun Schriftgeleerden” (Matt. 07:29).

De woorden die Jezus uitspreekt zijn Geest en Leven.

Hem was gegeven alle macht. Wanneer wij in de wereld kijken lijkt het tegenovergestelde waar. De zonde en de ongerechtigheid neemt meer en meer toe. Maar wanneer wij kinderen Gods zijn geworden, doordat wij Jezus hebben aan­genomen als onze Verlosser, heeft de duivel geen recht meer op ons leven. Immers Jezus, die in ons woont, heeft alle macht. Hij kwam naar deze wereld om de werken van satan te verbreken (1 Joh. 03:8). De duivel is ont­troond door Gods Zoon. Halleluja ! Daarom kon Jezus ook zeggen: “De overste dezer wereld (satan) komt en heeft aan Mij niets” (Joh. 14:30).

Hem was niet alleen alle macht gegeven in de hemel maar ook op aarde. Dit is zeer belangrijk. Het laat ons Gods wil zien voor de mensheid. Daarom leerde Jezus het Onze Vader ook bidden met deze woorden: “Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde”. Zijn wil moest ook op aarde openbaar worden.

Toen Jezus zei: “(Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde”, waren het woorden die uitgesproken wer­den in tien seconden, maar ze hadden grotere betekenis dan een menselijke redevoering van tien uur. De Here Je­zus wilde dat zijn discipelen daar goed van doordron­gen zijn. Daarom kon later een Paulus ook zeggen: “Ik vermag alle dingen door Christus die mij kracht geeft.” (Filip. 04:13).

Dan zegt Jezus: “Gaat dan henen….” Hij sprak deze woorden niet tot theologen, maar tot eenvoudige mensen. Tot deze zegt Hij heen te gaan en zijn werk voort te zet­ten. Hij had eerder gezegd: “Wie in Mij gelooft, de wer­ken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze” (Joh. 14:12). Jezus kende de harten van zijn dis­cipelen en was heel vaak in hen teleurgesteld. In Gethsemané waren zijn drie discipelen die Hij het liefst had, in slaap gevallen. Petrus had Hem verloochend. Heel vaak hadden de discipelen ongeloof en waren bevreesd. Toch wil Jezus juist deze mensen gebruiken, omdat Hij weet dat hun harten oprecht zijn. Misschien hebt u de Heer ook vaak bedroefd, maar, bedenkt dit: Hij wil ook u gebrui­ken. Hij zendt ook u in deze wereld om Zijn werk voort te zetten.

Bent u gehoorzaam aan zijn bevel? Of schaamt u zich en bent u bang uitgelachen te worden. Jezus heeft ge­zegd: “Wie Mij zal belijden voor de mensen zal ook Ik belijden voor mijn Vader die in de Hemelen is, maar wie Mij zal verloochenen voor de mensen, zal ook Ik verlooche­nen voor Mijn Vader die in de hemel is”.

Laat u door niets en niemand weerhouden. Paulus schreef aan Timotheüs: “Dring er op aan, gelegen of ongelegen”. (2 Tim. 04:02). In de Johannes-brief staat dat de vol­maakte liefde elke vrees uitdrijft. Vele kinderen Gods zijn altijd met zichzelf bezig en kunnen niet loskomen van bepaalde zonden, omdat ze geen ernst maken met de op­dracht die Jezus gaf: “Gaat dan heen”.

Wij moeten al de volken maken tot zijn discipel. Een discipel is een leerling. Hij heeft slechts één verlan­gen, Jezus te volgen en Hem gehoorzaam te zijn in alle dingen. Een discipel moet een leven hebben van geloof en gehoorzaamheid. Vele gelovigen komen geen stap verder door ongehoorzaamheid.

Jezus geeft ook het bevel te dopen. Vele kinderen Gods worden op dit punt misleid door hun voorgangers.

Terwijl Jezus zich liet dopen en alle gelovigen van de eerste christengemeenten, leren zij de kinderbesprenging die volkomen in strijd is met het Woord van God. De “kin­derdoop” werd pas in de derde eeuw ingesteld en door de reformatie meegebracht uit de Katholieke Kerk. Wij moeten ons laten dopen en dus gehoorzaam worden aan het Woord van God.

Dan zei Jezus ook dat wij hen leren onderhouden moe­ten “al wat Ik u bevolen heb”. Wat waren de bevelen van Jezus ? Te doen wat hij deed. Daarvoor is het noodzakelijk om vervuld te zijn met de Heilige Geest. Jezus zelf was aangedaan met deze kracht, hoeveel te meer hebben wij dit nodig. Hij heeft gezegd: van de Heilige Geest: “Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien (Joh. 07:37).

Bent u reeds gedoopt met Gods Geest en leeft u uit deze kracht;? Aanvaard in het geloof de Heilige Geest. Hij zendt als getuige ons in deze wereld, maar geeft ons ook de kracht daartoe.

Als Jezus zijn grote opdracht heeft uitgesproken, geeft Hij nog een heerlijke belofte mee. Hij zegt: “Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld. Is dat niet heerlijk ? Jezus is altijd met ons, niet alleen op de samenkomst, maar ook als wij alleen staan in fabriek of kantoor, temidden van ongeloof en spot. Hij is de goede Herder, die zijn leven inzet voor zijn schapen. (Joh. 10:11)

En Hij heeft alle macht! Halleluja!

Wees gehoorzaam aan zijn opdracht. Win zielen voor de Heer. Maak hen tot discipelen en u zult straks niet met lege handen Jezus tegemoet gaan.

 

Leven en overvloed door Erwin Buchman Zwitserland

Jezus geeft niet alleen het “allernoodzakelijkste” aan Zijn kinderen. Hij geeft meer dan nodig is; Hij geeft meer dan nodig is; Hij geeft overvloed. Hij is “bij machte oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen”. (Ef. 03:20). God geeft ons alle dingen in overvloed, opdat mij daarvan genieten kunnen (1 Tim. 06:17). Paulus zegt dat zelfs van materiële dingen….! “God is bij machte alle genade in u overvloedig te schenken, opdat gij, in alle opzichten te allen tijde van alles genoegzaam voorzien, in alle goed merk overvloedig moogt zijn”. (2 Kor. 09:08).

Daar waar de zonde machtig was, daar is de genade Gods nog veel machtiger geworden (Rom. 05:20). Halleluja !” “Immers uit Zijn volheid (de volheid van Jezus) hebben mij allen ontvangen zelfs genade op ganade” (Joh. 01:16) In Hem hebben wij de gehele volheid verkregen (2 Kol. 02:10).

De genade zij met u ! Zij is overvloedig met ons; zij rust op ons; zij arbeidt met ons. (Hand. 04:33; 1 Kor. 15:10). Hoe heerlijk is dat! Glorie voor Jezus !

Jezus zegt: “Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld dien geeft, geef Ik hem u. Ons hart worde niet ontroerd of versaagd” (Joh. 14:27).

De God des vredes geeft ons vrede, die meer is dan alle verstand en bewaart onze harten in Jezus Christus, die onze vrede is (Filip. 04:07; Ef. 02:14).

Jezus geeft de Heilige Geest niet met mate (Joh. 03:34). Hij geeft hem ons ook niet met een druppelflesje. Hij heeft over ons de Heilige Geest rijkelijk uitgestort (Titus 03:06). Zegt Hij niet, dat stromen van levend water zullen vlieden uit hen, die in Hem geloven en op wie de Geest is uitgestort? Voor allen, die in dezelfde Geest gedoopt zijn, geeft Hij de volheid van geestelijke open­baringen, streef t daarom naar de geestelijke gaven en zorgt dat u alles rijkelijk hebt. (1 Kor. 14:12). “Ik wilde wel, dat gij allen in tongen spraakt”, “Gij kunt allen één voor één profeteren” (1 Kor. 14:05 en 1 Kor. 14:31).

Onze God is een zalige God, wiens evangelie wij pre­diken (1 Tim. 01:11). In Jezus Christus heeft Hij ons de weg ten leven bekend gemaakt, opdat wij daarop gaan en Zijn aangezicht zien kunnen, van welke is de vreugde de overvloed (Psalm 16:11). Halleluja !

“God is opgevaren onder gejuich” (Psalm 47:6). Ja, met jubelende lippen wil ik Hem loven (Ps. 063:003).

Laat ons ophouden te zeggen, dat wij arm zijn en dat wij niets bezitten! Alles wat de Vader toebehoort is voor de zoon die thuis is (Luc. 15:30). Zeggen wij maar met Paulus: “Alles is voldaan en ik ben rijkelijk voorzien”. (Filip. 04:18).

Laten wij echter oppassen slechte rijke mensen te zijn, die in deze rijkdom leven, die ons door genade gegeven is terwijl wij Lazarus aan de deur laten sterven. Jezus geeft ons de volheid, opdat wij vrijmoedig de ongelukkigen, de armen en naakten geven van dat, wat wij ontvangen hebben.

 

Verhoring van gebed      

Vele kinderen Gods zeggen dat hun gebed niet verhoord wordt. In Gods Woord staat het toch duidelijk! In (Ps. 028:006): “Geprezen zij de Here, want Hij heeft gehoord mijn luide smekingen”. Ja, als wij Hem aanroepen met een op­recht hart, zal Hij ons zeker verhoren.

In (Joh. 16:23) staat “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u als gij de Vader om iets bidt, zal Hij het u geven in mijn naam”. In de naam van Jezus! Maar, staat er dan achter: “Tot nog toe hebt gij niet om iets gebeden in mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij” (Joh. 16:24) Is dat geen heerlijke belofte?

Gods Woord is de waarheid en houdt stand in eeuwig­heid. Wij moeten de teksten meer lezen die betrekking heb­ben op de verhoring van onze gebeden. Jezus heeft gezegd “Gelooft Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is; of anders, gelooft om de werken zelf. Voorwaar, voor­waar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe zal Hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader; en wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde.

Indien gij mij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen (Joh. 14:11-14). “Daarom zeg Ik u al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal u geschieden”, (Mark. 11:24).

 

Mededelingen

In dit nummer treft u voor de eerste maal de rubriek “Opwekkings-nieuws” aan, welke wij voortaan iedere maand hopen op te nemen. Deze zendingsberichten worden over­genomen uit het bekende Duitse opwekkingsblad “Die letzte Posaune”. De samensteller van deze rubriek is Br. Dankfried Spindler. Wij ontvingen van de redactie van “Die letzte Posaune” toestemming tot publicatie van in dit blad opgenomen artikelen. Ook de artikelen van broeder Osborn worden met toestemming gepubliceerd.

Binnenkort verschijnt ons eerste traktaat, getiteld: “God heeft u lief” (welke elders in dit nummer is afge­drukt) .

Bestelde u reeds onze brochure “Jezus is het antwoord ” Abonnees zenden wij op aanvrage gaarne gratis deze bro­chure toe voor verspreiding onder onbekeerden, tot een maximum van 25 exemplaren per abonnee. U kunt ons ook adressen opgeven, wij zorgen dan voor gratis toezending van het boekje.

In het volgende nummer van “Levend Geloof” komt een belangwekkend artikel van dr. P. M. Samuël uit India, onder de titel: “De tijd der teruggave”.

De tekening op de voorpagina, van Frits Vermaat, stelt voor Jezus, zeggende: “Ik ben het Licht der wereld”.

 

“God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden der on­wetendheid, heden aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen; omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen door een man, dien Hij aangewezen heeft, waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wek­ken “.

(Hand. 17:30-31)

 

De genezing van bezorgdheid door T.L. Osborn

De Bijbel is een boek van genezingen voor alle ziekten. In feite is zaligheid een grote genezing voor ieder ding dat de duivel ooit heeft teweeggebracht bij de mensheid, sinds hij de eerste mens verleidde om te zondigen en in opstand te komen tegen God.

Er zijn ziekten die het lichaam aantasten, maar ook ziekten die het op de geest gemunt hebben. Veel mensen die nu leven, zijn aangetast in de geest. Zij zijn ten dele gestoord; hun gedachten zijn onderdrukt. Ze zijn vol met zorg. Ik weet niet wat uw ziekte is, maar ik zou graag een Schriftuurlijk “recept” willen geven voor enkele ziek­ten van de geest.

Veronderstel dat uw ziekte vrees is. Ik ben verbaasd van het aantal mensen die “bezeten” zijn met een of ande­re innerlijke vrees. De 27e psalm zegt: “De Here is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? (Ps. 027:001) De Here is mijns levens veste, voor wie zou ik vervaard zijn ?” Is dat niet geweldig ? Mijn vrienden, vandaag kunt u de te­genwoordigheid van God in uw leven leren toepassen. Waar­voor zou u bevreesd zijn als de Heer leeft in uw huis? Wie kan u letsel toebrengen als u Christus volgt?

Welke ziekte of kwaal kan uw leven aantasten als Chris­tus er woont? Kijk naar dat Schriftgedeelte en geloof het vandaag.

Dan zijn er heel wat mensen die hebben wat men noemt: neerslachtigheid. Ze zitten geregeld in de put. Wel (Ps. 042:006) is een goed recept: “Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, mijn Verlosser en mijn God!” Is dat niet wonderbaar ? Daarom, als u wilt kijken naar die Psalm en het beleven, zal de “neerslachtigheid” in uw leven gene­zen.

Dan zijn er andere mensen die lastig gevallen worden door piekeren. Massa’s mensen gaan door het leven zich een weg banend piekerend over dingen. Piekeren kan u niet helpen. Het heeft nog nooit een probleem opgelost, nooit een rekening betaald en nog nooit een ziekte genezen. Je­zus zeide: “Wees niet bezorgd over uw leven, wat gij zult eten of drinken, of over uw lichaam, waarmee gij het zult kleden. Wie van u kan door bezorgd te zijn één el aan zijn lengte toevoegen ? Maar. . zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien ge­schonken worden”. (Matt. 06:25, Matt. 06:27 en Matt. 06:33).

Kijk ook naar (Ps. 055:023), Werp uw bekommernis op de Here, Hij zal voor u zorgen; Hij zal nimmermeer toela­ten, dat de rechtvaardige wankelt”. Waar zult u over piekeren als u al uw problemen op Hem kunt werpen ?

God heeft de oplossing en kan het gemakkelijk uitwer­ken. Stel uw vertrouwen in Hem!

Sommigen van u zijn vervuld met slapeloosheid. Zij gaan naar bed, maar kunnen niet slapen. Wel, laat mij u voorschrijven (Ps. 004:009): “In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o Here, doet mij veilig wonen”.

Is dat geen wonderbaar vers? Ga liggen, dan, in de naam van Jezus, ga slapen; geniet van de rust die God u heeft bereid.

En wat denkt u van de zenuwachtigheid? Is dat geen grote kwaal heden ten dage? Hoe mensen zich ergeren of benauwd zijn over problemen, personen of situaties, die al dan niet een reden zouden kunnen zijn voor be­zorgdheid. Lees de 91e Psalm: “Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, vernacht in de schaduw des Almachtigen. Ik zeg tot de Here: Mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God, op wie ik vertrouw. Want Hij is het, die u redt van de strik des vogelvangers, van de ver­derfelijke pest; met zijn vlerken beschermt Hij u, en on­der zijn vleugelen vindt gij een toevlucht; zijn trouw is schild en pantser. Want Gij, o Here, zijt mijn toe­vlucht. De allerhoogste hebt Gij tot uw schutse gesteld; geen onheil zal u treffen.” (Ps. 091:001-002)

U behoeft niet zenuwachtig te zijn en overstuur te raken, als u wilt leren, hoe te verblijven in God, in Gods veilige plaats, onder Zijn vleugelen ! U vraagt,: “Broeder Osborn, hoe kan ik daar wonen?” Door Zijn Woord te lezen, en door het te geloven. God is in Zijn Woord. Wanneer u, uzelf stelt in deze Schuilplaats, in Zijn Waarheid, is Hij daar met u. Wilt u dat nu doen ? Kijk naar Zijn Woord, lees het, vestig uw aandacht er op, geloof het, woon er in.

Er zijn massa’s mensen wiens levens vervuld zijn met zonde. Zij staan niet recht voor God. Dank God, er is ook genezing voor zonde. “Welzalig hij, wiens overtre­ding vergeven, wiens zonde bedekt is” (Ps. 032:001).

“Het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonden. Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid” (1 Joh. 01:07 en 1 Joh. 01:09).

Geloof dit; belijd uw zonden en aanvaard vandaag Je­zus Christus als uw Verlosser van de zonde.

Paulus had geen twijfel dat God de genezing was voor alle zorg. Hij riep uit, vanuit de overvloed van zijn rij­ke ziel: “Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij al­les uw wensen door gebed en smeking met dankzegging be­kend worden bij God. En de vrede Gods, die elle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus” (Filip. 04:06-07). En verder: “Want ik ben verzekerd dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here” (Rom. 08:38-39).

Gelooft u dat? Mijn vrienden, niets kan de rust en de vrede van God in uw ziel wegnemen. Niets kan u scheiden van God ! Zijn zegeningen, zijn genezing en bevrijding, is voor u, als u wilt geloven en gehoorzamen aan Zijn Woord.

Opwekkingsnieuws

Kenia, Afrika          

Tijdens de laatste 4 jaar heeft zich de arbeid onder de inlanders in Kenia meer dan verdriedubbeld. In geheel Kenia wordt nu in 100 kerken het volle evangelie verkon­digd. Alleen al in het afgelopen jaar werden aan de ge­meente van Christus door de waterdoop meer dan 2500 nieuwe leden toegevoegd. Bijna 100 inlandse zendelingen werken in dit deel van Afrika voor de zaak des Heren.

Puerto-Rico

In een onlangs gehouden evangelisatie-campagne door evangelist David Nun kwamen duizenden tot een duidelijke ervaring van de wedergeboorte. In de eerste samenkomst kwamen bij uitnodiging al 500 mensen naar voren en na­men de beslissing voor Jezus.

“De wonderen van de grote kracht Gods zetten zich ie­dere avond voort”, als zich Jezus als de grote arts on­der de zieken openbaarde.

Latijns Amerika

Met 18 dagelijkse radio-uitzendingen die het volle evangelie uitdragen, staat. ’Latijns-Amerika met aan de top van alle radio-arbeid in de zendingsgebieden. Dagelijks komen honderden brieven in het centraal bureau binnen als resultaat van deze gezegende actie.

Korea

In het opwekkingscentrum in Seoul hield Sam Todd een gezegende veldtocht voor Christus, meerdere duizenden mensen kwamen tot geloof in de Heer.

Kleine Antillen

Ook op de Kleine Antillen is gezond geestelijk leven. Een niet tot de Pinksterbeweging behorend zendingsgenootschap bericht, dat door de dienst van één van hun predikanten niet minder dan 837 broeders van verschil­lende Evangelische kerken de doop met de Heilige Geest ontvangen hebben. Twee avonden diende dezelfde predikant in Trinidad en 84 Christenen beleefden de geestesdoop.

Zulke en andere berichten zijn kenmerkend voor onze tijd, in welke Gods Geest uitgegoten wordt zonder aanzien van Kerk.

Italië

Zelfs in het centrum van het Katholicisme, ontstaan steeds meer nieuwtestamentische gemeenten. Volgens een statistiek zijn er nu in Italië 502 kerken en groepen met meer dan 80.000 leden die tot het volle evangelie beho­ren. Rome beschikt over een hypermoderne Bijbelschool, die zijn deuren eerst in het afgelopen jaar voor Italië ’s jeugd heeft opengesteld.

Alaska

Voor de eerste maal in de kerkgeschiedenis kan men over een opwekking in de Arctis berichten. Sinds de af­gelopen herfst heeft zich een machtige beweging voor de Heer in het uiterste noorden een weg gebaand. In iedere dienst worden zielen gered. Gods Geest manifesteert zich onder de Eskimo’s. In een kleine plaats verzamelen zich in de kleine dorpskerk 200 mensen. De prediker moest 3 diensten op een zondag houden. Een wonderbaar resultaat van deze opwekking is, dat de gehele Eskimostad Wainwright zich tot de Heer bekeerd heeft. Waarlijk een dui­delijke taal van de eindtijd!

Rusland

Verheugende berichten bereiken ons uit Rusland. In 5000 verschillende plaatselijke gemeenten verzamelen zich ongeveer 500.000 gelovige Baptisten en aanhangers van de Pinkstergemeente, die zich in een unie samengevoegd heb­ben. Naast deze unie bestaat er bovendien nog een vrije groep van pinkstergelovigen. De kerk in Moskou telt 4600 gedoopte leden, die meer dan 18 jaar oud zijn. 6 predi­kanten dienen de gemeente.

Noorwegen

Voor de eerste maal in de geschiedenis van de Lutherse kerk van Noorwegen opende men voor een pinksterprediker, Dr. Emmanuël Minos, de deuren van de kathedraal van Oslo Broeder Minos predikte in het overvolle Godshuis het evangelie in de betoning van Geest en Kracht. Vanwege de grote belangstelling moesten de deuren van de Kathedraal voor het aanvangsuur gesloten worden, zodat vele mensen gedwongen waren terug te keren.

Engeland

Ook in de Anglicaanse Kerk doopt de Heer zijn volk met Geest en Vuur. Het is opvallend dat op Christelijke con­ferenties van andere Evangelische kerken in Engeland een uitgesproken verlangen naar het werk van de Heilige Geest merkbaar wordt.

 

God heeft u lief    

God, de schepper van hemel en aarde, heeft u lief.

In dit artikel willen wij u vertellen waarom Hij u lief heeft.

In het begin van de Bijbel, het Woord van God, kunnen wij lezen hoe God hemel en aarde geschapen heeft.

God sprak en het was er.

Als hoogste vorm van schepping maakte Hij de mens. In Genesis 1:26-28 staat: “En God zeide: Laat ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heer­sen over de vissen der zee en over het gevogelte des he­mels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. £n God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar”.

Maar de mens luisterde naar de verleidende stem van de satan en de zonde kwam in de wereld.

God was bedroefd maar toch bleef Hij de mens liefheb­ben.

Hij zond zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus, naar deze wereld om satan te overwinnen. Jezus stierf aan het kruis van Golgotha en droeg de zonden van de gehele we­reld. Hij stond op uit de dood. Jezus kwam naar deze we­reld, “opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen, en allen zou bevrij­den, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren” (Heb. 02:14-15).

“Hij heeft de overheden en machten ontwapend en open­lijk ten toon gesteld en zo over hen gezegevierd” (2 Kol. 02:15).

“Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou” (1 Joh. 03:08).

Wij zouden nog talrijke andere teksten uit het Woord van God kunnen halen om u te bewijzen dat Jezus Christus de Zoon van de levende God, aan het kruis van Golgotha de satan overwon. Maar wat nu voor u zeer belangrijk is is dit: Weet u, dat ook uw zonden gedragen zijn door Je­zus aan het kruis van Golgotha?

Alleen door een persoonlijk geloof in Jezus Christus, ontvangt u vergeving van uw zonden. Want ieder mens is een gebondene van satan zolang hij Jezus niet heeft aan­genomen als Verlosser en Zaligmaker.

God heeft u lief, omdat Hij niet wil dat u verloren gaat. Hij heeft gezegd in zijn Woord dat “Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch het allen tot bekering ko­men” (2 Petr. 03:09).

“De genade Gods is verschenen, heilbrengend voor al­le mensen (Titus 02:11).

Gods Woord zegt: “Wie in de Zoon gelooft, heeft eeu­wig leven; doch wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem” (Joh. 03:36).

De enige voorwaarde om gelukkig te worden is dus ge­loof. (Heb. 11:01) zegt wat geloof is. Het is “de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der din­gen, die men niet ziet, Het gaat dus tegen ons verstand en gevoel in.

Wat gebeurt er als u Jezus aanneemt als uw Redder en Bevrijder ?

U wordt een nieuw mens. Jezus komt wonen in uw hart en u ontvangt eeuwig leven.

De satan heeft niet langer recht om uw leven te be­heersen met zonde en zijn gevolgen: ziekte, angst, zorg, enz. Jezus komt in u en waar Hij is verdwijnt de satan.

Uw leven wordt geheel nieuw naar geest, ziel en li­chaam. “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schep­ping: het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is ge­komen” (2 Kor. 05:17).

U wordt een getuige van Christus en vertelt anderen van het echte, blijvende geluk wat u gevonden hebt.

Aanvaard Jezus nu als uw Verlosser. Buig uw knieën, en belijd Hem uw zonden. Dan zal God uw naam inschrijven in zijn Levensboek.

 

Getuigenis

Zuster M. Schuttehelm van Dijck, Terpweg 5, Heerde, schrijft:

Het is met enige schroom dat ik mij neerzet om mijn getuigenis te geven. Het is mijn bedoeling dit te doen tot eer van Jezus en tot versterking van het geloof van de zwakken.

Enige jaren geleden lag ik 4 maanden te bed, met hartaanvallen. Ik voelde wel dat het de laatste tijd hard achteruit ging en sprak er over met mijn man dat ik spoe­dig heen zou gaan. Ik las veel in mijn Bijbel en op een middag had ik Jacobus 5 gelezen. Mijn man was zelf ouder­ling in een gemeente in Den Haag, waar we toen nog woon­den. Ik zei, haal nog een ouderling, want ik wil gezalfd worden, overeenkomstig het Woord: “Roep de ouderlingen der gemeente”.

Wat wonderlijk toch, dat ik als kind van God 4 maan­den gewacht heb, om mijn Heelmeester te raadplegen, ter­wijl wij in de regel niet zo lang wachten om een aardse dokter te halen. Ik had echter besloten alles van Hem te verwachten, ook al zou ik sterven.

Mijn man bleef lang weg, omdat de ouderling niet thuis was en hij naar de voorganger moest rijden. Intussen zat satan niet stil en maakte mij wijs dat ik heen zou gaan eer mijn man terug was. Het was echter niet zo. Toen de broeders kwamen gingen ze eerst in gebed, daarna werd ik gezalfd overeenkomstig het Woord in de naam van Jezus. Terwijl ik gezalfd werd begon ik de Here te loven en te prijzen en te danken, want ik geloofde dat ik gezond zou worden. Ik voelde niets, maar geloofde.

Wij leven niet door gevoel, maar door geloof.

Woensdagmiddag werd ik gezalfd en donderdag en vrijdag kreeg ik geen hartaanvallen meer. Zaterdagmorgen 9 uur voelde ik weer een hartaanval aankomen. Ik ging gauw te­gen de muur staan en bestrafte luid deze macht, die mij weer wilde aanvallen, in de naam van Jezus. Onmiddellijk was het voorbij. Daarna is hij nooit meer terug gekomen.

Ik ben vanaf die tijd goed gezond. Natuurlijk liet God dit even toe, om mijn geloof te versterken.

Een kind van God moet niet altijd in de verdediging blijven, maar wij moeten satan aanvallen op zijn eigen ter­rein. Ik weet wel, dit kan alleen, als wij in de kracht van de Heilige Geest staan. Ik geloof dat vele van Gods kinderen nog teveel in de verdediging blijven. Laten wij veel bidden om deze kracht, opdat wij de satan werkelijk kunnen weerstaan. Er moet veel meer overwinning komen in ons leven. God wil zijn kinderen gebruiken in het laat­ste der dagen tot verheerlijking van zijn wonderbare naam.

Wij moeten meer risico’s durven nemen met Hem. Hij zal ons niet beschaamd doen uitkomen. Halleluja!

Neem God maar op zijn Woord. Hij is er een waarmaker van. Ere zij zijn Naam!

 

“Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking te doorstaan. En God is getrouw, die niet zal gedogen, dat gij boven ver­mogen verzocht wordt, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, zodat gij er tegen bestand zijt” (1 Kor. 10:13).

“Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpi­oenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vij­and; en niets zal u enig kwaad doen”. (Luc. 10:19).